De plebisciet-propaganda in Oostenrijk FYNNON SALT Het probleem der tandtechnici RHEUMATIEKLUDER KUST „HET WOORD VAN EEN KARDINAAL" HEEL HET APPARAAT IN WERKING DINSDAG 5 APRIL 1938 BUITENLANDSCH OVERZICHT Houding der vroegere sociaal-democraten DE TENTOONSTELLING VAN DEN N.M.B. TE UTRECHT De beweegredenen tot de sluiting Kinderbescherming Nazorg na de wettelijke meerderjarigheid Een oude strijd Schoenfabriek door brand verwoest m Zeventig arbeiders zonder werk R.K. SPOORWEG-GEHEEL- ONTHOUDERS Jaarvergadering te Utrecht Een snapshot tijdens de oefeningen te Assen, welke Maandag in het kader der groote luchtbeschermingsoefeningen in de provincies Friesland, Groningen en Drente zijn gehouden. De straten worden gereinigd na een denkbeeldigen aanval. met mosterdgas EEN LUCHTBESCHERMD HUIS ALS PRIJS Voor onze nationale vrijheid De vrijwillige bijdragen blijven toestroomen NIEUW CONTRACT IN DE CHEMIGRAFIE Verschillende verbeteringen NEDERLANDSCH SCHIP VERGAAN? CONCOURS HIPPIQUE TE BAARN In héél Duitsehland wordt de propaganda voor de stemming op Zondag a.s. met alle middelen der reclame gevoerd, waarover het nationaal-socialisme beschikt en welke net dat kan zijn ergste vijand niet bestrijden zoo meesterlijk weet te hanteeren. Men vraagt zich echter af „cui bono?", waartoe dient dit alles? Want het staat toch reeds tevoren vast, dat van een paar onbeteekenende dissidenten afge zien, héél de bevolking voor Hitier zal stemmen door den Anschluss goed te keuren en zich te Verklaren voor de reeds voltrokken schepping: Groot-Duitschland. In de leiderskringen zal men van meening zijn, dat reclame en propaganda hooit kwaad kunnen, vooral als zij gelegenheid bieden, de macht en de kracht van het Derde Rijk in het felste daglicht te stellen. En dan hiet te vergeten den indruk, die door dit alles op het buitenland wordt gemaakt, de door dit alles gewekte suggestie van één volk, één rijk. Het is aan het buitenland nu eenmaal niet ge geven, een juist inzicht in de eigenlijke psyche van het Duitsche volk te hebben. Het weet niet in hoeverre dat Duitsche volk innerlijk zich ver houdt tegenover het huidige systeem. Maar één ding is zeker: de overweldigende meerderheid zal met vreugde en enthousiasme ja stemmen, hu het gaat om de vervulling van een droom van eeuwen, het scheppen van één groot rijk >,Teutscher Nation". Hier kruipt het bloed waar het niet gaan kan, ook in de lauwsten, in de botsten. Het heele apparaat van het nationaal- socialisme doet dienst. Alle Rijksgroot en zijn op Pad. Verklaringen van komend geluk en wel vaart en volksrechten volgen elkander steeds talrijker. De Pührer vooral voelt zich in zijn element. Hij kan weer optreden in zijn oude, zijn eigenlijke beroep als verkiezingsredenaar, ais agitator, als trommelaar. In zijn prachtige vliegmachine of in zijn machtigen luxe-auto of in zijn eigen hoftrein ijlt hij met zijn groote suite van stad tot stad in het oude Rijk. En thans is hij weer in het nieuwte gedeelte van het Rijk, en dat wat thans heet het Land Oos tenrijk. Zou het moeilijker zijn, de Oostenrijkers te overtuigen van de weldaad der opneming in het Derde Rijk dan dit bij de overige Duitschers het geval is? Wij gelooven het niet. De overgroote meerderheid van het Oostenrijk sche volk schijnt in een tuimel, in een roes te leven. Maar men moet, zoo denkt men om Hit- Ier, het zekere voor het onzekere nemen. De campagne moet zoo worden gevoerd, dat Oos tenrijk in zijn geheel voor Hitier en Anschluss stemt. En daarom trekt de Führer nu door .het land Oostenrijk. Hij sprak reeds in Graz, dan komt Klagenfurt en komen vele steden der Al- Penlanden aan de beurt. Zijn slotrede zal hij Zaterdag te Weenen houden, waar hij goed- doordachte symboliek! Zondag persoonlijk zijn stem zal afgeven. Het woord van Adolf Hitler zal zonder twijfel de massa's te zijnen gunste naar de stembus drijven. Voor alle ge vallen zijn echter ook in alle steden en dorpen Van het land Oostenrijk „riesige Aufgeböte an S. A, und S. S." aanwezig. Heel Oostenrijk ont vangt deze week praktisch aanschouwelijk on derwijs over de ontwikkeling van Duitsehland in de laatste vijf jaren en de leerstellingen van het nationaal-socialisme. Dagelijks komen in Weenen nieuwe Rijksministers en partijleiders aan, om principieele verklaringen den volke te verkondigen en in te hameren. De plebiscietpropaganda doet een beroep op het optimisme, verkondigt een nieuwen tijd en de opwekking van Oostenrijk tot intensief le ven. De propaganda verheerlijkt Hitier als den vernietiger der vredesdictaten van Versailles en Saint-Germain. Plakkaten met kaarten schilderen de beslissende daden van het natio- haal-socialisme op het terrein van de buiten- landscne politiek, het uittreden uit den Vol kenbond, het herstel van de weermacht, de herbezetting van het Rijnland en den An schluss. Dit alles moet fascineerend werken, Het zijn trouwens ook daden geweest van groot- historisch formaat. Andere plakkaten geven de brieven der Oostenrijksche bisschoppen en kor te spreuken en slagzinnen, die de „Heimkehr der Ostmark" en het ontwaken van Oostenrijk Vieren en het volk oproepen als dank aan Hitler met „ja" te stemmen, want: „Not bricht Eisen Hitier bricht Not." De houding van Kardinaal Innitzer en van het Duitsche episcopaat tegenover den „Anschluss" is bekend. Het is be grijpelijk, dat de nationaal-socialisten daarvan op allerlei wijzen gebruik maken. Het is te ver- Vachten, dat de Katholieken of beter de vroe gere Christelijk Socialen, zooals vroeger het Duitsche Centrum, met slechts weinige uitzon deringen voor Hitier en Anschluss partij zullen kiezen. Naast de Christelijk-Sociale partij was in het vroegere parlementaire Oostenrijk de sociaal-democratische verreweg de machtigste, Zelfs langen tijd de allermachtigste. De sociaal democratische pers hier te lande heeft in de laatste week de tendenz, steeds te smalen op de houding van Kardinaal Innitzer. Maar nu is het een feit en dit verdoezelt de roode pers ten onzent dat ook de houding van den Vroegeren sociaal-democratischen Bondskanse lier dr. Renner een der waardevolste argumenten Voor de nationaal-socialistische propaganda is geworden. Deze heeft in een interview met het Reue Wiener Tageblatt (2 April) verklaard, dat hij als eerste kanselier van Duitsch-Oostenrijk op 12 November 1918 in de Nationale Vergade- ving het voorstel deed: „Duitsch-Oostenrijk is een bestanddeel der Duitsche republiek." Dit Voorstel werd met bijna algemeene stemmen aangenomen. Voorts herinnerde hij er aan, dat hij als president der vredesdelegatie te Saint- Germain maandenlang had geijverd voor den Anschluss, maar ten slotte voor het verbod der Entente had moeten buigen. Over het heden zeide hij: „Ofschoon niet met de methoden verkregen, die naar mijn opvattingen strooken, is de Anschluss nu voltrokken, is historisch feit geworden en dit beschouw ik als waarach tige voldoening voor de vernederingen van 1918 en 1919, voor Saint-Germain en Versailles. Ik zou mijn heele verleden als theoretisch voor vechter van het zelfbepalingsrecht der volken en als Duitsch-Oostenrijksch staatsman verloo chenen, wanneer ik de groote historische daad van de aaneensluiting der Duitsche natie niet met geheel mijn hart zou toejuichen." Op de vraag hoe hij en zijn geestverwanten zouden stemmen, antwoordde hij, dat hij niet uit naam der overige sociaal-democraten kon spreken, maar dat hij zelf nu „ja" zou stemmen. Het is wel te verwachten, dat zijn voorbeeld bij zijn geestverwanten algeheele navolging zal vinden. Nader is ons gebleken, dat de mededeeling in ons blad als zou de tentoonstelling van den Neo-Malthusiaanschen Bond in de Vinkenbrug straat te Utrecht op last van de politie zijn ge sloten, niet juist is. Wel heeft de politie indirect tot sluiting me degewerkt en wel in dezen zin, dat zij aan het bestuur van de Utrechtsche afdeeling van den Neo-Malthusiaanschen Bond had medege deeld, dat straffer met het afzetten van de om geving van de Vinkenbrugstraat zou worden op getreden met het gevolg, dat praktisch geen mensch de tentoonstelling zou kunnen bezoe ken. Dit is voor het bestuur van de afdeeling aan leiding geweest in overleg met het hoofdbestuur om de tentoonstelling te sluiten. In aansluiting op een huishoudelijke ochtend zitting hebben Maandag in de middagzitting der algemeene vergadering van den Nederland- schen Bond tot Kinderbescherming te Utrecht eenige sprekers inleidingen gehouden over het onderwerp: „Nazorg na de meerderjarigheid." De voorzitter van den bond, mr. H. de Bie, opende deze middagvergadering met een rede, waarin hij o.m. zeide, dat hij bij zijn verblijf te G<enève als regeeringsvertegenwoordiger in de raadgevende commissie voor sociale zaken in den Volkenbond, had geleerd, dat wij in ons land, ondanks den Nederlandschen bond, toch nog veel te beperkt zijn, en dat wij ons werk voor de verwaarloosde en misdadige jeugd moeten leeren zien, gelijk het in andere lan den wordt gezien, als een onderdeel van het veel breedere terrein van jeugdzorg, welke allen arbeid ten dienste van de jeugd omvat. Onder dit begrip „jeugdzorg" bracht spr. alle zorg voor minderjarigen buiten de eigen ge zinsopvoeding, het eigenlijke onderwijs voor de normale jeugd en de sport, m.a.w. dat groote geheel, dat men kan onderscheiden in: de vrije jeugdvorming, de maatschappelijke zorg, zoo wel voor de lichamelijke als voor de geestelijke gezondheid, waaronder ook valt de zorg voor weezen, half-weezen, kinderen van ongehuwde moeders, kinderen uit onvolledige gezinnen, en waarbij tegenwoordig ook behoort: de zorg voor de jeugdige werkloozen en in de derde plaats de zorg voor de bedreigde, verwaarloosde en misdadige jeugd. Is al de arbeid voor de jeugd van ons volk, die in eenigerlei opzicht in gezin en school al leen te kort komt, niet onder één gezichtspunt samen te brengen? Zou daarin geen voordeel schuilen? Spr. betrad daarop eigen terrein, dat der justitieele kinderbescherming. Mr. de Bie zeide niet te boud te spreken, wanneer hij opmerkte, dat onze Nederlandsche kinderbescherming ondanks den nood der tij den, een levend groeiend organisme is geble ven, dat waard is, dat wij er ons aan blijven geven èn voor ons geheele volk. Voor het levenskrachtige van dit organisme had hij nog een sterk sprekend symptoom, n.l. het aantal nieuwe voogdijkinderen, dat de in stellingen in 1937 opnamen. Spr. bracht hulde aan die groepen, die de verheffing van het peil der verplegenden in de gestichten, en van hen, die met het toezicht op de gezinsverpleging zijn belast, stevig heb ben aangepakt. Wat de jeugdcriminaliteit aangaat stelde 1937 door de aanzienlijke numerieke stijging te leur, maar er zijn toch symptomen, die doen vragen, of hare virulentie, om een term aan de geneeskunde ontleend, te gebruiken, is afgeno men. Ten slotte sprak de voorzitter een woord van erkentelijkheid tot den per 1 Januari afgetre den secretaris, mr. J. Milders, die met zijn ken nis van zaken en vlotheid van handelen het bestuur uitstekende diensten heeft bewezen. De eerste inleider was mr. O. J. Cluysenaar, raadsheer in het gerechtshof te Leeuwarden, hoofdbestuurslid van de vereeniging „Tot Steun" en bestuurslid van den Ned. Bond tot Kinderbescherming. Laatste spreker was mr. L. D. Frank, secre taris-penningmeester van de stichting Jood- sche psychopaten- en zwakzinnigenzorg, die speciaal de nazorg van geestelijk gebrekkigen behandelde. Aan het jaarverslag van den secretaris, mr. M. J. C. van Meetelen, ontleenen wij het vol gende In 1937 was er één zaak, welke meer dan alle andere aangelegenheden voor zich op- eischte: de Kon. Boodschap van 10 April 1937, waarbij een ontwerp tot wijziging van de bur gerlijke Kinderwetten werd aangekondigd. In den laatsten tijd zijn in de vakpers en daarbuiten zeer critische geluiden gehoord over de wijze, waarop de voogdij-vereenigingen haar taak uitvoerden, waarbij inzonderheid grieven werden geuit t. a. v. later verkeerd gebleken plaatsingen van pupillen in gezin nen. De oorzaak van dit euvel werd dan veelal gezocht in het ontbreken van voldoende in zicht in den persoon van den pupil. Nu is de, zg. commissie-Overwater in het leven geroepen, welke beoogde het samenstellen van een even wicht betreffende practijk der gezinsverpleging. Deze commissie heeft haar taak echter breeder opgevat en stelt zich thans op de hoogte van de werkwijze in het algemeen op het terrein van de verpleging van voogdij- en Regeerings- kinderen in gezinnen, en welke verbeteringen hierin moeten worden aangebracht. Uit het financieel jaarverslag bleek, dat de inkomsten f 7881 bedroegen en de uitgaven f 6729. Als bestuursleden waren aftredend mr. H. de Bie, voorzitter van de Stichting „Hoenderloo", mr. O. J. Cluysenaer, lid van het hoofdbe stuur der Vereeniging „Tot Steun", mej. mr. E. C. Simons, vice-voorzitster der Vereeniging „Onderlinge Vrouwenbescherming" en dr. S. van Mesdag, oud-voorzitter van het Verbond der Vereenigingen „Pro Juventute". Allen wer den herkozen. Tenslotte werd behandeld het Ontwerp- Reglement van een vaste commissie van advies voor geschillen tusschen besturen en directies van opvoedingsinstellingen. De bijeenkomst heeft dit Ontwerp-Reglement aangenomen. (Van onzen parlementairen redacteur) In aansluiting op het bericht, dat zeer binnen kort de indiening van een wetsontwerp tot rege ling van het vraagstuk der tandtechnici-positie tegemoet gezien kan worden, waarbij eenerzijds de moreele rechten van een groep reeds lang ge vestigde bona-fide tandtechnici worden erkend en anderzijds wordt verhinderd, dat door nieuwe vestiging van onbevoegden weer nieuwe pro blemen ontstaan, herinneren wij er aan, dat het hier een ouden strijd geldt. Ten aanzien van dit vraagstuk heeft de wet gever, zooals de heer Van Dijken in de ver gadering der Tweede Kamer van 26 November 1937 opmerkte, zich niet zeer consequent ge dragen. Op dit gebied is in de wetgeving een zigzaglijn gevolgd. In 1921 bevestigde de Hooge Raad, dat volgens de geldende wet iedere tandheelkundige prac tijk door niet-bevoegden (door niet-afgestudeer- den) verboden was, maar evenals voor genoemd jaar werd ook daarna de wet ten deze niet strikt nageleefd. Er bestond een zeker gewoonte recht, waarbij tandtechnici tandheelkundige practijk uitoefenden. Aan een aantal tandtechnici, die bewijzen konden, dat zij reeds vóór 1913 toen de wet- Heemskerk tot stand kwam tandheelkundig practiseerden, werd in 1925 krachtens een toen alsnog in de wet van 1876 ingebrachte over gangsbepaling vergund de volledige tandprothese als beroep toe te passen. Aan ruim 150 personen viel het „visum" ten deel, maar nadat de Tweede Kamer in een motie uitgesproken had, dat zij betwijfelde, of de wet wel overeenkomstig letter en geest was uit gevoerd, moesten alle gevallen nog eens de revue passeeren en reduceerde men het aantal over blijvende bevoegden tot 37. De afgewezenen, die zich over de hun ten deel gevallen behandeling beklaagden, kregen ge legenheid een examen af te leggen: 47 personen werden toegelaten, 59 werden (opnieuw) afge wezen. De niet-„geslaagden" beklaagden zich over het examen. Een commissie-Ketelaar onder zocht de klachten en de Kamer dankte over eenkomstig het voorstel der commissie den Mi nister voor de verstrekte inlichtingen, wat dus moest beteekenen: de zaak is wel in orde; al thans de Kamer wenscht in deze aangelegen heid geen initiatief meer te nemen. Wel werd nog een geheel voor rekening der commissie gelaten suggestie van een op te rich ten cursus geopperd, maar toen belanghebben den de Kamer verzochten den Minister tot in stelling van zulk een cursus te bewegen, wei gerde de Kamer zich hiervoor te laten spannen. Daarop heeft de Kamer in het voorjaar van 1937 nogmaals geweigerd op nieuwe maatregelen aan te dringen door aanvaarding van de con clusie eener commissie-Lovink. Opeenvolgende ministers hebben de zaak als afgedaan beschouwd en ook minister Slingen- berg wilde aanvankelijk van geen revisie meer weten. Maar in een debat met de Eerste Kamer schijnt deze bewindsman van opinie veranderd te zijn. Hij zegde althans toe, de zaak nog eens nader te zullen overwegen. Na hem heeft minister Romme al spoedig doen blijken dat voor hem de zaak niet afgedaan was. Blijkens zijn rede in de Tweede Kamer op 26 November 1937 wilde hij over de wijze, waarop het bovengenoemde examen afgenomen was, geen veroordeelend vonnis vellen, maar, zoo sprak hij: „Een andere vraag is bij mij gerezen, n.l. of de wijze, waarop het examen opgezet is, van dien aard is geweest, dat daardoor de bedoeling van den wetgever kon worden verwerkelijkt. Om dat ik meen, dat die vraag ontkennend moet worden beantwoord, is het mijn oordeel, dat alsnog aan die bedoeling van den wetgever recht moet worden gedaan." In overeenstemming met dit oordeel heeft minister Romme thans een wetsontwerp doen gereed maken. Iedere rheumatieklijder weet, dat de ver woestende gevolgen van deze kwaal schier eindeloos zijn. De Heer Ch. te U. was b.v. gedurende vier maanden niet in staat een voet te verzetten, totdat hij Fynnon Salt begon te gebruiken. Ziehier hetgeen hij ons schreef: Nu ik de laatste 3 maanden Fynnon Salt heb gebruikt kan ik verklaren, dat dit een weldaad voor mij is. Ik had van December tot April alle mogelijke adviezen gevolgd, doch kon deze vier maanden absoluut niet loopen. Sinds ik echter Fynnon Salt gebruik voel ik mij weer volkomen gezond, doe mijn werk als vroeger, terwijl de pijnen zijn ver dwenen. Met Fynnon Salt vindt U baat voor Uw rheumatische pijnen, omdat het Uw lichaam langs natuurlijken weg van het overtollige urinezuur, dat de oorzaak kan zijn van deze pijn, zuivert. Een ieder kan zich Fynnon Salt aanschaffen. Een groote flacon kost f 1.25. Eén halve theelepel Fynnon Salt opgelost in het eerste kop thee of koffie of in een glas warm water heeft dezelfde werking als drie glazen mineraal water. Imp. The Globe Trading Comp. Ltd. Singel 44 - Amsterdam - Telef. 31326 Vanmorgen omstreeks vijf uur ontdekte een inwoner, dat brand woedde in de schoenfabriek voorheen D. Glaudi, gelegen in de Marktstraat te Kaatsheuvel. Hij waarschuwde onmiddellijk de brandweer van Kaatsheuvel, die onder lei ding van opperbrandmeester Dekkers verscheen Het. bleek, dat de brand het hevigst woedde in de zgn. ophalerij, het gedeelte, waar ook het eerst vuur was gezien. Bij aankomst van de brandweer bleek het vuur evenwel reeds een veel grooteren omvang te hebben gekregen. Het had zich van de opha^ lerij over het geheele fabrieksgebouw, dat een oppervlakte beslaat van acht bij veertig meter, verspreid. De brandweer moest zich er toe bepalen het kantoor, dat in het aan de voorzijde van de fa briek gelegen woonhuis is ingericht, te behou den. Met groote moeite slaagde zij er in de in dit kantoor geborgen boeken en bescheiden in veiligheid te brengen. De fabriek, welke behalve de oppervlakte gelijkvloers nog een zolder heeft, brandde geheel af. De schade bedraagt naar schatting onge veer ƒ70.000. De firma is zoowel tegen brand- als bedrijfsschade verzekerd. In de fabriek lagen groqte voorraden opgeslagen, welke verloren zijn gegaan. Het personeel der fabriek, bestaande uit zeventig personen, is door den brand zonder arbeid gekomen. Omtrent de oorzaak van den brand tast men in het duister. De burgemeester van Loon op Zand, de heer J. A. F. Mallens, was op het terrein van den brand aanwezig. Maandag werd in Huize „St. Jan" te Utrecht de jaarvergadering van de R.K. Vereeniging van Geheelonthouders onder Spoor,- Tram- en A. T. O.-personeel „St. Franciscus" gehouden. De heer A. A. W. J. van Hedel, uit Eindho ven, begroette als voorzitter in het bijzonder den heer Grim, vertegenwoordiger van het Rijksverkeer en den bondsvoorzitter van „St. Raphael", den heer Wigman. Spr. uitte hartelijke gelukwenschen tot den heer Grim, die zijn 35-jarig ambtsfeest her dacht. Met een kort woord werd herinnerd aan het gevierde zilveren jubileum. De afdeelingen legden een groote activiteit aan den dag en met voldoening constateerde spr., dat van alle kanten de belangstelling voor het werk der vereeniging groeiende is. Volgens het jaarverslag waren er 31 Decem ber 817 leden, van wie 713 mannen, 104 vrou wen, 51 donateurs en 212 vrienden. 31 Januari 1937 telde de vereeniging 815 le den, van wie 707 mannen, 108 vrouwen, 168 vrienden en 55 donateurs. Over het algemeen heeft de vereeniging in het afgeloopen jaar een bevredigende activi teit kunnen ontwikkelen. Pater Patricius O. C„ geestelijk adviseur der vereeniging en redacteur van het vereenigings- orgaan „Het Blauwe Sein", brengt in die laat ste kwaliteit verslag over dit blad uit. In het algemeen is over medewerking niet te klagen al zijn dan ook de finantieele uitkomsten van het Niet alleen de communisten, maar ook de nationaal-socialisten hier te lan de trachten argelooze katholieke zieltjes te winnen met een even onwaarach tige als tendentieuze interpretatie en ex ploitatie van wat er zich in het veel ge klaagde, arme Oostenrijk in de laatste weken heeft afgespeeld. De N.S.B. wil het doen voorkomen alsof de door Kardinaal Innitzer en het Oostenrijksche Episcopaat „spontaan en vrijwillig" afgelegde verkla ringen naar aanleiding van den „Umsturz" in Oostenrijk ook voor Nederland en de hier heerschende verhoudingen en toestanden zouden gelden. Zij heeft daartoe in duizen den exemplaren onder het volk een pamflet laten verspreiden, dat als vetgedrukten titel draagt: „Het woord van een Kardinaal" en dat met even vette letters besluit met de aansporing: „Treedt toe tot de gelederen der N.S.B." Tusschen deze twee opvallend vet gedrukte regels, die wellicht op den eersten aanblik den dwazen indruk moeten wekken alsof de Oostenrijksche Kardinaal Innitzer tegen de voorschriften van het Neder- landsch Episcopaat in aan de Nederlandsche Katholieken het advies zou hebben gege ven tot de N. S. B. van den heer A. Mussert toe te treden, staat dan klein gedrukt, met enkele vetter gezette pas sages, de op Zondag 27 Maart jJ. in alle ka tholieke kerken in Oostenrijk voorgelezen verklaring van het Oostenrijksche Episcopaat en het begeleidend schrijven van Kard. Innitzer, waarmee Z. Em. deze verklaring aan gouwleider Bürckel doorzond. Aan deze uitsluitend op Oostenrijk en het Duitsche nationaal-socialisme betrekking hebbende verklaringen, voegt het N.S.B.-pamflet dan den volgenden bedrieglijken commentaar toe: „Deze algeheele toewijding van het Oos tenrijksche Episcopaat aan het Nationaal- Socialistisch regiem klopt niet geheel met de voorstelling welke men zich van dit re giem buiten Duitsehland op gezag van het politiek Katholicisme heeft gemaakt. Volksgenooten. De politici der zoogenaam de Christelijke partijen hebben U willen doen gelooven dat een Nederlandsch Natio- naal-Socialisme niet in staat zou zijn te brengen een sociale rechtvaardigheid en vrijheid arbeid en brood voor het Neder landsche Volk. Zij hebben U willen doen gelooven dat Nationaal-Socialisme beteekent: Strijd tegen uw geloof! Pastoor Leonards, pastoor Scholz, Mgr. Hudal en nu het geheele Oostenrijksche Episcopaat zeggen U: Dit is niet waar! Kardinaal Innitzer verklaarde zelfs nog dat: De strijd van het Nationaal-Socialisme blijkbaar door den zegen der Voorzienigheid wordt begeleid. Nederlanders» steunt den opbouw van een Nationaal-Socialisme in eigen land." Wij herinneren ons niet, dat de N.S.B. zoo opzichtig geleurd heeft met het „Mit brennender Sorge" uitgespro ken woord van den H. Vader zelf, maar dat kwam dan ook niet in haar politieke kraam te pas. Zooals zij de Nederlandsche bis schoppen tracht te bestrijden met de on verantwoordelijke uitlatingen van een twee tal Duitsche nazi-pastoors, zoo tracht zij nu ook de verklaringen van een Oostenrijkschen kardinaal en Oostenrijksche bisschoppen uit te spelen tegenover de kerkelijke overheid hier te lande en de Encycliek van den Paus. Het spel is doorzichtig. Zij tracht de katho lieken te verdeelen en te verwarren om ze te vangen en te overheerschen. Maar dit verachtelijk spelletje zal niet slagen, omdat het volkomen in strijd is met haar zoo vaak en zoo luid verkondigde stelling, dat gees telijken zich niet met politiek hebben te be moeien en slechts in de kerk hebben te blijven. Indien het haar ernst is met dit „principe", waarom brengt zij dan een twee tal Duitsche pastoors en het Oostenrijksche Episcopaat met een Kardinaal aan het hoofd in het veld? Zij tracht den katholieken wijs te maken, dat de geestelijkheid geen taak en gezag heeft in politieke zaken, hoe kan zij dan nu verwachten, dat de katho lieken op haar „gezag" bepaalde uitheem- sche geestelijken meer zullen gelooven dan de eigen Nederlandsche Kerkelijke Overheid? De N.S.B. houdt ons wellicht voor even dom en voor evenzeer gespeend van een elemen tair onderscheidingsvermogen, als haar vol gelingen. Vervolgens begrijpen wij niet, dat de N.S.B., die altijd zoo woedend wordt, wanneer men haar zuiver Nederlandsch karakter in twijfel waagt te trekken, thans verklaringen over het Duitsche nationaal- socialisme op zichzelf toegepast wensent te zien. Waant ir. Mussert zich al volkomen de gelijke van Herr Hitier? Bovendien heeft de „Osservatore Romano" de officieele ver klaring afgelegd, dat de H. Stoel de bewuste verklaringen van Kardinaal Innitzer en het Oostenrijksche Episcopaat noch van te voren heeft gezien, noch achteraf heeft goedgekeurd en deze dus geheel en al voor de verantwoordelijkheid van hen, die ze heb ben opgesteld, wenscht te laten. Waarom het Vaticaan dit uitdrukkelijk vaststelde, wordt de N.S.B. misschien eenigszins duidelijk, wan neer zij zich de moeite getroost in ons avondblad van Vrijdag 1 April j.l. te ;ezen, wat een niet-officieele stem door den radio zender van het Vaticaan op eigen verant woordelijkheid heeft uiteengezet. Om alle mogelijk gebleken misverstand te voorkomen, heeft Kardinaal Innitzer in zijn jongste schrijven aan gouwleider Bürckel er den na druk op gelegd, dat de verklaring der Oos tenrijksche bisschoppen, evenals hun stand punt tegenover de komende Duitsche ver kiezing op 10 April a.s„ principieel be. schouwd moet worden als een belijdenis, die voortkomt uit de stem van hun gemeen schappelijk Duitsch bloed. Deze verklarin gen, afgelegd door Duitschers als Duitschers, hebben dus alleen beteekenis voor Duit schers. Welnu, al zingen wij even enthousiast het „Wilhelmus" als de meest verknochte en overtuigde N.S.B.-er, wij zijn toch nog niet zóózeer van „Duitschen bloed" als de N.S.B. blijkt te zijn. Het Duitsche bloed moge kruipen, waar het niet gaan kan, bij ons stroomt het zuiver Nederlandsche bloed, Goddank, nog vrij en frank door „d'adren". Zwaarder dan het woord zelfs van een Kar dinaal weegt voor iederen overtuigden en oprechten katholiek het „Mit brennender Sbrge" in het aangezicht van den dood en den Rechterstoel Gods uitgesproken woord van den Plaatsbekleeder van Christus op aarde zelf. Indien iemand begrip en waar deering moet" hebben voor deze katholieke gezagshiërarchie, dan moet dat toch wel de N.S.B. zijn, die zoo hecht aan de autoritaire leidersgedachte. blad zoo verontrustend, dat het bestuur het besluit heeft moeten nemen, tot rigoureuze in grijpingen over te gaan. Aan pater Patricius en zijn medewerkers werd de dank der vereeniging overgebracht voor den arbeid, aan het blad verricht. Het finantieel verslag 'gaf een belangrijk ba tig saldo te zien. Bij de daarna aan de orde komende begroo ting werd om. voorgesteld om het vereeni- gingsorgaan, dat thans om de 14 dagen ver schijnt, eenmaal per maand te doen uitkomen. Vanuit de vergadering werd deze bezuiniging wel betreurd doch algemeen werd de noodzake lijkheid er van ingezien. Ook enkele andere kleinere bezuinigingen werden bij deze begrooting ingevoerd. Verslagen en begrooting werden ten slotte vastgesteld, zooals ze door het bestuur waren voorgesteld. De aan de beurt van aftreden zijnde be stuursleden de heeren A. A. v. Hedel uit Eind hoven, A. J. L. Stalpers uit Helmond, J. P. C. v. Dijk uit Amersfoort, H. Vleeschhouwer uit Utrecht en J. P. W. Moonen uit Nijmegen wer den bij enkele candidaatstelling herkozen. In de namiddagvergadering sprak pater R. v. Kempen C.s.s.R. directeur van het retraite huis te Amersfoort over „De kracht der Katho lieken Van onzen tijd", zulks ter introductie van een voorstel van de afd. Utrecht om in het vervolg ieder jaar een retraite te organiseeren. Na de inleiding werd althans voor dit jaar tot het organiseeren dier retraite besloten. De kernvergadering zal dit jaar te Amster dam gehouden worden en wel in September, waaraan bij wijze van proef ditmaal een excur sie zal verbonden worden, teneinde daardoor ook bij hen die niet-afgevaardigden zijn, de be langstelling voor het bezoek te verhoogen. Eveneens werd besloten om, in aansluiting op de jubileumfeestviering van het vorig jaar, dit jaar een kinderjubileumfeest te organisee ren, waarvoor Swalmen gekozen is. Vriendelijke woorden werden nog gesproken door de vertegenwoordigers van „St. Raphaël" en Van „Sobriëtas", waarna de vergadering ge sloten werd. Naar men ons mededeelt, heeft de minister van Justitie bij beschikking van 12 Februari aan de Nederlandsche Vereeniging voor Lucht bescherming, gevestigd Nassau Ouwerkerkstraat te 's-Gravenhage, toestemming verleend tot het houden van een tweetal groote loterijen, elk groot 60.000 loten. De hoofdprijs in elk dezer loterijen zal be staan uit een veilige moderne woning. De tweede prijs in elke loterij bestaat uit een Nash-auto, 4 deurs Sedan, ter waarde van drie duizend gulden. Voorts zijn voor elke loterij eenige duizenden zeer bijzondere prijzen be schikbaar, w.o. een groot aantal Philips-radio- toestellen, fraaie zit-, eet- en slaapkamerameu blementen enz. De kans is groot dat het aantal prijzen steeds zal stijgen. Voor het lid, dat het grootste aantal loten verkoopt, wordt een hoofdpremie beschikbaar gesteld van 250.— en nog een aantal.kleinere ^premies. Blijkens de verantwoording van de vrijwillige bijdragen voor de versterking van de defensie is tot en met de afrekening van heden f 69.364.30 ontvangen. Bij de Vereeniging voor Nationale Veiligheid is sinds de vorige opgave f 682 ontvangen. In totaal heeft deze vereeniging in de laatste dagen ontvangen f 6955.48. Dezer dagen is een nieuwe C.A.O. tot stand gekomen voor het chemigrafisch bedrijf in ons land. Het oude contract is nog veertien dagen verlengd, opdat de noodige stemmingen gehou den kunnen worden. In het nieuwe contract is de vacantie van tien dagen op twee volle weken gebracht. Ook de loonen ondergingen een verhooging over de ge heele linie. De overwerkregeling is eveneens gunstiger geworden, terwijl overwerk voortaan betaald zal moeten worden. Het nieuwe contract zal voor een jaar gelden. Er bestaat ernstige ongerustheid over het lot van de „Hinde" een 450 ton metend vracht schip, dat met een lading constructie-ijzer aan boord op weg is van Rotterdam naar Ham burg. Sinds Maandagmiddag heeft men niets meer van het schip gehoord of gezien. Men vreest het ergste voor de uit acht koppen bestaande bemanning. Naar we nader vernemen, is de „Hinde" he dennacht te half twee met zware slagzij te Cuxhaven aangekomen. Het schip, heeft ernstig met den storm te kampen gehad. Wat de bemanning betreft, was echter alles wel aan boord. Voor het concours hippique, dat op Zater dag 30 April a.s. te Baam wordt gehouden, hebben Prinses Juliana en Prins Bemhard ieder een zilveren medaille beschikbaar ge- Lstetd^"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 9