Vuurzee te Delft legde vijf winkels in asch Vraagstuk van het Suezkanaal D DOUWE EGBERTS Belangrijke order Arbeider gedood 'i SefiAt eik&n mötym wipijp GROOTE RA VA GE DE PEPERSTRAAT SITUATIE VOOR ITALIË EN ENGELAND GOED HEIPEND GOED SMAKEND Kerkelijk leven Mgr. Th. W. Pichot MAANDAG 7 MAART 1938 Vooral in het begin stond de brandweer voor een zeer zware taak Enorme schade nog niet te schatten De straat afgezet Te één uur was gevaar gekeerd Vermoedelijke oorzaak Sovjet-Rusland bestelt twee pas sagiers-vrachtschepen bij de Ned. Scheepsbouw-mi). Ernstig ongeluk in katoenfabriek te Helmond Ontslag gevraagd als vicaris- generaal van het bisdom Haarlem BU1TENLANDSCH OVERZICHT De rechten van Egypte ECHTE FRIESCHE H EER EN-BAAI OF OUD-HOLLANDSCHE PIJPTABAK Ronselarij voor Spanje Gerechtshof verklaart de dagvaarding nietig Hofbericht Lijk gevonden Marine en Wetenschap Onthulling van een gedenkplaat in het Geographisch Instituut der Rijksuniversiteit te Utrecht Koraalvisch op het strand Een hevige brand heeft Zaterdag tegen middernacht in de Peperstraat te Delft vijf panden in de asch gelegd. Het was precies vijf minuten over half twaalf Zaterdagavond, toen voorbijgangers op schrikten door het rinkelen van glas. Het bleek fiat de lingeriezaak „Het Goedkoope Huis", ge vestigd in de benedenverdieping van pand Peperstraat 4, in brand stond. De voorbijgan gers zagen, hoe de ruit in stukken knapte en °P hetzelfde oogenblik zagen zij de vlammen thet kracht naar buiten slaan. Slechts enkele tellen later barstten de ramen van de boven öen winkel gelegen opslagruimte, die niet min der dan vier verdiepingen hoog is, van den öiuziekinstrumentenhandel Hees en Co. Bijna gelijktijdig sloegen de vlammen over naar den Uurwerkwinkel van den heer K. Vos, Peper straat 5. De vensters bezweken en in een om mezien stond het woonhuis boven den winkel hi lichterlaaie. Aan beide zijden van de straat Sreep het vuur snel om zich heen en weldra brandden ook het pand Peperstraat 6, waarin üe schoenenzaak N.V. Th. Lammers is geves tigd, en het pand Peperstraat 3, waarin zich bet sigarenmagazijn van den heer Saraber bevindt. Zoodra de brand ontdekt was en het bleek, biet welk een felheid hij woedde, maakte zich een hevige schrik "van de menschen meester en Waarschuwde men de politie. De politie-brand- Weer, die onmiddellijk met de .groote motorspuit Uitrukte, was zeer spoedig ter plaatse. Snel Werden de slangen uitgelegd en in een minimum van tijd kon water worden gegeven. Echter kon hien voorloopig niet anders doen dan vanaf de straat naar de vuurhaarden spuiten en men stond dan ook vrijwel machteloos tegenover de Vuurzee. Nauwelijks was men echter bezig of de commissaris, de heer U. v. d. Zee, verscheen ter Plaatse. Hij requireerde direct de overige twee biotorspuiten en den ladderwagen en verzocht ben bedrijfschef van de N.V. Ned. Gist- en Spi ritusfabriek zijn spuit in gereedheid te willen houden om eventueel naar elders te kunnen Uitrukken. Onder leiding van den commissaris werd met Voortvarendheid het blusschingswerk ter hand Benomen. Twee spuiten werden geplaatst aan de gracht Van het Oude Delft en een aan de gracht van de Koornmarkt. In de Peperstraat werd de ladderwagen uitgezet, terwijl losse brandladders biet veel moeite aan de achterzijde van de pan den 4 en 6 werden gebracht. Voorzien van rook- biaskers drongen de politiemannen met de slan gen de brandende panden binnen, terwijl an deren slangen via de brandladders leidden. In bitaal werd het vuur met veertien stralen aan getast. Niettemin bleef het voorloopig in al zijn hevigheid doorbranden. Tot ver in de omgeving was tegen den nachtelijken hemel de vuurgloed waar te ne men en van alle kanten stroomden nieuws gierigen toe. Voor de veiligheid werd de straat echter geheel afgesloten. De politie ondervond daarbij medewerking van mili taire politie, van dienstplichtigen, die met" verlof waren en toevallig getuige van den brand waren, en van padvinders. Een rose gloed hing over de stad. Vlammen Aaiden wild op aan weerszijden van de smalle Winkelstraat, waarin de politiemannen hun Swaren strijd tegen de wilde vuurzee streden. Het water stond in de straat tot over de trot toirs, die bezaaid waren met glasscherven en in dien poel van glas en water lag een wirwar van slangen. Omstreeks middernacht, toen het vuur nog in uile hevigheid woedde, ontstond er beweging °bder het publiek. Niemand had de familie Vos bet brandende pand zien verlaten, terwijl toch be heele voorzijde in lichter laaie stond. Wilde geruchten deden de ronde en aanvankelijk ver- beerde iedereen in het onzekere over het lot van de familie Vos. Tegen half één kreeg men gelukkig de zekerheid, dat deze familie zich in heiligheid had kunnen stellen via een achter- Uitgang en onderdak bij kennissen had gevon- den. Oe heer Vos en zijn echtgenoote waren nog biet naar bed, toen zij den brand ontdekten. De U'tgang naar de straat was toen echter al ge heel versperd, doch via een poort kon het echt paar met zijn zoon en dochter, die reeds te bed mgen, het huis aan de achterzijde verlaten. Mevrouw Saraber, die alleen thuis was en ziekelijk is, kon haar woning niet verlaten, doch Werd nog tijdig door den agent Blom in veilig heid gebracht. He andere panden waren niet bewoond. Achter het pand van de N.V. Lammers stond hog een pand in brand, waarin de toonkamers han de firma Hees en Co. gevestigd zijn. Ook hierin brandde het hevig en slechts met moeite bon de winkel van deze firma, in pand nummer behouden blijven. Hierin werd echter door bet water zeer groote schade aangericht. He politie, die voor niet minder dan vijf bran bende panden stond, had bij het zware bius schingswerk nog aandacht te schenken aan be lendende perceelen, waarvan de étalageruiten reeds gesprongen waren. Op een werkelijk be Wonderenswaardige wijze hebben de politie b-.annen tegen het vuur gestreden. Van het zes ^erdiepingen tellende pand nummer 4 stortten öe plafonds in. Een van de brandweerlieden werd door een uitslaande vlam aan het gelaat gewond, doch even later hielp hij weer dapper mee. Een ander werd echter zoodanig door den rook verstikt, dat hij naar het bureau moest worden overgebracht om bij te komen. Te omstreeks één uur waren de panden van de heeren Vos en Saraber vrijwel totaal uitgebrand en kon de volle aandacht be steed worden aan de perceelen aan den overkant van de straat, waarin de vlammen telkens weer oplaaiden. Toch, tegen half twee, liet het zich aanzien, dat men het vuur weldra onder de knie zou hebben en gevaar voor uitbreiding geweken was. Een der spuiten kim dan ook naar het bureau terug worden gezonden. Met de beide overge bleven spuiten moest men echter nog flink doorwerken, want om kwart over twee laaiden de vlammen nog op achterin de lingeriezaak. Het was de laatste opflikkering, want tegen drie uur was de brand zoover gebluscht, dat nog slechts een spuit en de ladderwagen ter plaatse moesten blijven om zoo nu en dan op enkele punten water te geven, waar het vuur weer wilde oplaaien. De eigenaar van de lingeriezaak, de heer de Klerk Wolters, die vroeger in Rotterdam woon de, doch sedert kort in Delft, was niet op 't ter rein van den brand aanwezig. De chef der re cherche heeft een onderzoek naar hem inge steld. Hij bleek niet thuis te zijn en kwam eerst tegen half drie aan zijn woning. Tegenover de politie verklaarde hij, dat het zijn gewoonte is om 's nachts een pot kachel in den winkel te laten branden, waarvan de pijp niet erg solide meer is. De heer de Klerk verklaarde zeer laag verze kerd te zjjn, terwijl een groote voorraad artikelen in de zaak was opgeslagen. De politie heeft reden om aan te nemen, dat de oorzaak van den brand moet worden ge zocht in de brandende kachel. Te vier uur in den ochtend was het mogelijk eenigszins een indruk te krijgen van de ont zaglijke ravage, die is aangericht. De toon kamers en de opslagruimte van de firma Hees en Co. zijn totaal uitgebrand, terwijl in den winkel groote waterschade werd aangericht. De schade, die nog niet geschat kon worden, doch ongetwijfeld zeer hoog is, wordt door verzeke ring gedekt. De lingeriezaak, die slechts laag verzekerd is, is geheel in de asch gelegd. De schade in de N.V. Lammers is vooral groot, doordat de voorraad, die in het magazijn was opgeslagen, geheel verloren is gegaan. Ook hier dekt verzekering de schade. Groote schade werd ook aangericht in den winkel en in het woonhuis van den heer Vos, die echter even eens verzekerd is. De bovenverdiepingen van het perceel van den heer Saraber zijn evenzoo verwoest. De aangerichte schade wordt ook in dit geval door verzekering gedekt. De omwonen den hebben zoo goed als geen waterschade be komen, zij werden slechts gedupeerd door het springen van de etalageruiten. De Peperstraat blijft voorloopig streng afge sloten. .onder God geen gezag. Door bemiddeling en medewerking van de N.V. Handel Maatschappij „Ex- portchleb" heeft de Sovjet-Russische regeering heden de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij te Amster dam opdracht gegeven voor den bouw van twee vracht-passagiersschepen, plaats biedend aan 518 passagiers en een bemanning van 102 koppen. Dit is een der belangrijkste orders, die een Nederlandsche werf in den laatsten tijd van Sovjet-Rusland heeft gekregen. De bestelde schepen worden twee zuster schepen en derhalve volkomen gelijk in uitvoe ring. Elk der schepen krijgt een lengte van 124.3C meter tusschen de loodlijnen en een maximum lengte van 132.80 meter. De schepen zijn 18.15 meter breed en hebben een holte van 9.65 me ter. De diepgang bedraagt 6.35 meter en de totale waterverplaateing ongeveer 8600 ton. Zij zullen turbo-electrisch worden aangedre ven. De turbines en ketelinstallaties worden ge leverd door Stork, Hengelo, en het eleetrische gedeelte door de Zweedsche onderneming A.S.E.A., vertegenwoordigd in Nederland door Groeneveld en Van der Poll. Het totale vermogen der aandrijf-installatie bedraagt circa 13.000 A.P.K., waardoor de sche pen een maximum snelheid zullen krijgen van 20 knoop. A.an de geheele uitvoering en aan de accommo datie voor passagiers en bemanning hebben de Russische opdrachtgevers hooge eischen gesteld. Er is ruimte voor 48 eerste klas-passagiers in twee-persoons hutten, terwijl twee luxe hutten worden ingericht. Voorts zijn er 41 vier-persoona hutten voor twteede klas-passagiers en hutten, ruimte biedend aan twee tot acht personen, voor 296 derde klas-passagiers. De schepen zijn be stemd voor de Noordelijke wtateren der Sovjet- Unie en moeten erop berekend zijn, te kunnen varen by een temperatuur tot 35 graden Celsius onder nul. Daarvoor is het noodig, een speciale isolatie aan te brengen. Beide schepen worden voorzien var. een installatie voor kunstmatige ventilatie en luchtverwarming, terwijl de huid van het schip wordt voorzien van een speciale ijsversterking om in vaarwater met ysschotsen te kunnen varen. Bediening van roer, ankerspil enz. geschiedt electrisch en de schepen worden uitgerust met de modernste navigatiemiddelen. Binnen twee jaar moeten beide schepen aan de opdrachtgevers worden opgeleverd. De Ne derlandsche Scheepsbouw Maatschappij, die den laatsten tijd zeer veel werk heeft, houdt door deze opdracht volop werk tot begin 1940. Wanneer de thans in aanbouw zijnde schepen van stapel zijn geloopen, zullen, dank zij de uit te voeren orders, opnieuw alle hellingen bezet kunnen worden. Vanochtend heeft zich in het bedrijf van de N.V. Van Vlissingen en Co's katoenfa- brieken te Helmond een ongeluk voorge daan, dat niet alleen stagnatie in de werk zaamheden veroorzaakte, doch bovendien een arbeider het leven heeft gekost. Omstreeks vijf uur sprong in het ketelhuis een afsluiter van een stoompijp uit elkaar. Dn 42-jarige stoker Snijders, wonende te Ge- mert, werd door den ontsnappenden stoom ge troffen en sloeg hierdoor bewusteloos tegen den grond. De man werd door te hulp snellend per soneel uit zijn benarde positie bevrijd. Hij was met hevige brandwonden dverdekt. Dokter Kollewijk, die spoedig ter plaatse was, verleende de eerste hulp, waarna het slachtoffer per ambulance-auto naar het St. Antonius- gasthuis werd overgebracht. Hier is de man in den loop van den ochtend overleden. Hij was gehuwd en vader van een groot gezin. Ten gevolge van de aangerichte schade in het ketelhuis moest nagenoeg het geheele personeel by den aanvang van het werk teruggezonden worden. Men vertrouwde echter vanmiddag de schade te hebben hersteld en de werkzaamhe den te kunnen hervatten. Naar wij vernemen is de gezondheidstoe stand van Mgr. Th. Pichot, vicaris van het bisdom Haarlem, wel vooruitgaande, maar voor algeheel herstel zal nog geruime tijd worden gevorderd. In verband hiermede heeft zijn Hoogeerwaarde den wensch te kennen gegeven om van zijn ambt te worden onthe ven; ook na zijn herstel zal hij deze taak niet opnieuw op zich wenschen te nemen. Het aftreden van Mgr. Th. W. Pichot als Vicaris-Generaal van Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers zal ongetwijfeld door velen met groot leedwezen vernomen worden. Vooral in verband met de bekende financieele moeilijkheden, waarin vele parochiekerken van het bisdom Haarlem verkeeren en voor welker oplossing Mgr. Pichot zich buitengewoon vele moeiten getroost heeft. Het was in December 1934, dat Z. H. Eerw. tot dan toe secretaris van het Bisdom, benoemd werd tot tweeden vicaris-generaal ter assisten tie van den toenmaligen vicaris-generaal Mgr. Möllmann. Z. H. Eerw. werd meer speciaal belast met de behandeling der tijdelijke zaken. Bij de verkiezing tot bisschop van Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers gaf Mgr. Möllmann den wensch te kennen van zijn functie van vicaris- generaal te worden ontheven en bleef Mgr. Pichot alleen belast met alle werkzaamheden van het vicarisschap. Mgr. Pichot werd geboren te Amsterdam op 9 Mei 1894. Hij studeerde aan het Sint Ca- nisius-college te Nijmegen, behaalde aldaar het einddiploma gymnasium met groot succes, stu deerde daarna te Hageveld en te Warmond en werd op 15 Augustus 1918 te Haarlem tot pries ter' gewijd. Op 31 Augustus daarop volgende werd hij benoemd tot kapelaan te Voorschoten. In de ruim drie jaren van zijn priesterlijken arbeid in de parochie wist hij door grooten ijver en innemendheid de harten der parochia nen te winnen. Hy besteedde groote toewijding aan de leiding van de schoolvrije jeugd en aan de jonge mannen. Ook de zieken hadden zijn bijzondere zorg. Door de ziekte van pastoor Van Buchem was de jonge kapelaan bijna een jaar lang waarnemend pastoor. Den 18en Ja nuari 1922 verliet hij de parochie, omdat Mgr. Callier z.g. hem uit velen had uitgekozen tot secretaris van het Bisdom Haarlem als opvol ger van den Hoogeerw. heer L. A. A. M. Wes- terwoudt, die benoemd was tot plebaan. Ook in die functie legde hij groote activiteit aan den dag. In den loop der jaren volgde zijn be noeming tot lid der Commissie voor het Bis schoppelijk Museum en om zijn bedrevenheid op het gebied der financiën werd hij lid en Ofschoon Rome de berichten, volgens welke Italië bij gelegenheid van de onderhan delingen met Engeland van plan zou zijn ook over de vraagstukken, die met de soeve reiniteit en de bescherming van het Suez- Kanaal samenhangen, besprekingen te ope nen, tegengesproken heeft, zoo hebben de Ita- liaansche dementi's de regeering te Kaïro en de Egyptische publieke opinie toch maar half gerustgesteld. De kalmte in het land aan den Nijl zal slechts terugkeeren, als de bijna 100.000 man Italiaansche troepen, die aan de grenzen van Egypte, in Lybië, saamgetrokken zijn, voor het grootste deel althans, Afrika's bodem ver laten zullen hebben. Zoo lang zij zich bevinden wiaar ze thans zijn, zoolang óók zal Egypte zich in meerdere of mindere mate, bedreigd voelen, want men gelooft te Kaïro, terecht of ten on rechte, dat deze groote en wei-uitgeruste Ita liaansche troepenmacht zich in Lybië bevindt om, als de omstandigheden er aanleiding toe geven zouden, de Kanaal-zone te bezetten, waartegen misschien het Britsche, maar zeker niet het Egyptische leger zich zou kunnen ver zetten. Het kan zeker niet verwonderen dat de Egyp tische regeering aan het vraagstuk van het Suez-Kanaal het grootst mogelijke belang hecht. Alle verdragen en stukken, die, sinds de ope ning van het Kanaal, en zelfs sinds de afkon diging van de Acte van Concessie in 1856, de juridische situatie van het Kanaal omschreven en Vastgesteld hebben, hebben de Egyptische territoriale soevereiniteit over het Kanaal er kend. De Conveiïtie van Konstantinopel van 1888 heeft daarenboven het neutraliteits-regiem van het Kanaal tot in onderdeden omschreven, en de inhoud van deze Conventie is door art. 152 van het Verdrag van Versailles en door art, 282 van het Verdrag van Lausanne uitdrukke lijk bevestigd. Volgens deze artikelen is het Ottomaansche Rijk van zijn recht om aan de verdediging van het Kanaal deel te nemen, ver vallen verklaard. Dit recht werd aan Engeland overgedragen, dat, in gevolge het Engelsch- Egyptische verdrag van 1936, van Egypte het recht verkregen heeft, om te beginnen geduren de twintig jaar, en vervolgens voor een onbe paalde, nader vast te stellen, periode, langs het Kanaal de wacht te houden en de verdediging er van te verzekeren. Maar uit alle officieele teksten blijkt, op ondubbelzinnige wijze, dat het Kanaal uitsluitend aan Egypte toebehoort en dat Engeland alléén met de verdediging van den grooten verbindingsweg belast is, omdat het Egyptische leger voor het oogenblik nog niet in staat is zich zelf met die verdediging te belas ten. Zoo speelt Engeland in de Kanaal-zone wel een belangrijke rol, maar da'ardoor wordt niet het feit te niet gedaan, dat het Kanaal in territoriaal opzicht tot Egypte behooren blijft. Maar by de regeling van het vraagstuk van het Suez-Kanaal zijn niet alleen Egyptische rechten en belangen gemoeid. Het Kanaal vormt een voornamen verbindingsweg voor Engeland, voor Frankrijk, voor Italië, en last not least voor Nederland, mogendheden met zeer uit gestrekte Afrikaansche en Aziatische bezittin gen, en het Kanaal-statuut kan geen dezer landen onverschillig laten. at Italië van de gelegenheid, die zich thans voordoet, zou willen gebruik maken om het bestaande statuut te zijnen gunste leider van de commissie tot regeling van het Kerkelijk Crediet in het Bisdom Haarlem. Thans na ruim drie jaar ziet hij zich ver plicht zijn functie neer te leggen. Moge zijn algeheel herstel slechts een kwestie van korten tijd blijken te zijn! Wegens ronselarij van twee personen voor de regeeringstroepen in Spanje heeft de Rot- terdamsche rechtbank den 38-jarigen varens gezel A. A. van der R. veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. Van dit vonnis was hij in hooger beroep ge komen, voornamelijk op juridische gronden. Voor de Rotterdamsche rechtbank heeft de verdediger, mr. S. de Jong te Amsterdam, n.l. betoogd, dat de dagvaarding de ten laste ge legde feiten zóó vaag had gesteld, dat zij niet tot een veroordeeling kan lélden. Men heeft in deze dagvaarding de woorden van de wet van 8 April 1937, welke deze ron selarij strafbaar stelt, precies overgenomen met zeer vage vermelding van tijd en plaats. Met geen woord werd aangeduid welke straf bare handelingen verdachte zou hebben ver richt. De procureur-generaal bij het Haagsche ge rechtshof was dan ook van meening geweest, dat verdachte op deze dagvaarding niet kon worden veroordeeld en vorderde vernietiging van het vonnis van de rechtbank en nietigver klaring van de dagvaarding. Overeenkomstig dit requisitoir heeft het ge rechtshof thans arrest gewezen. H. M. de Koningin heeft hedenochtend ten paleize Noordeinde te Den Haag audiëntie verleend aan een aantal officieren van leger en vloot, die aan H. M. wérden voorgesteld. Vanmorgen omstreeks acht uur heeft de ge meenteveldwachter te Voorhout in de Leidsche trekvaart het lijk gevonden van een man van ongeveer vijftig jaar. Het lijk is nog niet ge ïdentificeerd. De schedel was beschadigd, pioge- lyk door de schroef van een schip. te wijzigen, kan derhalve moeilijk verbazen. In de laatste jaren, tijdens den Ethiopischen veld tocht, gedurende de maanden, waarin Italië onder den druk der „sancties" leefde, is her haaldelijk „de sluiting van het Suez-Kanaal" voor het vervoer van Italiaansche troepen en wapentuig ter sprake gewteest. Sluiting van het Kanaal zou een „sanctie" geweest zijn, waarvan de efficaciteit door niemand in twijfel kon ge trokken worden, méér een sanctie, die recht streeks tot een oorlog, en wie weet tot welk een oorlog, zou hebben geleid. Het Kanaal is dus open gebleven, Italië heeft Abessinië kunnen veroveren en een algemeene groote oorlog is vermeden. Maar niettemin denkt men te Rome niet zonder eenige emotie terug aan den tijd, waarin een sluiting van het Kanaal tot de mogelijkheden scheen te behoo ren, en het is wel verklaarbaar dat de Italiaan sche regeering vt>or de toekomst in elk geval zelfs de kans op een dergelijken maatregel buitensluiten wil. Te krachtiger is dit Italiaan sche verlangen, omdat het belangrijkste deel van het nieuwe „Empire" alleen door het Suez- Kanaal op gemakkelijke en snelle wijze te be reiken is. Het is dan ook niet zonder eenige ongerustheid, dat Rome van de sterke vermeer dering van het aantal Britsche vliegtuigen in de Kanaal-zone kennis genomen heeft. Welis waar laat de neutraliteit van die zone zich niet in twijfel trekken, maar Engeland beschikt in elk geval over de mógelijkheid aan dit neutra liteits-regiem op staanden voet een einde te maken, als de omstandigheden dit zouden eischen. Tijdens den grooten oorlog reeds was er van een neutraliteits-regiem voor het Suez- Kanaal weinig sprake, en er bestaat geen enkele reden om te veronderstellen dat het, in analoge omstandigheden, in de toekomst beter geëerbiedigd worden zou. Het Engelsch-Egyptische verdrag heeft de Italiaansche ongerustheid zeker niet ver minderd. Van die ongerustheid is de opeenhooping in Lybië van 'n betrekkelijk sterk Italiaansch leger een direct gevolg. De saam- gebrachte troepen zijn in het bijzonder voor marschen door dë woestijn uitgerust en zullen een tocht van Tobroek naar Alexandrië dus zonder bezwaar kunnen ondernemen. Egypte ziet dit leger een constante bedreiging natuurlijk zeer ongaarne aan zijn grenzen. De regeering te Kaïro onderhoudt met die te Rome weliswaar zeer correcte en zelfs vry vriend schappelijke betrekkingen, maar eenig wan trouwen in de Italiaansche bedoelingen blijft niettemin bij haar bestaan. Dat Egypte, op grond van juridische en feitelijke argumenten, geweigerd heeft met Italië een non-agressie verdrag te sluiten, bewijst dat de verhouding tusschen beide landen toch niet zóó goed is als zij schijnt of zijn kon. Kaïro is vastbesloten in geen geval aan de rechten, die het op het Suez-Kanaal bezit, te laten tornen. Zou in den loop der Engelsch- Italiaansche onderhandelingen het Kanaal probleem ter sprake komen, en zou, ten aan zien van den grooten verbindingsweg, een „modus vivendi", die den bestaanden toestand wijzigt, tusschen beide groote rijken mogelijk blijken, dan staat volstrekt vast dat Egypte een ernstig en zwaarwegend woord in het midden zal willen brengen. Aan al zijn souvereine rech ten zal Egypte in elk geval vasthouden. In een kortgeleden uitgesproken rede heeft dr. Achmed Maher, oud-voorzitter van de Kamer, met groo ten nadruk verzekerd, dat elke Egyptische re geering weigeren zal een Kanaal-statuut te erkennen, dat den bestaanden toestand wijzigt en zonder instemming der Egyptische regeering zou zijn tot stand gekomen. „Egypte", aldus dr. Achmed Maher, „is vastbesloten zijn rechten, zijn vrijheid en zijn nationale waardigheid te handhaven en het zal, als het nationale leger eenmaal sterk genoeg is, zeker nooit aan een vreemde mogendheid de verdediging van het Kanaal overlaten, welke ook de betrekkingen mogen zijn, die deze mogendheid met Egypte onderhoudt." Deze woorden krijgen in de tegen woordige omstandigheden groote beteekenis. Zij kunnen noch door Engeland, noch door Italië worden misverstaan en zullen in andere rijken, die by een onder alle omstandigheden open Suez-Kanaal groote belangen hebben, zeker niet zonder instemming gelezen worden. In het geographisch instituut der rijksuniver siteit te Utrecht is vanmiddag de gedenkplaat „Marine en Wetenschap", aangeboden door het Algemeen Nederlandsch Comité „Onze Mari ne", onthuld als blijvende herinnering aan de reizen, welke prof. dr. ir. F. A. Vening Meinesz aan boord van Nederlandsche onderzeebooten ten behoeve van de wetenschap heeft gemaakt. Zooals men zich zal herinneren, is eenige weken geleden een dergelijk monument onthuld op het terrein van den Onderzeedienst te Den Hel der. De gedenkplaat, aan de wetenschap aan geboden, is aangebracht aan den muur van de trappengalery van het geographisch instituut. De voorzitter van het eere-comité, prof. dr. J. J. A. Muller, heeft met een korte toespraak na de aanwezigen te hebben welkom ge- heeten het monument aan het geographisch instituut aangeboden. Hierbij overhandigde hij tevens aan prof. dr. ir. F. A. Vening Meinesz een album met eenige honderden handteekenin- gen van vooraanstaande personen uit binnen- en buitenland, die op deze wijze van hun be langstelling voor het werk van den hoogleeraar uiting hebben willen geven. De directeur van het geographisch instituut, prof. dr. K. Oestreich, aanvaardde namens het instituut de gedenkplaat In de rede, welke hy hierby uitsprak, zeide hy o.m. zich lang geleden voorgesteld te heb ben de geografie als beschrijving, de geologie als waarneming en de geofysica als theorie. Het is echter geenszins zoo. Elke wetenschap heeft een schat van waarnemingen te verwerken. Immers, zy berust tenslotte op deze waarne mingen. Elke wetenschap heeft iets te beschrij ven. En dat ze beschryven kan, tot het beschrij ven in staat is, dankt zy aan de theoretische beschouwing der waarnemingsfeiten. Met groote verwachtingen hebben wij u, al dus spr., voor den eersten keer, en later zoo vele malen tot deze avontuurlijke en vermoeiende tochten zien vertrekken, die u als het eenige middel hebt beschouwd om de waarheid te be naderen omtrent de fysicalische verhoudingen in het grootste gedeelte van den aardbodem, den bodem van den oceaan. Het zyn geweldige reizen geweest in de on derzeebooten. Slechts met de reizen der beide Ross of met die van Cook kan spr. ze vergele ken, of beter met het werk, door deze groote zeevaarders en hun wetenschappelyken stat verricht. Wij beschouwen deze waarnemingen, deze studiën en hun resultaten als zeer belang- rijke vorderingen op den weg naar de ken nis der natuurkrachten. Wy zijn trotsch op u en uw werk, maar evenzoo gaat onze dankbaarheid naar de Koninklijke Marine, die u dit werk mogelijk gemaakt heeft, die van haar hoogere leiders af tot den een- voudigsten marinier in den dienst van uw wetenschappelyk werk gesteld heeft. Het is een gelukkige gedachte, dat het Nederlandsche comité „Onze Marine" deze samenwerking hier voor toekomstige ge slachten wilde vastleggen in deze gedenk plaat. Ook by de onthulling van deze gedenkplaat wilde prof. dr. ir. F. A. Vening Meinesz uiting geven aan de gevoelens van groote dankbaar heid, die hem bezielen by het terugzien op de levensperiode, die achter hem ligt. Nogmaals betuigde spr. zijn erkenteiykheid tegenover de marine, die bereid is deze weten- schappelyke onderzoekingen ook in de toekomst mogelijk te maken. Zoo zal deze gedenkplaat, aldus spr., geen sluitsteen beteekenen, doch slechts een myipaal aangeven en de arbeid, waaraan ik myn hart verpand heb, zal doorgaan. Ook dat is een reden om dit oogenblik in groote dankbaarheid te doorleven. Spr. eindigde met een eeresaluut aan com mandanten, officieren, onderofficieren en man schappen der onderzeebooten, die zich zooveel moeite voor dit onderzoek hebben willen geven, maar die daarnaast door hun moed en be kwaamheid overal in het buitenland respect hebben afgedwongen, en die tydens deze reizen Nederlands naam in de wereld hebben hoog gehouden. Op het strand van Ter Heyde, in de ge meente Monster, hoorde iemand die op een strekdam stond plotseling een bevig gespartel achter zich. Toen de man om zag, bemerkte hy 'n grooten koraalvisch, die op het strand was geworpen. Het dier werd gevangen en bleek een lengte te hebben van 1.60 meter, en woog 34 pond.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 13