Onderwijspolitiek van de
Regeering
WERELD-ATLAS
het geheimzinnige
MINISTER SLOTEMAKER
VERDEDIGT ZICH
BON
AANKONDIGING
DOCUMENT
DINSDAG 12 APRIL 1938
Een al-omvattende herziening der
onderwijswetten in onderling
verband heeft weinig kans
van slagen
Het tuchtvraagstuk
Het onvermijdelijke
W,
Eci
Tandheelkundige' opleiding
Hooger onderwijs
Nijverheidsonderwijs
Leerlingenschaal
T uchtmaatregelen
Hulp aan kunstenaars
BRANDKAST LEEGGEHAALD
Reizigersvervoer Liverpool-
Hoek van Holland
Int. congres voor technisch
onderwijs
Beperking verlof voor
militairen
Regeling van het reizen voor
Rijksrekening
„DE PRINCEVLAG" GROEIT
Opening nieuwe K.R.O.
studio op ÏO Mei
Inzegening door Z. H. Exc. Mgr.
dr. J. de Jong
KANTOORARBEID BIJ TUIN
BOUWVEILINGEN
Zaak naar het Amsterdamsche
Hof verwezen
NATIONALE DRIVE
Jaarfeest R. K. Dekenalen Bridge
bond „Amsterdam"
Kinderpostzegels
Met de beeltenis van prinses
Beatrix?
GODSLASTERING IN DEN
TREIN?
Geen audiëntie
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheiding
Rijkstuinbouwconsulent
Belastingen
W aterschout-plaatsvervanger
Rechterlijke macht
Rijkslandbouwconsulent
Den yolgenden ochtend was hy. lang zoo en
In de Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer van den minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen betreffen
de de begrooting voor 1938 van zijn depar
tement, wordt o.m. het volgende gezegd:
De mededeeling in het Voorloopig Verslag, dat
111 sterke mate betwijfeld moet worden, of de
fesuitaten van het door den minister ingestelde
onderzoek naar verschillende onderwerpen van
voel beteekenis zullen zijn, zou indien zij niet
voorbarig en ongefundeerd genoemd moet wor
den slechts gemotiveerd kunnen heeten, in
dien juist ware, dat de voorafgaande ambts
periode van den minister min vruchtbaar ge
weest is, gelijk sommige leden stellen. De stel-
hhg is echter met algemeen bekende feiten in
strijd.
In een periode van ongeveer twee jaar ver
scheidene leden vestigen daarop terecht de aan
dacht zijn een vijftal wetten tot stand ge
komen. Bij deze wetten zijn twee onderwerpen
1,1 geding bezuiniging en concentratie wier
Neteligheid algemeen bekend is; in twee wetten
®en onderwerp het economisch onderwijs
daarmede regeering en Staten-Generaal sinds
1921 zijn bezig geweest zonder dat eenig resul
taat bereikt werd.
Bovendien lette men op een aantal Algemeene
"Maatregelen van Bestuur, die tot stand gekomen
Sjjn en waarvan de voorbereiding ten deele zeer
tijdroovend is. Op 18 Februari 1938 is een wets-
°htwerp inzake de onderwijzers-opleiding inge
vend.
Het verwijt van fragmentarisme vermag den
Minister niet al te zeer te treffen.
Sommige leden vreezen, dat gelijk in het ver
fden zoo ook in de toekomst het beleid van
aen minister „bij voortduring nederwaarts ge
acht" zal zijn. Bedoeld is blijkbaar, dat naar
Ne overtuiging van den minister bij een op breed
terrein onvermijdelijke bezuiniging ook de be-
Srooting van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen haar aandeel in deze bezuiniging moet
Vagen.
Niettemin stelde de minister er prijs op te
verklaren, dat en waarom hij juist vanwege
de paedagogische en cultureele belangen, die
hem zijn toevertrouwd, de budgetaire poli
tiek der regeering juist acht.
In verband met het feit, dat geen gelden be
schikbaar gesteld zijn voor de verbetering der
Jeerlingenschaal, vragen een aantal leden, waar-
?n dan andere ministers, met name die van
®°ciale Zaken, van Economische Zaken en van
Holoniën, geen vergeefsch beroep op het Kabi-
het hebben gedaan.
Noemt men de begrooting van Sociale Zaken,
arL moet men daarbij herinneren aan de toe-
2e§ging in de Troonrede, dat „voor hetgeen op
ec°noipisch-sociaal terrein onvermijdelijk is"
8eld zou worden beschikbaar gesteld een
standpunt, waarmede de minister zich geheel
^ereenigd heeft maar dat o.a. verbetering van
ouderdomsvoorziening en het voldoen aan
^Paalde wenschen inzake de steunregeling niet
ÏV dit „onvermijdelijke" is gerekend, evenmin
fis de verbetering van de leerlingenschaal. De
be.
footing van Koloniën is ruim 11 millioen
'er dan ten vorigen jare. De begrooting van
onomische Zaken is ruim 4 millioen lager
!jah ten vorigen jare. Een nadere analyse wijst
,an, dat de verhoogingen, die naast zeer be-
aiigrjjke verlagingen zijn aangebracht, op de
egrooting van Onderwijs, K. en W. vergelijk-
are posten naast zich vinden.
De ontwikkeling der schooltypen heeft doen
hjken, dat de drie-jarige hoogere burgerschool
jd het algemeen niet meer aan maatschappelijke
^hoeften voldoet.
*-*0 minister bereidt inderdaad een wijziging
Voor
van de tandheelkundige bpleiding, waar-
door deze beter aan haar doel zal kunnen be
antwoorden.
Dat ook overigens voorschriften der wet be
ffende het hooger onderwijs nader onder de
8en zullen moeten worden gezien, beaamt de
Niister gaarne. Zoo heeft hij de allengs ge-
o °eide werking van art. 170 vv., handelende
®r de bijzondere leerstoelen, in onderzoek.
j, De voorstellen tot wijziging en aanvulling van
in t academisch statuut zijn aan de betrokken
stanties om advies gezonden.
'Een nadere overweging van het vraag
stuk van de financieele verhouding van bet
■^Ük tot het bijzonder onderwijs zou volgens
een aantal leden redelijk zijn en geheel in
de lijn van het beleid van het Kabinet, dat
in de Troonrede is aangegeven.
De minister is overtuigd, dat het bedoelde
vraagstuk, zoolang geen belangrijke ver
betering in den financieelen toestand in
treedt, in geen enkelen vorm aan de orde
dient te komen.
Een voorziening in den trant van art. 102 der
lager-onderwijswet zou voor het voorbereidend
onderwijs, zoowel openbaar als bijzonder, een
regeling eischen inzake de oprichting van scho
len, de gebouwen, de vakken, de bevoegdheden,
het leerplan, de regeling van schooltijden en
vacanties inbegrepen, het toezicht enz. De minis
ter acht het ongewenscht, reeds voor het voor
bereidend onderwijs een dergelijk samenstel van
bepalingen in het leven te roepen.
De geschiedenis der onderwijswetgeving
heeft den minister door haar positieve en
meer nog door haar negatieve resultaten, in
een reeks van jaren geoogst, wel geleerd, dat
een al-omvattende herziening der onderwijs
wetten in onderling verband weinig kans
van slagen heeft.
De verdeeling der leerlingen over de inrichtin
gen van onderwijs is inderdaad niet geheel be
vredigend. Hier ligt naar het oordeel van den
minister veel meer een taak voor de maat
schappij dan voor de overheid.
De gedachte, dat het schoolonderwijs minder
intellectualistisch moet worden ingericht en
meer moet letten op de vorming van karakter,
lichaam en verstand, generaliseert.
Invoering van arbeidsdienst voor jongens en
voor meisjes, ligt niet in het voornemen van den
minister.
Een wetsontwerp tot wijziging van de regeling
van collegegelden is in voorbereiding.
Het ligt niet in het voornemen van den mi
nister, om gelden aan te vragen voor leerstoelen
in de paedagogiek.
Inderdaad heeft den minister uit de kringen
van het hooger onderwijs het verzoek bereikt om
een regeling van de rechtspositie der hoog
leeraren ter hand te nemen.
Zoodra adviezen zijn binnengekomen, zal de
minister zijn standpunt bepalen.
De minister Is niet bereid, waarborgen te
stellen, dat geen bepaalde politieke richting
bij het hooger onderwijs worde gevolgd.
Met de aanduiding bijzonder nijverheidson
derwijs hebben de hier aan het woord zijnde
leden blijkbaar op 't oog bijzonder confes
sioneel nijverheidsonderwijs, in welk ver
band dan de onderwijs-pacificatie ter sprake
wordt gebracht. De inzet was daarbij vooral de
ideëele en financieele gelijkstelling van de open
bare en de bijzondere lagere scholen. Deze
pacificatie kan bij het nijverheidsonderwijs
moeilijk ter sprake komen. De opkomst uit het
particulier initiatief en de historische ontwikke
ling van dit onderwijs hebben er toe geleid, dat
de van rijkswege gesubsidieerde nijverheidsscho
len in overgroote meerderheid bijzondere scho
len zijn, beheerd door rechtspersoonlijkheid be
zittende vereenigingen en instellingen.
Is een voorstel tot wijziging van de leerlingen
schaal voor het oogenblik niet te verwachten
wel zal de minister zich beijveren uitvoering te
geven aan zijn op 22 December 1937 in de
Tweede Kamer vermelde voornemen, om aan
artikel 56, tweede lid, der Lager Onderwijswet
een loyale toepassing te geven.
De stelling in het Voorloopig Verslag, dat de
werklooze onderwijzers slechts op één wijze af
doende geholpen kunnen worden, n.l. door hun
een plaats te geven in de school, moet als in
strijd met de feiten verworpen worden.
Dat het leerlingenaantal in vele schoolloka
len in strijd is met art. 23 van het bouwbesluit
en art 9 der Lager-Onderwijswet, is een bewe
ring, waarvan de juistheid niet bewezen is.
Differentieering van het onderwijs op de
lagere school, waarbij rekening wordt gehouden
met den aanleg en de bestemming der leerlin
gen, acht de minister wenschelijk.
Aan de wederinvoering van de mogelijkheid
om op de gewone lagere school voor het ze
vende leerjaar onderwijs in het Fransch te
geven, zouden genoeg voordeelen verbonden
zijn, om te zijner tijd wetswijziging op dit punt
in overweging te nemen.
Aan het verzoek van de leden, die den minis
ter uitnoodigden zich bereid te verklaren om te
bevorderen, dat bij wet of Algemeenen Maat
regel van Bestuur worde vastgesteld, we'ke
maatregelen door den onderwijzer mogen wor
den genomen en op welke wijze ongerechtvaar
digd verzet van de zijde der ouders te dezen
zal worden gestraft, kan hij niet voldoen.
Mochten een paar rechterlijke uitspraken, die
in den jongsten tijd de aandacht trokken, een
beslissing van ons hoogste rechterlijk college tot
gevolg hebben, dan zal de minister zoo noodig
in het licht daarvan zijn standpunt nader over
wegen.
Waar zijn toenmalige ambtsvoorganger op
grond van financieele omstandigheden geen
vrijheid kon vinden een volledige regeling van
het buitengewoon lager onderwijs tot stand te
brengen, zal het toch duidelijk zijn, dat de mi
nister thans zeker geen toezegging kan doen,
eerlang daartoe wel te zullen overgaan.
De minister heeft bezwaar tegen een onder
brengen van het onderwijs aan schipperskinde
ren bij het buitengewoon lager onderwijs.
Zooals de minister ook reeds in zijn Memorie
van Antwoord aan de Tweede Kamer neer
schreef, heeft hij oog voor de moeilijkheden,
waarin onze kunstenaars verkeeren.
Ook het departement van Sociale Zaken
werkt mede. Er zijn in den laatsten tijd ver
schillende proefnemingen gaande om noodlij
dende kunstenaars bij werkverschaffingsobjec
ten voor hun passenden arbeid ingeschakeld te
krijgen.
De minister blijft overtuigd van de groote
wenschelijkheld om de arbeidsmogelijkheid voor
den kunstenaar nog verder te verruimen. Het
doet hem slechts leed, dat de eischen der schat
kist ook hier remmend moeten werken.
Hij onderschrijft niet de meening, dat de re
geering binnenkort niet zal kunnen ontkomen
aan een ruimere ondersteuning van verschillen
de orkesten.
Er is een toenemende belangstelling, ook
bij het publiek, voor de gedachte om in Ne
derland weer tot een eigen opera te komen.
Men kan zich daarin slechts verheugen.
Stichting van een nationale opera zou ook
uit sociaal oogpunt voordeelen bieden. Intus-
schen bekommert den minister de gedachte,
dat een goede opera een uitermate kostbare
onderneming is, terwijl het duidelijk is, dat
deze aanzienlijke steun geenszins in" uitzicht
kan worden gesteld.
In overweging is om bij wijze van proef
uit de opbrengst der zomerpostzegels, die
ditmaal bestemd zal zijn voor opdrachten
op cultureel gebied ter tegemoetkoming in
den huidigen nood der cultureele werkers,
ook eenig bedrag beschikbaar te stellen voor
beoefenaars der litteratuur. De plannen
dienaangaande hebben nog geen vasten
vorm aangenomen.
De minister heeft zich reeds eenigen tijd ge
leden met zijn ambtgenoot van Defensie ver
staan over de mogelijkheid om bij het ontwer
pen van de nieuwe kazernes ook burgerarchitec
ten te betrekken. Dit voorstel kon in verband
met den grooten spoed, die betracht moest wor
den, niet worden overgenomen. Wel echter heeft
zijn ambtgenoot kunnen goedvinden eenige al
gemeen bekende architecten in te schakelen bij
de beoordeeling van de inmiddels reeds door de
genie tot stand gebrachte ontwerpen.
Inderdaad wordt het ongerept voortbestaan
van verschillende in ons land nog aanwezige
kasteelen bedreigd.
Het vraagstuk is op dit oogenblik bij de rijks
commissie voor de monumentenzorg in studie.
Het ontwerp eener monumentenwet is bij den
minister nog in overweging.
Via een zolderraam hebben ongewenschte gas
ten zich toegang verschaft tot de bedrijfs-
kleedingzaak van de firma L. en S. aan den
Schiedamschedijk te Rotterdam. Alles is over
hoop gehaald en de brandkast, staande in het
kantoor, is volgens de regelen der kunst a la
sardine opengescheurd.
Een bedrag van f 576 aan contanten, dat
daarin was opgeborgen, is verdwenen.
Van de inbrekers ontbreekt tot op heden elk
spoor.
Bij de York Carriage Shops wordt op het
oogenblik een nieuw treinstel gebouwd voor den
dienst LiverpoolHoek van Holland. De ge-
heele bouw is er op gebaseerd den reizigers op
dit traject meer comfort te bieden, terwijl ook
voor voldoende bagageruimte zal moeten wor
den gezorgd.
Het toenemend aantal reizigers op deze route,
heeft een dergelijke uitbreiding dringend noo
dig gemaakt.
Benoemd zijn tot afgevaardigden van de Ne-
derlandsche regeering bij het van 25 tot en met
29 Juli 1938 te Berlijn te houden internationaal
congres voor technisch onderwijs: ir. G. Hof
stede, inspecteur-generaal van het Nijverheids
onderwijs, chef van de afdeeling Nijverheids
onderwijs van het departement van Onderjvijs,
Kunsten en Wetenschappen en lid van den
Raad van Administratie van het Internationaal
Bureau voor technisch onderwijs te Parijs, en
W. H. Cool, inspecteur van het Nijverheids
onderwijs, beiden te 's Gravenhage.
De minister van Defensie heeft, zooals
wij reeds meldden, bepaald, dat het verlee-
nen van verlof en van bewegingsvrijheid
tot nader order moet worden beperkt, in
dier voege, dat van de sterkte volgens het
dagelijksch rapport steeds de helft van het
aantal officieren, onder-officieren, korpo
raals en soldaten (ook van de subsisten-
ten) voor diensten bij de compagnie of het
overeenkomstig onderdeel beschikbaar is.
Deze regeling geldt eveneens met betrek
king tot te verleenen verlof of bewegings
vrijheid ter gelegenheid van het a.s.
Paasch- en Pinksterfeest.
Den militairen, aan wie, op grond van voren
staande regeling, ter gelegenheid van het
Paaschfeest of van het Pinksterfeest verlof
wordt verleend, kan zulks worden toegestaan:
A. Voor het Paaschfeest van 15 April tot en
met 18 April, met terugkeer per eerste reisge
legenheid op 19 April 1938 of
B. Voor het Pinksterfeest van 3 Juni tot en
met 6 Juni met terugkeer per eerste reisgele
genheid op 7 Juni 1938.
Van het verlof, bedoeld sub A en B, komt
voor de dienstplichtigen met uitzondering
van de onderofficieren-capitulant één dag
in mindering van het algemeen verlof.
Voorts is ten aanzien van het reizen voor
rijksregeling o.m. het volgende bepaald.
Vervoer voor rijksrekening bij verlof of be
wegingsvrijheid tegen afgifte van vervoerbe-
wijzen kan worden verleend:
le. Aan dienstplichtigen, aan de militairen
die behooren tot het reservepersoneel en aan
de militairen, bedoeld in het eerste lid van arti
kel 4, onder ten 2e. van punt f, van het Regle
ment voor de militaire ambtenaren der Ko
ninklijke Landmacht, voor wat alle genoemde
categorieën van militairen betreft, beneden den
rang van adjunct-onderofficier (vaandrig,
kornet)
A. die onafgebroken ten minste vijf tot ten
hoogste acht maanden verplicht in werkelijken
dienst moeten verblijven: tweemaal (vroeger
éénmaal)
B. die onafgebroken ten minste acht tot ten
hoogste twaalf maanden verplicht in werkelij
ken dienst moeten verblijven: viermaal (vroe
ger tweemaal);
C. die onafgebroken langer dan twaalf maan
den in werkelijken dienst moeten verblijven:
vijfmaal (vroeger driemaal);
D. die ten minste zes maanden onafgebroken
vrijwillig in werkelijken dienst zijn geweest
onder het genot van soldij of zakgeld (geen
jaarwedde)eenmaal na afloop van elk tijdvak
van zes maanden;
2e. Aan soldijgenietende beroepsmilitairen:
viermaal per kalenderjaar, waarvan tweemaal
(vroeger éénmaal) in het tijdvak van 1 Januari
tot en met 30 Juni en tweemaal (vroeger één
maal) in het tijdvak van 1 Juli tot en met 31
December, met dien verstande, dat zij, die na
31 Maart doch vóór 1 Juni, onderscheidenlijk
na 30 September doch vóór 1 December als be
roepsmilitair in dienst treden, in het eerste
onderscheidenlijk in het tweede halfjaar van 't
betrokken kalenderjaar éénmaal aanspraak
hebben op vervoer voor rijksrekening, en zij die
op of na 1 Juni of op of na 1 December als
beroepsmilitair in dienst treden in die maanden
géén aanspraak hebben op vervoer voor rijks
rekening;
3e. Aan dienstplichtigen die als onderofficier -
capitulant vrijwillig in werkelijken dienst zijn:
viermaal (vroeger tweemaal) per jaar, waarvan
tweemaal in het tijdvak van 1 April tot en met
30 September en tweemaal in het tijdvak van
1 October tot en met 31 Maart, met dien ver
stande, dat zij, die na 30 Juni doch vóór 1
September, onderscheidenlijk na 31 December
doch vóór 1 Maart, als onderofficier-capitulant
in dienst treden, in het betrokken halfjaarlijk-
sche tijdvak éénmaal aanspraak hebben op ver
voer voor rijksrekening en zij, die op of na 1
September of op of na 1 Maart als onderoffi
cier-capitulant in dienst treden, in die maan
den géén aanspraak hebben op vervoer voor
rijksrekening.
Het hoofdbestuur van „de Princevlag" ver
gaderde te Den Haag.
Als lid van het hoofdbestuur werd geïnstal
leerd de heer Chr. Groeneveldt te Amersfoort.
Als hoofdbestuurslid had bedankt mr. J. H. C.
Kok te Schiedam, dien de voorzitter, de heer
Joh. G. L. Perlott, woorden van dank toe
voegde voor het werk, in het belang der ver-
eeniging verricht.
De voorzitter .kon gewagen van den voort-
durenden groei der vereeniging; telkens neemt
het aantal afdeelingen toe. Ook in Indië
De lezers van de V. K. P. kunnen tegen dezen BON bekomen den nieuwen
door A. DE MOOR.
met 28 platen, ln vele kleuren en zeer uitgebreid alphabetisch plaatsen-
register. Als men dit register opslaat, kan men elke plaats, rivier, enz.
vinden. De atlas is geheel nieuw met de laatste grensindeeling. Voor
groot en klein, school en huis, ook om de luchtvaart te volgen. Franco na
postwissel of op Giro 124280 f 0.98, afgehaald 90 ct. bij den Nederl. Ver-
zendboekhandel, Gasthuismolensteeg 17 ln 't verlengde van de Palels-
straat, Amsterdam-O. u
breidt de vereeniging zich uit; breedvoerig
werd met den heer Kloosterman, afgevaardigde
van de Indische afdeelingen, de bestuursfor-
matie en bestuursverhouding met de Indische
afdeelingen besproken.
Voorts werd behandeld de regeling van de
aanbieding van de natievlag voor het sa.
„Nieuw Amsterdam". Onvoorziene omstandig
heden voorbehouden is de aanbieding, die op
plechtige en grootsche wijze zal geschieden, be
paald in den middag van Zaterdag 7 Mei.
Naar men ons bevestigt zal de nieuwe studio
v. d. Katholieken Radio Omroep te Hilversum
op 10 Mei a.s. des morgens door Z. H. Exc.
Mgr. dr. J. de Jong, Aartsbisschop van Utrecht,
worden ingezegend, 's Middags volgt de offi-
cieele opening.
De Pauselijke Internuntius, Z. Excellentie
Mgr. P. Giobbe, zal de plechtigheid bijwonen.
DeHoogeRaad heeft Maandag arrest gewezen
in de zaak van W. de G., die terecht heeft ge
staan voor den kantonrechter ter zake dat hij
als hoofd van een veilingsondememing te Be
verwijk niet heeft gezorgd, dat in die inrich
ting een arbeidslijst en een arbeidsregister aan
wezig waren. Het ging hier om de toepassing
der Arbeidswet op kantoorarbeid bij tuinbouw
veilingen.
De kantonrechter heeft de verdachte van
rechtsvervolging ontslagen, onder meer op
grond, dat het hier geen afzonderlijk bedrijf
gold, maar een onmisbaar onderdeel van de
veiling. Het betrof hier dus een onderneming
van tuinbouw en niet een arbeid als bedoeld in
art. 1 der Arbeidswet.
De ambtenaar van het O.M. kwam van dit
vonnis in hooger beroep, waarna de rechtbank
te Haarlem de zienswijze van den kantonrech
ter niet deelde. De rechtbank oordeelde, dat uit
het Werktijdenbesluit 1937 blijkt, dat besloten
ruimten waar administratieve werkzaamheden
in verband met veilingen van land- of tuin
bouwproducten plegen te worden verricht, zijn
„kantoren" en deze werkzaamheden derhalve
zijn „arbeid" in den zin der Arbeidswet 1919.
De verdachte werd deswege tot twee geld
boeten veroordeeld, doch ging van het vonnis
in cassatie.
Naar het oordeel van den procureur-generaal
moest ontslag van rechtsvervolging worden uit
gesproken. De Hooge Raad zou echter niet ten
principale kunnen recht doen, aangezien de fei
ten nauwkeuriger dienen te worden vastgesteld.
Geconcludeerd werd mitsdien tot verneitiging
van het vonnis en verwijzing der zaak naar
het gerechtshof te Amsterdam.
De Hooge Raad overwoog dat alle werkzaam
heden, welke voor den afzet der producten
noodig zijn, de administratieve werkzaamheden
inbegrepen, behooren tot die, welke in een on
derneming van tuinbouw geschieden en mits
dien niet zijn „arbeid" in den zin van de Ar
beidswet 1919. De rechtbank had, indien de
door requirant gegeven feitelijke uiteenzetting
juist zou zijn, naar het oordeel van den Hoogen
Raad niet tot een veroordeeling mogen komen
en zij heeft ten onrechte die voorstelling niet
nader onderzocht.
De Hooge Raad heeft thans de zaak ter ver
dere berechting naar het Amsterdamsche ge
rechtshof verwezen.
De groote nationale drive, welke Zondagmid
dag in het gebouw van „De Werkende Stand"
te Amsterdam was georganiseerd, ter gelegen
heid van het éénjarig.bestaan van den R.K.
Dekenalen Bridgebond „Amsterdam", is uit
nemend geslaagd. De deelname, ook uit andere
plaatsen, was buitengewoon groot. Tegen het
aanvangsuur vulde de ruime zaal zich geleide
lijk met deelnemers, onder wie wij vele bekende
figuren uit het katholieke bridgekamp van de
hoofdstad opmerkten. Er heerschte al dadelijk
een prettige stemming, welke den geheelen
middag geen oogenblik geweken is.
Na een welkomstwoord van den heer Tja-
bring namens de feestcommissie, gevolgd door
een technische uiteenzetting van bondsvoorzit
ter P. Tuin, bonden niet minder dan 140 deel-
nemers(sters), verdeeld in zeven groepen, den
strijd aan.
De drive had een vlot verloop en bleek bij de
leiders Tuin en Scharff in bekwame handen
te zijn.
Vóór de uitreiking van de prijzen, die beston
den uit fraaie kunstvoorwerpen, vestigde de
bondsvoorzitter nog de aandacht op den feest
avond van 24 April. Hij sprak de hoop uit, dat
vele der aanwezigen dan zouden komen, om ook
het luimige gedeelte van het eerste jaarfeest
mee te maken.
Naar wij vernemen heeft de commissie
voor de kinderpostzegels tot H. M. de
Koningin het verzoek gericht, om Haar toe
stemming te willen verleenen tot het uit
geven van kinderpostzegels met de beelte
nis van H. K. H. Prinses Beatrix, zoo mo
gelijk met die van H. K. H. Prinses Juliana,
voor de uitgifte December 1938 tot begin
Januari 1939.
Omtrent dit verzoek is tot dusver nog
geen beslissing genomen.
Voor den Hoogen Rdad heeft mr. F. Pauwels,
uit Amsterdam, gepleit in de zaak tegen H. K.,
een tweede-handsboekhandelaar, die zich in een
treincompartiment zou hebben schuldig ge
maakt aan godslastering, strafbaar ingevolge
art. 17 wetboek van strafrecht.
Een veldwachter had proces-verbaal tegen K.
opgemaakt en laatstgenoemde had zich voor de
Amsterdamsche rechtbank te verantwoorden,
die hem evenwel 7 Juni 1936 van rechtsvervol
ging ontsloeg, aangezien het gezegde geen straf
baar feit zou zijn.
De officier van Justitie teekende hooger be
roep aan, doch het Amsterdamsche gerechtshof
heeft 10 Februari de uitspraak van de recht
bank bevestigd.
Daarop stelde de procureur-generaal bij het
gerechtshof cassatieberoep bij den Hoogen
Raad in.
Mr. Pauwels heeft dit cassatieberoep bestre
den. Hij meende, dat men hier een maat-
schappelijken maatstaf behoort aan te leggen
en dat slechts ontslag van rechtsvervolging,
subsidiair oplegging van een zeer geringe boete,
kon geschieden.
De procureur-generaal zal 25 April conclusie
nemen.
De gewone audiëntie van den minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zal op
Donderdag 14 en 21 April niet worden gehouden.
Benoemd is tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau: C. J. J. Fokker, oud-burgemeester van
Strijen.
Bepaald is, dat met ingang van 9 April de
taak van Rijkstuinbouwconsulent in het ambts
gebied, uitmakende het gedeelte van de pro
vincie Gelderland, gelegen tusschen den Rijn
en de Maas, ten Westen begrensd door en met
inbegrip van de gemeenten Lienden, Tiel, Ech-
teld, Dodewaard, Ewijk en Wijchen, wordt ver
vuld door ir. J. Bos, te Maastricht.
Verplaatst zijn de ontvangers der directe be
lastingen, enz.:
J. Jedema, van Edam naar Leeuwarden, In
spectie der directe belastingen, P. W. Omée
van Tholen naaf Zutfen, inspectie der directe
belastingen, 2e afdeeling, M. Monster van Ber-
gum naar Tilburg, inspectie directe belastin
gen, G. I. van Drunen van Tegelen naar 's Gra
venhage, inspectie der registratie en domei
nen, P. Oldenkamp van Ter Apel naar Hooge-
zand, inspectie der directe belastingen, G. C.
van Gelder, met intrekking van zijn verplaat
sing naar het kantoor der invoerrechten en
accijnzen te Kerkrade (station) van Venraij
naar Kerkrade, inspectie der directe belastin
gen.
Met ingang van 10 April is aangewezen als
Waterschout-plaatsvervanger te Amsterdam
mr. J. A. Lourens, werkzaam ten bureele van
den waterschout te Amsterdam.
De arrondissements-rechtbank te Rotterdam
heeft ter vervulling van de vacature van kan
tonrechter aldaar opgemaakt de navolgende
alphabetische lijst van aanbeveling:
mr. J. J. A. F. Greebe, griffier bij het kanton
gerecht te Zaandam; mr. H. M. B. ter Haar
Romenij, advocaat en procureur te Rotterdam;
kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton
Rotterdam; mr. A. J. M. Oonincx, kantonrech
ter te Neuzen, tevens belast met de waarne
ming van het kanton Oostburg.
Aan prof. ir. C. Broekema, hoogleeraar aan
de Landbouwhoogeschool te Wageningen en
prof. ir. dr. E. Elion, directeur van het labora
torium voor gistingstechniek en toegepaste
chemie te 's-Gravenhage, is verlof verleend tot
het aannemen van het onderscheidingsteeken
van resp. commandeur in de orde van verdien
ste voor den landbouw („Mérite Agricole") van
Frankrijk en officier in de orde van verdienste
voor den landbouw (.Mérite Agricole") van
Frankrijk.
Met ingang van 1 Mei 1938 is benoemd tot
rijkslandbouwconsulent ir. C. Spithorst, te Gro
ningen.
Door CHRISTIAN HAUGEN I
tja ar>k zij Miss Cynthia's brief had hij 'smid-
q §s een revolver gekocht kaliber 32 en een
l6tls Patronen. Op 't oogenblik dat hij overval-
ïech+'erd zat de revolver geladen en wel in den
hii ier zi)zak van zijn regenjas en gelukkig zat
daar nog.
te Selukte Rodney den revolver ongemerkt
6e !ïlachtigen en hij voelde zich meester van
iw.ftuatie toen hij 't wapen op zijn bewaker
Schit de vin8er aan den trekker. Hij had reeds
g0h in 't gesprek dat nu zou volgen en hij be-
np hoffelijken toon:
ih",j ernt u mjj niet kwalijk, mijnheer, dat ik u
Vtje'V/ Welverdiende rust stoor maar als u zoo
d<wdelÜk wllt zijn om even uw oogen open te
js dan zult u de reden begrijpen."
6ti i, "ewaker draaide langzaam het hoofd om
ke*k hem aan.
®Poeo°' u bent dus eindelijkHij veranderde
•Alip van toon, toen hij het wapen ontdekte.
tigar duivels!" riep hij ontzet uit, terwijl de
et uit zijn yingers viel.
Algy richtte zich op en maakte met zijn lin
kerhand het touw los waarmede zijn beenen ge
bonden waren. „U zult begrijpen, dat 't heele-
maal niet m'n bedoeling is, om u nog langer
met mijn tegenwoordigheid lastig te vallen,"
ging hij verder. „Wel zou u mij ten zeerste ver
plichten, als u zoo goed wilde zijn, om eerst
enkele vragen te beantwoorden."
De bewaker had blijkbaar zijn zelfbeheer-
sching weer terug, zijn stem klonk althans vol
komen kalm en onverschillig.
„Zooals de zaken nu staan, ben ik natuurlijk
geheel tot uw dienst. Wat wenscht u?"
„Ik zie dat wij Londen al ver achter ons heb
ben, maar zou graag willen weten, waar wij ons
ergens bevinden."
„In Middlesex tusschen Ealing en Sudbury.
Binnen enkele minuten kunnen wij aan de Tu-
ryford Abbey zijn."
Algy die verleden Jaar een motorrijwiel ge
kocht had, had op zijn vele tochtjes de omge
ving van Londen vrij goed leeren kennen.
„Waar zullen wij stoppen?", vroeg hij verder.
„In Watford."
„Zoo. Nu, ik heb geen lust, om u nog verder
te volgen," zei Rodney en stond op.
„Ik moet zoo spoedig mogelijk naar Londen
terug en daarom zal ik even buiten Alperton
uitstappen. Maar eerst zult u zich aan een klei
ne visitatie moeten ergeren. U wilt daarbij wel
heel rustig blijven."
Zijn revolver voortdurend op zijn tegenstander
gericht, doorzocht hij met zijn linkerhand diens
zakken en bemachtigde daarbij een kleine maar
uiterst yenynige browning,
„Ik zal u helaas ook moeten boeien," ging hij
verder.
In minder dan twee minuten had hij het
jongmensch deze was nog jong, misschien
pas twintig en gekleed als een gentleman ar
men en beenen gebonden en hem weer op zijn
rug gelegd. Rodney ging nu weer op zijn eigen
plaats zitten, waar 't vrij donker was en hij door
den chauffeur niet gezien kon worden. Een
zucht van verlichting ontsnapte hem. Het zou
nu juist niet prettig voor hem geweest zijn, als
de beide mannen eens omgekeken hadden, toen
hü met zijn bewaker bezig was. Zij waren nu al
dicht bij Alperton.
„Luister eens, jonge vriend,' zei Algy opeens,
„kunt u mij ook zeggen, waarom ik overvallen
ben?"
„Neen, dat kan ik niet. Ik heb niets anders te
doen dan bevelen op te volgen. Dit kan ik u
echter wel zeggen, dat 't nimmer zal gelukken
om aan de wraakzucht van m'n meester te ont
komen. Vroeg of laat krijgt hij u toch in z'n
macht. Misschien morgen al."
„Dat interesseert me maar matig," antwoord
de Algy. „Voor mij is 't van meer belang om, al
vorens wij afscheid nemen, iets naders omtrent
uw meester te vernemen en ook waarom hij mij
achtervolgd. Ik kan zelfs niet vermoeden, wie hü
wel is."
De jongeman lachte, zoodat zün witte tanden
in het duister zichtbaar werden.
„M'n meester is iemand, die over veel macht
en invloed beschikt," antwoordde hij. „Wij dur
ven zelfs niet naar zün plannen of naar de be
weegreden van een daad informeeren. Wü heb
ben alleen te gehoorzamen."
Algy werd ongeduldig en driftig. Zün vü'and
scheen zich omgeven te hebben met een ondoor-
dringbaren muur van geheimzinnigheid.
„Maar zeg dan tenminste hoe hü heet!" riep
hü uit.
„U vraagt veel," antwoordde de ander pein
zend. „Ik kan u hierop geen antwoord geven en
al zou ik 't kunnen, dan nog zou ik niet durven.
Overigens, ik denk, dat u spoedig genoeg in de
gelegenheid zult zijn om hem dit zelf te vra
gen."
„Ik ben door uw antwoorden niet veel wijzer
geworden," meende Algy, „ja ik trek de waar
heid er van zelfs sterk in twijfel. Maar toch is
in uw gezelschap de tijd wel omgevlogen. Ik be
treur 't, dat mün eigen positie mij dwong u te
knevelen, opdat u niet aanstonds uw vrienden
zou kunnen waarschuwen."
Even later verliet Algy den auto, met een
goedgelukten sprong. Zün vlucht werd door de
anderen niet bemerkt.
Hü bleef staan en staarde den auto na, tot
deze verdwenen was. Hij zocht echter tevergeefs
naar het nummer, hetwelk, zeer tot zün teleur
stelling, door een laag modder en stof onken
baar geworden was.
Hij had nog enkele minuten om den laatsten
trein van Alperton naar Londen te halen en
even na twaalf zat hij weer op zijn kamer.
Zün huishoudster hoorde hem binnenkomen
en kwam hem in de hall reeds tegemoet, gehuld
in een dikke wollige peignoir. Zij had blükbaar
wakker gelegen en op zün komst gewacht, wat
zfl trouwens, niet zonder verwijten, duidelük
deed uitkomen.
Algy had zich reeds op een nieuwe verrassing
voorbereid, maar nu had hü zich vergist. Zij
vertelde hem, dat hij even na half negen al
opgebeld was geworden en dat na dien tijd de
telefoon geen oogenblik stil geweest was. Ein-
delük had zij dan maar geantwoord. Een dame
had 'n dringende boodschap voor hem, en toen
zij hoorde, dat Mr. Rodney nog niet thuis ge
weest was dien avond, had zij zich zeer onge
rust gemaakt. Toen zij voor 't laatst om elf uur
weer opbelde, had de huishoudster gevraagd of
zü de boodschap niet kon aannemen, maar
daarvan wilde de dame niets hooren.
„Ik moest u alleen maar zeggen, dat Miss
Cynthia opgebeld had", besloot zij haar relaas.
Rodney gebruikte met veel appetijt z'n souper
en legde zich toen direct te bed. Toen hij nog
eens over de gebeurtenissen van den gepasseer-
den dag nadacht, moest hü bekennen, dat de
geheele zaak zoo hopeloos ingewikkeld en raad
selachtig was geworden, dat hü aan een oplos
sing of zelfs maar eenig inzicht, niet meer durf
de denken. Het meest verbaasde hü er zich ech
ter over, dat zün vijand hem niet aanstonds uit
den weg had laten ruimen en een zoo gevaar-
lüke ontvoering op touw gezet had.
Doch hij moest deze vragen, evenals de an
dere, onbeantwoord laten en hij sliep eindelek
in, vast als een marmot.
IV.
EEN BRIEF VAN HOPE
thousiast niet meer over zün avontuur. In die
paar dagen was 't hem volkomen over 't hoofd
gegroeid en dat steeds maar in 't duister tasten
kon hem allerminst bekoren. En hoe verder de
situatie zich ontwikkelde, het werd steeds meer
onbegrijpelük voor hem. De moordaanslag had
duidelijk bewezen, dat zijn vijand hem uit den
weg trachtte te ruimen en hü kon zich dus op
een herhaling voorbereiden. Maar inplaats daar
van hadden zü hem willen ontvoeren.
Hadden deze twee gebeurtenissen in omge
keerde volgorde plaats gehad, dan zou er ten
minste een logische samenhang in te ontdek
ken zün. Nu echter moest hü wel veronderstel
len, dat zün geheimzinnige vüand zün plannen
gewüzigd had.
Toen Algy zich op weg naar 't kantoor be
vond, begon hij er al spijt van te krijgen, dat hü
uit den auto ontvlucht en niet mee naar Wat
ford gereden was. Misschien was hij dan van
aanschijn tot aanschijn tegenover zijn tegen
stander komen te staan en de oplossing van het
raadsel spoedig gevonden geworden. Doch t had
ook minder gunstig uit kunnen vallen en dan
zou 't hem misschien 't leven gekost hebben. Er
bleef nu nog slechts één mogelükheid over om
achter 't geheim te komen: een onderhoud met
de mysterieuze Cynthia. Den geheelen dag
wachtte hü met spanning of zü niet zou opbel
len of een briefje sturen.
.(Wordt vervolgdd