Wie sloeg het eerst op het Blauwe Zand? het geheimzinnige TWEE GROEPEN VAN GETUIGEN De weerstoestand DOCUMENT DONDERDAG 14 APRIL 1938 Procureur-generaal meent, dat ir. Mussert inderdaad uit nood weer heeft gehandeld Dezelfde eischen in de drie zaken De eisch De derde zaak C.A.O. VOOR HET BOUW BEDRIJF CENTRALE LANDBOUW- ONDERLINGE Zuivel-onderlinge SCHIPBREUKELINGEN OP EENZAAM EILAND Lichtwachter moest zijn voorraad een maand met hen deelen RATIONALISATIE BIJ DE SPOORWEGEN Vermindering van het aantal tractie-groepen ST. BONAVENTURA Katholieke Leerarenvereeniging komt 20 April bijeen DIPLOMATIE Nieuwe Tsjecho-Slowaaksche gezant in Den Haag Nieuwe burgemeesters Tien inbraken te Assen opgehelderd De heide daders hebben een vol ledige bekentenis afgelegd BEDRIJFSRAAD VOOR HET SCHILDERSBEDRIJF DE NIEUWE SCHEPEN VOOR DE K.N.S.M. GEEN WIJZIGING IN DE CEMENTPRIJZEN MATTHAEUS PASSION TE NAARDEN Opleidingsvaartuig verloor een schroef Suikeruitvoer-or donnantie-1938 Boternoteering Clearingkoersen Academische examens miUTAIRÉ COLOflIVES HET WEER WORDT MINDER STABIEL TOELATING OOSTENRIJKERS IN ONS LAND De regeering zag zich genoodzaakt scherpere maatregelen te treffen De Patria-zaak Pleidooi van mr. Kokosky DE MOORD TE ANTWERPEN Verdachte in arrest Machinisten-examen Stuurlieden-examen UIT DE STAATSCOURANT Burgemeesters Buitenlandsche onder scheidingen *U»t' Toen Woensdag na de pauze bij de Blau we Zand-affaire het uitvoerige verhoor ten einde was, hield de procureur-generaal mr. dr. D. Reilingh zijn requisitoir in beide za ken. Spr. wees er op, dat in beide gevallen vast zat, dat er geslagen is, een vrijspraak kan dus hooit volgen. Wel is een ontslag van rechts vervolging mogelijk, daar beide verdachten Zoowel ir. Mussert als Melchers zich beroe pen op noodweer. Ontslag van rechtsvervolging van beide verdachten is uitgesloten. Na de korte juridische inleiding besprak mr. Neilingh uitvoerig de zaak-Mussert. Toen ir. Jïussert de woning van Zoutberg verliet, trad belchers uit den kring menschen naar voren. f>e twee groepen getuigen staan min of meer tegenover elkaar. De eene groep zegt, dat het Êeweld is uitgegaan van Melchers. Een veel grootere groep is van meening, dat ir. Mussert den strijd daadwerkelijk is begonnen. De vraag hu, aan welke groep we geloof moeten slaan. 06 getuigen, die zeggen, dat Melchers begon- beh is, spreken elkaar op enkele ondergeschikte Punten tegen. Daaruit blijkt hun voorzichtig heid, zij zeggen geen vooraf geleerd lesje op en Verklaren niet meer dan zij kunnen. Bij de ffroote groep, die verklaart, dat ir. Mussert ®®rst heeft geslagen, heerscht groote eenstem migheid. Een enkele gaat zelfs verder dan Mel ders in zijn verklaringen. Dan schilderde spr. de algemeene situatie op het Blauwe Zand. De gemoederen waren zeer bewogen en Melchers liep rechtstreeks op ir. Mussert aan. Spr. kan niet aannemen, dat Melchers de bedoeling had om de joelende en Vijandige menigte te kalmeeren. Uit de getui genverklaring staat wel vast, dat Melchers ir. Mussert heeft aangesproken. Melchers ontkent mt echter met klem, blijkbaar met de bedoe- 'hg om 'te verzwijgen, wat hij gezegd heeft, eer vreemd is het ook, dat Melchers, die dan 00 verontwaardigd zou zijn geweest, niet direct angifte bij de politie deed, doch daarmede tot en volgenden dag wachtte. Spr. was van meening, dat ir. Mussert zich erecht op noodweer beroept, een noodweer, die teeds aanwezig was voor er geslagen was. Een 0hmiddellijke krenking dreigde toen reeds. Be seffende de vraag of het hanteeren van de zWeep evenredig is met den aanval, merkte spr. °P. dat z.i. daardoor de grenzen van de nood- ^elijke zelfverdediging niet zijn overschre- De mogelijkheid moet ir. Mussert voor oogen hebben gestaan, dat hij moeilijkheden zou on- ervinden, bij zijn bezoek aan het Blauwe ahd, vandaar ook dat hij voorzorgen heeft ge- hoiiien. »Reeft ir. Mussert een tartende houding aan- ?6homen?" vraagt spr. zich vervolgens af. En ®eft hij dit conflict uitgelokt? Spr. is van heening, dat ir. Mussert niet noodeloos provo cerend is opgetreden. Spr. kwam tenslotte tot de conclusie, dat S. Mussert terecht door de rechtbank op ërond van noodweer van rechtsvervolging ls ontslagen, zoodat hij bevestiging van het vonnis requireert. Mr. van Vessem zag van pleidooi af, doch hij aakte van de gelegenheid gebruik om een ahval op den minister van Justitie te doen, aartegen zoowel de president als de procu- Uf-gencraal protesteerden. Vervolgens requireerde de procureur-ge- heraal in de zaak-Melchers eveneens beves tiging van 't vonnis: veroordeeling tot een Beldboete van 15.wegens mishandeling. Zep verdediger, mr. F. Heemskerk, hield een v er uitvoerig pleidooi, waarin hij o.m. aan- t^eide' dat het zeer merkwaardig vindt, dat j®e van de vier begeleiders van ir. Mussert met stelligheid kunnen verklaren, dat jj. tehers den eersten slag heeft gegeven. Daar- ast staan de verklaringen van vele Blauwe hd-bewoners, die zeggen, dat Melchers eerst tja,rd geslagen. Pleiter zou niet willen zeggen, lj;i de eene of de andere groep niet betrouw- leJte is. Liever zou hij opmerken, dat verschil de punten niet duidelijk zijn geworden. voorgeschiedenis van het Blauwe Zand- g 'dent besprekende, merkte pl. op, dat de N. ihdertijd zeer on-Nederlandsche metho den heeft gevolgd door het instellen en optre- het Van de z g. Weerafdeelingen, die vooral op Blauwe Zand de gemoederen zeer in be- ®|hg hebben gebracht. 'J het bezoek heeft ir. Mussert zelfs een fotograaf meegenomen, wat natuurlijk zeer prik kelend werkte. De geheele houding van verd. Mussert was naar het oordeel van pl. een uit daging. Als Melchers inderdaad Mussert een klap had willen geven, zou het heel wat harder zijn aangekomen, dan nu is gebeurd, want Melchers is een stevige, forsche kerel en ir. Mussert is klein van postuur. Pl. is er van overtuigd, dat Melchers niet het eerst geslagen heeft. Zijn optreden was mis schien onverstandig, maar zeker niet strafbaar. Ten slotte behandelde het Hof nog de straf zaak tegen H. J. Bunning, die, wegens openlijke geweldpleging met vereenigde krachten, tot drie maanden en drie weken gevangenisstraf met aftrek van voorarrest was veroordeeld, om dat hij met anderen een steen naar den auto van ir. Mussert had gegooid en daarmede zich had schuldig gemaakt aan openlijke geweld pleging. De steen had den auto getroffen vlak ter hoog te van het hoofd van ir. Mussert, de ruiten waren echter versterkt, zoodat geen ongelukken gebeurd zijn. Slechts de auto liep schade op. Verd. geeft toe, den steen gegooid te hebben, maar niet toen ook andere steenen door de lucht vlogen. Als getuigen hoorde het Hof o.a. ir. Mussert en den chauffeur van diens auto, die het „bom bardement", zooals hij het noemt, uitvoerig beschrijft. Hij vertelt ook, dat hij een schot loste. Procureur-generaal: U was niet in het bezit van een vergunning voor het dragen van een vuurwapen. Getuige: Neen Proc.-gen.: Bent u daarvoor nog vervolgd? Getuige: Neen, nog niet. Een juffrouw, die het relletje had bijgewoond, wist te vertellen, dat ir. Mussert had gezegd, dat hij1 het Blauwe Zand in brand zou steken, als hij de macht in handen zou krijgen. Verschillende getuigen ontkennen met nadruk, dat er op dat punt van het Blauwe Zand een soort „bombardement" was uitgevoerd. Zij had den gezien, dat er met één steen werd gegooid. De procureur-generaal, mr. dr. D. Rei lingh, vorderde ook in dit geval bevestiging van het vonnis (drie maanden en drie we ken gevangenisstraf met aftrek van den tijd in voorarrest- doorgebracht). De verdediger, mr. A. Rodrigues de Miranda, pleitte vrijspraak, waarbij hij eenige juridische argumenten te berde bracht. Het Amsterdamsche Hof zal in de drie zaken arrest wijzen op 27 April as. De bedrijfsraad voor het bouwbedrijf heeft bij den minister van Sociale Zaken een verzoek ingediend tot verbindendverklaring van de be palingen der landelijke collectieve arbeidsover eenkomst voor de bouwbedrijven (burgerlijke en utiliteitsbouw en voor water-, spoor- en wegenbouw). Te Amsterdam is Woensdag onder leiding van den heer P. Hiemstra uit Utrecht de jaarlijksche algemeene ledenvergadering ge houden van de Centrale Landbouw-onderlinge, bedrijf-svereeniging ingevolge de land- en tuin- bouwongevallenwet 1922. Ter vergadering waren de tien provinciale afdeelingen, benevens de afdeeling „De Zuivel- onderlinge" vertegenwoordigd. Aan het ter vergadering uitgebracht verslag over het boekjaar 1 November 1936 t. m. 31 October 1937 ontleenen wü het navolgende- Bij de vereeniging waren ultimo October 1937 aangesloten 32752 werkgevers, van wie 3598 patroons vrijwillig verzekerd waren en 1734 leden voor hunne kinderen aan de vrij willige ongevallenverzekering deelnamen. Het döor de gezamenlijke leden uitbetaalde loon bedroeg over het bedoelde boekjaar ruim 50 millioen gulden. In het verslagjaar werden bij de vereeniging aangegeven 10133 ongevallen, waarvan elf ge vallen met doodelijken afloop. Van deze laat ste gevallen gaven er acht aanleiding tot het toekennen van een rente aan nagelaten be trekkingen. In totaal moest aan cbntante waarden van toegekende en nog toe te kennen blijvende ren ten worden opgebracht f 100.000. De vergadering benoemde tot lid resp. plaats vervangend lid van het college van commis sarissen de heeren mr. P. Dieleman te Middel burg (tot dusver plaatsvervangend lid van het college van commissarissen) en D. van Maas winkel te Arnhem. Woensdag werd te Amsterdam onder leiding van den heer M. Anema uit Wolvega de jaar lijksche algemeene ledenvergadering gehouden van de Zuiver-onderlinge, afdeeling van de te Amsterdam gevestigde vereeniging „De Cen trale Landbouw-onderlinge". Uit het jaarverslag, loopende over het boek jaar 1 November 1936 tot en met 31 October 1937, blijkt, dat de Zuivel-onderlinge bij het einde van het boekjaar 208 leden had met een jaarloon van f 4.689.441. Bij de Zuivel-onderlinge werden aangegeven 670 ongevallen. Het totaal aantal ongevallen voor rekening van „De Centrale Landbouw- onderlinge" bedroeg 9268. Hoe geïsoleerd in werkelijkheid eilandjes in onzen Archipel zijn, die in de route liggen van geregelde scheepvaartlijnen, in schijnbaar druk bevaren wateren, moge weer uit het volgende bljjken, schrijft het Bat. Nieuwsblad. Medio Februari j.l. voer van „Somewhere" op Banka een z.g. „Kolek"-prauw uit. Een hevige windvlaag smeet de prauw in den nacht uit haar koers, waarna kort daarop het vaartuig met in zittenden onderging. De bestemming was oorspronkelijk het eiland Lucipara, doch men bevond zich tijdens het ongeluk dichter bij het eiland Boordwachter, dat de schipbreukelingen, vijf in getal, zwem mende wisten te bereiken. De lichtwachter van dit overigens onbewoonde eiland bood den armen menschen liefderijk on derdak en deelde zijn schamelen voedselvoorraad met hen. Het moest zuinigjes-aan, want eerst een maand later kwam de „Gemma" met nieuwe aanvulling. De gouvernementsstoomer heeft toen meteen de vijf schipbreukelingen aan boord genomen en ze naar Priok gebracht, vanwaar zij spoedig door de zorgen van het bestuur naar hun, waarschijnlijk nog steeds in ongerustheid verkeerende familie werden teruggebracht. De directie der N. S. is, naar we vernemen, van plan ingaande 1 September as., de tractie- groepen Amersfbort en Groningen te veree nigen tot één tractiegroep en deze te vestigen te Zwolle. Het gevolg van dezen maatregel zal zijn dat de tractie-bureaux te Amersfoort en Groningen zullen verdwijnen en dat het aantal tractie-groepen, dat thans vijf bedraagt, zal worden teruggebracht tot vier. De katholieke leerarenvereeniging St. Bona- ventura houdt haar algemeene vergadering Woensdag 20 April te Venlo. Besproken zal worden een voorstel tot instelling van een commissie ter bestudeering van de vraag, of invoering van wijsbegeerte bij het V. H. en M. O. wenschelijk is, in te leiden door den geestelijken adviseur. Voorts zal het lyceumvraagstuk worden be handeld. Door de bespreking van een reeks te voren in het orgaan gepubliceerde en door de afdeelingen en secties der vereeniging behan delde punten, hoopt men duidelijk de in de vereeniging levende wenschen ten opzichte van de wettelijke regeling van dit schooltype tot uiting te brengen. Zooals bekend, zal de Tsjecho-Slowaaksche gezant bij het Nederlandsche Hof, dr. I. Krno, in het begin van Mei ons land verlaten. Hij zal als gezant worden opgevolgd door den heer Arthur Pacak, thans Ministerialrat te Praag. De heer Pacak zal in den loop van Mei zich in Den Haag vestigen. De Nederlandsche regeering heeft bereids haar agreement op deze benoeming verleend. Mr. G. L. Mens Fiers Smeding, die benoemd is tot burgemeester van Sleen, is in 1907 ge boren en is waarnemend ambtenaar van het openbaar ministerie bij de kantongerechten in het arrondissement Assen. Hij is tevens volon tair op de gemeentesecretarie van De Wijk. De heer A. E. Hannema, de nieuwe burge meester van Harlingen, is in 1887 geboren en is een bekend houthandelaar ter plaatse. Hij is oud-wethouder der gemeente Harlingen en thans nog lid van den gemeenteraad. De nieuwe burgemeester van Gennep, drs. J. P. D. van Banning, is in 1906 geboren en vo lontair ter gemeentesecretarie van Borgharen. In den laatsten tijd zijn te Assen een tweetal inbraken gepleegd, die veel overeenkomst met elkaar vertoonden, n.l. bij de filialen van Anton Visser op den Brink en de Gruno op de Markt. De gemeente-politie is er thans in geslaagd een tweetal 17-jarige jongelui te arresteeren. Het zijn A. B., die de hoofddader bleek te zijn, en J. W., beiden te Assen woonachtig. Beiden hebben een volledige bekentenis afgelegd. Naar thans blijkt, zjjn verschillende andere inbraken op dezelfde wijze gepleegd. Zoo werd vijf maal ingebroken aan het adres van den winkelier Joling aan den Ged. Singel, tweemaal bij een winkelier in de Kruisstraat en nog eenmaal bij een anderen winkelier in die straat. Van deze diefstallen was aanvankelijk geen aangifte gedaan. In totaal zijn tien inbraken tot opheldering gebracht. Bij een gehouden huiszoeking heeft de politie boven in de hanebalken van de woning van A. B. een bedrag van f 122.teruggevonden van de f 160.die bij de Gruno waren gestolen. In verband met het toetreden van den Bond van Schilderspatroons is bij K. B. van 4 April 1938 de bedrijfsraad voor het schildersbedrijf uitgebreid tot 12 leden en 12 plaatsvervangende leden. De vier schepen, groot bruto c.a. 390 ton, welke de Kbn. Ned. Stoomb. Mij. te Amsterdam in aanbouw heeft gegeven bij de Scheepsbouw- werf Gebr. Pot te Bolnes, worden genaamd „Flevo", „Drako", „Carpo" en „Manto", terwijl de twee schepen, groot ca. 886 ton bruto, die gebouwd wbrden bij Boele's Scheepswerven en Machinefabriek te Bolnes, den naam „Doros" en „Notos" krijgen. De tusschen de Nederlandsche. Belgische, Duitsche, Engelsche en Fransche cement- industrie tot stand gekomen overeenkomst zal, naar wij vernemen, voor Nederland geen ver andering in de cementprijzen ten gevolge hebben, terwijl ten aanzien van de quoten der contractanten de bestaande toestand nagenoeg ongewijzigd zal blijven. De Nederlandsche Bach-Vereeniging verzoekt ons mede te deelen, dat de uitvoering van de Matthaeus Passion in de Groote Kerk te Naar- den hedenavond precies te half zeven zal be ginnen. BATAVIA, 13 April. (Aneta.) Het opleidings vaartuig van de gouvernementsmarine „Hydro- graaf" heeft gistermiddag benoorden Bawean een schroef verloren. De mijnenlegger ,,Rigel" is van Soerabaja vertrokken om de „Hydro- graaf", welke geenerlei gevaar loopt, naar Soe rabaja te sleepen. BATAVIA, 12 April. (Aneta). Het college van gedelegeerden heeft zonder debat en zonder stemming de ontwerp-suikeruitvoer-ordonnan- tie-1938 aangenomen. De officieele Deensche boternoteering is Woensdag vastgesteld op 214 kronen is 86 ct.- Koersen voor stortingen op 14 April 1938 te gen verplichtingen luidende in: Reichsmarken f 72.37, Lires f 9.50, Peseta's f 10.50. AMSTERDAM. Bevorderd tot arts de dames Thung Sin Nio (Batavia), A. D. Barkmeyer (Weltevreden), C. Bruin (Amsterdam) en de heer W. Remme (Rijssen) en geslaagd voor het artsexamen eerste gedeelte de heeren P. J. Schuilenburg (Amsterdam), C. C. A. Kayser (Amsterdam), A. Th. Knoppers (Kapelle) en J. de Heer Kloots (Venhuizen). hebben altijd voorrang, ook al kruisen zij den voorrangs- weg, waarop u rijdt iiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiitiHiiiiimiiiiiinmmiiimiiiimiiiiiiii» Onze weerkundige medewerker schrijft: Bij de nadering van de Paaschdagen stijgt de belangstelling voor de vraag hoe het weer dan zal zijn. Gedurende eenigen tijd is de alge meene weerstoestand zeer stabiel geweest, door dat zich over West-Europa een gebied van hoogen druk van groote standvastigheid had ontwikkeld. Het weer was wel dikwijls betrok ken, maar het bleef zeer droog. De laatste dagen is daar wel eenige veran dering in gekomen. De barometer, die bijzonder hoog heeft gestaan, is al flink gedaald. Zijn stand is echter nog zoo hoo.g, dat wij voorloopig niet bang behoeven te zijn voor regenweer. Evenwel gaat het gebied van hoogen druk nu in beteekenis en standvastigheid achteruit en wanneer zoo'n verandering eenmaal is begon nen, kunnen wij op zijn standvastigheid niet meer vertrouwen. Wij moeten daarom den ba rometer nu goed in het oog houden. Een ver dere daling van ongeveer 10 millimeter zou tot slecht weer leiden. De daling stond grootendeels in verpand met de ontwikkeling van een sto ringsgebied in het Noordoosten, maar dit trekt alweer verder van ons af. Van meer belang is te weten, wat heel ver in het Noordwesten van ons werelddeel gebeurt, omdat het gewone ver loop is, dat de afbraak van het gebied van hoogen druk, hetwelk toch de basis is van het droge weer, in het N.W. begint en zich gaande weg voortplant in Z.O.-lijke richting, dus naar ons toe. Is het weer in West-Europa dus niet meer zoo standvastig als het eenige dagen achtereen geweest is, voor een plotselingen omslag tot onstuimig en regenachtig weer is voorloopig nog geen gevaar. De verandering heeft daar entegen een gunstigen invloed op de tempera tuur, die, nu geen koude lucht uit de Pool streken in Noord-Europa kan worden aange voerd, onder den invloed van de toestrooming van warme lucht in N.W.-Europa ook in ons land wel weer gaat stijgen. Als wij één dag ver der zijn zullen de vooruitzichten voor de Paaschdagen zich wel duidelijker afteekenen. (Nadruk verboden) Op de vragen van het soc.-dem. Tweede Ka merlid Albarda in verband met de voorwaarden voor de toelating van zgn. oud-Oostenrijkers in Nederland heeft minister Colijn Het volgende geantwoord: De regeering heeft zich, nadat ons land ge durende de laatste jaren groote bezwaren on dervonden heeft van de toestrooming van uit geweken onderdanen van een aangrenzenden staat, in het landsbelang genoodzaakt gezien scherpere maatregelen te treffen tegen binnen komst van een nieuwe categorie vluchtelingen, afkomstig uit een niet aangrenzend land en als regel rechtstreeks naar een ander land dan het onze uitgeweken. Uit deze verklaring van motief en doel der maatregelen blijkt, dat het asylvraagstuk in den eigenlijken zin zich in dezen slechts zelden zal kunnen voordoen. De ervaring bij de toepassing leert, dat de maat regelen eenerzijds de beoogde preventieve wer king hebben en dat anderzijds beleidvolle han teering, mede op grond van de in de regeling vervatte uitzonderingsbevoegdheid, passende ruimte laat. De regeering is zich bewust, dat aan de eischen, welke zij voor binnenkomst in ons land gesteld heeft, niet gemakkelijk kan worden voldaan. Strenge voorwaarden waren in dit op zicht onvermijdelijk, zeker om te voorkomen, dat de gevolgen van een plotseling geschapen nieuwe situatie ons land in grootere moeilijk heden zouden brengen. De practijk heeft uitgewezen, dat de betrok ken vluchtelingen, ofschoon zij afkomstig zijn uit een niet aangrenzend gebied, toch in niet onbelangrijk aantal naar ons land trachten te komen. Het feit, dat zulks niet voor de hand ligt, vormt een argument voor het gestelde dat in casu ten opzichte van ons land het asyl vraagstuk zich in dezen niet voordoet. De laatste zitting van de „Patria-affaire", welke in hooger beroep voor het Haagsche ge rechtshof behandeld werd, was Woensdagmid dag gereserveerd voor het pleidooi van mr. Kokosky, verdediger van verdachte H. In dit pleidooi, dat ongeveer drie uren duur de, wees mr. Kokosky allereerst op den psycho- logischen factor in het strafrecht, een factor, welken de verdediger in het requisitoir gemist heeft. Pleiter betreurde het. dat tenslotte H. de eenige is. die voor deze zaak moet hangen, omdat hij de eenige is, die in Nederland is ge bleven. Uitvoerig weidde pleiter uit over den per soon van Tester. Men heeft in deze zaak op analogie met de Veendammer Hypotheekbank gewezen. Die zaken hebben niets met elkaar gemeen, behalveden verdediger. Daar hebben de heeren een N.V. ten eigen bate leeggezogen. Hier trachtte de verdachte een wankele N.V. tot nieuw leven te brengen, ten koste van zijn eigen geld, van zijn eigen naam en misschien nog van zijn eigen vrijheid. Stuk voor stuk ging pleiter vervolgens de heeren na, die om de Patria hebben heen ge zwermd. Na dit feitelijke gedeelte behandelde pleiter het juridische gedeelte van de zaak. Na tenslotte uitvoerig dagvaarding en von nis van de Rotterdamsche rechtbank onder de loupe te hebben genomen, sprak pleiter de hoop uit, dat het hof gezien de vele juridische dubia tot vrijspraak zou komen, of tot een schorsing zou besluiten, totdat de burgerlijke rechter op de civiele vragen zal hebben be slist. Mocht het hof het schuldig over verdachte uitspreken, dan pleitte mr. Kokosky met klem voor een voorwaardelijke veroordeeling. Uitspraak 27 April. De 29-jarige H„ die, zooals gemeld, verdacht wordt van den moord op de Nederlandsche vrouw C. V. P., is Woensdagnacht in zijn wo ning te Antwerpen teruggekeerd. Hij werd door de politie gearresteerd. De moord moet reeds op 19 Maart gepleegd zjjn, zoodat het Hjk in verregaanden staat van ontbinding werd aangetroffen. 's GRAVENHAGE. Geslaagd voor diploma B de heeren J. F. Doeksen te Amsterdam en C. D. Smits te Amsterdam; vt>or het eerste ge deelte van diploma B.: J. Wiebenga te Am sterdam en G. P. van Ruiten te Leiden. 's GRAVENHAGE. Geslaagd voor eersten stuurman groote handelsvaart de heer F. J. Ploeg, en voor tweeden stuurman groote han delsvaart de heeren J. P. Ras, J. W. H. Zim- mermann en H. Bakker. Met ingang van 1 Mei 1938 is benoemd: tot burgemeester der gemeente Odoom: J. van Royen, met toekenning van gelijktijdig eervol ontslag als burgemeester der gemeente Gas- selte; tot burgemeester der gemeente Nieuwenhagen: J. Ph. Coonen, met toekenning van gelijktijdig eervol ontslag als burgemeester der gemeente Munstergeleen tot burgemeester der gemeente Sleen: mr. G. L. Mens Fiers Smeding; tot burgemeester der gemeente Strijen: Th. A. W. Bolman, met toekenning van gelijktijdig eervol ontslag als burgemeester der gemeente Nieuw-Beyerland; tot burgemeester der gemeente Harlingen: A. E. Hannema; tot burgemeester der gemeente Gennep: drs. J. P. D. van Banning. Bij K. B. is aan de navolgende personen ver lof verleend tot het aannemen van de achter hunne namen vermelde vreemde ordeteekenen: Jhr. mr. G. C. L. van Reenen, chef van het kabinet van den minister en van de directie van het protocol aan het departement van Bui- tenlandsche Zaken, te 's Gravenhage, het kruis van verdienste le klasse der orde van den Duitschen adelaar van Duitschland. C. J. E. Bosnians, hoofdcommies bij het de partement van Buitenlandsche Zaken, te 's Gravenhage, het kruis van verdienste 2e kl. der orde van den Duitschen adelaar van Duitschland. D. A. van der Sanden, vice-consul van Noor wegen te Utrecht, wonende te Amersfoort, het ridderkruis le klasse der orde van St. Olaf van Noorwegen. S. L. Maduro te Havana (Cuba), het ridder kruis der orde van verdienste „Carlos Manuel de Cespedes" van Cuba. Door CHRISTIAN HAUGEN het ^5 ^Wam Algy meer waarschijnlijk voor, dat 'ets reau nog 'n geheime lade bevatte, waarin Sw/an groote waarde moest geborgen zijn. bur{> zou daaromtreig; meer weten en had 't tj(,Cjau op deze listige manier weten te bemach- Htg^sschen drukte dit .verlies hem in niet ge- hgej hiate, want nu was hij ongeveer z'n ge- 8re® Vermogen kwijt, dat zijn bankconto inbe- jj.eh, ongeveer tweeduizend pond bedroeg. ti6 y snelde reeds naar de telefoon om de poli- hw "te zaak te betrekken, doch op 't laatste - teent bezon hij zich. Hij herinnerde zich het HQVan Hope's brief. Van den kant der politie n ziJ ntet op steun te rekenen, als 't had®tenton ging- Ve'°os liep hij zijn kamer op en neer. Ein- haj ki.) de derde sigaret, besloot hij de dief- ^ah ö°Ch aan te geven- maar dan ook niet meer hg 'te diefstal. Hij had juist 't nummer aange- i' ';oen er op deur geklopt werd en Mrs. hem een pakket overhandigde. „Dit werd zoojuist voor u gebracht, Mr. Rod ney en ik moest 't u direct brengen." Algy hing den hoorn weer aan den haak. „Wordt er op antwoord gewacht?" vroeg hij. „Neen, de man is al weer weg.' Mrs. Jones verdween en Rodney opende haas tig het pakket. Het bevatte alles, wat in zijn bureau gelegen had, niets ontbrak. Er was voor Rodney nu geen enkele aanlei ding meer om de politie nog op te bellen. Hij had trouwens weinig lust om de politie zijn merkwaardige en weinig geloofwaardige erva ringen van de laatste dagen te vertellen. Intusschen was nu duidelijk bewezen, dat 't Stenton niet om zijn geld te doen was en dat dus 't oude bureau, dat acht jaar lang in zijn kamer gestaan had, toch een geheim in zich moest bergen waaromtrent Stenton op de een of andere wijze ingelicht was. Mogelijk toch nog 'n aanduiding van 'n verborgen schat. Algy's vermoeden was dus inderdaad juist ge weest, toen hjj dat bureau kocht. Jammer, dat hij destijds niet beter gezocht had. Maar 't was nu te laat en nimmer zou hij ervaren, welke on gelooflijke rijkdommen vandaag voor hem ver loren waren gegaan. Hij wachtte nu nog vol ongeduld op 't oogen- blik dat Cynthia zou opbellen; zij zou zeker om trent menig duister punt opheldering kunnen geven. Het was echter pas zeven uur, hij moest dus nog een vol uur geduld hebben. Om zich wat tot kalmte te dwingen, zette hij zich aan z'n oud schrijfbureau en trachtte te werken. Opeens ontdekte hij onder 't bovenste blad van een stapel papieren een aan hem geadres seerden brief: Mr. Algy Rdney, „Ik zag, dat u vanmiddag van uw kantoor naar het restaurant achtervolgd werd en daar de betrokken persoon mij kent, kon ik mij niet aan onze afspraak houden. In de hoop, dat u spoe dig naar huis zou komen, ging ik naar de Sun- nerstreet en wachtte op u tot vijf uur. Nu moet ik echter gaan en zie voorloopig geen kans om u te treffen. Zulks zal steeds met groote moei lijkheden gepaard gaan. Ik zal u schrijven, zoodra ik dat zonder al te veel risico kan wagen." Geoffrey Hope. P.S. „Vernietig dezen brief." Het was dus juist gegaan zooals hij vermoed had. Den brief nog in de hand belde hij Mrs. Jones. „Zooals ik zie heeft iemand op me gewacht," Zeide hij en deed z'n uiterste best om zoo kalm mogelijk te spreken. Mrs. Jones sloeg de handen in elkaar. „Allemachtig dat ben ik heelemaal vergeten!" riep zij uit. „Ik heb ook aan zooveel dingen te denken, dat u met moet excuseeren." „Nou ja, nou jazoo erg is 't ook niet," stelde Rodney haar gerust. Hoe zag die man er eigenlijk uit? Zijn naam herinner ik me heel goed en ik moet hem ook al eens 'n paar maal ontmoet hebben, maar ik kan me op 't oogen- blik toch niet voorstellen, hoe hij er uitziet." „Hij is al een heer op leeftijd en begint al aardig grijs te worden. Hij zag er chique uit en droeg een bril." Algy deed, als ging hem plotseling een licht op. „Juist nu herinner ik 't me, 'n oud vriend van m'n vader. Wat zou ik dat prettig vinden, als hij nog eens terug wilde komen." Mrs. Jones ging en Algy haastte zich den brief te verbranden. Hij boog zich nu weer over zijn boeken. VI. DE VIER SPANJAARDEN Hij was juist klaar met zijn werk en had z'n boeken en papieren opgeborgen, toen de tele foon ging. Het was Cynthia, wier welluidende stem hij aanstonds met innige vreugde herkende. „Ik heb precies drie minuten voor u, Mr. Rod ney, dan is mijn meisje die tegelijk kamer meisje en bewaakster is weer terug. Overigens kan ik u niet veel belangrijks mededeelen." „Ja zeker, Miss Cynthia, dat kunt u wel dege lijk. Alles wat mijn vijand aanbelangt, interes seert mij in hooge mate. Vertelt u dus alles, wat u van hem weet, 't zal allemaal voor mij nog nieuw zijn." „Neen, daar heb ik werkelijk geen tijd voor. Ik wilde u alleen maar geruststellen. In de naaste toekomst behoeft u geen aanslag te vree zen. Hij is naar Watford gereden om enkele papieren te halen, die hem omtrent 'n zeker iets nadere inlichtingen moeten verschaffen. Ik weet 't niet precies, maar ik geloof, dat 't in verband staat met u. Stenton is de naam van uw vijand. Mogelijk zult u hem wel kennen maar dan on der een anderen naam want namen heeft hij in overvloed." Cynthia zweeg 'n oogenblik als wachtte zij op een antwoord van hem. Hij zei echter niets. Hij wilde niet verraden dat hij al gedeeltelijk inge licht was door Hope's brief zelfs tegenover haar niet hoewel ook zij bewaakt werd en zich dus tegenover Stenton in eenzelfde positie be vond als Hope. „Stenton was vanmiddag buitengewoon uit zijn humeur," ging Cynthia verder. „Een van zijn ondernemingen schijnt mislukt te zijn. Hij schijnt zich schromelijk vergist te hebben en dat komt maar zelden voor; ik geloof dat hij de meest geraffineerde en sluwe misdadiger is die er bestaat. Alles wat hij dacht, is van te voren zoo terdege overwogen en tot in de kleinste bij zonderheden voorbereid, dat het haast niet mis- loopen kan. En mocht zooiets» toch al eens voor komen, dan zorgt hij er wel voor, dat hij buiten schot blijft. Wat ik u nog zeggen wil, eer hij naar Watford afreisde, gaf hij order, dat er niets tegenover u ondernomen mocht worden. Natuurlijk blijft u doorloopend bewaakt. Hij denkt zeker, dat u van plan bent om Londen te verlaten." „Dat doe ik ook," verklaarde Algy. „Overmor gen ga ik op vacantie." „Hebt u uw reis al vastgesteld?" „Neen." Cynthia lachte verlegen. „Het klinkt wel 'n beetje opdringerig," zeide zij. „Als ik 'n man was, zou ik gemakkelijker en meer vrij-uit met u kunnen praten. Maar ik zou toch wel graag willen weten, waar u heenreist. anders is het mij onmogelijk om u van dienst te zijn. Heb ik uw adres, dan kan ik u schrij ven of 'n telegram sturen en u waarschuwen, zoodra hij u op 't spoor is en u opnieuw gaat achtervolgen. Is t niet zoo?" „Natuurlijk houd ik u op de hoogte. Maar hoe zal ik dat aanleggen? Uw adres weet ik niet, zelfs niet eens uw familienaam." „Ik zal u morgen een brief schrijven," ant woordde Cynthia na eenige aarzeling. Opeens schoot Algy iets te binnen, wat eigen lijk met dit gesprek niets te maken had. „Zou u mij nog één vraag willen beantwoor den, Miss Cynthia?" „Zeker," antwoordde zij op ietwat verwonder den toon, „als ik maar kan." „Dat kunt u beslist. Ik zou namelijk graag willen weten waarom u, die mij eigenlijk niet kent, zooveel voor mij doet, hoewel u zich daar door de grootste onaangenaamheden op den hals kunt halen." „Ik zal 't u zeggen. Enkel en alleen, omdat ik Stenton haat en ik alles te baat neem, om mij op hem te wreken,' antwoordde zij vlug. .Boven dien," ging zij op weifelenden toon verder, „bo vendien heb ik al meer over u gehoord en u ook al eens 'n paar malen gezien.... Maar nu moet ik afbellen. Goeden nacht." „Goeden nacht, Miss Cynthia.' (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 3