LENTE s 'émmmmmmma z £al op den Paaschmorgen den Vic's Kerstbede in vervulling gaan? RADOX IN HET LAND GOEDE TAALOEFENING 7 7 *9 V '9 3 /o '9 6 /6 Den Jaan bewaakt 't boschhuis 3 23 2J /f 25 13 2o 3o 26 2<9 22 /8 /l <9 EEN MOOIER TEINT ZONDAG 17 APRIL 1938 OOK DE TUIN VRAAGT ONZE AANDACHT Kunstig bewerkte Paascheieren Bioscoop en gezondheid Oud Iersch lied Het Culbertson-systeem Handgebreid ensemble van matblauwe zomerwei met donker blauwe ceintuurkraag en bloem ONS PRIJSRAADSEL Op het kruiswoord-thema zijn nu eenmaal talrijke variaties mogelijk Wederom iets nieuws Oplossing vorig raadsel Prijswinnaars Het nieuwe raadsel Een opening op 5 in een lage kleur vereischt: BRABANTSCHE BRIEVEN "Staat die z'n mannetje?" tA.v. lllMIIIIIIIIIIIIIMIMIIMIIIilllllllllllllllll 111111111111111111 Als Paschen er eenmaal Is, heeft de lente voorgoed haar intrede in het land gedaan. Behalve het juichende Alleluja en de blijde gezangen der Paaschmis, die onzen geest °P het Hemelsche richten, leeren ons een fees telijk versierde tafel en fleurige nieuwe toilet ten, maar ook heel de natuur, dat duisternis en dood moesten wijken voor licht en leven. Ga hiaar eens dezer dagen per pedes of op de fiets bet weiland in, om de kievitten te zien buitelen en te hooren roepen boven het groenende land. kom dan terug met een bos dotterbloemen, die de lentezon, waaronder zij openbloeiden, als het ware weer uitstralen in de huiskamer. Een er'kel hagelbuitje tusschen de bedrijven door ban dan zeker de góede stemming niet meer bederven Maar ook de tuin vraagt nu opnieuw de aan dacht. De asters en leeuwenbekjes, die we onder glas uitzaaiden, worden geregeld in heb Zonnetje gezet en groeien zienderoogen op. Nu is het ook de tijd om allerlei eenjarige zaad- bloeroen buiten uit te zaaien. U hebt misschien &1 planten genoeg, maar een pakje met zaad is biet duur en het is prettig als men naderhand heuze in snijbloemen heeft. U zult dus allicht bog een keus willen maken uit den rijken over moed, die wordt aangeboden: zooals de witte hlyssum Benthami, die zulke mooie randjes yormt; Calliopsis bicolor, bruin-met-gele sterren °P slanken, hoogen steel; de aardige Escholtzia's slaapmutsjes met hun oranjeroode bloemen; bapavertjes in bonte kleuren, die ook op zand grond nog goed groeien willen; hoog opschie tende Cosmea bipinnata praecox, rijkbloeiende Zinniamen behoeft maar een prijslijst van Zaden door te zien, om zich te voelen als den ezel, die niet wist aan welken hooiberg hij het eerst beginnen moest! Maar de lezeres zal wel verstandiger zijn en een bescheiden, maar Ernaakvolle keus maken. En dan wordt de grond «erst bewerkt en gelijk gemaakt, wat heel mooi werk. is voor broer, als die toch niet weet wat hij doen moet. Laat hem ook toezien en helpen Wanneer daarna het zaad den grond in gaat. t^ant het kweeken van bloemen behoort tot de aUermooiste liefhebberijen; het trekt onze jon gens meestal vanzelf aan en geeft aan verstand ®b hart iets mee, waar ze hun leven lang dank baar voor zullen zijn. U kunt hun ook opdragen hen grond geregeld door gieten vochtig te houden en later, als de planten opgekomen 2Un, deze zoover uit te dunnen, dat ze elkaar biet zullen verstikken. Want de beste resul taten verkrijgt men als de juiste onderlinge af pand wordt bewaard. En deze bedraagt voor 'agere soorten meestal 12 decimeter, bij hooge Planten wel een halven meter. De plantjes die overblijven zullen alHcht dankbaar worden aan vaard door een anderen tuinvriend of tuin- vriendin, die er eigen perken mee beplanten kan. Wil men al dadelijk met Paschen bloemen in den tuin zien, dan is er keuze genoeg in plan ten, die op de markt of door venters worden aangeboden. Sleutelbloemen laten zich heel goed met bloem en al uitpoten, zeker als men dadelijk na het planten goed giet. En ook is er keuze genoeg in verschillende soorten van violen. Men plante deze op een zonnig plekje, doch op niet te drogen grond. Er is hier keus in kleuren genoeg! n 'V:,, Uit een artikel van D. van Staveren in Het Kind van 5 Maart- De jonge mensch, die onbeweeglijk voor de betooverende bekoring van filmvertooningen zit, antwoordt met al zijn zenuwen op de vele indrukken die zijn hersenen bestormen. Zijn opmerkzaamheid, die gewoonlijk spoedig ver moeid is, en zich dan door allerlei bewegin gen poogt schadeloos te stellen, is nu urenlang aan het filmbeeld gekluisterd, terwijl de in spanning der gedachten door den prikkel van het amusement gemaskeerd wordt. De psycholoog Rouvroy heeft op dit gebied belangrijke studies verricht. De physieke kracht, met een dynamometer onderzocht, bleek na een lange filmvertooning gemiddeld met een vijfde verminderd. Even zoo verminderd bleek de gevoeligheid van de huid. Geconstateerd werden lichte huiveringen. Vaak kwamen duize ligheden voor, terwijl zwakke kinderen klagen over spierkrampen, paraesthesie en dikwijls over neerslachtigheid en algemeene moeheid Zeer vaak bemerkten de onderzoekers een ner veuze overprikkeldheid, die dikwijls nog den dag na de voorstelling voortduurde en dan ex plodeerde in woede-uitbarstingen over kleinig heden. Talrijk zijn de gevallen van „pavor noc- turnus" (onrustige slaap, somnambulisme, sla peloosheid) Het spreekt weer vanzelf, dat sterke filmin- drukken niet bij alle jongelui gelijke zenuw storingen tengevolge hebben. De wereld zou dan nog veel meer krankzinnigengestichten te kort komen dan thans. Doch de aangerichte schade in het zenuwgebied is toch ook weer, algemeen gesproken, zeker niet te onderschat ten. Deze feiten verdienen alle aandacht van on ze ouders. Zij leeren hoe reeds om redenen van lichamelijke gezondheid het bioscoopbezoek door kinderen dient te worden beperkt. En waar het hier over verschijnselen van nerveu- zen aard gaat, bedenke men dat overbelasting, uitputting, verhoogde prikkelbaarheid, e.d. van het zenuwstelsel op hun beurt weer psychische afwijkingen kunnen bevorderen. Waar van onze jongens en meisjes op school toch al zoo veel wordt gevraagd, dient men er dus zeker voor te zorgen, dat zij die ontspanning krijgen welke inderdaad ont-spanning van krachten is, en niet een overdreven groote nieuwe inspanning met zich meebrengt. Natuurlijk hangt er veel af van den aard der vertoonde films. Een onschuldige klucht, een Mickey Mouse- of Popeyehistorie kan na ingespannen studie veel goeds doen, evenals mooie natuurfilms. Maar zelfs deze vervangen niet de waarde van een wandeling door bos- schen en velden, waar onze kinderen leeren kunnen om ^èlf hun oogen te gebruiken, en tevens het lichaam de noodige beweging vindt. En ook geeft de bioscoop, hoezeer zij de ver beelding ook moge prikkelen, daaraan nog niet een ontwikkeling die tot vruchtbare, scheppen de fantasie voert. Er bestaat een groot verschil tusschen het zitten in een leunstoel voor een scherm, waarop alles kant en klaar wordt aan geboden, en de ontwikkeling in vaardigheid van hoofd en handen, die reeds het meest een voudige knutselwerk kan bieden. Onze tijd vraagt om zelfstandige menschen, terwijl de bioscopen maar al te vaak het ontstaan van een geestelijk massaproduct bevorderen. Dat Uw engelen, o Christus, zoon van 't Eeuwig Leven, onzen slaap en rust bewaken, en ons bed omgeven. Mogen zij aan ons dan toonen visioenen prachtig, hooge Vorst van het heelal, o Koning van geheimen machtig. Mogen géén demonen, ziekte, ramp of kwade droomen onze rust verstoren, moog' Uw vrede in ons komen. Moog' ons waken, werken, bidden heilig zijn, onze slaap en ruste zonder stoornis, zonder pijn. Van de voorlaatste opgave bereikten ons ook nu weer talrijke enthousiaste beoordeelingen. Men vond dit raadsel o.a. „een aardige variatie op het thema kruiswoord-puzzle; „een gezellige taaloefening"; „een uitstekend middel om je vrije uurtjes nuttig en onderhoudend te be steden." De oplossing van het vorig raadsel was: Horizontaal 1 Nederland, 3 Engeland, 5 aardschok, 7 contrée, 8 tiende, 10 kermistent, 11 genoot, 12 Odol, 14 wording, 15 legeroverste, 16 liman, 17 lente, 19 pikeur, 20 tourisme, 22 rugzak, 24 salon, 25 degen, 27 notabel, 28 rekenwerk. Vertikaal: 1 Negentien, 2 landaard, 3 entrée, 4 land genoot, 6 schokker, 7 content, 9 Deo, 10a mis sionaris, 11 geding, 13 dolleman, 14 worstelen, 16 likeur, 18 terug, 19 piano, 20 Toulon, 21 mede, 23 zakuurwerk, 24 sabel, 26 genre. De uitgeloofde prijzen vielen bij loting ten deel aan: Joh. Elzas, Kanaalweg 153, Den Hel der; Jac. Gielen, J. v. d. Bergstraat 18, Heem stede; mej. A. Plasman, Azaleastraat 11, Den Haag; A. van Steensel, Westerstraat 57 I, Am sterdam-C; mej. Jo Vernooy, Amsterdamsche straatweg 413 B, Utrecht; M. Wijngaards, Dorpsstraat C 50 B, Zegge (N. B.). Als nieuw raadsel volgt nogmaals „etwas Neue.s". Elk der getallen in de gegeven figuur wordt door een letter vervangen. In de bovenhelft staan de oneven getallen 129, in de onder helft de even getallen 230. En nu heeft er een springpartij plaats: we bedoelen, dat men een 6-tal woorden, elk van 5 letters, moet vor men, waarbij men met die letters al maar op en neer gaat het eerste woord wordt dus aangeduid met 1, 2, 3, 4, 5 het tweede met 6, 7, 8, 9, 10 enz. De 6 gevraagde woorden beteekenen achter eenvolgens: 1 2 3 4 5'; een hoeveelheid koopwaar. 6 7 8 9 10: een warenhuis. 11 12 13 14 15: de grondlijn van een driehoek. 16 17 18 19 20; een deel van het menschelijk lichaam. 21 22 23 24 25: bereide dierenhuid. 26 27 28 29 30: het tegengestelde van een gever. Als slot van deze beknopte bespreking van het Culbertson-systeem behandel ik nu nog de z.g. preëmptive of preventieve biedingen. De bedoe ling van deze biedingen is de tegenpartij te beletten elkaar uitvoerig inlichtingen te geven en daardoor het juiste contract- te vinden. Het is natuurlijk duidelijk, dat een dergelijk bod alleen zin heeft als men een eenzijdige kaart heeft met tamelijk veel speelslagen, maar on voldoende defensieve kracht (H.T.). De eischen, waaraan dergelijke biedingen moeten voldoen staan in verband met Cul- bertson's regel van Twee en Drie, welke dient om gevoelige downs te vermijden. Deze regel zegt: Wanneer de partner gepast heeft, moet men geen bod doen, tenzij men Kwetsbaar niet meer dan 2 down kan gaan. Niet kwetsbaar niet meer dan 3 down kan gaan. Hieruit volgt, dat het volgende lijstje opge steld kan worden: Een opening op 3 in een kleur vereischt: Een sterke herbiedbare kleur en niet kwetsbaar kwetsbaar ongeveer 7 slagen 7 zekere slagen. Een opening op 4 in een kleur vereischt: Een sterke herbiedbare kleur en niet kwetsbaar kwetsbaar ongeveer 8 slagen 8 zekere slagen. Een sterke herbiedbare kleur en niet kwetsbaar kwetsbaar ongeveer 9 slagen 9 zekere slagen. Het aantal H.T. dat de hand mag bevatten is naar beneden onbepaald, doch naar boven niet! Wanneer de partner nog niet gepast heeft, mag de hand niet meer dan 2 H.T. be vatten. Heeft de partner echter wel gepast, mag de hand zelfs ruim 4 H.T. bevatten. De bedoeling van deze onderscheiding is dui delijk. In het eerste geval is de kans groot, Heeft nu de juiste invulling plaats gehad, dan geven de horizontale rijen 6 namen van Europeesche steden te lezen, resp. gelegen in België, Duitschland, Engeland, Frankrijk, Ne derland en Zwitserland. Die landen zijn hier alfabetisch gegeven; hun volgorde stemt dus niet overeen met die hunner steden in de fi guur, m. a. w. de Belgische stad komt niet in de bovenste rij, de Duitsche niet in de volgende rij, enz. Nu kunnen onze puzzelaars aan de spring partij beginnen. Laten we nog even verklappen, dat één der landen in de boven gegeven volgorde hetzelfde rangnummer heeft als dat van zijn stad in de gegeven figuur, als men van boven naar bene den telt. Onder de inzenders van een goede oplossing worden weer zes fraaie prijzen verloot. Oplossingen worden tot Vrijdagmiddag 12 uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen, Ruys- daelstraat 60, Utrecht. 159 ■JrJsJ dat ook de partner door de hooge bieding bemoeilijkt wordt om zijn maat de noodige inlichtingen te verstrekken. Dat een kaart zon der honour-tricks toch goed kan zijn voor een opening-bod in 3 of 4 in een kleur, wordt door het volgende voorbeeld bewezen. Sch.: H.: B. 10 9 8 7 R.: 7 4 KL: 5 6 5 4 3 2 Deze kaart is goed voor een 4 Harten ope ning, aangezien er ongeveer 8 slagen in troef gemaakt zullen worden. De antwoord-biedingea A. Wanneer er niet wordt tus- schen-geboden moet de partner 3-bod In een hooge kleur en een 4-bod in een lage kleur met één, dus tot de manche verhoogen op: 3 zekere slagen ongeveer 3 slagen niet kwetsbaar kwetsbaar terwijl deze slagen honnor-tricks of aftroefsla- gen moeten zijn. Na een 3-opening moet op 2 H.T.-kwetsbaar en 2M H.T. niet kwetsbaar in de andere 3 kleuren en tenminste 2 kaarten in de kleur van den partner 3 S.A. geboden worden. Om een 4 openings-bod in een hooge kleur te verhoogen tot 6 is noodig: kwetsbaar 5 sla gen en niet kwetsbaar 6 slagen, waaronder de Azen van 3 andere kleuren (als Aas geldt ook renonce met troef-steun) of een hooge troef- honneur, 2 Azen en of een Heer bezet of een singleton. Om 4 of 5 S.A. te bieden gelden de regels van de 4- en 5-S.A.-conventie! B. Wanneer er wel wordt tus- schengeboden mag de partner op slechts één slag de bieding met één verhoogen, tenzij het risico groot is, dat 2 a 3 down meer zal kosten dan de deelscore van de tegenpartij hem opbrengt. Behalve de punten, welke ik tot nu toe be handeld heb, geeft Culbertson ook nog uitvoe rig uitgewerkte regels voor offensieve en defen sieve tusschenbiedingen, voor informatie- en straf-dubbels, voor het bieden van slam enz. enz. Ik meen echter met de b^iandelde punten te kunnen volstaan en verwijs de belangstellen den naar de verschillende boeken, waarin Cul- burtson zijn systeem uitvoerig behandelt. Na tuurlijk vereischt dit eenige studie, maar het resultaat is evenredig aan de bestede in spanning! En thans weer ons spel uit de practijk: Sch.: B. 10 H.: 10 7 2 R.: H. V. B. 9 5 KI.: V. 6 5 Sch.: 9 7 6 5 2 H.: B. 8 6 R.: 3 KI.: B. 10 3 2 Sch.: V. 8 3 H.: H. V. 4 R.: A. 7 6 4 KI.: H. 9 8 Sch.: A. H. 4 H.: A. 9 5 3 R.: 10 8 2 KI.: A. 7 4 Zuid opende volgens One over One systeem met 1 Klaveren, Noord bood 1 Ruiten, waarop Zuid 1 S.A. bood. Noord herhaalde de Ruiten en Zuid herhaalde de S.A., waarna Noord de bieding voltooide door 3 S.A. te bieden. West kwam uit met Sch. 5; uit Noord werd de Boer bijgespeeld en Oostdoorzag de heele situa tie en speelde de 3 bij. Wat is n.l. het geval: Oost kan Ruiten Aas net zoolang ophouden totdat Zuid niet meer in de blinde kan komen. KI. Vrouw is geen rentrant en in Schoppen krijgt Noord nu ook geen rentrant. Zooals U ziet gaat Zuid door deze speelwijze inderdaad down en blijkt hieruit, dat men niet klakke loos altijd de hoogste kaart moet inzetten van de kleur die de partner voorspeelt, maar dat er zich ook gevallen voor kunnen doen. dat men bij uitzondering van dien regel moet af wijken. P. H. A. TUIN verkrijgt U door een goede huidverzorging. Doe daartoe wat Radox in Uw waschwatcrj Bij apothekers en erkende drogisten f 0.90 per pak en f 0.15 per klein pakje. 1111111111111111111111111111111111111II1111II1111111111111II1111II111II1111II11111111111| 111111111 f 11111II111111111111111| i 1111111111 ULVENHOUT, 14 April '38 Amico, ^óór den Vic vertrok naar Amerika, mee 'nen hdenborstel en z'n viool, had ie eigenlijk maar ofben zurg: de beveiliging van z'n atelier. En ik nou al zee: „Da's dik in orde, Vic, ge raait alles maar op slot en geeft mij den huis- "tel, hier gebeurt nooit iets," hij was er e 8'erust op. "Öré, je weet niet wat die verfwinkel voor beteekent en heb daar, in dat verrekte i, geen minuut rust, als ik geen zeker en! lleb' dat hier niet dag en nacht iemand is °P 't zootje te passen!" br'u herman dan? Die vreet alleen eiken in- ®ker op. op z'n schoenen na, misschien!" j- Oor dat beest moet gezorgd worden, Dré, go»-' ilc moet hier 'n schildwacht hebben en 'n z*' Een. die inbrekers lust rauw uit 't vuistje, "er ze eerst schoon te maken." g0 beens ging me 'n licht op. „Dan weet ik'nen w 1,e'" loog ik! „Den Jaan! Onzen ouwen veld- achter!" tar den Jaal1 is nog hooit, in al die dertig 0, eh flat ie hier sherif was, veur tien inbrekers tg gegaan!" (Dat ie in al die jaren nooit jj. en inbreker gezien had, vertelde-n-ik er g6rar nie bij. 't Was maar, om den Vic mee 'n "st hart op reis te laten gaan!) fc 00 flee ik den Vic 'n plazier èn den Jaan! Vic, om 'm naar z'n vrouw te helpen, den h,.iotn 'm weer 'ns efkens van z'n Tonia af te o ,n- Als d'eene hand de andere wascht zoo! Zo°. amico, zit den Jaan nou in 't bosch- Vic nam 'm subiet aan, als Janus z'n groeiden kwam. Hij had z'nen klewang, dien ha z'n pensioen 'ns gekocht had op 'nen vendu, veur drie stuivers, meegebrocht. Den Vic eigens had nog 'n soortement van handkanon en zoo zit den Jaan nou tot de tanden ge wapend in 't boschhuis op wacht, teugen 'n tientje per week. Janus had maar twee voor waarden, deur den Vic subiet ingewilligd: lo. moest Tonia „weten," dat den Jaan waken ging teugen 'nen gulden per dag en 2o. moest Tonia tusschen-de-regeltjes-deur duidelijk ge maakt worden, dat niemand anders in 't bosch huis mocht komen, dan Janus! Zelfs zij nie! Tonia wierd dus veur onbepaalden tijd weer 'ns prontjes „de hoefijzers afgedaan." 't Ennigste waar Janus nie gerust op is, da's op den waakhond, Herman. Maar Janus slaapt mee den revolver naast 'm en 't „minste, Dré, wat da gebrilde ondier teugen me uitricht, schiet ik 'm van de sokken," zee Janus onvervècrd! Zoodat m ij n e n zurg nou is, amico, dat den Vic z'n bewakers malkaór uitroeien Lijk beloofd, ik heb den Vic op 't schip ge- brocht. Van Amsterdam uit is ie vertrokken, achter de Statie vandaan. Hij zee nie veul on derweg. Prakizeerde, zuchtte nou en dan. Op 'nen oogenblik docht ik dat ie sliep. Zat ie in 't hoekske van den coupé, mee den hoedrand over z'n oogen, stillekes te schudden op de be weging van den trein. Toen schoof ie z'nen hoed omhoog, keek me aan en aan z'n oogen zag ik, dat ie n i e geslapen had. 't Was, of ie me iets zeggen wou. Maar dan keek ie naar buiten. Over de zonnige velden. „Nou mooi in 't bosch, Dré," zee-t-ie toen. Zat ie me werendig weer te „schilderen"! Toen: „Dré, wat ga 'k beginnen, man!" Ik zweeg maar. „Afijn, 't is voor Hanneke....zee-t-ie toen weer teugen z'n eigen en slap liet ie z'n hand vallen op z'nen knie. „Hanneke zal er veul gelukkig mee zijn, Vic!" Z'n oogen lachten, als ie me toen aankeek. „Maar begrijp je niet, Dré, neen, dat kun jij niet begrijpen." „Watte, Vic?" „Dat die vrouw me wildvreemd is geworden! Alles wat ik voor haar doen kan, is niks anders, dan 'n soort van, misschien misplaatste, mensch- lievendheid, verd „Vic, zet nou 't gedacht 'ns uit oewen kop, dat ge 't veur die vrouw doet. Ge mot 't zoo be kijken: was Hanneke's moeder daar ver weg in den wildvreemde gestorven, dan zou Hanneke ziek geworden zijn van ellende! God wit, hoe ze van jou was afgeraakt Hij knikte. „Neeë, Vic, wat ge doen gaat, doet ge veur oew eigen en oew dochterke, man!" Hij kroop weer in z'n hoekske, den hoed voor over, d'oogen dicht. Schuddend op den gang van den trein. En als ik dieën tobbenden mensch daar zitten zag, gesleurd uit z'n werk, waarvan ie nie los kan, dan kroop de gedachte in m'nen kop: wat kunnen die wijven 't 'nen goedwillenden, hard werkenden en braven kearel toch sodemerakel moeilijk maken! Verder wierd er in den trein nie meer ge sproken. En 'n bietje triest kwamen we in Am sterdam aan. 'n Nevelig voorjaarszonneke vaagde over de rumoerige stad mee 't geklingel van de trams, 't getoeter op 't water van vlugge, walmende motorbootjes, 't remmend lawijt van auto's en 't geblèèr van kranten- en blommen-kooplui. Donker schaduwde de Sinterklaaskerk achter 't lichtgeflits op 't beweeglijke water, waarboven zwermende zilvermeeuwen witte spiralen trok ken in den zongouwen nevel. De groote hotelgebouwen rechts blokten mas saal omhoog, den gouwen nevel in, terwijl 't Damrak, als 'n drukke rivier van licht, stroomde tusschen de hooge gevels. Na den langen tocht deur den stillen, zonriigen buiten, mee de verre enders, viel die massieve stad zwaar op ons zie- lement en efkens stonden wij allebei, menschen van den buiten, stil voor al dieën grijzen steen, vriemelend beweeg en schurend lawijt, waaraan ons zielement zich schaafde. „Koffie kunnen we op de boot krijgen," zee den Vic toen: „kom maar mee, Dré, ik weet den weg." We draaiden onzen rug naar al die vreemdigheid, gingen onder donkere, kille via ducten door en we roken daar 't water al van 't IJ. Toen bleef den Vic even staan. Pakte me bij den mouw. „Dré....!" „Vic....?" „EhHanneke weet nog van niks, hè?" „Neeë, tenminste nie van mij, ge wou nie hebben da 'k 't heur schreef." „JawelEh.... hm! Ik.... 'k zou dus nog terug kunnen gaan, met je." „Ja, Vic, da kan! En dan hebt ge vanavond flink de smoor in en ge kunt in gin veertien dagen 'nen kwast hanteeren. „Kom dan maar mee, gedoome!" En mee 'nen zwaai van z'n vioolkist rukte-n-ie zich van z'n eigen gedachten af. Zwijgend kwamen we in de loodsen van de Zeevaartonderneming, die Vic zou overbrengen naar de Nuuwe Weareld. Ge brak er den nek over koffers en zenuwachtige menschen en als den Vic al dat zenuwachtig gedoe aanzag, wierd hij kalm. En, eerlijk gezeed, amico, ik was nou wel wat minder op m'n gemak. Da 'k 'nen goeien, braven kameraad, waarmee ik zooveul had afgetobd, nou ging wegbrengen veur zo 'n verre reis, wie kost zeggen hoe lang, begost 't te gloeien in m'n borst. Als we onze kaarten hadden laten controleeren en op 't schip gin gen zonder éenen druppel water te zien! Eigenaardig veur 'nen mensch als ik dan was 't efkens trap op, trap af, smalle gangen door, mee genommerde deurkes en dan kwa men we veur 'n deurke, waarvan den Vic zee: „hier is t!" „Hier is 't? Watte?" vroeg ik. Maar hij ver stond me nie, in de drukte, want veul menschen zochten huilie hut. Vic gooide 't deurke open, bekeek z'n hutje, z'n bed, z'n kasten, z'n wasch- water, dan smeet ie den viool op 't bed, ook zijnen hoed, ging zitten, en zee: „ik ben voor- loopig thuis, Dré." „Is da nou de z.g. patrijspoort, Vic?" wees ik naar 'n rond raam, heelegaar gevat in zwaar koper. „Jawel, Dré, da's de koekoek!" „Brengen ze hier oew eten nou ook?" „Bèje belaeten doen we in de salon B. Zal ik je dalijk laten zien. En nou? Eerst 'n borrel of 'n kop koffie, Dré?" „Is hier dan wel 'n belleke, Vic?" „Jawel, maar dat gebruiken we niet, kom mee, dan gaan we naar de kroeg." Sodemearel, ge kost zien, dat ie meer deus reis gedaan had! Afijn, den tijd vloog om, want voor mij was 't allegaar nuuw en den Vic liet me alles zien. En ik begreep nou ook, waarom ie reisde mee niks anders bij 'm dan 'nen tandenborstel en 'n viool. Hij kost hier alles gedaan krijgen èn. den Vic kóst reizenDat zag ik dalijk. We kregen 'n goei maal eten, „koffiedrinken" noemden ze dat en toen ging er 'n bel of zoo iets en ik moest van 't schip. „Witte wa 'k zoo gek vind, Vic?" „Nou?" „Ik ben nou op 'n groot zeeschip gewist, en kele uren zelfs, 'k heb er gegeten, gedronken, me veur de lol laten scheren en zoo en ik heb nie meer water gezien als wat er in m'n glaske zat, dat ze naast m'n tas koffie gezet hadden; 't is sjuust of deus ding op 't droge ligt, of.... eh.... zijn we nog nie op 't échte schip?" Den Vic lachte 'ns smakelijk en toen ging de tweede bel. Hij stak z'n hand uit. En efkens wierden z'n oogen rood. Steuvig kneep ie in m'nen knuist. „Dré, vriend, bedankt voor alles! Hou 'n oogje in 't zeil, als je wil, op m'n bosch huis en op Herman en m'n vriendelijke groeten aan Trui en Dré III, man!" Ineens zat ie weer in Ulvenhout en z'n oogen glansden nat. Ik had trouwens ook moeite m'n eigen goed te houwen. „Vic, goeie reis, kearel! Sterkte! En m'n hartelijke groeten asteblieft aan Hanneke! En...." Hij kneep m'n hand nog vaster. „En.... eh.... Zaligen Paasch, man, daar aan den wijen overkant!" De derde en leste bel ging. Ik moest van 't schip. ,,'t Zelfde Dré, 't zelfde! Ik ben die dagen met m'n gedachten bij Trui d'r koffie-met-koek, hoor!" „EhVicehkom zoo rap meuge- Ijjk verom. Mee.... z'n drieën! Kunnen we 't veul gezellig hebben, jonk, bij ons!" Den Vic slikte. Keek omlaag. Toen douwde 'nen vent me van 't schip af. De loopbruggen wierden mee kranen aan den wal gehaald en langzaam kwam 't schip los, onderwijl als er muziek gemaakt wierd aan dek. 'k Heb nog lang staan wuiven. Want ik kost den Vic lang onderscheien, tusschen al die wap perende zakdoeken, want die glansden nie zoo zilverig als den Vic zijnen witten kop, die in den gouwen nevel verder en verder verdween. Naar Amerika En as ie me uit 't oog was, dan viel er wel efkens 'n leegte in en rond me. En ik merkte ineens, da 'k alleen stond en teugen m'n eigen zee: „den Vic is dus weg Ik keek nog 'ns oyer 't water, maar niks an ders viel in m'n oogen, dan 't geflits van gouwen zonneschervels, die deinden op 't groote wa ter1 En ik docht, ziende naar daar, waar ik 't schip vermoedde, ik docht hardop en in trouwste kameraadschap: „Vic, jongen, van harte: 'nen Zaligen Paasch!" Toen draaide-n- ik langzaam weg van deuze triest-leege plek, ging Amsterdam in. Naar Dré en Wieske, want ik had er m'n boodschappen nog te doen veur Dré III, lijk ge verstaat! In Ulvenhout kan ik nog nie goed gewoon worden aan 't gedacht, dat m'nen kameraad den Vic daar gunder niemeer in 't bosch zit. Te zwoegen aan z'n „Donkere Licht". En als ik 'ns z'n boschhuis opzoek, Herman ontmoet en dan in plek van den Vic z'nen witten, scherpen kop, den zwarten, bollen kop van den Jaan on der m'n oogen krijg, dan is 't sjuust, of ik den Jaan niemeer kan uitstaan. En da's toch nie waar, amico! 't Is 'nen heel ouwen kameraad, maar 't is nou 'n prentje in 'nen gaar verkeer den lijst. Herman en ik zijn kolossaal goeie vrinden geworden! Den beest voelt dat we allebei den zelfden Vic missen. En als ik mee den Jaan "n pijp zit te rooken in 't atelier, dan ligt Herman uren mee z'nen gebrilden kop op m'nen knie. „Ik snap nie," hee Janus al gezeed: „wa gij in da monster ziet! Hen tijger is 'n lammeke vergeleken bij da merakel!" „Ge went aan 'm, Jaan; ge went aan *m. Ge mot nie vergeten: dieën beest is hier thuis en gij zijt veur hem 'nen.... indringer!" Toen 'k dat zoo 'ns teugen 'm gezeed had, verlochtte me dat wezenlijk: „gij zijt hier 'nen indringer, Jaan!" Ineens mocht ik 'mweer liever. Maar heelegaar gewend worden aan deuzen toestand, neeë, dat nooit. Evenmin als dat ik Christ Stoffers in de kerk op den prikstoel zou dulden, in de plek van ons pastoorke! 't Boschhuis is op den oogenblik 'n kunst kapel, verlaten deur den begenadigden bedie naar; de ziel is er uit! En nou, amico: 't Is Paasch! Den krentenmik is besteld, de kinders komen weer af, 't zullen schoone dagen gaan worden! En als we Zondagmergen thuis zijn uit de vroege kerk en de kinders, en de kleinkinders, Dré III naast z'n Wieske, weer geschèèrd zitten om onze groote ronde tafel, in den wermen huis, waar 't geurt naar Trui d'ren beroemde koffie, naar den goudgelen eierstruif mee spek, naar den verschen krentenmik van den Fielp en de bekers appelsienensap op de glanzend- witte tafel te fonkelen staan alsof ze geschept zijn uit 'nen gouwen zonneplas, als 't geluk dan uit alle oogen blinkt, want waar ter weareld is 't beter-zijn, dan om Moeders tafel, dan zullen m'n gedachten veul gaan naar dat verre hospi taal, daar aan den anderen kant der weareld, waar, zoo is mijnen diepsten paaschwensch, den Vic's en Hanneke's Kerstbede in vervulling mo gen gaan, op deus Hoogtij van Opstanding, uit 't Donker naar 't Nieuwe Licht! Zooals op Paaschmergen, na den triesten Rouw van Goeien Vrijdag, aan dieën bloeienden en gloeienden Oosterkim, den stralenden zonne- hostie majestueus ontstijgt aan dieën karbon kelenden, gouwen kimmekelk, geheven in de Handen van den Schepper eigens, Die zoo den Eersten Paaschdag als éen groote Communie *t algeheele Menschdom toereikt. Dan is allen triest en rouw van den Goeien Vrijdag vergaan voor den Glorie van den Nieu wen Dageraad van Paasch, die als 'nen jube lenden zonsopgang triumpheert over den zwar ten Nacht van den Calvariën-Kruisberg, dieën top van leed Amico, ik mot er gaan afscheien. Namens Trui en Dré III 'nen Zaligen Paasch en gin haarke minder, van oewen DRÊ.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 7