De lente komt in het land schoonmaken Lentestormen over Ulvenhout dus: Hoe de cross in den smaak viel RADOX R. D.-portefeuille 1938 ZONDAG 13 MAART 1938 ONS PRIJSRAADSEL De enthousiaste beoordeelingen bevestigden geheel onze meening Een „kettïng"-probleem Oplossing vorig raadsel Het nieuwe raadsel 1. raadsel 9. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. e 1 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. ra raadsel Een anti-zelfmoordclub Oorbellen in plaats van trouwringen De grondslagen van het bieden Een winkel waar men niets kan koopen Een merkwaardig testament GEEN VETPUISTJES MEER BRABANTSCHE BRIEVEN 't Stille tij laat zich gelden Het komt my dikwijls voor, alsof wij, mo derne menschen, ver van de natuur zijn afgedwaald. En toch, steeds weer moet ik, als ik terugkeer tot den grootsten eenvoud, die in alle dingen schuilt, toegeven, dat dit niet waar is. Zoo gaat het me ook nu; terwijl ik U schrijven wil over de voorjaarsschoonmaak en het gewemel van boenders, poetspommade,s, schuurmiddelen en wat dies meer zij, en ik denken wil over de vraag: „Waarom maken We ons het leven zoo ingewikkeld?!" vliegt langs tnyn raam een vogel, het bekje gevuld met stroohalmpjes. Ik volg, nog half in schoon- maakgepeinzen verzonken, haar vlucht en zoo zie ik, hoe heel haar aandacht uitgaat naar één doel; een nestje maken! Bedrijvig vliegt zy af en aan, spiedend naar nieuw en goed materiaal voor het huisje dat zij bouwen wil, nu de lente in aantocht is. Ja, kleine vogel, je hebt geiyk, het wordt lente, laten we niet langer mijmeren over de koude winterdagen; het wordt lente, en alles in de natuur begint opnieuw te bouwen; jij maakt je een nieuw nestje en wij menschen, die dus toch óók aan die natuurwet niet kunnen ontkomen, maken ons huisje tot een nieuw huisje, we poetsen, we boenen, we vernieuwen, net zoo lang, tot ons huisje nieuw lijkt, wanthet wordt lente! En nu ik van dien kleinen vogel geleerd heb, wat net eigenlijk beteeKent, dat we „voorjaars schoonmaak" gaan houden, nu kan ik niet langer wachten wij gaan ons óók een nieuw nestje bouwen! Alleen, bij ons menschen gaat het niet zoo eenvoudig als bij de vogels. Ons huisje bestaat uit vele bestanddeelen door intelligente men schen uitgedacht. Maar gelukkig vonden die zelfde menschen met diezelfde intelligentie, ook de middelen uit, om dit alles schoon te maken. En steeds méér wordt er aan gewerkt, om het den huisvrouwen gemakkelijk te maken. Laten we beginnen bij de vloeren, waar we vroeger lange, vermoeiende uren bp moesten boenen, om ze glimmend en zonder vlekken of krassen te krijgen. Nu is dat niet meer noodig. Alle mogelijke nieuwe namen zyn op gedoken en prijken op fleschjes en potten, waarin de nieuwe was zit, die ons al dit werk bespaart. Het is voldoende, wanneer we den houten of linoleumvloer eerst goed schoon maken met zeepsop en daarna de vloeibare u-as er met een zachten doek over uitstrijken. Het vermoeiende uitwrijven is hierbij niet noo_ dig; de was droogt in een kwartiertje en glimt uit zichzelf. Bovendien kunt U het er maan den lang op laten zitten: iedere week even op wreven met een doek is voldoende om weer een glimmenden vloer te krijgen. En dan op een dusdanig gewreven vloer glijdt men niet zoo licht uit en de voetstappen teekenen zich hiet erbp af. Tegelvloeren schuren we het handigste met schuurpoeder, daarna gebruiken we een daar voor bestemde olie, om de tegels dieper van kleur te maken en glans te geven. De vloeren z«n dus, met niet al te veel arbeid, verzorgd. Ook het wryven van meubels kan met dezelfde poets-extracten aSnzienlijk vereenvoudigd wor den. Nu moesten echter nog alle snuisterijen, gebruiksvoorwerpen enz. verzorgd worden. Het steenwerk en ook de emaille-voorwerpen uit de keuken zijn het eenvoudigst te behandelen. Wij wasschen het heele zaakje af in een flinken Hierdoor wordt de lezer op een prettige wijze op de hoogte gebracht van moderne behangsels der firma Rath en Doodeheefver te Amster dam. Een vlotgeschreven inleiding vertelt ons over „het huis naar uw hart" dat ieder zich Wenscht of reeds gevonden heeft. Voor hen die nbg zoeken, geldt dat ieder huis het begeerde „huis naar uw hart" kan zyn, als men maar in staat is om eigen omgeving zoo te maken dat er een harmonische sfeer wordt geschapen, Waarin men ademen en leven kan. Daarbij is het zeker niet onverschillig hoe men zijn Woning weet in te richten of de noodige varia ties daarbij weet aan te brengen. En hierbij speelt het kiezen van het juiste behangsel een rol van beteekenis. Op dit gebied nu leveren de R. en D.-behang- sels alles wat ook de meest verfijnde smaak zich maar wenschen kan. De modernste en grootste fajrlek van dit artikel in Nederland streeft vóóx alles naar het maken van een werkehjk kunstproduct, en biedt bovendien zulk een verscheidenheid aan, dat voor elke kamer het passende behangsel wordt gevonden. Om den lezer eenigen indruk dezer fraaie collectie behangsels te geven, wordt daaruit een bloemlezing aangeboden door fraaie foto's en een aantal stalen, die overigens louter wil lekeurig uit het groote assortiment gegrepen Zijn. zeepsop. Voor kostbare, breekbare snuisterijen raad ik U aan, een papier-maché waschbak te nemen, opdat er bij het afwasschen niets tegen de wanden van den waschbak kapot gaat. VOor de grootere voorwerpen is den laat. sten tijd de z.g. „lola-borstel" meer geliefd dan het zachte vatenkwast je, dat tot nu toe gebruikt werd. Deze lola-borstel bestaat n.l. uit stevige haren, die vlug reinigen en gemak kelijk schoon te houden zyn. Ook is het niet meer noodig, dat bij het schuren der pannen Uw handen zoo ontsierd worden, want pannen- sponsen met handvat zijn in den handel ge komen. Als aflekblad kunt U, juist bij de schoonmaak, wanneer bij de groote afwasch allicht gauwer wat gebroken wordt, het beste een gummi-aflekblad nemen. Het aluminium behandelen we met staalwol en daarbij behoorende zeep. Voorwerpen van ander metaal kunnen het handigst, als ze niet al te vuil zijn, met geprepareerde doeken ge. wreven worden; kunt U echter groote vlekken hiermee niet wegkrijgen, dan neemt U daar voor wat poetsextract. Is alles schoon, dan richten we de kasten opnieuw in en kunnen uit practisch oogpunt het handigst donker of bont kastenpapier ge bruiken. Dames, gebruikt U het mooie weer, om Uw huisie .schoon te makenhet wordt lente! MARIJE. Tal van enthousiaste beoorüeelingen kwamen het ons deze week bevestigen; de Oranje- puzzle was zoo ingeslagen, dat we terstond na haar verschijnen besloten hadden, 'n waardigen tegenhanger bij de eerstvolgende gelegenheid te presenteeren en het geestdriftige onthaal spreekt voor zichzelf. Steeds mogen we trouwens vernemen, dat men zeer op kruiswoordraadsels gesteld is, mits ze van dien aard zijn, dat er „wat aan te kluiven" valt. Voor den samensteller, die voor het ontwerpen van deze nummers nog al wat tijd noodig heeft in verband met den eisch, dat het echte kruiswoord.puzzles mbeten zijn, is het de mooiste belooning, dat de puzzelaars ze met zooveel animo oplossen, en zonder uit zondering in zoo'n mooie uitvoering ons toe zenden. Horizontaal: 2. Vilvoorde, II. katheder, 13. Portugal, 16. ree, 18. tot, 19. inlader, 21. spellen, 23. R.A.I., 24. arm, 26. rol, 27. spar, 29. karwats, 31. Rigi, 33. era, 34. ba! 35. een, 36. ia, 38. een, 39. lomperd, 42. verdrag, 44. eenig, 45. Korea, 46. overste 49. lansier, 52. ven, 53. do, 54. bed, 56. Aa, 57. -Eli, 58 ergo, 60 niemand, 61. orde, 62. ent, 64. net, 65. eel, 66. veldrat, 69. satraap, 71. eer, 72. Ada, 73. Lunteren, 76. tragedie, 78, kasopname. Vertikaal: 1. Pa, 2. Verdi, 3. idee, 4. leer, 5. vr., 6. op, 7. rots,'8. drop, 9. etter, 10. Ma, 11. knipsel, 12. telraam, 14. Galliër, 15. landing, 17. karwei, 20 aar, 22, lor, 24. Are, 25. man, 28. proever, 29. karnton, 30. sieraad, 32. geadeld, 34. Beesd, 37. arena, 40. per, 41. die, 42. vol, 43. das, 46. overvol, 47. engelen, 48. gemeen, 50. Ierland, 51. riempje, 54 ben, 55. dat, 59. ond, 61. oer, 63. treek, 65. etage, 67. aëra, 68. tres, 69. Sara, 70. Adam, 74. ui, 75. N.O., 76. t.n„ 77. in. Om redenen van practischen aard zullen wy de prijswinnaars in het vervolg niet meer On middellijk bekend maken in de week na het publiceeren van het raadsel, maar veertien dagen later. Dit heeft tevens het voordeel, dat de uiterste termijn van inzending wat later kan worden gesteld. Thans volgt een kettingraadsel volgens by- gaand schema. Met het woord .raadsel" aanvangend, moet men een ketting van woorden vormen, zoodat men ook met het woord „raadsel" eindigt. Elk woord begint met de beide letters, waarop het voorafgaande woord eindigt: het 2e woord be gint dus met el, het 15e woord moet eindigen op ra, enz. We hebben by dit probleem vier condities: le. alle woorden moeten uit 7 létters bestaan (zie de figuur); Eenvoudig en -flatteus is deze japon van een typische zijde met lakachtigen ondergrond. Het moderne sieraad, een gouden sleutel, ontbreekt niet 2e. het aantal woorden moet Ook weer zoo als door de figuur aangeduid met inbegrip van de beide „raadsels" uit 16 stuks bestaan; 3e. alle 16 woorden zijn enkelvoudige zelf. standige naamwoorden, waaronder slechts één eigennaam (de naam van een werelddeel) voor komt; op no. 6. 4e. de beide beginletters der 14 te vormen woorden mogen nergens dubbel voorkomen, zoo dat we met inbegrip van no. 1 en no. 16 een 15-tal verschillende letterparen vooraan en achteraan krijgen. Het is zeer wel mogelijk, dat men een ander stel dan de in ons ontwerp geformeerde woor den weet te verkrijgen: daartegen is natuurlijk geen bezwaar, mits men zich houdt aan de voorwaarden alleen mag de verplichting in zake den eigennaam, die in ons ontwerp voor komt, vervallen. Tot enkel zuiver Nederlandsche woorden kan men niet verplicht worden: woorden van vreemden oorsprong, doch in on. ze taal behoorlijk ingeburgerd, doen dus ook mee. In ons ontwerp komt b.v. een woord ORIGINE voor. Onder de inzenders van een goede oplossing worden weer zes fraaie prijzen verloot. Oplossingen worden tot Vrijdagmiddag 12 uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen, Ruys- daelstraat 60, Utrecht Onlangs probeerde een man door vergifti ging een einde aan zyn leven te maken. Hij woonde te Montreal in Amerika. Door een toeval kon hij echter gered worden en tijdens zijn verblijf in het ziekenhuis had hij allen tijd over zyn daad na te denken. Hy besloot nu alle menschen te verzamelen, die, evenals hy ook een einde aan hun leven hadden wil len maken, maar daarin niet geslaagd waren. De club, die hij nu wil oprichten, moet ten doel hebben, menschen, die in een geestelijken depressie-toestand verkeeren, van hun zelf moordplannen af te houden. Maar welke men schen zal hij nu in deze club opnemen? Al leen die menschen, die zich door den kogel, door verdrinking, door ophangen of door gif van het leven hadden willen berooven. Een van de clubregels luidt, dat de personen, die lid willen worden, eerst moeten vertellen, op welke wyze zij zich van het leven hadden wil len berooven. In Mexico schijnt men te willen breken met de traditie een trouwring aan den ringvinger te dragen. Een toonaangevende dame van de Mexicaansche upper-ten verscheen een dezer dagen in groot toilet in één gezelschap dames en heeren, gesierd met een paar oorbellen, die de algemeene aandacht trokken. Men keek er wel eenigszins verbaasd naar en de dame merkte dit. Toen vertelde zij, dat het een oude gewoonte van de Indianen geweest was, slechts getrouwden mannen en vrouwen het recht te geven, oorringen te dragen. Dit recht wilde zy weer in zwang brengen en als ge trouwde vrouw geen trouwring meer dragen, maar oorbellen. De aanwezige dames in het gezelschap waren er ook wel voor te vinden en het denkbeeld van de dame vond algemeen byval. Allen besloten den trouwring af te doen en bij de juweliers oorringen of oorbellen in de meest verschillende vormen te bestellen. Daardoor zou men haar op het eerste gezicht van haar ongehuwde sexegenooten kunnen onderscheiden. Kellner„Als ik nu niet onmiddellijk loonsverhooging krijg, gooi ik myn werk neer 1" Sch.: A. x x H.: H. B. x R.: 10 x x x KI.: A x x Om maar met de deur in huis te vallen, ziehier het genre kaarten, waarop veelal zon der blikken of blozen één in S. A. wordt ge boden als openingsbod. Men redeneert n.l. als volgt: In deze kaart is ruim 2% topslag aanwezig, dus er moet op geopend worden. Er is echter geen biedbare kleur aanwezig, dus open ik met 1 S. A., Deze redeneering bevat echter twee foutieve conclusies: le. Is het absoluut niet noodzakelyk om op iedere kaart met meer dan 2 Ms topslag te ope nen. 2e. Behoeft men nog niet zijn toevlucht te nemen tot S. A., wanneer er geen biedbare kleur is. Ad. 1. Zooals ik al breedvoerig heb uiteen gezet is er voor een opening vereischt 3 of meer topslagen( primaire en secundaire) waar onder tenminste 2!4 primaire topslag, bene vens een biedbare kleur. Het ontbreken van een biedbare kleur maakt de kaart zwakker en er is dus een compensa tie in topslagen noodzakelijk om toch op een dergelyke kaart te kunnen openen. Ad. 2. Indien vast staat, dat er op een be paalde kaart geopend moet worden, maar er is geen biedbare kleur aanwezig, dan kan een 4- of 5-kaart geboden worden, die niet bied- baar is. Zooals gezegd moet er echter dan compensatie in de bykaart zyn. Ofschoon ik er nu niet nader op in zal gaan, wil ik er wel aan toevoegen, dat het een groot verschil is of het een opening op de 1ste en 2e hand, ofwel op de 3e of 4e hand betreft! Op onderstaande kaart: Sch.: A. x x H.: H. x x R.: A. x x KI.: H. x x x moet in le en 2e hand gepast worden, terwijl een opening met 1 klaveren in 3e en 4e hand verantwoord is! Deze kleine afdwaling was echter noodzake lyk om u aan te toonen, dat er nog wel an dere mogelijkheden zijn bij gebrek aan een biedbare kleur en dit dus nooit een motief mag zyn voor een 1 S. A.-opening. Door een 1 S. A.-opening komen de biedin gen automatisch op een niveau van 2 S. A. of 3 in een kleur. Immers de partner zal meestal 2 in een kleur antwoorden en in 80 pet. van de gevallen kan de opener die kleur steunen, zoodat we al op een 3-niveau terecht zyn gekomen. Antwoordt de partner echter met 2 S. A., dan zitten beiden met het euvel geen biedbare kleur te bezitten en dreigt een of meer down wegens een gebrek aan speel- slagen. Indien de partner heelemaal niet kan ant woorden, is het waarschynlijk, dat er zeer weinig rentrants in zijn kaart zyn, zoodat de 7 slagen zonder troef dan vrijwel uit eigen hand gemaakt moeten worden, hetgeen meest al niet gelukt! Hieruit biijkt dus overduidelijk, dat de eischen voor een 1 S. A.-opening hooger ge steld moeten worden dan voor een 1-in-een- kleur-opening. Er is echter nog een verschil tusschen ope ningen in 1 in een kleur en S. A.-openingen: By kleuropeningen moest er altyd een mini mum aan P. T. S. aanwezig zijn, aangezien t. a. v. secundaire topslagen de aftroefmoge- lijkheid dreigt. By S. A.-openingen zyn de S. T. S. dus meer waard. Hoe kunnen we dit tot uiting la ten komen? Wel, door een andere maatstaf ter beoordeeling van de kaart te gebruiken, n.l. de waardeering in punten. Aas is 4 punten, Heer is 3 punten, Vrouw is 2 punten, Boer is 1 punt. In iedere kleur zijn dus 10 punten aanwezig. En in het geheel zijn er 40 punten aanwezig. De ervaring nu heeft uitgewezen, dat er voor een 3 S. A.-contract een somma van pl.m. 26 punten in de twee handen vereischt is en hieruit kan men aflei den, dat er voor een opening met 1 S. A. on geveer 2/3 van dit aantal, d.i. dus 18 punten noodzakelijk is. Conclusie: Om op 1 S. A. te kunnen openen moet men 18 punten hebben (45 topslagen). Het spreekt vanzelf, dat een dergelijke ope ning alsnog verantwoord zou zyn, indien de kaart een waardelooze singleton of doubleton bevat In dit laatste geval zal echter in de meeste gevallen ook wel een biedbare kleur aanwezig zijn. Het antwoord van den partner is natuurlijk ook niet moeilijk. Wanneer hij een verdeelde kaart heeft met pl.m. 9 punten is 3 S. A. het juiste bod! Met een verdeelde kaart en pl.m. 5 punten is 2 S. A. het bod, terwyl met 4 of meer pun ten en een biedbare kleur, deze geboden moet worden. Is de biedbare kleur echter een 5- kaart of langer en bevat de kaart 8 of meer punten, dan is een enkelvoudig sprongbod ge wettigd. Met een lange (zeer lange) kleur zonder topslagen kan men veelal meteen de manche (in een hooge kleur) uitbieden. Met een voor beeld van dit laatste wil ik dan nu besluiten: Sch.: A. x x H.: H. V. x R.: A. V. x KI.: H. xxx W. O. W.: 1 S. A. O.: 4 Schoppen. Sch.: V. B. 10 x x x H.: 10 x x R.: B. x KI.: x x Pas P. H. A. TUIN. Tusschen de geweldige wolkenkrabbers van New York staat een klein huisje. Het is daar blijkbaar bij vergissing blyven staan. Dat de man, die in het winkeltje woont, zijn vak ver staat, blijkt al van verre, want altijd is het er vol met menschen. De man, die er woont, heet Jensen, is oorspronkelijk uit Duitschland afkomstig en oefent nu het eerzame beroep van klokkenmaker uit. Zijn winkeltje hangt vol met klokken en het eerst valt een groote, prachtig uitgesneden klok op, die uit 't Zwar te Woud in Duitschland afkomstig is. Verder staat er natuurlijk een van de beroemde Neurenberger-klokken, die bovenin twee hoorn blazers heeft, die om 12 uur 's middags te voorschijn komen, om den tyd aan te geven. In het winkeltje hangt een geheimzinnige sfeer met al die talrijke klokken en klokjes, die ijverig tikken, alsof ze bang zijn, dat ze den tijd vergeten. De merkwaardigste klokken kan men hier aantreffen, uit alle landen en steden ter wereld. Op den achtergrond be weegt een windmolen langzaam de wieken, terwijl op een meertje van glas een bootje vaart. Fantastisch gekleurde zangvogels jube len hun liedje, terwyl de uit hout gesneden handwerkslieden ieder uur een liedje fluiten. Een groote merkwaardigheid is een oude En- gelsche klok, die den vorm van een poppen- tooneel heeft, waar „Maria Stuart" opgevoerd wordt. Zy slaat ieder kwartier en dan maken de tooneelspelers een diepe buiging. Tweehon derd jaar heeft deze klok stilgestaan, totdat vader Jensen weer leven in het uurwerk ge bracht heeft. In den loop van 54 jaar heeft hij 75 ver schillende mechanismen behandeld. Uit alle windstreken van de Unie, van den Atlanti- schen tot den Stillen Oceaan, krijgt hij „zieke klokken en horloges" toegestuurd, waarmee geen mensch meer wat beginnen kan. Jensen weet ze te genezen. Zyn winkeltje is een mu seum, waar alle soorten uurwerken bewonderd kunnen worden, maar te koop zijn ze niet, al thans. nog niet! Onder de vele testamenten, die ieder jaar bekend gemaakt worden, behoort het testa ment van den in 1932 in Parys overleden in dustrieel Jean Fougerat wel tot de merkwaar digste. Deze rijke jonggezel had namelijk be paald, dat de rente van zijn kapitaal, dat op 120 millioen francs geschat werd, gebruikt moest worden om als legaten aan kinderrijke families in de kleine dorpjes Chateauneuf en Hiersac uitbetaald te worden. Het testament bepaalde verder, dat met deze uitbetaling eerst na vijf jaar een. aanvang gemaakt mocht worden. Iedere familie met minstens vier kinderen onder de veertien jaar zou voor ieder kind 'n maandelyksche toelage van 200 francs krijgen. Slechts arme menschen, die niet meer dan vier hectare grond bezaten, konden een dergelyk legaat ontvangen. De uitwerking van dit testament was spoedig bemerkbaar. Het ge boortecijfer ging zeer snel de hoogte in en binnen korten tijd waren er 116 families, die ieder een groot aantal kinderen gekregen had den, samen 499. Aan deze families wordt nu aan het begin van iedere maand tezamen 'n bedrag van 99.800 francs uitgekeerd. Daar het ter beschikking staande kapitaal evenwel heel wat meer rente afwerpt, is het wel zeker, dat de beide dorpjes in korten tyd nog tal van geboorten zullen beleven. Hiermee is dan het doel van den overledene bereikt. Joch een frissche gave huid door geregeld gebruik van Radox in Uw waschwater Bij apothekers en erkende drogisten f0.90 per pak en f 0.15 per klein pakje. ULVENHOUT, 10 Maart 1938 Amico, We zitten in 't Stille Ty. Daar is weinig te verhapzakken en tochJa, in 't leven is 't ®Ry: „en tóch...."! En toch zitten de kameraads nie stil, wil 'k *haar zeggen. Den Fielp heeft 't nooit drukker, dan wan- heer ie zoogenaamd niks uitvoert. Dan werkt z'n brein, lijk ie 't bij voorkeur noemt, op volle toeren! Zoogaauw als hy zeet: „we rusten uit," dan Zoemt den Fielp z'nen fantazie als die, nou als bie van 'nen kunstenèèr zou ik motten zeggen, ihaar dan bedoel ik natuurlyk den kunstenèèr bret fantazie, want veul „kunst" bestaat teugen- tvoordig uit niks anders dan critiek, enne.... fjaar is weinig fantazie veur noodig. Ge kunt er wijd mee brengen, zekers, maar ge komt in Rijk van de Kunst dan binnen mee.... val- ^he dubbeltjes. Maar genogt daarover. 'k Wou gezeed hebben g'ad: den Fielp zynen fantazie zoemt als 'nen bromtol deur zijnen koP- Want 't is moeilyk om iedereen tevrejen te stellen. Hen een wil rechts, den ander linksch en nom- mer drie wil dwars. En daar mot 'nen Fielp tusschendeur! Oneeë, beklaag 'm nie, amico. Hy voelt z'n eigen sjuust in zulk kolkenwater 't beste thuis! Lyk 'nen ouwen snoek, veul wijs, die van alle kanten gejaagd wordt, ontgaat ie alle haken, geniepig verstopt in verlokkend deeg. En de visschers langs den waterkant „snoeken" enkel ouwe schoenen en soms 'nen kikvorsch! Maar de visschers hebben éenen grooten troost: 't is stil ty. Dus ze verletten niks. 't Is ok Grooten Vasten en dan dan is den visch duur! 't Is dubbel stil ty. Dubbelen vasten. Want de tyen zijn slecht....! En dus is den visch extra duur! De baantjes liggen nie opgeschept. En als den Fielp er vyfentwintig veur niks doet, in 't groote belang van ons erme durpsgemeenschap, dan zijn er genogt, die de vyf-en-twintig baantjes willen verdeelen in 't belang vand'r eigen! En dan is ginnen haak te scherp, ginnen deeg te lekker, om wel om te visschen! Dan komt 'nen kleinen mensch in conflict mee zoogenaamde „grooten", die mee z'n allen nie groot genogt zijn om den kleine te vangen. En daar mot ge meelijen mee hebben, amico! Baan- tjeshonger, in kwaaie tyen als deus, valt nie mee! En als 't leven zo 'n bietje platligt, als er weinig te doen is, rust roest, dan gaan de gedachten nogal makkelijk den verkeerden kant uit. Daarteugen is niemand bestand. Niemand! Roest vreet 't blankste staal aan. Roest ontziet alleen edel metaal ennezelfs goud zakt de leste jaren geregeld in prijs! Ja, amico, 'k heb 't oe al 'ns meer gezeed: ook bij ons zijn 't niet allegaar „Heilige boontjes". Zelden da 'k oe daar over schrijf, 't Gros is goed! De kameraden zijn puik en wie lezen wil over zwarte zielementen, wel, die kan in de bibliotheek terecht en daar de moderne roman lectuur huren veur vyf centen den kilo! Maar als ze aan m'n kameraads gaan komen, dan Als ze aan den vooruitgang van m'n dorpke gaan pulken, dan Als ze aan 't beste willen knoeien, dan dan kunnen ze den Dré voor 't eerst teugenover zich verwachten, de zwarte zielementen, die aan eigenbelang alle naastenliefde, alle gevoel veur 'n paar duuzend erme dorpers, alle waardeering veur 'nen Fielp deur den gootsteen willen weg- smyten! En dan ja, dan zou 'k er ook efkens toe kunnen komen moderne lectuur te leveren, die zwarte zielementen uitpulkt ïyk 'nen slager coteletten en biefstukskes snydt uit 'n slacht- beest-aan-den-haak. Maar ik schreef oe verlejen week al: lente- sturmen woeien deur den buiten. Gieren over Ulvenhout. En uit onverwachtste hoeken loeien soms venynige, natte buien over ons durpke, dat er 'n bietje triestig te pruilen ligt. ja de lentesturmen woeien over Ulvenhout en z'n bosschen, maar éenen troost: het sturmt omdathet lente, zomer worden gaat! 't Is verraderlijk weer, deus tyen. Over den dag staat er 'n zonneke in 't land, dat ge bran den voelt' onder oewen kiel, maar 's avonds is 't nog veul winter. Dan zitten we om de plattebuis, die we goed velen kunnen en dan hooren we ons dokterke zijn wageltje nog al 'ns 'nen keer over den weg rotsen, 't Is.... dokters weer! En Trui zee gis terenavond ook, als 't wageltje veur den derden keer deur den stillen avond vloog: „dat zal toch nie allegaar zijn om kinderkes te halen." „Neeë, Trui, gelukkig nie!" „Gelukkig nie?" vroeg ze mee 'n soortement van bombarie-gezicht. „Sjuust, gelukkig nie, Toeteloeris, want dan wierd ons durpke rap te klein!" „Ik docht da gij zoo veur den vortgang was „Jawel, ik wel, maar 't zou veul de rust ver storen van ouwe, afgeleefde menschen, die eigenlijk geren ons durpke dicht zouwen plak ken mee kranten Toen keek ze me zoo 'ns loensch aan, over heuren bril, er trok 'n lachhoekske aan eenen kant van haren mond en toen snoof ze 'ns. En als Trui zoo snuft, amico, ik ken dat la- wijtje heel m'n leven al, dan berst ze op zo'nen oogienblik nou sjuust nie van respect! Maar allee, ook deur deus kwaaie tij ko men we wel henen. Volgende maand gras maand, we schieten op! Den Vic is ook wel deur zijnen brand gekomen! En nou ik dat zoo zeg: 'k ben 'ns wisten kijken by 'm. Nog hing de brandlucht deur z'nen huis. Maar hij rook 't al niemeer. Hij stond, om zoo te zeggen, te schilderen op de puinhoopen van z'nbed. Hij werkte, werkte 't zweet stond in kralen op z'n ruime veurhoofd. De oogen half-toege- knepen, strak turend naar 't geschilderde bosch stuk, den witten kop veuruit, was 't, of ie achtér de geschilderde boomen omkeek. En ik herkende 't stuk! 't Bosch mee 't „donkere licht"! Waarvan ie dieën Zondag, als ik er mee hum en den kleinen Dré kuierde, gewoonweg bezeten was geweest. Ver stonden z'n neusgaten open. Alle zenuws onder de huid trilden zicht baar in z'nen kop. Hy had me nog altij nie bin nen hooren komen. Fluitend spoot z'nen asem uit de beenige, „zenuwachtige" neus en mee 'nen ronden rug, alsof ie den doek bespringen zou, veegde-n-ie 't penseel over de schildery, steeds 't zelfde penseel hoewel ie 'n hand vól mee kwasten had, steeds 't zelfde penseel, waar altijftndere kleuren en tinten uit schenen te komen Efkens brak de felste spanning. Toen zee ik: „middag, Vic!" Hij schrok iets, keek mee 'nen verstrooid nij- digen blik mynen kant op, lachte toen efkens en zee: „geen tyd Drré! Ik ben weer aan 't kuieren door dat bosch van dien Zondagmorgen, met jou en den kleinen Dré! Verd...., hy wordt goed! Zie je 'm? Hier? Hier verdmoet je kyken. Die plek. Daar géat 't om! Heel 't schil derij is gemaakt voor die plek alleen. Dat is het juweel en de rest het étui, snapje? Licht!! Donkerr licht, Godstamebyü" Hy brulde! „Vic, ik ben by oew assurantie gewist en...." „Dat ze verrekken. Geen tyd, Drré!" „Ze komen...." „Er niet in, voor den donderr!" Weer veegde- n-ie den tooverkwast over 'n paar donkere par- tyen, maar.... hy kéék naar de lichtplek al leen! „Ze komen mergen kyken, Vic." „Wie zegt dat!?" ,,'Nen vent op dat kantoor." „Is die hier baass!?" „Ze komen toch geld brengen, Vic!" „Ze komen niks! Eerst dat doek klaarr!" „Jamaar „Jamaar?! Jamaar?! Geen tyd om te vreten en dan met die kwiebussen over 'n vèrrbrand nest chicaneeren?!" Ik docht: wacht, dat mot ik anders aan den vurk steken. „Sodemearel, Vic, ik voel den koelen Februari wind uit die lichtplek waaien!" Toen lee ie de penseelen, den verflap, de verfplank, den schilderstok, wat hij allemaal vasthoudt in een hand is 'n goocheltoer, neer, kroop onder 'nen ezel deur achter de hon- denmand en greep daar naar 'n kruik bier. Toen schonk ie 'n groote kom vol veur mij, stootte mee z'nen elleboog 'n kist sigaren naar me toe, zee „proost!" en zette de kruik aan zynen mond. Nam toen 'n half brood, snee 't deurmidden, gaf den Herman de eene helft, beet eigens in de andere helft, spoelde deur mee bier en zee: „da's 'n godenmaal, Dré! Verd...., wat heb ik 'n trek, man!!" 't Was 't eerste, amico, dat ie dieën dag, 's middags om half vyf gebruikte. „Zeg, Vic, zonder flaauwe kul, ontvang die kearels mergen nou efkens, 't is in oew eigen belang, jonk!" Hy nam 'nen slok uit de kruik, keek my scherp aan onderwijl en zee: „omdat jij 't bent! Twee minuten, niet chicaneeren en öpge- dondèèèrd marschü" Nou docht ik, die assurantie-gasten zyn hier best af, mergen. Ze zyn 't wel 'n bietje anders gewend! Meestal komen ze na den brand als Sinterklazen binnen, bij de menschen! Ik lachte 'ns in m'n eigen en keek mee studie naar deu- zen.... priester-van-den-arbeid! Van den schoonsten arbeid, die er is. En waardeur hij nog ginnen tyd overhoudt, om óp te komen veur z'n rechten! Laat staan om te konkelen, te knoeien aan'n ander z'n rechten! Deu- zen mensch, die gelóóft in den arbeid, hoopt op God, liefheeft Gods schoone schepping, waar van Ulvenhout zo'n prachtig staal is, deuzen mensch wordt misschien wel 'ns „grof" bespro ken deur „fyne" kletskousen, maar de lesten zouwen veul goed zijn mee 'n vleug .grofheid" van dieën prachtigen Vic. Hah! Ik kan al blij zyn veur hum, dat 't schoone voorjaar komen gaat, dat ons Ulven hout sieren gaat mee al den pracht, dien den Schepper te geven heeft op eerde! Om den weelderigen zomer, als de bosschen dagelyks vol zullen zijn van den Vic z'n „donker licht"! Guilie komt toch ook weer zien? De kame raads, de durpers, ze wachten oe geren! Allee stuurt eenen dag, stuurt éen week, stuurt 'n maénd oewen auto, oew stoomfiets deuzen kant op en komt 'n fikschen teug drin ken aan ons schoone durpske, dat de bedden al aan 't opschudden is! Dat volgende maand al dik in 't gras staat veur den kampeerder! Of zit ge liever op zul- verzand? 't Is er, zooveul als aan de zee! Zon en schaduw, boschkoelte en volle zonneglorie, ge kunt 't vinden hier! En den Fielp zurgt wel dat alles in orde is veur oew logies, veur oew plazier en verzet, veur dót waar den vacantiemensch recht op heeft! Afyn, daarover later weer! Nou, vol. Amico, 'k schei er af. Veul groeten van Trui, Dré III en als alty gin horke minder van oewen t.a.v. DRÉ.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 7