Wie sloeg het eerst op het
Blauwe Zand?
het geheimzinnige
TWEE GROEPEN VAN
GETUIGEN
De weerstoestand
DOCUMENT
DONDERDAG
14 APRIL 1938
Procureur-generaal meent, dat ir.
Mussert inderdaad uit nood
weer heeft gehandeld
Dezelfde eischen in de
drie zaken
De eisch
De derde zaak
C.A.O. VOOR HET BOUW
BEDRIJF
CENTRALE LANDBOUW-
ONDERLINGE
Zuivel-onderlinge
SCHIPBREUKELINGEN OP
EENZAAM EILAND
Lichtwachter moest zijn voorraad
een maand met hen deelen
RATIONALISATIE BIJ DE
SPOORWEGEN
Vermindering van het aantal
tractie-groepen
ST. BONAVENTURA
Katholieke Leerarenvereeniging
komt 20 April bijeen
DIPLOMATIE
Nieuwe Tsjecho-Slowaaksche
gezant in Den Haag
Nieuwe burgemeesters
Tien inbraken te Assen
opgehelderd
De heide daders hebben een vol
ledige bekentenis afgelegd
BEDRIJFSRAAD VOOR HET
SCHILDERSBEDRIJF
DE NIEUWE SCHEPEN VOOR
DE K.N.S.M.
GEEN WIJZIGING IN DE
CEMENTPRIJZEN
MATTHAEUS PASSION
TE NAARDEN
Opleidingsvaartuig verloor
een schroef
Suikeruitvoer-or donnantie-1938
Boternoteering
Clearingkoersen
Academische examens
miUTAIRÉ COLOflIVES
HET WEER WORDT MINDER
STABIEL
TOELATING OOSTENRIJKERS
IN ONS LAND
De regeering zag zich genoodzaakt
scherpere maatregelen te treffen
De Patria-zaak
Pleidooi van mr. Kokosky
DE MOORD TE ANTWERPEN
Verdachte in arrest
Machinisten-examen
Stuurlieden-examen
UIT DE STAATSCOURANT
Burgemeesters
Buitenlandsche onder
scheidingen
*U»t'
Toen Woensdag na de pauze bij de Blau
we Zand-affaire het uitvoerige verhoor ten
einde was, hield de procureur-generaal mr.
dr. D. Reilingh zijn requisitoir in beide za
ken.
Spr. wees er op, dat in beide gevallen vast
zat, dat er geslagen is, een vrijspraak kan dus
hooit volgen. Wel is een ontslag van rechts
vervolging mogelijk, daar beide verdachten
Zoowel ir. Mussert als Melchers zich beroe
pen op noodweer. Ontslag van rechtsvervolging
van beide verdachten is uitgesloten.
Na de korte juridische inleiding besprak mr.
Neilingh uitvoerig de zaak-Mussert. Toen ir.
Jïussert de woning van Zoutberg verliet, trad
belchers uit den kring menschen naar voren.
f>e twee groepen getuigen staan min of meer
tegenover elkaar. De eene groep zegt, dat het
Êeweld is uitgegaan van Melchers. Een veel
grootere groep is van meening, dat ir. Mussert
den strijd daadwerkelijk is begonnen. De vraag
hu, aan welke groep we geloof moeten slaan.
06 getuigen, die zeggen, dat Melchers begon-
beh is, spreken elkaar op enkele ondergeschikte
Punten tegen. Daaruit blijkt hun voorzichtig
heid, zij zeggen geen vooraf geleerd lesje op en
Verklaren niet meer dan zij kunnen. Bij de
ffroote groep, die verklaart, dat ir. Mussert
®®rst heeft geslagen, heerscht groote eenstem
migheid. Een enkele gaat zelfs verder dan Mel
ders in zijn verklaringen.
Dan schilderde spr. de algemeene situatie op
het Blauwe Zand. De gemoederen waren zeer
bewogen en Melchers liep rechtstreeks op ir.
Mussert aan. Spr. kan niet aannemen, dat
Melchers de bedoeling had om de joelende en
Vijandige menigte te kalmeeren. Uit de getui
genverklaring staat wel vast, dat Melchers ir.
Mussert heeft aangesproken. Melchers ontkent
mt echter met klem, blijkbaar met de bedoe-
'hg om 'te verzwijgen, wat hij gezegd heeft,
eer vreemd is het ook, dat Melchers, die dan
00 verontwaardigd zou zijn geweest, niet direct
angifte bij de politie deed, doch daarmede tot
en volgenden dag wachtte.
Spr. was van meening, dat ir. Mussert zich
erecht op noodweer beroept, een noodweer, die
teeds aanwezig was voor er geslagen was. Een
0hmiddellijke krenking dreigde toen reeds. Be
seffende de vraag of het hanteeren van de
zWeep evenredig is met den aanval, merkte spr.
°P. dat z.i. daardoor de grenzen van de nood-
^elijke zelfverdediging niet zijn overschre-
De mogelijkheid moet ir. Mussert voor oogen
hebben gestaan, dat hij moeilijkheden zou on-
ervinden, bij zijn bezoek aan het Blauwe
ahd, vandaar ook dat hij voorzorgen heeft ge-
hoiiien.
»Reeft ir. Mussert een tartende houding aan-
?6homen?" vraagt spr. zich vervolgens af. En
®eft hij dit conflict uitgelokt? Spr. is van
heening, dat ir. Mussert niet noodeloos provo
cerend is opgetreden.
Spr. kwam tenslotte tot de conclusie, dat
S. Mussert terecht door de rechtbank op
ërond van noodweer van rechtsvervolging
ls ontslagen, zoodat hij bevestiging van het
vonnis requireert.
Mr. van Vessem zag van pleidooi af, doch hij
aakte van de gelegenheid gebruik om een
ahval op den minister van Justitie te doen,
aartegen zoowel de president als de procu-
Uf-gencraal protesteerden.
Vervolgens requireerde de procureur-ge-
heraal in de zaak-Melchers eveneens beves
tiging van 't vonnis: veroordeeling tot een
Beldboete van 15.wegens mishandeling.
Zep verdediger, mr. F. Heemskerk, hield een
v er uitvoerig pleidooi, waarin hij o.m. aan-
t^eide' dat het zeer merkwaardig vindt, dat
j®e van de vier begeleiders van ir. Mussert
met stelligheid kunnen verklaren, dat
jj. tehers den eersten slag heeft gegeven. Daar-
ast staan de verklaringen van vele Blauwe
hd-bewoners, die zeggen, dat Melchers eerst
tja,rd geslagen. Pleiter zou niet willen zeggen,
lj;i de eene of de andere groep niet betrouw-
leJte is. Liever zou hij opmerken, dat verschil
de punten niet duidelijk zijn geworden.
voorgeschiedenis van het Blauwe Zand-
g 'dent besprekende, merkte pl. op, dat de N.
ihdertijd zeer on-Nederlandsche metho
den heeft gevolgd door het instellen en optre-
het Van de z g. Weerafdeelingen, die vooral op
Blauwe Zand de gemoederen zeer in be-
®|hg hebben gebracht.
'J het bezoek heeft ir. Mussert zelfs een
fotograaf meegenomen, wat natuurlijk zeer prik
kelend werkte. De geheele houding van verd.
Mussert was naar het oordeel van pl. een uit
daging. Als Melchers inderdaad Mussert een
klap had willen geven, zou het heel wat
harder zijn aangekomen, dan nu is gebeurd,
want Melchers is een stevige, forsche kerel en
ir. Mussert is klein van postuur.
Pl. is er van overtuigd, dat Melchers niet
het eerst geslagen heeft. Zijn optreden was mis
schien onverstandig, maar zeker niet strafbaar.
Ten slotte behandelde het Hof nog de straf
zaak tegen H. J. Bunning, die, wegens openlijke
geweldpleging met vereenigde krachten, tot
drie maanden en drie weken gevangenisstraf
met aftrek van voorarrest was veroordeeld, om
dat hij met anderen een steen naar den auto
van ir. Mussert had gegooid en daarmede zich
had schuldig gemaakt aan openlijke geweld
pleging.
De steen had den auto getroffen vlak ter hoog
te van het hoofd van ir. Mussert, de ruiten
waren echter versterkt, zoodat geen ongelukken
gebeurd zijn. Slechts de auto liep schade op.
Verd. geeft toe, den steen gegooid te hebben,
maar niet toen ook andere steenen door de
lucht vlogen.
Als getuigen hoorde het Hof o.a. ir. Mussert
en den chauffeur van diens auto, die het „bom
bardement", zooals hij het noemt, uitvoerig
beschrijft.
Hij vertelt ook, dat hij een schot loste.
Procureur-generaal: U was niet in het bezit
van een vergunning voor het dragen van een
vuurwapen.
Getuige: Neen
Proc.-gen.: Bent u daarvoor nog vervolgd?
Getuige: Neen, nog niet.
Een juffrouw, die het relletje had bijgewoond,
wist te vertellen, dat ir. Mussert had gezegd,
dat hij1 het Blauwe Zand in brand zou steken,
als hij de macht in handen zou krijgen.
Verschillende getuigen ontkennen met nadruk,
dat er op dat punt van het Blauwe Zand een
soort „bombardement" was uitgevoerd. Zij had
den gezien, dat er met één steen werd gegooid.
De procureur-generaal, mr. dr. D. Rei
lingh, vorderde ook in dit geval bevestiging
van het vonnis (drie maanden en drie we
ken gevangenisstraf met aftrek van den
tijd in voorarrest- doorgebracht).
De verdediger, mr. A. Rodrigues de Miranda,
pleitte vrijspraak, waarbij hij eenige juridische
argumenten te berde bracht.
Het Amsterdamsche Hof zal in de drie zaken
arrest wijzen op 27 April as.
De bedrijfsraad voor het bouwbedrijf heeft
bij den minister van Sociale Zaken een verzoek
ingediend tot verbindendverklaring van de be
palingen der landelijke collectieve arbeidsover
eenkomst voor de bouwbedrijven (burgerlijke
en utiliteitsbouw en voor water-, spoor- en
wegenbouw).
Te Amsterdam is Woensdag onder leiding
van den heer P. Hiemstra uit Utrecht de
jaarlijksche algemeene ledenvergadering ge
houden van de Centrale Landbouw-onderlinge,
bedrijf-svereeniging ingevolge de land- en tuin-
bouwongevallenwet 1922.
Ter vergadering waren de tien provinciale
afdeelingen, benevens de afdeeling „De Zuivel-
onderlinge" vertegenwoordigd.
Aan het ter vergadering uitgebracht verslag
over het boekjaar 1 November 1936 t. m. 31
October 1937 ontleenen wü het navolgende-
Bij de vereeniging waren ultimo October
1937 aangesloten 32752 werkgevers, van wie
3598 patroons vrijwillig verzekerd waren en
1734 leden voor hunne kinderen aan de vrij
willige ongevallenverzekering deelnamen.
Het döor de gezamenlijke leden uitbetaalde
loon bedroeg over het bedoelde boekjaar ruim
50 millioen gulden.
In het verslagjaar werden bij de vereeniging
aangegeven 10133 ongevallen, waarvan elf ge
vallen met doodelijken afloop. Van deze laat
ste gevallen gaven er acht aanleiding tot het
toekennen van een rente aan nagelaten be
trekkingen.
In totaal moest aan cbntante waarden van
toegekende en nog toe te kennen blijvende ren
ten worden opgebracht f 100.000.
De vergadering benoemde tot lid resp. plaats
vervangend lid van het college van commis
sarissen de heeren mr. P. Dieleman te Middel
burg (tot dusver plaatsvervangend lid van het
college van commissarissen) en D. van Maas
winkel te Arnhem.
Woensdag werd te Amsterdam onder leiding
van den heer M. Anema uit Wolvega de jaar
lijksche algemeene ledenvergadering gehouden
van de Zuiver-onderlinge, afdeeling van de te
Amsterdam gevestigde vereeniging „De Cen
trale Landbouw-onderlinge".
Uit het jaarverslag, loopende over het boek
jaar 1 November 1936 tot en met 31 October
1937, blijkt, dat de Zuivel-onderlinge bij het
einde van het boekjaar 208 leden had met een
jaarloon van f 4.689.441.
Bij de Zuivel-onderlinge werden aangegeven
670 ongevallen. Het totaal aantal ongevallen
voor rekening van „De Centrale Landbouw-
onderlinge" bedroeg 9268.
Hoe geïsoleerd in werkelijkheid eilandjes in
onzen Archipel zijn, die in de route liggen van
geregelde scheepvaartlijnen, in schijnbaar druk
bevaren wateren, moge weer uit het volgende
bljjken, schrijft het Bat. Nieuwsblad.
Medio Februari j.l. voer van „Somewhere" op
Banka een z.g. „Kolek"-prauw uit. Een hevige
windvlaag smeet de prauw in den nacht uit haar
koers, waarna kort daarop het vaartuig met in
zittenden onderging.
De bestemming was oorspronkelijk het eiland
Lucipara, doch men bevond zich tijdens het
ongeluk dichter bij het eiland Boordwachter,
dat de schipbreukelingen, vijf in getal, zwem
mende wisten te bereiken.
De lichtwachter van dit overigens onbewoonde
eiland bood den armen menschen liefderijk on
derdak en deelde zijn schamelen voedselvoorraad
met hen.
Het moest zuinigjes-aan, want eerst een
maand later kwam de „Gemma" met nieuwe
aanvulling. De gouvernementsstoomer heeft
toen meteen de vijf schipbreukelingen aan boord
genomen en ze naar Priok gebracht, vanwaar
zij spoedig door de zorgen van het bestuur naar
hun, waarschijnlijk nog steeds in ongerustheid
verkeerende familie werden teruggebracht.
De directie der N. S. is, naar we vernemen,
van plan ingaande 1 September as., de tractie-
groepen Amersfbort en Groningen te veree
nigen tot één tractiegroep en deze te vestigen
te Zwolle. Het gevolg van dezen maatregel zal
zijn dat de tractie-bureaux te Amersfoort en
Groningen zullen verdwijnen en dat het aantal
tractie-groepen, dat thans vijf bedraagt, zal
worden teruggebracht tot vier.
De katholieke leerarenvereeniging St. Bona-
ventura houdt haar algemeene vergadering
Woensdag 20 April te Venlo. Besproken zal
worden een voorstel tot instelling van een
commissie ter bestudeering van de vraag, of
invoering van wijsbegeerte bij het V. H. en
M. O. wenschelijk is, in te leiden door den
geestelijken adviseur.
Voorts zal het lyceumvraagstuk worden be
handeld. Door de bespreking van een reeks te
voren in het orgaan gepubliceerde en door de
afdeelingen en secties der vereeniging behan
delde punten, hoopt men duidelijk de in de
vereeniging levende wenschen ten opzichte van
de wettelijke regeling van dit schooltype tot
uiting te brengen.
Zooals bekend, zal de Tsjecho-Slowaaksche
gezant bij het Nederlandsche Hof, dr. I. Krno,
in het begin van Mei ons land verlaten.
Hij zal als gezant worden opgevolgd door den
heer Arthur Pacak, thans Ministerialrat te
Praag.
De heer Pacak zal in den loop van Mei zich
in Den Haag vestigen.
De Nederlandsche regeering heeft bereids haar
agreement op deze benoeming verleend.
Mr. G. L. Mens Fiers Smeding, die benoemd
is tot burgemeester van Sleen, is in 1907 ge
boren en is waarnemend ambtenaar van het
openbaar ministerie bij de kantongerechten in
het arrondissement Assen. Hij is tevens volon
tair op de gemeentesecretarie van De Wijk.
De heer A. E. Hannema, de nieuwe burge
meester van Harlingen, is in 1887 geboren en is
een bekend houthandelaar ter plaatse. Hij is
oud-wethouder der gemeente Harlingen en thans
nog lid van den gemeenteraad.
De nieuwe burgemeester van Gennep, drs. J.
P. D. van Banning, is in 1906 geboren en vo
lontair ter gemeentesecretarie van Borgharen.
In den laatsten tijd zijn te Assen een tweetal
inbraken gepleegd, die veel overeenkomst met
elkaar vertoonden, n.l. bij de filialen van Anton
Visser op den Brink en de Gruno op de Markt.
De gemeente-politie is er thans in geslaagd
een tweetal 17-jarige jongelui te arresteeren.
Het zijn A. B., die de hoofddader bleek te zijn,
en J. W., beiden te Assen woonachtig. Beiden
hebben een volledige bekentenis afgelegd.
Naar thans blijkt, zjjn verschillende andere
inbraken op dezelfde wijze gepleegd. Zoo werd
vijf maal ingebroken aan het adres van den
winkelier Joling aan den Ged. Singel, tweemaal
bij een winkelier in de Kruisstraat en nog
eenmaal bij een anderen winkelier in die straat.
Van deze diefstallen was aanvankelijk geen
aangifte gedaan.
In totaal zijn tien inbraken tot opheldering
gebracht.
Bij een gehouden huiszoeking heeft de politie
boven in de hanebalken van de woning van
A. B. een bedrag van f 122.teruggevonden
van de f 160.die bij de Gruno waren gestolen.
In verband met het toetreden van den Bond
van Schilderspatroons is bij K. B. van 4 April
1938 de bedrijfsraad voor het schildersbedrijf
uitgebreid tot 12 leden en 12 plaatsvervangende
leden.
De vier schepen, groot bruto c.a. 390 ton,
welke de Kbn. Ned. Stoomb. Mij. te Amsterdam
in aanbouw heeft gegeven bij de Scheepsbouw-
werf Gebr. Pot te Bolnes, worden genaamd
„Flevo", „Drako", „Carpo" en „Manto", terwijl
de twee schepen, groot ca. 886 ton bruto, die
gebouwd wbrden bij Boele's Scheepswerven en
Machinefabriek te Bolnes, den naam „Doros"
en „Notos" krijgen.
De tusschen de Nederlandsche. Belgische,
Duitsche, Engelsche en Fransche cement-
industrie tot stand gekomen overeenkomst zal,
naar wij vernemen, voor Nederland geen ver
andering in de cementprijzen ten gevolge
hebben, terwijl ten aanzien van de quoten der
contractanten de bestaande toestand nagenoeg
ongewijzigd zal blijven.
De Nederlandsche Bach-Vereeniging verzoekt
ons mede te deelen, dat de uitvoering van de
Matthaeus Passion in de Groote Kerk te Naar-
den hedenavond precies te half zeven zal be
ginnen.
BATAVIA, 13 April. (Aneta.) Het opleidings
vaartuig van de gouvernementsmarine „Hydro-
graaf" heeft gistermiddag benoorden Bawean
een schroef verloren. De mijnenlegger ,,Rigel"
is van Soerabaja vertrokken om de „Hydro-
graaf", welke geenerlei gevaar loopt, naar Soe
rabaja te sleepen.
BATAVIA, 12 April. (Aneta). Het college van
gedelegeerden heeft zonder debat en zonder
stemming de ontwerp-suikeruitvoer-ordonnan-
tie-1938 aangenomen.
De officieele Deensche boternoteering is
Woensdag vastgesteld op 214 kronen is 86 ct.-
Koersen voor stortingen op 14 April 1938 te
gen verplichtingen luidende in:
Reichsmarken f 72.37, Lires f 9.50, Peseta's
f 10.50.
AMSTERDAM. Bevorderd tot arts de dames
Thung Sin Nio (Batavia), A. D. Barkmeyer
(Weltevreden), C. Bruin (Amsterdam) en de
heer W. Remme (Rijssen) en geslaagd voor
het artsexamen eerste gedeelte de heeren P. J.
Schuilenburg (Amsterdam), C. C. A. Kayser
(Amsterdam), A. Th. Knoppers (Kapelle) en
J. de Heer Kloots (Venhuizen).
hebben altijd voorrang, ook
al kruisen zij den voorrangs-
weg, waarop u rijdt
iiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiitiHiiiiimiiiiiinmmiiimiiiimiiiiiiii»
Onze weerkundige medewerker schrijft:
Bij de nadering van de Paaschdagen stijgt
de belangstelling voor de vraag hoe het weer
dan zal zijn. Gedurende eenigen tijd is de alge
meene weerstoestand zeer stabiel geweest, door
dat zich over West-Europa een gebied van
hoogen druk van groote standvastigheid had
ontwikkeld. Het weer was wel dikwijls betrok
ken, maar het bleef zeer droog.
De laatste dagen is daar wel eenige veran
dering in gekomen. De barometer, die bijzonder
hoog heeft gestaan, is al flink gedaald. Zijn
stand is echter nog zoo hoo.g, dat wij voorloopig
niet bang behoeven te zijn voor regenweer.
Evenwel gaat het gebied van hoogen druk nu
in beteekenis en standvastigheid achteruit en
wanneer zoo'n verandering eenmaal is begon
nen, kunnen wij op zijn standvastigheid niet
meer vertrouwen. Wij moeten daarom den ba
rometer nu goed in het oog houden. Een ver
dere daling van ongeveer 10 millimeter zou tot
slecht weer leiden. De daling stond grootendeels
in verpand met de ontwikkeling van een sto
ringsgebied in het Noordoosten, maar dit trekt
alweer verder van ons af. Van meer belang is
te weten, wat heel ver in het Noordwesten van
ons werelddeel gebeurt, omdat het gewone ver
loop is, dat de afbraak van het gebied van
hoogen druk, hetwelk toch de basis is van het
droge weer, in het N.W. begint en zich gaande
weg voortplant in Z.O.-lijke richting, dus naar
ons toe.
Is het weer in West-Europa dus niet meer
zoo standvastig als het eenige dagen achtereen
geweest is, voor een plotselingen omslag tot
onstuimig en regenachtig weer is voorloopig
nog geen gevaar. De verandering heeft daar
entegen een gunstigen invloed op de tempera
tuur, die, nu geen koude lucht uit de Pool
streken in Noord-Europa kan worden aange
voerd, onder den invloed van de toestrooming
van warme lucht in N.W.-Europa ook in ons
land wel weer gaat stijgen. Als wij één dag ver
der zijn zullen de vooruitzichten voor de
Paaschdagen zich wel duidelijker afteekenen.
(Nadruk verboden)
Op de vragen van het soc.-dem. Tweede Ka
merlid Albarda in verband met de voorwaarden
voor de toelating van zgn. oud-Oostenrijkers in
Nederland heeft minister Colijn Het volgende
geantwoord:
De regeering heeft zich, nadat ons land ge
durende de laatste jaren groote bezwaren on
dervonden heeft van de toestrooming van uit
geweken onderdanen van een aangrenzenden
staat, in het landsbelang genoodzaakt gezien
scherpere maatregelen te treffen tegen binnen
komst van een nieuwe categorie vluchtelingen,
afkomstig uit een niet aangrenzend land en
als regel rechtstreeks naar een ander land dan
het onze uitgeweken. Uit deze verklaring van
motief en doel der maatregelen blijkt, dat het
asylvraagstuk in den eigenlijken zin zich in
dezen slechts zelden zal kunnen voordoen. De
ervaring bij de toepassing leert, dat de maat
regelen eenerzijds de beoogde preventieve wer
king hebben en dat anderzijds beleidvolle han
teering, mede op grond van de in de regeling
vervatte uitzonderingsbevoegdheid, passende
ruimte laat.
De regeering is zich bewust, dat aan de
eischen, welke zij voor binnenkomst in ons land
gesteld heeft, niet gemakkelijk kan worden
voldaan. Strenge voorwaarden waren in dit op
zicht onvermijdelijk, zeker om te voorkomen,
dat de gevolgen van een plotseling geschapen
nieuwe situatie ons land in grootere moeilijk
heden zouden brengen.
De practijk heeft uitgewezen, dat de betrok
ken vluchtelingen, ofschoon zij afkomstig zijn
uit een niet aangrenzend gebied, toch in niet
onbelangrijk aantal naar ons land trachten te
komen. Het feit, dat zulks niet voor de hand
ligt, vormt een argument voor het gestelde dat
in casu ten opzichte van ons land het asyl
vraagstuk zich in dezen niet voordoet.
De laatste zitting van de „Patria-affaire",
welke in hooger beroep voor het Haagsche ge
rechtshof behandeld werd, was Woensdagmid
dag gereserveerd voor het pleidooi van mr.
Kokosky, verdediger van verdachte H.
In dit pleidooi, dat ongeveer drie uren duur
de, wees mr. Kokosky allereerst op den psycho-
logischen factor in het strafrecht, een factor,
welken de verdediger in het requisitoir gemist
heeft.
Pleiter betreurde het. dat tenslotte H. de
eenige is. die voor deze zaak moet hangen,
omdat hij de eenige is, die in Nederland is ge
bleven.
Uitvoerig weidde pleiter uit over den per
soon van Tester. Men heeft in deze zaak op
analogie met de Veendammer Hypotheekbank
gewezen. Die zaken hebben niets met elkaar
gemeen, behalveden verdediger.
Daar hebben de heeren een N.V. ten eigen
bate leeggezogen. Hier trachtte de verdachte
een wankele N.V. tot nieuw leven te brengen,
ten koste van zijn eigen geld, van zijn eigen
naam en misschien nog van zijn eigen vrijheid.
Stuk voor stuk ging pleiter vervolgens de
heeren na, die om de Patria hebben heen ge
zwermd. Na dit feitelijke gedeelte behandelde
pleiter het juridische gedeelte van de zaak.
Na tenslotte uitvoerig dagvaarding en von
nis van de Rotterdamsche rechtbank onder
de loupe te hebben genomen, sprak pleiter de
hoop uit, dat het hof gezien de vele juridische
dubia tot vrijspraak zou komen, of tot een
schorsing zou besluiten, totdat de burgerlijke
rechter op de civiele vragen zal hebben be
slist.
Mocht het hof het schuldig over verdachte
uitspreken, dan pleitte mr. Kokosky met klem
voor een voorwaardelijke veroordeeling.
Uitspraak 27 April.
De 29-jarige H„ die, zooals gemeld, verdacht
wordt van den moord op de Nederlandsche
vrouw C. V. P., is Woensdagnacht in zijn wo
ning te Antwerpen teruggekeerd. Hij werd door
de politie gearresteerd.
De moord moet reeds op 19 Maart gepleegd
zjjn, zoodat het Hjk in verregaanden staat van
ontbinding werd aangetroffen.
's GRAVENHAGE. Geslaagd voor diploma
B de heeren J. F. Doeksen te Amsterdam en
C. D. Smits te Amsterdam; vt>or het eerste ge
deelte van diploma B.: J. Wiebenga te Am
sterdam en G. P. van Ruiten te Leiden.
's GRAVENHAGE. Geslaagd voor eersten
stuurman groote handelsvaart de heer F. J.
Ploeg, en voor tweeden stuurman groote han
delsvaart de heeren J. P. Ras, J. W. H. Zim-
mermann en H. Bakker.
Met ingang van 1 Mei 1938 is benoemd:
tot burgemeester der gemeente Odoom: J. van
Royen, met toekenning van gelijktijdig eervol
ontslag als burgemeester der gemeente Gas-
selte;
tot burgemeester der gemeente Nieuwenhagen:
J. Ph. Coonen, met toekenning van gelijktijdig
eervol ontslag als burgemeester der gemeente
Munstergeleen
tot burgemeester der gemeente Sleen: mr. G.
L. Mens Fiers Smeding;
tot burgemeester der gemeente Strijen: Th.
A. W. Bolman, met toekenning van gelijktijdig
eervol ontslag als burgemeester der gemeente
Nieuw-Beyerland;
tot burgemeester der gemeente Harlingen: A.
E. Hannema;
tot burgemeester der gemeente Gennep: drs.
J. P. D. van Banning.
Bij K. B. is aan de navolgende personen ver
lof verleend tot het aannemen van de achter
hunne namen vermelde vreemde ordeteekenen:
Jhr. mr. G. C. L. van Reenen, chef van het
kabinet van den minister en van de directie
van het protocol aan het departement van Bui-
tenlandsche Zaken, te 's Gravenhage, het kruis
van verdienste le klasse der orde van den
Duitschen adelaar van Duitschland.
C. J. E. Bosnians, hoofdcommies bij het de
partement van Buitenlandsche Zaken, te
's Gravenhage, het kruis van verdienste 2e kl.
der orde van den Duitschen adelaar van
Duitschland.
D. A. van der Sanden, vice-consul van Noor
wegen te Utrecht, wonende te Amersfoort, het
ridderkruis le klasse der orde van St. Olaf van
Noorwegen.
S. L. Maduro te Havana (Cuba), het ridder
kruis der orde van verdienste „Carlos Manuel
de Cespedes" van Cuba.
Door CHRISTIAN HAUGEN
het ^5 ^Wam Algy meer waarschijnlijk voor, dat
'ets reau nog 'n geheime lade bevatte, waarin
Sw/an groote waarde moest geborgen zijn.
bur{> zou daaromtreig; meer weten en had 't
tj(,Cjau op deze listige manier weten te bemach-
Htg^sschen drukte dit .verlies hem in niet ge-
hgej hiate, want nu was hij ongeveer z'n ge-
8re® Vermogen kwijt, dat zijn bankconto inbe-
jj.eh, ongeveer tweeduizend pond bedroeg.
ti6 y snelde reeds naar de telefoon om de poli-
hw "te zaak te betrekken, doch op 't laatste
- teent
bezon hij zich. Hij herinnerde zich het
HQVan Hope's brief. Van den kant der politie
n ziJ ntet op steun te rekenen, als 't
had®tenton ging-
Ve'°os liep hij zijn kamer op en neer. Ein-
haj ki.) de derde sigaret, besloot hij de dief-
^ah ö°Ch aan te geven- maar dan ook niet meer
hg 'te diefstal. Hij had juist 't nummer aange-
i' ';oen er op deur geklopt werd en Mrs.
hem een pakket overhandigde.
„Dit werd zoojuist voor u gebracht, Mr. Rod
ney en ik moest 't u direct brengen."
Algy hing den hoorn weer aan den haak.
„Wordt er op antwoord gewacht?" vroeg hij.
„Neen, de man is al weer weg.'
Mrs. Jones verdween en Rodney opende haas
tig het pakket.
Het bevatte alles, wat in zijn bureau gelegen
had, niets ontbrak.
Er was voor Rodney nu geen enkele aanlei
ding meer om de politie nog op te bellen. Hij
had trouwens weinig lust om de politie zijn
merkwaardige en weinig geloofwaardige erva
ringen van de laatste dagen te vertellen.
Intusschen was nu duidelijk bewezen, dat 't
Stenton niet om zijn geld te doen was en dat
dus 't oude bureau, dat acht jaar lang in zijn
kamer gestaan had, toch een geheim in zich
moest bergen waaromtrent Stenton op de een
of andere wijze ingelicht was. Mogelijk toch nog
'n aanduiding van 'n verborgen schat.
Algy's vermoeden was dus inderdaad juist ge
weest, toen hjj dat bureau kocht. Jammer, dat
hij destijds niet beter gezocht had. Maar 't was
nu te laat en nimmer zou hij ervaren, welke on
gelooflijke rijkdommen vandaag voor hem ver
loren waren gegaan.
Hij wachtte nu nog vol ongeduld op 't oogen-
blik dat Cynthia zou opbellen; zij zou zeker om
trent menig duister punt opheldering kunnen
geven. Het was echter pas zeven uur, hij moest
dus nog een vol uur geduld hebben. Om zich
wat tot kalmte te dwingen, zette hij zich aan
z'n oud schrijfbureau en trachtte te werken.
Opeens ontdekte hij onder 't bovenste blad
van een stapel papieren een aan hem geadres
seerden brief:
Mr. Algy Rdney,
„Ik zag, dat u vanmiddag van uw kantoor
naar het restaurant achtervolgd werd en daar de
betrokken persoon mij kent, kon ik mij niet aan
onze afspraak houden. In de hoop, dat u spoe
dig naar huis zou komen, ging ik naar de Sun-
nerstreet en wachtte op u tot vijf uur. Nu moet
ik echter gaan en zie voorloopig geen kans om
u te treffen. Zulks zal steeds met groote moei
lijkheden gepaard gaan.
Ik zal u schrijven, zoodra ik dat zonder al te
veel risico kan wagen."
Geoffrey Hope.
P.S. „Vernietig dezen brief."
Het was dus juist gegaan zooals hij vermoed
had. Den brief nog in de hand belde hij Mrs.
Jones.
„Zooals ik zie heeft iemand op me gewacht,"
Zeide hij en deed z'n uiterste best om zoo kalm
mogelijk te spreken.
Mrs. Jones sloeg de handen in elkaar.
„Allemachtig dat ben ik heelemaal vergeten!"
riep zij uit. „Ik heb ook aan zooveel dingen te
denken, dat u met moet excuseeren."
„Nou ja, nou jazoo erg is 't ook niet,"
stelde Rodney haar gerust. Hoe zag die man er
eigenlijk uit? Zijn naam herinner ik me heel
goed en ik moet hem ook al eens 'n paar maal
ontmoet hebben, maar ik kan me op 't oogen-
blik toch niet voorstellen, hoe hij er uitziet."
„Hij is al een heer op leeftijd en begint al
aardig grijs te worden. Hij zag er chique uit en
droeg een bril."
Algy deed, als ging hem plotseling een licht
op.
„Juist nu herinner ik 't me, 'n oud vriend
van m'n vader. Wat zou ik dat prettig vinden,
als hij nog eens terug wilde komen."
Mrs. Jones ging en Algy haastte zich den
brief te verbranden. Hij boog zich nu weer over
zijn boeken.
VI.
DE VIER SPANJAARDEN
Hij was juist klaar met zijn werk en had z'n
boeken en papieren opgeborgen, toen de tele
foon ging.
Het was Cynthia, wier welluidende stem hij
aanstonds met innige vreugde herkende.
„Ik heb precies drie minuten voor u, Mr. Rod
ney, dan is mijn meisje die tegelijk kamer
meisje en bewaakster is weer terug. Overigens
kan ik u niet veel belangrijks mededeelen."
„Ja zeker, Miss Cynthia, dat kunt u wel dege
lijk. Alles wat mijn vijand aanbelangt, interes
seert mij in hooge mate. Vertelt u dus alles, wat
u van hem weet, 't zal allemaal voor mij nog
nieuw zijn."
„Neen, daar heb ik werkelijk geen tijd voor.
Ik wilde u alleen maar geruststellen. In de
naaste toekomst behoeft u geen aanslag te vree
zen. Hij is naar Watford gereden om enkele
papieren te halen, die hem omtrent 'n zeker iets
nadere inlichtingen moeten verschaffen. Ik weet
't niet precies, maar ik geloof, dat 't in verband
staat met u. Stenton is de naam van uw vijand.
Mogelijk zult u hem wel kennen maar dan on
der een anderen naam want namen heeft hij in
overvloed."
Cynthia zweeg 'n oogenblik als wachtte zij op
een antwoord van hem. Hij zei echter niets. Hij
wilde niet verraden dat hij al gedeeltelijk inge
licht was door Hope's brief zelfs tegenover
haar niet hoewel ook zij bewaakt werd en zich
dus tegenover Stenton in eenzelfde positie be
vond als Hope.
„Stenton was vanmiddag buitengewoon uit
zijn humeur," ging Cynthia verder. „Een van
zijn ondernemingen schijnt mislukt te zijn. Hij
schijnt zich schromelijk vergist te hebben en dat
komt maar zelden voor; ik geloof dat hij de
meest geraffineerde en sluwe misdadiger is die
er bestaat. Alles wat hij dacht, is van te voren
zoo terdege overwogen en tot in de kleinste bij
zonderheden voorbereid, dat het haast niet mis-
loopen kan. En mocht zooiets» toch al eens voor
komen, dan zorgt hij er wel voor, dat hij buiten
schot blijft. Wat ik u nog zeggen wil, eer hij
naar Watford afreisde, gaf hij order, dat er
niets tegenover u ondernomen mocht worden.
Natuurlijk blijft u doorloopend bewaakt. Hij
denkt zeker, dat u van plan bent om Londen te
verlaten."
„Dat doe ik ook," verklaarde Algy. „Overmor
gen ga ik op vacantie."
„Hebt u uw reis al vastgesteld?"
„Neen."
Cynthia lachte verlegen.
„Het klinkt wel 'n beetje opdringerig," zeide
zij. „Als ik 'n man was, zou ik gemakkelijker en
meer vrij-uit met u kunnen praten. Maar ik zou
toch wel graag willen weten, waar u heenreist.
anders is het mij onmogelijk om u van dienst
te zijn. Heb ik uw adres, dan kan ik u schrij
ven of 'n telegram sturen en u waarschuwen,
zoodra hij u op 't spoor is en u opnieuw gaat
achtervolgen. Is t niet zoo?"
„Natuurlijk houd ik u op de hoogte. Maar hoe
zal ik dat aanleggen? Uw adres weet ik niet,
zelfs niet eens uw familienaam."
„Ik zal u morgen een brief schrijven," ant
woordde Cynthia na eenige aarzeling.
Opeens schoot Algy iets te binnen, wat eigen
lijk met dit gesprek niets te maken had.
„Zou u mij nog één vraag willen beantwoor
den, Miss Cynthia?"
„Zeker," antwoordde zij op ietwat verwonder
den toon, „als ik maar kan."
„Dat kunt u beslist. Ik zou namelijk graag
willen weten waarom u, die mij eigenlijk niet
kent, zooveel voor mij doet, hoewel u zich daar
door de grootste onaangenaamheden op den
hals kunt halen."
„Ik zal 't u zeggen. Enkel en alleen, omdat ik
Stenton haat en ik alles te baat neem, om mij
op hem te wreken,' antwoordde zij vlug. .Boven
dien," ging zij op weifelenden toon verder, „bo
vendien heb ik al meer over u gehoord en u ook
al eens 'n paar malen gezien.... Maar nu moet
ik afbellen. Goeden nacht."
„Goeden nacht, Miss Cynthia.'
(Wordt vervolgd.)