"AKKERTJE
<Ketu&éaal den dag
De avonturen van een
li
de zeven
„ONZE MAIL
Werkloosheid en
overwerk
Wanneet Aard- en zenuwen
genoeg fo/Xen van de pU&-
kelende tmfung detcoffeine.
dan: K0FF|E HAG
VRIJDAG 25 MAART 1938
katholiek indisch bureau
Normale werkloosheid"
Prijsvraag Brabantsch
Volkslied
Sproeten komen vroeg i
het voorjaar, koop tijdig een pot
Sprutol. Bij alle Drogisten.
Hypothecair crediet
Betere verdeeling van den
beschikbaren arbeid
99
Vraagt gratis proefnummers van
SCHENKKADE 226 DEN HAAG
Neem dadelijk 'n
als de Griep U grijpt!
1 of 2 "Akkertjes", direct genomen,
sluiien dien aanval. Die nare hoofd
pijn, dat grieperige, rillerige gevoel
en die opkomende koorts verdwijnen.
Per koker van 12 stuks - 12 stuivers.
Per doos van 2 stuks - 2 stuivers.
NA TWEE JAAR LIJDEN
haar hoofdpijnen kwijt en haar
rheumatische pijnen verdwenen
DAMES-HOCKEY
Nederl. Dames XIB.M.H.C.
juniores
in
Aantal en bedrag der
inschrijvingen
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
schrijft ons:
De jongste gebeurtenissen in Centraal-
Europa hebben zich in zóó verras
send snel tempo voltrokken, dat de
lenschelijke geest eenigen tijd noodig heeft
•h zich het feit van den „Anschluss" en
e gevolgen daarvan te realiseeren. Ook in
°ns land ontbreekt het niet aan allerlei
^schouwingen over deze gebeurtenissen en
'Sn spreekt de meest uiteenloopende ver
achtingen uit. Dit alles is begrijpelijk en
zal nog eenige tijd moeten verloopen
eer men de thans geschapen positie
Ustig kan overzien. Intusschen mag men dit
!\el in het oog houden: al is het waar, dat
ler te lande in het algemeen de inlijving
|'an Oostenrijk bij Duitschland niet werd
0egejuicht voornamelijk om den „modus
^Uo", van den anderen kant moet men,
elaas, wel aannemen, dat het succes van
et nationaal-socialisme in Duitschland zijn
aanhangers binnen onze grenzen weer wat
jhoed heeft gegeven en daarmede gevaar
•eeft opgeleverd van toeneming van onte
vredenheid en wrevel. Dit feit valt o.i. niet
6 loochenen en het komt ons voor, dat het
hiet voldoende is zich in allerlei specula
tieve overwegingen te begeven ten aanzien
van de vraag, „wat er nu in Europa zal
Gebeuren," doch dat het gebeurde voor ons
eeh waarschuwing bevat, om in ieder geval
alles wat het nationaal-socialisme in ons
{and kan bevorderen, zooveel mogelijk te
^strijden, althans te beperken. Het lijdt
t°ch geen twijfel, dat het nationaal-socia
lisme in ons land leeft van de crisis en de
Cl"isis-gevolgen en al heeft het bij de vorige
Verkiezingen een gevoelige nederlaag ge
méén, wie eenige aandacht schenkt aan de
facties, welke het gebeurde met Oostenrijk
'h sommige kringen heeft opgewekt, kan
biet in het onzekere verkeeren omtrent de
Vraag, waar de leiding der N.S.B. zal trach-
'ieh het geleden verlies te herstellen in
be kringen der door de crisis het zwaarst
Getroffenen, de werkloozen.
En daarom mogen de jongste gebeurte
nissen ons wel versterken in de overtuiging,
bat bestrijding der werkloosheid de eerste
de voornaamste taak blijft van de regee-
maar ookvan de burgerij. Minister
^ORime heeft onlangs tot de werkgevers-
Grganisaties een schrijven gericht, dat o.i.
Zeer practische opmerkingen bevat: door
beperking van het overwerk kan bereikt
borden een betere verdeeling van den be
reikbaren arbeid, hetgeen tot verminde-
flftg van de werkloosheid zal kunnen en
boeten bijdragen. Volgens den minister is
bet eenerzijds noodzakelijk, dat bij de
Werkgevers algemeen de ernstige wil aan
wezig is, om niet dan in geval van strikte
boodzaak gebruik te maken van het over-
Werk-instituut en anderzijds, dat het be
drijfsleven bij het zoeken van oplossingen,
Waardoor de behoefte aan overwerk wordt
Verminderd, zich verzekerd kan houden
van de voorlichting en de volle medewerking
Van de betrokken overheidsdiensten.
Wij vestigen hierop de aandacht, omdat
Wij meenen, dat op dit terrein nog wel wat
te doen is- De groote werkgevers-organisa-
tses hebben hun adhaesie betuigd met deze
Clrculaire. Zoo schrijft „de Nederlandsche
Werkgever", het orgaan van het Verbond
van Nederlandsche Werkgevers: „dat tel
kens in eigen kring wordt overwogen of
bet meerdere werk niet kan worden opge
vangen door het aanstellen »an meer men-
Veertiendaagsch Indisch Nieuws- en Corres
pondentieblad, tevens officieel orgaan van
het Katholiek Indisch Bureau
Besteladres:
Telefoon 770567
Set K.I.B. stelt zich o.m. ten doel het ver
strekken van Inlichtingen aan hen. die gaan
naar en komen van Nederlandsch-Indië
schen, is met het oog op de dringende nood
zakelijkheid van werkloosheidsbestrijding
zóó evident wenschelijk, dat een woord van
aanbeveling daarbij vrijwel overbodig mag
heeten." Inderdaad, en wij spreken het
vertrouwen uit, dat nu op het woord ook
de daad volge.
En niet alleen van de particuliere werk
gevers, doch óók van de overheid-werkgeef-
ster. Wij meenen n.l., dat ook in tal van
overheidsdiensten en -bedrijven overwerk
nogal eens voorkomt. Ons tenminste zijn
enkele gevallen bekend, waarbij het perso
neel, hoewel het financieel voordeel heeft
van het verrichten van overwerk, toch de
voorkeur er aan zou geven, dat aan een
normalen arbeidstijd de hand werd gehou
den en het overwerk aan werkloozen werd
overgelaten. Niet steeds zal dit, met het oog
op de vereischte kennis en routine, moge
lijk zijn, maarin tal van gevallen is
het wèl mogelijk. En dan behoort o.i. de
overheid het voorbeeld te geven, te meer
daar het wegens besparing op den werk-
loozen-steun ook financieel weinig offers
zal kosten.
Wel fixeer en, doch niet loslaten
Uit de commentaren, die het vooront
werp werkloosheidsverzekering links
en rechts heeft gekregen, is wel dui
delijk gebleken hoe moeilijk het begrip
„normale wei'kloosheid" zich laat bepalen.
Men kan zich indenken, dat men aan ar
beiderszijde zijn hart vasthoudt wanneer
straks, als het ontwerp in zijn tegenwoor
dige gedaante wet wordt, in concreto
moet worden uitgemaakt welke werklooze
„normaal" is en hoe lang hij zulks blijft
Het is volkomen begrijpelijk en valt ook
geheel te billijken, dat men van die zijde
aandringt op een formule, die zich minder
tot willekeurige interpretatie leent.
Wij hebben afgewezen niet in principe
maar op grond van de huidige omstandigheden
het begrip „normale werkloosheid", aldus
omschrijft de heer Sch(utte) in „Herstel" het
standpunt van het R.K. Werkliedenverbond, om
dat het 'n begrip is, waarmee niemand in de
huidige omstandigheden werken kan. Wy hebben
daarvoor in de plaats gesteld den wensch om in
de wet of liever in 'n algemeenen maatregel van
bestuur 'n bepaalden uitkeeringstermijn te noe
men, omdat alleen daarop een verzekering te
bouwen is. De minister heeft de bepaling daar
van overgelaten aan de eventueele bedrijfsorga
nen, maar wij zijn er vast van overtuigd, dat
niemand thans in staat is deze taak ook maar
by benadering te vervullen aan de hand van het
begrip „normaal"
Tegen dit voorstel om de „normale werk
loosheid" te fixeeren in den vorm van een
uitkeeringstermijn bestaat onzes inziens
geen principieel bezwaar. Mits er verband
blijft tusschen het één en het ander. Is de
„normale werkloosheid" in de textielindu
strie een andere dan in de bouwvakken, dae
moet de uitkeeringstermijn in deze beide
takken van bedrijf dienovereenkomstig ver
schillen.
Dat bedoelt echter het R.K. Werklieden
verbond blijkbaar niet
Wil de werkloosheidsverzekering, die onder
de invloed van de crisis reusachtig afgetakeld
is, weer iets gaan beteekenen, vervolgt de
heer Schutte, dan zal de termijn, of zullen de
termijnen, die in de wet of een algemeenen
maatregel van bestuur worden opgenomen, niet
al te gering mogen zijn. De huidige toestand,
waarin de zelfhulp een zoo ondergeschikte
plaats inneemt tegenover de steunverleening
e.d.g., bevredigt n.l. niemand.
Eenige uitbouw van het verzekerings-insti-
tuut is alleen mogelijk, indien de inkomsten
worden vergroot. Wij zien geen kans deze uit
sluitend op het bedrijfsleven (werkgevers en
werknemers) te verhalen. Vandaar ons voorstel,
dat ook de overheid zal biyven büdragen.
Deze opvatting verlaat geheel en al de
principieele verantwoording van het ont
werp werkloosheidsverzekering. Zij doet
het voorkomen alsof hier een psychologi
sche kwestie aan de orde is, alsof het om
de vraag gaat wat verkieslijker is, over
heidssteun of zelfhulp. En omdat de heer
Sch. zelfhulp zoo mooi vindroept hij
den steun van de overheid in!
Dat alles heeft echter met de grondge
dachte van het ontwerp weinig uitstaande.
Alleen Pokon lost
direct geheel op
in water. Zoo kun
nen plantenwortels
voedsel opzuigen
Minister Romme gaat uit van den e i s c h
der billijkheid, dat het bedrijf, voor
zoover het aansprakelijk is voor een zekere
werkloosheid, ook voor de gevolgen van die
werkloosheid opkomt.
Het lijkt ons niet in het belang van het
Katholiek Werkliedenverbond zélf, wan
neer het ertoe meewerkt deze volkomen
heldere sociale billijkheids-gedachte te
vertroebelen door er andere ideeën, hoe
verantwoord deze op zich zelf ook mochten
zijn, door heen te mengen.
De Commissie, die deze prijsvraag uitschrijft,
acht het noodig nog eens de eischen te herha
len, waaraan de inzendingen moeten voldoen.
Wat den vorm van den tekst betreft, zij het
volende uit den eersten oproep gememoreerd:
Het lied moet bestaan uit twee, hoogstens
drie coupletten; het rhythme moet eenvoudig
zijn. De inhoud zij bij voorkeur verhalend, en
zoo mogelijk geïnspireerd op Brabants
grootsch verleden.
Inzendingen, vóór 1 Mei 1938, aan: Mr. P. van
Lanschot, burgemeester, 's Hertogenbosch.
Deze inzendingen mogen niet den naam van
den dichter dragen, maar moeten onderteekend
worden met een motto. De naam van den
dichter moet zich bevinden in een bijgevoegde,
gesloten enveloppe, die op de buitenzijde het
zelfde motto draagt.
(Ingezonden Mededeeling)
„Meer dan twee jaar lang werd mijn leven
vergald door vreeselijke hoofdpijnen, duizelig
heid enz. en mijn rheumatische pijnen waren
soms niet te dragen. Ieder bekend middel
probeerde ik. Op een goeden dag begon ik met
Kruschen Salts, in de hoop, dat mijn hoofd
pijnen dan wat minder zouden worden. Denkt
U mijn vreugde in toen ik bemerkte, dat al
mijn klachten verdwenen. Ik zou niet meer
zonder Kruschen willen." Mevr. M. P. A. te W.
Kruschen is een samenstelling van zes ver
schillende natuurüjke zouten, die ieder voor
zich een heilzame werking uitoefenen pp Uw
inwendige organen. Begin nog heden met de
dagelijksche kleine dosis en U zult U gezonder
en gelukkiger voelen. Kruschen Salts is uit
sluitend verkrijgbaar bij apothekers en erken
de drogisten 0.40, 0.75 en 1.60 per flacon.
Let op, dat op het etiket op de flesch, zoowel
als op de buitenverpakking de naam Rowntree
Handels My„ Amsterdam, voorkomt.
Myn vader had z'n eigenaardigheden, maar
was toch een flink en practisch mensch.
Zoo meende hij men bedenke, dat het
zestig jaar geleden is een middel gevonden
te hebben om een oog te houden op de uitgaven.
Wanneer hij m'n moeder geld gaf, dan vroeg hij
waar 't voor was en schreef het op in z'n no
titieboekje. Dan kon hij later precies nagaan
waar iedere dollar gebleven was. Ja, dat dacht
hij. Maar 't kwam lang niet altijd uit.
Zoo keek hij eens een keer in z'n boekje.
„Daar staat het," zei hij tegen m'n moeder.
„Den 15den heb ik je vijf dollar gegeven voor
een nieuwen koffiepot."
„Dat kwam omdat jij den ouden gebroken
had," repliceerde m'n moeder.
„Daar heb ik 't niet over," zei m'n vader
weer. „Ik wil alleen maar weten
„Ja, maar Amos, 't is toch te gek om een
koffiepot te breken, en nog wel zoo'n verstandig
mensch als jij bent. 'tWas de Engelsche pot....
en ik kon geen Engelsche meer krijgen."
Maar vader hield voet bij stuk. „Ik heb je
vyf dollar gegeven en je hebt er een by Pinker-
ton gekocht en laten opschryven. Hier is
de rekening: een geel aarden koffiepot, vier
dollar."
„Dan heb ik een dollar uitgespaard," juichte
m'n moeder. „Geef maar gauw hier dien dollar."
„Wat heb je met die vyf dollar gedaan?"
vroeg m'n vader.
„Ja, dat weet ik niet meer. Waarom vraag je
dat nü pas?"
,,'tls me wat moois."
„Wacht," zei m'n moeder en legde nadenkend
haar rechterwijsvinger op haar reehterneus-
vleugel, „ik heb er een nieuwe parapluie voor
gekocht; die had ik hoog noodig. Voor vier
dollar vijftig."
Vader nam z'n potlood en schreef: „Parapluie
voor 4.50 dollar."
„En dat zal in die week geweest zijn," ging
moeder voort, „dat ik de waschvrouw twee da
gen gehad heb; dat is twee dollar; dat wordt
zes vyftig. Dan krijg ik nóg vijftig cent van je."
„Maar Mirjam!" riep m'n vader, „je schynt
te denken dat ik m'n hand maar in m'n zak
behoef te steken, om geld te krijgen!"
Nu, daar bleef het dien keer bij.
Maar op een middag kwam moeder vreese-
lijk opgewonden thuis.
„Is hy al bezorgd?" vroeg zij aan ons tweede
meisje.
Ons tweede meisje zei dat er niets was be
zorgd, voor zoover ze wist.
Toen rende moeder naar boven, waar ze ze
nuwachtig in d'r slaapkamer op en neer ging
loopen. 't Bleek dat ze naar een verkooping was
geweest en daar een oude staande klok had
gekocht, maar niet betaald had. Moeder wist,
dat ze naar geen verkooping moest gaan. Haar
zucht, om dingen te koopen, die ze eigenlijk niet
noodig had, kwam daar steeds boven. En dit
maal was 't niet eens een koopje, dat ze ge
daan had.
Die klok was een verschrikkelyk oud ding,
over de twee meter hoog en eigenlyk had ze
een heel andere willen hebben. De oude juf
frouw Knockwinkle had een veel mooiere op
die zelfde verkooping gekocht. Daarbij kwam
dat by moeder's klok die nog niet betaald
was achter 't glas boven de wijzerplaat een
grynzend mannetje was, dat ze niet zoo dade
lijk gezien had, een grijnzend mannetje, dat ze
vreeselyk leelijk vond erf dat maar steeds met
't tikken van de klok op en neer sprong. Als ze
er maar even naar keek, werd ze er al naar van.
Enze had het geld niet, en die klok zou
nog vandaag thuis bezorgd wordenen wat
zou vader er wel van zeggen?
Moeder kwam aan tafel, maar ze kon haast
geen stukje eten door de keel krijgen. Een uur
later echter, toen er gebeld werd, raapte zy al
haar moed bijeen en vertelde het aan vader.
Enwonder boven wonder, ze kon het haast
niet gelooven, 'tviel dit keer mee. Als de klok
vroeger was gekomen, zou het allicht een ramp
voor haar ge
weest zijn, maar
nu was vader in t-v j
z'n humeur, hy LJe OUü£
had smakelyk j i r r -
naar z'n zin ge- SlCLCLfldC Klok I
geten. Daarby
kwam, hij had
een zwak voor klokken.
Door 't heele huis hingen deze tijdwijzers en
niemand mocht ze opwinden dan hy zelf. Ge
regeld iederen Zondag, na 't ontbijt, deed hy
de ronde, zette ze naar z'n eigen horloge, dat
altijd uitstekend liep, gelyk en sprak over capa
citeiten en eigenaardigheden van iedere klok.
Wanneer hy spms, op 't heele uur, de trap
afkwam, nam hy z'n horloge in de hand en
spitste z'n ooren, in de hoop dat ze allemaal
tegelyk zouden slaan. En als dat niet gebeurde,
dan werd hy kwaad.
Zoo nam hy 't de voorbarige blauwe klok in
de logeerkamer hoogst kwalijk, dat ze te vroeg
sloeg en foeterde tegen de luie groote klok in
de eetkamer, dat ze een minuut te laat begon
te slaan.
Toen moeder hem nu naar de gang bracht
om hem te laten zien wat ze gekocht, maar
niet betaald had, en toen hy zag dat het een
klok was, helderde z'n gelaat op en zei hy er
weinig over.
Een oogenblik later was hy druk bezig moe
ders nieuwen aankoop naast de gangkast op te
stellen. Voornamelyk het op en neer springend
grynzend mannetje, dat moeder niet kon zien
zonder er naar van te worden, trok in hooge
mate z'n welwillende belangstelling.
„Daar kan ik wel een kwartier en langer ach
ter elkaar naar blyven kijken," lachte m'n va
der. En hij deed het dikwijls ook.
En moeder raakte al heel gauw verzoend met
de klok en het grijnzend mannetje, toen vader
de rekening, die twee dagen daarna gepresen
teerd werd, zonder aanmerking betaalde.
Eindelijk kwamen ze waar ze zijn wilden, de gevangen ka
bouter maakte het venster van zyn cel open en de vogel en
de slotemaker wipten naar binnen. „Ik ben bly, dat ik je zien
kan," zeide de kabouter." „Dat zal waar zyn," merkte de andei
op, „anders was je stekeblind. En zeg me nou maar eens, wat
ik zoo voor je moet verhapstukken. Ik wil graag het naadje
van de kous weten."
„Kyk," zei de gevangen kabouter, terwijl de professor, die
in een uil veranderd was. ook eens kwam kijken, „we hebben
een sleutel van de deur noodig." „Dat kan gebeuren," zeide
de slotenmaker, „ik zal eerst een afdruk van het slot nemen."
„Ja,wat zal ik zeggen, meneer de uil, met passen en meten
wordt de tijd versleten
Zaterdagmiddag om half drie speelt het
Nederl. Dames XI op het terrein aan den Zee
weg te Overveen een oefenwedstrijd tegen het
C-elftal van de B.M.H.C.-juniores.
De laatste 1ste klasse cómpetitiewedstryd
van het seizoen B.D.H.C.-Hilversum wordt
Zondagmorgen te Bloemendaal gespeeld. Een
overwinning van Hilversum, welke wij intus
schen niet verwachten, kan Rood Wit nog de
derde plaats kosten. Tot de belangrijkste wed
strijden in het Westen behooren Amsterdam-
H.T.C.C. om het landskampioenschap en Togo-
't Gooi. Amsterdam zal o.i. gedecideerd van
de zuidelyke kampioensploeg winnen, omdat
het verschil in spelkwaliteit tusschen het Wes-
telyke en Zuidelijke dames-hockey veel groo-
ter is dan by heeren-hockey het geval is. 't
Gooi behoeft na de 3—1 overwinning te Bus-
sum behaald, op Waalsdorp slechts gelyk te
6pelen om voor de 1ste klasse behouden te
blyven.
FABRIEK TE DIEREN
De zoo juist verschenen statistiek van het
grondbezit over de jaren 1928 tot en met 1937
bevat uitvoerige gegevens betreffende de inge
schreven en de doorgehaalde hypotheken en
gaat reeds van 1870 af de ontwikkeling van het
hypothecaire krediet na.
Van alle in de statistiek vermelde vyfjaar-
lijksche tijdvakken en afzonderlijke jaren komt
het hoogste aantal nieuwe inschrijvingen voor
in het jaar 1928 (88.702) en het hoogste bedrag
dezer inschrijvingen in 1931 (f 941 millioeni.
Onder den invloed van allerlei ongunstige fac
toren is daarop een sterke daling gevolgd, die
haar dieptepunt bereikte in 1936 (46.718 in-
schryvingen tot een totaalbedrag van f 295
millioen). Het jaar 1937 heeft weer een groote
verbetering (58.661 inschrijvingen tot een totaal
bedrag van f 484 millioen). Bij de doorhalingen
vallen overeenkomstige dalingen en stijgingen op
te merken. In tegenstelling met vroegere jaren
blijkt evenwel over de jaren 1934 tot en met
1937 telkens een grooter bedrag doorgehaald dan
ingeschreven te zyn.
Van het in totaal in 1937 nieuw ingeschreven
bedrag werd f 94 millioen genomen op landelijke
eigendommen en f 359 millioen op gebouwen.
By de verdeeling van het aantal nieuwe
hypotheken naar de hoegrootheid der schuld,
biijkt, dat 54 pCt. (31.746) der hypotheken in de
groep van f 1000 tot f 5000 valt.
Over 1928 werd nog ruim 51 pCt. van het .o-
taalbedrag der hypotheken ingeschreven tegen
een rentevoet van 55% pCt. en slechts 1.7 pc
tegen een rentevoeet van 44% pCt. Daaren
tegen werd over 1937 nog geen 7 pCt. van het
totaalbedrag der hypotheken ingeschreyen ^-
gen genoemden rentevoet van 5—5% pCt doen
ruim 47 pCt. tegen den rentevoet van 4—4% pCt.
A T T T"« A nrVATMr" 9C op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen -f-l bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door lp l7gA F 250*"
ALLE ABONNE S ongevallen ve^ekerd voor een der volgende uitkeeringen t 7DU." verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen F I OU.- doodelyken afloop 1 WV.
by verlies van een hand.
een voet oi een oog.
öoor
C*0UBTTAN
^AUGEN
6
Dick Kenton was dus in deze verlaten, stille
5traat nog niet veilig. Toen hy bebloed en met
Gescheurde kleeren aan den overkant van den
^rkmuur overeind klauterde, luisterde hij een
°°genblik, tot hij het knarsen van een open-
Geraaide tuindeur vernam. Dan rende hy, zoo
hy kon, den tegenovergestelden kant uit.
9 bevond zich nu op 'n vlakken, open weg en
Mjfelde er niet meer aan, dat het hem gelukt
as te ontkomen.
^4et wilde sprongen zwenkte hy een zijweg in
Gtl verdween in een donkere steeg. Toen hij even
P^keek, zag hy, dat een van de vervolgers
,6th toch nog vlak op de hielen zat. En wel,
e man met het litteeken. Het zag er naar
P't, tja-t deze hem spoedig zou inhalen. Ken-
die weinig lust gevoelde om half Londen
?°or te rennen, in de hoop ergens een agent
Pp ontmoeten, besloot den stryd tegen hem op
hemen.
„*ïij verminderde langzaam zijn vaart, tot de an-
ere hem tot eenige meters genaderd was.
„Halt of ik schiet!" hijgde deze.
Kenton sloeg een dwarsstraat in en bleef om
den hoek plotseling staan.
De man met het litteeken stoof hem eenige
seconden later voorbij en met een geweldigen
vuistslag trof Kenton hem tegen den linker
slaap. Zonder eenig geluid stortte hy tegen den
grond.
Kenton rende nu enkele straten door, minderde
dan zijn vaart en wandelde tenslotte kalm ver
der.
Enkele minuten later ontmoette hij een leege
taxi en liet zich naar huis ryden. Hy had er
niet het minste vermoeden van, in welk gedeelte
van Londen hij zich bevond. Wel had hij gezien,
dat 't een buitenwyk moest zijn.
„Waar zijn we hier?" vroeg hij den chauf
feur.
„Hammersmith", luidde het antwoord.
Onderweg berekende Kenton, dat het huis,
waaruit hij gevlucht was, ergens in Chiswick
moest liggen, doch nauwkeuriger wist hij 't
toch niet aan te duiden. In zijn wilden ren had
hij niet gelet op de huizen, noch minder op
de straatnamen.
Langzamerhand trad nu de reactie in. Na den
strijd en de spanning, die hem overeind ge
houden hadden, voelde hy zich volkomen wil-
en machteloos. En toen de auto in Cur-
zonstreet stilhield, sliep hy. De chauffeur
wachtte geduldig, tot zyn passagier zou uitstap
pen. Eindelijk sprong hij van achter zyn stuur
rad en opende het portier.
Hij had wel vijf minuten noodig om Kenton
wakker te krygen. Burke moest er aan te pas
komen, om zijn meester naar boven te dragen.
Kenton was na de geweldige krachtsinspan
ning styf in alle spieren en zoo moe, dat hij
de oogen nauwelijks kon openen. Terwyl Bur
ke bezig was de schrammen en wonden te ver
zorgen, sliep hij weer in. Het was inmiddels vijf
uur in den ochtend geworden.
En toch begaf hij zich tegen den afgespro
ken tyd naar Hyde Park, om Lady Evelyn te
ontmoeten.
V.
EEN ZONDERLING VOORVAL
Het was voor Henry Burke geen gemakkelijke
taak, om zijn meester om half tien wakker
te krijgen. Eerst klopte hij, zooals gewoonlijk,
zachtjes op de slaapkamerdeur, doch geen ant
woord. Hy klopte luider en luider. Toen echter
ook dit niet hielp, stapte hij tenslotte de kamer
binnen en zag, dat Kenton nog even vast sliep,
ofschoon de zon met volle kracht in de ka
mer scheen.
Burke trad op 't bed toe en trok de dekens
weg. Dan zette hij den nog steeds slapende over
eind en begon hem heftig heen en weer te
schudden. Hij had immers uitdrukkelijk order
gekregen omtrent 't wekken en hij dorst Riet
ongehoorzaam te zijn. Eindelijk opende sir Ri
chard de oogen, doch het duurde nog een heele
poos, voor hij klaar wakker was. Den vorigen
nacht had hij drie uren geslapen en dezen
nacht, na de bedwelmende inademing van chlo
roform en de bovenmenschelijke krachtsinspan
ning niet langer dan vier uren. Het was dan ook
niet te verwonderen, dat hij slecht gehumeurd
was en Burke ruw van zich afstootte.
„Het is bijna tien uur, sir!" riep Burke. „U
wilde om tien uur immers 'n rijtoer maken?"
Nu eerst werden Kenton's hersens weer ont
vankelijk voor indrukken en kreeg hij weer con
tact met de buitenwereld. Burke stond nu ver
baasd om de verandering, die er opeens bij
Kenton intrad! Kenton's oogen straalden, als
hy er aan dacht, dat hij haar weer zou tref
fen.
„M'n rycostuum, Burke!" riep hij opgewekt.
„En zorg dat mijn schoenen keurig gepoetst
zijn, vlegel!" voegde hij er lachend aan toe.
„Het bad is gereed", stamelde Burke, en ver
dween met de schoenen, nog steeds verwon
derd over deze onverklaarbare goede stem
ming.
Kenton voelde zich nog steeds als gerad
braakt. De schrammen waren talrijker pn die
per, dan hij gemeend had. Doch twee er van
maakten hem 't meest bezorgd, hoewel zij toch
vrij onbeduidend waren. Die zaten op z'n wang
en hy offerde wel twee minuten van zijn kost
baren tijd op, om ze met een huidkleurigen
pleister zoo goed mogelijk te verbergen. Hij be
trapte er zich op, dat hij opeens ijdel geworden
was.
Als sir Richard zyn paard in een vollen galop,
met een ruk deed stil staan onder de boomen
van Hyde Park, was 't nog één minuut voor
half elf. Hij had nauwelijks den tijd om z'n
das even recht te schikken, toen lady Evelyn
reeds kwam aangereden, ditmaal uit de tegen
overgestelde richting.
Zij groette hem reeds van uit de verte met
een allerliefst glimlachje en Dick was hierdoor
zóó gelukkig, dat hy het geheele avontuur en
al 't andere op de wereld vergat. Hij boog zich
over hare hand en kuste die eerbiedig.
„U is zeer mooi, Evelyn", zei hij. „Maar dat
zal voor u niets niejiws zijn, niet waar?"
Zij trok haar hand terug.
„Neen", antwoordde zij, „als ik daar niet van
overtuigd was, dan zou ik niet hier zijn".
Wederom scheen 't Kenton, als lag er in haar
oogen een onverklaarbare, hatelijke gloed.
„Wat wilt u daarmee zeggen?" vroeg nij.
„Dat zult u nog vroeg genoeg vernemen, Sir
Richard.... oh, pardon.... Dick", antwoordde
zij, weer even hartelijk als in het begin.
Gedurende het uurtje, dat zij nu samen ge
zellig babbelend doorbrachten, verwonderde Ken-
ton zich steeds weer opnieuw over de raadsel
achtige houding van het jonge meisje. Soms
wendde zij plotseling, zonder de minste reden,
zwygend het hoofd van hem af, en haar trek
ken gaven dan iets als afkeer te lezen, wat
Dick in hooge mate griefde. Doch even later
lachte zij dan weer luid op en scheen den
grootsten schik te hebben. Kenton vertelde
haar van zijn nachtelijk avontuur, den overval,
het angstaanjagende gesprek en zijn vlucht uit
het geheimzinnige huis.
Zij luisterde aandachtig toe, zonder hem ook
maar even te onderbreken.
Het was intusschen half twaalf geworden en
Zij moesten afscheid nemen. Zij vroeg hem nog
vlug, of hy wist waar 't huis ergens
Hij zeide van neen, maar hoopte, dat 't de
politie wel lukken zou, om 't te vinden.
„Hebt u de zaak al aangegeven?"
„Nog niet. Maar direct na de lunch ga ik naar
Scotland Yard."
Lady Evelyn keek op haar horloge.
„Ik moet naar huis," zeide zij.
„Kunnen we elkaar dezen namiddag niet
ergens treffen?" vroeg Kenton. Het deed hem
werkelijk pyn, dat hij van haar moest scheiden.
„Of zullen wij vanavond samen soupeeren? By
Milan op 't strand byvoorbeeld, in een gereser
veerde kamer. Niemand hoeft ons te zien."
Lady Evelyn scheen te overleggen.
„Zeg ja, Evelyn," drong hy aan. ,,'t Is nog zoo
lang tot morgen."
„Ja, ik zal om acht uur komen. Je kunt me
voor den ingang opwachten. Ben je nu tevre
den?"
Hij kon nog maar steeds niet begrijpen, dat
deze oogen, die hem nu zoo vriendelijk en ge
lukkig tegenstraalden, daarjuist nog zoo hard
en donker waren, als vervuld van haat.
Toen hij wegreed, wuifde zy hem nog langen
tyd na.
Nadat Kenton in een restaurant geluncht
had, om zyn vriend te ontwijken, begaf hij zich
naar Scotland Yard en gaf den portier zijn
kaartje voor den chef der detective-af deeling.
(Wordt vervolgd.)