Minister Steenberghe over
zijn beleid
R
LANDBOUWSTEUN NOG
ONMISBAAR
KATHOLIEK NATIONAAL
WERKOBJECT
OMAN VAN
EEN PRINSES
ZATERDAG 2 APRIL 1938
EERSTE KAMER
Nog dit jaar 100.000 bedrijven
onder de Vestigingswet
Groote vermeerdering
van den export
Ruilverkaveling en werk
verruiming
Richtlijnen
Ordening
U itvoer
Politiek Katholicisme
HOOG BEZOEK
THANS OOK GIFTEN VOOR
LUCHTBESCHERMING
INBREKERS VOOR DEN
RECHTER
Een vrouw stond geregeld op
den uitkijk
Bouw dan het Gemeenschapsoord.
Werkkampen volgens een
nieuw systeem
GEDEELTELIJKE ANNEXATIE
VAN RAAMSDONK?
Ministerieel bezoek
DE SANEERING VAN DEN
BRANDSTOFFENHANDEL
De kolenconventie heeft toezeg
gingen gedaan
HEEMSCHUT VERGADERT
7 MEI TE HOORN
Ver waar loozing als voorberei
ding voor afbraak"
Uit den scheepsbouw
Een onvoorzichtige
leerling-vlieger
Uitspraak inzake het ongeluk
bij Eelde
HET OVERLIJDEN VAN
WILLEM KLOOS
Deelneming der Belgische
regeering
BROEDMACHINES IN BESLAG
GENOMEN
Wegens overtreding der
crisiswetten
UIT DE STAATSCOURANT
Raad van Beroep
Onderscheidingen
Posterijen
Analist
CULTUURFILMCENTRALE
Prof. van Poelje volgt prof. van
Rooy op als bestuurslid
PROCUREUR-GENERAAL
GEÏNSTALLEERD
Verkeersstremming op den weg
BaarnHilversum
DOOR CHARLES CARVICE
DEN HAAG, 1 April 1938.
Minister Steenberghe heeft bijna twee uur
noodig gehad om ter beantwoording van de
bij de behandeling der begrootingen van Eco
nomische Zaken en het Landbouwcrisisfonds in
den Senaat gemaakte opmerkingen, zijn gis
teren aangevangen en afgebroken rede uit te
spreken. Niemand der toehoorders zal deze tijd
echter berouwd hebben: met verbluffende
vlotheid, blijk gevend van uitgebreide en diepe
kennis van zaken, heeft de minister op gezel-
ligen toon waarin intusschen niet altijd een
scherp accent ontbrak zich gekweten van
zijn land niet gemakkelijke taak.
Het groote verschil tusschen industrie- en
landbouwloonen wilde Z. Excellentie niet ont
kennen, maar, zoo betoogde hij, men moet deze
kwestie ruimer bekijken dan hier in de Kamer
is geschied. Het samenstel van overheidsbe
moeiingen dient ter bevordering der geestelijke
en stoffelijke welvaart van alle bevolkings
groepen. De overheid kent hier geen tegen
stellingen, er zijn trouwens gnoepen, welker
belooning zeker niet hooger is dan die in den
landbouw en er zijn tal van factoren, welke
bij de beoordeeling in aanmerking genomen
moeten worden, zoo b.v. vrije woning, beloo
ning met goederen in natura, toekenning van
een slachtvarken, enz.
De heer Kolff, die Op verhooging der land-
bouwartikelen-prijzen had aangedrongen, omdat
hij daarvan vermindering van de werkloosheid
verwachtte, ontmoette tegenspraak bij den
minister, die er den nadruk op legde, dat, de
groote werkloosheid ontstaan is door vermin
dering van den afzet en rationalisatie in de
bedrijven.
Een vergelijking, waar de landbouw wel flo-
risseert, gaat niet op. Het verschil is duide
lijk: daarginds was de landbouw nog gewel
dig ten achter en ontzettend groote gebieden
zijn er onontgonnen geweest.
in Nederland ligt er voor ontginning en ruil
verkaveling nog een groot terrein braak, maar
men moet niet meenen, dat er zooals be
weerd is voorloopig 20.000 personen per jaar
bij 't aanpakken van dit werk arbeid zouden
kunnen vinden bedoeld is hier „brood" voor
20.000, wat beteekent: arbeid voor 4000 5000
menschen.
Men is 't er wel over eens, dat de landbouw
steun nog lang niet gemist kan worden, maar
bver het algemeen mag men over de opbrengst
van het landbouwbedrijf niet klagen: over 1937
was de opbrengst zeker niet lager dan de
crisiswetgeving beoogde, misschien wel iets
hooger.
De melkprijs was over 1937 zeer gunstig en
de bot er prijs in vergelijking met dien over de
vijf vorige jaren niet onbelangrijk hooger.
Op de regeling ten aanzien van de kleine
boeren was geen kritiek vernomen. Zij zul
len beschermd blijven wbrden. De minister
zou het een nationale ramp achten, als deze
solide grondslag van Onze samenleving
wegviel.
De heer De la Bella was met het verwijt ge
komen, dat de Regeering ter bestrijding van
de werkloosheid geen plan heeft opgesteld,
maar de minister merkte op, dat men wel de
gelijk een plan kan hebben, ook al komt men
niet met een „plan", noch ook met een „boek
werk."
Het is trouwens bekend, welke richtlijnen de
Regeering volgt: zij zal de rentabiliteit van het
bedrijfsleven zoo gunstig mogelijk beïnvloeden,
het kostenpeil niet hooger doen stijgen dan het
elders is, den export, de scheepvaart en het
bedrijf voor de binnenlandsche markt bevor
deren, en komt de S.D.A.P. met goede plannen,
dan zal de minister deze met ambitie overne
men, afgezien van hun herkomst.
Men mag intusschen het feit niet ge
ringschatten, dat na de opleving in 1936
rond 100.000 menschen in export en scheep
vaart zijn opgenomen, het accres ter ar
beidsmarkt daaronder begrepen.
En hierbij bedenke men, dat de conjunctuur
weer ongunstiger is geworden.
De heer De la Bella vroeg om daden: welnu,
de minister wacht de daden van dezen sociaal
democraat af, wanneer de nieuwe tariefmaat
regelen, welke de werkloosheid moeten helpen
verminderen, aan de orde komen!
De tarieven zullen in ieder geval niet zoo
hoog worden als die van Denemarken, waarop
de S.D.A.P. zich zoo gaarne beroept.
Sommigen, die meenden, dat ordening de
werkloosheid zal doen verminderen, moest
de minister deze illusie ontnemen, eerst op
den duur zal het een op het ander ingrij
pen.
En wat het verschil tusschen katholieke en
socialistische ordening betreft: de minister
prees den heer Nivard, die zoo precies de te
genstelling gaf: staatstaak primair (socialis
tisch), staatstaak aanvullend (katholiek).
Inzake ordening is er niet alleen een ja
ponnen- en bakkerij-conventie, maar ook
een .textiel-conventie. .De Bedrijfsvergun-
ningswet is in de maak. Onder de wet op
Vestiging-kleinbedrijf vallen nu reeds
40.000 bedrijven en de minister zal trachten
nog dit jaar de 100.000 vol te maken.
Gegriefd was de bewindsman over wat de
heer De la Bella gezegd had over 's ministers
houding tegenover de arbeiders. Metterdaad
toont Z. Exc., dat hij de arbeiders zeer zeker
als bedrijfsgenooten beschouwt, maar het ini
tiatief tot ordening moet van de werkgevers uit
gaan. Als de S.D.A.P. voortgaat, zekere arbei
ders verkeerd over den minister in te lichten,
kunnen deze ongetwijfeld hun vertrouwen in
den bewindsman verliezen, maar zulks ge
schiedt dan ten onrechte!
De heeren Goseling en Ruyter hebben gelijk
gehad, toen zij indertijd zeiden: de huidige cri
sismaatregelen hebben met ordening niets te
maken, maar de heer Kolff vergat, dat men
aan die maatregelen hun (thans inderdaad
aanwezig) staats-socialistisch karakter kan
ontnemen en aan de organisaties toevertrou
wen.
Is er door onze handelspolitiek voor den tuin
bouw weinig bereikt?
De minister wees op groote vermeerdering
van den export; bij den invoer van Deensch
vleesch houdt men zich aan het contingent.
Wat daarvan méér ingevoerd is, was bestemd
om hier voor export ingeblikt te worden.
De heer Blomjous kreeg te hooren, dat hij
voor volledige autarkie pleitte. Dit systeem is
al déérom voor ons onmogelijk, omdat b.v. de
helft van den tuinbouw uitgevoerd wordt. En
hoe zou 't moeten gaan met onze tabak en
onze scheepvaart?
Ten aanzien van het invoerrechtentarief
zijn maatregelen in voorbereiding en meer
dan ooit zullen de contingenteeringen als
handelsobject benut worden.
De onverbeterlijke anti-protectionnist, de
heer Ter Haar, beriep zich wel op heel oude
bronnen: Beaujou (1888) en Pierson (1907)! En
sindsdien is er wel wat veranderd.... De
minister houdt zich liever in het midden tus
schen de extremisten voor vrijhandel en pro
tectie (de heeren Ter Haar en Blomjous).
Onze havens vormen een nationaal be
lang, en Rotterdam wordt niet vergeten!
Ten aanzien van de industrialisatie stelt de
minister zich op het standpunt, dat er een
rentabiliteitsbasis moet zijn, en dat de staat
moet stimuleeren, exploreeren, grondig en
systematisch, gewestelijk en centraal, ieder
initiatief steunend, economisch en technisch,
ook bij kartel-onderhandelingen, en ook finan
cieel helpend.
Voor werkverplaatsing voelt de minister
echter niets.
Bij de replieken kwam de heer VAN VES-
SEM (N.S.B.) vertellen, dat de heeren kame
raden Maarsingh en Von Bonninghausen niet
zouden repliceeren, omdat de minister hen
nota bene! niet „zakelijk" zou hebben be
handeld (zoo draait men de rollen weer pre
cies om!) en kwam de N.S.B.-er nog ever.
te spreken over het „politieke Katholicisme"
in Oostenrijk, daarbij den minister vermanend
zijn les en leering te trekken uit het schrijver,
der Oostenrijksche bisschoppen, waarop de
MINISTER slagvaardig antwoordde, dat de
vrienden van den heer Van Vessem de brieven
van hun eigen bisschop eens beter moesten
lezen en ter harte nemen.
Beide ontwerpen werden zonder hoofde
lijke stemming goedgekeurd, met aanteeke-
ning der N.S.B.-tegenstemmen.
Het verhaal wordt eentonig....
MAKASSAR, 1 April. (Aneta). Om 13.30 uur
plaatselijken tijd zijn Lord en Lady Gowrie met
de „Nieuw1 Zeeland" hier aangekomen. De hooge
sasten werden verwelkomd door een commissie
van ontvangst.
Er bestond groote belangstelling, zoowel van
de zijde van de autoriteiten als van het publiek.
De bataljonsmuziek speelde en een eere-
wacht stond opgesteld. Na het debarkement
maakten de Australische gouverneur-generaal en
zijn gezelschap met den resident een autotocht
naar de watervallen van Bantimoeroeng, waarna
een thee werd aangeboden ten huize van den
resident.
De Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbe
scherming schrijft ons, dat zestien personen
aan het bestuur den volgenden brief hebben
gericht:
„Een groot aantal menschen geeft blijk van
hun nationale gevoelens door een bijdrage te
geven voor de defensie, maar evenzeer heeft de
natie behoefte aan een krachtige organisatie
van de luchtbescherming, ten einde de weer-
looze burgerbevolking, vrouwen en kinderen, zoo
goed mogelijk te beschermen tegen het gevaar
uit de lucht.
Wij willen hiermede eene bijdrage geven om
die organisatie te bevorderen: zestien maal
twee gulden vijftig".
Voor de RPtterdamsche rechtbank hebben
Vrijdagmiddag terecht gestaan de 20-jarige
koksmaat M. V., wonende te Rotterdam en de
S2-jarige werkster P. J. A. A. wonende te
Eindhoven, beiden thans te Rotterdam ge
detineerd.
Zij hadden zich te verantwoorden voor het
feit, dat zij in de maanden October, November
en December hadden ingebroken in zes ver
schillende panden te Schiedam, Hillegersberg
en Kralingen. Vele .sieraden, gouden en zilveren
voorwerpen, ter waarde van ca. f 4000 waren
hun daarbij in handen gevallen. Niettemin
hadden de helers er slechts enkele tientallen
guldens voor gegeven.
De vrouw, die haar echtelijke woning in
Eindhoven had verlaten om met V. inbraken
te plegen, had bij de inbraken op uitkijk ge
staan. De laatste inbraak op 5 December van
het vorig jaar bij mr. P. M J. Nolet, te Schie
dam, werd hun noodlottig. Zij werden daar op
heeterdaad door de bewoners betrapt.
De verdachten bekenden de ten laste gelegde
feiten volmondig. De officier van Justitie, mr.
J. Reumer, vond de misdrijven van zeer ern-
stigen aard en eischte tegen V. een gevangenis
straf voor den tijd van vief jaar met aftrek van
voorarrest, terwijl bij A. rekening werd ge
houden met de reclasseeringsmogelijkheden,
Spr. etschte dientengevolge tegen haar een ge
vangenisstraf van een jaar, waarvan zeven
maanden voorwaardelijk, eveneens met aftrek.
Mr. S. J. Leopold en mr. J. W. Swet pleitten
de uiterste clementie.
De 42-jarige J. C. V., havenarbeider, wonen
de te Rotterdam, thans gedetineerd, had ook
enkele malen op den uitkijk gestaan.
De officier van Justitie beschouwde hem als
de kwade genius van het complot en eischte
een gevangenisstraf voor den tijd van drie jaar.
De raadsman van dezen laatsten verdachte mr.
E. van -Haersma Buma vond de straf te zwaar
en verzocht deze tot een kleinere gevangenis
straf te beperken.
Uitspraak in deze zaken 14 April.
Zooals men weet, zal op het landgoed
„Drakenburg", gelegen tusschen Baarn,
Laren en Hilversum, binnenkort worden
begonnen met den bouw van het „Katho
liek Gemeenschapsoord". Hiertoe zijn
werkkampen geprojecteerd, waarvan de
paviljoens tot huisvesting, ontspanning en
ontwikkeling der jonge werkloozen binnen
enkel weken in gereedheid worden ge
bracht.
De jongelieden zullen arbeiden aan den op
bouw en inrichting van het Katholiek cultuur
centrum, bestaande uit een uitgebreid gebou
wencomplex met volkshoogeschooJ, congresge
legenheid, vormingsinstituut voor cultureele
scholing van jeugdleiders en -leidsters enz. Ge
schat wordt, dat het geheele werkproject met
inbegrip van bosch- en akkerbouw, tuinarchi
tectuur, enz., van het zeer uitgebreide landgoed
en van het te vervaardigen meubilair, een
werkperiode van acht tot tien jaren in beslag
zal nemen. Met het oog op de vakopleiding en
grondige scholing, welke men den jongens hier
wenscht te geven, is met goedvinden van den
betrokken minister afgezien van de gebruike
lijke zes- en acht-weken-kampen.
De deelnemers aan deze kampen zullen
niet na zes of acht weken naar huis worden
gestuurd, doch een half jaar kunnen blij
ven om zich volwaardig in hun vak te kun
nen bekwamen.
Dit houdt mede in, dat speciaal jongens
worden opgenomen, die reeds vakopleiding
genoten, doch door de crisiswerkloosheid
hun bekwaamheid dreigen te verliezen of
althans niet verder kunnen ontplooien.
Naast practisehen arbeid en vakkundige
scholing, zal bijzondere zorg besteed worden
aan de geestelijke en cultureele vorming der
kampgemeenschap. Het permanente kamp zal
bestaan uit een aantal paviljoens, welke op een
der bekoorlijkste plekken van het oord zullen
verrijzen. Zij zullen eenvoudig, doch zoo smaak
vol mogelijk worden ingericht, terwijl een kleine
kapel het complex zal completeerèn. Het te
bouwen, Katholiek Gemeenschapsoord is ont
worpen door de architecten Van Putten en
Maas.
Zoowel de omvangrijkheid als de aard van
het werkobject bestemmen het in den vollen
zin des woords tot een katholieke, nationale
zaak te meer, nu zoowel de Interdiocesane
Jeugdcommissie, als de onderscheiden sociale
en cultureele organisaties, zich achter dezen
opzet schaarden.
Het spreekt echter van zelf, dat deze groot-
sche opzet mede gedragen dient te worden door
de persoonlijke medewerking en offervaardig
heid van zeer velen. Zoowel het stichtingsbe
stuur als de kampcommissie doen dan ook een
beroep op ieders steun en sympathie.
Zij, die meenen, zich persoonlijk beschikbaar
te kunnen stellen voor het sociale en cultu
reele werk in de kampen, kunnen zich wenden
tot het secretariaat van de stichting „Katho
liek Gemeenschapsoord", Broekbeeklaan 8, Ber
gen (N.H.). Giften kunnen worden gestort op
de girorekening der stichting: 223181 Nijme
gen.
De arm van e*
fietser is geen too-
verstaf: vóór hei
veranderen var
richting moet hij
zich ervan over
tuigen of de ma
noeuvre VEILIG
volvoerd zal kun
nen worden!
Vrijdagmiddag te kwart over vijf bracht de
minister van Binnenlandsche Zaken, de heer
H. van Boeyen, een bezoek aan Geertruidenberg.
De minister was vergezeld van den commis
saris der Koningin in de provincie Noordbra
bant, jhr. mr. dr. A. B. G. M. van Rijckevorsel,'
den griffier der Provinciale Staten, den heer
V. F. L. W. Cleerdin en twee hoofdambtenaren.
Op het raadhuis hadden zij een bespreking
met den burgemeester, den heer J. L. F. M.
Bianchi, betreffende het plan tot annexatie
door Geertruidenberg van een gedeelte der ge
meente Raamsdonk. Het onderhoud duurde een
half uur.
Reeds eerder in den middag had het hooge
gezelschap een conferentie te Raamsdonk.
De Bond van Nederlandsche handelaren in
brandstoffen heeft te Utrecht een buitenge
wone algemeene ledenvergadering gehouden.
Medegedeeld werd, dat een bespreking met
de kolenconventie is gehouden, waarbij de ko
lenconventie heeft aangegeven, op welke basis
voor het op 1 April aanvangend kolenjaar zaJ
worden gesaneerd, terwijl tevens werd toege
zegd, dat ten aanzien van de erkenning van
coöperaties een andere gedragslijn zal worden
gevolgd. Ook op andere punten werden toezeg
gingen gedaan.
Het bestuur van den Bond, dat aanvankelijk
voornemens was, een scherpen strijd om erken
ning van de rechten van den handel te ont
ketenen, achtte het onder deze omstandigheden
niet verantwoord, de organisatie in den strijd
te werpen. Aangezien thans is toegezegd, dat
meer rekening zal worden gehouden met den
handel e nde organisatie, zal door opbouwenden
arbeid en langs den weg van overleg gestreefd
moeten worden naar volledige medezeggen
schap van den handel bij de regeling van de
saneering van den brandstoffenhandel.
De vergadering vereenigde zich dan ook met
een door het bestuur aan de vergadering voor
gelegde motie, waarin de verkregen resultaten
zijn vastgelegd.
Aan het bestuur werd voorts opgedragen,
langs den weg van overleg te ijveren voor ver
betering van de saneering van den handel in
brandstoffen.
De Bond Heemschut houdt dit jaar zijn al
gemeene vergadering op Zaterdag 7 Mei te
Hoorn. Ditmaal zal de gedachte in hoofdzaak
gericht zijn op iets, dat nog maar weinig de
aandacht had en wel de achteloosheid, de ver-
waarloozing, de verslonzing als voorbereiding
voor de afbraak. Een gracht wordt eerst door
gebrek aan rioleering tot open riool gemaakt,
dan de oevers verwaarloosd, dan komen de
klachten en de gracht moet dicht; nu in deze
week de Nieuwe Haven te Gouda. Een fraaie
oude gevel wordt eerst door verbouwing een
weinig verprutst, dan geverfd, dan wat recla
meborden en papieren erop, en dan hindert het
niet meer of hij afgebroken wordt. Een beek
wordt eerst gebruikt voor afvoer van fabrieks-
afval; dan verdwijnt alles wat leeft langs den
oever en in 't water en dan mag gerust de
bedding genormaliseerd worden tot een recht
open riool.
Om de algemeene vergadering in dit vraag
stuk, dat wijd en vertakt is, voor te bereiden,
hield het algemeen bestuur een vergadering in
Huize van Brienen, het fraaie huis van de ver
eeniging Hendrick de Keyser, aan de Heeren
gracht te Amsterdam, daarbij voor wat het
vraagstuk van de vervuiling der beken en grach
ten en wat daaraan te doen is voorgelicht door
een deskundige, ir. J. F. Groote te Hilversum.
Van de schepen die voor de Petroleum Mij.
„La Corona" te 's-Gravenhage in aanbouw
zijn, gaan de „Carelia" begin Mei, ,,Clea"
15 Mei, „Cleodora" eind Juni. ,,Cymbula" Juni
en „Omala" 30 Mei proefvaren.
Vrijdag 17 December van het vorig jaar ia
het vliegtuig, type Koolhoven FK 43, gemerkt
PH-AKC, hetwelk toebehoort aan de KUL,
met als bestuurder J. C. P., leerling bij de
rijksopleiding tot bestuurder van verkeers
vliegtuigen, kort na de opstijging voor het ver
richten van een overlandvlucht van Eelde naar
Teuge, in het lesverband van evenbedoelde op
leiding, nabij het vliegveld Eelde neergestort.
De bestuurder en de mede-inzittende J. F. de
L., eveneens leerling bij bovenbedoelde oplei
ding, bekwamen geen letsel. Het vliegtuig werd
vrijwel geheel vernield.
28 Februari heeft' de Raad voor de Lucht
vaart in openbare zitting een onderzoek inge
steld naar de oorzaak van dit ongeval, waarbij
de bestuurder J. C. P. werd gehoord ter zake
van mogelijke schuld aan het ongeval.
De raad, thans uitspraak doende, was van
oordeel, dat het ongeval moet worden toege
schreven aan een onjuiste manoeuvre van den
bestuurder, die het vliegtuig zonder dat daar
toe noodzaak bestond bij den start te sterk
heeft opgetrokken. Toen daarop een bocht
werd ingezet, was de snelheid onvoldoende en
raakte het vliegtuig in overtrokken toestand,
waarna de bestuurder onjuist heeft gereageerd
door in stede van „bij te steken" te „trekken".
De bestuurder heeft, voor wat betreft het te
sterk optrekken en het daarna overgaan in
een scherpe bocht, in voorzichtigheid en beleid
gefaald, weshalve hem, mede in verband met
het feit, dat een passagier aan zijn zorgen was
toevertrouwd, blaam treft. De raad vertrouwde
inmiddels, dat verdachte uit het ongeval leering
zal hebben getrokken en in het vervolg de
noodige voorzichtigheid zal betrachten.
Naar den raad is gebleken, was, in strijd met
de desbetreffende instructie, geldend voor in
opleidingsverband verrichte vluchten, slechts
één valhelm aan boord en werd van dien helm
geen gebruik gemaakt. De raad achtte het
noodzakelijk, dat in het vervolg aan de gel
dende bepalingen stipt de hand wordt gehou
den.
De Belgische gezant te 's Gravenhage, baron
Herry, heeft een bezoek gebracht aan den
minister van Buitenlandsche Zaken, om dezen
in opdracht van zijn regeering deelneming te
betuigen met het overlijden van Willem
Kloos.
Vrijdagochtend heeft de politie van Ede, onder
leiding van den commissaris en in samenwer
king met ambtenaren der crisiswetten en rijks
politie, een inval gedaan bij eenige inwoners
van Meu-Lunteren, die verdacht werden van
frauduleus te laten broeden. Het resultaat was
verrassend.
In beslag werden genomen bij P. v. d. P. 'n
broedmachine met vierhonderd eieren; bij J.
de B. een broedmachine met vijfhonderd eie
ren; bij T. M. vier broedmachines met on
geveer vierhonderd eieren en bij de wed. T. v.
d. L. een broedmachine met duizend eieren.
Benoemd is tot (tweeden) secretaris van den
raad van beroep voor de directe belastingen te
Breda mr. G. J. M. van den Dungen, advocaat
en procureur te Breda.
Benoemd is tot ridder in de orde van Oran-
je-Nassau J. L. van Santen, gemeente-ontvan
ger van Sprang-Capelle.
Toegekend is de aan de orde van Oranje-
Nassau verbonden eere-medaille, in brons, aan
J. Wieman, loodgieter bij de N. V. voorheen G.
Fris Jr., te Zaandam.
Met ingang van 1 April 1938 is benoemd tot
inspecteur der Posterijen, Telegrafie en Tele
fonie J. W. te Kolste, thans referendaris der
Posterijen, Telegrafie en Telefonie, belast met
de functie van adjunct-inspecteur.
Te rekenen van 1 Januari 1938 is bevorderd
tot analist le klasse bij het Rijksinstituut voor
de Volksgezondheid te Utrecht, J. van Zijl,
thans werkzaam als analist.
Dezer dagen werd in het Muzieklyceum te
Amsterdam de zesde jaarlijksche algemeene ver
gadering gehouden van de Ned. Vereeniging
voor cultureele films.
De heer D. van Staveren opende de vergade
ring met een algemeene inleiding, waarin hij
o.a. het overleden bestuurslid prof. Van Rooy
herdacht.
Het aftredend bestuurslid, de heer Ch. van
Biene, die zich niet langer verkiesbaar kon
stellen, werd opgevolgd door den heer C. S.
Roem, vice-voorzitter van den Ned. Bioscoop
bond te 's-Gravenhage. Een niet minder be
langrijke mutatie was de vervulling van de
vacature van wijlen prof. dr. A. H. M. J. van
Rooy door prof. dr. G. A. van Poelje, directeur-
generaal van het departement van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage.
Het curatorium werd uitgebreid door de be
noeming van den heer F. J. Hofstede, vertegen
woordiger van den Bond van technische amb
tenaren in overheids- en semi-overheidsdienst,
te Amsterdam.
Vervolgens werd overgegaan tot uitreiking
van de toegewezen prijzen voor den filmwed
kamp 1937.
De eerste prijs, in de afdeeling cultureele
films, een gouden plaquette, werd uitgereikt aan
Otto van Nijenhoff voor zijn voortreffelijke do
cumentaire Het Rijksmuseum. De hoogste
onderscheiding in de afdeeling Nederlandsche
speelfilms, een zilveren medaille, werd toege
kend aan de film Pygmalion van de combinatie
Filmex-Cinetone en in ontvangst genomen door
den heer Feitsma.
Bij den aanvang van de Vrijdag gehouden
zitting van den Hoogen Raad is de nieuwe pro
cureur-generaal bij dit college, mr. W. J. Ber
ger, geïnstalleerd, welke plechtigheid tevens werd
bijgewoond door den afgetreden procureur-ge
neraal, mr. Besier.
De advocaat-generaal mr. Wijnveldt hield de
installatierede.
De president, jhr. mr. R. Feith, sprak een
kort woord van gelukwensch, waarna mr. Ber
ger een dankwoord sprak.
De president verklaarde vervolgens mr. Ber
ger geïnstalleerd als procureur-generaal.
De afdeeling Wegen en Verkeer van den
B.B.N. deelt mede, dat blijkens bekendmaking
van Gedeputeerde Staten in de provincie Utrecht
het onder de gemeente Baarn gelegen gedeelte
van den provincialen weg BaarnHilversum,
van de buitenplaats „De Hooge Vuursche" tot
ongeveer 400 M. ten westen van de aansluiting
met den weg naar de Lage Vuursche met in
gang van 4 Aprfl 1938 voor den duur van de
aan den weg vereischte werkzaamheden en ten
hoogste gedurende 13 weken, van des Maan
dags 7 uur tot des Zaterdags 13 uur voor alle
verkeer rijwielen en voetgangers uitgezon
derd zal zjjn gestremd, met dien verstande,
dat op den tweeden Paaschdag, Hemelvaartsdag
en den tweede Pinksterdag het verkeer niet zal
zijn gestremd.
//A
58
„Natuurlijk, schat," antwoordde mevrouw
Carlton Plummer op haar sleependen toon. „Zou
je denken, kindje, dat ik geen oogen in mijn
hoofd had?"
„Dat denk ik zeker niet!" beweerde Lady
Aminta en bootste de lijmerige spraak van de
vraagster met succes na. „Je hebt er twee en wel
bijzonder mooie!"
„Nu, mooi of niet, maar ze staan wijd genoeg
open, om te zien, dat je schandelijk met dien
jongen Grey firtte en 't was hem aan te zien,
dat hij zich in 't Paradijs waande, inplaats van
naast een volleerde coquette."
„Hij is een hijzonder knappe jongeman," zei
Lady Aminta boos, doch met een licht blosje.
„Dat is hij," stemde haar vriendin toe. „En
dat is mijnheer Norton ook."
L^dy Aminta leverde hierop geen commentaar,
doch keek strak voor zich uit. Mevrouw Carlton
Plummer keek vluchtig naar het meisje en zei
na eenige oogenblikken op haar Amerikaansche,
openhartige manier:
„Heb je hem nog niet kunnen inpalmen,
liefje?"
Het meisje zweeg nog steeds, doch nu legde zij
haar hand op den pols van haar vriendin.
„Hij is niet iemand, om door mij ingepalmd te
worden."
„Alles goed en wel, beste meid," zei de oudere
dame. „Maar nu wil ik eens ronduit met je pra
ten. In de eerste plaats maak je geen werk ge
noeg van hem, neenLady Aminta maakte
een afwerende beweging met haar hoofd. „Je
mag er kwaad om worden, als je wilt, maar je
zal naar me moeten luisteren, want het zou te
gevaarlijk zijn om uit een snelrijdenden auto te
springen."
„Ik zal zoolang naar je luisteren, als je maar
belieft te praten, beste vriendin," zei Lady
Aminta.
„Nu dan. Weet jij wat mijn heer Daan Norton
scheelt?" vroeg zij op een toon, die eiken schijn
van beleediging buiten sloot. „Dat klinkt on-
kiesch, hé? Maar ja, ik ben zooals Carlton zegt,
een ruwe barbaar. Hier heb je nu een van de
meest aantrekkelijke jongemannen, die je maar
bedenken kan ik bedoel niet Carlton, of
schoon hij voor mij alles is een jonge man
met een reuzen-toekomst. Wat komt het er op
aan, dat hij nog arm is en voor zijn positie
ijvert; dat is voor jou toch geen bezwaar, omdat
je schatrijk bent. Beste meid," zij vatte de hand
van het meisje hartelijk, „weet je waar hij naar
verlangt? Een tegemoetkomend glimlachje van
jou
Lady Aminta glimlachte en schudde haar
hoofd.
„Je hebt het mis, glad mis, ondanks al je
.scherpzinnigheid.
„Zeg liever gezond verstand," viel de andere
haar in de rede.
„Ja en het is, omdat je zooveel gezond ver
stand bezit dat ik er mij over verwonder, dat je
je zoo kan vergissen. Ik ben niets anders dan
een dwaas, onnoozel meisje."
„Dat wilde ik je ook juist aan je verstand
brengen
maar ik ben niet zoo onnoozel, dat ik niet
zie, dat mijnheer Norton heelemaal geen gene
genheid voor mij voelt."
„Dat zou hij zeer spoedig
„Neen," zei Lady Aminta beslist en met een
rukje van haar hoofd; „hij is niet verliefd op
mij omdat hij een ander bemint."
„Wie heeft je dat verteld?" informeerde me
vrouw Carlton Plummer, met een ongeloovig
lipje.
„Mijn oogen, niettegenstaande zij niet zoo
scherp zijn als de jouwe," beweerde Lady Amin
ta.
„Ik geloof, dat je je sterk vergist," verklaarde
mevrouw Carlton Plummer lijmerig. „Dat geloof
je, omdat hij den laatsten tijd zoo ernstig en ge
reserveerd is geworden.... Jullie Engelsche
meisjes begrijpen die zakenmenschen niet. Bij
ons in Amerika wel; waarschijnlijk, omdat de
mannen bij ons allen zakenmenschen zijn of in
zaken geïnteresseerd. Je veronderstelt toch zeker
niet, dat hij 't zoo ver in de wereld zou gebracht
hebben, indien hij zich niet van zijn persoonlijke
eigenschappen bewust was? Hij is nu een heel
ander mensch, dan de jongeman, dien jij uit
lachte, toen je hem op dien avond voor 't eerst
ontmoette."
„Ja, heel anders," stemde Lady Aminta toe.
„Toen was er nog niets, wat z'n geest ernstig
bezighield," zei haar vriendin.
„En ook z'n hart niet," verklaarde Lady Amin
ta met die buitengewone schranderheid, welke
zelfs het jonge meisje in haar onbewust analy
seeren van mannen in 't algemeen en van één
man in 't bijzonder, aan den dag legt. „Maar nu
wel. O, ik heb hem nauwlettend gadegeslagen en
ik heb gezien, dat hij voor geen van ons allen
oog had." Dan zweeg zij een oogenblik en ver
volgde: „Vind je niet, dat het een geluk is, dat
ik in tijds tot die ontdekking kwam? Ja.er is
een tijd geweest
Met een zuchtje hield zij op en toonde haar
metgezel een zwak glimlachend gezichtje.
„Dat is reuzen-jammer," zei mevrouw Carlton
Plummer op kwijnenden toon. „Ik had er mijn
zinnen op gezet jullie tot een huwelijk te bren
gen." Weer was het even stil; dan vroeg zij
wenkbrauwfrondsend,Wie is het? Heb je eenig
vermoeden, kleine clairvoyante? Weet je, wie de
gelukkige is?"
„Neen," antwoordde Lady Aminta, „maar wie
het ook zij, hij heeft haar nog niet en ik geloof,
dat hij denkt, haar nooit te zullen krijgen."
Met verbaasde oogen staarde mevrouw Carlton
Plummer haar aan.
„Hoor me dat kind toch eens aan! Je moest
ergens in Bond Street kamers huren en je als
clairvoyante en gedachtenlezeres vestigen. Wil
je wel gelooven, dat ik bang voor je wordt.
Arme Daan! indien dat waar is!"
„Reken maar, dat het waar is," zei Lady
Aminta met een droevig lachje.
„En ben je daarom met dien jongen Grey aan
't flirten geslagen?" riep de oudere dame. „Neen,
ontken het maar niet: Ik heb je beloerd!
„Ja; maar mijnheer Norton heeft het niet ge
merkt," zei Lady Aminta met haar roekelooze
schranderheid, „en als hij 't wel gezien had, zou
't hem niet hebben kunnen schelen. Neen, kijk
mij maar niet zoo aan. Ik verdien geen mede
lijden en heb er ook geen behoefte aan. Heb ik
je niet gezegd, dat ik mijn ontdekking in tijds
deed?"
Mevrouw Carlton Plummer sloeg haar arm
om de leest van het jonge meisje en gaf haar
een vluchtig kust je.
„Dat heb je, liefje. En dat doet mij genoegen.
Maar die arme Daan Norton! Laten wij hopen,
dat hij nooit zal beseffen, wat hij heeft verlo
ren!"
XXVII
Toen Daan dien avond huiswaarts keerde,
vond hij juffrouw Norton erg stil en in gedach
ten verzonken; inderdaad was zij zoo verstrooid,
dat zij vergat zijn avondeten op te dienen.
Lachend verklaarde Daan, dat 't hem wel een
shilling waard was om te weten, waar zij aan
dacht.
,Dat behoeft je niets te kosten, mijn jongen,
zei ze.
„Ik heb de laatste dagen veel gepiekerd, omdat
mijn gedachten mij niet met rust laten en alles
niet naar mijn zin gaat."
„Heeft Topsy weer een bord gebroken?" vroeg
Daan, want niettegenstaande Topsy een juweel
van een meisje was, maakte zij telkens averij in
de porceleinkast van juffrouw Norton.
„Neen, in dat opzicht heb ik den laatsten tijd
geen klagen over haar; na die soepterrine heeft
zij niets meer gebroken. Neen, Daan, over jou is
het, dat ik heb zitten piekeren. Wacht, ik zal bij
je komen zitten. Je levenswijze is tegenwoordig
niet, wat 't zijn moest."
„Toe maar, moeder! Ik kom toch niet méér
aangeschoten thuis dan vroeger, is 't wel?"
Maar moeder Norton liet zich niet met een
grapje van de wijs brengen.
„Het is niet behoorlijk en 't past niet," ging
zij voort, „voor jou een heer van jouw positie
«om in een huisje van Selby Gardens te wo
nen. Het is absoluut ongeschikt om je vrienden
te ontvangen; voor zulke deftige en hoogge
plaatste vrienden is het hier veel te min. En dat
hindert me, dat bedroeft me, beste Daan; 't is
net een gevoel voor mij alsof ik, je eigen moeder,
je in den weg sta."
„Toe lief moedertje, doe nu niet zoo belache
lijk," smeekte Daan.
„Ja, dat is de waarheid," hield zij vol. „Be ben
een sta-in-den-weg voor je. Niet dat jij je ooit
over mij hebt geschaamd
,Ach, lief, dwaas moedertje!" zei hij vriende
lijk, terwijl hij z'n pijp voor den dag haalde.
(Wordt vervolgd.)