Van deurknop tot kapok
tKdvm&aal
mndm dag
Rinso
De avonturen van een verkeersagent je
„OVERVETTE" Rinso SPECIAAL VOOR DE WASMACHINE
SHEA
Tips voor de Jaarbeurs
van de Iersche Brigade
WOENSDAG 16 MAART 1938
Een indruk van de belangrijke
industrie in Zwitserland
Druk bezoek
Geen nood bij storing in den
stroomtoevoer meer
Bouwmaterialen
Zwitsersche afdeeling
Indische afdeeling
J. G. PIPPEL
Vijftig jaar bij de griffie der
Tweede Kamer
ZOMERPOSTZEGELS
Opbrengst kan van groot nut zijn
voor onze kunstenaars
MOND- EN TANDHYGIËNE
Afdeeling Noordholland van
Het Ivoren Kruis gesticht
Tilburgsche voorjaarsbijenmarkt
Int. Aardrijkskundig
congres
Practische resultaten
Joetwond^
in T/u
Spoorloos
verdwenen
DOOR RANDALL PARRISH
Voor het eerst worden dit keer op de Jaar
beurs te Utrecht luchtbeschermingsartikelen
gedemonstreerd, waarvan we van harte hopen,
dat ze nooit in errat benut behoeven te wor
den.
Het klinkt misschien niet vriendelijk tegen
over den exposant, maar otjze beschaving wordt
met de uitvinding van deze artikelen geen stap
verder gezet. Edoch, indien de nood aan den
man mocht komen, kunnen deze voorwerpen
dienst doen om vernietiging tegen te houden
en zoo hebben zij, maar in negatieven zin, toch
nog wel iets met beschaving te maken.
We zien op het Vredenburg-terrein gasmas
kers en gaskleeding, alsmede zuurstofkoffers en
circulatie- apparaten
Nu we toch over technische zaken spreken,
mogen we wel even een uitstapje naar de eerste
verdieping ondernemen om een bezoek aan de
Heemaf te brengen.
Terecht kan men hier met voldoening wijzen
op de electrische uitrustingen en motoren, die
voor de nieuwe treinstellen zijn geleverd.
De techniek staat echter niet stil en steeds
zoekt Heemaf naar nieuwe mogelijkheden ter
vereenvoudiging van installaties en om appa
raten te fabriceeren, die de nadeelige gevolgen
van storingskansen verminderen. Zoo een nood-
aggregaat, dat bij storing in den stoomtoevoer
automatisch in werking treedt, waarvan men
een demonstratie ziet in stand 548.
Het feit, dat dergelijke apparaten geen toe
zicht vereischen en automatisch binnen enkele
seconden den stroom bij onderbreking vervan
gen, bewijst, hoever de automatiseering op tech
nisch gebied reeds gevorderd is en gaat.
Van het laatste kan men zich in de stands
1048 en 1050 overtuigen.
Daar vindt men Heemaf's automatiek, d.wz.
een kleine kast met een aantal verkleinde mo
dellen yan installaties, die met behulp van de
Sbik-schakelaars in werking kunnen worden
gesteld. Hiertoe behoeft men slechts een be
paald nummer op de kiesschijf van een tele
foontoestel te draaien en de brug gaat op of
de sluis gaat open. Ook een pomp, lift, wasch-
machine, schaafbank, ventilator, lichtinstallatie,
transportband, stofzuiger, kan ieder op deze
wüze in werking stellen.
Tenslotte vestigt deze onderneming opnieuw
de aandacht op den Heemaf-stofzuiger, die
tevens tapijtreiniger is.
De groep bouwmaterialen is weer zeer om
vangrijk en heeft haar eigen paviljoen. Voor ge-
interesseerden is er altijd iets nieuws te ont
dekken. We wijzen op syphons voor vochtver-
wijdering uit muren en een nieuw soort draineer -
buizen voor vliegvelden en sportterreinen, welke
beide soorten artikelen geoctrooieerd zijn.
De bekende lakfabriek Molyn en Co. uit Rot
terdam brengt een zeer sneldrogende syntheti
sche lakverf in den handel, alsmede Emulsite,
een nieuw soort muurverf.
Welkom zullen de brandwerende laksystemen
voor theaters zijn, die door de Sikkens' fabrie
ken uit Groningen worden gepropageerd.
Bij vele andere firma's vinden we nog nieuwe
soorten lakken en verven.
Practisch is een deurkruk-koppeling, die auto
matisch van binnen plaats vindt.
Uitgebreid zijn de collecties pannen en stee-
nen, bouwmaterialen bij uitstek, die telkens op
de beurs aanwezig zijn. Oogenschijnlijk zal men
er misschien geen bijzonderheden aan ontdek
ken, maar een vakman weet bij nadere be
schouwing de voordeelen wel te ontdekken.
N.V. Wernink's beton-maatschappij uit Lei
den komt uit met bestratingsblokken van beton
met een rubberdek, terwijl de N.V. Bouwhandel-
mjj. v.h. Martin en Co. uit Amsterdam aan de
bezoekers Boheemsch kristalglazen bouwsteenen
in zeer verschillende typen toont.
In de Prinses Beatrix-hall zijn verschillende
machines voor het grafisch bedrijf opgesteld.
Zoo merken we er de nieuwste Amerikaansche
Linotype-zetmachines op, alsmede een nieuwe
constructie Engelsche drie magazijn Linotype
en een Poly-tweetoerendruk-automaat met
kitten anti-smetapparaat.
Opvallend is de stand van Van Leer's Wals-
bedrijven, waar we een walsinrichting in wer
king zien. Interessant zijn ook de maquettes
van werken, die door Werkspoor werden uitge
voerd, welk bedrijf tevens een nieuwe vinding
laat zien om het bundelen vlugger te doen ge
schieden.
Het is de Transorma Bundel-sluitmachine, die
het- zeer tijdroovende en geestdoodende werk
van het met de hand bundelen kan overnemen.
Belangrijk is de deelneming van Zwitserland
aan deze Jaarbeurs, in welk land de invoer
vanuit Nederland in het laatste jaar 25.3 mil-
lioen francs bedraagt, hetgeen neerkomt op 1.3
procent van den totalen invoer.
Een aardige wanddecoratie geeft een overzicht
van de schilderachtige kleederdrachten in Zwit
serland, terwijl een afdeeling voor het toerisme
wijst op de geneugten van een vacantie in dit
schoone bergen- en merenland doorgebracht.
Ook de industrie is daar van beteekenis en
de Zwitsersche horloges, die we op de Jaarbeurs
te kust en te keur vinden, zijn over de geheele
wereld bekend.
De dames zullen in bewondering blijven stil
staan voor de prachtige zijden stoffen, die door
de Zwitsersche textiel-industrie gefabriceerd
worden.
Voor de Indische afdeeling beklauteren we,
zooals gewoonlijk, de trappen. De lift nemen is
niet noodig, want op de eerste afdeeling vinden
we reeds den rijkdom van onze koloniën uitge
stald. Het zijn nu vooral de producten koffie,
kapok en hout, waarvoor aandacht gevraagd
wordt.
Door middel van een brug, vlonders en onder
scheidene foto's, wordt duidelijk op de deugde
lijkheid van het Nederlandsch-Indische hout
als constructie-materiaal gewezen.
Een apart hoekje is gewijd aan de kapok. Men
ziet daar kapok verwerkt als isolatie-materiaal
in ijskasten, vrachtauto-wanden, autokappen en
theemutsen. Ook voor reddingsboeien, zwemves
ten en kussens voor pleiziervaartuigen is deze
kapok zeer geschikt. Geestig wordt ons nog eens
de goede kwaliteit van dit Indische product on
der de oogen gebracht door Doornroosje, die
iedereen overtuigt, dat zij haar 100-jarige onge
stoorde slaap slechts dankt aan een matras ge
vuld met echte Java-kapok.
Het bezoek aan de beurs was gedurende de
eerste dagen al zeer gunstig.
Het weer draagt daar natuurlijk veel toe bij.
Hopen we, dat de stralende zon het symbool is
van een nieuwe opleving, zooals de heer W.
Graadt van Roggen, secretaris-generaal van
den Raad van Beheer der Kon. Ned. Jaarbeurs,
blijkens zijn woorden op de persconferentie deze
in het zicht had.
Dinsdag was het een halve eeuw geleden, dat
de directeur der griffie van de Tweede Kamer,
de heer J. G. Pippel, als tijdelijk ambtenaar bij
de griffie werd aangesteld.
De eerste gelukwensch, die van den voorzitter
der Kamer, hield tevens de mededeeling in van
de bevordering van den heer Pippel tot com
mandeur in de Orde van Oranje-Nassau.
Minister Colijn zond den jubilaris een harte-
lijken felicitatiebrief. De griffie der Kamer
bracht hem een bezoek te zijnen huize. Van de
voorzitters van alle Kamerfracties ontving de
heer Pippel een gemeenschappelijk schrijven,
waarin zij met dankbaarheid constateerden, hoe
de jubilaris in den loop van zijn veeljarige
ambtsvervulling den leden van de Kamer
was geworden tot ,,een vertrouwd vriend, im
mer bereid hen te doen deelen in de schatten
van zijn kennis en ervaring". Ook de commie
zen-griffiers en de ambtenaren van griffie en
bibliotheek gaven op hartelijke wijze van hun
waardeering en dankbaarheid uiting.
Namens het comité voor .de zomerpostzegels,
schrijft de heer Bart Peizel, voorzitter der
vereeniging Sint Lucas, o.m. het volgende.
Binnen korten tijd zullen weer de nieuwe
postzegels verschijnen, die bekendheid hebben
gekregen onder den naam zomerpostzegels. De
overwaarde, voor deze zegels geïnd, zal ten
goede komen aan sociale en cultureele doel.
einden.
Het groote publiek weet wat met sociale
doeleinden wordt bed.oeld, maar met de cul
tureele is men minder op de hoogte; men staat
wat vreemd tegenover de cultureele werkers.
Wetenschap en kunst worden aanvaard als
iets dat vanzelf spreekt en slechts enkele namen
van groote kunstenaars zijn aan het groote
publiek bekend.
Dikwijls is beweerd, dat kunst slechts voor
enkelen zou zyn. Het is niet juist.
Door hun scheppingen hebben de beeldende
kunstenaars er in hooge mate aan mede ge
werkt, dat ons volk een belangrijke plaats
inneemt onder de cultuurstaten. En deze kun
stenaars zijn misschien wel het meest getroffen
door de crisis.
Het Nederlandsche volk heeft een groote
schuld af te lossen aan zijn kunstenaars, om
dat zijn voorvaderen reeds zoo zeer in gebreke
zijn gebleven. Wanneer alleen wordt gewezen
op enkele der grootste, op mannen, die thans
nog de trots van ons vaderland zijn, moet dit
boekdeelen .spreken.
Rembrandt leefde in het laatste deel van zijn
leven in armoedige omstandigheden.
Frans Hals werd zeer oud en hij was zeer
lang een arm oud man.
Meindert Hobbema, misschien de grootste
landschapschilder, die de wereld heeft gekend,
moest, toen hij een gezin wilde stichten, in
Amsterdam een baantje aannemen bij de be
lastingen, waardoor hij niet meer kon schil,
deren.
Ook de tegenwoordig levende beeldende kun
stenaars doen zeer veel voor de gemeenschap
en onder hen zijn er velen, die in stilte hun
groote moeilijkheden dragen.
Moge hier worden medegedeeld, dat het aan
Z. Exc. den minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen mogelijk was, uit de mid
delen, ontstaan uit den verkoop der zomer
postzegels, een vrij groot bedrag af te zon
deren voor den aankoop van kunstwerken van
Nederlandsche kunstenaars, werken, die een
plaats zullen vinden in verschillende openbare
gebouwen en voor verschillende opdrachten aan
beeldende kunstenaars.
Allen, die zomerzegels hebben gekocht, werk
ten dus niet alleen mee aan de leniging van
allerlei sociale nooden, maar ook maakten zij
het mogelijk, dat vele kunstenaars op een
waardige wijze werden geholpen hun werk voort
te zetten.
Moge dit mede een aansporing zijn, de
zomerpostzegels zooveel mogelijk voor het post
verkeer te gebruiken.
„Het Ivoren Kruis" voert reeds eenige tien
tallen jaren propaganda voor goede mond- en
tandhygiëne.
De vereeniging tracht haar doel te bereiken
door het streven naar wettelijke en sociale
maatregelen om goede tandheelkundige hulp
aan de bevolking te verschaffen in het belang
der volksgezondheid.
Het Ivoren Kruis is een landelijke vereeni
ging. Het is echter bij de steeds toenemende
behoefte aan mond- en tandverzorging bij ons
volk voor een landelijke vereeniging niet meer
mogelijk, in alle provincies van ons land de
propaganda daarvoor voldoende tot haar recht
te doen komen. Daarom hebben eenige leden
van Het Ivoren Kruis het initiatief genomen
om in de provincie Noordholland een afdeeling
dezer vereeniging te stichten.
Tijdens een dezer dagen te Haarlem gehou
den vergadering is deze afdeeling opgericht.
Tot voorzitter van het voorloopig bestuur be
noemde de vergadering den heer F. E. Paesi te
Haarlem, terwijl verder tot toetreding tot het
voorloopig bestuur werden uitgenoodigd dehee-
ren D. de Vries, arts te Wieringerwaard, K. D.
Baas, tandarts te Enkhuizen, F. C. Spierings,
arts te Heer-Hugowaard en J. Rodrigues Pe-
reira, tandarts te Haarlem. De laatste zal voor
loopig het secretariaat waarnemen.
De vergadering werd besloten met het ver-
toonen van eenige instructieve films, die de be
langstelling hadden der aanwezigen.
Woensdag 6 April 1938 zal te Tilburg voor
de tiende maal de bekende voorjaarsbijenmarkt
worden gehouden. Er wordt een groote aan
voer verwacht.
Ongeveer 1200 gedelegeerden uit 28 lan
den zullen van Maandag 18 Juli tot Don
derdag 28 Juli te Amsterdam in het Kolo
niaal Instituut vereenigd zijn ter gelegen
heid van het vijftiende internationaal aard
rijkskundig congres, dat een der belangrijk
ste wetenschappelijke, internationale sa-
mensprekingen van onzen tijd is, mede door
de practische resultaten, welke deze con
gressen opleveren.
In enkele woorden samengevat is het doel
van dit congres de uitwisseling van studies en
gedachten betreffende de aardrijkskundige we
tenschap. Het nut der aardrijkskunde beperkt
zich niet tot de topografische kennis van ber
gen, rivieren en plaatsen, zooals men die op
de scholen leert. Aardrijkskunde is de weten
schap, die zich bezig houdt met de studie der
aarde, meer in het bijzonder met die der aard
oppervlakte en al wat daarop leeft. Deze weten
schap heeft een dualistisch karakter door haar
tweevoudig hoofdstudie-object: aarde en
mensch.
De aardrijkskunde heeft tot taak in de eerste
plaats het bestudeeren en vergelijken der na
tuurvormen, in de tweede plaats, het nagaan
van den invloed dien de verschillende geografi
sche elementen (bodem, klimaat, dieren, plan
ten, menschen) op elkander hebben uitgeoefend
en nog uitoefenen. De moderne aardrijkskunde
eischt niet alleen een antwoord op het „waar"
en „hoe", doch ook op de vraag: „waarom"?
Het is ondoenlijk ook maar bij benadering een
denkbeeld te geven van het nut van ae inter
nationale uitwisseling van studies, waarnemin
gen en onderzoekingen door middel van deze
internationale aardrijkskundige congressen. Een
enkel voorbeeld zij voldoende. Op een van de
congressen werd een unificatie van de wereld
kaart op de schaal van 1 1.000.000 tot stand
gebracht, terwijl tevens de aanduiding van ge
ografische gesteldheden, bergen, rivieren, grens
lijnen enz. door uniforme symbolen werd vast
gesteld. Deze wereldkaart werd door de regee
ringen van de 29 landen, aangesloten bij de in
ternationale aardrijkskundige unie, aanvaard,
zoodat deze kaart thans internationaal als basis
voor alle wetenschappelijke publicaties enz. is
aangenomen. Het is begrijpelijk tot welk een
vereenvoudiging van aardrijkskundige studies en
onderzoekingen deze uniforme wereldkaart heeft
geleid.
De organisatie, die de internationale congres
sen uitschrijft is de Union Geographique Inter
nationale, waarbij 29 landen zijn aangesloten,
welke officieele vertegenwoordigers naar een
congres afvaardigen. De Nederlandsche afdee
ling a van de Union wordt gevormd door het
Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap, de Mij.
ter bevordering van het natuurkundig onder
zoek der Nederlandsche Koloniën, de Kon. Ver.
Kol. Instituut, den topografischen dienst, de
afd. hydrografie van het ministerie van De
fensie, het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut,
de afd. economische aardrijkskunde van de Ne
derlandsche handelshoogeschool te Rotterdam,
het geografisch instituut van de Rijksuniversi
teit te Leiden, het mineralogisch-geologisch in
stituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht, den
geografischen kring, het geologisch mynbouw-
kundig genootschap te Delft, het Nederlandsch
nat. bureau voor anthropologic en de Ned. Ver
voor economische geografie.
Elke vier jaar wordt een internationaal con
gres gehouden en de uitnoodiging daartoe gaat
uit van de ontvangende landsregeering met de
afdeeling van de Union.
Het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskun
dig Genootschap is thans met de organisatie
van dit 15de congres belast.
De regelingscommissie voor het congres te
Amsterdam, onder voorzitterschap van prof. dr.
J. P. Kleiweg de Zaan, bestaat uit de heeren
E. J. Voute, secretaris, mr. R. E. Kielstra, pen
ningmeester, prof. W. E. Boerman, dr. J. van
Hinte en dr. H. G. F. Christmann.
Het congres is verdeeld in niet minder dan
Zeg maar tegen mevrouw, meisje, dat mijn
heer Higgs er is," een bedachtzaam, goe
dig hoofdknikje en een uitgestoken hand,
die in de richting wees, waar de woonkamer
wel zou zijn, waren even zoovele aansporingen
bovendien om den bezoeker aanstonds aan te
kondigen. Met een bedeesd „Wilt u me maar
volgen," kwam ze spoedig terug en leidde mr.
Higgs naar den salon, een buitengewoon smaak
vol ingericht vertrek, zonder een spoor van
overdaad.
Door de glazen tusschendeuren trad een nog
jonge slanke vrouw binnen, wie het was aan te
zien, dat ze door een naamloos verdriet gefol
terd werd.
„Higgs, inspecteur van politie" stelde de be
zoeker zich met 'n kalmeerende stem voor.
„Blij, dat u gekomen bent. Oh.ik weet me
geen raad. Al vijf dagen lang wordt ik van
minuut tot minuut, van seconde tot seconde
opgejaagd door dat vreeselijke gevoel van angst.
Waar zou hij zijn?!? Waar....? Oh, die sloo-
pende onwetendheid1!"
Begrijpend keek de inspecteur naar de vrouw,
die nu tegenover hem aan tafel was gaan zit
ten; zenuwachtig-gejaagd frommelde ze een
zakdoek tusschen haar vingers of streek een
plukje haar achterover, dat echter telkens toch
weer terug viel.
„Is uw man voor zaken op reis, mevrouw?
„Ja, mynheer.... Via Parijs zou hij naar
Hamburg doorreizen. Uit Le Havre heb ik nog
een kaart ontvangen, daarnaniets meer."
„Heeft hij een eigen zaak, of
„Hij is ingenieur bij de scheepswerf van
Thomson. In verband met een te verwachten
bouw-order moest hij naar Hamburg; dat is
wel eens meer gebeurd."
„En had hij speciale redenen om via Parijs
te reizen, mevrouw? Of weet u
„Doug ging, als hij naar het vasteland moest,
altijd via Parijs. Daar bezocht hij dan en pas
sant de filiaalbedrijven, weet u. Daar is hij ook
nu weer geweest. Hij heeft een langdurig ge
sprek gehad met den hoofdingenieur, wien hij
beloofde den volgenden morgen nog even te zul
len opbellenMaar.... sindsdien weten we
niets meer van hem! Mijnheer....
Inspecteur Higgs vreesde terecht een nieuwe
uitbarsting en leidde dit af door nog allerlei
vragen te stellen, waarvan hij meende bij het
onderzoek voordeel te kunnen trekken. Alle po
gingen en moeiten ten spijt mocht het echter
niet gelukken Doug Hunstey te vinden; hij leek
in de aarde verzwolgen. In doffe berusting leef
den zijn echtgenoote en haar beide kinderen
voort, in een zonloos bestaan, onophoudelijk ge
kweld door die altijd weer terugkeerende en
niet beantwoorde vraag: „Waar is Doug?"
Het was voor mr. Anthony O'Clarck, inge
nieur van de scheepswerf Thomson and Gie,
altijd 'n weldadig genoegen van het terras af
het drukke gedoe van de wereldstad gade te
slaan en te ontleden. Waarom hadden al die
menschen zoo'n haast; waarom moesten die
claxons zoo te keer gaan, die verkeersagent zou
de file gerust wel doorlaten als het haar tijd
was. En dat geschreeuw en geleur met die kran
ten, dat was irriteerend tot in het oneindige!
Waarom liepen die kerels nu als dollemannen
van het eene terras naar het andere? Als ze
toch een simpele verdeeling van hun „werk
terrein" maakten, kwamen ze toch net even ver,
met daarenboven een aanmerkelijk mindere ver
spilling aan energie!
„Extra editie, mijnheer!"
Verrast keek mr. O'Clarck op; wel vier, vijf
van die krantenblerders had hij in hun rumoe
rig gedoe bezien, maar deze was hem toch ont
snapt. Zijn verwondering maakte echter plaats
voor een onaangenaam, niet te definieeren ge
voel. Dat gezichtwaar ter wereld had hij
dat eerder gezien? Dat wasdat was
Doug Hunstey!! Maar een blik op -s mans arm
zalig voorkomen deed hem in twijfel geraken.
Doug Hunstey zag er altijd uit als om door een
negen secties, n.l.: kartografie, natuurkundige
aardrijkskunde, oceanografie, biogeographie, so
ciale aardrijkskunde, koloniale aardrijkskunde,
geschiedkundige aardrijkskunde en geschiedenis
der aardrijkskunde, het landschap, methodiek
en didactiek.
Teneinde het congres het grootst mogelijk
ringetje te halen en deze man droeg niet veel
meer dan een samenstel van allerhande klee-
dingstukken, welke juister met „vodden" kon
den worden aangeluid. O'Clarck's combinatie
vermogen liet hem in den steek. Hy kocht een
krant en betaalde met groot geld. De weinig®
seconden, welke het wisselen er van vroegen>
buitte O'Clarck uit om den man nog eens
nauwkeurig op te nemen en zyn indrukken te
vergelijken, met wat er in zijn herinnering van
zijn vroegeren collega was overgebleven.
„Doug Hunstey!" zei O'Clarck eensklaps over
luid, toen hem het wisselgeld werd teruggege
ven. De man bewoog geen spier en telde de
laatste centimes voor.
„Hoe gaat het op de scheepswerf van Thom
son?" probeerde O'Clarck het opnieuw. De man
tikte aan zijn pet en schuifelde naar een ander
tafeltje, waar hij
opnieuw zijn vet-
bedrukte waar
aanbood.
O'Clarck was er
echter den man
niet naar aan
stonds by de pak
ken neer te zitten. Den volgenden middag
zat hij weer op het terras, gewapend
met de laatste foto van Doug Hunstey en
vergezeld van een politie-dokter. Toen de
man opnieuw het terras opkwam met %Üa
kranten, was O'Clarck de eerste, die hem wenk
te. Weer betaalde hy met groot geld en nu was
het de dokter, die met allerlei vragen probeer
de het raadsel Doug Hunstey op te lossen.
In het studeervertrek van professor Destran-
ges wachtte mr. Anthony O'Clarck in groote
spanning op het resultaat van diens onderzoe
kingen. In gedachte zag hy den professor en
zyn assistente druk bezig met hun pogingen
een medische verklaring van het raadsel
vinden. Als het eens geluktealsVan
de helverlichte operatiezaal gingen O'Clarck's
gedachten naar een eenvoudige woning aan den
anderen kant van het Kanaal, waar een vrouW
en twee lieve meisjes, onbewust van wat hier
gebeurde, hun moeizaam leventje voortzetten»
met weinig ander houvast dan een schamel
pensioentje.
Geschuifel in de gang drong in de kamer
door. Meteen stond O'Clarck op en keek gespan
nen naar den professor, die met een raadsel-
achtigen glimlach op het gelaat binnenkwam-
„En....!?!"
„Geheugenverlies, veroorzaakt door den drtiK
van een schedelsplinter op de hersenen. Wel
licht hebben we met operatief ingrijpen suc
ces!"
Enkele dagen later waren de krantenleurders
aan den boulevard zoo mogeiyk nog opgewon
dener dan anders. In headlines, waarvan de ink&
bijkans nog afdroop, geïllustreerd met velerlei
foto's brachten de kranten het opzienbarende
bericht, dat de scheepsbouwkundige ingenieur
Doug Hunstey in Parijs teruggevonden was ais
krantenverkooper. In ellenlange, pathetische
zinnen stond het simpele nieuws van een roof
overval vermeld, welke indertyd nauweiyk een
stukje plaatsruimte had kunnen vinden. Op den
weg van de fabriek naar de metropole was
Doug Hunstey overvallen, met een zwaar voor
werp neergeslagen en uitgeplunderd. Toen hii
na eenige maanden het ziekenhuis had ver
laten, was zijn verleden hem totaal onbekend!
aan de zorgen van het heden had hij vier jaren
lang trachtten te ontkomen met den verkoop
van kranten. In het vervolg op pag. 7'stond te
lezen, dat Doug Hunstey reeds onderweg was
naar de echteiyke woning.
(Nadruk verboden)
practisch nut te doen sorteeren, heeft de re-
geiingscommissie een nieuwe werkmethode ont
worpen, waarvan het volledig succes reeds ver
zekerd is.
Tenslotte heeft het congres ook nog een be
langrijke economische beteekenis voor Neder
land. Omdat tydens het congres te Amsterdam
een duizendtal vreemdelingen gedurende tien
dagen zal logeeren.
RINSO LOST VOORBEELDIG VLUG OP EN GEEFT A
SOP DAT VEEL VETTER EN WERKZAMER IS S
DAN IK OOIT MET GEWONE
ZEEPPOEDER,HEB KUNNEN
VKRUGEN
EL. DAT 1
15 EEN UITVINDING.
WAAR IK MUN HOED
VOOR AF NEEM.
Da nieuwe, overvette Rinso is inderdaad „een wonder in de wasmachine"
Eén pak Rinso op 40 liter water geeft een ongelofelijke hoeveelheid
sop. En een sop met zeer bijzondere hoedanigheden. Zo volmaakt
reinigend, dat Uw wasgoed een ongekende helderheid krijgt. Boven
dien werkt het prachtige, overvette Rinso sop veel sneller dan ge
wone zeeppoeders. En het sop kan, na het witte goed, nog uitstekend
dienen om het gekleurde goed in te wassen. De nieuwe Rinso
is werkelijk een wonder van doelmatigheid en zuinigheid. En
niet alleen in elke wasmachine maar ook in elke tobbe I
De prijs is slechts 12f ct en bovendien een bon voor geschenken.
Vermoeid was ik tegen een hoogen boom gaan zitten, terWyl
ik myn tranen den vrijen loop liet. Ik was wanhopig, want Ik
wist niet of ik ooit weer een prinses zou worden. En terwijl ik
daar zoo zat, zag ik achter de boomen het magere gezicht van
de heks verschynen. „Dat doet de deur toe," piepte ik om me
zelf moed in te spreken.
En toen ze me zag, kwam de heks haastig op me af. Haar
grooten bezem had zy in de hand en ze keek me kwaad aan. Het
scheen dat ze me kwaad wilde doen. Ik gin® op myn achterste
pootjes staan en smeekte haar me niet te slaan. „Waar was je,
leeiyik beest,' gromde ze. „Ik heb je gezocht. Denk er om, je
biyft by me, anders; Wie niet hooien wil, moet voelen."
42
.Achteruit jullie, ploerten!" schreeuwde hy
woest, „ik zal dien vechtenden haan eerst eens
laten zien, wat ik onder vechten versta."
Het was voorzeker een krachtige stoot, een
stoot, door een sterken arm toegebracht, en
alleen door een gelukkig toeval en door heel
snel te handelen, wist myn zwaard den stoot te
paTeeren; de scherpe punt was door mijn mouw
heengescheurd en dwong my tegen den muur
dekking te zoeken.
„Goed gemikt, jy Beest!" schreeuwde ik hem
toe. „Neem nu myn stoot in ontvangst!"
Op myn woord, hy was geen meester in het
hanteeren van het zwaard, de fijne kunstgrepen
waren hem vreemd. Ik had dit opgemerkt nog
voor wy twee keer hadden gestooten en gepa
reerd, maar de reuzenkracht van zijn arm drong
myn stootplaat naar omlaag en noodzaakte my
tot een wanhopige verdediging. Ik kon hem
natuurlijk wonden toebrengen, wat ik dan ook
niet naliet; uit schouder en dybeen stroomde het
bloed, maar het gelukte my niet den beslissen-
den stoot te geven; zijn reuzenkracht hield mij
terug. Een keer trof hy myn hoofd, het was
een schitterende stoot, en een anderen keer wist
hij het gevest van mijn eigen zwaard zoo hard
tegen mijn borst te stooten, dat ik achteruit
wankelde. Toch wist ik weer in positie te komen,
te zeer overtuigd, waar het voor mij om ging.
Ik moest den man dooden, anders zou hy my
door de kracht zijner spieren uitputten. Er was
maar één weg en ik sloeg dien zonder aarzelen
in. Heel even pareerde ik; met alle behendig
heid, waarover ik beschikte, wist ik het zoo in
te richten, dat hij verplicht was zijn degen op
zy te houden, ik dreef den spot met hem en
probeerde zyn woede op te wekken.
„Vertel my eens, waar hebt gij geleerd met
het zwaard om te gaart?" plaagde ik hem, en
liet myn wapen als een slang voor zijn oogen
op en neer dansen. „Zeker in een smidse? Gy
zyt meer hoefsmid dan soldaat. Maar wacht
even! Ik zal je eens een lesje leeren ha!
Bekomt het goed? En hier is nog een stoot, die
waarschynlyk nieuw voor je is een kwart
duim verder, myn vriend, en je zou er geweest
zijn strakjes, beste vriend, strakjes. Ba! Je
bent een verschrikkelyke ploert, maar je blaft
erger dan je bijt. Nu, komaan, Monsieur
Guieteau, je hebt je laatste roofstukje uitge
haald en je laatsten moordslag volbracht. Besef
je nu wel wat ik met je ga beginnen? Ik ga je
doodenziedaar!"
Hij waagde een uitval, brulde van woede en
vloekte als een bezetene. Door een snellen draai
van myn arm, wist het gevest van myn zwaard
het omlaag dalende wapen te pakken, en ik
sprong recht op hem toe, blind voor de gevolgen;
de kans nemend, die my daar geboden werd,
dreef ik de punt van myn zwaard in zyn reus
achtig lichaam. Wy zegen beiden op den grond
neer; zijn hand greep mij vast, mijn beenen
raakten onder zijn lichaam bekneld. Heel even
vochten wij met elkaar, en daarop zag ik boven
ons een hand met een getrokken zwaard; toen
verlichtte een vlammenschijnsel het donker, er
klonk een scherpe knal en de man sloeg achter
over, kwam nog even op Guieteau's voeten neer
en viel toen met een bons tegen den grond. Ik
schoof daarop het doode lichaam van mij af en
probeerde overeind te komen.
XXIV
IK KRUIS MIJN ZWAARD MET DE SAULE
AI was ik dan ook een oogenblikje verblind,
zag ik toch even later in hoe alles in zyn werk
was gegaan hoe myn leven gespaard was.
Mademoiselle had haar ééne schot er aan ge
waagd, had haar eenige kans er aan gegeven,
om my voor dat dreigende zwaard te beschutten.
Al brandden myn wonden ook geducht, al waren
mijn oogen door bloed .verduisterd, de gedachte
aan wat zij voor my had gedaan, was voldoende
om mijn kracht onmiddellyk te doen opleven,
my met nieuwen vechtlust te bezielen. Ik was
'haar kampioen; ik alleen stond tusschen haar
en de schurken. De hemel verleende my onge
twijfeld een stoutmoedig hart en een stout-
moedigen arm!
Ik wischte het bloed uit mijn oogen en spande
my in, myn tegenstanders te leeren kennen.
Voor zoover ik kon waarnemen, waren er neg
maar twee over één stond vlak by de
trap, als gereed om op de vlucht te gaan, en de
ander stond tegenover mij, met zijn zwaard voor
den aanval gereed. Er viel niet aan te twyfelen
wie hij was de Saule! Gretig lichtte ik mijn
zwaard op en staal kletterde op staal met een
scherpen klank.
„Blyf daar, Mademoiselle!" riep ik uit, onge
rust over wat zij misschien van pla-n was. „Ik
ben in goede conditie en voel my volkomen in
staat dezen gier van zijn veeren te berooven."
„Je kraait luid genoeg," riep hy woedend
terug, „en het zou zijn waarde hebben, als lawaai
het hoogste was. Maar dezen keer hebt gij met
een echten zwaardvechter te doen, jy, Iersche
bemoeial! Ik zal je een paar Parysche trucjes
leeren!"
.Begin dan maar vast, Monsieur; geen beter
tyd om ze te leeren dan juist nu. Daarna zal ik
u eens laten zien, hoe wy, lui van het leger, het
vechten verstaan. Het is nu niet een duel om
punten, waar een speldenprik al de overwinning
beteekent. En garde, Monsieur de Hertog!"
Wy zetten in met een echte woede, maar niet
met de roekeloosheid, die het gevecht met
Guieteau had gekenmerkt. De Saule was een
meester op den degen, ik had eerder gelegen
heid gehad zyn bedrevenheid te bewonderen,
maar nu zag ik beter dan ooit in, dat hij zyn
reputatie waard was. De kunst school in het
vlugge, onfeilbaar zekere toestooten, het spoedig
zich herstellen, de meesterlijke wending van den
pols. En de man wist, wat hy waard was, had
vertrouwen in zijn eigen kennis. Maar, hy mis
trouwde de myne en ik was wys genoeg, hem
in die onwetendheid te laten. Ik gaf hem zijn
stooten terug, en myn zenuwen kwamen meer
tot kalmte, myn ademhaling werd rustiger en
ik won voortdurende aan zelfbeheersching. Dit
zou een gevecht op den dood worden, en ik kon
wachten, wetend, dat ik in staat zou zyn mijzelf
te verdedigen. Ik zou eerst den man de kunst
afkyken,, zyn temperament op de proef stellen,
zijn trucjes tot de mijne leeren maken en zien,
waarin hij zwak was. Maar dit alles bleek moei-
lyker dan ik gedacht had, want hy kwam als
een duivel op mij af, bedrogen door myn terug
wijken, eit zichzelf al overwinnaar wanend.
In het oosten begon al een zwakke licht
schijn door te breken, het was niet meer dan
een opglanzen, maar het was voldoende om zyn
gezicht waar te nemen. Ik kon het flikkeren
van zijn oogen zien, den zelfvoldanen glimlach,
die om zyn lippen speelde, toen hij de punt van
zyn wapen langs het myne liet spelen, als dacht
hy my daarmede schrik aan te jagen. Ach zeker,
hij kende de kunst, maar hy was een duellist
en geen vechter, en hy nam woorden voor
daden.
„Ha! ha! myn vriend!" schreeuwde hy, en
hy kwam vol woede op mij los. „Ik heb eerder
met menschen van uw school gevochten, nog
geen week geleden heb ik in Parys het staal
gekruist met een Koninklyken Iersche! Het zijn
allemaal gekken! Als deze stryd geëindigd is.
dan zal er van Louis' brigade niet veel meer
over zijn. Wat zegt gy van dezen stoot? Mon
Dieu! een achtste duim meer en gy zoudt er
geweest zijn. Ik zal een nieuwen wagen. Wat?
Gy kent .de finesses yan de stootplaat? Bat
Ik merk het wel, het was niets anders dan een
onhandige draai van den pols!"
Ik stond nu tegen den muur aangedrukt en
overwoog myn volgenden zet. Het oogenblik was
nu gekomen, om een anderen koers te nemen
de verdediging moest nu in een aanval over
gaan. Van zyn bittere, sarcastische gezegden
ging toch geen enkel woord voor mij verloren.
De ploert! laat hij maar pochen en dreigen, ik
zou hem wel eens leeren wat werkelijk vechten
met het zwaard was. Ik had de echte minach
ting van den soldaat voor den schermer; er
bestond nog alle kans, dat ik overwinnaar zou
blijven. Laat de kerel maar zyn adem verspil
len nog een oogenblikje, en hy zou hem dub
bel en dwars noodig hebben.
„Koninklijke Iersche," spotte hy onbeschaamd,
zeker op hoop my woedend te maken, „een
mooien naam moet ik zeggen voor een troep
bedelachtige moerasdravers. Je bent natuurlyk
over zee gekomen om je zwaard te verkoopen
met zelfs nog geen lompen op je rug. En nu
speel je schildknaap voor de dames!"
„Spaar uw adem, Monsieur," viel ik koel in
de rede, „er wacht u nog een karweitje."
Ik kwam één duim, twee duim naar voren
en hy voelde, dat het my doodelijke ernst was
en waagde geen woord meer. Het scheen hem
plotseling duidelyk te worden, dat dit niet lan
ger een kinderspelletje was, maar wanhopige
ernst. De blik in zijn oogen veranderde, de
sarcastische glimlach verdween van zyn lippen.
(Wordt vervolgd)