DE
MAN DIE DE POOL
Admiraal Byrd's strijd tegen
BEDWONG
het noodlot
V erkeer szondaars
Mejuffrouw
„STAATSVIJAND No. 1"
De revolver
voor den rech ter
NIEUWE KEUKENCHEF
ZONDAG 13 MAART 1938
Merkwaardig-e st-raffen
voor onvoorzichtige
aut om o btHsten
Een witte raaf onder de
huiseigenaren
Even vaardig met een
lippenstift als met een
machinegeweer
voor
HET ENGELSCHE HOF
UIT HET LEVEN VAN
EEN PECHVOGEL
HET KORTE VERHAAL
Wij kennen allen het verhaal, dat aantoont,
hoe vermaard onze groote dokter Boerhaave
was: een brief, dien de Keizer van Japan hem
eens zond en die als adres droeg „Boerhaave
ln Europa" kwam terecht. Het gaat niet aan
de uitgestrekte Zuidpool-gebieden te vergelij
ken met het druk bevolkte Europa, maar van
eenige overeenkomst met Boerhaave's geval
mag misschien gesproken worden, toen de
Amerikaansche Admiraal Byrd zich in 1934
als „burgemeester van de antarctis" aan de
Zuidpool bevond en hem duizenden brieven en
postpakketten bereikten, die als opschrift droe
gen: „Mr. Byrd, Zuidpool."
Juist in dien tijd heeft de Byrd-expeditie in
het Zuidpoolgebied prachtig werk gedaan
van groote cultureele en economische beteeke-
nis; er werd een vliegveld aangelegd, waardoor
Byrd's machine gelegenheid kreeg op te
stijgen; de meteorologische afdeelingen werk
ten dag en nacht om aanteekeningen betref
fende het weer te maken en vele, toen nog
volkomen onbekende bergketens en grondge
bieden werden ontdekt en in kaart gebracht.
Thans bereidt Byrd een nieuwe expeditie voor.
Het leven heeft het Admiraal Byrd allesbe
halve gemakkelijk gemaakt en de roem, die
hem later omgaf, werd slechts ten koste van
een hevigen strijd tegen het noodlot verkre
gen. De vele moeilijkheden, die hij in zijn
jeugdjaren te overwinnen had, moeten hem
wel gesterkt hebben voor den lateren, giganti-
schen strijd tegen de natuur-elementen. Het
was de kleine Byrd, die reeds zijn school
vriendjes aanvoerde, die als ontwerper van
plannen en dolle streken nummer een was
en het was een twaalfjarige Byrd, die een reis
om de wereld maakte.
Hij bezocht de Amerikaansche marine-aca
demie en daarmee begon de eerste „pech-se-
rie" van zijn leven. Hij kreeg een voetverwon
ding, die hem dwong de marine voor vijf jaar
adieu te zeggen en het leek wel, of al zijn
plannen bij. voorbaat tot mislukken gedoemd
waren. De vliegerij leverde moeilijkheden op
en met de droomen van een Noordpool-expe-
ditie scheen 't voor eens en voor goed afgeloo-
pen te zijn.
Byrd kreeg een klein pensioen en had
rustig den tijd om oude Pool-problemen te be-
studeeren.
Toen brak de oorlog uit en terstond stelde
Byrd pogingen in het werk weer bij de marine
te worden ingelijfd. Tweemaal werd hij door
zijn voetgebrek afgewezen, maar tenslotte had
hij den derden keer geluk. Hij werd in 't een
of ander kantoor van de Amerikaansche oor
logsmarine ondergebracht. Dat beviel hem na
tuurlijk heelemaal niet, want hij wilde tot el-
ken prijs oorlogsvlieger worden. Aanvankelijk
leden Byrd's „aanvallen" op de marineleiding
alle schipbreuk, totdat men hem tenslotte toe
stond althans een proefvlucht te maken. Na
het zesde vlieguur mocht hij al alleen starten
en vier weken later was „de kreupele", zooals
zijn vrienden hem heimelijk noemden, een der
beste Amerikaansche militaire vliegers.
Toen de oorlog ten einde was, had men
Byrd in totaal twintig maal wegens dapper
heid en bijzonder moedig optreden in 't open
baar genoemd, wat niet wegneemt, dat het
noodlot hem ook in den oorlogstijd niet met
rust had gelaten. Onophoudelijk werden zijn
plannen verstoord en het was waarlijk een
wonder, wanneer zich op het allerlaatste
oogenblik niet een of ander onverwacht be
zwaar voordeed.
Met een groote vliegboot wilde hij in het
begin van 1918 van New York naar Parijs
vliegen; men plaatste den eerzuchtigen avia-
teur echter over naar Nieuw-Schotland, ten
einde daar vliegvelden aan te leggen. In het
zelfde jaar, na den wapenstilstand, organiseer
de hij een eskader-vlucht naar Europa. Het
eskader vertrok inderdaad, maar zonder hem.
Men stuurde hem namelijk kort tevoren op
nieuw naar Nieuw-Schotland. Vol verbittering
liet hij zich van het vliegtuig naar het lucht
schip overplaatsen; hij moest het commando
over een klein marine-luchtschip voeren en
op den dag, dat hij het wilde overnemen, ruk
te het gevaarte zich voor zijn oogen los en
werd een offer van den storm. Nog eenmaal,
lang voor Lindbergh er aan dacht, diende hij
bij de marine-leiding een verzoekschrift in om
een Oceaan-vlucht te mogen ondernemen. Het
werd afgewezen. Groote en kleine tegenslagen
bleven hem niet bespaard. Toen hij zich aan
meldde voor het luchtschip „Z. R. II", dat in
Engeland voor rekening van Amerika werd
gebouwd, geraakte hij tijdens zijn overtocht
op zee in een hevigen storm. Toen hij einde
lijk op het vliegveld aankwam was de „Z. R.
II" al vertrokken en ditmaal bracht zijn
'Admiraal Byrd aan boord van het
expeditievaartuig „Jacob Ruppert", dat
hem en de zijnen naar de Zuidpool
bracht
De Amerikaansche rechters wenden in
den laatsten tijd de meest zonderlinge
straffen aan, welke worden toegepast op
zondaars tegen de verkeersregelen. In
Amerika is men van meening, dat een tij
delijke berooving van vrijheid en geldboe
ten niet meer doelmatig zijn, zoodat men
dacht naar andere soorten van straf te
moeten zoeken.
Hi Jacksonville veroordeelde b.v. een rechter
wist hij zich op een naakte rots in veiligheid
te brengen.
Het hoogtepunt van zijn roem vormden zon
der twijfel de beide, nu reeds historische Zuid-
pool-expedities. Hoe heeft hij moeten werken
om het zoover te brengen! Toen hij wilde
vertrekken, verlamde de algemeene depressie
het maatschappelijk leven in Amerika. Hen-
duizend brieven schreef hij aan Amerikaan
sche kapitalisten, duizenden financieele ma
noeuvres waren noodig om eindelijk den droom
van zijn leven, aan welks verwezenlijking de
wereld zooveel te danken heeft, tot werkelijk
heid te brengen.
Hoe belangrijk de wetenschappelijke
resultaten ook zijn mogen, zooals het pei
len en meten van een oppervlakte van
1.125.000 vierkante kilometer; de ontdek
king van tal van veen- en mossoorten,
het feit, dat 22 takken vtm wetenschap
tot nieuw inzicht geraakten, treffender nog
was het bovenmenschelijke en heldhaftige
volharden van Byrd en zijn mannen om
in Nieuw Amerika te blijven en daar een
strijd te voeren tegen koude en ontbering,
ijs en sneeuw te overwinnen in dienst van
de wetenschap.
Amerika heeft zijn grooten poolvorscher en
vliegheld overladen met eerbetuigingen: hij
werd admiraal en hij is de eenige Amerikaan,
wien de vijf belangrijkste onderscheidingen
verleend werden: de eere-medaille van 't Con
gres en de „levensredder-medaille", de medail
le voor onderscheiding te veld; het vliegers-
kruis en het marine-kruis.
En thans maakt Byrd opnieuw toebereidse
len voor een Zuidpool-expeditie.
Senator Reuss had in de eerste helft der
vorige eeuw de onderste verdieping van zijn
huis als winkel laten inrichten. Hij werd be
trokken door den kleermaker Würster, vader
van 7 kinderen.
Toen hij met Nieuwjaar zijn eerste huur be
taalde van f 50.zei Reuss, „menschen die
zeven kinderen hebben, kunnen geen winkel-
huur betalen." En hij gaf hem de huur als ge
schenk terug. 27 jaar lang heeft Würster den
winkel gehad, zonder er een cent huur voor
te moeten betalen. Tenslotte verkocht Reuss
het huis. Würster, wien het aangeboden werd,
kon het niet koopen en moest het dus verlaten.
Bij zijn vertrek kreeg hij van Reuss nog f 5000
cadeau.
Gezicht op het kamp in Klein-Amerika, van waaruit admiraal Byrd indertijd zijn verkenningstocht ondernam, tijdens
welken hij zijn opzienbarende ontdekking deed
De zorg voor de honden, welke naast de meegevoerde vliegtuigen en voorraden
voor de expeditie van onschatbare waarde zijn, nam acm boord een ruime plaats in
Gangsters blijven Amerika onveilig ma
ken. Dat het gangstersbedrijf echter
niet slechts tot het sterke geslacht be
perkt blijft, blijkt ons uit onderstaande New
Yorksche correspondentie.
Niet ten onrechte wordt Palm Beach wel het
„millionnairsstrand" genoemd en het was daar,
dat ik de bekoorlijke Joan voor het eerst ont
moette. Zij keerde juist terug van een motor
boot-tochtje en ze begroette haar echtgenoot,
die op het strand wachtte, op onstuimige wijze.
Zij zag er uit als het bloeiende leven zelf, met
haar bruingebrande wangen en haar lenige ge
stalte. Mijn begeleider Billy echter keek haar
na met een droomerigen glimlach en een uit
drukking van begrijpen
„Een gelukkig meisje, die Joan. Een paar jaar
geleden maakte ze nog 'n goede kans voor den
electrischen stoel en nuZij is rijk, wordt van
alle kanten gefeteerd en heeft een goeden echt
genoot. Gewoonweg een sprookje, maar een
waar sprookje f'
Mijn nieuwsgierigheid was natuurlijk terstond
gewekt en Billy aarzelde niet lang en vertelde
mij de geschiedenis van dit merkwaardige
meisje. Het is compleet een filmverhaal en
enkele jaren geleden heeft de affaire in de Ame-
maak in had alles wat in haar bereik kwam,
kort en klein te slaan.
„Matuschka, moedertje, hoe staat het daar
mee?" En de man kromde zijn wijsvinger en
maakte de beweging, alsof hij den haan van
een geweer overhaalde.
Zij zag, hoe de gezichten der soldaten rond
haar, vol verwachting keken. Plotseling schoot
haar te binnen, wat een van haar laatste be
zoekers gezegd had: „Wanneer zij een wapen
vinden, dan beteekent dat onverbitterlijk de
dood." Een siddering overviel haar bij het zien
van al die bajonetten, maar, zonderling genoeg,
zag ze daar tusschen door het gelaat van een
der soldaten, een kindergezicht nog, dat haar
bijna angstig aanstaarde, maar daardoor juist
spoedig haar evenwicht deed herstellen.
„In dit huis is geen enkel wapen," antwoordde
ze vastberaden, terwijl ze den man strak aan
keek. „U kunt doen wat u wilt, met alles wat u
hier vindt, maar wapenen zijn er niet!"
„Kom, moedertje, kom!" en hij sleurde haar
weer verder; kamer in, kamer uit, trap op en
trap af. De handen der vreemde soldaten wier
pen alles, wat zij zoo zorgvuldig bewaard en
opgeborgen had in al de jaren van haar huwe
lijk, met ruw geweld overhoop. Tot op den zol
der gingen ze en zelf moest ze voorop loopen.
Daar stond wat op de zolders; kisten en kas
ten en koffers, afgedankte spullen en rommel.
En zij zochten! Een kolfslag op de leege kasten
en zij vlogen in spanen; een trap op leege kof
fers en zij vielen in elkaar. De aanvoerder stond
verveeld tegen een balk geleund en keek toe.
Een slag, en het deksel van den koffer van haar
laatsten gast kraakte in stukken. De soldaat
rukte de planken weg. En eensklaps zag de
vrouw, in den uitersten hoek, een revolver schit
teren. Dat was de doodZij wankelde en
werd lijkbleek.
„Wat is dat daar, Paneh?" riep de aanvoer
der, terwijl hij haastig naderbij kwam.
„Ja, broeder kapitein, een volle koffer" en de
soldaat verborg met zijn wijde mouwen de re
volver. Langs den aanvoerder heen keek hij
naar het van angst verwrongen gelaat van de
vrouw. Dan bewoog hij langzaam, ontkennend
het hoofd van links naar rechts, terwijl er een
grootmoedig lachje over zijn gezicht gleed.
Eerst aan den avond van den derden dag
kwam de jongeman weer in het landhuis terug.
„Ik ben u een verklaring schuldig, mevrouw,"
fluisterde hij. „Ik heb in Warschau, bij een
vriend van me, een vrouwenportret gezien, dat
zoo sprekend op u geleek, dat ik wel moest con-
stateeren, dat u Iwan's moeder was."
De vrouw slaakte blij verrast een gilletje, maar
met een kordaat gebaar legde hij zijn hand op
haar mond.
„Sstt. Uw zoon heeft mij Polen helpen ont
vluchten, wijl de grond daar te heet onder mijn
voeten werd; ik beschouw het als een vrienden
dienst het mijne er toe te kunnen bijdragen zijn
moeder Rusland levend te doen verlaten!"
rikaansche pers genoegzaam stof doen opwaaien.
Sindsdien echter is ze, zooals zooveel in dit
snellevende land, in vergetelheid geraakt.
Tamelijk plotseling was deze Joan een der be
kendste figuren in de onderwereld geworden.
Een brutale roofoverval, dien zij volslagen alleen
„georganiseerd" had, vermocht zelfs de ver
bazing van den meest geroutineerden New York-
schen gangster te wekken. Een paar weken later
stond zij reeds aan het hoofd van een alleszins
bekende en beruchte gangster-organisatie. De
„zware jongens" hadden zich geheel onder haar
leiding geschaard en er bestond zelfs een zekere
naijver om in haar bende te komen. Ondanks
haar jeugd en haar bekoorlijk uiterlijk wist Joan
onder de leden van haar „gang" een ijzeren
discipline te brengen. De dagbladen spraken al
van „juffrouw staatsvijand no. 1" en een com
pleet leger politiemenschen kreeg tot taak haar
te achtervolgen. De detectiven wisten wel, dat
zij voor dit aardige meisje dubbel op hun hoede
moesten zijn, omdat zij even vaardig met een
machinegeweer als met een lippenstift kon om
gaan. Zij bleek zich speciaal toe te leggen op
winkelovervallen, inbraken in villa's en gevallen
van geldafpersing. Daarbij zag ze er wonderwel
kans toe haar eigen persoon op den achtergrond
te houden. Eenige leden van haar organisatie
werden al gearresteerd en veroordeeld; Joan zelf
ontsnapte telkens aan den politiegreep. En de
gangsters.... lieten zich liever hangen dan in
lichtingen omtrent hun vrouwelijke chef te
geven.
Opnieuw had Joan 'r^nachtelijken overval uit
gebroed en ditmaal moest een rijk New Yorksch
bankier het slachtoffer worden. De man be
woonde een groote villa in een der voorstadjes
van de millioenenstad en Joan's menschen had
den alles van te voren nauwkeurig ontworpen
en voorbereid. Zij deelden haar mede, dat zich
in de villa o.m. een zeer kostbaar brillanter.
collier bevond, een stuk, dat de bankier van
zijn moeder had geërfd.
Op dit sieraad was Joan in het bijzonder
gesteld en urenlang boog zij zich over den plat
tegrond van de villa. Een der gang-leden was
specialist in geluidlooze „vensterbehande
ling"; deze man drukte in de duisternis een
raam in, terwijl zijn medeplichtigen een ver-
doovend gas in de kamer lieten stroomen, waar
de beide huisbewaarders van de villa sliepen.
Toen sprong Joan de kamer in en snelde naar
het nevenvertrek, waar zich de brandkast be
vond. Juist was ze bij het zwakke schijnsel
van haar lantaarn bezig het slot van de brand
kast te onderzoeken, toen de kamer eensklaps
baadde in een zee van licht. Ontzet draaide
Joan zich om en bevond zich vis-a-vis een ele-
ganten jongen man, om wiens lippen een min
of meer spottend lachje speelde. Joan trok haar
revolver, maar de vreemde heer was sneller,
met een onverhoedschen slag sloeg hij haar
het wapen uit de hand, schopte het in een
hoek van de kamer en zei: „Maak geen grap
jes, kleine meid!"
Joan werd vuurrood van schaamte; zoo iets
was haar in haar gangsterspractijk nog niet
overkomen; voor het eerst in haar leven ge
raakte ze volkomen in de war. Ze vloog naar
het venster en trachtte daaruit te ontkomen,
maar haar „gastheer" stond al bij haar en
hield haar vast. „Schei uit met die waagstuk-
jes, als je naar beneden valt breek je allebei
je voeten. Ga liever eens rustig zitten en steek
een sigaret op." Hoffelijk bood hij haar zijn
gouden koker aan en Joan haastte zich een
sigaret te accepteeren. „Zoo", ging de heer
voort, „en vertel me nu maar eens, hoe je er
bij komt nachtelijke avonturen uit te halen,
waarop de politie het heelemaal niet begrepen
heeft!"
Het hart klopte Joan in haar keel. Zij ver
gat, dat ze een beroemd en berucht gang-leid
ster was, dat haar medeplichtigen buiten op
haar stonden te wachten en dat ze daar niet
gekomen was om een beetje te converseeren.
Nu immers had zij iemand gevonden, voor
wiens overwicht zij buigen moest. Zijn' vriende
lijkheid en gentlemanlike optreden hadden
haar geheel ontwapend. Zij verloor alle terug
houdendheid en vertelde rustig alle geheimen
van haar bestaan en haar verleden.
Ze had een zeer treurige jeugd gehad. Haar
ouders, eerzame boeren, waren tengevolge van
de maatschappelijke crisis ten gronde gegaan.
Het kleine meisje vertrok met het laatste geld
naar New York en in plaats van werk vond zij
er nood, armoede en vertwijfeling. Zij begon
haar medemenschen te haten en te verachten.
Totdat zij op zekeren dag alle bezwaren over
boord gooide en met een revolver in de hand
zich het geld verschafte, dat ze op een andere
wijze niet verdienen kon.
Uur na uur verliep en Joan's medeplichtigen
hadden al lang de vlucht verkozen boven het
lange wachten. Toen zij het licht in de kamer
zagen ontsteken, meenden zij dat hun „chef" in
handen van de politie was gevallen en maakten
zich dus uit de voeten. In het ochtendschemer
licht zat Joan, de gevreesde bandiete, met be
traande oogen en 'n vermoeiden glimlach tegen
over haar gastheer. Zij had niets verzwegen en
haar leven in détails geschilderd.
De jonge man stond op. „Nu moet je weg,
meisje", verklaarde hij, terwijl hij de inbreekster
over het haar streek. „Wanneer je langer blijft,
zal de politie je vinden," Joan stond gehoorzaam
op en verliet de kamer, alsof zij droomde.
De beambten van het naburige politiebureau
stonden verbaasd te kijken, toen in alle vroegte
een allerbekoorlijkst meisje in hun midden
stond, die den wensch uitspraak: „Ik wil ge
arresteerd worden". En toen de dienstdoende
inspecteur haar een meewarigen blik toewierp,
die twijfel inhield omtrent haar verstand, wees
zij op een groot biljet, dat aan een der muren
hing. Het vertoonde het portret van de ge
vreesde bendeleidster. Joan's aangifte verwekte
sensatie bij pers en publiek, vooral toen zij be
kende. De jongeman, dien zij had aangetroffen,
was de bankier zelf en hij bezorgde haar den
besten advocaat van New York. Haar berouw
bezorgde haar een milde straf, die later nog
werd ingekort en haar gangstersbestaan ein
digde^... bü haar huwelijk.
onlangs twee automobilisten, die voor de
rechtbank stonden wegens verregaande over
schrijding van de maximum autosnelheid, om
twee uur lang in het wrak van den auto te
zitten, waarin, door hun schuld, drie menschen
zwaar gewond werden. De zwaar vernielde
wagen moest aan den kant van een drukken
verkeersweg worden geplaatst, zoodat eenieder
de schuldigen kon zien!
In den staat New York werd een jongeman
veroordeeld, die, wegens snel rijden, een on
geluk had veroorzaakt, waarbij twee vrouwen
gewond werden. De rechter gaf hem de vol
gende straf: Veertien dagen lang de gewon
de vrouwen, die in een ziekenhuis worden ver
pleegd, gaan bezoeken en den behandelenden
geneesheer naar den toestand der dames vra
gen. De jongeman moet iederen middag op 't
bezoekuur komen en de kosten van de verple
ging der beide vrouwen betalen! De rechter,
die deze zonderlinge straf had bedacht, was
van meening, dat zij een dieperen indruk op
den jongeman zou maken dan geldboete van
25 dollar of een paar dagen vrijheidsberoo-
ving.
Een zeer drastische soort van bestraffing had
een Pittsburger rechter uitgedacht. Hij ging
met 77 „verkeerszondaars" ter kerke en hoorde
daar een korte, maar indrukwekkende boete
predikatie aan van een der meest begaafde
predikanten van Amerika. Voor het altaar
stond het stoffelijk overschot van een Poolsch
arbeider opgebaard, die het slachtoffer was
geworden van een beschonken automobilist.
De geestelijke begon zijn boetepredikatie on
geveer als volgt:
„Toen de Poolsche handwerker Wasco Bom
bar zijn vaderland in het onrustige Europa
verliet, om naar het vredelievende Amerika
te komen, had hij niet gedacht er een land te
vinden, waar de verkeerswegen zoo gevaarlijk
zijn als in den oorlog het vreeselijke „Nie
mandsland." Hij wist niet, dat in Amerika
jaar na jaar 36.000 menschen bij verkeerson
gevallen worden gedood. Niemand had hem
verteld, dat hier jaarlijks een millioen men
schen op de verkeerswegen worden gewond.
Had hij dat alles geweten, hij zou in zijn boe
rendorp in Polen zijn gebleven, waar het werk
niet licht was, maar waar hij veiliger
leefde
Nadat de 77 verkeersovertreders de boetepre
dikatie hadden aangehoord, mochten zij naar
huis gaan, zonder dat hun eenige vrijheids-
of geldstraf werd opgelegd, .hetgeen voor den
Amerikaan al bijzonder eigenaardig is.
Of al deze nieuwe vormen van straf zullen
helpen? De toekomst zal het moeten uitma
ken of de verkeersovertreders zich werkelijk
hebben bekeerd. In elk geval vinden dergelij
ke vormen van straf in geheel Amerika na
volging.
Het oude „hoofd" van de keuken in het pa
leis van den Koning van Engeland, de be
roemde Toupart, is door René Poussin ver
vangen. Wederom is het een Pranschman, die
aan het hoofd van de Engelsche hofkeuken is
gesteld. Het schijnt langzamerhand een tra
ditie geworden te zijn, dat steeds een Pransch
man als koning der koks en als kok der ko
ningen regeert. Een van de beroemdste Pran-
sche koks, die in Engeland werkten, was Ca-
rême, van wien een bekende Engelsche schrij
ver zegt, dat hij op het gebied van koken bui
tengewoon veel wist. Maar daarom trok hij
dan ook van de eene voorname keuken naar
de andere; van Engeland ging hij naar Rus
land en vervolgens naar Oostenrijk. Zelfs be
weerde men, dat hij afstamde van de beroem
de familie Riquette, die als kok bij Napoleon
werkzaam was. Na den slag bij Tilsit evenwel,
in 1807, stond Napoleon zijn voortreffelijken
kok aan Czaar Alexander af. Deze zei nader
hand van Riquette: „Aan Napoleon hebben wij
veel te danken. Want hij heeft ons een man
gestuurd, die ons de kunst van het eten bij
bracht." Een andere beroemde kok, die in Rus
land den schepter zwaaide, was Pierre Cubat,
die het kostbaarste keukengerei bezat, dat er
bestond. Daaronder waren braadpannen en
messen en vorken, die uit zuiver goud beston
den en nog van Catherina de Groote afkom
stig waren.
„Mijnheer Koning, ik zou overmorgen
graag vrij willen hebben om mijn schoon
moeder te begraven
„Ja, waarde Jansen, wie zuu dat jüeti
Willen ?n
De Amerikaansche poolvorscher Byrd
spreekwoordelijke pech hem een groot geluk:
terugkeerend van de vlieghaven naar Lon
den, hoorde hij het geschreeuw van kranten
jongens, die aankondigden, dat het luchtschip
brandend neergestort was.
Byrd's ongeluksster vermocht zijn energie
niet te remmen. Tijdens de vijf jaar van ge
dwongen rust had hij zich te diep ingewerkt
in de Noordpool-materie, om zijn plannen
later op te geven. Op 5 April van het jaar
1926 koos hij aan boord van de „Charpier"
met vijftig uitgezochte vrijwilligers zee. Nau
welijks vier weken later, op 9 Mei, startte hij
voor zijn wereldberoemde vlucht over de
Noordpool.
Nu kon niemand en niets zijn ondememers-
drang meer aan banden leggen; met sterke
vuist had hij zich tegen de streken van zijn
„fatum" verweerd, met groote geestelijke
kracht en een ongehoorde energie wierp hij
zich op als strijder in het ontdekkingsgebied.
Zijn Oceaanvlucht naar Frankrijk bracht hem
van aangezicht tot aangezicht met den vlie-
gersdood; terwijl tienduizenden op het vlieg
veld Le Bourget zijn aankomst verbeidden,
sloeg zijn machine in de buurt van een licht
toren te pletter! Met zijn drie metgezellen
reisje worden! Den volgenden morgen reisde
de heer des huizes ook in alle vroegte af; zijn
vrouw zou hem op het einde van de week volgen.
De huisbewaarder vertelde, dat de roode golf
reeds tot Pskow was doorgedrongen. Het station
was door de roode gardisten bezet en in de stra
ten legerden de bolsjewisten op de trottoirs.
„En mijn man?"
„Is ongehinderd vertrokken, mevrouw."
Den volgenden nacht kon zij echter den slaap
niet vatten. Zij maakte zich bezorgd over haar
dierbaren en wanneer zij werkelijk even indom
melde, werd zij plotseling met een ruk weer hel
der wakker en voelde haar hart bonzen. Waar
zou hij zijn? Hoe zou hij het huis in de stad
aangetroffen hebben?
Op den middag van den laatsten dag stond
ze aan het raam en dacht ja, wat dacht ze
eigenlijk? Misschien aan een van haar zoons,
die in Warschau schilderde. Misschien aan haar
man.... Haar gedachten werden uiteengerukt
als de draden van een weefsel
Juist op het punt, waar van den stoffigen
weg het pad naar het landhuis draaide, kwam
een troep gewapende mannen. Vier.... vijf rui
ters waren er bij, de anderen waren soldaten te
voet. Soldaten? Niet in dezelfde uniform, maar
allen met den rooden band om den arm. De
vrouw vluchtte weg van het raam en liep rade
loos door de gang. Geen twijfel, dat waren
roode gardisten of bolsjewisten
Beneden hoorde ze een verward geroep en
dan klonk reeds een geroezemoes van stemmen
door het huis. Even later stormden de mannen
de kamer binnen. Een van hen ging breed voor
haar staan.
„Wie woont in dit huis?"
Achter hem stonden de anderen met een kle
wang in de hand, ruwe kerels, met dom-brutale
gezichten, wien men alles kon toevertrouwen.
„Waar zijn de mannen?" brulde de aanvoer
der, zonder een antwoord op zijn eerste vraag
af te wachten.
„Momenteel woon ik alleen in dit huis. Mijn
man is in het begin van de week naar Dorpat
vertrokkenj"
„Dacht je, dat ik dat geloofde? Welke man
laat zijn vrouw alleen achter. Laat ons je ge
heime bergplaatsen maar eens zien. Marsch!"
En hij greep haar bij den arm en trok haar
naar de deur. Zij wilde zich verzetten en keerde
zich om. Het spottende gezicht van den aan
voerder en de grimmige tronies van de vuile
soldaten brachten haar echter meteen tot be
zinning en zwijgend ging ze voor den troep uit.
Van de eene kamer naar de andere ging de ver
nielzuchtige bende, die er haar grootste yer-
Het dal der Welikaja is gezegend om zijn
vruchtbaarheid en zijn heerlijke wouden.
Waar de wateren der rivier statig stroo
men, enkele mijlen van de zee, staat een land
huis in de gele vruchtbaarheid, geen vijf minu
ten gaans van den rand van het woud. De weg
naar Pskow en de zee loopt een heel stuk over
de akkers, stoffig en slecht onderhouden voor
bij het landhuis. Hij is weinig begaan en bijna
zoo verlaten als het eenzame huis. Ook dit staat
leeg gedurende de meeste maanden van het
jaar. Slechts weinige weken is het bewoond.
Zoo was het ook in den nazomer van het jaar
der revolutie, in den tijd, toen de groenten meer
waarde hadden dan een menschenleven en het
bloed van eenieder minder waarde had dan een
droppel whiskey! Wie van de burgers een wapen
had, werd neergesabeld en het slachtofferen in
het land nam geen einde
De berichten kwamen slechts spaarzaam in
het eenzame huis aan de Welikaja en wanneer
ze er kwamen, waren het nog maar berichten...
De professor en zijn gezin, de weinige gasten
gasten waren er in dezen tijd altijd in het huis
wilden niets weten omtrent hetgeen in het
groote Rijk geschiedde en alleen wanneer er een
gast vertrok en een nieuwe kwam, drong iets
van het leven daar buiten tot hen door. De
vrouw des huizes, een slanke brunette, leed het
meest bij het hooren der berichten. Deze werden
daarenboven hoe langer hoe angstiger en de
golf van ongeluk en vervolging naderde lang
zaam maar zeker. In Dorpat binnen twee
weken moesten zij terug daarheen in Dor
pat dus lagen nu de roode troepen, en het aan
tal gevangenen er waren er niet weinigen bij
uit den kring harer kennissen werd voort
durend grooter. Toen hoorden zij op zekeren
dag, dat alleenstaande landhuizen aan het Pei-
pusmeer geplunderd waren. Voor haar kinderen
en voor haar gasten was dit het teeken, om op
te breken. Zij wilden vertrekken, eer de weg
over Pskow hun versperd zou zijn. Een van hen
vroeg zijn zwaren koffer daar te mogen laten,
omdat hij vreesde, dat deze hem op reis hin
derlijk zou ziin. 't Zou toch al geen Diezier-