Het Kabinet-Blum heden voor 't parlement Bij Kou en Griep Dampo. Doos 30 ct. Een Amsterdamsche Bisschop NATIONALE PAASCHLOTERIJ TEN BATE VAN DE ACTIE „VOOR GOD" TREKKING REEDS 29 APRIL MGR. F. BLESSING O.S.C. Waarschijnlijk van niet langen levensduur de stille omgang en de I DONDERDAG 17 MAART 1938 Men verwacht algemeen een nieuwe poging om tot een nationaal ministerie te geraken Onder Daladier, Herriot of Chautemps? Eens St. Josephs-Gezel en leerling van de Broeders der Stadhou derskade, thans Apostolisch Vicaris van Bondo Voorbeeld van deugd en wilskracht Een avontuur Goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 5 Febr. 38 No. 1179 I ZONDAG 27 MAART gratis uitdeeling van lotkaarten aan alle R.K. kerken in Nederland 7500 GULDEN AAN PRIJZEN H 15 HOOFDPRIJZEN - 2000 ANDERE PRIJZEN I LAAT - GEEN - KAART -VERLOREN - GAAN Plannen en wenschen van Eelde Oefeningsvlucht der georgani seerde sportvliegers .pat Haalbars ws niet recü&treÊfc niet Apostolisch Prefect Bezoek aan Amsterdam BELANGRIJKE GEBEURTENIS SPOORWEGEN Vorigen Zondag 2000 deelnemers meer vervoerd dan in 1937 Een inbrekersbende veroordeeld In totaal legde de Haarlemsche rechtbank 20 jaar gevange nisstraf op Fabriek te Schiedam uitgebrand Vlammen vonden gretig voedsel in partij houtwol TWEE HOOIBERGEN IN VLAMMEN Oude Israëlietische begraafplaats door het vuur geteisterd Belangstelling voor het Engelsche Parlementsgebouw bij aankomst van minister president Chamberlain, die in het Lager huis in verband met de spanning in Europa het standpunt der En gelsche regeering uiteenzette (Van onzen Parijschen correspondent) Het tweede Volksfront-kabinet Blum lijkt op het eerste, dat na de verkiezingen van 1936 werd gevormd, bijna als de eene druppel water op den anderen, althans wat de doseering van de deelnemende partijen be treft. Maar de omstandigheden, waaronder het eene en het andere werden gevormd, zijn he melsbreed verschillend, en ook de taak, welke dit kabinet wacht, is een geheel andere. Het zou gelukkig onrechtvaardig zijn te be waren, dat Léon Blum sinds zijn eerste minis ter-presidentschap in het geheel niets heeft ge leerd. Hij is daartoe te intelligent en de feiten Weerspreken het. Uitlatingen, welke men in de laatste maanden van hem kon opteekenen, toonen aan, dat zijn inzichten eenigszins con servatiever zijn geworden en het wordt als een bewijs van voor-rede-vatbaarheid uitgelegd, dat hij in zijn nieuwe ministerie niet weer de por tefeuille van financiën toevertrouwde aan den Partijgenoot Auriol, wiens onheilvolle geste uit het eerste kabinet Blum in nog langen tijd niet vergeten zal worden, noch de portefeuille van luchtvaart aan den zeer links staanden radicaal Cot, die door zeer velen, zelfs van zijn eigen partijgenooten, verantwoordelijk wordt geste'd Voor den achterstand van Frankrijks militaire luchtvloot. De regeeringsverklaring, welke heden in Ka mer en Senaat zal worden voorgelezen, schijnt er meer te zullen uitzien als een program van Z.g, „openbaar welpijn" dan als een partijpro gram. Daar de gebeurtenissen der laatste dagen meer nog dan reeds het geval was, de noodzaak hebben bewezen voor de militaire uitrusting des lands om op alle eventualiteiten, ook de meest onaangename, voorbereid te zijn, zijn aangele genheden van sociale wetgeving voor het oogen- blik eenigszins op den achtergrond geraakt. De eerste besprekingen, welke Blum, onmiddellijk hadat hij zijn kabinet op de been had gebracht, heeft gevoerd, waren met vertegenwoordigers van de C. G. T. Deze hebben tot resultaat ge had een toezegging, dat de C. G. T. het hare zou bijdragen tot een versnelling van het pro ductie-tempo, zonder dewelke een versnelling in de bewapening ondenkbaar is, zoo ook de Werkgevers van hun kant ertoe zouden bijdra gen. De C. G. T. heeft n.L nooit willen toege ven, dat het de 40-urenweelj is, of althans Uitsluitend de 40-urenweek, welke debet is aan het terugloopen van Frankrijks productie-in dex. Haars inziens lag de schuld bij de werk gevers, die uit zucht om de „verworvenheden" van het Volksfront te boycotten, weigerden hun fabrieksinstallaties te moderniseeren. Wat dezen kant der bewapeningsnoodzaak be treft is het waarschijnlijk een voordeel, dat men met een kabinet te doen heeft van een samenstelling als het huidige. Een dergelijk, ministerie, waarin de arbeiders uiteraard meer Vertrouwen zullen hebben dan in een wat sa menstelling betreft minder scherp linksch ge oriënteerd, zal waarschijnlijk meer van hen •.gedaan" kunnen krijgen. Men kan het be treurenswaardig vinden, dat dergelijke over wegingen van invloed kunnen zijn, maar zij zijn welhaast onvermijdelijk in een land, dat hu al jaren gewoon is den weg van den min sten weerstand te volgen. De vermeerdering van de bewapening is ech ter niet alleen een kwestie van méér arbeid, zij is er evenzeer een van méér geld. Léon Blum bevindt zich voor dezelfde finan- eieele moeilijkheden als die, welke zijn voor ganger Chautemps wilde oplossen door middel Van de volmachten, welke hij aanvroeg en die he socialisten hem weigerden. Het is onwaar schijnlijk, dat Léon Blum zal slagen, waar Chautemps faalde. Met of zonder volmachten: het beleggend publiek heeft niet het minste hertrouwen in zijn beleid, en de senaat, bij Wien hij beslist „persona non grata" Is, zou hem ook wel zoo goed als zeker volmachten Peigeren. Het lijkt zelfs hoogst onwaarsch\jn- Ulk, dat hü in de Kamer de radicalen bereid 2°u vinden, hem volmachten toe te staan; het- 8cen na de weigering, die Chautemps van de socialisten thuis kreeg, ook niet meer dan be- 8rijpelijk is. Het is dan ook geen wonder, dat de tot standkoming van het tweede volksfront- kabinet-Blum door de socialisten zon- her eenigerlei uiting van overwinningsgevoel is begroet. Zoowel Blum zelf als zijn partij maakt zich niet veel illusies over de levensvatbaar heid van dit ministerie. Het is ook allerminst wat de publieke opinie en Blum zelf ver- verwachtten, dat uit de regeeringscrisis gebo ren zou worden. Dat is en blijft een ministerie op breeder basis) een ministerie van openbaar welzijn. (Eén oogenblik, toen het Duitsche optreden in Oostenrijk allen den schrik van het oorlogs gevaar om het hart deed slaan, scheen het als of 't er inderdaad reeds van zou komen. ZOodra was echter niet gebleken, dat het oorlogsge vaar niet direct dreigde, of de voor vredeS' tijden wel onoverkomelijk te achten hinderpaal der communistische deelname al-dan-niet aan een ministerie van nationale unie, deed zich weer allerscherpst gevoelen. Zoodat Léon Blum kon vragen, of een vereeniging van alle par tijen dan slechts denkbaar is tot het voeren van een oorlog, en niet ter voorkoming ervan. Het was zeker reeds iets, missohien zelfs veel, dat Léon Blum den nationalen raad van zijn partij zoover had weten te brengen, dat hij toestemde in het vormen van een natio naal kabinet. Afgezien van de deelname der communisten, die hij wilde, werd zijn lofwaar dige poging bemoeilijkt door de formuleering, dat dit nationale kabinet er een zijn moest „rond het volksfront". Dat is een formule van een nationaal kabinet, waar men niet alleen in de kringen van rechtsch en van het centrum niet van is gediend, maar waar ook veel radi calen niet mee op hebben. Een zeer voorname hinderpaal, welke dan nog het tot stand komen van een nationaal ka binet in den weg stond, en dien Blum niet heeft gezien of niet heeft willen zien, of dien zijn of fervaardigheid in het algemeen belang niet groot genoeg was om uit den weg te ruimen was tenslotte Blum zelf. Behalve in zijn eigen partij, die meent als grootste partij het eerst in aanmerking te komen voor het voorzitter schap van welke regeering, waaraan zij deel neemt ook, wordt Blum algemeen niet de man geacht, die aangewezen is aan het hoofd van een nationale regeering te gaan staan. Men ziet liever een figuur, die in den partijstrijd minder fel partij heeft gekozen en wiens naam her innering wekt aan minder „vergissingen" en échecs. Misschien, dat Blum aan het voorbeeld denkt van den Engelschen Labour-leider, wij len Ramsay MacDonald. Maar dan zal hij toch niet kunnen vergeten, dat deze slechts aan het hoofd van een nationaal kabinet kon optreden, doordat hij en zijn partij met elkaar gebroken hadden. Uit een zoo pas gedane uitlating van Léon Blum blijkt inmiddels, dat hij verwacht spoedig weer geroepen te zullen worden, om te pogen een nationaal kabinet tot stand te brengen en hij hoopt, dat als het zoover is, onder pressie van de publieke opinie de tegenstanders van communistische deelname hun inzicht zullen hebben herzien. Tot dusverre blijkt echter niet veel van een algemeene pressie der publieke opinie in die richting. De publieke opinie is in deze kwestie nog altijd even diep verdeeld als zij was, toen wij er eenigen tijd geleden reeds over schre ven. Men hoort zelfs de tegenstanders der communistische deelname een nieuw, niet on handig argument in het veld brengen, n.l. dit argument „ad hominem", „op den man af", zoo men wil: indien de communistische partij een zuiver Fransche partij is, zooals alle an dere partijen en haar deelname aan een na tionaal kabinet zoo gewenscht, waarom hebt gij haar dan niet willen opnemen in Uw volks frontkabinet, terwijl zijzelf toch niet anders vroeg? Of, zoo communisten niet goed genoeg zijn voor een Volksfrontkabinet, terwijl zij toch deel uitmaken van het volksfront, waarom zijn zij dan wel goed voor een kabinet van natio nale unie? Het is heel goed mogelijk, dat, wanneer over eenigen tijd de schrik voor het „Duitsche ge vaar", dezer dagen zoo levendig gevoeld, aan zienlijk geluwd mocht zijn, het zelfs weer uit is met het schuldbewustzijn over zijn treurige politieke verdeeldheid, dat dit land dezer dagen heeft getoond, al kon dit nog niet tot betering van gedrag of zelfs maar ernstige goede voor nemens leiden, en dat de hoop op eenige eens gezindheid weer moet worden begraven, totdat de catastrophe, in den een of anderen vorm, hetzij oorlog, hetzij bankroet, daadwerkelijk over de hoofden neerdaalt. Mocht dit echter niet het geval zijn, en zal over eenigen tijd, na den val van dit ministerie-Blum, weer opnieuw een poging gedaan worden om tot een kabinet van nationale unie te geraken, dan lijkt het wel waarschijnlijk, dat de opdracht hiertoe door dep president der republiek gegeven zal worden aan een man van minder felle politie ke kleur. Men noemt reeds weer Chautemps of Daladier of ook Herriot, welke laatste echter den indruk wekt, dat hij zich liever niet te veel met de politiek inlaat, om geen der sympa thieën te verspelen, welke hij noodig zou heb ben, om den comfortabelen en eervollen kamer voorzitterszetel te verruilen voor den nog eer voller en comfortabeler presidents*zetel in het Elysée. Ruim een en vijftig jaren geleden werd in het stille oude huis aan de Westerkade bij de Marnixstraat, dat typisch stukje Amster dam, in het gezin Blessing een zoon ge boren. Hij groeide op tot een flinken, gezon den knaap, die voor geen kleintje vervaard was en wiens opgewekt humeur hem bemind maakte bij allen die hem kenden. En deze Amsterdammer, die tot zijn negentienden jaar een handwerk uitoefende, is thans, vele jaren later, tot een hooge kerkelijke waar digheid geroepen. Zaterdag 19 Maart zal deze zoon van de stad van het H. Mirakel, in het verre Afrika de bisschopswijding ont vangen uit de handen van Z. H. Exc. Mgr. Dellepiane. Het is wonderlijk te bedenken dat de pries ter, die zijn zorgelooze jeugdjaren in de hoofd stad sleet, als bisschop naar zijn vaderland zal terugkeeren en ongetwijfeld zullen zij, die Mgr. Blessing hebben gekend, met ontroering den Apostolischen Vicaris van Bondo bij zijn be zoek aan Nederland begroeten. Want wie van de toenmalige leerlingen van de St. Vincentius- school aan de Stadhouderskade, heeft ooit kun nen vermoeden dat de vroolijke schoolmakker, die zoo dikwijls hun aanvoerder was, eens tot bisschop zou worden benoemd en de aanvoer der zou zijn van een heldhaftig leger, dat de zielen tot God voert. Daar aan de Stadhouderskade ontving Mgr. Blessing een groot stuk van zijn vorming. Hij ging er school bij de broeders, van wie de oude Broeder Chrysantus nog de eenig overgeblevene uit dien tijd is. En toen de schooljaren voorbij waren, werd Mgr. Blessing lid van de St. Jo- sephs-Gezellen-Vereeniging. Vader Blessing was immers overman van de patroonsafdeeling der Gezellen en wat was natuurlijker dan dat de zoon de voetstappen van den vader drukte. Hij sloot zich aan bij de harmonie en blies er op de feestavonden met veel energie den piston. Dit laatste schijnt misschien wel in zeer ver verwijderd verband te staan met katholieke vorming, maar de echt christelijke opvoeding thuis en de goede en sterkende invloed van het Gezellenleven deden toch den jongeman op groeien tot zooals vrienden uit die dagen hem beschrijven een opgewekten Amsterdammer met een diep godsdienstige natuur. Tot aan zijn negentiende jaar bleef hij Gezel en al dien tijd werkte hij als stucadoor in de alom bekende zaak van zijn vader. Hij verrichtte er zijn arbeid in volle tevre denheid en met den ernst waarmede hij elke taakvolbracht en men was dan ook niet weinig verrast, toen men vernam, dat de negentienjarige zijn familie, zijn vrienden en zijn werkkring wilde verlaten om zich te gaan wijden aan den dienst van God. Zoo trok dan een bijna volwassen jongeman naar Uden om daar bij de Kruisheeren de la gere priesterstudies te beginnen. Het was een moeilijke tijd voor den student, die zich hier temidden van leerlingen bevond, die aanzien lijk in leeftijd met hem verschilden. Doch die moeilijkheden wist hij energiek te overwinnen en een jaar vroeger reeds dan men verwachten mocht, trad de priesterstudent Frits Blessing te St. Agatha in de Orde van het H. Kruis. In Uden hadden de leerlingen van het College vol op kunnen genieten van wat hun medestudent had geleerd in de Amsterdamsche St. Josephs- Gezellen-Vereeniging en regelmatig zagen zij hem blazen bij de harmonie of medewerken aan tooneelvoorstellingen. In St. Agatha bij Cuyk, wekte hij bewondering door zijn snelle vorde ringen bij zijn studies. Op 14 September 1912 legde hij de heilige geloften af en op 2 Juni 1917 werd Mgr. Blessing te 's Hertogenbosch tot priester gewijd. Het was een dag van geluk en triomf voor den jongen geestelijke, die door Gods genade gevolg kon geven aan een heilige roeping. Een gedeelte van zijn noviciaat bracht Mgr. Blessing door te Diest in België en het was hier dat hij een hachelijk avontuur beleefde. Het was in het begin van den wereldoorlog en Diest werd gebombardeerd. In kelders hadden zich de bewoners van het klooster verschanst en gewapend met graafwerktuigen wachtten zij om bij een mogelijke instorting zichzelf te kun nen redden. Het huis werd niet getroffen en het gelukte Mgr. Blessing met eenige orde-genooten te vluchten. Langs moeilijke omwegen kwamen zij bij de grens, die zij tenslotte, na beschoten te zijn door Duitsche soldaten, konden over schrijden. Na zijn wijding verbleef Mgr. Blessing korten ten tijd te St. Agatha. Daarna werd hij als assistent benoemd van den pastoor te Beers. Hier maakte Mgr. Blessing de groote overstroo ming mee en hij had daarbij de voldoening met gevaar voor eigen leven een stervende nog de H. Teerspijze te kunnen brengen. En toen kwam de groote verandering in het leven van den jjverigen priester. De Ma gister General der Kruisheeren vroeg hem naar de Missie te willen gaan en gaarne gaf pater Blessing gehoor aan dit verzoek, dat als muziek in zijn ooren klonk. Op 20 October 1920 reeds ging hij met de eerste groep missionarissen te Antwerpen scheep naar den Belgischen Congo en ruim 2 Va maand later arriveerde Mgr. Blessing in zijn standplaats Bondo. Men schrijft ons uit het Noorden: Nu zoo langzamerhand het seizoen weer in aantocht is, waarin het luchtvaartverkeer zich wederom in versnelde mate zal ontwikkelen, gaat, voor wat betreft de binnenlandsche rou tes, de belangstelling ditmaal voor een groot gedeelte uit naar onze Noordelijke provinciën. Het zal immers moeten blijken of de nieuwe verbinding met Leeuwarden aan de gestelde verwachtingen zal voldoen en of het met groote moeite en kosten tot stand gekomen vliegveld aldaar een behoorlijke reden van bestaan zal hebben. Mede in dit verband kan het ook zijn nut hebben eens na te gaan welke plannen men heeft op het bestaande vliegveld Eelde. Vast staat, dat het binnenlandsche vaste diensttableau zal worden uitgebreid. Immers, uit de door den nieuwen haven meester, den heer Benes, gedane mededeelin- gen blijkt, dat naast de bestaande verbindin gen van tweemaal per dag AmsterdamGro ningen v.v. worden ingelascht twee verbindin gen AmsterdamLeeuwardenGroningen, zoo dat er dan vier diensten tusschen Amsterdam en Groningen zullen komen. Men moet dus niet meenen, dat Groningen van het eerste plan zal verdwijnen en alleen als in aansluiting op Leeuwarden zou blijven bestaan. Integendeel, AmsterdamGroningen is de hoofdverbinding, waarbij de dienst Amsterdam LeeuwardenGroningen als een „boemel- vlucht" dient te worden beschouwd. Waar snelheid vooral in het luchtvaartbedriji het parool is, wordt met ingang van den zomer dienst op deze lijnen de nieuwe Lockheed Su per Electra-machine in gebruik genomen, die een snelheid heeft van 350 K.M. De ontworpen dienstregeling geeft aanslui ting op de verbindingen met Londen, Parijs, Kopenhagen. Eelde en Leeuwarden verbonden is, moet voor een deel verklaard worden uit het feit, dat de jonge vlieghavens nog niet in alle opzichten voldoende geoutilleerd zijn. In dit verband acht de heer Benes het vraagstuk der nachtverlichting vooral op Eel de thans urgent. Het voornaamste streven van den haven meester is momenteel van de N.V. Luchtvaart terrein tenminste een rand- en obstakel-ver lichting te verkrijgen, waarbij dan landings- lichten van secundair belang zijn. Verder heeft de heer Benes een z.g. mistpeil op zijn verlanglijstje staan. Een radiobaken is reeds aanwezig en met voldoening kan gecon stateerd worden, dat de totstandkoming van een merkbaken, aangebracht in de baan van het radiobaken-sein op ongeveer 500 M. van het vliegveld, verzekerd is. De in kegelvorm naar boven gezonden seinen van het merk baken stellen den vlieger in staat precies te bepalen, waar hij zich bevindt en te beoordee- len hoe hij het niet-zichtbare vliegveld kan binnen komen. Een andere verbetering van Eelde is de naamsaanduiding boven op de hangar. Hoewel het thans nog min of meer de „slap pe tijd" is, wordt Eelde toch vrij druk be zocht, voornamelijk door militaire vliegers. Binnenkort komt de vrijwillige organisatie van Sportvliegers, wier taak het is het signa- leeren van heidebranden, van afgedreven dren kelingen, de hulp aan het Roode Kruis, naar Groningens vlieghaven op een oefenvlucht bo ven Nederland. Waarschijnlijk wordt in formatie gestart vair Ypenburg en gaat op een bepaald punt iedere machine met een speciale opdracht haar weg Op een afgesproken tijdstip en plaats komen de groepen weer bij elkaar en gaat het geza menlijk verder naar Teuge. Na de opstijging van dit vliegveld volgt wederom een dergelijke oefening, waarbij men zich b.v. boven Assen weer bijeenvoegt om gezamenlijk Eelde te be reiken. Nadat daar wederom is gestart, gaat de eene groep vermoedelijk naar Leeuwarden, terwijl de andere 'n gezamenlijke oefening uit voert met de reddingsboot van Oostmahom. Na afloop vereenigen de eskaders zich weer boven Tessel en de geheele luchtmacht keert vandaar naar Ypenburg terug. Zooals men ziet wordt het Noorden van ons land langzaam maar zeker in het moderne luchtverkeer betrokken. Mgr. F. Blessing O.S.C.die Zaterdag de bisschopswijding ontvangt Hier kon hij naar hartelust werken, want het waren niet alleen de zielen die wachten, maar zooveel andere nooden moesten gelenigd wor den. Met niets moest de jonge missionaris be ginnen. Doch dat was geen bezwaar. Arbeiden had hij immers geleerd in zijn oude Amsterdam. De pater had gereedschappen en materiaal dat hij dacht te kunnen gebruiken, van huis mee genomen en zij kwamen inderdaad van pas. Steenbakkersgereedschappen had hij meege sjouwd en wel zes en twintig kistjes spijkers. Men had daarom gelachen, maar nu hij in Bondo was, lachte de missionaris. Want nu kon hij steentjes bakken en van die steentjes maak te hij een oven en vio dien oven begon de bou werij. Zoo werkte pater Blessing in zijn missiegebied, vol ijver, vol vuur en met helder inzicht. Hij reisde en trok. Hij won zielen voor God en hij bracht geluk in vele harten. In 1923 ging hij naar een nieuwen post in den Congo. Het was Bili. Veel succes heeft Pater Blessing daar van zijn werk ondervonden. In het heldere werkliedendorp heeft pater Blessing zijn negers geleerd hun geloof te be leven en dit is wel het schoonste resultaat waarop een missionaris zich beroemen kan. In 1928 kwam Pater Blessing terug naar Ne derland. Niet om vacantie te nemen, want daar toe heeft een missionaris geen tijd. doch om in Europa rusteloos voort te werken. Hij zou reeds omstreeks Paschen arriveeren, doch helaas ver laatte hij zich en omtrent den tijd, dat men Pater Blessing had verwacht, stierf zijn vader. Het was een tragische bijzonderheid, die niet naliet indruk te maken. Van Augustus 1928 tot voorjaar 1929 bleef Pater Blessing in ons land. Toen ging hij terug naar zijn missie, waar hij op 15 Januari 1930 benoemd werd tot Apostolisch Prefect van Bon do, als opvolger van Mgr. Konings. Sindsdien was Mgr. Blessing dus de bestuurder van het groote missiegebied. Veel, zeer veel heeft Mon seigneur gedaan in de acht jaren van zijn be stuur. Twee inlandsche Congregaties werden ge sticht, een voor mannen en een voor vrouwen, en zelfs aan den bouw van een eigen seminarie is men begonnen. Bondo is een bloeiend missie gebied en thans is het tot Vicariaat verheven. Aan het einde van 1937 werd Mgr. Blessing benoemd tot Apostolisch Vicaris en Zaterdag a.s. zal de nieuwe bisschop de heilige wijding ontvangen. Het is een groote dag voor den priester, die het tot zulk een hooge waardigheid bracht. In Bondo zal er feest zijn, feest voor den bemin den zielenherder, die zooveel goed deed voor de inlanders, die voor iedereen een voorbeeld was van deugd en die steeds imponeerde door zijn onverzettelijke wilskracht. Doch ook in het vaderland viert men dit heuglijke feest mede. In „de Zaaier" op de Keizersgracht bij de Brouwersgracht werd Mgr. Blessing gedoopt; hier ontving hij de eerste H. Communie, hier werd hij gevormd en droeg hij de eerste plechtige H. Mis op, waarbij Praeses Stoffeis van de St. Josephs- Gezellen preekte. De oude „Zaaier" bestaat niet meer, doch in die andere oude kerk der Paters Jezuïeten, „de Krijtberg", wordt Zon dag om 10 uur een plechtige Hoogmis opge dragen voor den nieuwen bisschop. En het is vanzelfsprekend, dat in die H. Mis de vele missievrienden, die ook genoten hebben van de boeken „Het Rijzende Licht", „Planten en Wieden" en „Het Beloofde Land", die Mgr. Blessing schreef, een gebed zullen storten voor den Apostolischen Vicaris van Bondo en Gods zegen zullen afsmeeken over diens moeilijken en verantwoordelijken arbeid. Op 12 Mei of later zal Mgr. Blessing te Ant werpen arriveeren voor een bezoek aan Neder land en men zal zeker den nieuwen bisschop te Amsterdam, waar een officieel Missie-comité bestaat onder leiding van kapelaan J. Zegers van de Rozenkranskerk, een hartelijke ont vangst bereiden. Moge Katholiek Amsterdam toonen, dat zij een harer beste zonen, die het tot zulk een hooge waardigheid heeft gebracht, weet te eeren. Een belangrijke gebeurtenis voor het Katholiek Comité van Actie „Voor God", was de radiorede van Zondagavond 6 Maart te 7.50 uur. Voor wie deze uitzending gemist heeft, verwijzen wij naar de advertentie in dit blad over de „Nationale Paaschloterij", waarvoor de kaarten met loten gratis worden uitgereikt op Zondag 27 Maart a.s. Laat geen kaart verloren gaan! Gedurende den eersten nacht van den Stillen Omgang vervoerden de spoorwegen rond 17000 deelnemers. Dit is ongeveer 2000 meer dan in denzelfden nacht van het vorige jaar. Het ge heele vervoer, waarvoor rond 70 treinen moesten worden ingelegd, verliep zonder vertraging en geheel volgens programma, Het was tengevolge van het bekwame speurderswerk van den Bloemendaalschen rechercheur Smit, dat veertien dagen ge leden een inbrekersbende voor de Haar lemsche rechtbank terechtstond, die nadat zij in het Gooi geopereerd had Bloemen- daal eir Aerdenhout onveilig wenschte te maken. Uit een villa te Aerdenhout had een 47-jarige koopman uit Amsterdam, die hardnekkig wei gerde zijn mededaders te noemen, een reeks gouden en zilveren voorwerpen gestolen. Dat was op 22 September van het vorige jaar. De rechtbank veroordeelde den man tot een ge vangenisstraf voor den tijd van 4 jaar. Door het nummer op het frame van een der rijwielen, die in den tuin waren gevonden, mocht het rechercheur Smit gelukken twee medeplichtigen te arresteeren; een 30-jarige zeeman en een 44-jarige boekbinder, beiden uit Amsterdam. De Officier eischte tegen den zeeman, die al tien keer werd veroordeeld 3 jaar en tegen den boekbinder, die reeds 7 veroordeelingen achter den rug had 2 jaren gevangenisstraf. Verder deelde hij mede, dat reeds 100 inbraken waren opgehelderd en 25 leden van de bende gearresteerd. De beide verdedigers verzochten clementie. De rechtbank veroordeelde beide lieden resp. tot 4 en 2 jaar gevangenisstraf, met aftrek van preventief. Vervolgens stonden de zeeman en de boek binder, benevens de Amsterdamsche koop man, terecht wegens de op 13 September ge pleegde inbraak te Heemstede, waar talrijke gouden en zilveren voorwerpen werden gestolen, o.a. ook een diamanten ring ter waarde van ƒ9 a 12.000. De Officier eischte tegen den zeeman 3 jaar, tegen den boekbinder 2 jaar en tegen den koopman eveneens 2 jaar. Zij werden veroordeeld tot 2, 2 en 2 jaar ge vangenisstraf. Tezamen met den boekbinder en den koop man had een 44-jarige Amsterdammer op IS September ingebroken in een villa te Bloe- mendaal. Niets van waarde werd ontvreemd. De Officier eischte tegen den Amsterdammer anderhalf jaar gevangenisstraf. De rechtbank maakte er 2 jaar van. met aftrek van pre ventief. Een ander lid van de bende, een 33-jarige Amsterdammer, had op 4 Juli 1934 getracht de brandkast in een pakhuis aan de Nieuwe Groenmarkt open te breken, welke operatie echter mislukte. Eisch was 2 jaar. Uitspraak conform, met aftrek van voorarrest. In totaal zal dus de 47-jarige koopman 6 jaar, de 30-jarige zeeman eveneens 6 jaar, de 44-jarige boekbinder 4 jaar, de 44-jarige Amsterdammer 2 jaar en de 33-jarige koop man eveneens 2 jaar gevangenisstraf moe ten ondergaan. De eerste koopman klaagde, dat, als hü alle straffen moet uitzitten, die hem opge legd zijn, hü van zün leven niet meer uit de gevangenis komt. Hedennacht ongeveer half drie ontdekte de portier van de distilleerderij van de firma J. de Kuyper en Zonen, aan den Buitenhavenweg te Schiedam, brand in de mede aan dien weg ge legen houtwolfabriek van de firma J. J. de Boer in welk pand ook de Hollandsche Veter- fabriek is gevestigd. Hij alarmeerde onmiddel lijk de brandweer, welke spoedig met een drie tal motorspuiten en de magyrusladder op het terrein van den brand aanwezig was en het blusschingswerk, onder leiding van den com mandant, den heer H. B. J. Aikema met kracht ter hand nam. De brand, welke aanvankelijk op de derde verdieping woedde, breidde zich snel uit, daar het vuur gretig voedsel vond in den aanwezi gen voorraad houtwol, zoodat in korten tijd de geheele fabriek in lichter laaie stond. Ondanks het krachtig optreden van de brandweer, welke mede te zorgen had, dat de in de onmiddellijke omgéving gelegen oliefabriek „Holland en de opslagplaats van granen „Unicum" niet door den vonkenregen zouden worden aangetast, kon niet worden verhinderd, dat het fabriekspand geheel uitbrandde. Het pand behoort in eigen dom toe aan ir. Harders uit Den Haag. Eveneens was er gevaar te duchten voor een nabij gelegen smederij en veestallen, uit welke laatste men nog bijtijds de dieren in veiligheid wist te brengen. De burgemeester van Schiedam was met de politie, onder leiding van den heer K. T. Blomsma, op het terrein van den brand aan wezig. De inventaris van de fabriek was voor een bedrag van ƒ10.000 verzekerd, doch het bedrag der schade wordt op ongeveer ƒ30.000 geschat, terwijl de inventaris van de veter- fabriek, welke eveneens verloren ging, op 10.000 wordt geschat. Woensdagavond zijn op het erf van den landbouwer H. Zuidberg aan de Willemsvaart te Zwolle twee hooibergen afgebrand. Door het krachtig ingrijpen van de brandweer konden de boerderij en de stallen behouden blijven. Vijftien koeien en twee paarden werden naar buiten gedreven en later, toen het gevaar was geweken, weer vastgemaakt. Een kalf viel in de Willemsvaart, doch het dier kon gered worden. Het vuur sloeg over op het aangrenzende oude Israëlietische kerkhof. Hier vatten het hooge gras, boomen, houten gedenkteekens en de schutting vlam. Van de bloembakken spron gen de ruiten. De begraafplaats is voor het grootste gedeelte kaalgebrand. e meest geraffineerde vorm van ijdelheid is prat gaan op zijn bescheidenheid.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 9