VOORJAARSMODE 1938
55iiüüüüiüüü»ü»üiiii55
RIJKE
VERSCHEIDENHEID
a
Z'N KASTEEL IN BRAND
Twee manieren
van oplossen
RADOX
MODE-SNUFJES
EEN MOOIER TEINT,
ZONDAG 6 MAART 1938
ONS PRIJSRAADSEL
Eenige wenken, waarmee men in
't vervolg zijn voordeel kan doen
Maaiidelijksch: kruis
woordraadsel
Prijswinnaars
Het nieuwe raadsel
1
De grondslagen van het bieden
Kuur voor overvoede
honden
to
RRABANTSCHE BRIEVEN
Zal hij het met den Blaauwe
goed kunnen vinden
en
Ik ontmoette op straat een vrouw, die me
glanzend donkere kastanjes wilde verkoopen, op
een terras van een café zag ik in het zonnetje
een paar enthousiaste buitenlucht-liefhebbers
een kopje koffie drinken, de iepen zijn over
goten door een donker, paarsig-bruin waas, wat
hie vertelt, dat hun takken al bloesems dragen
en in de tuinen heb ik merels gehoord. Het zijn
alle schuchtere voorboden van het voorjaar,
Welke ik vreugdevol begroet heb en me met
blijdschap deden beseffen, dat de lente zelf nu
hiet zoo heel ver meer weg kon zijn.
Aangezien ik maar een gewone, dus ijdele
Vrouw ben, bleven mijn gedachten niet stil
staan bij het feit van het komende voorjaar,
integendeel. Ze gingen haastig verder in de
richting van de mode: voorjaar 1938. Mijn ge
dachten waren er zelfs zeer verlangend en zeer
nieuwsgierig naar, dus wisten ze door te dringen
tot achter de schermen van de mode-ateliers. Toen
Ze terug kwamen verbeeldden ze zich, dat ze
heel wat gezien hadden, maar het waren alleen
blaar tips, aanduidingen, in welke richting de
hiode zich ontwikkelen zal. Maar nu wist ik
tenminste, wat er op 't oogenblik te weten valt
en dat is geruststellend. Ik veronderstel, dat er
meerdere vrouwen zijn, die zoo langzamerhand
met een zeker verlangen uitzien naar die kleine
tips voor de voorjaars-mode 1938. Welnu hier
zijn ze:
Wat de hoedjes betreft, die schijnen steeds
Vroolijker en vlotter te worden. Het vroolijke
bestaat hierin, dat ze opgemaakt worden met
allerhande versieringen, zooals vruchten, enkele
bloemen of heele toeven, het vlotte wellicht wel
daarin, dat hun vorm steeds ongebondener,
steeds minder vastgelegd aan bepaalde wetten
on voorschriften wordt, met voiles, die zoo lang
zamerhand rijk geplooide, kleine sluiers worden,
onafscheidelijk aan het hoedje verbonden. Wer
kelijk niets is zoo verrassend als het tegenwoor
dige hoedenatelier, waarin de fantasie de alleen
heerschappij schijnt te voeren.
Wat voor soorten mantels dragen we bij al
deze variaties van hoedjes? De gekleede mantel
Wijkt in dienst en vorm niet af bij dien van het
vorige jaar, maar daarnaast zijn vele variaties
gekomen, om ons te beschermen tegen het wis
selend Hollandsch klimaat. Daar zijn de wijde
swaggers, de capes en de tot op de heupen
Vallende, bij de japonnen passende, rechtgesne-
den jasjes. De swaggers reiken tot op de heupen
en vallen van af de schouderbladen in diepe
stolpplooien of ruim klokkend neer, veelal van
vlotte Engelsche Tweed of Schotsche geruite
stof en worden gedragen op een nauwsluitend
rokje, van sportieve stof vervaardigd.
Nieuw en charmant is de volgende combinatie:
een effen japon wordt met een druk bewerkte
stof gegarneerd en van deze laatste wordt een
bijpassende nauwsluitende driekwart-jas ver
vaardigd, gevoerd met de effen japonstof, of
Wel een cape, van dezelfde effen stof, zoodanig,
dat door rechte, hoekige banden de schouder
breedte geaccentueerd wordt. Capes zullen we
Waarschijnlijk in allerlei lengte, vorm en kleur
zien dragen, als een zwierige variatie op de korte
lassen, die nu al verscheidene zomers in de
mode geweest zijn.
Overigens schijnt de modelijn een ingrijpende
Verandering te ondergaan. Ik zag b.v. een zo-
mersche namiddag-japon van organdie, die vol
komen strak om het lichaam sloot en pas even
boven de knie een wijd uitspringenden rok ver
toonde. Een ander, eenvoudiger japonnetje,
eveneens getailleerd, droeg een menigte van
stolppiooitjes, welke eveneens boven de knie be
tonnen. Tegelijkertijd zien we bij verscheidene
japonnetjes hoe de taillelijn zich verhoogt, zoo-
d-t het schijnt, alsof men langzamerhand de
lengte van de vrouw wil accentueeren door de
ononderbroken lijn van knie tot over het middel.
Zoo blijkt dit bijv. ook uit de vele mantelpak
jes en deux-pièces, welke alle een jasje hebben,
dat tot over de heupen reikt, indien het ten
minste volgens de laatste mode-voorschriften
gesneden is.
En de stof en de patronen? Niets dan vroolijk-
heid niets dan kleurenrijkdom en souplesse.
Felle streepen, ruiten, figuurtjes en kleurige
bloemen schijnen om den voorrang te vechten.
En wie van al deze motieven het winnen zal?
Ik weet het nog niet, dat zullen de mode
shows ons leeren.
Maar dat- we niet te klagen zullen hebben
over gebrek aan mogelijkheden, dat is uitgesloten
en dat is alweer een der voornaamste kenmer
ken van de mode Van de laatste jaren. Past ze
zich wellicht ook bij de tijdsomstandigheden
aan?
De rekenpuzzle, welke wij onzen lezers den
laatsten keer hebben voorgezet, heeft ons ge
legenheid geboden kennis te maken met twee
categorieën oplossers.
In de eerste plaats waren er oplossers, die
naar een vast systeem te werk zijn gegaan; en
een driemaal zoo groot aantal liefhebbers, die
het al maar op zoeken en probeeren lieten aan
komen.
De eerstgenoemden vonden den gegeven
diagonaalstand uitstekend, omdat daardoor het
enorme aantal mogelijkheden tot een behoorlijk
kwantum werd beperkt; van een der inzen
ders ontvingen we het volledige getal van 64
standen, welke uit een verkregen formatie door
allerlei omwisselingen kunnen verkregen wor
den.
Voor de tweede categorie was het gegeven
viertal wel heel onontbeerlijk: ondanks het
gegevene kwamen nög vele inzenders met een
verzuchting „dat men er uren en uren op heeft
zitten tobben" „dat die opgave heel wat
hoofdbrekens heeft gekost" enz.
Ten gerieve van deze laatste (en om er even
tueel later van te profiteeren) geven we hier
een eenvoudige proeve van systematische be
handeling.
De 4 getallen in de andere diagonaal geven
ook 180 tot som: ze moeten dus met het oog
op het tweede gegeven alleen wat worden ver
plaatst. Verwisselen we eenvoudig 18 met 36 en
72 met 54, dan is het eerste bedrijf al klaar
dus links en rechts boven 12 en 36, links en
rechts beneden 54 en 78.
In de bovenste horizontale rij is 12 36
48, dus moeten de beide middelste vakken tot
som geven 180 48 132. In die vakken moe
ten als cijfers der tientallen 5 en 7 komen,
zoodat voor plaatsing in aanmerking komen 54
en 78 of 58 en 74. Het eerste paar is al pre
sent, blijft dus het tweetal 58 en 74: met het
oog op onze tweede voorwaarde 58 in vak 2 en
74 in vak 3, zoodat de bovenste horizontale rij
wordt:
12 58 74 36
En hiermee is de zaak spoedig in orde: in de
2e vertikale rij van links hebben we de getal
len 58, 34 en 72: som 164, blijft voor het open
vak 180—164 16.
In de onderste horizontale rij de getallen
54, 16 en 78: som 148, blijft voor het open vak
180 148 32.
MANTEL, ge
breid van donkere wol de
heengaande toeren recht,
de teruggaande averecht.
De diagonaalstrepen
worden aangebracht met
een draad lichtere wol die
wij door het werk rijgen:
tioee op twee neer. Bij
voorpanden en mouwen
loopen de strepen naar el-
- J kaar toe; bij den rug wer
ken wij vanuit het midden. Benoodigd materiaal
circa 600 gram donkere en 400 gram lichtere wol,
terwijl naalden 2y2 gebruikt kunnen worden
Tweede horizontale rijlinks en rechts moeten
als cijfers de tientallen komen 7 en 5; de som
der beide aanwezige getallen is 52, som der beide
andere dus 180 52 128 7 5, zoodat we
moeten hebben 72 en 56 (reeds present) of 76 en
52 van deze twee komt 76 links en 52 rechts.
Ten slotte- le vertikale rij geeft 12 76 54
142, open Vak dus 180 142 38; 3e hori
zontale rij geeft 38 72 56 166, open vak
dus 180 166 14.
Een der gevraagde standen is dus:
12 58 74 36
76 34 18 52
38 72 56 14
54 16 32 78
De zes uitgeloofde prijzen werden door het lot
toegewezen aan: P. G. Bartels, Driekoningen
straat 21, Arnhem; mej. M. J. Dumtjer, Klever
parkweg 59 rd., Haarlem; W. Huis in 't Veld,
Nieuwe weg 6, Heerhugowaard Zuid; E. J. Lud-
ding, Moreelselaan 33, Utrecht; G. J. van
Santen, Lycklamaweg 19, Wolvega (Fr.) en mej.
M. C. Wennink, El. Wolffstraat 9, Amsterdam,
West.
Als Maart-nummer krijgen onze puzzelaars de
zen keer het gebruikelijke kruiswoordraadsel.
HORIZONTAAL:
2. plaats in België; 11. lessenaar; 13. Europee-
sche Staat; 16. hert; 18. voorzetsel; 19. embal-
Den laatsten tijd heeft de mode ons in de
gelegenheid gesteld om de meest vreemdsoor
tige hoofddeksels te dragen. Op een buiten-
landsche show waren onlangs mannequins te
zien, die als avond-hoofdtooi op hun gewater
golfde lokken hoeden droegen in den vorm van
zeilschepen.
Ships that pass in the night
leur; 21. achtereenvolgende letters van een woord
noemen; 23. bekend tentoonstellingsgebouw in
Amsterdam; 24. lichaamsdeel; 26. spel van den
acteur; 27. naaldboom; 29. zweep; 31. Alpentop
in Zwitserland; 33. tijdperk; 34. uitroep; 35. tel
woord; 36. dierengeluid; 38. lidwoord; 39. onbe
leefd persoon; 42. overeenkomst; 44. uniek; 45.
Aziatisch schiereiland; 46. superieur; 49. mili
tair; 52. veenplas; 53. notennaam; 54. rust
plaats; 56. water in Noord-Brabant; 57. Bij-
belsch persoon; 58. derhalve; 60. onbep. voor-
naamw.; 61. regelmaat; 62. boomloot; 64. vis-
schersgerei; 65. Engelsch bier; 66. knaagdier; 69.
Perzisch stadhouder; 71. hulde; 72. Hollandsche
gravin; 73. herstellingsoord in Gelderland; 76.
treurspel; 78. controle op de winkelontvangst.
VERTIKAAL:
1. familielid; 2. beroemd Italiaansch compo
nist; 3. denkbeeld; 4. ladder; 5. vrouwelijk (afk.);
6. voorzetsel; 7. klip; 8. geneesmiddel; 9. wond-
vocht; 10. familielid; 11. stuk uit de krant; 12.
leermiddel op de 1. school; 14. Franschman
(oudere benaming); 15. aan wal gaan; 17. werk;
20. korenhalm; 22. vod; 24. vlaktemaat; 25. echt
genoot; 28. liefhebber van een borrel (ironische
benaming)29. voorwerp voor de kaasbereiding;
30. kleinood, middel ter opsmukking; 32. in den
adelstand verheven; 34. plaats in Gelderland; 37.
strijdperk; 40. voorzetsel; 41. aanwijzend voor-
naamw.; 42. gevuld; 43. kleedingstuk; 46. wat
al te vol; 47. hemelgeesten; 48. slecht, valsch;
50. Europeesch Rijk; 51. bindmiddel; 54. mand;
55. aanwijzend voornaamw.; 59. onderwerp
(afk.)61. ijzerhoudende aarde; 63. leelijke
streek; 65. verdieping; 67. tijdperk (andere
schrijfwijze van 33 horiz.); 68. koordlus; 69.
vrouwennaam; 70. mannennaam; 74. bolgewas;
75 windrichting; 76. ten name; 77. voorzetsel.
Onder de inzenders van een goede oplossing
worden weer zes fraaie prijzen verloot.
Oplossingen worden tot Donderdagmiddag 12
uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen,
Ruysdaelstraat 60, Utrecht.
Alvorens op het voorgaande voort te bouwen
moet ik eerst uw aandacht vestigen op een
drukfout in het artikel van de vorige week.
Bij de bespreking van het opvolgend antwoord-
bod in een andere (dan door den partner ge
boden) kleur wordt dit genre biedingen beti
teld met de toevoeging: „een matig forcing".
Deze uitdrukking doet natuurlijk ietwat vreemd
aan en er had dan ook moeten staan: „een
malig forcing", d.w.z. forcing voor éénmaal,
dus dwingend voor éénmaal.
Het antwoord van den partner op een één-
in-een-kleur-openingsbod is nu tamelijk volle-,
dig behandeld. Er zijn echter nog zeer veel
spelers, die in de eerste biedronde geen groote
fouten maken, doch die in de tweede en vol
gende ronden steeds weer onherroepelijk falen.
Het spreekt vanzelf, dat ik 't zoo uitvoerig mo
gelijk verloop der biedingen nu niet verder
uit ga pluizen; le. omdat dan eerst de keuze
van een systeem bepaald moet zijn; 2e. omdat
u dan de groote lijn uit het oog zoudt verlie
zen.
Wel wil ik echter de voornaamste oorzaak
van de gemaakte fouten aangeven:
Door de opening heeft men reeds blijk gege
ven een bepaalde kracht in zijn kaart te heb
ben en ook de partner geeft door zijn ant-
woordbod een teelten van bepaalde waarde van
zijn kaart.
A. In de tweede en volgende biedronden moet
men nu door de biedingen aangeven, wat men
méér heeft dan het vereischte minimum voor
het bod in de eerste ronde!
B. Wanneer men echter door den partner
gedwongen wordt om te bieden, mag men na
tuurlijk niet passen, zelfs al geschiedde het
vorige bod op een absoluut minimum, maar
men moet door een negatieve bieding het bie
den open houden!
C. Een belangrijk principe bij het verdere
verloop der biedingen is ook de hertaxatie,
d.w.z. de beoordeeling van de stijging of daling
der waarde van een kaart door het verloop der
biedingen. Eenige voorbeelden zullen de boven
staande principes wellicht duidelijker maken:
W.
Sch.: xxx
H.: A. H. B. x
R.: A. x x
KI.: xxx
O.
Sch.: V. 10 x x
H.: x x
R.: H. x x
KI.: V. x x x
Het bieden verloopt:
W. 1 Harten Pas
O. 1 S. A.
Oost geeft een negatief bod en West moet
dan ook (met een minimum) passen!
B:
W.
Sch.: xxx
H.: A. H. B. x
R.: A. x x
KI.: xxx
O.
Sch.: A. V. 10 x x
H.: x x
R.: x x X
KI.: A. x x
Het bieden verloopt aldus:
W. 1 Harten 1 S. A. Pas
O. 1 Schoppen 2 Schoppen
West geeft door het 1 S. A. bod aan een
minimum-opening te hebben gehad. Oost geeft
door het 2 Schoppenbod aan méér te hebben
dan een normaal antwoordbod en tevens ten
minste een 5-kaart in Schoppen!
C:
W. O.
Sch.: A. V. B. x x Sch.: H. x
H.: A. 10 x x x H.: H. V. R. x x
R.: xx R.: x x x
Kl.: x KI.: xxx
Het bieden gaat als volgt:
W. 1 Schoppen 4 Harten
O. 2 Harten
De kaart van West is na het Hartenbod van
Oost 100 pet. meer waard, omdat er zekerheid
is, dat de kaarten, althans gedeeltelijk, zullen
sluiten.
W.
Sch.: A. V. B. x x
H.: A. 10 x x x
R.: x x
Kl.: x
O.
Sch.: x x
H.: x x
R.: H. B. x x
Kl.: A. V. B. x x
Het bieden verloopt thans:
W. 1 Schoppen 2 Harten 3 Schoppen
O. 2 Klaver 3 Ruiten Pas
Het verloop der biedingen toont duidelijk
aan, dat de kaarten niet sluiten en door ieder
bod vermindert de waarde van de kaart van
den partner!
Wanneer men zich echter strikt houdt aan
de biedmethodes, zooals tot nu toe werd uit
eengezet, is het niet moeilijk logischer wijze
in het verdere verloop de juiste biedingen te
vinden.
"Men moet echter oppassen, dat men niet
Azen of Heeren gaat bieden, die men reeds
moest hebben om de voorgaande biedingen te
kunnen doen.
Het spreekt immers vanzelf, dat men daar
door in een te hoog contract komt en even
zooveel down er het gevolg van is!
Tot slot een inleiding voor het artikel van
de volgende week, dat het één-in-S. A.-ope-
ningsbod zal behandelen.
Er is geen enkel openingsbod, waarover, zelfs
onder de sterkste spelers, meer verschil van
meening bestaat, dan over dit bod.
Natuurlijk zal ik ook hier een keus moeten
doen uit de diverse opvattingen en wederom
zult u het mij niet euvel moeten duiden, dat
ik mij het meest tot mijn eigen opvatting voel
aangetrokken, terwijl bovendien als verzach
tende omstandigheid kan worden aangevoerd,
dat verschillende belangrijke systeem-experts
deze opvatting deelen.
P. H. A. TUIN.
Hij is fatalist....
Een Engelsche dierenarts gaf onlangs een
verslag over een zeer bijzondere methode, die
hij ontdekt had, om de vertroetelde viervoeters
van hun maagziekten af te helpen. Steeds
kreeg hij namelijk bezoek van patiënten, die
door hun meesteressen zoo verwend waren met
lekkernijen, dat hun maag bedorven was. Hü
zocht daarom naar een middel, dat hieraan
radicaal een einde maken kon. Hij verklaarde
daarom de dames, dat hij hun lieveling on
middellijk zou kunnen genezen, indien ze het
dier gedurende veertien dagen bij hem lieten.
Natuurlijk waren de dames gaarne geneigd dit
te doen, als haar lieveling maar beter werd.
Wanneer dan de hond of kat bij hem gebracht
was, stopte hij het dier in een hok, alleen met
wat water en brood als voedsel. Verder werd
er niet naar de dieren omgekeken. Wanneer de
dieren dan na eenigen tijd aan hun stukje
droog brood begonnen te knabbelen, deelde hü
den dames mee, dat hun troetelkinderen al wat
beter werden en wanneer de dieren aan een
ouden schoen, dien hij ook in het hok gelegd
had, begonnen te knabbelen, stuurde hij 't be
richt, dat ze volkomen hersteld waren. Op deze
wijze sneed het mes voor den dokter aan twee
kanten. In de eerste plaats waren de dames
hem dankbaar, dat hij haar hondjes en katjes
zoo goed genezen had en ten tweede kostte de
verzorging der dieren, die hem toevertrouwd
waren, bijna niets. Het spreekt dus v^n zelf,
dat de handige dokter er gaarne mee door
gaat, zieke honden en katten te genezen, die
geen andere ziekte hebben dan een bedorven
maag....
verkrijgt U door een goede huidverzorgingj
Doe daartoe wat Radox in Uw waschwater]
Bij apothekers en erkende drogisten a f0.90
per pak en f 0.15 per klein pakje.
iiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiHi,iiniiiii,,i,,|,,i,"ii,,,|,|,||i|,,|"|,|||i|iiii||,||,|,i|,||,||,,,,ii|
Ulvenhout, 3 Mrt. '38
Amico,
De voorjaarssturmen
gieren over Ulven
hout. Uit onverwachte
hoeken loeien soms
yenijnige, natte buien over ons durpke, dat er
h bietje triestig te pruilen ligt, onder den zil
veren weerschijn van 'nen egalen regenhemel.
'n Bietje triest te pruilen, ja! Waant ons
®hrpke is geschapen veur den vriendelijken
z°nneschijn, zooals dat is mee de blommen, die
evenmin verdragen de venijnige, ruwe klavieren,
y'aarmee 'nen niks ontzienden, donkeren sturm
huishouwen kan in 'nen mee veul liefde opge-
kweekten tuin. Maar waarover toch weer 'nen
Souwen zonnegloei gaat pralen als Heer Venijn
"Uiten asem is....!
Da's veul troost in deus stormtij.
Hoe zwart de lochten ook meugen zijn, hoe
°hbesuisd de buien, hoe venijnig de sturmvia-
6en -t zonneke wint 't altij, van den troebel
sten duister, want den zwarten schaduw ont
gaat van den zonneglorie en nie omgekeerd..!
'h Waarheid, die altij opgaat. Ook onder de
bienschen, waar zwarte zielementen huilie ve
rtin soms strooien willen onder 'n zonnige ge-
genschap, maar altij zonder resultaat. De zon
^aait, draait, stijgt hoog over d'eerde en ze
Verdraait, verjaagt den zwarten schaduw altij
ueur. Ze draait om het blomke henen, de leven
brengende zon, streelt het aan alle kanten en
steeds mot den schaduw wijken, wijken, ruste-
lQos wijken! Wijken tot den nacht toe en dan
yerdwijnen als de zon verzinkt. Nooit, nooit
heeft schaduw rust.
Hooit, nooit venijn resultaat.
Hooit, nooit het zwarte zielement geluk!
Ja de lentesturmen woeien over Ulvenhout
z'n bosschen, maar éénen troost: het sturmt
0,Udathet lente, zomer worden gaat!
Ochèrm, 'tis triest op den buiten, hoog han
den de donkere lochten over de natte velden,
die blinken van water. Fluitend gieren de vla
gen over 't vlakke, donker' akkerland.
En 't avond kruipen de durpelingen vroeg in
hun huizekes, waarom 't barre weer rond
spookt, loeiend in de schouw, flisterend deur 't
rieten dak, schuddend aan de blinden. Ja, dan
is 't nog veul winter!
Dan is 't goed, dan is 't veilig schuilen in
d'eigen woning; dan is 't lekker zitten onder
den schaduw van oew schouwkap.
Zoo zaten wij ook, mee z'n drieën om de plat-
tebuis gisterenavond. Trui mee heuren eeuwigen
sok, den kleinen Dré mee de leste prijsboekskes
van de leveranciers van kunstmest, zaaigoed,
vruchtboomen, landbouwmachines; ik mee m'n
krant die al lang uitgelezen was, maar die 'k
nog 'n bietje peinzend zat vast te houwen.
't Barre weer donderjaagde deur den reuzen
kruin van m'nen notenleer, snukte aan de
bouwsels op den erf, sliste over 't pannendak,
rukte aan de deuren van de zolders en stallen,
floot loeiend deur de schouw. "Nen emmer kan
telde mee rinkelend lawijt over de klinkers
achter ons huis en ennigte keeren moest Dré III
zijn boekskes neerleggen, den stallanteern aan
steken, om dan weer 'n deur steuvig te gaan
grendelen, 'n hok te gaan beveiligen, dieën em
mer op te speuren 't jonk kreeg ginnen tijd
om te rusten. Trui keek nou en dan mee be-
zurgde oogen over heuren bril, naar détér, waar
't lawijt vandaan kwam en ik geloof dat ze 'm
stillekes zat te knijpen, om mee zo'nen sturm
den nacht in te motten gaan.
Sjuust was den kleinen kearel weer gezeten,
als Blek aansloeg. Alle drie keken wij malkaar
aan. We hadden, deur 't sturmgeweld, niks ge
hoord. Maar Blek stond recht, op alle vier z'n
pooten, den kop 'n bietje schuin, loerend naar
de deur.
Toen wierd er geklopt.
„Hij had 't toch góed gehoord," zee Dré III.
„Nou nog volk, deur zulk 'nen weer," bromde
Trui 'n bietje nieuwsgierig. Ik dee den grendel
af en meteen ging 'n bietje driftig de deur al
open. Den Viel.
„Goeienavond menschen! Als ik stoorr, zeg
't gerust, dan donder ik zoo op, hoor! Geen
compelimenten
„Kom binnen Vic, kom-t-erin," zee ik: ,,'t is
gin weer, jonk, om aan de deur te blijven staan."
„Trrui, Drréke!" bulderde-n-ie vriendelijk.
En als ie onder den lichtkring was gekomen
van de lamp, dan zagen wij alle drie gelijk 'n
groote, zwarte veeg over z'n ruime voorhoofd.
„Hij hee-d-'n krüske gehaald," spotte Trui,
omdat, nouja, ge weet 't, den Vic, diep ge-
loovig is „bidden doet-ie thuis," zee-t-ie
altij. „Mee de noodige verds," zou 'k er bij
kunnen zeggen, 't Is 'nen eigengedraaiden tiep,
ja. En toch, wezenlijk amico, 'nen braven
kearel! Als veul „Heilige Boontjes," die nooit
'ns uit hunnen slof schieten, maar niks in de
kerk overslaan, veur de rest half zoo eerlijk
waren als den Vic, dan nouja, gij en ik, we
verstaan malkaar welDat vervloekt-kwaje
voorbeeld teugenwoordig, da's vergif voor 't
christelijk menschdom, dat aan woorden-alléén
gin weerde hecht! En is 't wonder??
Als 't leven van Christus nou weden Pas
sie ingaan wegen deus woorden wat zwaarder!
als 't leven van Christus alleen 'n verhaaltje
was, alleen woorden en gin belevenis, zou
dan 'nen Bijbel na twintig eeuwen nog altij het
Boek zijn, dat 't meeste wierd verkocht....?
Ondanks alle boekenschrijverij, deur zooveul
geleerdere woord-fabrikanten, dan 'nen Mat-
theus, Marcus, Lucas en Johannes?
„Luistert naar mijn woorden, maar ziet nie
naar m'n daden," da 's 'n steeds hardnekkiger
onkruid, dat veul gèève akkers verstikt!
Amen! zou den Vic zeggen.
En om op hum terug te komen: ochèrm, wat
zag ie eruit! Dat wil zeggen, veur 'nen mensch
als Vic Zonneveld.
Verwaaid, versturmd, 'n groote ruiten pet op
zijnen verwèèrden, witten krullenkop, 'nen kleur
loos-wollen das over de pet en zoo om zjjnen
nek gebonden mee 'nen grooten knoop, z'n
broekspijpen als lorren in 'n paar leerzen ge
stopt en zijnen bonker groen van de boomen,
waar ie in 't bosch zekers nou en dan teugenop
geloopen was. Want ik vertel oe, dat t daar
donker is mee zo'nen sturmavond. Dan loopt ge
teugen den donker aan!
Al rap sleurde-n-ie zijnen das los, want 't
was werm bij de plattebuis. Ja, amico, ik hou
van 'n wermen huis, man; wij zitten al genogt
in den vocht.
Onderwijl als ie van zijnen das 'nen bal
draaide, zee-t-ie: „Nou moetje-lui niet schrik-
ke, gedoome," toen smeet ie den dasbal op 'nen
verren stoel„maarik hebhij zocht
pijp en tabak uit den bonker, rolde die ook op
en mikte 'm achter den das: „brrand g'adl"
Ineens was de zwarte veeg op z'n groote voor
hoofd niks belachelijk meer.
„I-i-i-in 't bósch-huis, Vic....?" hakkelde-
n-ik.
„Ja! Waarranders!"
Toen ging ie, mee z'n blaauwe schipperstrui,
ruiten pet en leerzen aan als ze me ooit ver
teld hadden dat er 'nen grooten kunsteneer zoo
uit kost zien, ik had 't amper geloofd toen
ging ie zitten.
Trui was ook geschrokken. Den kleinen Dré,
die niet beseft wat brand in 'n bosch beteekent,
was kalmer. En vroeg: „Is de brand algebluscht,
meneer Zonneveld?"
Den Vic, die schrikkelijk scherp ziet, ant
woordde: „Jammer, hè? Dat was 'n avontuur
voor jou geweest, snotaap, om met emmers wa
ter te keilen, hè?"
„Ik mag zooiets wel," zee Dré III zachtjes.
„Eh-eh-enne is....?" vroeg Trui ontdaan,
die heuren sok had opgerold, mee den bril in
de bevende handen.
„Ja, Trui, de brrand is gebluscht. Je dacht
toch niet, dat ik m'n laatste schilderij, die de
beste wordt welke ik ooit gemaakt heb, liet vèr-
brranden voor die paar frrottige verzekerings
centen?!"
„Zijde dus toch verzekerd, Vic?" vroeg ik
bezurgd.
„Allicht, Drré!"
„Zwaar?"
„Mneu! Tienduizend gulden, 't heele zoodjel"
,,'t Huis eigens ook?"
„Is niet van mij. Nee. Dat ding is hoogstens
drrie waard!"
„So-de-mearel tien-duuzend gulden....!
„Da's veul premie ieder jaar, Vic? Is 't nie
wat hoog?"
„Mann, daar zijn soms schilderstukken in
m'n huis, die tien miell perr stuk waard zijn,"
zee-t-ie trotsch.
„Jawel, maar
„Klets niet, Dré! 'k Mocht wel 'n polis van
'n halve ton hebben, verd.
Afijn.
Hij vertelde, hoe deur den sturm 'n raam
opengewaaid was, 'n brandende kaars was om
gevallen, sjuust 'in ,,'n zoodje" licht-brandbare
verfrommel en hoe in 'n oogenblik 'n vlam van
'nen meter hoog midden in z'n atelier stond!
Hoe ie z'n heele „nest", al z'n beddegoed, op 't
vuur gesmeten had en daar bovenop had staan
dansen als 'nen duuvel in de hel, zoolang tot
't vuur gedoofd was.
„En nou ben 'k weggeloopen van den stank,
eindigde-n-ie z'n vertelsel, ,,'t stinkt me daar,
menschen, of er 'n heele kapokfabrriek in lich
telaaie heeft gestaan."
„Dus ge hebt gin bed vannacht, Vic?"
„Dondert niet. Hoofdzaak is, m'n schilderijen
heb ik gered en voor de rrest kan 't me niet
schelen!"
„Waar is Herman?"
„Die houdt de wacht, "k Heb de heele tent
opengezet voor den stank!"
„Als ge hier wilt slapen, vannacht?"
,,'k Heb toch Hannekes bed nog!"
„Oja! Man, dat had 'nen ramp kunnen wor
den, mee dieën sturm!"
„Dat héd 't! Want ik had veel werk gereed
staan voor Amerika!"»
„Neeë, ik bedoel 't bosch!"
„Oja óók! Zoover was ik nog niet met
m'n hersens, Dré!"
„Ge mot oew verzekering schrijven, Vic," zee
ik, wetende hoe slordig of ie altfj is!
„Jawell. Ik ben gewend om nè. den brand pas
de verzekering te vèrwittigen, zieje," lachte-n-
ie. „En aangezien 't juist 'n uur geleden is....!"
„Papier hebben en inkt?"
„Als 't je 't zelfde is, liever 'n bak koffie!"
Dat had Trui, in al haar verbouwereerdheid
werendig vergeten! Ze geneerde d'r eigen be-
kanst.
„Zijde nie veul geschrokken, meneer Zonne
veld?" vroeg Trui.
„Valt mee, Trui. 'k Had weinig tijd, zieje, om
veel te schrikken! Wel na de catastrroftoen
beefde ik op m'n pooten. Maar dat is onderweg
ook weggewaaid! Zeg, da's waar ook, ik kwam
den Blaauwe tegen in 't bosch! 'k Herkende 'm
aan z'n stem. Hoe ie mij zoo gauw in de gaten
had....!"
„Die heeft kat-oogen, Vic!"
„Kuiert dat heerschap meer zoo door den
storm in de bosschen....?"
„Soms," lachte-n-ik.
Trui fronste 't veurhoofd. Den kleinen Dré
riep: „sodemekajerl"
Vragend keek den Vic ons aan.
„Zwijgen," zee ik: „die is.... op strooptocht!"
„Maar hij had geen geweer dunkt me," zee
den Vic.
„Neeë, hij werkt meestal mee strikken, maar
werkt ie mee den lichtbak, dan ligt z'n geweer
al ieverans onder den grond!"
Den Vic docht even na. Zette z'n koffiekom
weg. Stak z'n pijp nög 'ns aan. Lachte stil.
„Hah" riep ie: „als ik geen schilder was,
zou ik strroopèr willen wezen, Drré!"
„Zeg dat nie te rap, Vic. 't Kan er somtijen
rauschen, als de kogels over de hel vliegen en
de echo's deur 't bosch galmen!"
„Man! Om er 'n stuk muziek op te fantai-
zeere!"
„Maar hoe kende gi) den Blaauwe zoo, Vic?"
„Hij is verleden bij me geweest met 'n z.g.
van Gogh."
'k Moest efkens lachen! Ge kent 't verhaal,
amico!
„Ja? En?"
„Of ie echt was, vroeg ie."
„En?"
„Wat zal ik zeggen, Drré? 't Feit alleen dat
den Blaauwe hem heeft, bewijst al voor 90 pCt.
dat ie niet echt isEn als alle van Goghs
écht waren, dan wel, dan moest van Gogh drie
honderd jaren zijn geworden en hij werd nog
geen veertig
„Maar hebt ge 't schilderij gezien, Vic?"
„Jawel. Ik kan er niks van zeggen. Van Gogh
was ontegenzeglijk geniaal, maar van Gogh
is ook 'n methode, Dré. En jah! De vent
heeft met het licht gevochten enhet nu
en dan gewonnen ook! Maarr.... 't is en blijft
voor mij: mé thode! 'n Ezelsbrug om er te
komen, als je me snapt, 'n...."
„Jamaar, is ie echt! 't Gaat bij den Blaauwe
om de marktprijs!"
„En dat kan mij geen fl.... schelen!!"
kwekte den Vic.
„Dan was ie bü jou dus aan t verkeerde
kantoor."
„In zoover ja!"
„Is t 'n goei schilderij?"
„Ja! En voor 'n echte van Gogh té goed, om
geld in 't zaakje te steken!"
„Da's gek, Vic!"
„Voor jou, ja. Maar eer ik je dat uitgelegd
heb is m'n heele atelier weggewaaid en de stank
zal er nou wel uit zijn."
Hij stond op.
„Kan ik voor jou mergen, als ik in stad ben,
even naar de verzekering gaan, om te zeggen.
„Graag, Dré. Want van schrijven komt toch
niks, ik heb 'n ding onderhanden'n ding
onderhandenik snak naar den dag!"
En hfj knoopte den das weer om z'n ooren,
trok den bonker aan, vulde z'n groote hangpijp
nog 'ns en verdween in den donkeren sturm.de
bosschen in, naar z'n brandhol.
't Is 'nen tiep!
'n Zelfde soort stuk romantiek als den
Blaauwe.
Mee 't verschil: den Blaauwe is van z'n
kasteel" af. Heeft z'n Antje. Den Vic zit nog
op z'n .kasteel"....! En één ding weet ik
zekers: nou die twee mee malkaar al te doen
hebben gehad, nou afijn, 't bloed kruipt, waar
't nie gaan kan. En dat den Blaauwe in 't don
kere sturmbosch, op strooptocht uitgaande, rus
tig den Vic „goeienavond" wenschte, dat bewijst
me, hoe den Blaauwe weet, wat veur spek je
mee den Vic in de kuip heeft
Want 't is gewoonweg 'n alibi cadeau doen,
zeg ik maar!
Kom ik schei er af.
Veul groeten van Trui, Dré III en als altü
gin horke minder van oewen
tk.v.
DRÉ.