Zoekt gij betrouwbaar Personeel? I TROEPENPARADE VOOR HITLER. HET VOETSPOOR Plaats dan een „Omroeper" voor 80.000 gezinnen r?5 ROETJE S? Een brief aan en een brief van Henk DONDERDAG 17 MAART 1938 |iiiiiiiiiiniiiiiiinnniiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiinii[iiiiiiiiiiininiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiinnB |niiimiinniwiiHiiiHiiiiiiiiiiimmniiiiiiiiHimiiminiiiHiiiiiiiiiiiiiminiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiig w'j -mmm Een leuk spelletje Hoe maak ik mijn postzegels nat? DE V.P.D. A. U FOTOREPORTAGE "%v -w De commandant van het 16e regiment infanterie te Amersfoort, luit.-kolonel J. Visser, heeft Woensdag een toespraak gehouden naar aanleiding van het be sluit der regeering, dat de aanstaande verlofgangers nog 5'/- maand onder de wapenen moeten blijven 15 Tsjecho Slowakije vraagt hulp. Osuski, de Tsjechische gezant te Parijs, verlaat het Quai d'Orsay na zijn onderhoud met Paul Boncour, den Franschen minister van Buitenlandsche Zaken De troepenparade te Weenen voor Adolf Hitler. De pantserauto's pas- seeren in den stoet. Op den achter grond het Parlement Frankrijk en de internationale toestand. Souritz, de Russische ambassadeur te Parijs, verlaat hotel Matignon na zijn onderhoud met Leon Blum .Verdekt opgesteld". Een snapshot van de manoeuvres, welke Woensdag en Donderdag door verschillende afdeelingen van het leger in West-Brabant zijn gehouden Adolf Hitler op het balcon van den Hofbrug te Weenen tijdens de groote demonstratie in de .tweede stad van het Duitsche Rijk" De minister van Binnenlandsche Zaken, de heer H. van Boeyen, bracht Woensdag een bezoek aan de Jaarbeurs te Utrecht. De minister tijdens den rondgang ,Tn 't begin dachten we, dat het een arend was", zoo vertelde Pinker ton, de inspecteur van de politie in Bengalen aan zijn vrien den, „want er verdwenen alleen maar lam metjes en geiten, maar toen er ook geld en sieraden vermist werden, begrepen wij, dat de dief een mensch moest zijn, een man, die in het oerwoud leeft, zooals Tarzan. We hebben al op alle manieren geprobeerd, om hem te pakken te krijgen, maar tot nu toe tevergeefs." „Kunt u zijn spoor dan niet volgen?" vroeg nu Tom Spitt. „De kerel laat geen spoor na, of liever, hij laat het wel na, maar het is niet het zijne," was het antwoord. „Wat vertelt u me nu voor een raad seltje?" „Ja, wij kunnen slechts het spoor van een tijger ontdekken." „Laten wij de zaak eens kalm uiteenzet ten," zei nu Spitt. „Er is een man, die bijna eiken nacht op roof uitgaat. Hij komt en gaat zonder voetstappen achter te laten. Erger! hij laat tijgervoetstappen na. Het lijkt mij wel 'n beetje onwaarschijnlijk, of de man moet op den rug van een tijger gaan zitten, zooals 'n ander op een paard." „Nu, ik denk, dat u zich niet graag aan zoo'n tijgerritje zou wagen, is het wel?" aan den ingang van de hut hing 'n tijgervel „Dat niet, maar wel zou ik graag een tij ger onder schot nemen; ik ben namelijk een vrij goed jager." „Nu, als u er iets voor voelt, kunt u wel met ons meegaan, zoodra wij weer een po ging wagen om den dief te pakken te krij gen." Dat werd afgesproken. Den volgenden morgen vroeg liep Tom Spitt naast den inspecteur en achter hen volgden zes Bengaalsche gendarmen. Toe vallig was er dien nacht weer iets ont vreemd in de bungalow (landhuis) van een Engelsch ingenieur. In de onmiddellijke omgeving van de woning was geen spoor te onderscheiden, maar al heel gauw zei Tom: „Kijk, de afdruk van tijgerpooten," en, gebukt, om ze goed te onderscheiden, volgde hij het spoor. „U ruikt natuurlijk tijgervleesch, mister Spitt, maar ik zou u raden, niet het spoor van dien tijger te volgen. Wie weet, waar dat heen ieidt. Laten wij liever naar den dief zoeken." „En wie zegt, dat dat niet hetzelfde is? En dat ze niet beiden naar het hol van Tarzan leiden?" „Nu, zooals u wilt." Tom Spitt ging nu voorop. Het zijn wer kelijk overal de afdrukken van de voor- en de achterpooten," zei hij. „Ja, duidelijk," antwoordde Pinkèrton. „Halt!" riep hij opeens, „hier hebben we alleen de sporen van de achterpooten eh hier ook en hier. Dus er zijn twee mogelijk heden. Of de tijger gaat ineens rechtop loopen als een mensch, óf. „Nu, of?" „Dat zult u dadelijk zien, want daar ach ter dat groepje boomen is een hut, ziet u wel?" „Waarachtig," zei nu de inspecteur en zette er den pas in. Aan den ingang van de hut hing een tijgervel. „Ik geloof, dat wij er zijn," sprak Spitt, „nu is het uw beurt om voor te gaan, maar houdt de revolvers klaar." De politiemannen gingen met het wapen in de hand de hut binnen en kwamen er vijf minuten later uit met een dónkeren; woest uitzienden kerel met lange haren en een grooten baard. Hij verzette zich hevig, maar tegen zes politiemannen kon hij toch niet op. De inspecteur had zijn armen vol met gouden en zilveren voorwerpen, die nu alle aan de eigenaars terugbezorgd konden worden. „We hebben een goede vangst gedaan, mister Spitt," sprak Pinkèrton, „en u had gelijk met het voetspoor van den tijger te volgen, want het is nu duidelijk, dat de man zich op zijn rooftochten in een tijger huid hulde. CEDA Roetje is de groote zwarte Angora kater van twee van mijn jeugdige vriendjes even buiten Haarlem. Hij is de lieveling van het geheele gezin en de kleine Dineke en Max koesteren hem, zooals een moeder het bij haar kind, niet verbeteren kan. Om de beurt mag hij bij hen slapen, en in de armen van een hunner vlijt hij zich heerlijk onder de warme dekens. Roetje is ook wél eens ondeugend, en gaat dan op stap, blijft uren weg en komt dan mid den in den nacht thuis. Het gebeurde een maal dat hij, terwijl moeder naar de stad was om boodschappen te doen, de kans schoon zag, de deur uitwipte, en zich ge reed maakte voor een van zijn vele wande lingen. Toen Dineke en Max ontdekten, dat hun lieveling de plaat gepoetst had, schreeuwden zij het heele huis bij elkaar, en toen moeder thuiskwam, liepen de kin deren haar tegemoet. Moeder! Moeder! Roetje is weggeloopen, waar zou die nu zijn? Het huis werd van onder tot boven door zocht, maar nergens was Roetje te vinden. Verdrietig ging de familie naar bed. Nie mand kon in slaap komen. Moeder niet, en Pappie niet, en ook de beide kinderen worstelden om den slaap te vatten. Maar hoor! Midden in den nacht klonk een gemiauw. Fluks sprong Max zijn bedje uit, deed het raam open, en jawel daar kwam Roetje kalm naar binnen stappen, sprong op bed bij Max, en den heelen vol genden dag was Roetje niet wakker te krij gen, slapen en nog eens slapen, alles het gevolg van het nachtelijke uitgangetje. Enkele weken geleden bracht ik een be zoek bij de familie en kreeg toen een heel verhaal over Roetje. Hij krabde zoo in het oor, wat zou dit nu zijn? Ik raadde aan naar een dierenarts te gaan, en dat gebeurde. Op een avond hield een auto voor mijn huis stil. De heele fa milie zat in den wagen. Pappie aan het stuur, Moeder met Roetje op schoot en Dineke en Max achterin. Op weg naar den dokter. Het oor van Roetje moest schoon gemaakt worden, en Moeder kreeg drup peltjes mee, oni 's avonds het oor van Roetje in te druppelen. Wordt Roetje nu weer beter, hadden de kinderen gevraagd. Ja, hoor, zei de dokter over een paar weekjes is hij weer klaar. Maar dan moeten jullie goed oppassrti, dat hij niet meer wegloopt. Dat beloof den ze. En nu iedere morgen als de kinderen wakker werden, kreeg men hetzelfde ver haal. Pappie, Moeder, zul je zorgen, dat Roetje niet wegloopt, anders wordt hij weer ziek. Roetje is nooit meer weggeloopen, en allen zijn gelukkig. Dineke en Max en Pap pie en Moeder incluis. GERRIE Je neemt zooveel prentbriefkaarten als er kinderen bij elkaar zijn en knipt die ieder in tien stukjes. Ai die stukjes worden flink door elkaar geschud behalve één van iedere kaart, waarvoor ieder der meespelenden er een voor krijgt liggen. Nu worden alle door elkaar ge schudde stukjes ondersteboven op tafel gelegd en iedereen mag er een van nemen één te gelijk, niet meer om te kijken of dat bij zijn kaart hoort. Is het niet het goede stukje, dan legt hij het weer terug en neemt een ander. Zoo ga je maar voort en wie ten slotte het eerst zijn kaart weer geheel bij elkaar heeft, heeft gewonnen. Je ziet enkele menschen, wanneer ze een postzegel op brief of briefkaart moeten plakken, onmiddellijk hun lap tong uit 'r mond halen en met een paar natte vegen den postzegel onder handen nemen. Dat is niet alleen vies, maar bovendien heel onhygiënisch. Doe dat nu in het vervolg eens op de volgen de manier net als ik. Je neemt een klein apothekersfleschje of een buisje, waar aspirine-tabletjes in gezeten heb ben, doe daar water in en sluit het af, niet met een kurk maar met een stukje vilt of andere poreuze stof. Je hebt dan een fijn instrumentje, dat altijd voldoende vochtig is, om je postzegel nat te maken en je kunt je tong netjes achter je kiezen houden. ...Datum Postmerk Beste Henk! In je laatsten brief vroeg je ons kamfer te koopen, om bij je verzameling te leg gen. Nu herinner ik mij zoo vaag, dat je eens gezegd hebt, dat je geen kamferbal- letjes wilt gebruiken, maar wel stukjes kamfer. Maar waarom je dat gezegd hebt, weet ik niet meer. Wel heb ik gehoord, dat kamferballetjes zooveel goedkooper zijn, dan stukjes kamfer. Schrijf dus nog even, waarom je liever kamfer hebt in stukjes. Verder is hier alles wel. Hartelijke groeten van je zus MIENTJE Binnen een paar dagen kwam op brief het volgende antwoord: dezen ....Datum Postmerk Beste Mientje en allemaal! Ik zal maar dadelijk beginnen met op de laatste vraag van Mientje te antwoorden. Ik zou heel kort kunnen zijn, maar mis schien wil de Vereeniging Plant en Dier dezen brief wel lezen en daarom zal ik een beetje uitvoeriger zijn. Kamferballetjes zijn heelemaal geen kamfer, maar de stof, waaruit ze bestaan, heet naphtaline. Dit is een product uit steenkool, waar het door droge verhitting onder afsluiting van lucht wordt verkregen. Naphtaline wordt als be derfwerend middel gebruikt, tegen de mot, voor de bereiding van wagensmeer en ver nissen en vermengd met oliën dient het als brandstof. Zijn waarde als middel tegen mot lijkt me al heel gering. Wel kan het dienst doen als ontsmettingsmiddel en om onaangename geuren te verdrijven. Er wor den groote hoeveelheden naphtaline dooi de cokes- en gasfabrieken gemaakt, zulke groote hoeveelheden, dat er soms van over productie sprake is en de stof verbrand wordt, om het roet te gebruiken. De echte kamfer is afkomstig van de kamferplanten. Men heeft den Japansch- Chineeschen kamferboom (fig. 1), die zoo wel in China als Japan en op het eiland Formosa voorkomt. Het hout van dezen boom wordt met stoom behandeld in de bosschen zelf. Daarna worden de op deze wijze verkregen ruwe kamfer en kamferolie afzonderlijk verpakt en aan de kamferbu- reaux geleverd, die ze weer in Europa en Amerika verkoopen. Hier worden de pro- Eclitc ka.mTei- !BIa.oL v/A-V» en Ka^let-toori," ducten gezuiverd. Men verkrijgt de kamfer als een vaste massa, een gedeelte blijft als kamferolie over. Verreweg het grootste deel van de kamfer wordt gebruikt om cellulose te maken. Dat is ook een interessant onder werp om eens over te vertellen bij een an dere gelegenheid. Vóór een kamferaanplant geschikt is voor het winnen van kamfer, verloopen vijftig jaar. Het is dus wel te begrijpen, dat echte kamfer steeds een vrij duur product blijft- De bladeren (fig. 2) kunnen ook voor de winning van kamfer worden gebruikt. Naar mijn meening worden motten door den geur van echte kamfer wel uit de buurt gehou den. Weet je, waar je echte kamfer zoo aardig voor gebruiken kunt? Om heel lich te bootjes te laten schuitjevaren. Je zet het bootje in 't water en bevestigt aan het eene eind een klein stukje kamfer en...- het bootje gaat varen. Waarom? Wel, de verklaring is heel eenvoudig. Kamfer heeft de eigenschap reeds bij de gewone tempe ratuur sterk te verdampen, dat wil dus zeggen, dat er onzichtbare kamferdeeltjeS in de ruimte worden geslingerd. Die uit vliegende deeltjes vormen een stroom ach ter het bootje, die het water op zij tracht te drukken en dus het lichte bootje vooruit brengt. Uit Nederlandsch-Indië komt een product, dat in reuk en uiterlijk veel op gewone kamfer lijkt. Dat is de BorneokaW" fer, ook wel Baroskamfer of Borneol ge naamd. Deze stof komt van een heel an deren boom en wordt juist ingevoerd b* China en Singapore, waar zij als genees middel tegen diphtherie wordt gebruikt. Hè, hè, mijn brief is langer gewordeni dan ik dacht. Ik zal maar ophouden en kan gelukkig zeggen „tot ziens", want aan staanden Zaterdag zien jullie mij weer. Tot zoo lang gegroet van Henk-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 4