DE MAN DIE DE POOL Admiraal Byrd's strijd tegen BEDWONG het noodlot V erkeer szondaars Mejuffrouw „STAATSVIJAND No. 1" De revolver voor den rech ter NIEUWE KEUKENCHEF ZONDAG 13 MAART 1938 Merkwaardig-e st-raffen voor onvoorzichtige aut om o btHsten Een witte raaf onder de huiseigenaren Even vaardig met een lippenstift als met een machinegeweer voor HET ENGELSCHE HOF UIT HET LEVEN VAN EEN PECHVOGEL HET KORTE VERHAAL Wij kennen allen het verhaal, dat aantoont, hoe vermaard onze groote dokter Boerhaave was: een brief, dien de Keizer van Japan hem eens zond en die als adres droeg „Boerhaave ln Europa" kwam terecht. Het gaat niet aan de uitgestrekte Zuidpool-gebieden te vergelij ken met het druk bevolkte Europa, maar van eenige overeenkomst met Boerhaave's geval mag misschien gesproken worden, toen de Amerikaansche Admiraal Byrd zich in 1934 als „burgemeester van de antarctis" aan de Zuidpool bevond en hem duizenden brieven en postpakketten bereikten, die als opschrift droe gen: „Mr. Byrd, Zuidpool." Juist in dien tijd heeft de Byrd-expeditie in het Zuidpoolgebied prachtig werk gedaan van groote cultureele en economische beteeke- nis; er werd een vliegveld aangelegd, waardoor Byrd's machine gelegenheid kreeg op te stijgen; de meteorologische afdeelingen werk ten dag en nacht om aanteekeningen betref fende het weer te maken en vele, toen nog volkomen onbekende bergketens en grondge bieden werden ontdekt en in kaart gebracht. Thans bereidt Byrd een nieuwe expeditie voor. Het leven heeft het Admiraal Byrd allesbe halve gemakkelijk gemaakt en de roem, die hem later omgaf, werd slechts ten koste van een hevigen strijd tegen het noodlot verkre gen. De vele moeilijkheden, die hij in zijn jeugdjaren te overwinnen had, moeten hem wel gesterkt hebben voor den lateren, giganti- schen strijd tegen de natuur-elementen. Het was de kleine Byrd, die reeds zijn school vriendjes aanvoerde, die als ontwerper van plannen en dolle streken nummer een was en het was een twaalfjarige Byrd, die een reis om de wereld maakte. Hij bezocht de Amerikaansche marine-aca demie en daarmee begon de eerste „pech-se- rie" van zijn leven. Hij kreeg een voetverwon ding, die hem dwong de marine voor vijf jaar adieu te zeggen en het leek wel, of al zijn plannen bij. voorbaat tot mislukken gedoemd waren. De vliegerij leverde moeilijkheden op en met de droomen van een Noordpool-expe- ditie scheen 't voor eens en voor goed afgeloo- pen te zijn. Byrd kreeg een klein pensioen en had rustig den tijd om oude Pool-problemen te be- studeeren. Toen brak de oorlog uit en terstond stelde Byrd pogingen in het werk weer bij de marine te worden ingelijfd. Tweemaal werd hij door zijn voetgebrek afgewezen, maar tenslotte had hij den derden keer geluk. Hij werd in 't een of ander kantoor van de Amerikaansche oor logsmarine ondergebracht. Dat beviel hem na tuurlijk heelemaal niet, want hij wilde tot el- ken prijs oorlogsvlieger worden. Aanvankelijk leden Byrd's „aanvallen" op de marineleiding alle schipbreuk, totdat men hem tenslotte toe stond althans een proefvlucht te maken. Na het zesde vlieguur mocht hij al alleen starten en vier weken later was „de kreupele", zooals zijn vrienden hem heimelijk noemden, een der beste Amerikaansche militaire vliegers. Toen de oorlog ten einde was, had men Byrd in totaal twintig maal wegens dapper heid en bijzonder moedig optreden in 't open baar genoemd, wat niet wegneemt, dat het noodlot hem ook in den oorlogstijd niet met rust had gelaten. Onophoudelijk werden zijn plannen verstoord en het was waarlijk een wonder, wanneer zich op het allerlaatste oogenblik niet een of ander onverwacht be zwaar voordeed. Met een groote vliegboot wilde hij in het begin van 1918 van New York naar Parijs vliegen; men plaatste den eerzuchtigen avia- teur echter over naar Nieuw-Schotland, ten einde daar vliegvelden aan te leggen. In het zelfde jaar, na den wapenstilstand, organiseer de hij een eskader-vlucht naar Europa. Het eskader vertrok inderdaad, maar zonder hem. Men stuurde hem namelijk kort tevoren op nieuw naar Nieuw-Schotland. Vol verbittering liet hij zich van het vliegtuig naar het lucht schip overplaatsen; hij moest het commando over een klein marine-luchtschip voeren en op den dag, dat hij het wilde overnemen, ruk te het gevaarte zich voor zijn oogen los en werd een offer van den storm. Nog eenmaal, lang voor Lindbergh er aan dacht, diende hij bij de marine-leiding een verzoekschrift in om een Oceaan-vlucht te mogen ondernemen. Het werd afgewezen. Groote en kleine tegenslagen bleven hem niet bespaard. Toen hij zich aan meldde voor het luchtschip „Z. R. II", dat in Engeland voor rekening van Amerika werd gebouwd, geraakte hij tijdens zijn overtocht op zee in een hevigen storm. Toen hij einde lijk op het vliegveld aankwam was de „Z. R. II" al vertrokken en ditmaal bracht zijn 'Admiraal Byrd aan boord van het expeditievaartuig „Jacob Ruppert", dat hem en de zijnen naar de Zuidpool bracht De Amerikaansche rechters wenden in den laatsten tijd de meest zonderlinge straffen aan, welke worden toegepast op zondaars tegen de verkeersregelen. In Amerika is men van meening, dat een tij delijke berooving van vrijheid en geldboe ten niet meer doelmatig zijn, zoodat men dacht naar andere soorten van straf te moeten zoeken. Hi Jacksonville veroordeelde b.v. een rechter wist hij zich op een naakte rots in veiligheid te brengen. Het hoogtepunt van zijn roem vormden zon der twijfel de beide, nu reeds historische Zuid- pool-expedities. Hoe heeft hij moeten werken om het zoover te brengen! Toen hij wilde vertrekken, verlamde de algemeene depressie het maatschappelijk leven in Amerika. Hen- duizend brieven schreef hij aan Amerikaan sche kapitalisten, duizenden financieele ma noeuvres waren noodig om eindelijk den droom van zijn leven, aan welks verwezenlijking de wereld zooveel te danken heeft, tot werkelijk heid te brengen. Hoe belangrijk de wetenschappelijke resultaten ook zijn mogen, zooals het pei len en meten van een oppervlakte van 1.125.000 vierkante kilometer; de ontdek king van tal van veen- en mossoorten, het feit, dat 22 takken vtm wetenschap tot nieuw inzicht geraakten, treffender nog was het bovenmenschelijke en heldhaftige volharden van Byrd en zijn mannen om in Nieuw Amerika te blijven en daar een strijd te voeren tegen koude en ontbering, ijs en sneeuw te overwinnen in dienst van de wetenschap. Amerika heeft zijn grooten poolvorscher en vliegheld overladen met eerbetuigingen: hij werd admiraal en hij is de eenige Amerikaan, wien de vijf belangrijkste onderscheidingen verleend werden: de eere-medaille van 't Con gres en de „levensredder-medaille", de medail le voor onderscheiding te veld; het vliegers- kruis en het marine-kruis. En thans maakt Byrd opnieuw toebereidse len voor een Zuidpool-expeditie. Senator Reuss had in de eerste helft der vorige eeuw de onderste verdieping van zijn huis als winkel laten inrichten. Hij werd be trokken door den kleermaker Würster, vader van 7 kinderen. Toen hij met Nieuwjaar zijn eerste huur be taalde van f 50.zei Reuss, „menschen die zeven kinderen hebben, kunnen geen winkel- huur betalen." En hij gaf hem de huur als ge schenk terug. 27 jaar lang heeft Würster den winkel gehad, zonder er een cent huur voor te moeten betalen. Tenslotte verkocht Reuss het huis. Würster, wien het aangeboden werd, kon het niet koopen en moest het dus verlaten. Bij zijn vertrek kreeg hij van Reuss nog f 5000 cadeau. Gezicht op het kamp in Klein-Amerika, van waaruit admiraal Byrd indertijd zijn verkenningstocht ondernam, tijdens welken hij zijn opzienbarende ontdekking deed De zorg voor de honden, welke naast de meegevoerde vliegtuigen en voorraden voor de expeditie van onschatbare waarde zijn, nam acm boord een ruime plaats in Gangsters blijven Amerika onveilig ma ken. Dat het gangstersbedrijf echter niet slechts tot het sterke geslacht be perkt blijft, blijkt ons uit onderstaande New Yorksche correspondentie. Niet ten onrechte wordt Palm Beach wel het „millionnairsstrand" genoemd en het was daar, dat ik de bekoorlijke Joan voor het eerst ont moette. Zij keerde juist terug van een motor boot-tochtje en ze begroette haar echtgenoot, die op het strand wachtte, op onstuimige wijze. Zij zag er uit als het bloeiende leven zelf, met haar bruingebrande wangen en haar lenige ge stalte. Mijn begeleider Billy echter keek haar na met een droomerigen glimlach en een uit drukking van begrijpen „Een gelukkig meisje, die Joan. Een paar jaar geleden maakte ze nog 'n goede kans voor den electrischen stoel en nuZij is rijk, wordt van alle kanten gefeteerd en heeft een goeden echt genoot. Gewoonweg een sprookje, maar een waar sprookje f' Mijn nieuwsgierigheid was natuurlijk terstond gewekt en Billy aarzelde niet lang en vertelde mij de geschiedenis van dit merkwaardige meisje. Het is compleet een filmverhaal en enkele jaren geleden heeft de affaire in de Ame- maak in had alles wat in haar bereik kwam, kort en klein te slaan. „Matuschka, moedertje, hoe staat het daar mee?" En de man kromde zijn wijsvinger en maakte de beweging, alsof hij den haan van een geweer overhaalde. Zij zag, hoe de gezichten der soldaten rond haar, vol verwachting keken. Plotseling schoot haar te binnen, wat een van haar laatste be zoekers gezegd had: „Wanneer zij een wapen vinden, dan beteekent dat onverbitterlijk de dood." Een siddering overviel haar bij het zien van al die bajonetten, maar, zonderling genoeg, zag ze daar tusschen door het gelaat van een der soldaten, een kindergezicht nog, dat haar bijna angstig aanstaarde, maar daardoor juist spoedig haar evenwicht deed herstellen. „In dit huis is geen enkel wapen," antwoordde ze vastberaden, terwijl ze den man strak aan keek. „U kunt doen wat u wilt, met alles wat u hier vindt, maar wapenen zijn er niet!" „Kom, moedertje, kom!" en hij sleurde haar weer verder; kamer in, kamer uit, trap op en trap af. De handen der vreemde soldaten wier pen alles, wat zij zoo zorgvuldig bewaard en opgeborgen had in al de jaren van haar huwe lijk, met ruw geweld overhoop. Tot op den zol der gingen ze en zelf moest ze voorop loopen. Daar stond wat op de zolders; kisten en kas ten en koffers, afgedankte spullen en rommel. En zij zochten! Een kolfslag op de leege kasten en zij vlogen in spanen; een trap op leege kof fers en zij vielen in elkaar. De aanvoerder stond verveeld tegen een balk geleund en keek toe. Een slag, en het deksel van den koffer van haar laatsten gast kraakte in stukken. De soldaat rukte de planken weg. En eensklaps zag de vrouw, in den uitersten hoek, een revolver schit teren. Dat was de doodZij wankelde en werd lijkbleek. „Wat is dat daar, Paneh?" riep de aanvoer der, terwijl hij haastig naderbij kwam. „Ja, broeder kapitein, een volle koffer" en de soldaat verborg met zijn wijde mouwen de re volver. Langs den aanvoerder heen keek hij naar het van angst verwrongen gelaat van de vrouw. Dan bewoog hij langzaam, ontkennend het hoofd van links naar rechts, terwijl er een grootmoedig lachje over zijn gezicht gleed. Eerst aan den avond van den derden dag kwam de jongeman weer in het landhuis terug. „Ik ben u een verklaring schuldig, mevrouw," fluisterde hij. „Ik heb in Warschau, bij een vriend van me, een vrouwenportret gezien, dat zoo sprekend op u geleek, dat ik wel moest con- stateeren, dat u Iwan's moeder was." De vrouw slaakte blij verrast een gilletje, maar met een kordaat gebaar legde hij zijn hand op haar mond. „Sstt. Uw zoon heeft mij Polen helpen ont vluchten, wijl de grond daar te heet onder mijn voeten werd; ik beschouw het als een vrienden dienst het mijne er toe te kunnen bijdragen zijn moeder Rusland levend te doen verlaten!" rikaansche pers genoegzaam stof doen opwaaien. Sindsdien echter is ze, zooals zooveel in dit snellevende land, in vergetelheid geraakt. Tamelijk plotseling was deze Joan een der be kendste figuren in de onderwereld geworden. Een brutale roofoverval, dien zij volslagen alleen „georganiseerd" had, vermocht zelfs de ver bazing van den meest geroutineerden New York- schen gangster te wekken. Een paar weken later stond zij reeds aan het hoofd van een alleszins bekende en beruchte gangster-organisatie. De „zware jongens" hadden zich geheel onder haar leiding geschaard en er bestond zelfs een zekere naijver om in haar bende te komen. Ondanks haar jeugd en haar bekoorlijk uiterlijk wist Joan onder de leden van haar „gang" een ijzeren discipline te brengen. De dagbladen spraken al van „juffrouw staatsvijand no. 1" en een com pleet leger politiemenschen kreeg tot taak haar te achtervolgen. De detectiven wisten wel, dat zij voor dit aardige meisje dubbel op hun hoede moesten zijn, omdat zij even vaardig met een machinegeweer als met een lippenstift kon om gaan. Zij bleek zich speciaal toe te leggen op winkelovervallen, inbraken in villa's en gevallen van geldafpersing. Daarbij zag ze er wonderwel kans toe haar eigen persoon op den achtergrond te houden. Eenige leden van haar organisatie werden al gearresteerd en veroordeeld; Joan zelf ontsnapte telkens aan den politiegreep. En de gangsters.... lieten zich liever hangen dan in lichtingen omtrent hun vrouwelijke chef te geven. Opnieuw had Joan 'r^nachtelijken overval uit gebroed en ditmaal moest een rijk New Yorksch bankier het slachtoffer worden. De man be woonde een groote villa in een der voorstadjes van de millioenenstad en Joan's menschen had den alles van te voren nauwkeurig ontworpen en voorbereid. Zij deelden haar mede, dat zich in de villa o.m. een zeer kostbaar brillanter. collier bevond, een stuk, dat de bankier van zijn moeder had geërfd. Op dit sieraad was Joan in het bijzonder gesteld en urenlang boog zij zich over den plat tegrond van de villa. Een der gang-leden was specialist in geluidlooze „vensterbehande ling"; deze man drukte in de duisternis een raam in, terwijl zijn medeplichtigen een ver- doovend gas in de kamer lieten stroomen, waar de beide huisbewaarders van de villa sliepen. Toen sprong Joan de kamer in en snelde naar het nevenvertrek, waar zich de brandkast be vond. Juist was ze bij het zwakke schijnsel van haar lantaarn bezig het slot van de brand kast te onderzoeken, toen de kamer eensklaps baadde in een zee van licht. Ontzet draaide Joan zich om en bevond zich vis-a-vis een ele- ganten jongen man, om wiens lippen een min of meer spottend lachje speelde. Joan trok haar revolver, maar de vreemde heer was sneller, met een onverhoedschen slag sloeg hij haar het wapen uit de hand, schopte het in een hoek van de kamer en zei: „Maak geen grap jes, kleine meid!" Joan werd vuurrood van schaamte; zoo iets was haar in haar gangsterspractijk nog niet overkomen; voor het eerst in haar leven ge raakte ze volkomen in de war. Ze vloog naar het venster en trachtte daaruit te ontkomen, maar haar „gastheer" stond al bij haar en hield haar vast. „Schei uit met die waagstuk- jes, als je naar beneden valt breek je allebei je voeten. Ga liever eens rustig zitten en steek een sigaret op." Hoffelijk bood hij haar zijn gouden koker aan en Joan haastte zich een sigaret te accepteeren. „Zoo", ging de heer voort, „en vertel me nu maar eens, hoe je er bij komt nachtelijke avonturen uit te halen, waarop de politie het heelemaal niet begrepen heeft!" Het hart klopte Joan in haar keel. Zij ver gat, dat ze een beroemd en berucht gang-leid ster was, dat haar medeplichtigen buiten op haar stonden te wachten en dat ze daar niet gekomen was om een beetje te converseeren. Nu immers had zij iemand gevonden, voor wiens overwicht zij buigen moest. Zijn' vriende lijkheid en gentlemanlike optreden hadden haar geheel ontwapend. Zij verloor alle terug houdendheid en vertelde rustig alle geheimen van haar bestaan en haar verleden. Ze had een zeer treurige jeugd gehad. Haar ouders, eerzame boeren, waren tengevolge van de maatschappelijke crisis ten gronde gegaan. Het kleine meisje vertrok met het laatste geld naar New York en in plaats van werk vond zij er nood, armoede en vertwijfeling. Zij begon haar medemenschen te haten en te verachten. Totdat zij op zekeren dag alle bezwaren over boord gooide en met een revolver in de hand zich het geld verschafte, dat ze op een andere wijze niet verdienen kon. Uur na uur verliep en Joan's medeplichtigen hadden al lang de vlucht verkozen boven het lange wachten. Toen zij het licht in de kamer zagen ontsteken, meenden zij dat hun „chef" in handen van de politie was gevallen en maakten zich dus uit de voeten. In het ochtendschemer licht zat Joan, de gevreesde bandiete, met be traande oogen en 'n vermoeiden glimlach tegen over haar gastheer. Zij had niets verzwegen en haar leven in détails geschilderd. De jonge man stond op. „Nu moet je weg, meisje", verklaarde hij, terwijl hij de inbreekster over het haar streek. „Wanneer je langer blijft, zal de politie je vinden," Joan stond gehoorzaam op en verliet de kamer, alsof zij droomde. De beambten van het naburige politiebureau stonden verbaasd te kijken, toen in alle vroegte een allerbekoorlijkst meisje in hun midden stond, die den wensch uitspraak: „Ik wil ge arresteerd worden". En toen de dienstdoende inspecteur haar een meewarigen blik toewierp, die twijfel inhield omtrent haar verstand, wees zij op een groot biljet, dat aan een der muren hing. Het vertoonde het portret van de ge vreesde bendeleidster. Joan's aangifte verwekte sensatie bij pers en publiek, vooral toen zij be kende. De jongeman, dien zij had aangetroffen, was de bankier zelf en hij bezorgde haar den besten advocaat van New York. Haar berouw bezorgde haar een milde straf, die later nog werd ingekort en haar gangstersbestaan ein digde^... bü haar huwelijk. onlangs twee automobilisten, die voor de rechtbank stonden wegens verregaande over schrijding van de maximum autosnelheid, om twee uur lang in het wrak van den auto te zitten, waarin, door hun schuld, drie menschen zwaar gewond werden. De zwaar vernielde wagen moest aan den kant van een drukken verkeersweg worden geplaatst, zoodat eenieder de schuldigen kon zien! In den staat New York werd een jongeman veroordeeld, die, wegens snel rijden, een on geluk had veroorzaakt, waarbij twee vrouwen gewond werden. De rechter gaf hem de vol gende straf: Veertien dagen lang de gewon de vrouwen, die in een ziekenhuis worden ver pleegd, gaan bezoeken en den behandelenden geneesheer naar den toestand der dames vra gen. De jongeman moet iederen middag op 't bezoekuur komen en de kosten van de verple ging der beide vrouwen betalen! De rechter, die deze zonderlinge straf had bedacht, was van meening, dat zij een dieperen indruk op den jongeman zou maken dan geldboete van 25 dollar of een paar dagen vrijheidsberoo- ving. Een zeer drastische soort van bestraffing had een Pittsburger rechter uitgedacht. Hij ging met 77 „verkeerszondaars" ter kerke en hoorde daar een korte, maar indrukwekkende boete predikatie aan van een der meest begaafde predikanten van Amerika. Voor het altaar stond het stoffelijk overschot van een Poolsch arbeider opgebaard, die het slachtoffer was geworden van een beschonken automobilist. De geestelijke begon zijn boetepredikatie on geveer als volgt: „Toen de Poolsche handwerker Wasco Bom bar zijn vaderland in het onrustige Europa verliet, om naar het vredelievende Amerika te komen, had hij niet gedacht er een land te vinden, waar de verkeerswegen zoo gevaarlijk zijn als in den oorlog het vreeselijke „Nie mandsland." Hij wist niet, dat in Amerika jaar na jaar 36.000 menschen bij verkeerson gevallen worden gedood. Niemand had hem verteld, dat hier jaarlijks een millioen men schen op de verkeerswegen worden gewond. Had hij dat alles geweten, hij zou in zijn boe rendorp in Polen zijn gebleven, waar het werk niet licht was, maar waar hij veiliger leefde Nadat de 77 verkeersovertreders de boetepre dikatie hadden aangehoord, mochten zij naar huis gaan, zonder dat hun eenige vrijheids- of geldstraf werd opgelegd, .hetgeen voor den Amerikaan al bijzonder eigenaardig is. Of al deze nieuwe vormen van straf zullen helpen? De toekomst zal het moeten uitma ken of de verkeersovertreders zich werkelijk hebben bekeerd. In elk geval vinden dergelij ke vormen van straf in geheel Amerika na volging. Het oude „hoofd" van de keuken in het pa leis van den Koning van Engeland, de be roemde Toupart, is door René Poussin ver vangen. Wederom is het een Pranschman, die aan het hoofd van de Engelsche hofkeuken is gesteld. Het schijnt langzamerhand een tra ditie geworden te zijn, dat steeds een Pransch man als koning der koks en als kok der ko ningen regeert. Een van de beroemdste Pran- sche koks, die in Engeland werkten, was Ca- rême, van wien een bekende Engelsche schrij ver zegt, dat hij op het gebied van koken bui tengewoon veel wist. Maar daarom trok hij dan ook van de eene voorname keuken naar de andere; van Engeland ging hij naar Rus land en vervolgens naar Oostenrijk. Zelfs be weerde men, dat hij afstamde van de beroem de familie Riquette, die als kok bij Napoleon werkzaam was. Na den slag bij Tilsit evenwel, in 1807, stond Napoleon zijn voortreffelijken kok aan Czaar Alexander af. Deze zei nader hand van Riquette: „Aan Napoleon hebben wij veel te danken. Want hij heeft ons een man gestuurd, die ons de kunst van het eten bij bracht." Een andere beroemde kok, die in Rus land den schepter zwaaide, was Pierre Cubat, die het kostbaarste keukengerei bezat, dat er bestond. Daaronder waren braadpannen en messen en vorken, die uit zuiver goud beston den en nog van Catherina de Groote afkom stig waren. „Mijnheer Koning, ik zou overmorgen graag vrij willen hebben om mijn schoon moeder te begraven „Ja, waarde Jansen, wie zuu dat jüeti Willen ?n De Amerikaansche poolvorscher Byrd spreekwoordelijke pech hem een groot geluk: terugkeerend van de vlieghaven naar Lon den, hoorde hij het geschreeuw van kranten jongens, die aankondigden, dat het luchtschip brandend neergestort was. Byrd's ongeluksster vermocht zijn energie niet te remmen. Tijdens de vijf jaar van ge dwongen rust had hij zich te diep ingewerkt in de Noordpool-materie, om zijn plannen later op te geven. Op 5 April van het jaar 1926 koos hij aan boord van de „Charpier" met vijftig uitgezochte vrijwilligers zee. Nau welijks vier weken later, op 9 Mei, startte hij voor zijn wereldberoemde vlucht over de Noordpool. Nu kon niemand en niets zijn ondememers- drang meer aan banden leggen; met sterke vuist had hij zich tegen de streken van zijn „fatum" verweerd, met groote geestelijke kracht en een ongehoorde energie wierp hij zich op als strijder in het ontdekkingsgebied. Zijn Oceaanvlucht naar Frankrijk bracht hem van aangezicht tot aangezicht met den vlie- gersdood; terwijl tienduizenden op het vlieg veld Le Bourget zijn aankomst verbeidden, sloeg zijn machine in de buurt van een licht toren te pletter! Met zijn drie metgezellen reisje worden! Den volgenden morgen reisde de heer des huizes ook in alle vroegte af; zijn vrouw zou hem op het einde van de week volgen. De huisbewaarder vertelde, dat de roode golf reeds tot Pskow was doorgedrongen. Het station was door de roode gardisten bezet en in de stra ten legerden de bolsjewisten op de trottoirs. „En mijn man?" „Is ongehinderd vertrokken, mevrouw." Den volgenden nacht kon zij echter den slaap niet vatten. Zij maakte zich bezorgd over haar dierbaren en wanneer zij werkelijk even indom melde, werd zij plotseling met een ruk weer hel der wakker en voelde haar hart bonzen. Waar zou hij zijn? Hoe zou hij het huis in de stad aangetroffen hebben? Op den middag van den laatsten dag stond ze aan het raam en dacht ja, wat dacht ze eigenlijk? Misschien aan een van haar zoons, die in Warschau schilderde. Misschien aan haar man.... Haar gedachten werden uiteengerukt als de draden van een weefsel Juist op het punt, waar van den stoffigen weg het pad naar het landhuis draaide, kwam een troep gewapende mannen. Vier.... vijf rui ters waren er bij, de anderen waren soldaten te voet. Soldaten? Niet in dezelfde uniform, maar allen met den rooden band om den arm. De vrouw vluchtte weg van het raam en liep rade loos door de gang. Geen twijfel, dat waren roode gardisten of bolsjewisten Beneden hoorde ze een verward geroep en dan klonk reeds een geroezemoes van stemmen door het huis. Even later stormden de mannen de kamer binnen. Een van hen ging breed voor haar staan. „Wie woont in dit huis?" Achter hem stonden de anderen met een kle wang in de hand, ruwe kerels, met dom-brutale gezichten, wien men alles kon toevertrouwen. „Waar zijn de mannen?" brulde de aanvoer der, zonder een antwoord op zijn eerste vraag af te wachten. „Momenteel woon ik alleen in dit huis. Mijn man is in het begin van de week naar Dorpat vertrokkenj" „Dacht je, dat ik dat geloofde? Welke man laat zijn vrouw alleen achter. Laat ons je ge heime bergplaatsen maar eens zien. Marsch!" En hij greep haar bij den arm en trok haar naar de deur. Zij wilde zich verzetten en keerde zich om. Het spottende gezicht van den aan voerder en de grimmige tronies van de vuile soldaten brachten haar echter meteen tot be zinning en zwijgend ging ze voor den troep uit. Van de eene kamer naar de andere ging de ver nielzuchtige bende, die er haar grootste yer- Het dal der Welikaja is gezegend om zijn vruchtbaarheid en zijn heerlijke wouden. Waar de wateren der rivier statig stroo men, enkele mijlen van de zee, staat een land huis in de gele vruchtbaarheid, geen vijf minu ten gaans van den rand van het woud. De weg naar Pskow en de zee loopt een heel stuk over de akkers, stoffig en slecht onderhouden voor bij het landhuis. Hij is weinig begaan en bijna zoo verlaten als het eenzame huis. Ook dit staat leeg gedurende de meeste maanden van het jaar. Slechts weinige weken is het bewoond. Zoo was het ook in den nazomer van het jaar der revolutie, in den tijd, toen de groenten meer waarde hadden dan een menschenleven en het bloed van eenieder minder waarde had dan een droppel whiskey! Wie van de burgers een wapen had, werd neergesabeld en het slachtofferen in het land nam geen einde De berichten kwamen slechts spaarzaam in het eenzame huis aan de Welikaja en wanneer ze er kwamen, waren het nog maar berichten... De professor en zijn gezin, de weinige gasten gasten waren er in dezen tijd altijd in het huis wilden niets weten omtrent hetgeen in het groote Rijk geschiedde en alleen wanneer er een gast vertrok en een nieuwe kwam, drong iets van het leven daar buiten tot hen door. De vrouw des huizes, een slanke brunette, leed het meest bij het hooren der berichten. Deze werden daarenboven hoe langer hoe angstiger en de golf van ongeluk en vervolging naderde lang zaam maar zeker. In Dorpat binnen twee weken moesten zij terug daarheen in Dor pat dus lagen nu de roode troepen, en het aan tal gevangenen er waren er niet weinigen bij uit den kring harer kennissen werd voort durend grooter. Toen hoorden zij op zekeren dag, dat alleenstaande landhuizen aan het Pei- pusmeer geplunderd waren. Voor haar kinderen en voor haar gasten was dit het teeken, om op te breken. Zij wilden vertrekken, eer de weg over Pskow hun versperd zou zijn. Een van hen vroeg zijn zwaren koffer daar te mogen laten, omdat hij vreesde, dat deze hem op reis hin derlijk zou ziin. 't Zou toch al geen Diezier-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 8