Minister Steenberghe over zijn beleid R LANDBOUWSTEUN NOG ONMISBAAR KATHOLIEK NATIONAAL WERKOBJECT OMAN VAN EEN PRINSES ZATERDAG 2 APRIL 1938 EERSTE KAMER Nog dit jaar 100.000 bedrijven onder de Vestigingswet Groote vermeerdering van den export Ruilverkaveling en werk verruiming Richtlijnen Ordening U itvoer Politiek Katholicisme HOOG BEZOEK THANS OOK GIFTEN VOOR LUCHTBESCHERMING INBREKERS VOOR DEN RECHTER Een vrouw stond geregeld op den uitkijk Bouw dan het Gemeenschapsoord. Werkkampen volgens een nieuw systeem GEDEELTELIJKE ANNEXATIE VAN RAAMSDONK? Ministerieel bezoek DE SANEERING VAN DEN BRANDSTOFFENHANDEL De kolenconventie heeft toezeg gingen gedaan HEEMSCHUT VERGADERT 7 MEI TE HOORN Ver waar loozing als voorberei ding voor afbraak" Uit den scheepsbouw Een onvoorzichtige leerling-vlieger Uitspraak inzake het ongeluk bij Eelde HET OVERLIJDEN VAN WILLEM KLOOS Deelneming der Belgische regeering BROEDMACHINES IN BESLAG GENOMEN Wegens overtreding der crisiswetten UIT DE STAATSCOURANT Raad van Beroep Onderscheidingen Posterijen Analist CULTUURFILMCENTRALE Prof. van Poelje volgt prof. van Rooy op als bestuurslid PROCUREUR-GENERAAL GEÏNSTALLEERD Verkeersstremming op den weg BaarnHilversum DOOR CHARLES CARVICE DEN HAAG, 1 April 1938. Minister Steenberghe heeft bijna twee uur noodig gehad om ter beantwoording van de bij de behandeling der begrootingen van Eco nomische Zaken en het Landbouwcrisisfonds in den Senaat gemaakte opmerkingen, zijn gis teren aangevangen en afgebroken rede uit te spreken. Niemand der toehoorders zal deze tijd echter berouwd hebben: met verbluffende vlotheid, blijk gevend van uitgebreide en diepe kennis van zaken, heeft de minister op gezel- ligen toon waarin intusschen niet altijd een scherp accent ontbrak zich gekweten van zijn land niet gemakkelijke taak. Het groote verschil tusschen industrie- en landbouwloonen wilde Z. Excellentie niet ont kennen, maar, zoo betoogde hij, men moet deze kwestie ruimer bekijken dan hier in de Kamer is geschied. Het samenstel van overheidsbe moeiingen dient ter bevordering der geestelijke en stoffelijke welvaart van alle bevolkings groepen. De overheid kent hier geen tegen stellingen, er zijn trouwens gnoepen, welker belooning zeker niet hooger is dan die in den landbouw en er zijn tal van factoren, welke bij de beoordeeling in aanmerking genomen moeten worden, zoo b.v. vrije woning, beloo ning met goederen in natura, toekenning van een slachtvarken, enz. De heer Kolff, die Op verhooging der land- bouwartikelen-prijzen had aangedrongen, omdat hij daarvan vermindering van de werkloosheid verwachtte, ontmoette tegenspraak bij den minister, die er den nadruk op legde, dat, de groote werkloosheid ontstaan is door vermin dering van den afzet en rationalisatie in de bedrijven. Een vergelijking, waar de landbouw wel flo- risseert, gaat niet op. Het verschil is duide lijk: daarginds was de landbouw nog gewel dig ten achter en ontzettend groote gebieden zijn er onontgonnen geweest. in Nederland ligt er voor ontginning en ruil verkaveling nog een groot terrein braak, maar men moet niet meenen, dat er zooals be weerd is voorloopig 20.000 personen per jaar bij 't aanpakken van dit werk arbeid zouden kunnen vinden bedoeld is hier „brood" voor 20.000, wat beteekent: arbeid voor 4000 5000 menschen. Men is 't er wel over eens, dat de landbouw steun nog lang niet gemist kan worden, maar bver het algemeen mag men over de opbrengst van het landbouwbedrijf niet klagen: over 1937 was de opbrengst zeker niet lager dan de crisiswetgeving beoogde, misschien wel iets hooger. De melkprijs was over 1937 zeer gunstig en de bot er prijs in vergelijking met dien over de vijf vorige jaren niet onbelangrijk hooger. Op de regeling ten aanzien van de kleine boeren was geen kritiek vernomen. Zij zul len beschermd blijven wbrden. De minister zou het een nationale ramp achten, als deze solide grondslag van Onze samenleving wegviel. De heer De la Bella was met het verwijt ge komen, dat de Regeering ter bestrijding van de werkloosheid geen plan heeft opgesteld, maar de minister merkte op, dat men wel de gelijk een plan kan hebben, ook al komt men niet met een „plan", noch ook met een „boek werk." Het is trouwens bekend, welke richtlijnen de Regeering volgt: zij zal de rentabiliteit van het bedrijfsleven zoo gunstig mogelijk beïnvloeden, het kostenpeil niet hooger doen stijgen dan het elders is, den export, de scheepvaart en het bedrijf voor de binnenlandsche markt bevor deren, en komt de S.D.A.P. met goede plannen, dan zal de minister deze met ambitie overne men, afgezien van hun herkomst. Men mag intusschen het feit niet ge ringschatten, dat na de opleving in 1936 rond 100.000 menschen in export en scheep vaart zijn opgenomen, het accres ter ar beidsmarkt daaronder begrepen. En hierbij bedenke men, dat de conjunctuur weer ongunstiger is geworden. De heer De la Bella vroeg om daden: welnu, de minister wacht de daden van dezen sociaal democraat af, wanneer de nieuwe tariefmaat regelen, welke de werkloosheid moeten helpen verminderen, aan de orde komen! De tarieven zullen in ieder geval niet zoo hoog worden als die van Denemarken, waarop de S.D.A.P. zich zoo gaarne beroept. Sommigen, die meenden, dat ordening de werkloosheid zal doen verminderen, moest de minister deze illusie ontnemen, eerst op den duur zal het een op het ander ingrij pen. En wat het verschil tusschen katholieke en socialistische ordening betreft: de minister prees den heer Nivard, die zoo precies de te genstelling gaf: staatstaak primair (socialis tisch), staatstaak aanvullend (katholiek). Inzake ordening is er niet alleen een ja ponnen- en bakkerij-conventie, maar ook een .textiel-conventie. .De Bedrijfsvergun- ningswet is in de maak. Onder de wet op Vestiging-kleinbedrijf vallen nu reeds 40.000 bedrijven en de minister zal trachten nog dit jaar de 100.000 vol te maken. Gegriefd was de bewindsman over wat de heer De la Bella gezegd had over 's ministers houding tegenover de arbeiders. Metterdaad toont Z. Exc., dat hij de arbeiders zeer zeker als bedrijfsgenooten beschouwt, maar het ini tiatief tot ordening moet van de werkgevers uit gaan. Als de S.D.A.P. voortgaat, zekere arbei ders verkeerd over den minister in te lichten, kunnen deze ongetwijfeld hun vertrouwen in den bewindsman verliezen, maar zulks ge schiedt dan ten onrechte! De heeren Goseling en Ruyter hebben gelijk gehad, toen zij indertijd zeiden: de huidige cri sismaatregelen hebben met ordening niets te maken, maar de heer Kolff vergat, dat men aan die maatregelen hun (thans inderdaad aanwezig) staats-socialistisch karakter kan ontnemen en aan de organisaties toevertrou wen. Is er door onze handelspolitiek voor den tuin bouw weinig bereikt? De minister wees op groote vermeerdering van den export; bij den invoer van Deensch vleesch houdt men zich aan het contingent. Wat daarvan méér ingevoerd is, was bestemd om hier voor export ingeblikt te worden. De heer Blomjous kreeg te hooren, dat hij voor volledige autarkie pleitte. Dit systeem is al déérom voor ons onmogelijk, omdat b.v. de helft van den tuinbouw uitgevoerd wordt. En hoe zou 't moeten gaan met onze tabak en onze scheepvaart? Ten aanzien van het invoerrechtentarief zijn maatregelen in voorbereiding en meer dan ooit zullen de contingenteeringen als handelsobject benut worden. De onverbeterlijke anti-protectionnist, de heer Ter Haar, beriep zich wel op heel oude bronnen: Beaujou (1888) en Pierson (1907)! En sindsdien is er wel wat veranderd.... De minister houdt zich liever in het midden tus schen de extremisten voor vrijhandel en pro tectie (de heeren Ter Haar en Blomjous). Onze havens vormen een nationaal be lang, en Rotterdam wordt niet vergeten! Ten aanzien van de industrialisatie stelt de minister zich op het standpunt, dat er een rentabiliteitsbasis moet zijn, en dat de staat moet stimuleeren, exploreeren, grondig en systematisch, gewestelijk en centraal, ieder initiatief steunend, economisch en technisch, ook bij kartel-onderhandelingen, en ook finan cieel helpend. Voor werkverplaatsing voelt de minister echter niets. Bij de replieken kwam de heer VAN VES- SEM (N.S.B.) vertellen, dat de heeren kame raden Maarsingh en Von Bonninghausen niet zouden repliceeren, omdat de minister hen nota bene! niet „zakelijk" zou hebben be handeld (zoo draait men de rollen weer pre cies om!) en kwam de N.S.B.-er nog ever. te spreken over het „politieke Katholicisme" in Oostenrijk, daarbij den minister vermanend zijn les en leering te trekken uit het schrijver, der Oostenrijksche bisschoppen, waarop de MINISTER slagvaardig antwoordde, dat de vrienden van den heer Van Vessem de brieven van hun eigen bisschop eens beter moesten lezen en ter harte nemen. Beide ontwerpen werden zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd, met aanteeke- ning der N.S.B.-tegenstemmen. Het verhaal wordt eentonig.... MAKASSAR, 1 April. (Aneta). Om 13.30 uur plaatselijken tijd zijn Lord en Lady Gowrie met de „Nieuw1 Zeeland" hier aangekomen. De hooge sasten werden verwelkomd door een commissie van ontvangst. Er bestond groote belangstelling, zoowel van de zijde van de autoriteiten als van het publiek. De bataljonsmuziek speelde en een eere- wacht stond opgesteld. Na het debarkement maakten de Australische gouverneur-generaal en zijn gezelschap met den resident een autotocht naar de watervallen van Bantimoeroeng, waarna een thee werd aangeboden ten huize van den resident. De Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbe scherming schrijft ons, dat zestien personen aan het bestuur den volgenden brief hebben gericht: „Een groot aantal menschen geeft blijk van hun nationale gevoelens door een bijdrage te geven voor de defensie, maar evenzeer heeft de natie behoefte aan een krachtige organisatie van de luchtbescherming, ten einde de weer- looze burgerbevolking, vrouwen en kinderen, zoo goed mogelijk te beschermen tegen het gevaar uit de lucht. Wij willen hiermede eene bijdrage geven om die organisatie te bevorderen: zestien maal twee gulden vijftig". Voor de RPtterdamsche rechtbank hebben Vrijdagmiddag terecht gestaan de 20-jarige koksmaat M. V., wonende te Rotterdam en de S2-jarige werkster P. J. A. A. wonende te Eindhoven, beiden thans te Rotterdam ge detineerd. Zij hadden zich te verantwoorden voor het feit, dat zij in de maanden October, November en December hadden ingebroken in zes ver schillende panden te Schiedam, Hillegersberg en Kralingen. Vele .sieraden, gouden en zilveren voorwerpen, ter waarde van ca. f 4000 waren hun daarbij in handen gevallen. Niettemin hadden de helers er slechts enkele tientallen guldens voor gegeven. De vrouw, die haar echtelijke woning in Eindhoven had verlaten om met V. inbraken te plegen, had bij de inbraken op uitkijk ge staan. De laatste inbraak op 5 December van het vorig jaar bij mr. P. M J. Nolet, te Schie dam, werd hun noodlottig. Zij werden daar op heeterdaad door de bewoners betrapt. De verdachten bekenden de ten laste gelegde feiten volmondig. De officier van Justitie, mr. J. Reumer, vond de misdrijven van zeer ern- stigen aard en eischte tegen V. een gevangenis straf voor den tijd van vief jaar met aftrek van voorarrest, terwijl bij A. rekening werd ge houden met de reclasseeringsmogelijkheden, Spr. etschte dientengevolge tegen haar een ge vangenisstraf van een jaar, waarvan zeven maanden voorwaardelijk, eveneens met aftrek. Mr. S. J. Leopold en mr. J. W. Swet pleitten de uiterste clementie. De 42-jarige J. C. V., havenarbeider, wonen de te Rotterdam, thans gedetineerd, had ook enkele malen op den uitkijk gestaan. De officier van Justitie beschouwde hem als de kwade genius van het complot en eischte een gevangenisstraf voor den tijd van drie jaar. De raadsman van dezen laatsten verdachte mr. E. van -Haersma Buma vond de straf te zwaar en verzocht deze tot een kleinere gevangenis straf te beperken. Uitspraak in deze zaken 14 April. Zooals men weet, zal op het landgoed „Drakenburg", gelegen tusschen Baarn, Laren en Hilversum, binnenkort worden begonnen met den bouw van het „Katho liek Gemeenschapsoord". Hiertoe zijn werkkampen geprojecteerd, waarvan de paviljoens tot huisvesting, ontspanning en ontwikkeling der jonge werkloozen binnen enkel weken in gereedheid worden ge bracht. De jongelieden zullen arbeiden aan den op bouw en inrichting van het Katholiek cultuur centrum, bestaande uit een uitgebreid gebou wencomplex met volkshoogeschooJ, congresge legenheid, vormingsinstituut voor cultureele scholing van jeugdleiders en -leidsters enz. Ge schat wordt, dat het geheele werkproject met inbegrip van bosch- en akkerbouw, tuinarchi tectuur, enz., van het zeer uitgebreide landgoed en van het te vervaardigen meubilair, een werkperiode van acht tot tien jaren in beslag zal nemen. Met het oog op de vakopleiding en grondige scholing, welke men den jongens hier wenscht te geven, is met goedvinden van den betrokken minister afgezien van de gebruike lijke zes- en acht-weken-kampen. De deelnemers aan deze kampen zullen niet na zes of acht weken naar huis worden gestuurd, doch een half jaar kunnen blij ven om zich volwaardig in hun vak te kun nen bekwamen. Dit houdt mede in, dat speciaal jongens worden opgenomen, die reeds vakopleiding genoten, doch door de crisiswerkloosheid hun bekwaamheid dreigen te verliezen of althans niet verder kunnen ontplooien. Naast practisehen arbeid en vakkundige scholing, zal bijzondere zorg besteed worden aan de geestelijke en cultureele vorming der kampgemeenschap. Het permanente kamp zal bestaan uit een aantal paviljoens, welke op een der bekoorlijkste plekken van het oord zullen verrijzen. Zij zullen eenvoudig, doch zoo smaak vol mogelijk worden ingericht, terwijl een kleine kapel het complex zal completeerèn. Het te bouwen, Katholiek Gemeenschapsoord is ont worpen door de architecten Van Putten en Maas. Zoowel de omvangrijkheid als de aard van het werkobject bestemmen het in den vollen zin des woords tot een katholieke, nationale zaak te meer, nu zoowel de Interdiocesane Jeugdcommissie, als de onderscheiden sociale en cultureele organisaties, zich achter dezen opzet schaarden. Het spreekt echter van zelf, dat deze groot- sche opzet mede gedragen dient te worden door de persoonlijke medewerking en offervaardig heid van zeer velen. Zoowel het stichtingsbe stuur als de kampcommissie doen dan ook een beroep op ieders steun en sympathie. Zij, die meenen, zich persoonlijk beschikbaar te kunnen stellen voor het sociale en cultu reele werk in de kampen, kunnen zich wenden tot het secretariaat van de stichting „Katho liek Gemeenschapsoord", Broekbeeklaan 8, Ber gen (N.H.). Giften kunnen worden gestort op de girorekening der stichting: 223181 Nijme gen. De arm van e* fietser is geen too- verstaf: vóór hei veranderen var richting moet hij zich ervan over tuigen of de ma noeuvre VEILIG volvoerd zal kun nen worden! Vrijdagmiddag te kwart over vijf bracht de minister van Binnenlandsche Zaken, de heer H. van Boeyen, een bezoek aan Geertruidenberg. De minister was vergezeld van den commis saris der Koningin in de provincie Noordbra bant, jhr. mr. dr. A. B. G. M. van Rijckevorsel,' den griffier der Provinciale Staten, den heer V. F. L. W. Cleerdin en twee hoofdambtenaren. Op het raadhuis hadden zij een bespreking met den burgemeester, den heer J. L. F. M. Bianchi, betreffende het plan tot annexatie door Geertruidenberg van een gedeelte der ge meente Raamsdonk. Het onderhoud duurde een half uur. Reeds eerder in den middag had het hooge gezelschap een conferentie te Raamsdonk. De Bond van Nederlandsche handelaren in brandstoffen heeft te Utrecht een buitenge wone algemeene ledenvergadering gehouden. Medegedeeld werd, dat een bespreking met de kolenconventie is gehouden, waarbij de ko lenconventie heeft aangegeven, op welke basis voor het op 1 April aanvangend kolenjaar zaJ worden gesaneerd, terwijl tevens werd toege zegd, dat ten aanzien van de erkenning van coöperaties een andere gedragslijn zal worden gevolgd. Ook op andere punten werden toezeg gingen gedaan. Het bestuur van den Bond, dat aanvankelijk voornemens was, een scherpen strijd om erken ning van de rechten van den handel te ont ketenen, achtte het onder deze omstandigheden niet verantwoord, de organisatie in den strijd te werpen. Aangezien thans is toegezegd, dat meer rekening zal worden gehouden met den handel e nde organisatie, zal door opbouwenden arbeid en langs den weg van overleg gestreefd moeten worden naar volledige medezeggen schap van den handel bij de regeling van de saneering van den brandstoffenhandel. De vergadering vereenigde zich dan ook met een door het bestuur aan de vergadering voor gelegde motie, waarin de verkregen resultaten zijn vastgelegd. Aan het bestuur werd voorts opgedragen, langs den weg van overleg te ijveren voor ver betering van de saneering van den handel in brandstoffen. De Bond Heemschut houdt dit jaar zijn al gemeene vergadering op Zaterdag 7 Mei te Hoorn. Ditmaal zal de gedachte in hoofdzaak gericht zijn op iets, dat nog maar weinig de aandacht had en wel de achteloosheid, de ver- waarloozing, de verslonzing als voorbereiding voor de afbraak. Een gracht wordt eerst door gebrek aan rioleering tot open riool gemaakt, dan de oevers verwaarloosd, dan komen de klachten en de gracht moet dicht; nu in deze week de Nieuwe Haven te Gouda. Een fraaie oude gevel wordt eerst door verbouwing een weinig verprutst, dan geverfd, dan wat recla meborden en papieren erop, en dan hindert het niet meer of hij afgebroken wordt. Een beek wordt eerst gebruikt voor afvoer van fabrieks- afval; dan verdwijnt alles wat leeft langs den oever en in 't water en dan mag gerust de bedding genormaliseerd worden tot een recht open riool. Om de algemeene vergadering in dit vraag stuk, dat wijd en vertakt is, voor te bereiden, hield het algemeen bestuur een vergadering in Huize van Brienen, het fraaie huis van de ver eeniging Hendrick de Keyser, aan de Heeren gracht te Amsterdam, daarbij voor wat het vraagstuk van de vervuiling der beken en grach ten en wat daaraan te doen is voorgelicht door een deskundige, ir. J. F. Groote te Hilversum. Van de schepen die voor de Petroleum Mij. „La Corona" te 's-Gravenhage in aanbouw zijn, gaan de „Carelia" begin Mei, ,,Clea" 15 Mei, „Cleodora" eind Juni. ,,Cymbula" Juni en „Omala" 30 Mei proefvaren. Vrijdag 17 December van het vorig jaar ia het vliegtuig, type Koolhoven FK 43, gemerkt PH-AKC, hetwelk toebehoort aan de KUL, met als bestuurder J. C. P., leerling bij de rijksopleiding tot bestuurder van verkeers vliegtuigen, kort na de opstijging voor het ver richten van een overlandvlucht van Eelde naar Teuge, in het lesverband van evenbedoelde op leiding, nabij het vliegveld Eelde neergestort. De bestuurder en de mede-inzittende J. F. de L., eveneens leerling bij bovenbedoelde oplei ding, bekwamen geen letsel. Het vliegtuig werd vrijwel geheel vernield. 28 Februari heeft' de Raad voor de Lucht vaart in openbare zitting een onderzoek inge steld naar de oorzaak van dit ongeval, waarbij de bestuurder J. C. P. werd gehoord ter zake van mogelijke schuld aan het ongeval. De raad, thans uitspraak doende, was van oordeel, dat het ongeval moet worden toege schreven aan een onjuiste manoeuvre van den bestuurder, die het vliegtuig zonder dat daar toe noodzaak bestond bij den start te sterk heeft opgetrokken. Toen daarop een bocht werd ingezet, was de snelheid onvoldoende en raakte het vliegtuig in overtrokken toestand, waarna de bestuurder onjuist heeft gereageerd door in stede van „bij te steken" te „trekken". De bestuurder heeft, voor wat betreft het te sterk optrekken en het daarna overgaan in een scherpe bocht, in voorzichtigheid en beleid gefaald, weshalve hem, mede in verband met het feit, dat een passagier aan zijn zorgen was toevertrouwd, blaam treft. De raad vertrouwde inmiddels, dat verdachte uit het ongeval leering zal hebben getrokken en in het vervolg de noodige voorzichtigheid zal betrachten. Naar den raad is gebleken, was, in strijd met de desbetreffende instructie, geldend voor in opleidingsverband verrichte vluchten, slechts één valhelm aan boord en werd van dien helm geen gebruik gemaakt. De raad achtte het noodzakelijk, dat in het vervolg aan de gel dende bepalingen stipt de hand wordt gehou den. De Belgische gezant te 's Gravenhage, baron Herry, heeft een bezoek gebracht aan den minister van Buitenlandsche Zaken, om dezen in opdracht van zijn regeering deelneming te betuigen met het overlijden van Willem Kloos. Vrijdagochtend heeft de politie van Ede, onder leiding van den commissaris en in samenwer king met ambtenaren der crisiswetten en rijks politie, een inval gedaan bij eenige inwoners van Meu-Lunteren, die verdacht werden van frauduleus te laten broeden. Het resultaat was verrassend. In beslag werden genomen bij P. v. d. P. 'n broedmachine met vierhonderd eieren; bij J. de B. een broedmachine met vijfhonderd eie ren; bij T. M. vier broedmachines met on geveer vierhonderd eieren en bij de wed. T. v. d. L. een broedmachine met duizend eieren. Benoemd is tot (tweeden) secretaris van den raad van beroep voor de directe belastingen te Breda mr. G. J. M. van den Dungen, advocaat en procureur te Breda. Benoemd is tot ridder in de orde van Oran- je-Nassau J. L. van Santen, gemeente-ontvan ger van Sprang-Capelle. Toegekend is de aan de orde van Oranje- Nassau verbonden eere-medaille, in brons, aan J. Wieman, loodgieter bij de N. V. voorheen G. Fris Jr., te Zaandam. Met ingang van 1 April 1938 is benoemd tot inspecteur der Posterijen, Telegrafie en Tele fonie J. W. te Kolste, thans referendaris der Posterijen, Telegrafie en Telefonie, belast met de functie van adjunct-inspecteur. Te rekenen van 1 Januari 1938 is bevorderd tot analist le klasse bij het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid te Utrecht, J. van Zijl, thans werkzaam als analist. Dezer dagen werd in het Muzieklyceum te Amsterdam de zesde jaarlijksche algemeene ver gadering gehouden van de Ned. Vereeniging voor cultureele films. De heer D. van Staveren opende de vergade ring met een algemeene inleiding, waarin hij o.a. het overleden bestuurslid prof. Van Rooy herdacht. Het aftredend bestuurslid, de heer Ch. van Biene, die zich niet langer verkiesbaar kon stellen, werd opgevolgd door den heer C. S. Roem, vice-voorzitter van den Ned. Bioscoop bond te 's-Gravenhage. Een niet minder be langrijke mutatie was de vervulling van de vacature van wijlen prof. dr. A. H. M. J. van Rooy door prof. dr. G. A. van Poelje, directeur- generaal van het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage. Het curatorium werd uitgebreid door de be noeming van den heer F. J. Hofstede, vertegen woordiger van den Bond van technische amb tenaren in overheids- en semi-overheidsdienst, te Amsterdam. Vervolgens werd overgegaan tot uitreiking van de toegewezen prijzen voor den filmwed kamp 1937. De eerste prijs, in de afdeeling cultureele films, een gouden plaquette, werd uitgereikt aan Otto van Nijenhoff voor zijn voortreffelijke do cumentaire Het Rijksmuseum. De hoogste onderscheiding in de afdeeling Nederlandsche speelfilms, een zilveren medaille, werd toege kend aan de film Pygmalion van de combinatie Filmex-Cinetone en in ontvangst genomen door den heer Feitsma. Bij den aanvang van de Vrijdag gehouden zitting van den Hoogen Raad is de nieuwe pro cureur-generaal bij dit college, mr. W. J. Ber ger, geïnstalleerd, welke plechtigheid tevens werd bijgewoond door den afgetreden procureur-ge neraal, mr. Besier. De advocaat-generaal mr. Wijnveldt hield de installatierede. De president, jhr. mr. R. Feith, sprak een kort woord van gelukwensch, waarna mr. Ber ger een dankwoord sprak. De president verklaarde vervolgens mr. Ber ger geïnstalleerd als procureur-generaal. De afdeeling Wegen en Verkeer van den B.B.N. deelt mede, dat blijkens bekendmaking van Gedeputeerde Staten in de provincie Utrecht het onder de gemeente Baarn gelegen gedeelte van den provincialen weg BaarnHilversum, van de buitenplaats „De Hooge Vuursche" tot ongeveer 400 M. ten westen van de aansluiting met den weg naar de Lage Vuursche met in gang van 4 Aprfl 1938 voor den duur van de aan den weg vereischte werkzaamheden en ten hoogste gedurende 13 weken, van des Maan dags 7 uur tot des Zaterdags 13 uur voor alle verkeer rijwielen en voetgangers uitgezon derd zal zjjn gestremd, met dien verstande, dat op den tweeden Paaschdag, Hemelvaartsdag en den tweede Pinksterdag het verkeer niet zal zijn gestremd. //A 58 „Natuurlijk, schat," antwoordde mevrouw Carlton Plummer op haar sleependen toon. „Zou je denken, kindje, dat ik geen oogen in mijn hoofd had?" „Dat denk ik zeker niet!" beweerde Lady Aminta en bootste de lijmerige spraak van de vraagster met succes na. „Je hebt er twee en wel bijzonder mooie!" „Nu, mooi of niet, maar ze staan wijd genoeg open, om te zien, dat je schandelijk met dien jongen Grey firtte en 't was hem aan te zien, dat hij zich in 't Paradijs waande, inplaats van naast een volleerde coquette." „Hij is een hijzonder knappe jongeman," zei Lady Aminta boos, doch met een licht blosje. „Dat is hij," stemde haar vriendin toe. „En dat is mijnheer Norton ook." L^dy Aminta leverde hierop geen commentaar, doch keek strak voor zich uit. Mevrouw Carlton Plummer keek vluchtig naar het meisje en zei na eenige oogenblikken op haar Amerikaansche, openhartige manier: „Heb je hem nog niet kunnen inpalmen, liefje?" Het meisje zweeg nog steeds, doch nu legde zij haar hand op den pols van haar vriendin. „Hij is niet iemand, om door mij ingepalmd te worden." „Alles goed en wel, beste meid," zei de oudere dame. „Maar nu wil ik eens ronduit met je pra ten. In de eerste plaats maak je geen werk ge noeg van hem, neenLady Aminta maakte een afwerende beweging met haar hoofd. „Je mag er kwaad om worden, als je wilt, maar je zal naar me moeten luisteren, want het zou te gevaarlijk zijn om uit een snelrijdenden auto te springen." „Ik zal zoolang naar je luisteren, als je maar belieft te praten, beste vriendin," zei Lady Aminta. „Nu dan. Weet jij wat mijn heer Daan Norton scheelt?" vroeg zij op een toon, die eiken schijn van beleediging buiten sloot. „Dat klinkt on- kiesch, hé? Maar ja, ik ben zooals Carlton zegt, een ruwe barbaar. Hier heb je nu een van de meest aantrekkelijke jongemannen, die je maar bedenken kan ik bedoel niet Carlton, of schoon hij voor mij alles is een jonge man met een reuzen-toekomst. Wat komt het er op aan, dat hij nog arm is en voor zijn positie ijvert; dat is voor jou toch geen bezwaar, omdat je schatrijk bent. Beste meid," zij vatte de hand van het meisje hartelijk, „weet je waar hij naar verlangt? Een tegemoetkomend glimlachje van jou Lady Aminta glimlachte en schudde haar hoofd. „Je hebt het mis, glad mis, ondanks al je .scherpzinnigheid. „Zeg liever gezond verstand," viel de andere haar in de rede. „Ja en het is, omdat je zooveel gezond ver stand bezit dat ik er mij over verwonder, dat je je zoo kan vergissen. Ik ben niets anders dan een dwaas, onnoozel meisje." „Dat wilde ik je ook juist aan je verstand brengen maar ik ben niet zoo onnoozel, dat ik niet zie, dat mijnheer Norton heelemaal geen gene genheid voor mij voelt." „Dat zou hij zeer spoedig „Neen," zei Lady Aminta beslist en met een rukje van haar hoofd; „hij is niet verliefd op mij omdat hij een ander bemint." „Wie heeft je dat verteld?" informeerde me vrouw Carlton Plummer, met een ongeloovig lipje. „Mijn oogen, niettegenstaande zij niet zoo scherp zijn als de jouwe," beweerde Lady Amin ta. „Ik geloof, dat je je sterk vergist," verklaarde mevrouw Carlton Plummer lijmerig. „Dat geloof je, omdat hij den laatsten tijd zoo ernstig en ge reserveerd is geworden.... Jullie Engelsche meisjes begrijpen die zakenmenschen niet. Bij ons in Amerika wel; waarschijnlijk, omdat de mannen bij ons allen zakenmenschen zijn of in zaken geïnteresseerd. Je veronderstelt toch zeker niet, dat hij 't zoo ver in de wereld zou gebracht hebben, indien hij zich niet van zijn persoonlijke eigenschappen bewust was? Hij is nu een heel ander mensch, dan de jongeman, dien jij uit lachte, toen je hem op dien avond voor 't eerst ontmoette." „Ja, heel anders," stemde Lady Aminta toe. „Toen was er nog niets, wat z'n geest ernstig bezighield," zei haar vriendin. „En ook z'n hart niet," verklaarde Lady Amin ta met die buitengewone schranderheid, welke zelfs het jonge meisje in haar onbewust analy seeren van mannen in 't algemeen en van één man in 't bijzonder, aan den dag legt. „Maar nu wel. O, ik heb hem nauwlettend gadegeslagen en ik heb gezien, dat hij voor geen van ons allen oog had." Dan zweeg zij een oogenblik en ver volgde: „Vind je niet, dat het een geluk is, dat ik in tijds tot die ontdekking kwam? Ja.er is een tijd geweest Met een zuchtje hield zij op en toonde haar metgezel een zwak glimlachend gezichtje. „Dat is reuzen-jammer," zei mevrouw Carlton Plummer op kwijnenden toon. „Ik had er mijn zinnen op gezet jullie tot een huwelijk te bren gen." Weer was het even stil; dan vroeg zij wenkbrauwfrondsend,Wie is het? Heb je eenig vermoeden, kleine clairvoyante? Weet je, wie de gelukkige is?" „Neen," antwoordde Lady Aminta, „maar wie het ook zij, hij heeft haar nog niet en ik geloof, dat hij denkt, haar nooit te zullen krijgen." Met verbaasde oogen staarde mevrouw Carlton Plummer haar aan. „Hoor me dat kind toch eens aan! Je moest ergens in Bond Street kamers huren en je als clairvoyante en gedachtenlezeres vestigen. Wil je wel gelooven, dat ik bang voor je wordt. Arme Daan! indien dat waar is!" „Reken maar, dat het waar is," zei Lady Aminta met een droevig lachje. „En ben je daarom met dien jongen Grey aan 't flirten geslagen?" riep de oudere dame. „Neen, ontken het maar niet: Ik heb je beloerd! „Ja; maar mijnheer Norton heeft het niet ge merkt," zei Lady Aminta met haar roekelooze schranderheid, „en als hij 't wel gezien had, zou 't hem niet hebben kunnen schelen. Neen, kijk mij maar niet zoo aan. Ik verdien geen mede lijden en heb er ook geen behoefte aan. Heb ik je niet gezegd, dat ik mijn ontdekking in tijds deed?" Mevrouw Carlton Plummer sloeg haar arm om de leest van het jonge meisje en gaf haar een vluchtig kust je. „Dat heb je, liefje. En dat doet mij genoegen. Maar die arme Daan Norton! Laten wij hopen, dat hij nooit zal beseffen, wat hij heeft verlo ren!" XXVII Toen Daan dien avond huiswaarts keerde, vond hij juffrouw Norton erg stil en in gedach ten verzonken; inderdaad was zij zoo verstrooid, dat zij vergat zijn avondeten op te dienen. Lachend verklaarde Daan, dat 't hem wel een shilling waard was om te weten, waar zij aan dacht. ,Dat behoeft je niets te kosten, mijn jongen, zei ze. „Ik heb de laatste dagen veel gepiekerd, omdat mijn gedachten mij niet met rust laten en alles niet naar mijn zin gaat." „Heeft Topsy weer een bord gebroken?" vroeg Daan, want niettegenstaande Topsy een juweel van een meisje was, maakte zij telkens averij in de porceleinkast van juffrouw Norton. „Neen, in dat opzicht heb ik den laatsten tijd geen klagen over haar; na die soepterrine heeft zij niets meer gebroken. Neen, Daan, over jou is het, dat ik heb zitten piekeren. Wacht, ik zal bij je komen zitten. Je levenswijze is tegenwoordig niet, wat 't zijn moest." „Toe maar, moeder! Ik kom toch niet méér aangeschoten thuis dan vroeger, is 't wel?" Maar moeder Norton liet zich niet met een grapje van de wijs brengen. „Het is niet behoorlijk en 't past niet," ging zij voort, „voor jou een heer van jouw positie «om in een huisje van Selby Gardens te wo nen. Het is absoluut ongeschikt om je vrienden te ontvangen; voor zulke deftige en hoogge plaatste vrienden is het hier veel te min. En dat hindert me, dat bedroeft me, beste Daan; 't is net een gevoel voor mij alsof ik, je eigen moeder, je in den weg sta." „Toe lief moedertje, doe nu niet zoo belache lijk," smeekte Daan. „Ja, dat is de waarheid," hield zij vol. „Be ben een sta-in-den-weg voor je. Niet dat jij je ooit over mij hebt geschaamd ,Ach, lief, dwaas moedertje!" zei hij vriende lijk, terwijl hij z'n pijp voor den dag haalde. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 3