D 32 ct. LAATSTE NIEUWS Zoekt gij betrouwbaar j Personeel? I I Plaats dan een „Omroeper" voor 80.000 gezinnen J Wat de tonq streelt „Chamberlain wil tijd winnen BARON MACKAY WORDT BRITSCH ONDERDAAN SPECIALE Reclame VRIJDAG 25 MAART 1938 giniiumnmminiiiniiiiniiiiiiniiimiiiiiiiiinnnnmniinniimminiiiiniiiimnTimiiiniimnmmnimTimTing iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^ DE EMMABLOEMCQLLECTE Geeft u op als collectrice! PALACE-BIOSKOOP De ontbladerde Roos P. Kalbfleisch B1BAYAK Onder de Pygmeeën van Equatoriaal Afrika (Berichten reeds geplaatst in een deel onzer vorige oplaag) UITSPRAKEN RECHTBANK Twee jaar geëischt tegen werkmeester Verdacht van corruptie-hande lingen in de straf gevangenis te Amsterdam PRINSELIJK PAAR TE EDE Acht slachtoffers van luchtramp KAPITEIN TER ZEE MEIJER RANNEFT Marine-attaché te Washington MATTHAUS-PASSION te AMSTERDAM Gereduceerde plaatsbewijzen Hoewel geboren en opgevoed in Nederland, heeft hij zich thans voorgoed in Engeland gevestigd Hoofd van de Schotsche clan Mackay LEVENSMIDDELENHUIS 1ste klasse 10 GROOTE ROOMVERSCHE EIEREN van 31V* ct. voor 29 ct. 2 ons GELDERSCHE ACHTERHAM van 50 cent voor (Gedeeltelijk gecorrigeerd) Reactie in het Lagerhuis op de rede van den eersten minister Een waarschuwing aan Hitier nuttig Berlijn krijgt toch zijn zin Wederom staking in Frankrijk Arbeiders in metaalnijverheid houden de fabrieken bezet Litausche kabinet afgetreden Voorloopige regeer ing gevormd Concordaat van Polen met den H. Stoel Ontwer p-overeenkomst geteekend VON MOLTKE AMBASSADEUR TE LONDEN SCHAKER. Het tornooi te Lodz NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT STAD Wederom komt het Comité voor den Emma- bloemendag een beroep doen op uw hulpvaar digheid voor de Emmabloem-collecte ten bate van den algemeenen strijd tegen de tuberculose, welke gehouden zal worden op Woensdag 6 April. Uw hulp is dringend noodig, want verleden jaar bracht de Emmabloem-collecte aanmerke lijk minder op en mede hierdoor sloot de rekening over 1937 der vereeniging tot bestr. der tbc. met een tekort van 1300. Zoo'n tekort mag deze vereeniging niet hebben, daarvoor 6taan te groote belangen bij het werk der ver eeniging op het spel. De steeds op de loer liggende tuberculose is altijd paraat om meer slachtoffers te maken als de strijd tegen haar verslapt. Bij blijvende vermindering van inkomsten voor de vereeni ging ter bestrijding der tbc. zal de strijd tegen de tuberculose zeker moeten verslappen, want strijden kost, zooals u allen bekend is, geld, veel geld zelfs. De strijd tegen de tuberculose kan en mag niet verslappen, dat willen wij niet en gij zeker niet, maar dan moet zeker de op brengst der Emmabloem-collecte weer omhoog en dat zal veel van u afhangen: als gij allen spontaan uw medewerking wilt verleenen aan de collecte, dan is het zeker dat de opbrengst omhoog gaat. Helpt daarom ons Comité op 6 April en geeft u dien dag met overtuiging voor de groote zaak, waarvoor de collecte wordt gehouden. Het geldt niet alleen het belang van uw lijdende medemenschen, doch bovendien het belang van alle gezonden, waartoe ook gij, naar wij hopen, behoort, want alle maatregelen, die door de tuberculose-bestrijding worden geno men, gelden niet alleen om de zieken te helpen, maar ook en zeker niet in de laatste plaats om het infectie-gevaar voor de gezonden weg te nemen. Geeft u nog heden op als medewerkende aan het Consultatie-bureau, Ged. Oude Gracht 41. Noch de Amsterdamsche bioscoopbezoekers, noch de Rotterdamsche, noch de Haagsche hebben de film kunnen zien die vanavond in Palace draait de Haarlemmers zijn uitver koren om er de eerste voorstellingen van te mogen bijwonen. Te mógen bijwonen! We zeggen dit met op zet en wel tegen iedereen, maar in het bij zonder tegen de katholieken, omdat wij het voor allen werkelijk een voorrecht achten, deze echt-katholieke film te mogen zien. Niet dat deze film als zoodanig zoo'n buiten gewoon kunstwerk is, maar wel om de behan deling van de er in verwerkte stof: het leven van de H. Theresia van Lisieux. Er zullen natuurlijk wel menschen zijn, óók onder de katholieken, die nu zeggen: „O, zoo'n heiligenleven niks voor mij, hoor!" Maar die hebben het mis glad mis, want deze film is wél iets voor hen, omdat ze heel iets anders is dan zij zich er van voorstellen. We zien in „De ontbladerde Roos" het leven uitgebeeld van die lieve kleine Heilige, zeker, maar niet als een aaneengeschakeld op-zich-zelf-staand verhaal, maar als het stra mien waarop een ander verhaal is geborduurd, een geheel wereldsch verhaal van liefde en hartstocht, van afgunst en wraak, dat feitelijk de hoofdinhoud van deze film is. En tochtóch is deze film een echt ka tholieke geworden, een katholieke film, zooals we er meer zouden wenschen, omdat deze niet, zooals dat helaas met zooveel onzer eigen films het geval is, andersdenkenden van het zien ervan zal terug houden. Integendeel, deze film zal door iedereen graag gezien worden en is daardoor tegelijk van groote propagandistische waarde. Marie Thérèse, een jong, hard werkend naai stertje, wordt lastig gevallen door een knap pen Parijschen jongen Louis, met eenigszins lichtzinnige opvattingen. Zij wijst hem echter verontwaardigd af, maar de manier waarop zij dit doet en tevens hem spaart, brengt den jongen tot nadenken en als het meisje werk loos wordt, zorgt hij ervoor, dat zij een betrek king krijgt als linnenjuffrouw bij een rijke familie. Een heerlijke tijd volgt. De achtjarige Jean, het zoontje van haar meesteres, hecht zich innig aan het meisje, dat zich veel met het ventje bèzlghoudt en hem allerlei mooie ver halen vertelt, o.a. de levensgeschiedenis van de kleine H. Thérèse, welk verhaal op den jongen een diepen indruk maakt. Het kamermeisje Rose, dat verliefd is op Louis, die een duidelijke voorkeur toont voor Marie Thérèse, zet een diefstal in scène, waar van de verdenking op deze valt, wat tot ge volg heeft, dat zij verontwaardigd het huis verlaat. Maar de kleine Jean kan zijn vriendin niet vergeten en trekt er alleen in het groote Parijs op uit om haar op te sporen. De jongen valt in verkeerde handen, weet te ontsnappen en weer thuis te komen, maar door het ge beurde zijn zijn zenuwen zóó geschokt, dat hij den dood nabij is. Dan wordt Marie Thérèse, wier onschuld aan den diefstal inmiddels, ook al door toedoen van den kleinen Jean, is ge bleken, weer in huis gehaald, als de eenige die voor het ventje nog de genezing kan brengen en ook werkelijk brengt. Uit dankbaarheid voor zijn genezing zal Jean, met zijn groote vriendin Marie Thérèse, een bedevaart onder nemen naar Lisieux. Op fijngevoelige wijze is door dit heele ver haal de levensgeschiedenis geweven van de Heilige, naar wie Marie Thérèse bij den doop vernoemd werd. Er treden niet veel personen in deze film op, maar die er in voorkomen vervullen hun rollen op uitnemende wijze. Maar boven alle anderen blinken uit de beide hoofdpersonen, Ginette Gaubert als Marie Thérèse en de kleine Gabrielle Farguette als Jean. Merk waardig, hoe zuiver dit kind zijn rol aanvoelt merkwaardig ook zijn mimiek, die elke ge moedsbeweging zuiver op het kleine gezichtje af teekent. Dat is geen spelen meer, wat die kleine doet, dat is een beleven van de geschie denis, een volkomen opgaan in de rol. A. T. In den ouderdom van 71 jaar is te Haarlem overleden de heer P. Kalbfleisch, oud-admini strateur der gemeente secretarie, ridder in de orde van Oranje Nassau, De heer Kalbfleisch werd geboren op 3 Mei 1867 te Veere. Hij was een tijdlang ambtenaar ter gemeente-secretarie te Sloten en later in die gemeente chef ter secretarie. Zijn loopbaan te Haarlem begon op 1 Maart 1894 als adjunct commies en na alle rangen doorloopen te heb ben verliet hij in 1932 als referendaris ter secretarie en chef van de afdeeling verkiezingen met pensioen den gemeentedienst. Hij was mede-oprichter van de afdeeling Noordholland van de vereeniging van ge meente-ambtenaren in Nederland. Tevens ver vulde hij talrijke functies op Christelijk terrein. De teraardebestelling zal plaats hebben Zaterdagmorgen om kwart voor twaalf op de algemeene begraafplaats te Haarlem. Dr. Paul Julien is zoo langzamerhand een bekende figuur geworden, zoowel onder de pygmeeën als onder zijn eigen landgenooten. Niet minder dan 8 reizen heeft hij reeds naar die gebieden gemaakt en iederen keer komt hij met interessante en belangrijke bijzonderheden terug. De eigenlijke bedoelingen zijner reizen zijn eigenlijk bloedonderzoekingen, om bloed groepen en bloedfactoren onder de pygmeeën vast te stellen. Dit is echter alleen van we tenschappelijke interesse, en boezemt het groo te publiek uit den aard der zaak weinig be langstelling in. Dr. Julien heeft echter gele genheid gevonden ook nog aan andere zaken zijn aandacht te schenken, zooals bijvoorbeeld aan de zeden en gewoonten der pygmeeën, en hun zoogenaamde folklore, die misschien niet minder interessant is, dan van die landen, welke wij in het spraakgebruik als beschaafd aanduiden. Het is inderdaad een typisch volkje, die nog geen anderhalven meter hooge inboorlingen, die daar ver in de binnenlanden van Afrika hun leventje leven. En betrekkelijk is er ten onzent weinig van bekend. Zeker, er zijn reeds heel veel films geweest, waarop zij voorkomen, films die in meerdere of mindere mate zeer leerzaam waren, maar toch heeft misschien geen enkele film zoo aan haar doel beant woord, als juist deze pretentielooze, doch haar scherpe smalfilmpjes van Dr. Julien, welke hij zelf tijdens zijn verblijf heeft opgenomen. En we weten nog niet wat boeiender is, de film pjes die op zoo'n overzichtelijke wijze Kët leven der pygmeeën van alle kanten belichten, of de voordracht, die Dr. Julien er bij houdt en waarin hij van al zijn belevenissen en weder waardigheden vertelt. Steeds trekt hij er alleen op uit om zijn onderzoekingen te verrichten en het is merkwaardig, hoe hij, zonder de taal van die menschen te kennen, er steeds weeraan in slaagt, van hen gedaan te krijgen wat hij hebben wil. Vaak zijn het volkomen onbekende gebieden, welke hij doortrekt, gebieden waarvan hij de geheimen tracht te ontrukken en waarvan de gevaren voor den blanke nog onbekend zijn. Hij neemt bij zijn auditorium valsche indruk ken over Afrika en over de pygmeeën weg en geeft er nieuwe zeer leerzame voor in de plaats. Zoo hebben we bijvoorbeeld nooit geweten, dat die kleine pygmeeën in zekereft zin door de negers als helpers en dienstknechten worden gebruikt, terwijl de bewering, dat zij de slaven van deze laatsten zouden zijn, volkomen on juist is. Dat zou een pygmee waarschijnlijk niet eens kunnen zijn, want ondanks zijn voor treffelijke en vredelievende eigenschappen, is hij een onrustige natuur, die zelden langer dan eenige maanden achtereen op dezelfde plek blijft. Als zijn van bladeren opgetrokken hut in verval begint te geraken, dan wordt het voor hem tijd om naar een andere verblijf plaats om te zien. Dan gaat hij gelijk maar op stap naar een andere plek van het oerwoud, om daar waar hij eenmaal geweest is, nimmer meer terug te keeren. Misschien lijkt dit eigen aardiger dan het is, want in werkelijkheid zijn wij precies zoo. Het gebeurt tenminste zelden, dat een blanke die gaat verhuizen, weer na eenigen tijd in zijn oude huis terugverhuist. Typisch en kenmerkend voor dat volkje is verder, dat het dol is op kinderen, en dat, hoe wel de polygamie er wel voorkomt, het toch in hoofdzaak monogaam is. Ook de misdaad is er zoo goed als onbekend en wanneer een hunner vermoord wordt, dan wordt daar nog Jaren lang met ontzetting over gefluisterd. Dit is alles slechts een uiterst kleine greep uit de reeks merkwaardigheden, welke Dr. Paul Julien in zijn voordracht van Zondagmorgen in het Rembrandttheater aan zijn auditorium mededeelt. Er zijn typische gevalletjes bij, die we onmogelijk allemaal zouden kunnen weer geven. Doch we zijn er van overtuigd, dat de bezoeker dankbaar zal zijn voor al hetgeen hij in deze voorstelling is te weten gekomen over Afrika, over de Pygmeeën en niet in 't minst over al de belevenissen, welke een blanke, die in het oerwoud reist, zooal heeft. De eigen aardige opvatting, welke dit volkje over „maat- kleeding" heeft, dwingt ons echter, om voor behoud voor volwassenen te maken, een re serve, welke waarschijnlijk wel overbodig zal zijn, daar over het algemeen voorstellingen van documentaire en cultuurfilms bij klnde ren toch geen effect sorteeren. V-t N. j. s., arbeider, wondende te Beverwijk. „Appèl overtr. Crisistuinbouwbesluit". 75 boete subs. 30 dagen hecht. o.v. N. J. S., arbeider, wonende te Beverwijk, „Appèl overtr. Crisistuinbouwbesluit". Vrij gesproken. J. V„ arbeider, wonende te Westzaan, thans ged. „Diefstal". Ontslagen van alle rechtsver volging en gelast dat verdachte in een krank zinnigengesticht zal worden geplaatst gedurende een proeftijd van één jaar. T. H„ landarbeider, wonende te Haarlemmer meer, thans ged. A. L. B„ landarbeider, wonen de te Haarlemmermeer, thans ged. „Diefstal in vereeniging door middel van braak". Ieder tien maanden gev.straf m. aftr. prev. hecht. o.v. C. C., koopman, wonende te Haarlemmer meer. „Appèl overtr. Motor- en Rijwielwet". Vonnis Kantonrechter Haarlem bevestigd met gedeeltelijke overneming der gronden. S. P. B„ kapper, wonende te Krommenie, thans ged. „Overtr. art. 249 W. v. Str." Zes maanden gev.straf m. aftr. prev. hecht. o.v. M. J. B., koopman, wonende te Haarlem. „Appèl overtr. art. 436 W. v. Str." 60 boete subs. 15 dagen hecht. o.v. e optimist is een beter hervormer dan de pessimist. De Amsterdamsche Rechtbank heeft Don derdag de strafzaak behandeld tegen een 40-jarigen meesterknecht, vroeger werk zaam in de strafgevangenis te Amster dam, die terecht stond omdat hij in strijd met zijn plicht tegen betaling ge vangenen diensten had bewezen. Hij zorg de voor versnaperingen, bracht boodschap pen en briefjes over en verleende gunsten. Aanvankelijk waren twee werkmeesters we gens dergelijke malversaties gearresteerd. De tweede is echter buiten vervolging gesteld. Beide mannen zijn geschorst. Aan den ver dachte is ten laste gelegd, dat hij als ambte naar in de strafgevangenis, belast met het toezicht op gevangenen, 10 als geschenk van den vader van één der gedetineerden heelt aangenomen. In strijd met zijn plicht en de voorschriften leverde hij daarvoor aan den ge detineerde rolletjes tabak. Van een anderen gevangene nam hij 9 aan, terwijl hij van een bevriende relatie van den gedetineerde een postwissel van ƒ170 kreeg toegestuurd. Dit geld inde hij en smokkelde het binnen de gevangenis om het aan den ge detineerde te geven. Als volgend feit is hem ten laste gelegd, het- aannemen van giften in geld van een gevangene, voor wien hij ver snaperingen meebracht en brieven aan diens familie deed toekomen. Ook het laatste ten laste gelegde feit betreft de leverantie van versna peringen en het overbrengen van brieven. Dit zijn de nuchtere feiten, zooals zij in de dag vaarding uitvoerig zijn omschreven; van de wilde geruchten, die aanvankelijk over deze geruchtmakende quaestie de ronde deden is weinig overgebleven. Verdachte bekent de feiten, doch zijn aan deel in deze corruptiezaak tracht hij zooveel mogelijk te verminderen. Bij het getuigenver hoor liet de president mr. Boll over het alge meen geen vragen toe, die het beleid in de ge vangenis betroffen. De gedetineerden of ex-ge vangenen komen een voor een voor het getui- genhekje om te vertellen, hoe ze den verdachte hebben overgehaald hun het leven in de gevan genis wat gezelliger te maken. „Ik stel er prijs op," merkte een „zware jon gen" op, die nog in zijn straf zit, „te verklaren, dat ik geen verrader ben. Bij het onderzoek heb ik steeds mijn mond gehouden, totdat ver dachte zelf voor den rechter-commissaris zei, dat ik mocht praten, omdat hij bekend had. Hij heeft tien gulden, op een brief van mij, van mijn vader gekregen. We hebben „sam sam" gedaan. Voor die vijf „piek" leverde hij pakjes tabak a 15 cent per stuk. Hij heeft me zoo lang tabak geleverd, dat hij er geld op toe legde. Maar" zegt deze verdachte geroerd - „hij deed het alleen voor de „oude jongens". Toen wilden nieuwelingen ook, dat hij het een en ander meebracht en ik heb hem nog ge zegd: „Doe het niet, begin er niet mee." Maar ja, een van de jongens wist, dat hij wat voor ons deed en hij dreigde hem „op te hangen" bij den directeur als hij weigerde. Ze chanteerden hem. Hij is eens huilende bij me gekomen om te vertellen, dat ze hem per week nog een deel van zijn loon chanteerden. Met kleur en verve schildert deze getuige-gevangene de moeilijk heden, waarin verdachte verkeerde. Officier (tot verd.)Wanneer u direct had geweigerd, zou er niets zijn gebeurd. Ik heb laatst nog van een zwaren jongen gehoord, dat ze een vriendelijken gevangenbewaarder niet „plat" maken, omdat ze dan gevaar zouden loo- pen hun baantje te verliezen. De Officier van Justitie mr. L. de Blécourt achtte, gehoord de bekentenis en de getuigen verklaringen, bewezen, dat verdachte in strijd met zijn plicht geld heeft aangenomen, waar tegenover hij diensten aan de gevangenen be wees. Spr. wilde wel aannemen, dat deze ver dachte de laatste jaren een zenuwachtig leven had, maar hij moet den angst voor ontdekking niet verwarren met de vrees voor chantage. Er zijn lekkernijen en tabak in de gevangenis ge smokkeld, dat staat onomstootelijk vast. Maar het is niet zoo erg geweest, als het wel is af geschilderd. Het publiek zou denken, dat die gevangenbewaarders er kapitalen bijverdien den. Daarvan is echter geen sprake; in de ge vangenis zijn 51 beambten werkzaam en over het algemeen is dit personeel betrouwbaar. In verband met den ernst van de feiten vorderde spreker een gevangenisstraf van twee jaar. De verdediger mr. J. Prins bracht in zijn pleidooi het beleid in de gevangenis ter sprake, waartegen de president mr. Boll een ernstig bezwaar liet hooren. Het zou nooit zoover met verdachte zijn ge komen, wanneer de toestanden in de gevange nis beter waren geweest en de reglementen nauwkeuriger waren nageleefd onder een stren ger leiding. Uitvoerig schetste pl. de wijze, waarop ver dachte tot zijn corruptieve handeling is ge komen. Hij is indertijd overgehaald door een gevangene, die hem sigaren liet halen, waarbij hij opmerkte: „Zie je wel, andere bewaarders doen het ook, je kunt ons gerust wat helpen." Verdachte is goedig, hij is een slappe per soonlijkheid en spoedig geïntimideerd. Hij leef de al die jaren onder een druk, herhaaldelijk was hij ziek van angst. Met klem drong pl. op clementie aan. Vonnis 7 April. Donderdag om twee uur zijn H. K. H. Prin ses Juliana en Z. K. H. de Prins voor een middagtocht uitgereden in de richting Soest. Het prinselijk paar was vergezeld van jkvr. S. C. Feith, de nieuw-benoemde verpleegster van Prinses Beatrix. Donderdagmiddag drie uur zijn Prinses Juliana en Prins Bernhard per auto te Ede aan gekomen voor het bijwonen van een door een officierenvereeniging georganiseerden jachtrit in de Maanderbuurt. Met groote belangstelling volgde het Prinselijk Paar de verrichtingen der 93 deelnemers. Eerst om half vijf ging men naar Soestdijk terug. PERPIGNAN, 24 Maart. (Havas) Het in de Oostelijke Pyreneeën verongelukte vliegtuig is tegen een rots te pletter gevlogen. Het wrak ligt op een hoogte van 2400 meter, en toen de hulpexpeditie het hedenmorgen bereikte, na een moeilijken nachtelijken tocht door de duis ternis, was het met een sneeuwlaag bedekt. Hedenmorgen werd bevestigd, dat zich aan boord van het toestel, behalve de uit drie personen bestaande bemanning, vijf uit Dakar afkomstige passagiers bevonden. Bij K. B. is de kapitein ter zee J. E. Meijer Ranneft, met ingang van den lsten April 1938 benoemd tot marine-attaché bij het Nederland- sche gezantschap te Washington. Naar wij vernemen, zullen de Ned. Spoorwegen m overleg met het bestuur van het Concert gebouw te Amsterdam op Palmzondag, bij ge legenheid van de groote uitvoering der Mat- thaus Passion, op enkele stations gereduceerde plaatsbewijzen, 2e en 3e klasse, ter beschikking stellen, waarin toegangsprijs tot de uitvoering begrepen is. Zü zullen verkrijgbaar zijn te Arn hem, Breda, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Hengelo, Zwolle, Rotterdam, Helder, Den Bosch en Tilburg, Dezer dagen is bekend gemaakt, dat Lord Reay naturalisatie als Britsch onderdaan aan gevraagd heeft. Hij is geboren en grootgebracht in Nederland; hij is zelfs zéér groot gebracht, want hij steekt een eind boven de zes voet uit. Lord Reay is zoowel Nederlandsch als Schotsch baron, en hij is het hoofd van de Clan Mackay. De Mackays hebben, sinds zij zich in de zeventiende eeuw in ons land vestigden, ver scheidene mannen van beteekenis voortge bracht. De eerste baron Reay, sir Donald Mackay, was een royalistisch officier, die zich bijzonder onderscheiden heeft. De Nederland- sche Mackay's stammen direct van hem af, want een zijner kleinzonen, generaal Aeneas Mackay, voerde in de zeventiende eeuw een Schotsche brigade in de Nederlanden aan, en zijn nakomelingen vestigden zich in Holland, waar zq het burgerschap verwierven. De Nederlandsche baronnentitel werd eerst een honderdtal jaren geleden verleend, en wei aan Barthold Mackay, die zich hierop baron Mackay van Ophemert noemde, een naam en titel, die natuurlijk ook door al zijn nakome lingen gevoerd wordt. De Britsche peerage was niet op de Neder landsche Mackays, die van een „jongeren zoon" afstamden, overgegaan, maar toen in 1875 de negende Schotsche baron Mackay over leed, was de Britsche linie uitgestorven, en ging de Schotsche titel over op den Holland- schen tak. Het hoofd van dien tak vestigde zich later in Engeland, waar hij in 1877 gena turaliseerd werd, en spoedig daarop een peerage van het Vereenigd Koninkrijk kreeg. Deze laat ste verviel bij zijn dood, maar de overige titels kwamen weder aan den Hollandschen tak; de opvolger en erfgenaam was zijn neef, de vader van den tegenwoordigen Lord Reay. Deze werd Aeneas gedoopt, naar den Schot- schen generaal die de stichter van het Neder landsche geslacht Mackay geweest is, en is 32 jaar oud. Twee jaren geleden huwde hij in de Protestantsche St. Giles-kathedraal te Edin burgh met Miss Charlotte Younger, een Schot sche jongedame, van Ravenswood, bij Melrose, die aldus de Nederlandsche nationaliteit van haar echtgenoot kreeg. Lord Reay neemt de Britsche nationaliteit aan, omdat hij zich hier voorgoed gevestigd heeft en, afgezien van zijn huwelijk met een Schotsche, veel belangen heeft in dit land. Zoo is hij het hoofd van de Clan Mackay. Dit stamhoofdschap, dat erfelijk is, gaat niet ver loren doordat de drager de Britsche nationali teit niet meer bezit of, gelijk de tegenwoordige Loid Reay, in het buitenland geboren en op gevoed is, maar de clan-tradities, waaraan de Schotten zoozeer hechten, zullen er allicht eenigszins onder lijden indien het hoofd der clan buiten de Britsche gemeenschap staat. Mackay (ook wel Mackey) is de Engelsche vorm van het Gaelische Mac-Aodha, dat uit gesproken wordt Magie (de „g" niet op zijn Hollandsch, maar op zijn Fransch uit te spre ken), en „zoon van Hugo" beteekent. De Ne derlandsche vertaling van Mackay zou dus zijn Huigens of Huygens, dat natuurlijk eveneens „zoon van Hugo" beteekent. De Schotten en Ieren evenwel plaatsten in den tijd, waarin de zoon zijn naam aldus naar den doopnaam van zijn vader vormde, het woord „Mac", dat „zoon" beteekent, vóór dien naam. De Ieren, die den naam Mackay eveneens kennen, heb ben er nog veel meer variaties op gemaakt dan de Schotten. Zoo bestaan er in Ierland ook O'hAodha's (kleinzoon van Hugh; „O" voor een Gaelischen naam beteekent steeds „klein zoon"), die in het Engelsch genoemd worden O'Hea, Hayes of Hughes; vooral in Australië en Amerika hebben eenige toonaangevende staatslieden dien naam gedragen. Verder heeft men, maar meer in Ierland dan in Schotland, den naam Mac Egan of Keegan, of eigenlijk Mac Aodhagain, hetgeen beteekent „zoon van den kleinen Hugo". Wij in Nederland hebben daarentegen Hugo de Groot gehad, nog voor Aeneas de Mackays overbracht. WAGENWEG 122 Telefoon 15774 HAARLEM KLEVERPARKWEG 11 Telefoon 10987 99 LONDEN, 24 Maart. (Reuter). Na Cham berlain voerde in het Britsche Lagerhuis de arbeidersafgevaardigde Attlee het woord. Hij zeide, dat niets in de rede van Chamberlain den indruk van een vredespolitiek maakt. De eerste minister aldus Attlee schijnt niet ten volle den ernst van den toestand te beseffen. Het komt mij voor, dat hij slechts wat tijd wil winnen, terwijl hij meer wapenen opstapelt. Ik vrees, dat hij middelerwijl de controle over den strategischen toestand in Midden- Europa en de Middellandsche Zee verliest en dat zijn politiek op zijn best uitstel van oorlog beteekent. Attlee drong verder aan op staking van de niet-inmengingspolitiek, opdat Spanje zich kan verdedigen tegen zijn aanvallers. De liberale leider Sinclair zeide: „Ais Frank rijk zijn beloften aan Tsjecho-Slowakije moet nakomen, weten wij allen hier, dat wij Frank rijk toch zouden moeten bijstaan. De noodzakelijke weg om den oorlog te ver mijden is, dat men Hitler van tevoren duidelijk maakt, dat, indien Tsjecho-Slowakije naar onze meening het slachtoffer van een niet- uitgelokten aanval wordt (wij moeten ons de vrijheid voorbehouden te beoordeelen, of de aanval niet uitgelokt is) en indien Frankrijk hierop zijn verplichtingen jegens Tsjecho-Slo wakije nakomt, hetgeen het ongetwijfeld zal doen, wij ons verplicht zullen achten, Frank rijk te hulp te komen. Churchill zeide, dat naar de meening van velen, die tot oordeelen bevoegd zijn, Duitsch- land dit jaar nog niet gereed was voor een landoorlog. „Ik, aldus Churchill, kan niet in zien, dat het van belang zou zijn voor de re geerders van Duitschland, een oorlog uit te lokken, want krijgen zij ook zonder dat niet alles wat zij willen? De regeering zou niet veel gevaar hebben geloopen, indien zij met de geheele kracht van Groot Brittannië zich zou hebben aangesloten bij de verklaring van Frankrijk nopens Tsje cho-Slowakije. Het zou haar verplichtingen niet al te zeer hebben vergroot, doch zou de verzekering zeer stellig hebben gemaakt. Oor log zou in de tegenwoordige omstandigheden slechts worden voorkomen door de opeensta peling van afschrikwekkende middelen jegens een aanvaller. Churchill oppert, dat Groot Brittannië en Frankrijk te zamen zouden moe ten worden geweven tot een zeer machtige een heid voor hun verdediging. Er zijn, volgens Churchill, zelfs nog verlei delijker aanvalslinies dan Tsjecho-Slowakije open voor de Duitsche ambities. Er zou ernstige onrust kunnen ontstaan on der de Hongaarsche bevolking der Roemeen- sche provincie Transsylvanië, hetgeen een voor wendsel zou kunnen bieden voor het binnen rukken van Duitsche troepen. Churchill ge loofde voorts, dat er mogelijkheden bestaan voor Duitschlands interventie in Roemenië, zulks met het oog op de Roemeensche aard olie. Churchill jStelt een geconcentreerde actie voor door de krachten van wet en van vrijdom Joego-Slavië heeft een bevolking, welke voor drievierden ongetwijfeld volkomen sympathie koestert met de democratieën Frankrijk en Groot Brittannië. Zij wenschen hun onafhan keijjkheid te handhaven. Kan niets worden gedaan om ons er van te vergewissen, wat Joego-Slavië zou doen, indien Frankrijk en Groot Brittan nië bereid zouden zijn zich te interesseerer voor het Donau-vraagstuk? Joego-Slavië zou zeer wel gewonnen kunnen worden en dan zou dat Bulgarije in dezelfde sfeer trekken. Roemenië, aldus vervolgde Churchill, werd direct bedreigd bij potèntieele Duitsche bewe- gingen in Oostelijke richting. Deze drie lan den, indien overtuigd, dat er geen wilskracht werkt tegen dictators, zullen één voor één in de nationaal-soeialistische groep terecht ko men. Wat zal dan de positie zijn van Grieken land en Turkije? Is het niet mogelijk, dat een welbewuste actie van Frankrijk een Groot Brit tannië al deze vijf staten, zoowel als Tsjecho- Slowakije zouden bijeenbrengen? Allen hebben machtige legers. Zij tellen in het geheel millioen zielen, zij hebben legers van in gehee) eenige millioenen manschappen, die geoefend zijn en verder geweldige hulpbronnen. Zij al ien wenschen in vrede te leven. PARIJS, 24 Maart. (Havas.) In verschei dene metaalfabrieken in de omgeving van Parijs, o.a. bij Citroën, is hedenochtend ket werk neergelegd. Direct na het bekend worden van de agita tie in de fabrieken heeft minister Vincent Auriol zich tot Jouhaux, den secretaris-gene raal van de C. G. T., gewend, alsmede tot den secretaris van den Bond van Metaalbewerkers, met het verzoek er bij de arbeiders, die de werkplaatsen bezet houden, krachtig op aan te dringen dat zij hun voor het beleid der reaeering schadelijke agitatie staken. KAUNAS, 24 Maart. (Reuter.) De Litau sche regeering is afgetreden. De president van de Republiek heeft het entslag aan vaard. KAUNAS, 24 Maart. (Reuter). De leger-aal- moezenier Mironas, een vriend van Smetona, heeft een voorloopige regeering gevormd. AUe ministers zijn lid van de regeeringspartij. De vroegere minister-president, Tubelis, is minister van Landbouw en Lozoraitis is minis ter v^n Buitenlandsche Zaken. WARSCHAU, 24 Maart. (P. A. T.) Na een on derhoud met den Poolschen minister van On* derwijs, Swientoslawski, heeft Kardinaal Hlond als zaakgelastigde van den H. Stoel een ont- werp-overeenkomst geteekend, waarbij enkele nog hangende kwesties betreffende de uitvoe ring van het concordaat tusschen Polen en de11 H. Stoel worden geregeld. BERLIJN, 24 Maart (Havas). Hoewel benoeming van Von Moltke tot ambassadeur Londen nog niet officieel bekend is gemaal." kan zij toch als vrijwel zeker worden beschouwd' De uitslagen van de partijen, gespeeld in derde ronde van het tornooi te Lodz luiden^ FoltysPetrov 10; PircMrs. Stevenson chik 10; RegedzinskiGerstenfeld 10; takowerSeitz 10; KolskiSulik afgebrok®1 De partij tusschen Steiner en Petrov uit de tweede ronde werd opnieuw afgebroken. Pirc leidt in het tornooi met 2% pnt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 4