rinses
Beatrix ten doop
gehouden
4
I HET VORSTELIJK
I DOOPFEEST I
A
DONDERDAG 12 MEI 1938
Vt
I HERMAN KRAMER I
i
?4
111113
li
De preek
Indië viert feest
(Vervolg.)
kangs de ruggen der militairen staart het
duizendkoppig publiek naar het paleis, waar
e'kens weer achter de vensters de schittering
Vaö uniformen zichtbaar wordt. Buiten, deels
de schaduw, deels in de zon, staat de
Erewacht opgesteld. Het rood-wit-blauw der
^tadetrommels vormt een levendig bont tegen
;et eendere veldgrijs der uniformen. De wind
'Peelt met de pluimen, de zon met het metaal
ar blinkende schelleboomen.
Kwart voor elf. Het eerste galarijtuig staat
'°°r. de lakeien terzijden van het onrustige
Weespan, dat nerveus de goud-gekapte koppen
'CtlUdt. Vanuit een der vensters van den lin
kervleugel slaan H. M. de Koningin en Z. M.
Koning Leopold het vertrek gade. Ook voor de
andere vensters verschijnen gasten der Ko-
U'hkiyke Familie.
*1 het eerste galarijtuig nemen plaats de ka
merheer van H. K. H. mr. J. G. baron Baud
iet den particulier-secretaris van Z. K. H. Prins
t'etnhard jhr. Chr. C. Dedel. In het tweede de
'at»e du palais van H. M. de Koningin mevr.
p' Snoeck Hurgronje geboren jkvr. van Tets en
H. Juckema van Burmania, baron Rengers
an Warmenhuizen, resp. grootmeesteres en
Potmeester van H. K. H.
Ohi acht minuten over elf verschijnt de op
perstalmeester, jhr. Verheijen, gevolgd door de
^alarijtuigen en de gouden koets. Ineens is het
v°°rplein vol helle kleuren: rood en blauw en
e°Ud, een schittering van epauletten en tressen.
huid der onrustige paardenlijven wedijvert
111 flonkeren gloed met het glanzend lak der rij-
'uigen, hoog veerend op de ranke raderen Van
-hts zijn de huzaren genaderd, die het eere-
Porte zullen vormen.
I langzaam schuiven de wijzers van de klok op
3 Noordeinde naar kwart over elf. De aan-
acht js gespannen. Alle blikken richten zich
aar het voorplein, naar de deur van het pa-
!eis' Zij, die in de Paleisstraat hun standplaats
^bben, gaan te gast aan het schouwspel, gebo-
door de schier onwezenlijke praal en pracht
ah de gouden koets.
Daar is de gouden koets! Uitroepen van
°Pgetogenheid gaan op uit het publiek. De
donkere paarden rijden voor, de witte
'eidsels gestrekt en daarachter de koets in
bet blanke roomig-gele goud langzaam
v°ortgaande tot voor den ingang van het
Paleis. De blikken van duizenden zijn op
be sprookjeskoets gericht.
De muziek zet in; gedempt klinkt
het Wilhelmus; gejuich stijgt op.
^aar verschijnt de Prinses, gekleed in
een teer groen gewaad met een toque
biet afhangende gele paradijsveeren.
^'j stapt in, gevolgd door Prins
^ernhard, gekleed in de gala-uniform
vdn kapitein der grenadiers, getooid
biet het grootkruis der Belgische
Kroonorde, welke onderscheiding
^em zoo juist door koning Leopold
'8 verleend. Als de Prinses gezeten
's> reikt Haar Gemaal Haar de kleine
^rinses Beatrix, een wolk van zij en
tule, waarin een oogenblik het ge
dichtje rozig opschemert. De Prinses
beemt Haar dochtertje op den
Schoot. Zorgzaam plooit Zij het kant
°hl het gezichtje van de kleine. Dan
*et de stoet zich in beweging.
Onbeschrijfelijk is het enthousiasme. Een
^enblife zijn de menschen stil, wanneer zij
m.b stoet zien naderen. Alle blikken gaan on-
'bfleliijk naar de gouden koets. Men wil
ef' Sien, men vergeet te juichen, een oogenblik
liepen en ontroerd door het schouwspel van
Prinsenpaar met de kleine Prinses in de
bjsting van goud en schittering. Maar dan
flri
>i
bo,
Srst de geestdrift los. Het gejuich plant zich
- en overstemt de signalen van de eere-
■.^bt van soldaten, matrozen en afdeeling der
b'otiiaie Reserve, welke langs den weg is op-
'fl. Overstemd wordt ook het Roefgetrap-
l van het escorte der huzaren, dat den stoet
Xit.
6^ ,gaat bet voort door de overvolle straten
Sqjbleinen. Overal een te zaam gepakte men-
btnassa, die juicht en jubelt. Menschen
en boog uit de vensters en van de daken,
ita^baag van ononderbroken enthousiasme
bS°mt den eersten weg, dien de jonggeboren
S van Nederland voor de eerste maal
e®l door de residentie aflegt.
OU ^biiddels wacht bij het paleis de menigte
Jk komst van H. M. de Koningin en Haar
b. Men ziet hen bij wijlen voor de vensters
flen
aaif
linker paleisvleugel. Kort na half
tW)ah?onne
7* rijden de koninklijke auto's voor. De
'sflepren openen zich. De muziek zet de
in en Koning Leopold, gesierd
bet grootkruis van den Nederlandschen
k, heemt plaats in den eersten auto, naast
Uk de Koningin, Die een donkeren mantel
a8t.
tweeden auto nemen plaats de andere
r' H- D- Prinses Armgard en
b fle Prinses Alice van Groot-Brittannië;
c,erden auto: H. D. H. de vorstin van
%b Schönberg en Z. H. Adolf Friedrich van
Vab .bburg; in den vierden auto: de hertogin
h cbwi cblenburg, gravin Kotzebue en Prins
va en ih den laatsten auto Prinses Hele-
ta,. ErbachSchönberg en graaf Kotzebue.
V0*Zaam rijden de auto's de Paleisstraat in,
door de menigte op weg naar de kerk.
jNcjgjb'storische St. jacobskerk had zich in-
gevuld met een uitgelezen gezelschap
en gala-costuums vormden een
Ë"ra„t 'hengeling vol kleuren en schittering
3 g eekenen en onderscheidingen glansden in
v'f ^bniptg licht. In de teerkleurige toiletten
A gobies fonkelden de juweelen. Onder de
boodigden waren onmiddellijk de Aarts-
k j b van Nederland, Z.H. Exc. Mgr. dr. J
biet zijn vicaris-generaal, Mgr. D.
btan, te herkennen.
In de kerk
hC- haast den preekstoel waren vier zetels
het midden zaten Prins Bernhard
^(j^bseg Juliana. Naast den Prins zat zÜn
r* Prinses Armgard en naast Prinses Julia
na H.M. de Koningin. Recht vóór den preekstoel
waren de zetels voor de vijf peten. In het mid
den zat Koning Leopold, rechts van Z.M. Prin
ses Alice en naast deze Hertog Adolf Friedrich
van Mecklenburg. Links van den koning zat de
vorstin van Erbach-Schönberg en vervolgens
gravin Kotzebue.
Achter deze vijf zetels stonden nog vier stoe
len, waarop gezeten waren graaf Kotzebue, de
hertogin van Mecklenburg, Prins Aschwin en
Prinses Helena van Erbach-Schönberg.
In de hofbank hadden de grootofficieren van
het Huis van H.M. de Koningin hun plaatsen.
Links van de hofbank en in het vak onmiddel
lijk daarvoor waren de leden van het civiele
huis van de Koningin met hun dames gezeten.
Vóór de plaatsen van de leden van het civiele
huis in het linkervak waren de plaatsen van
den voorzitter van de eerste Kamer, van den
voorzitter der Tweede Kamer en mevrouw van
Schaik, van den oudsten (in anciënniteit) Mi
nister van Staat en mevrouw van Karnebeek,
van den president van den Hoogen Raad en
mevrouw Feith, van den procureur-generaal bij
dit college en mevrouw Berger en van den min.
nister van Staat, mr. D. Fock.
Ter rechterzijde van de hofbank hadden de
leden van het militaire huis van Hare Majesteit
plaats genomen.
In de regeeringsbank, onmiddellijk onder het
orgel, achter de plaatsen voor het corps diplo
matique waren gezeten de minister-president en
de leden van het kabinet met hun dames, met
uitzondering van den Minister van Buitenland-
sche Zaken. In de regeeringsbank had ook plaats
genomen de gouverneur der residentie, luitenant-
generaal J. J. G. Baron van Voorst tot Voorst.
De plaatsen onder het orgel vóór de regee
ringsbank werden ingenomen door den Minister
van Buitenlandsche Zaken, mr. J. A. N. Patijn
en de leden van het corps diplomatique en van
het Hof van Internationale Justitie.
Rechts van dit vak waren de plaatsen van de
overige Ministers van Staat, de ridders groot
kruis in de orde van den Nederlandschen Leeuw,
in de orde van Oranje-Nassau en in de huisorde
van oranje, die, voorzoover zij ook ridder groot
kruis in een Belgische Orde zijn, ter eere van
de aanwezigheid van Z.M. Koning Leopold, het
lint der Belgische orde droegen.
Onder hen zagen wij den generaal en mevrouw
Snijders. Bovendien waren daar gezeten Hr. Ms.
gezanten te Parijs, Berlijn, Londen en Brussel
en de nieuwe gezant te Ankara, dr. Ph. C. Vis
ser. Achter de plaatsen van de leden van het
civiele huis van H.M. de Koningin waren ge
zeten de commissarissen der Koningin, de bur
gemeesters van Amsterdam, 's-Gravenhage en
Rotterdam en de leden en griffiers van de bei
de Kamers der Staten Generaal.
Tot de genoodigden, gezeten achter de leden
van het militaire huis, behoorden de leden van
den Raad van State, van den Hoogen Raad e.a.
In dit vak waren voorts de plaatsen van de
burgemeesters der provinciale hoofdsteden.
In een der vakken waren o.a. plaatsen vrij
gehouden voor den Aartsbisschip en voor Mgr.
van der Tuyn, deken van 's-Gravenhage.
Loodrecht op de rijen van het militaire huis
en het laatstgenoemde vak was een aantal mi
litaire autoriteiten gezeten.
In het vak grenzende aan het doophek za
ten op de eerste plaatsen dr. J. de Groot en
mevrouw en daarachter dr. C. L. de Jongh en
mevrouw. Dan volgden de plaatsen voor de
vrienden, de oud-hofdames van Prinses Juliana
en oud-studiegenooten uit Leiden.
In dit vak zagen we ook dr. C. Th. van Val
kenburg, die Prins Bernhard na zijn auto-ongc-
luk in het Burger-ziekenhuis heeft behandeld.
Een kleurrijke groep vormde in dit vak een de
putatie van afstammelingen van Nederlandsche
kolonisten op het eiland Amager bij Kopenha
gen, welker leden in Oud-Hollandsche kleeder
drachten waren verschenen. Verder waren in
dit vak plaatsen gereserveerd voor een groep
van acht inheemsche studenten, afkomstig van
Java, Sumatra, Minahassa en Ambon, die aan
Nederlandsche universiteiten studeeren.
Verder was er een groot aantal plaatsen, dat
werd ingenomen door het personeel van het
paleis Soestdijk en het personeel van de ver
schillende paleizen van H. M. de Koningin.
In de donkere omlijsting van koorban
ken, lambriseering en galarijbalustrades,
gegroepeerd om het zware orgelcomplex,
dat met zijn rijen glinsterend zilveren pij
pen zich achter in de kerk als sluitstuk tot
boven in het gewelf verheft; in die omlijs
ting, overkapt door licht-spitsbogen, breede
heldere Gothische ramen met flamboyante
spitsen en de houten, met een eenvoudige
decoratieve motieven beschilderde gewelven,
verzamelt zich hetzelfde uitgelezen gezel
schap als verleden jaar Januari in dezelfde
groote St. Jacobskerk bijeen kwam.
Toen was het hartje winter, thans volop len
te. De dag is echter even schoon als toen en
even opwekkend, alle zonnestralen op de
glimmend gepoetste koperen kroonluchters,
op de gouden rozetten, op de kruisbloemen van
het gewelf en speels dartelt het licht op de
gouden tressen en epauletten, de eereteekenen
van de heeren van het Militaire Huis, of over
de stemmige toiletten der dames.
De zwarte grondtoon van de kleedij wordt
onderbroken door de kleurigheid van uniformen
en ambtsgewaden, door het wit van rokvest en
professorale dassen, door de ordelinten der
diplomaten en de zilveren bandeliers der hoo-
gere Huzarenofficieren, het paars der mantels
van kerkelijke prelaten en de witte veerenbun-
dels der generaalskolbakken en de vele vriende
lijke schakeeringen van de toiletten der dames.
Het orgel speelt, terwijl de genoodigden stuk
voor stuk hun plaatsen bezetten. Velen begroe
ten elkander, praten zachtjes, een geroezemoes
van gedempte stemmen en schuifelende voe en
over den steenen vloer, dat maar nauwelijks
verstomt, wanneer het koor, opgesteld op een
tribune, die het hooge, lichte, maar verlaten
deel, waar het altaar hoorde te staan, afslui
een gezang ten gehoore brengt.
Tegen kwart over elf slaat de kleine deur
achter de hofbank open. Buiten ziet men nof-
auto's stoppen. Hooge officieren in Belgiscne
khaki-uniformen, de borst met eereteekenen
bezet, treden binnen: het gevolg van Koning
Leopold.
Zij nemen plaats in de hofbanken.
Een klein half uur later verschijnen de groot,
officieren, die de hofbanken verder bezetten.
Stilte valt over de kerkruimte. In de ban
ken rekken zich de hoofden. Bij den hoofd
ingang komt beweging. Men verneemt bui
ten paardengetrappel. Zwaar zet het orgel
in. Het koor zingt. Men verheft zich van
zijn zetel. Langs de banken van de Re
geering en de diplomatie schrijdt de s,net
de kerk binnen. Een vierkant kostbaar ta
pijt ligt tusschen hofbank en preekstoel in,
waar de zetels voor de Peetouders, de prin
selijke ouders en beide Grootmoeders wach
ten.
Koning Leopold gaat voorop, H. M. de
Koningin aan den arm geleidend. Hij is
gekleed in de Belgische generaalsuniform,
met als eenig eereteeken het Grootofficiers
kruis van den Nederlandschen Leeuw. De
Koningin is gekleed in licht-paars satijn
met een donker-paars fluweelen mantel en
een hoed eveneens van donkerpaars. Zij
draagt de onderscheidingsteekenen van de
Belgische Kroonorde.
|j|||||||lllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllll BEATRIX lllllllllllllllllllllllllllllllll,llllllllllllllll,llllll|
Weer reed. de gouden koeis langs jubelende massa's,
Weer irok een sioei voorbij, vol majesieii en pracht,
Weer jubelden de klokken, weer waaiden Neerlands
1 vlaggen,
E 'i Was weer een gloriedag, vol ongeduld verwacht.
E Weer schreed daar Neerlands Prinsenpaar, en in
H denzelfden tempel, E
1 Waar eens Gods Zegen daald' op hunnen huw'lijksband,
Daar hielden zij ten doop hun jonggeboren dochter,
't Geluk van hun gezin, de vreugde en trots van 'i land.
I 'i Is anders nu dan 'i bruiloftsfeest, de vreugd is haast
E nog mooier,
E Al is 'i geen dag, die tot een feestroes noopt,
E De vreugd is diep en rijk; een innige verrukking
Is thans in menig hart, nu 'i kindje werd gedoopt.
Nu zinken in hei niet de praal en pracht en luister,
Nu wordt hei hart geroerd door 'i kindje, teer en klein,
jj§ Dal heel haar leven lang zoo bidden wij thans vurig
Door God beschermd, geleid, gezegend moge zijn.
E Prinsesje Beatrix, wil steeds geluk verspreiden,
§j Gelijk uw lieve naam zoo schoon en zinrijk zegt.
1 Dan zult ge zijn 't Prinsesje onzer harten,
§j God zij mei U dat wenschen wij oprecht! p
Op het Malieveld was het een druk beweeg van militairen, die bestemd waren
voor de eerewacht en afzettingen langs den weg, dien de vorstelijke stoet ging
Reeds zeer vroeg in den morgen installee rden zich de eerste toeschouwers voor het
Koninklijk Paleis aan het Noordeinde
Hen volgen de Peetouders, Prinses Alice van
Groot-Brittannië met Hertog Adolf Friedrich
van Mecklenburg, die zijn oude keizerlijke ge
neraalsuniform draagt, de borst bezet met vele
eereteekenen, Prinses Armgard, gekleed in een
grijs costuum, prins Aschwin, de Vorstin van
ErbachSchönberg, graaf en gravin Kotzebue
En vervolgens het prinselijk ouder
paar. Prinses Juliana draagt een zee
groen kleed van soepele, doffe zijde
met langafhangende mouwen. Een
hoed van dezelfde stof met dof gou
den broderie en aan de achterzijde
een paradijsvogel.
De Prins is gekleed in de fraaie
kapiteinsuniform der Grenadiers,
waarin Zijn slanke gestalte uitstekend
uitkomt.
Zijn gelaat is sterk gebruind.
Ds. Blauwendraad beklimt, terwijl het koor
verder zingt, den preekstoel en zegt met uitge
strekte armen het votum en den zegen, die met
eerbiedig gebogen hoofden door de vorstelijke
personen worden aangehoord. Zwaar zet weer
het orgel in en na schriftlezing' en gebed spreekt
ds. Blauwendraad met heldere stem zijn preek
uit.
Aan deze preek ontleenen wij het volgende:
Wij zijn saamgekomen voor de plechtige be
diening van het Sacrament van den H. Doop en
het is dan ook vanzelfsprekend, dat dat or.s
aller aandacht vraagt.
Maar dat sluit mede in, dat straks Gods
H. Naam zal mogen worden verbonden aan
den naam van onze lieve Prinses Beatrix en
dus mee onze bijzondere aandacht gevraagd
wordt voor haar en voor haar vorstelijke
ouders en grootouders, terwijl onze gedachten
tevens uitgaan naar hen, die heengingen, maar
die thans in den geest met ons zijn.
In ons aller hart leeft de bede, dat God
Hunne Koninklijke Hoogheden Prinses Juliana
en Prins Bernhard een rijken zegen moge
schenken, nu zij hun dochter Prinses Beatrix
aan Hem mogen opdragen, dat God H. M.
onze Koningin en Hare Hoogheid Prinses
Armgard in dien zegen doe deelen en dat
Gods geest dien zegen doe neerdalen over alle
aanwezigen en over heel ons volk.
God is liefde.
Niets kan daar verandering in bren
gen- ook niet het feit, dat de wereld die
liefde van God niet heeft begrepen en ook niet
het feit, dat de menschen zich aan die liefde
van God hebben vergrepen.
Zoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij
Zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat
een ieder, die in Hem gelooft, niet verderve,
maar het eeuwige leven hebt>e.
Wat Johannes zegt, is dus niets anders dan
een echo op dit woord van Jezus en op heel
het leven van Jezus, dat van dat woord de be
vestiging is geweest.
Wat we nu hebben van die liefde, hebben we
van God. Dat is het ook alleen, wat elk Sa
crament ons wil voorhouden. Niet wij doen iets,
maar God. Dat is het, wat ons ook het Sacra
ment van den Doop wil voorhouden. God komt
daarin tot ons en tot onze kinderen. Dat is er
de kracht en de beteekenis van.
Daarom verwondert het ons niet, dat die
troost ook zoo bijzonder sterk uitkomt in het
Doopformulier, ja, eigenlijk het voornaamste is,
wat het ons wil bijbrengen.
Christus' bizondere zorg ging uit naar alles
wat zwak en ongelukkig was en daarom heeft
Hij die bizondere genegenheid getoond voor de
kinderen, die hem gebracht werden. Daarom
staat er zoo aandoenlijk van geschreven, dat hij
hen omhelsd, de handen opgelegd en gezegend
heeft.
En als ergens de weerspiegeling van Gods
liefde nog het best bewaard is gebleven, dan
is dat in het gezin. En als dat ooit uitkomt,
dan vooral als God ons de zorg toevertrouwt
voor een kind, een bizondere gave van Hem.
Daarom spreekt Gods liefde het duidelijkst
in het feit, dat ook Hij onze jonge kinderen
aanneemt, hoewel ze van deze dingen nog niets
verstaan.
Maar die openbaring van Gods liefde jegens
ons en onze kinderen legt daarbij tegelijk een
groote verantwoordelijkheid op ons. Immers we
worden geroepen om wat we krijgen ook te be
leven en er tot zegen mee te zijn voor anderen.
Het is een voorrecht, dat we mogen zeggen,
dat het een bijzondere genade is, dat woord
te mogen beleven tot zegen voor ons zelf en
voor ons gezin: God is liefde.
Gods liefde en genade zijn niet te scheiden
en worden beide werkelijkheid voor ons door
Gods geest.
Als we eigen zwakheid zwaar voelen en dat
doen we altijd, als het gaat om ons heil en
om dat van onze kinderen, dan mogen we nooit
vergeten, dat ook wij zelf zijn gedoopt, dat in
dien doop Gods liefde tot ons gekomen is voor
altijd en dat God ons ook de kracht wil geven
om onze geloften te betalen en de kracht om
tot rijken zegen te worden gesteld ook voor
onze kinderen.
Daarom helpe de Almachtige God ook ons
vorstelijk ouderpaar door zijn H. Geest. Amen.
Na het beëindigen van zijn predicatie leest
de dominee het doopformulier, dat staande wordt
aangehoord. Intusschen is de gouden doopschaal
binnen gebracht, die terzijde van den preekstoel
staat opgesteld. De ceremoniemeester verheft
zich van zijn zetel en begeeft zich met zijn staf
naar den ingang van de consistoriekamer, waar
de dame du palais, mevr. Snouck Hurgrcnje,
omring door officieren van het prinselijk hof,
verschijnt.
Zij draagt de Vorstelijke Doopelinge. Op een
satijn overtrokken kussen, met een ragfijnen
sluier bedekt, waarvan de officieren de shppen
vasthouden, ligt H. K. H. Prinses Beatrix Wil-
helmina Armgard sluimerend, slechts even de
kleine, mollige elleboogjes bewegend.
Prinses Juliana en Prins Efcrnhard verheffen
zich. De doopvragen worden gesteld en door
de prinselijke ouders beantwoord.
De kleine Prinses is ontwaakt, het
kerkgebouw was ook zoo vol van ge
luid, toen Zij werd binnengedragen.
Een ijl kreetje onderbreekt heel even
de sonore stem van den predikant,
die" de vragen voorleest. Weer een
kreetje, een paar onderbroken snik
ken en dan weer opnieuw kreetjes.
Er gaat een lichte ontroering door de
kerk. Men ziet elkander aan. Men
glimlacht. Het is ook zoo lief dat ar
geloos kindergeschrei, daar in die
eeuwenoude tot in de uiterste hoe
ken met heel gewichtige en heel of-
ficieele menschen gevulde kerk.
Dat kindergeschrei, dat langzaam en gesta
dig toeneemt, een kristalhelder geluid, dat de
stilte breekt.
De doopvragen zijn gesteld. De grijze domi
nee Weiter, gebogen, verheft zich van zijn
plaats, vlak voor de doopvont. De Prinselijke
Moeder neemt Zelf Haar Kind. Het schreit.
Zij buigt er Zich overheen, een oogenblik maar,
drukt even Haar wang tegen het kleine kin
dergezichtje. De kleine Beatrix grijpt met
Haar vingertjes naar Moeder, Zij lacht even
en wiegelt heel, heel zachtjes.
Dan schreit het Prinsesje weer
i oude predikant doopt driemaal
zijn hand in het water van de gou
den schaal, laat driemaal eenige drup
pels vallen op het voorhoofd van het
kind: ,,In den naam des Vaders en
des Zoons en des Heiligen Geestes.
Het Prinsesje schreitluider en
luider. De bevende handen van den
bejaarden dominee strekken zich ze
genend over het hoofdje. De handjes
van de kleine tasten er naar en naar
het vaderlijke, oude gelaat, gedekt
door de witte haren, en bekranst met
den witten baard.
De zegenbede wordt uitgesproken en dan
zingen allen een lied. Prinses Juliana en Prins
Bernhard begeven zich weer naar Hun plaat
sen.
Prins Bernhard probeert Zijn Dochtertje te
sussen; het mag evenwel niet baten....
De plechtigheid is afgeloopen. Prinses Juliana
verheft zich van Haar zetel en draagt Haar
Dochtertje de kerk uit, onmiddellijk gevolgd
door Prins Bernhard. Achter hen sluiten aan
de Koning der Belgen, die wederom aan Ko
ningin Wilhelmina den arm heeft gereikt en
vervolgens de andere vorstelijke gasten.
Rondom de kerk
Gedurende den tijd, welken de plechtigheid
in beslag nam, drong het geluid van gezang
zwak door de kerkramen naar buiten; dan
hoorde men de klanken van het orgel. De
menigte wachtte geduldig; een enkeling kreeg
het te kwaad van de warmte of van de emotie
van den feestelijken dag en moest door Roode
Kruis-soldaten worden weggedragen.
Het verlaten van de kerk
Tegen het einde van de plechtigheid in de
kerk stelt het half escadron huzaren zich op,
de herauten aan den kop en de standaardwacht
in het midden.
Dan wordt door een lakei aangekondigd, dat
de vorstelijke personen weldra zouden vertrek
ken.
Om ruim 10 minuten over half een rijdt,
=j -je vorstelijke doopplechtig-
1 heid, welke heden in de re-
M sidentie zoo luisterrijk werd |j
E voltrokken, droeg geheel het ka-
E rakter van een familiefeest, maar
E niettemin moeten wij er toch een
wijdere beteekenis aan toeken-
M nen. Zij bevestigt opnieuw de be-
ginselvastheid en de trouw, waar- EE
mee ons Koninklijk Huis zijn
H Christelijk geloof en Christelijke
traditie hoog en levend houdt. E
Deze officieele erkenning van de
E onvervangbare eeuwige waarde
|l van het Christendom door de
Hoogsten in den lande is van bij- ee
zonder belang in deze, onze fel-
bewogen dagen, nu van zoovele
zijden en door zoovelen heftige
of verraderlijke aanvallen wor-
den gedaan op het Christelijk ge-
loof, de Christelijke cultuur en de e|
EE Christelijke traditie in ons wereld-
E deel.
EE De eerst-geboren telg van ons
EE prinselijk paar is thans de genade
E van het Christendom deelachtig
geworden. Zij, wier naam de ge- EE
lukkig makende beteekent, heeft
thans door den Doop het geluk EE
van het kindschap Gods verwor- EE
ven. Voor allen, die Christus er-
kennen en huldigen als „de Weg,
EE de Waarheid en het Leven is dit
§1 een reden tot innige verheugenis.
E In 't bijzonder verheugt het ons,
katholieken, dat Z. H. Exc. Mgr.
Dr. J. de Jong, Aartsbisschop
van Utrecht, de hoogste geeste- jj|
j= lij ke gezagdrager in de Neder-
ff landsche Kerkprovincie, deze ver-
heven plechtigheid bijwoonde. In EE
2ijn hooge persoonlijkheid voel- EE
de heel het katholieke volksdeel
zich vertegenwoordigd bij deze
jË genadenrijke gebeurtenis, door- j|
drongen van het levendig bewust-
zijn, dat het thans meer dan ooit
E noodzakelijk is, dat allen, die
EE Christus als den Zoon Gods be-
E lijden, zich ernstig bezinnen op
het vele, dat hen principieel ver-
eent, om samen sterk te staan in
E de wilde branding van nieuwe
EE leeren en leuzen, die de eenige EE
eeuwige waarheid geweld pogen j=
aan te doen.
1 Prinses Beatrix: moge zij met
Gods genade opgroeien tot een ee
EE sterk en diep geloovende Chris-
tenvrouw, tot een voorbeeld en
een toonbeeld voor het eigenge-
aarde, karaktervaste Nederland- EE
sche volk, dat zijn kostbaarste
waarden van geest en hart, van
E cultuur en zeden te danken heeft
E aan het in vele eeuwen met zijn EE
ziel innig vergroeide Christen-
dom.
Iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii
nadat een eerewacht; van lakeien zich voor den
ingang heeft opgesteld, de auto van de Konin
gin voor, waarvan de standaarden terstond
worden ontplooid.
Kort daarna verschijnen Koningin Wilhel
mina en Koning Leopold in den gedrapeerden
uitgang, waarna laatstgenoemde het eerst in-
stijgt.
Op hetzelfde moment zet de marinekapel tie
Brabangonne in, waarop de vier volgauto's
voorrijden en spoedig door de vorstelijke gasten
worden ingenomen.
De pijpers van het corps mariniers spelen en
Prinses Juliana en Prins Bernhard verschijnen
in den uitgang en bestijgen de in de zon blin
kende gouden koets.
Daarna wordt Prinses Beatrix aan haar moe
der overgereikt en speelt de marinekapel het
Wilhelmus, dat spontaan door de menigte
wordt meegezongen.
Geleidelijk dringen nu allen naar buiten, om
nog een glimp te kunnen opvangen van den
doopstoet en de gouden koets, waarin thans
weer het prinselijk gezin gezeten is. En langs
de juichende menschenmassa keert men terug
naar het paleis.
Dan zet de stoet zich in beweging en keert
terug naar het Paleis.
Te kwart voor één zijn de beide Vorsten met
de andere per auto terugkeerende vorstelijke
gasten ten paleize teruggekeerd, waar ook thans
weer de juichende menigte hen groette en de
opperhofmaarschalk op het bordes ter verwel
koming aanwezig was.
Weer speelde de Kon. Mil. Kapel de Braban
gonne.
Even na den terugkeer van de auto's met de
vorstelijke personen arriveerde de Belgische ge
zant, baron Herry ten paleize.
Toen. de klok precies één uur wees, schet
terde uit de Paleisstraat de Huzarenmarsch,
welke de komst van de gouden koets aan
kondigde. Met vrij groote tusschenpoozen, welke
het publiek ruime gelegenheid boden alles goed
waar te nemen, verschenen dan achtereenvol
gens de marechaussee en de twee gala-rijtui
gen. Teen de inzittenden hiervan reeds het
paleis waren binnengetreden trappelde het half
eskadron huzaren het plein op, gevolgd door
de gouden koets. Het publiek barstte uit in luide
toejuichingen.
De Prinses toonde een oogtenblik haar baby
aan de enthousiaste toeschouwers en ging naar
binnen. De muziek zweeg, maar de wachtenden
hielden niet op te zingen te zwaaien en te
juichen.
Na eenigen tijd verscheen de Prinses wederom,
die lachend de kleine Beatrix ophief en toen het
gejuich niet wilde verstommen, kwam de Prinses
met haar baby later neg eens terug.
Kórt daarop marcheerden de soldaten af en
spoedig volgde het publiek.
BATAVIA, 12 Mei. (Aneta). De geheele stad
is in vlaggentooi ter eere van de doopplech
tigheid voor Prinses Beatrix.
SALATIGA, 12 Mei. (Aneta). Te Salatiga is
het Beatrix-monument van de Perserikatan
pensioenen Boemipoetra heden officieel over
gedragen aan de gemeente Salatiga. De voor
zitter der vereeniging van gepensionneerden
hield een redevoering, waarin hij getuigenis af
legde van de gevoelens van trouw en aan
hankelijkheid aan het Vorstenhuis.
De burgemeester sprak een woord van dank.