DE BLOEMENTENTOONSTELLING TE BOSKOOP.
HET HORLOGE VAN EEN KAPITEIN
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
Plaats dan een „Omroeper
I voor 80.000 gezinnen
DE KOEKOEK ONDER DE
INSECTEN
EEN MOOIE TUINPLANT EN
HAAR FAMILIE
iiiiiiiiiifniiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiuiiuiiiiiiuimiuuiumuiuuiimuiiiiimiiiiiiiiuuiniuiiiË
DONDERDAG 14 APRIL 1938
i
H
DE V.P.D.
FOTOREPORTAGE
De Duitsche kleine kruiser Emden
is voor een bezoek van eenige
dagen in de haven van Amster
dam aangekomen, waar het schip
ligplaats nam aan het „Steenen
Hoofd"
Kleurenweelde op de groote bloemententoonstelling, welke te Bos
koop geopend is en waar een keurcollectie der kweekerijen is bijeen
gebracht
Een tractatie. Burgemeester Lambooy krijgt een beker chocolade
met room bij gelegenheid van het gouden jubileum der Hilversumsche
weekmarkt
Het 2e bataljon jagers, dat volgens regeeringsbesluit nog 57» maand
moet nadienen, maakte Woensdag op uitnoodiging van de Westland-
sche Stoomtram Mij. een tocht naar de bollenvelden
Het landgoed „Clwigendaal" te Den Haag van baronesse Van Brienen
zal eerstdaags voor het publiek worden opengesteld. De laatste jaren
werd het bewoond door wijlen den Amerikaanschen gezant Granville
Emmet
WJ
Camille Chautemps leest in den Senaat
de verklaring der nieuwe Fransche
regeering voor
Qurinus ging eiken dag denzelfden weg
met zijn karretje met garen, band,
knoopen en veters. Niettegenstaande
hij moeilijk liep, omdat zijn eene been kor
ter was dan het andere, was hij altijd even
blij en opgewekt. Als hij met zijn koop
waar door het dorp kwam, riep hij: „wie
koopt er nu geen garen en band van manke
Krinus wie maakt zijn vrachtje 'n beetje
lichter. Profiteert van de gelegenheid, alles
tegen verkoopprijs!"
De vrouwen kenden dit liedje onderhand
al, en als zij niet per toeval een pakje
naalden of een stukje band noodig had
den, bleven ze rustig aan hun werk. Een
rustend kapitein kwam echter altijd een
praatje met Quirinus maken en dikwijls
zei hij: „Krinus, kom een poosje bij mij op
de bank zitten, rook een sigaartje en
drink een glaasje bier."
„Heb - je ooit van je leven", riep Jasper
uit, die bij den kapitein de rol van tuin
man en huisknecht vervulde, „ik moet elk
dubbeltje verantwoorden en de aardappe
len, die ik van het land haal worden nage
teld, terwijl zoo'n vuile marskramer met
drank en sigaren wordt volgestopt." De ka
pitein trok zich van de praatjes van Jasper
r.iets aan en op 'n warmen zomermiddag
noodigde hij Krinus weer in zijn tuin onder
den ouden beuk. Het was er heerlijk koel en
de marskramer bleef er wel meer dan een
uur over alles en nog wat zitten babbelen.
Toen hij met zijn karretje wilde weggaan
kwam daar Jasper aanhollen en achter hem
dc kapitein:
„Wil jij het horloge van den kapitein wel
eens teruggeven, vagebond", schold Jasper.
„Ja," zei de kapitein, „ik heb 't op den
stoel naast mij gelegd en nu is het er niet
meer."
„Maar, goede kapitein, kijkt u mijn zak
ken na, als u wilt!"
....maar, goede kaptein....
„Dat zal niet eens noodig zijn", zei Jasper,
..hij zal het wel gauw onder zijn koopwaar
gestopt hebben." Meteen lichtte hij een
paar doosjes op en daar kwam werkelijk
het horloge te voorschijn.
Toen maakte de goede kapitein zich boos
en Quirinus zag bleek van schrik. Het toe
val wilde, dat er juist een veldwachter
voorbij kwam aan wien het geval werd uit
gelegd. Deze maakte korte metten en Qui
rinus werd ingerekend.
„Dat hebt u er nu van, baas, als u met
dat soort lui gemeenzaam wordt!" zei
Jasper.
Quirinus zat dus achter slot en grendel,
ir.aar hij werd er niet droefgeestig onder.
„Boontje komt om zijn loontje" dacht hij.
En zoo was het. Jasper moest op een goe
den dag naar de markt, om het een en
ender voor zijn baas te koopen. Hij ging,
als naar gewoonte, een herberg in en om
dat hij iets wat hij op z'n geweten had
wilde vergeten, dronk hij een paar glaas
jes te veel. Op de markt stond een koopman
met horloges. Hij verkocht allerlei nonsens
cm zijn waar aan te prijzen. „Wat is een
mensch zonder uurwerk?" vroeg hij. „Ik zeg,
menschen, de torenklok kan zich vergissen,
maar mijn horloges vergissen zich nooit.
En hoort, dames en heeren, de geschiedenis
van Jacob Meijer. Hij moest om 11 uur bij
den notaris zijn om een erfenis van zijn
cud-oom uit Amerika te halen. Zijn hor
loge was een uur achter en toen hij bij den
r.otaris aankwam was die er van door met
de erfenis. Dat komt ervan, als men geen
goed horloge heeft. Mijn horloges, dames
en heeren
„Ik weet nog een veel mooiere geschie
denis van een horloge", zei Jasper.
Dadelijk had hij een groepje menschen
om zich heen.
„Nu, vertel op!" zeiden zij.
En toen vertelde Jasper over het horloge
van den kapitein, dat op den stoel gelegen
had en dat gevonden was in het karretje
van Quirinus.
„En wie had het daar dan ingestopt?"
vroegen de menschen.
ik
bedoel, stotterde hij toen, want hij schrok
van zijn eigen woorden. Hij had echter
geen tijd, om een leugen te verzinnen,
want de veldwachter, die tusschen het
publiek stond, had alles gehoord. Hij pak
te Jasper bij zijn kraag en nam hem mee
naar het politiebureau. Nu kon hij de
plaats van Quirinus innemen, want die
werd meteen vrijgelaten.
„Wat heb ik gezegd?" lachte de mars
kramer, „Boontje komt om zijn loontje!"
CEDA
Ik herinner me nog best, hoe we met
verontwaardiging naar het verhaal van
onzen ouden meester luisterden wat. kon
die toch fijn vertellen. Moet je tegenwoor
dig om komen van den koekoek, die niets
met nestbouw en kinderopvoeding te ma
ken wou hebben; die z'n eieren maar dood
bedaard in andermans huis legde en zelt
als een echte boemelaar door het leven
ging. En we werden zelfs giftig, als we dan
hoorden, hoe dat koekoeksjong, eenmaal
naarstig uitgebroed, zelfs nog de meeste
praats had in 't huis van zijn pleegouders
en de eigen kinderen maar honger liet lij
den.
Jullie hebt zeker dien schreeuwleelijkerd
ook een heelen slechten kerel gevonden.
Maar wat zeg je me van de insecten, die
bijna zonder uitzondering hun kinderen te
vondeling leggen, waar 't hun maar gelegen
komt?
En het is eigenlijk bewonderenswaardig,
als je ziet, hoe secuur en zorgvuldig ze haar
eitjes onder dak brengen, zoodat het haar
aan beschutting en voedsel zeker niet za!
ontbreken. Van het wijfje van den „dood
graver" hebben jullie natuurlijk allemaal
wel eens gehoord. Die legt haar eieren ih
een of ander gestorven vogellichaam en ik
heb zelf een keer gezien, hoe een sluipwesp
een rups van een koolwitje uitkoos tot wieg
voor d'r kinderen, die nu, tot hun uitvlie
gen, zich met de levende rups konden voe
den.
Ja, nu moet je meteen toch 'ns hooren,
wat zich op 'n vroegen morgen op m'n
veranda afspeelde. Sinds een paar uur
het was zomervacantie had ik met stil
genoegen het werk van een gewone muur
wesp bekeken, di edruk in de weer was om in
den tamelijk zachten zijmuur een holletje
te maken, waarin ze blijkbaar haar eitje
wilde leggen.
Ijverig vloog ze telkens met bouwmate
riaal af en aan, kroop in het kleine gaatje,
bleef eventjes weg en kwam er dan achter
waarts weer uit om meer te halen.
Onderwijl zoemde een kleine goudwesp
door m'n veranda heen. Je kent dat kleine
glinsterende goud-glanzende schepseltje
toch wel, dat 's morgens in de zon wel een
levend-geworden edelsteen lijkt.
Pak je het echter in de hand, onmiddel
lijk houdt het zich dood, trëkt voelhorens
en pooten in en rolt zich in elkaar. Laat
het beestje dan echter 'ns op tafel vallen.
Eventjes wacht het nog, maar vindt het de
kust veilig, dan één, twee, driehet
ding is foetsie.... gevlogen.
Mijn goud wesp hier cirkelt heel nieuws
gierig om het holletje der nijvere muur
wesp. En nauwelijks is deze verdwenen, of
van alle kanten wordt door de goudjuffer
het bouwwerk bekeken.
Daar komt de muurwesp terugmet
voedsel. Haar eitje heeft ze reeds in het
holletje gelegd en voordat dit heelemaal
dichtgemetseld wordt, moet eerst de noo-
diege voedselvoorraad voor de jonge larve
bij elkaar gezameld worden.
Nog éénmaal moet ze uitvliegen.
Maar van deze laatste afwezigheid maakt
de goudwesp gebruik om ook haar ei in het
vreemde nest te leggen. Daar is ze weer
terug en zet zich heel vergenoegd op 'n
zonnig blaadje van mijn klimop.
Nu arriveert de müurwesp weer om heur
holletje dicht te metselen, niets vermoe
dend van den strijd, die later daarbinnen
door de beide larvenkinderen zal gevoerd
worden met als resultaat, dat in het ko
mende voorjaar in plaats van haar eigen
kind uit het holletje een jonge goudwesp
zal kruipen.
Gelukkig gaat het niet altijd zoo.
De muurwesp kent haar vijandin maar
al te goed en wanneer ze haar in het nest
overvallen kan, bijt ze haar de vleugels af
en gooit ze door het vlieggat naar buiten.
X. Y. Z.
Op 'n zonnig blaadje van mijn klimop
Sedert een paar weken was het aantal
bloeiende planten in den tuin van de
familie van Voorden weer met één ver
meerderd. Een aardige plant met groene,
gevlekte bladeren en mooie, roode bloemen
(fig. 1). Toos kende die plant wel en noem
de haar bij haar juisten naam: longen-
kruid. Kees, die dien namiddag op bezoek
was, het was bijeenkomst van de club „De
Vereeniging Plant en Dier", kende haar
niet. Maar de naam wekte herinneringen
bij hem op. En toen even later Rob en Eve
lien ook aangekomen waren, wist Kees
weer, wat er voor bizonders over het lon-
genkruid te vertellen was.
„Longenkruid behoort tot de planten,
waarbij tweevormigheid, dimorphie, voor
komt. Dat beteekent, dat sommige planten
een langen stijl en korte meeldraden heb
ben (fig. 2), andere daarentegen een kor
ten stijl en lange meeldraden. Komt een
bij in aanraking met een bloem met lange
meeldraden, dan wordt ze geheel met
stuifmeel bepoederd. Komt ze vervolgent
op een bloem met langen stijl, dan breng!
ze het stuifmeel op den stempel over. De
beste bestuiving is die, waarbij stuifmeel
van een kortstijlige bloem op den stempej
van een langstijlige komt en omgekeerd.
Minder goed gevolgen heeft de bestuiving
door stuifmeel op den stempel van dezelfde
bloem.
De naam longenkruid schijnt vroeger aan
de plant gegeven te zijn, omdat ze als ge
neesmiddel gebruikt werd tegen longziek
ten."
„Tot de familie van het longenkruid be
hoort het vergeetmijnietje" wist Mientje te
vertellen. „Ik weet dat zoo goed, omdat ik
verleden jaar op school een opstel over
vergeetmij nietjes moest maken. Jullie we
ten niet half hoeveel soorten vergeetmij-
nietjes er in het wild voorkomen. Daar heb
je het boschvergeetmijnietje, het moeras-
vergeetmijnietje, het veelkleurig vergeet-
mijnietje en verscheidene andere. De mooi
ste zijn de moerasvergeetmijnietjes. Ik heb
een doorsnede van een bloem moeten tee
kenen en ik geloof heusch, dat ik die nog
uit mijn hoofd ken. Kijk maar". En Mien
tje teekende met een paar lijnen op papiei
keurig de doorsnede van een vergeetmij-
nietbloem (fig. 3). „Kijk, je ziet natuurlijk
maar drie van de vijf blaadjes. Waar het
vlakke deel ophoudt en het buisvormige be
gint, we noemen dat de keel, zitten een
or*
T.g-J
soort holle knobbels. Die zijn zóó geplaats
dat een meeldraad juist tusschen
schubben zit. De honing bevindt zich <^iev
in de bloem, vlak bij de onderzijde van d®a
stamper. Wil een bij honing puren, dan m°®
zij langs de meeldraden schuiven met ha
kop enze wordt bepoederd met stü»
meel.
Bij een ander familielid van het l0ll^L
kruid, den smeerwortel, zijn geen
knobbels, maar scherpe punten aanwe21
waar de bij tusschendoor moet (fig." 3'
„Nu heb je wel allerlei planten °Pe_
noemd, die tot de familie van het l°nS®
kruid behooren", verbrak Evelien de st
„maar hoe heet die familie eigenlik'
„Wel, de ruwbladigen. De meeste leden v
deze familie hebben bladeren, die met s
vige haren voorzien zijn. Bij den smee^g
wortel zijn die haren zoo hard, dat wU
duidelijk voelen, als we over de blade®
strijken. Zooveel te meer last heeft 'n s
ervan, die zou willen probeeren, van de 0
deren te eten. Men .heeft bij wijze van Pr°,fl
een stukje van een smeerwortelblad aiet^K
scheermes afgeschoren en er toen een s
op gezet. De slak begon er smakelijk van
eten, terwijl hij het gave blad niet aa
roerde."
„rAëd
Het was in tusschen weer tijd gewoi
om op te breken; het schoolwerk moest n
o-ati"
afgemaakt worden. Met de belofte, zoo és
vof®
cltJ*
mogelijk weer een afspraak te make»
een tochtje naar de bosschen, ging de
uiteen.
A-