D
32 ct.
LAATSTE NIEUWS
Zoekt gij betrouwbaar j
Personeel? I
I Plaats dan een „Omroeper"
voor 80.000 gezinnen J
Wat de tonq streelt
„Chamberlain wil
tijd winnen
BARON MACKAY WORDT
BRITSCH ONDERDAAN
SPECIALE Reclame
VRIJDAG 25 MAART 1938
giniiumnmminiiiniiiiniiiiiiniiimiiiiiiiiinnnnmniinniimminiiiiniiiimnTimiiiniimnmmnimTimTing
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^
DE EMMABLOEMCQLLECTE
Geeft u op als collectrice!
PALACE-BIOSKOOP
De ontbladerde Roos
P. Kalbfleisch
B1BAYAK
Onder de Pygmeeën van
Equatoriaal Afrika
(Berichten reeds geplaatst in een deel
onzer vorige oplaag)
UITSPRAKEN RECHTBANK
Twee jaar geëischt
tegen werkmeester
Verdacht van corruptie-hande
lingen in de straf gevangenis
te Amsterdam
PRINSELIJK PAAR TE EDE
Acht slachtoffers van
luchtramp
KAPITEIN TER ZEE MEIJER
RANNEFT
Marine-attaché te Washington
MATTHAUS-PASSION te
AMSTERDAM
Gereduceerde plaatsbewijzen
Hoewel geboren en opgevoed in
Nederland, heeft hij zich thans
voorgoed in Engeland
gevestigd
Hoofd van de Schotsche
clan Mackay
LEVENSMIDDELENHUIS 1ste klasse
10 GROOTE ROOMVERSCHE EIEREN van 31V* ct. voor 29 ct.
2 ons GELDERSCHE ACHTERHAM
van 50 cent voor
(Gedeeltelijk gecorrigeerd)
Reactie in het Lagerhuis op de
rede van den eersten minister
Een waarschuwing aan
Hitier nuttig
Berlijn krijgt toch zijn zin
Wederom staking in
Frankrijk
Arbeiders in metaalnijverheid
houden de fabrieken bezet
Litausche kabinet
afgetreden
Voorloopige regeer ing
gevormd
Concordaat van Polen
met den H. Stoel
Ontwer p-overeenkomst
geteekend
VON MOLTKE AMBASSADEUR
TE LONDEN
SCHAKER.
Het tornooi te Lodz
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
STAD
Wederom komt het Comité voor den Emma-
bloemendag een beroep doen op uw hulpvaar
digheid voor de Emmabloem-collecte ten bate
van den algemeenen strijd tegen de tuberculose,
welke gehouden zal worden op Woensdag
6 April.
Uw hulp is dringend noodig, want verleden
jaar bracht de Emmabloem-collecte aanmerke
lijk minder op en mede hierdoor sloot de
rekening over 1937 der vereeniging tot bestr.
der tbc. met een tekort van 1300. Zoo'n tekort
mag deze vereeniging niet hebben, daarvoor
6taan te groote belangen bij het werk der ver
eeniging op het spel.
De steeds op de loer liggende tuberculose is
altijd paraat om meer slachtoffers te maken
als de strijd tegen haar verslapt. Bij blijvende
vermindering van inkomsten voor de vereeni
ging ter bestrijding der tbc. zal de strijd tegen
de tuberculose zeker moeten verslappen, want
strijden kost, zooals u allen bekend is, geld,
veel geld zelfs. De strijd tegen de tuberculose
kan en mag niet verslappen, dat willen wij niet
en gij zeker niet, maar dan moet zeker de op
brengst der Emmabloem-collecte weer omhoog
en dat zal veel van u afhangen: als gij allen
spontaan uw medewerking wilt verleenen aan
de collecte, dan is het zeker dat de opbrengst
omhoog gaat.
Helpt daarom ons Comité op 6 April en geeft
u dien dag met overtuiging voor de groote zaak,
waarvoor de collecte wordt gehouden. Het
geldt niet alleen het belang van uw lijdende
medemenschen, doch bovendien het belang
van alle gezonden, waartoe ook gij, naar wij
hopen, behoort, want alle maatregelen, die
door de tuberculose-bestrijding worden geno
men, gelden niet alleen om de zieken te helpen,
maar ook en zeker niet in de laatste plaats om
het infectie-gevaar voor de gezonden weg te
nemen.
Geeft u nog heden op als medewerkende aan
het Consultatie-bureau, Ged. Oude Gracht 41.
Noch de Amsterdamsche bioscoopbezoekers,
noch de Rotterdamsche, noch de Haagsche
hebben de film kunnen zien die vanavond in
Palace draait de Haarlemmers zijn uitver
koren om er de eerste voorstellingen van te
mogen bijwonen.
Te mógen bijwonen! We zeggen dit met op
zet en wel tegen iedereen, maar in het bij
zonder tegen de katholieken, omdat wij het
voor allen werkelijk een voorrecht achten, deze
echt-katholieke film te mogen zien.
Niet dat deze film als zoodanig zoo'n buiten
gewoon kunstwerk is, maar wel om de behan
deling van de er in verwerkte stof: het leven
van de H. Theresia van Lisieux.
Er zullen natuurlijk wel menschen zijn, óók
onder de katholieken, die nu zeggen: „O, zoo'n
heiligenleven niks voor mij, hoor!"
Maar die hebben het mis glad mis, want
deze film is wél iets voor hen, omdat ze heel
iets anders is dan zij zich er van voorstellen.
We zien in „De ontbladerde Roos" het
leven uitgebeeld van die lieve kleine Heilige,
zeker, maar niet als een aaneengeschakeld
op-zich-zelf-staand verhaal, maar als het stra
mien waarop een ander verhaal is geborduurd,
een geheel wereldsch verhaal van liefde en
hartstocht, van afgunst en wraak, dat feitelijk
de hoofdinhoud van deze film is.
En tochtóch is deze film een echt ka
tholieke geworden, een katholieke film, zooals
we er meer zouden wenschen, omdat deze niet,
zooals dat helaas met zooveel onzer eigen films
het geval is, andersdenkenden van het zien
ervan zal terug houden. Integendeel, deze film
zal door iedereen graag gezien worden en is
daardoor tegelijk van groote propagandistische
waarde.
Marie Thérèse, een jong, hard werkend naai
stertje, wordt lastig gevallen door een knap
pen Parijschen jongen Louis, met eenigszins
lichtzinnige opvattingen. Zij wijst hem echter
verontwaardigd af, maar de manier waarop zij
dit doet en tevens hem spaart, brengt den
jongen tot nadenken en als het meisje werk
loos wordt, zorgt hij ervoor, dat zij een betrek
king krijgt als linnenjuffrouw bij een rijke
familie.
Een heerlijke tijd volgt. De achtjarige Jean,
het zoontje van haar meesteres, hecht zich
innig aan het meisje, dat zich veel met het
ventje bèzlghoudt en hem allerlei mooie ver
halen vertelt, o.a. de levensgeschiedenis van
de kleine H. Thérèse, welk verhaal op den
jongen een diepen indruk maakt.
Het kamermeisje Rose, dat verliefd is op
Louis, die een duidelijke voorkeur toont voor
Marie Thérèse, zet een diefstal in scène, waar
van de verdenking op deze valt, wat tot ge
volg heeft, dat zij verontwaardigd het huis
verlaat. Maar de kleine Jean kan zijn vriendin
niet vergeten en trekt er alleen in het groote
Parijs op uit om haar op te sporen. De jongen
valt in verkeerde handen, weet te ontsnappen
en weer thuis te komen, maar door het ge
beurde zijn zijn zenuwen zóó geschokt, dat hij
den dood nabij is. Dan wordt Marie Thérèse,
wier onschuld aan den diefstal inmiddels, ook
al door toedoen van den kleinen Jean, is ge
bleken, weer in huis gehaald, als de eenige die
voor het ventje nog de genezing kan brengen
en ook werkelijk brengt. Uit dankbaarheid
voor zijn genezing zal Jean, met zijn groote
vriendin Marie Thérèse, een bedevaart onder
nemen naar Lisieux.
Op fijngevoelige wijze is door dit heele ver
haal de levensgeschiedenis geweven van de
Heilige, naar wie Marie Thérèse bij den doop
vernoemd werd.
Er treden niet veel personen in deze film
op, maar die er in voorkomen vervullen hun
rollen op uitnemende wijze. Maar boven alle
anderen blinken uit de beide hoofdpersonen,
Ginette Gaubert als Marie Thérèse en de
kleine Gabrielle Farguette als Jean. Merk
waardig, hoe zuiver dit kind zijn rol aanvoelt
merkwaardig ook zijn mimiek, die elke ge
moedsbeweging zuiver op het kleine gezichtje
af teekent. Dat is geen spelen meer, wat die
kleine doet, dat is een beleven van de geschie
denis, een volkomen opgaan in de rol.
A. T.
In den ouderdom van 71 jaar is te Haarlem
overleden de heer P. Kalbfleisch, oud-admini
strateur der gemeente secretarie, ridder in de
orde van Oranje Nassau,
De heer Kalbfleisch werd geboren op 3 Mei
1867 te Veere. Hij was een tijdlang ambtenaar
ter gemeente-secretarie te Sloten en later in die
gemeente chef ter secretarie. Zijn loopbaan te
Haarlem begon op 1 Maart 1894 als adjunct
commies en na alle rangen doorloopen te heb
ben verliet hij in 1932 als referendaris ter
secretarie en chef van de afdeeling verkiezingen
met pensioen den gemeentedienst.
Hij was mede-oprichter van de afdeeling
Noordholland van de vereeniging van ge
meente-ambtenaren in Nederland. Tevens ver
vulde hij talrijke functies op Christelijk terrein.
De teraardebestelling zal plaats hebben
Zaterdagmorgen om kwart voor twaalf op de
algemeene begraafplaats te Haarlem.
Dr. Paul Julien is zoo langzamerhand een
bekende figuur geworden, zoowel onder de
pygmeeën als onder zijn eigen landgenooten.
Niet minder dan 8 reizen heeft hij reeds naar
die gebieden gemaakt en iederen keer komt hij
met interessante en belangrijke bijzonderheden
terug. De eigenlijke bedoelingen zijner reizen
zijn eigenlijk bloedonderzoekingen, om bloed
groepen en bloedfactoren onder de pygmeeën
vast te stellen. Dit is echter alleen van we
tenschappelijke interesse, en boezemt het groo
te publiek uit den aard der zaak weinig be
langstelling in. Dr. Julien heeft echter gele
genheid gevonden ook nog aan andere zaken
zijn aandacht te schenken, zooals bijvoorbeeld
aan de zeden en gewoonten der pygmeeën, en
hun zoogenaamde folklore, die misschien niet
minder interessant is, dan van die landen,
welke wij in het spraakgebruik als beschaafd
aanduiden.
Het is inderdaad een typisch volkje, die nog
geen anderhalven meter hooge inboorlingen,
die daar ver in de binnenlanden van Afrika
hun leventje leven. En betrekkelijk is er ten
onzent weinig van bekend. Zeker, er zijn reeds
heel veel films geweest, waarop zij voorkomen,
films die in meerdere of mindere mate zeer
leerzaam waren, maar toch heeft misschien
geen enkele film zoo aan haar doel beant
woord, als juist deze pretentielooze, doch haar
scherpe smalfilmpjes van Dr. Julien, welke hij
zelf tijdens zijn verblijf heeft opgenomen. En
we weten nog niet wat boeiender is, de film
pjes die op zoo'n overzichtelijke wijze Kët leven
der pygmeeën van alle kanten belichten, of de
voordracht, die Dr. Julien er bij houdt en
waarin hij van al zijn belevenissen en weder
waardigheden vertelt. Steeds trekt hij er alleen
op uit om zijn onderzoekingen te verrichten
en het is merkwaardig, hoe hij, zonder de taal
van die menschen te kennen, er steeds weeraan
in slaagt, van hen gedaan te krijgen wat hij
hebben wil.
Vaak zijn het volkomen onbekende gebieden,
welke hij doortrekt, gebieden waarvan hij de
geheimen tracht te ontrukken en waarvan de
gevaren voor den blanke nog onbekend zijn.
Hij neemt bij zijn auditorium valsche indruk
ken over Afrika en over de pygmeeën weg en
geeft er nieuwe zeer leerzame voor in de plaats.
Zoo hebben we bijvoorbeeld nooit geweten,
dat die kleine pygmeeën in zekereft zin door de
negers als helpers en dienstknechten worden
gebruikt, terwijl de bewering, dat zij de slaven
van deze laatsten zouden zijn, volkomen on
juist is. Dat zou een pygmee waarschijnlijk
niet eens kunnen zijn, want ondanks zijn voor
treffelijke en vredelievende eigenschappen, is
hij een onrustige natuur, die zelden langer dan
eenige maanden achtereen op dezelfde plek
blijft. Als zijn van bladeren opgetrokken hut
in verval begint te geraken, dan wordt het
voor hem tijd om naar een andere verblijf
plaats om te zien. Dan gaat hij gelijk maar
op stap naar een andere plek van het oerwoud,
om daar waar hij eenmaal geweest is, nimmer
meer terug te keeren. Misschien lijkt dit eigen
aardiger dan het is, want in werkelijkheid zijn
wij precies zoo. Het gebeurt tenminste zelden,
dat een blanke die gaat verhuizen, weer na
eenigen tijd in zijn oude huis terugverhuist.
Typisch en kenmerkend voor dat volkje is
verder, dat het dol is op kinderen, en dat, hoe
wel de polygamie er wel voorkomt, het toch
in hoofdzaak monogaam is. Ook de misdaad
is er zoo goed als onbekend en wanneer een
hunner vermoord wordt, dan wordt daar nog
Jaren lang met ontzetting over gefluisterd.
Dit is alles slechts een uiterst kleine greep
uit de reeks merkwaardigheden, welke Dr. Paul
Julien in zijn voordracht van Zondagmorgen
in het Rembrandttheater aan zijn auditorium
mededeelt. Er zijn typische gevalletjes bij, die
we onmogelijk allemaal zouden kunnen weer
geven. Doch we zijn er van overtuigd, dat de
bezoeker dankbaar zal zijn voor al hetgeen hij
in deze voorstelling is te weten gekomen over
Afrika, over de Pygmeeën en niet in 't minst
over al de belevenissen, welke een blanke, die
in het oerwoud reist, zooal heeft. De eigen
aardige opvatting, welke dit volkje over „maat-
kleeding" heeft, dwingt ons echter, om voor
behoud voor volwassenen te maken, een re
serve, welke waarschijnlijk wel overbodig zal
zijn, daar over het algemeen voorstellingen
van documentaire en cultuurfilms bij klnde
ren toch geen effect sorteeren.
V-t
N. j. s., arbeider, wondende te Beverwijk.
„Appèl overtr. Crisistuinbouwbesluit". 75
boete subs. 30 dagen hecht. o.v.
N. J. S., arbeider, wonende te Beverwijk,
„Appèl overtr. Crisistuinbouwbesluit". Vrij
gesproken.
J. V„ arbeider, wonende te Westzaan, thans
ged. „Diefstal". Ontslagen van alle rechtsver
volging en gelast dat verdachte in een krank
zinnigengesticht zal worden geplaatst gedurende
een proeftijd van één jaar.
T. H„ landarbeider, wonende te Haarlemmer
meer, thans ged. A. L. B„ landarbeider, wonen
de te Haarlemmermeer, thans ged. „Diefstal in
vereeniging door middel van braak". Ieder tien
maanden gev.straf m. aftr. prev. hecht. o.v.
C. C., koopman, wonende te Haarlemmer
meer. „Appèl overtr. Motor- en Rijwielwet".
Vonnis Kantonrechter Haarlem bevestigd met
gedeeltelijke overneming der gronden.
S. P. B„ kapper, wonende te Krommenie,
thans ged. „Overtr. art. 249 W. v. Str." Zes
maanden gev.straf m. aftr. prev. hecht. o.v.
M. J. B., koopman, wonende te Haarlem.
„Appèl overtr. art. 436 W. v. Str." 60 boete
subs. 15 dagen hecht. o.v.
e optimist is een beter hervormer
dan de pessimist.
De Amsterdamsche Rechtbank heeft Don
derdag de strafzaak behandeld tegen een
40-jarigen meesterknecht, vroeger werk
zaam in de strafgevangenis te Amster
dam, die terecht stond omdat hij in
strijd met zijn plicht tegen betaling ge
vangenen diensten had bewezen. Hij zorg
de voor versnaperingen, bracht boodschap
pen en briefjes over en verleende gunsten.
Aanvankelijk waren twee werkmeesters we
gens dergelijke malversaties gearresteerd. De
tweede is echter buiten vervolging gesteld.
Beide mannen zijn geschorst. Aan den ver
dachte is ten laste gelegd, dat hij als ambte
naar in de strafgevangenis, belast met het
toezicht op gevangenen, 10 als geschenk van
den vader van één der gedetineerden heelt
aangenomen. In strijd met zijn plicht en de
voorschriften leverde hij daarvoor aan den ge
detineerde rolletjes tabak.
Van een anderen gevangene nam hij 9 aan,
terwijl hij van een bevriende relatie van den
gedetineerde een postwissel van ƒ170 kreeg
toegestuurd. Dit geld inde hij en smokkelde
het binnen de gevangenis om het aan den ge
detineerde te geven. Als volgend feit is hem
ten laste gelegd, het- aannemen van giften in
geld van een gevangene, voor wien hij ver
snaperingen meebracht en brieven aan diens
familie deed toekomen. Ook het laatste ten laste
gelegde feit betreft de leverantie van versna
peringen en het overbrengen van brieven. Dit
zijn de nuchtere feiten, zooals zij in de dag
vaarding uitvoerig zijn omschreven; van de
wilde geruchten, die aanvankelijk over deze
geruchtmakende quaestie de ronde deden is
weinig overgebleven.
Verdachte bekent de feiten, doch zijn aan
deel in deze corruptiezaak tracht hij zooveel
mogelijk te verminderen. Bij het getuigenver
hoor liet de president mr. Boll over het alge
meen geen vragen toe, die het beleid in de ge
vangenis betroffen. De gedetineerden of ex-ge
vangenen komen een voor een voor het getui-
genhekje om te vertellen, hoe ze den verdachte
hebben overgehaald hun het leven in de gevan
genis wat gezelliger te maken.
„Ik stel er prijs op," merkte een „zware jon
gen" op, die nog in zijn straf zit, „te verklaren,
dat ik geen verrader ben. Bij het onderzoek
heb ik steeds mijn mond gehouden, totdat ver
dachte zelf voor den rechter-commissaris zei,
dat ik mocht praten, omdat hij bekend had.
Hij heeft tien gulden, op een brief van mij,
van mijn vader gekregen. We hebben „sam
sam" gedaan. Voor die vijf „piek" leverde hij
pakjes tabak a 15 cent per stuk. Hij heeft me
zoo lang tabak geleverd, dat hij er geld op toe
legde. Maar" zegt deze verdachte geroerd
- „hij deed het alleen voor de „oude jongens".
Toen wilden nieuwelingen ook, dat hij het een
en ander meebracht en ik heb hem nog ge
zegd: „Doe het niet, begin er niet mee." Maar
ja, een van de jongens wist, dat hij wat voor
ons deed en hij dreigde hem „op te hangen" bij
den directeur als hij weigerde. Ze chanteerden
hem. Hij is eens huilende bij me gekomen om
te vertellen, dat ze hem per week nog een deel
van zijn loon chanteerden. Met kleur en verve
schildert deze getuige-gevangene de moeilijk
heden, waarin verdachte verkeerde.
Officier (tot verd.)Wanneer u direct had
geweigerd, zou er niets zijn gebeurd. Ik heb
laatst nog van een zwaren jongen gehoord, dat
ze een vriendelijken gevangenbewaarder niet
„plat" maken, omdat ze dan gevaar zouden loo-
pen hun baantje te verliezen.
De Officier van Justitie mr. L. de Blécourt
achtte, gehoord de bekentenis en de getuigen
verklaringen, bewezen, dat verdachte in strijd
met zijn plicht geld heeft aangenomen, waar
tegenover hij diensten aan de gevangenen be
wees. Spr. wilde wel aannemen, dat deze ver
dachte de laatste jaren een zenuwachtig leven
had, maar hij moet den angst voor ontdekking
niet verwarren met de vrees voor chantage. Er
zijn lekkernijen en tabak in de gevangenis ge
smokkeld, dat staat onomstootelijk vast. Maar
het is niet zoo erg geweest, als het wel is af
geschilderd. Het publiek zou denken, dat die
gevangenbewaarders er kapitalen bijverdien
den. Daarvan is echter geen sprake; in de ge
vangenis zijn 51 beambten werkzaam en over
het algemeen is dit personeel betrouwbaar. In
verband met den ernst van de feiten vorderde
spreker een gevangenisstraf van twee jaar.
De verdediger mr. J. Prins bracht in zijn
pleidooi het beleid in de gevangenis ter sprake,
waartegen de president mr. Boll een ernstig
bezwaar liet hooren.
Het zou nooit zoover met verdachte zijn ge
komen, wanneer de toestanden in de gevange
nis beter waren geweest en de reglementen
nauwkeuriger waren nageleefd onder een stren
ger leiding.
Uitvoerig schetste pl. de wijze, waarop ver
dachte tot zijn corruptieve handeling is ge
komen. Hij is indertijd overgehaald door een
gevangene, die hem sigaren liet halen, waarbij
hij opmerkte: „Zie je wel, andere bewaarders
doen het ook, je kunt ons gerust wat helpen."
Verdachte is goedig, hij is een slappe per
soonlijkheid en spoedig geïntimideerd. Hij leef
de al die jaren onder een druk, herhaaldelijk
was hij ziek van angst. Met klem drong pl. op
clementie aan.
Vonnis 7 April.
Donderdag om twee uur zijn H. K. H. Prin
ses Juliana en Z. K. H. de Prins voor een
middagtocht uitgereden in de richting Soest.
Het prinselijk paar was vergezeld van jkvr. S.
C. Feith, de nieuw-benoemde verpleegster van
Prinses Beatrix.
Donderdagmiddag drie uur zijn Prinses
Juliana en Prins Bernhard per auto te Ede aan
gekomen voor het bijwonen van een door een
officierenvereeniging georganiseerden jachtrit
in de Maanderbuurt. Met groote belangstelling
volgde het Prinselijk Paar de verrichtingen der
93 deelnemers. Eerst om half vijf ging men
naar Soestdijk terug.
PERPIGNAN, 24 Maart. (Havas) Het in de
Oostelijke Pyreneeën verongelukte vliegtuig is
tegen een rots te pletter gevlogen. Het wrak
ligt op een hoogte van 2400 meter, en toen de
hulpexpeditie het hedenmorgen bereikte, na
een moeilijken nachtelijken tocht door de duis
ternis, was het met een sneeuwlaag bedekt.
Hedenmorgen werd bevestigd, dat zich
aan boord van het toestel, behalve de uit
drie personen bestaande bemanning, vijf
uit Dakar afkomstige passagiers bevonden.
Bij K. B. is de kapitein ter zee J. E. Meijer
Ranneft, met ingang van den lsten April 1938
benoemd tot marine-attaché bij het Nederland-
sche gezantschap te Washington.
Naar wij vernemen, zullen de Ned. Spoorwegen
m overleg met het bestuur van het Concert
gebouw te Amsterdam op Palmzondag, bij ge
legenheid van de groote uitvoering der Mat-
thaus Passion, op enkele stations gereduceerde
plaatsbewijzen, 2e en 3e klasse, ter beschikking
stellen, waarin toegangsprijs tot de uitvoering
begrepen is. Zü zullen verkrijgbaar zijn te Arn
hem, Breda, Dordrecht, Eindhoven, Enschede,
Hengelo, Zwolle, Rotterdam, Helder, Den Bosch
en Tilburg,
Dezer dagen is bekend gemaakt, dat Lord
Reay naturalisatie als Britsch onderdaan aan
gevraagd heeft. Hij is geboren en grootgebracht
in Nederland; hij is zelfs zéér groot gebracht,
want hij steekt een eind boven de zes voet uit.
Lord Reay is zoowel Nederlandsch als Schotsch
baron, en hij is het hoofd van de Clan Mackay.
De Mackays hebben, sinds zij zich in de
zeventiende eeuw in ons land vestigden, ver
scheidene mannen van beteekenis voortge
bracht. De eerste baron Reay, sir Donald
Mackay, was een royalistisch officier, die zich
bijzonder onderscheiden heeft. De Nederland-
sche Mackay's stammen direct van hem af,
want een zijner kleinzonen, generaal Aeneas
Mackay, voerde in de zeventiende eeuw een
Schotsche brigade in de Nederlanden aan, en
zijn nakomelingen vestigden zich in Holland,
waar zq het burgerschap verwierven.
De Nederlandsche baronnentitel werd eerst
een honderdtal jaren geleden verleend, en wei
aan Barthold Mackay, die zich hierop baron
Mackay van Ophemert noemde, een naam en
titel, die natuurlijk ook door al zijn nakome
lingen gevoerd wordt.
De Britsche peerage was niet op de Neder
landsche Mackays, die van een „jongeren
zoon" afstamden, overgegaan, maar toen in
1875 de negende Schotsche baron Mackay over
leed, was de Britsche linie uitgestorven, en
ging de Schotsche titel over op den Holland-
schen tak. Het hoofd van dien tak vestigde
zich later in Engeland, waar hij in 1877 gena
turaliseerd werd, en spoedig daarop een peerage
van het Vereenigd Koninkrijk kreeg. Deze laat
ste verviel bij zijn dood, maar de overige titels
kwamen weder aan den Hollandschen tak; de
opvolger en erfgenaam was zijn neef, de vader
van den tegenwoordigen Lord Reay.
Deze werd Aeneas gedoopt, naar den Schot-
schen generaal die de stichter van het Neder
landsche geslacht Mackay geweest is, en is 32
jaar oud. Twee jaren geleden huwde hij in de
Protestantsche St. Giles-kathedraal te Edin
burgh met Miss Charlotte Younger, een Schot
sche jongedame, van Ravenswood, bij Melrose,
die aldus de Nederlandsche nationaliteit van
haar echtgenoot kreeg.
Lord Reay neemt de Britsche nationaliteit
aan, omdat hij zich hier voorgoed gevestigd
heeft en, afgezien van zijn huwelijk met een
Schotsche, veel belangen heeft in dit land.
Zoo is hij het hoofd van de Clan Mackay. Dit
stamhoofdschap, dat erfelijk is, gaat niet ver
loren doordat de drager de Britsche nationali
teit niet meer bezit of, gelijk de tegenwoordige
Loid Reay, in het buitenland geboren en op
gevoed is, maar de clan-tradities, waaraan de
Schotten zoozeer hechten, zullen er allicht
eenigszins onder lijden indien het hoofd der
clan buiten de Britsche gemeenschap staat.
Mackay (ook wel Mackey) is de Engelsche
vorm van het Gaelische Mac-Aodha, dat uit
gesproken wordt Magie (de „g" niet op zijn
Hollandsch, maar op zijn Fransch uit te spre
ken), en „zoon van Hugo" beteekent. De Ne
derlandsche vertaling van Mackay zou dus zijn
Huigens of Huygens, dat natuurlijk eveneens
„zoon van Hugo" beteekent. De Schotten en
Ieren evenwel plaatsten in den tijd, waarin de
zoon zijn naam aldus naar den doopnaam van
zijn vader vormde, het woord „Mac", dat
„zoon" beteekent, vóór dien naam. De Ieren,
die den naam Mackay eveneens kennen, heb
ben er nog veel meer variaties op gemaakt dan
de Schotten. Zoo bestaan er in Ierland ook
O'hAodha's (kleinzoon van Hugh; „O" voor een
Gaelischen naam beteekent steeds „klein
zoon"), die in het Engelsch genoemd worden
O'Hea, Hayes of Hughes; vooral in Australië
en Amerika hebben eenige toonaangevende
staatslieden dien naam gedragen. Verder heeft
men, maar meer in Ierland dan in Schotland,
den naam Mac Egan of Keegan, of eigenlijk
Mac Aodhagain, hetgeen beteekent „zoon van
den kleinen Hugo".
Wij in Nederland hebben daarentegen Hugo
de Groot gehad, nog voor Aeneas de Mackays
overbracht.
WAGENWEG 122
Telefoon 15774
HAARLEM
KLEVERPARKWEG 11
Telefoon 10987
99
LONDEN, 24 Maart. (Reuter). Na Cham
berlain voerde in het Britsche Lagerhuis de
arbeidersafgevaardigde Attlee het woord. Hij
zeide, dat niets in de rede van Chamberlain
den indruk van een vredespolitiek maakt.
De eerste minister aldus Attlee
schijnt niet ten volle den ernst van den
toestand te beseffen. Het komt mij voor,
dat hij slechts wat tijd wil winnen, terwijl
hij meer wapenen opstapelt.
Ik vrees, dat hij middelerwijl de controle
over den strategischen toestand in Midden-
Europa en de Middellandsche Zee verliest en
dat zijn politiek op zijn best uitstel van oorlog
beteekent. Attlee drong verder aan op staking
van de niet-inmengingspolitiek, opdat Spanje
zich kan verdedigen tegen zijn aanvallers.
De liberale leider Sinclair zeide: „Ais Frank
rijk zijn beloften aan Tsjecho-Slowakije moet
nakomen, weten wij allen hier, dat wij Frank
rijk toch zouden moeten bijstaan.
De noodzakelijke weg om den oorlog te ver
mijden is, dat men Hitler van tevoren duidelijk
maakt, dat, indien Tsjecho-Slowakije naar
onze meening het slachtoffer van een niet-
uitgelokten aanval wordt (wij moeten ons de
vrijheid voorbehouden te beoordeelen, of de
aanval niet uitgelokt is) en indien Frankrijk
hierop zijn verplichtingen jegens Tsjecho-Slo
wakije nakomt, hetgeen het ongetwijfeld zal
doen, wij ons verplicht zullen achten, Frank
rijk te hulp te komen.
Churchill zeide, dat naar de meening van
velen, die tot oordeelen bevoegd zijn, Duitsch-
land dit jaar nog niet gereed was voor een
landoorlog. „Ik, aldus Churchill, kan niet in
zien, dat het van belang zou zijn voor de re
geerders van Duitschland, een oorlog uit te
lokken, want krijgen zij ook zonder dat niet
alles wat zij willen?
De regeering zou niet veel gevaar hebben
geloopen, indien zij met de geheele kracht van
Groot Brittannië zich zou hebben aangesloten
bij de verklaring van Frankrijk nopens Tsje
cho-Slowakije. Het zou haar verplichtingen
niet al te zeer hebben vergroot, doch zou de
verzekering zeer stellig hebben gemaakt. Oor
log zou in de tegenwoordige omstandigheden
slechts worden voorkomen door de opeensta
peling van afschrikwekkende middelen jegens
een aanvaller. Churchill oppert, dat Groot
Brittannië en Frankrijk te zamen zouden moe
ten worden geweven tot een zeer machtige een
heid voor hun verdediging.
Er zijn, volgens Churchill, zelfs nog verlei
delijker aanvalslinies dan Tsjecho-Slowakije
open voor de Duitsche ambities.
Er zou ernstige onrust kunnen ontstaan on
der de Hongaarsche bevolking der Roemeen-
sche provincie Transsylvanië, hetgeen een voor
wendsel zou kunnen bieden voor het binnen
rukken van Duitsche troepen. Churchill ge
loofde voorts, dat er mogelijkheden bestaan
voor Duitschlands interventie in Roemenië,
zulks met het oog op de Roemeensche aard
olie.
Churchill jStelt een geconcentreerde actie voor
door de krachten van wet en van vrijdom
Joego-Slavië heeft een bevolking, welke voor
drievierden ongetwijfeld volkomen sympathie
koestert met de democratieën Frankrijk en
Groot Brittannië. Zij wenschen hun onafhan
keijjkheid te handhaven.
Kan niets worden gedaan om ons er
van te vergewissen, wat Joego-Slavië zou
doen, indien Frankrijk en Groot Brittan
nië bereid zouden zijn zich te interesseerer
voor het Donau-vraagstuk? Joego-Slavië
zou zeer wel gewonnen kunnen worden en
dan zou dat Bulgarije in dezelfde sfeer
trekken.
Roemenië, aldus vervolgde Churchill, werd
direct bedreigd bij potèntieele Duitsche bewe-
gingen in Oostelijke richting. Deze drie lan
den, indien overtuigd, dat er geen wilskracht
werkt tegen dictators, zullen één voor één in
de nationaal-soeialistische groep terecht ko
men. Wat zal dan de positie zijn van Grieken
land en Turkije? Is het niet mogelijk, dat een
welbewuste actie van Frankrijk een Groot Brit
tannië al deze vijf staten, zoowel als Tsjecho-
Slowakije zouden bijeenbrengen? Allen hebben
machtige legers. Zij tellen in het geheel
millioen zielen, zij hebben legers van in gehee)
eenige millioenen manschappen, die geoefend
zijn en verder geweldige hulpbronnen. Zij al
ien wenschen in vrede te leven.
PARIJS, 24 Maart. (Havas.) In verschei
dene metaalfabrieken in de omgeving van
Parijs, o.a. bij Citroën, is hedenochtend ket
werk neergelegd.
Direct na het bekend worden van de agita
tie in de fabrieken heeft minister Vincent
Auriol zich tot Jouhaux, den secretaris-gene
raal van de C. G. T., gewend, alsmede tot den
secretaris van den Bond van Metaalbewerkers,
met het verzoek er bij de arbeiders, die de
werkplaatsen bezet houden, krachtig op aan
te dringen dat zij hun voor het beleid der
reaeering schadelijke agitatie staken.
KAUNAS, 24 Maart. (Reuter.) De Litau
sche regeering is afgetreden. De president
van de Republiek heeft het entslag aan
vaard.
KAUNAS, 24 Maart. (Reuter). De leger-aal-
moezenier Mironas, een vriend van Smetona,
heeft een voorloopige regeering gevormd. AUe
ministers zijn lid van de regeeringspartij.
De vroegere minister-president, Tubelis, is
minister van Landbouw en Lozoraitis is minis
ter v^n Buitenlandsche Zaken.
WARSCHAU, 24 Maart. (P. A. T.) Na een on
derhoud met den Poolschen minister van On*
derwijs, Swientoslawski, heeft Kardinaal Hlond
als zaakgelastigde van den H. Stoel een ont-
werp-overeenkomst geteekend, waarbij enkele
nog hangende kwesties betreffende de uitvoe
ring van het concordaat tusschen Polen en de11
H. Stoel worden geregeld.
BERLIJN, 24 Maart (Havas). Hoewel
benoeming van Von Moltke tot ambassadeur
Londen nog niet officieel bekend is gemaal."
kan zij toch als vrijwel zeker worden beschouwd'
De uitslagen van de partijen, gespeeld in
derde ronde van het tornooi te Lodz luiden^
FoltysPetrov 10; PircMrs. Stevenson
chik 10; RegedzinskiGerstenfeld 10;
takowerSeitz 10; KolskiSulik afgebrok®1
De partij tusschen Steiner en Petrov uit de
tweede ronde werd opnieuw afgebroken.
Pirc leidt in het tornooi met 2% pnt.