Van deurknop tot kapok tKdvm&aal mndm dag Rinso De avonturen van een verkeersagent je „OVERVETTE" Rinso SPECIAAL VOOR DE WASMACHINE SHEA Tips voor de Jaarbeurs van de Iersche Brigade WOENSDAG 16 MAART 1938 Een indruk van de belangrijke industrie in Zwitserland Druk bezoek Geen nood bij storing in den stroomtoevoer meer Bouwmaterialen Zwitsersche afdeeling Indische afdeeling J. G. PIPPEL Vijftig jaar bij de griffie der Tweede Kamer ZOMERPOSTZEGELS Opbrengst kan van groot nut zijn voor onze kunstenaars MOND- EN TANDHYGIËNE Afdeeling Noordholland van Het Ivoren Kruis gesticht Tilburgsche voorjaarsbijenmarkt Int. Aardrijkskundig congres Practische resultaten Joetwond^ in T/u Spoorloos verdwenen DOOR RANDALL PARRISH Voor het eerst worden dit keer op de Jaar beurs te Utrecht luchtbeschermingsartikelen gedemonstreerd, waarvan we van harte hopen, dat ze nooit in errat benut behoeven te wor den. Het klinkt misschien niet vriendelijk tegen over den exposant, maar otjze beschaving wordt met de uitvinding van deze artikelen geen stap verder gezet. Edoch, indien de nood aan den man mocht komen, kunnen deze voorwerpen dienst doen om vernietiging tegen te houden en zoo hebben zij, maar in negatieven zin, toch nog wel iets met beschaving te maken. We zien op het Vredenburg-terrein gasmas kers en gaskleeding, alsmede zuurstofkoffers en circulatie- apparaten Nu we toch over technische zaken spreken, mogen we wel even een uitstapje naar de eerste verdieping ondernemen om een bezoek aan de Heemaf te brengen. Terecht kan men hier met voldoening wijzen op de electrische uitrustingen en motoren, die voor de nieuwe treinstellen zijn geleverd. De techniek staat echter niet stil en steeds zoekt Heemaf naar nieuwe mogelijkheden ter vereenvoudiging van installaties en om appa raten te fabriceeren, die de nadeelige gevolgen van storingskansen verminderen. Zoo een nood- aggregaat, dat bij storing in den stoomtoevoer automatisch in werking treedt, waarvan men een demonstratie ziet in stand 548. Het feit, dat dergelijke apparaten geen toe zicht vereischen en automatisch binnen enkele seconden den stroom bij onderbreking vervan gen, bewijst, hoever de automatiseering op tech nisch gebied reeds gevorderd is en gaat. Van het laatste kan men zich in de stands 1048 en 1050 overtuigen. Daar vindt men Heemaf's automatiek, d.wz. een kleine kast met een aantal verkleinde mo dellen yan installaties, die met behulp van de Sbik-schakelaars in werking kunnen worden gesteld. Hiertoe behoeft men slechts een be paald nummer op de kiesschijf van een tele foontoestel te draaien en de brug gaat op of de sluis gaat open. Ook een pomp, lift, wasch- machine, schaafbank, ventilator, lichtinstallatie, transportband, stofzuiger, kan ieder op deze wüze in werking stellen. Tenslotte vestigt deze onderneming opnieuw de aandacht op den Heemaf-stofzuiger, die tevens tapijtreiniger is. De groep bouwmaterialen is weer zeer om vangrijk en heeft haar eigen paviljoen. Voor ge- interesseerden is er altijd iets nieuws te ont dekken. We wijzen op syphons voor vochtver- wijdering uit muren en een nieuw soort draineer - buizen voor vliegvelden en sportterreinen, welke beide soorten artikelen geoctrooieerd zijn. De bekende lakfabriek Molyn en Co. uit Rot terdam brengt een zeer sneldrogende syntheti sche lakverf in den handel, alsmede Emulsite, een nieuw soort muurverf. Welkom zullen de brandwerende laksystemen voor theaters zijn, die door de Sikkens' fabrie ken uit Groningen worden gepropageerd. Bij vele andere firma's vinden we nog nieuwe soorten lakken en verven. Practisch is een deurkruk-koppeling, die auto matisch van binnen plaats vindt. Uitgebreid zijn de collecties pannen en stee- nen, bouwmaterialen bij uitstek, die telkens op de beurs aanwezig zijn. Oogenschijnlijk zal men er misschien geen bijzonderheden aan ontdek ken, maar een vakman weet bij nadere be schouwing de voordeelen wel te ontdekken. N.V. Wernink's beton-maatschappij uit Lei den komt uit met bestratingsblokken van beton met een rubberdek, terwijl de N.V. Bouwhandel- mjj. v.h. Martin en Co. uit Amsterdam aan de bezoekers Boheemsch kristalglazen bouwsteenen in zeer verschillende typen toont. In de Prinses Beatrix-hall zijn verschillende machines voor het grafisch bedrijf opgesteld. Zoo merken we er de nieuwste Amerikaansche Linotype-zetmachines op, alsmede een nieuwe constructie Engelsche drie magazijn Linotype en een Poly-tweetoerendruk-automaat met kitten anti-smetapparaat. Opvallend is de stand van Van Leer's Wals- bedrijven, waar we een walsinrichting in wer king zien. Interessant zijn ook de maquettes van werken, die door Werkspoor werden uitge voerd, welk bedrijf tevens een nieuwe vinding laat zien om het bundelen vlugger te doen ge schieden. Het is de Transorma Bundel-sluitmachine, die het- zeer tijdroovende en geestdoodende werk van het met de hand bundelen kan overnemen. Belangrijk is de deelneming van Zwitserland aan deze Jaarbeurs, in welk land de invoer vanuit Nederland in het laatste jaar 25.3 mil- lioen francs bedraagt, hetgeen neerkomt op 1.3 procent van den totalen invoer. Een aardige wanddecoratie geeft een overzicht van de schilderachtige kleederdrachten in Zwit serland, terwijl een afdeeling voor het toerisme wijst op de geneugten van een vacantie in dit schoone bergen- en merenland doorgebracht. Ook de industrie is daar van beteekenis en de Zwitsersche horloges, die we op de Jaarbeurs te kust en te keur vinden, zijn over de geheele wereld bekend. De dames zullen in bewondering blijven stil staan voor de prachtige zijden stoffen, die door de Zwitsersche textiel-industrie gefabriceerd worden. Voor de Indische afdeeling beklauteren we, zooals gewoonlijk, de trappen. De lift nemen is niet noodig, want op de eerste afdeeling vinden we reeds den rijkdom van onze koloniën uitge stald. Het zijn nu vooral de producten koffie, kapok en hout, waarvoor aandacht gevraagd wordt. Door middel van een brug, vlonders en onder scheidene foto's, wordt duidelijk op de deugde lijkheid van het Nederlandsch-Indische hout als constructie-materiaal gewezen. Een apart hoekje is gewijd aan de kapok. Men ziet daar kapok verwerkt als isolatie-materiaal in ijskasten, vrachtauto-wanden, autokappen en theemutsen. Ook voor reddingsboeien, zwemves ten en kussens voor pleiziervaartuigen is deze kapok zeer geschikt. Geestig wordt ons nog eens de goede kwaliteit van dit Indische product on der de oogen gebracht door Doornroosje, die iedereen overtuigt, dat zij haar 100-jarige onge stoorde slaap slechts dankt aan een matras ge vuld met echte Java-kapok. Het bezoek aan de beurs was gedurende de eerste dagen al zeer gunstig. Het weer draagt daar natuurlijk veel toe bij. Hopen we, dat de stralende zon het symbool is van een nieuwe opleving, zooals de heer W. Graadt van Roggen, secretaris-generaal van den Raad van Beheer der Kon. Ned. Jaarbeurs, blijkens zijn woorden op de persconferentie deze in het zicht had. Dinsdag was het een halve eeuw geleden, dat de directeur der griffie van de Tweede Kamer, de heer J. G. Pippel, als tijdelijk ambtenaar bij de griffie werd aangesteld. De eerste gelukwensch, die van den voorzitter der Kamer, hield tevens de mededeeling in van de bevordering van den heer Pippel tot com mandeur in de Orde van Oranje-Nassau. Minister Colijn zond den jubilaris een harte- lijken felicitatiebrief. De griffie der Kamer bracht hem een bezoek te zijnen huize. Van de voorzitters van alle Kamerfracties ontving de heer Pippel een gemeenschappelijk schrijven, waarin zij met dankbaarheid constateerden, hoe de jubilaris in den loop van zijn veeljarige ambtsvervulling den leden van de Kamer was geworden tot ,,een vertrouwd vriend, im mer bereid hen te doen deelen in de schatten van zijn kennis en ervaring". Ook de commie zen-griffiers en de ambtenaren van griffie en bibliotheek gaven op hartelijke wijze van hun waardeering en dankbaarheid uiting. Namens het comité voor .de zomerpostzegels, schrijft de heer Bart Peizel, voorzitter der vereeniging Sint Lucas, o.m. het volgende. Binnen korten tijd zullen weer de nieuwe postzegels verschijnen, die bekendheid hebben gekregen onder den naam zomerpostzegels. De overwaarde, voor deze zegels geïnd, zal ten goede komen aan sociale en cultureele doel. einden. Het groote publiek weet wat met sociale doeleinden wordt bed.oeld, maar met de cul tureele is men minder op de hoogte; men staat wat vreemd tegenover de cultureele werkers. Wetenschap en kunst worden aanvaard als iets dat vanzelf spreekt en slechts enkele namen van groote kunstenaars zijn aan het groote publiek bekend. Dikwijls is beweerd, dat kunst slechts voor enkelen zou zyn. Het is niet juist. Door hun scheppingen hebben de beeldende kunstenaars er in hooge mate aan mede ge werkt, dat ons volk een belangrijke plaats inneemt onder de cultuurstaten. En deze kun stenaars zijn misschien wel het meest getroffen door de crisis. Het Nederlandsche volk heeft een groote schuld af te lossen aan zijn kunstenaars, om dat zijn voorvaderen reeds zoo zeer in gebreke zijn gebleven. Wanneer alleen wordt gewezen op enkele der grootste, op mannen, die thans nog de trots van ons vaderland zijn, moet dit boekdeelen .spreken. Rembrandt leefde in het laatste deel van zijn leven in armoedige omstandigheden. Frans Hals werd zeer oud en hij was zeer lang een arm oud man. Meindert Hobbema, misschien de grootste landschapschilder, die de wereld heeft gekend, moest, toen hij een gezin wilde stichten, in Amsterdam een baantje aannemen bij de be lastingen, waardoor hij niet meer kon schil, deren. Ook de tegenwoordig levende beeldende kun stenaars doen zeer veel voor de gemeenschap en onder hen zijn er velen, die in stilte hun groote moeilijkheden dragen. Moge hier worden medegedeeld, dat het aan Z. Exc. den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen mogelijk was, uit de mid delen, ontstaan uit den verkoop der zomer postzegels, een vrij groot bedrag af te zon deren voor den aankoop van kunstwerken van Nederlandsche kunstenaars, werken, die een plaats zullen vinden in verschillende openbare gebouwen en voor verschillende opdrachten aan beeldende kunstenaars. Allen, die zomerzegels hebben gekocht, werk ten dus niet alleen mee aan de leniging van allerlei sociale nooden, maar ook maakten zij het mogelijk, dat vele kunstenaars op een waardige wijze werden geholpen hun werk voort te zetten. Moge dit mede een aansporing zijn, de zomerpostzegels zooveel mogelijk voor het post verkeer te gebruiken. „Het Ivoren Kruis" voert reeds eenige tien tallen jaren propaganda voor goede mond- en tandhygiëne. De vereeniging tracht haar doel te bereiken door het streven naar wettelijke en sociale maatregelen om goede tandheelkundige hulp aan de bevolking te verschaffen in het belang der volksgezondheid. Het Ivoren Kruis is een landelijke vereeni ging. Het is echter bij de steeds toenemende behoefte aan mond- en tandverzorging bij ons volk voor een landelijke vereeniging niet meer mogelijk, in alle provincies van ons land de propaganda daarvoor voldoende tot haar recht te doen komen. Daarom hebben eenige leden van Het Ivoren Kruis het initiatief genomen om in de provincie Noordholland een afdeeling dezer vereeniging te stichten. Tijdens een dezer dagen te Haarlem gehou den vergadering is deze afdeeling opgericht. Tot voorzitter van het voorloopig bestuur be noemde de vergadering den heer F. E. Paesi te Haarlem, terwijl verder tot toetreding tot het voorloopig bestuur werden uitgenoodigd dehee- ren D. de Vries, arts te Wieringerwaard, K. D. Baas, tandarts te Enkhuizen, F. C. Spierings, arts te Heer-Hugowaard en J. Rodrigues Pe- reira, tandarts te Haarlem. De laatste zal voor loopig het secretariaat waarnemen. De vergadering werd besloten met het ver- toonen van eenige instructieve films, die de be langstelling hadden der aanwezigen. Woensdag 6 April 1938 zal te Tilburg voor de tiende maal de bekende voorjaarsbijenmarkt worden gehouden. Er wordt een groote aan voer verwacht. Ongeveer 1200 gedelegeerden uit 28 lan den zullen van Maandag 18 Juli tot Don derdag 28 Juli te Amsterdam in het Kolo niaal Instituut vereenigd zijn ter gelegen heid van het vijftiende internationaal aard rijkskundig congres, dat een der belangrijk ste wetenschappelijke, internationale sa- mensprekingen van onzen tijd is, mede door de practische resultaten, welke deze con gressen opleveren. In enkele woorden samengevat is het doel van dit congres de uitwisseling van studies en gedachten betreffende de aardrijkskundige we tenschap. Het nut der aardrijkskunde beperkt zich niet tot de topografische kennis van ber gen, rivieren en plaatsen, zooals men die op de scholen leert. Aardrijkskunde is de weten schap, die zich bezig houdt met de studie der aarde, meer in het bijzonder met die der aard oppervlakte en al wat daarop leeft. Deze weten schap heeft een dualistisch karakter door haar tweevoudig hoofdstudie-object: aarde en mensch. De aardrijkskunde heeft tot taak in de eerste plaats het bestudeeren en vergelijken der na tuurvormen, in de tweede plaats, het nagaan van den invloed dien de verschillende geografi sche elementen (bodem, klimaat, dieren, plan ten, menschen) op elkander hebben uitgeoefend en nog uitoefenen. De moderne aardrijkskunde eischt niet alleen een antwoord op het „waar" en „hoe", doch ook op de vraag: „waarom"? Het is ondoenlijk ook maar bij benadering een denkbeeld te geven van het nut van ae inter nationale uitwisseling van studies, waarnemin gen en onderzoekingen door middel van deze internationale aardrijkskundige congressen. Een enkel voorbeeld zij voldoende. Op een van de congressen werd een unificatie van de wereld kaart op de schaal van 1 1.000.000 tot stand gebracht, terwijl tevens de aanduiding van ge ografische gesteldheden, bergen, rivieren, grens lijnen enz. door uniforme symbolen werd vast gesteld. Deze wereldkaart werd door de regee ringen van de 29 landen, aangesloten bij de in ternationale aardrijkskundige unie, aanvaard, zoodat deze kaart thans internationaal als basis voor alle wetenschappelijke publicaties enz. is aangenomen. Het is begrijpelijk tot welk een vereenvoudiging van aardrijkskundige studies en onderzoekingen deze uniforme wereldkaart heeft geleid. De organisatie, die de internationale congres sen uitschrijft is de Union Geographique Inter nationale, waarbij 29 landen zijn aangesloten, welke officieele vertegenwoordigers naar een congres afvaardigen. De Nederlandsche afdee ling a van de Union wordt gevormd door het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap, de Mij. ter bevordering van het natuurkundig onder zoek der Nederlandsche Koloniën, de Kon. Ver. Kol. Instituut, den topografischen dienst, de afd. hydrografie van het ministerie van De fensie, het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut, de afd. economische aardrijkskunde van de Ne derlandsche handelshoogeschool te Rotterdam, het geografisch instituut van de Rijksuniversi teit te Leiden, het mineralogisch-geologisch in stituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht, den geografischen kring, het geologisch mynbouw- kundig genootschap te Delft, het Nederlandsch nat. bureau voor anthropologic en de Ned. Ver voor economische geografie. Elke vier jaar wordt een internationaal con gres gehouden en de uitnoodiging daartoe gaat uit van de ontvangende landsregeering met de afdeeling van de Union. Het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskun dig Genootschap is thans met de organisatie van dit 15de congres belast. De regelingscommissie voor het congres te Amsterdam, onder voorzitterschap van prof. dr. J. P. Kleiweg de Zaan, bestaat uit de heeren E. J. Voute, secretaris, mr. R. E. Kielstra, pen ningmeester, prof. W. E. Boerman, dr. J. van Hinte en dr. H. G. F. Christmann. Het congres is verdeeld in niet minder dan Zeg maar tegen mevrouw, meisje, dat mijn heer Higgs er is," een bedachtzaam, goe dig hoofdknikje en een uitgestoken hand, die in de richting wees, waar de woonkamer wel zou zijn, waren even zoovele aansporingen bovendien om den bezoeker aanstonds aan te kondigen. Met een bedeesd „Wilt u me maar volgen," kwam ze spoedig terug en leidde mr. Higgs naar den salon, een buitengewoon smaak vol ingericht vertrek, zonder een spoor van overdaad. Door de glazen tusschendeuren trad een nog jonge slanke vrouw binnen, wie het was aan te zien, dat ze door een naamloos verdriet gefol terd werd. „Higgs, inspecteur van politie" stelde de be zoeker zich met 'n kalmeerende stem voor. „Blij, dat u gekomen bent. Oh.ik weet me geen raad. Al vijf dagen lang wordt ik van minuut tot minuut, van seconde tot seconde opgejaagd door dat vreeselijke gevoel van angst. Waar zou hij zijn?!? Waar....? Oh, die sloo- pende onwetendheid1!" Begrijpend keek de inspecteur naar de vrouw, die nu tegenover hem aan tafel was gaan zit ten; zenuwachtig-gejaagd frommelde ze een zakdoek tusschen haar vingers of streek een plukje haar achterover, dat echter telkens toch weer terug viel. „Is uw man voor zaken op reis, mevrouw? „Ja, mynheer.... Via Parijs zou hij naar Hamburg doorreizen. Uit Le Havre heb ik nog een kaart ontvangen, daarnaniets meer." „Heeft hij een eigen zaak, of „Hij is ingenieur bij de scheepswerf van Thomson. In verband met een te verwachten bouw-order moest hij naar Hamburg; dat is wel eens meer gebeurd." „En had hij speciale redenen om via Parijs te reizen, mevrouw? Of weet u „Doug ging, als hij naar het vasteland moest, altijd via Parijs. Daar bezocht hij dan en pas sant de filiaalbedrijven, weet u. Daar is hij ook nu weer geweest. Hij heeft een langdurig ge sprek gehad met den hoofdingenieur, wien hij beloofde den volgenden morgen nog even te zul len opbellenMaar.... sindsdien weten we niets meer van hem! Mijnheer.... Inspecteur Higgs vreesde terecht een nieuwe uitbarsting en leidde dit af door nog allerlei vragen te stellen, waarvan hij meende bij het onderzoek voordeel te kunnen trekken. Alle po gingen en moeiten ten spijt mocht het echter niet gelukken Doug Hunstey te vinden; hij leek in de aarde verzwolgen. In doffe berusting leef den zijn echtgenoote en haar beide kinderen voort, in een zonloos bestaan, onophoudelijk ge kweld door die altijd weer terugkeerende en niet beantwoorde vraag: „Waar is Doug?" Het was voor mr. Anthony O'Clarck, inge nieur van de scheepswerf Thomson and Gie, altijd 'n weldadig genoegen van het terras af het drukke gedoe van de wereldstad gade te slaan en te ontleden. Waarom hadden al die menschen zoo'n haast; waarom moesten die claxons zoo te keer gaan, die verkeersagent zou de file gerust wel doorlaten als het haar tijd was. En dat geschreeuw en geleur met die kran ten, dat was irriteerend tot in het oneindige! Waarom liepen die kerels nu als dollemannen van het eene terras naar het andere? Als ze toch een simpele verdeeling van hun „werk terrein" maakten, kwamen ze toch net even ver, met daarenboven een aanmerkelijk mindere ver spilling aan energie! „Extra editie, mijnheer!" Verrast keek mr. O'Clarck op; wel vier, vijf van die krantenblerders had hij in hun rumoe rig gedoe bezien, maar deze was hem toch ont snapt. Zijn verwondering maakte echter plaats voor een onaangenaam, niet te definieeren ge voel. Dat gezichtwaar ter wereld had hij dat eerder gezien? Dat wasdat was Doug Hunstey!! Maar een blik op -s mans arm zalig voorkomen deed hem in twijfel geraken. Doug Hunstey zag er altijd uit als om door een negen secties, n.l.: kartografie, natuurkundige aardrijkskunde, oceanografie, biogeographie, so ciale aardrijkskunde, koloniale aardrijkskunde, geschiedkundige aardrijkskunde en geschiedenis der aardrijkskunde, het landschap, methodiek en didactiek. Teneinde het congres het grootst mogelijk ringetje te halen en deze man droeg niet veel meer dan een samenstel van allerhande klee- dingstukken, welke juister met „vodden" kon den worden aangeluid. O'Clarck's combinatie vermogen liet hem in den steek. Hy kocht een krant en betaalde met groot geld. De weinig® seconden, welke het wisselen er van vroegen> buitte O'Clarck uit om den man nog eens nauwkeurig op te nemen en zyn indrukken te vergelijken, met wat er in zijn herinnering van zijn vroegeren collega was overgebleven. „Doug Hunstey!" zei O'Clarck eensklaps over luid, toen hem het wisselgeld werd teruggege ven. De man bewoog geen spier en telde de laatste centimes voor. „Hoe gaat het op de scheepswerf van Thom son?" probeerde O'Clarck het opnieuw. De man tikte aan zijn pet en schuifelde naar een ander tafeltje, waar hij opnieuw zijn vet- bedrukte waar aanbood. O'Clarck was er echter den man niet naar aan stonds by de pak ken neer te zitten. Den volgenden middag zat hij weer op het terras, gewapend met de laatste foto van Doug Hunstey en vergezeld van een politie-dokter. Toen de man opnieuw het terras opkwam met %Üa kranten, was O'Clarck de eerste, die hem wenk te. Weer betaalde hy met groot geld en nu was het de dokter, die met allerlei vragen probeer de het raadsel Doug Hunstey op te lossen. In het studeervertrek van professor Destran- ges wachtte mr. Anthony O'Clarck in groote spanning op het resultaat van diens onderzoe kingen. In gedachte zag hy den professor en zyn assistente druk bezig met hun pogingen een medische verklaring van het raadsel vinden. Als het eens geluktealsVan de helverlichte operatiezaal gingen O'Clarck's gedachten naar een eenvoudige woning aan den anderen kant van het Kanaal, waar een vrouW en twee lieve meisjes, onbewust van wat hier gebeurde, hun moeizaam leventje voortzetten» met weinig ander houvast dan een schamel pensioentje. Geschuifel in de gang drong in de kamer door. Meteen stond O'Clarck op en keek gespan nen naar den professor, die met een raadsel- achtigen glimlach op het gelaat binnenkwam- „En....!?!" „Geheugenverlies, veroorzaakt door den drtiK van een schedelsplinter op de hersenen. Wel licht hebben we met operatief ingrijpen suc ces!" Enkele dagen later waren de krantenleurders aan den boulevard zoo mogeiyk nog opgewon dener dan anders. In headlines, waarvan de ink& bijkans nog afdroop, geïllustreerd met velerlei foto's brachten de kranten het opzienbarende bericht, dat de scheepsbouwkundige ingenieur Doug Hunstey in Parijs teruggevonden was ais krantenverkooper. In ellenlange, pathetische zinnen stond het simpele nieuws van een roof overval vermeld, welke indertyd nauweiyk een stukje plaatsruimte had kunnen vinden. Op den weg van de fabriek naar de metropole was Doug Hunstey overvallen, met een zwaar voor werp neergeslagen en uitgeplunderd. Toen hii na eenige maanden het ziekenhuis had ver laten, was zijn verleden hem totaal onbekend! aan de zorgen van het heden had hij vier jaren lang trachtten te ontkomen met den verkoop van kranten. In het vervolg op pag. 7'stond te lezen, dat Doug Hunstey reeds onderweg was naar de echteiyke woning. (Nadruk verboden) practisch nut te doen sorteeren, heeft de re- geiingscommissie een nieuwe werkmethode ont worpen, waarvan het volledig succes reeds ver zekerd is. Tenslotte heeft het congres ook nog een be langrijke economische beteekenis voor Neder land. Omdat tydens het congres te Amsterdam een duizendtal vreemdelingen gedurende tien dagen zal logeeren. RINSO LOST VOORBEELDIG VLUG OP EN GEEFT A SOP DAT VEEL VETTER EN WERKZAMER IS S DAN IK OOIT MET GEWONE ZEEPPOEDER,HEB KUNNEN VKRUGEN EL. DAT 1 15 EEN UITVINDING. WAAR IK MUN HOED VOOR AF NEEM. Da nieuwe, overvette Rinso is inderdaad „een wonder in de wasmachine" Eén pak Rinso op 40 liter water geeft een ongelofelijke hoeveelheid sop. En een sop met zeer bijzondere hoedanigheden. Zo volmaakt reinigend, dat Uw wasgoed een ongekende helderheid krijgt. Boven dien werkt het prachtige, overvette Rinso sop veel sneller dan ge wone zeeppoeders. En het sop kan, na het witte goed, nog uitstekend dienen om het gekleurde goed in te wassen. De nieuwe Rinso is werkelijk een wonder van doelmatigheid en zuinigheid. En niet alleen in elke wasmachine maar ook in elke tobbe I De prijs is slechts 12f ct en bovendien een bon voor geschenken. Vermoeid was ik tegen een hoogen boom gaan zitten, terWyl ik myn tranen den vrijen loop liet. Ik was wanhopig, want Ik wist niet of ik ooit weer een prinses zou worden. En terwijl ik daar zoo zat, zag ik achter de boomen het magere gezicht van de heks verschynen. „Dat doet de deur toe," piepte ik om me zelf moed in te spreken. En toen ze me zag, kwam de heks haastig op me af. Haar grooten bezem had zy in de hand en ze keek me kwaad aan. Het scheen dat ze me kwaad wilde doen. Ik gin® op myn achterste pootjes staan en smeekte haar me niet te slaan. „Waar was je, leeiyik beest,' gromde ze. „Ik heb je gezocht. Denk er om, je biyft by me, anders; Wie niet hooien wil, moet voelen." 42 .Achteruit jullie, ploerten!" schreeuwde hy woest, „ik zal dien vechtenden haan eerst eens laten zien, wat ik onder vechten versta." Het was voorzeker een krachtige stoot, een stoot, door een sterken arm toegebracht, en alleen door een gelukkig toeval en door heel snel te handelen, wist myn zwaard den stoot te paTeeren; de scherpe punt was door mijn mouw heengescheurd en dwong my tegen den muur dekking te zoeken. „Goed gemikt, jy Beest!" schreeuwde ik hem toe. „Neem nu myn stoot in ontvangst!" Op myn woord, hy was geen meester in het hanteeren van het zwaard, de fijne kunstgrepen waren hem vreemd. Ik had dit opgemerkt nog voor wy twee keer hadden gestooten en gepa reerd, maar de reuzenkracht van zijn arm drong myn stootplaat naar omlaag en noodzaakte my tot een wanhopige verdediging. Ik kon hem natuurlijk wonden toebrengen, wat ik dan ook niet naliet; uit schouder en dybeen stroomde het bloed, maar het gelukte my niet den beslissen- den stoot te geven; zijn reuzenkracht hield mij terug. Een keer trof hy myn hoofd, het was een schitterende stoot, en een anderen keer wist hij het gevest van mijn eigen zwaard zoo hard tegen mijn borst te stooten, dat ik achteruit wankelde. Toch wist ik weer in positie te komen, te zeer overtuigd, waar het voor mij om ging. Ik moest den man dooden, anders zou hy my door de kracht zijner spieren uitputten. Er was maar één weg en ik sloeg dien zonder aarzelen in. Heel even pareerde ik; met alle behendig heid, waarover ik beschikte, wist ik het zoo in te richten, dat hij verplicht was zijn degen op zy te houden, ik dreef den spot met hem en probeerde zyn woede op te wekken. „Vertel my eens, waar hebt gij geleerd met het zwaard om te gaart?" plaagde ik hem, en liet myn wapen als een slang voor zijn oogen op en neer dansen. „Zeker in een smidse? Gy zyt meer hoefsmid dan soldaat. Maar wacht even! Ik zal je eens een lesje leeren ha! Bekomt het goed? En hier is nog een stoot, die waarschynlyk nieuw voor je is een kwart duim verder, myn vriend, en je zou er geweest zijn strakjes, beste vriend, strakjes. Ba! Je bent een verschrikkelyke ploert, maar je blaft erger dan je bijt. Nu, komaan, Monsieur Guieteau, je hebt je laatste roofstukje uitge haald en je laatsten moordslag volbracht. Besef je nu wel wat ik met je ga beginnen? Ik ga je doodenziedaar!" Hij waagde een uitval, brulde van woede en vloekte als een bezetene. Door een snellen draai van myn arm, wist het gevest van myn zwaard het omlaag dalende wapen te pakken, en ik sprong recht op hem toe, blind voor de gevolgen; de kans nemend, die my daar geboden werd, dreef ik de punt van myn zwaard in zyn reus achtig lichaam. Wy zegen beiden op den grond neer; zijn hand greep mij vast, mijn beenen raakten onder zijn lichaam bekneld. Heel even vochten wij met elkaar, en daarop zag ik boven ons een hand met een getrokken zwaard; toen verlichtte een vlammenschijnsel het donker, er klonk een scherpe knal en de man sloeg achter over, kwam nog even op Guieteau's voeten neer en viel toen met een bons tegen den grond. Ik schoof daarop het doode lichaam van mij af en probeerde overeind te komen. XXIV IK KRUIS MIJN ZWAARD MET DE SAULE AI was ik dan ook een oogenblikje verblind, zag ik toch even later in hoe alles in zyn werk was gegaan hoe myn leven gespaard was. Mademoiselle had haar ééne schot er aan ge waagd, had haar eenige kans er aan gegeven, om my voor dat dreigende zwaard te beschutten. Al brandden myn wonden ook geducht, al waren mijn oogen door bloed .verduisterd, de gedachte aan wat zij voor my had gedaan, was voldoende om mijn kracht onmiddellyk te doen opleven, my met nieuwen vechtlust te bezielen. Ik was 'haar kampioen; ik alleen stond tusschen haar en de schurken. De hemel verleende my onge twijfeld een stoutmoedig hart en een stout- moedigen arm! Ik wischte het bloed uit mijn oogen en spande my in, myn tegenstanders te leeren kennen. Voor zoover ik kon waarnemen, waren er neg maar twee over één stond vlak by de trap, als gereed om op de vlucht te gaan, en de ander stond tegenover mij, met zijn zwaard voor den aanval gereed. Er viel niet aan te twyfelen wie hij was de Saule! Gretig lichtte ik mijn zwaard op en staal kletterde op staal met een scherpen klank. „Blyf daar, Mademoiselle!" riep ik uit, onge rust over wat zij misschien van pla-n was. „Ik ben in goede conditie en voel my volkomen in staat dezen gier van zijn veeren te berooven." „Je kraait luid genoeg," riep hy woedend terug, „en het zou zijn waarde hebben, als lawaai het hoogste was. Maar dezen keer hebt gij met een echten zwaardvechter te doen, jy, Iersche bemoeial! Ik zal je een paar Parysche trucjes leeren!" .Begin dan maar vast, Monsieur; geen beter tyd om ze te leeren dan juist nu. Daarna zal ik u eens laten zien, hoe wy, lui van het leger, het vechten verstaan. Het is nu niet een duel om punten, waar een speldenprik al de overwinning beteekent. En garde, Monsieur de Hertog!" Wy zetten in met een echte woede, maar niet met de roekeloosheid, die het gevecht met Guieteau had gekenmerkt. De Saule was een meester op den degen, ik had eerder gelegen heid gehad zyn bedrevenheid te bewonderen, maar nu zag ik beter dan ooit in, dat hij zyn reputatie waard was. De kunst school in het vlugge, onfeilbaar zekere toestooten, het spoedig zich herstellen, de meesterlijke wending van den pols. En de man wist, wat hy waard was, had vertrouwen in zijn eigen kennis. Maar, hy mis trouwde de myne en ik was wys genoeg, hem in die onwetendheid te laten. Ik gaf hem zijn stooten terug, en myn zenuwen kwamen meer tot kalmte, myn ademhaling werd rustiger en ik won voortdurende aan zelfbeheersching. Dit zou een gevecht op den dood worden, en ik kon wachten, wetend, dat ik in staat zou zyn mijzelf te verdedigen. Ik zou eerst den man de kunst afkyken,, zyn temperament op de proef stellen, zijn trucjes tot de mijne leeren maken en zien, waarin hij zwak was. Maar dit alles bleek moei- lyker dan ik gedacht had, want hy kwam als een duivel op mij af, bedrogen door myn terug wijken, eit zichzelf al overwinnaar wanend. In het oosten begon al een zwakke licht schijn door te breken, het was niet meer dan een opglanzen, maar het was voldoende om zyn gezicht waar te nemen. Ik kon het flikkeren van zijn oogen zien, den zelfvoldanen glimlach, die om zyn lippen speelde, toen hij de punt van zyn wapen langs het myne liet spelen, als dacht hy my daarmede schrik aan te jagen. Ach zeker, hij kende de kunst, maar hy was een duellist en geen vechter, en hy nam woorden voor daden. „Ha! ha! myn vriend!" schreeuwde hy, en hy kwam vol woede op mij los. „Ik heb eerder met menschen van uw school gevochten, nog geen week geleden heb ik in Parys het staal gekruist met een Koninklyken Iersche! Het zijn allemaal gekken! Als deze stryd geëindigd is. dan zal er van Louis' brigade niet veel meer over zijn. Wat zegt gy van dezen stoot? Mon Dieu! een achtste duim meer en gy zoudt er geweest zijn. Ik zal een nieuwen wagen. Wat? Gy kent .de finesses yan de stootplaat? Bat Ik merk het wel, het was niets anders dan een onhandige draai van den pols!" Ik stond nu tegen den muur aangedrukt en overwoog myn volgenden zet. Het oogenblik was nu gekomen, om een anderen koers te nemen de verdediging moest nu in een aanval over gaan. Van zyn bittere, sarcastische gezegden ging toch geen enkel woord voor mij verloren. De ploert! laat hij maar pochen en dreigen, ik zou hem wel eens leeren wat werkelijk vechten met het zwaard was. Ik had de echte minach ting van den soldaat voor den schermer; er bestond nog alle kans, dat ik overwinnaar zou blijven. Laat de kerel maar zyn adem verspil len nog een oogenblikje, en hy zou hem dub bel en dwars noodig hebben. „Koninklijke Iersche," spotte hy onbeschaamd, zeker op hoop my woedend te maken, „een mooien naam moet ik zeggen voor een troep bedelachtige moerasdravers. Je bent natuurlyk over zee gekomen om je zwaard te verkoopen met zelfs nog geen lompen op je rug. En nu speel je schildknaap voor de dames!" „Spaar uw adem, Monsieur," viel ik koel in de rede, „er wacht u nog een karweitje." Ik kwam één duim, twee duim naar voren en hy voelde, dat het my doodelijke ernst was en waagde geen woord meer. Het scheen hem plotseling duidelyk te worden, dat dit niet lan ger een kinderspelletje was, maar wanhopige ernst. De blik in zijn oogen veranderde, de sarcastische glimlach verdween van zyn lippen. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 10