ARBEID IN DE FILM
AKKERTJE
tfidimfml vonden dag
De avonturen vaneen verkeersagent je
«In
K
Mogelijkheden ook
hier
oogstaande vrouw
VRIJDAG 13 MEI 1938
Uit de Pers
Schoolmeester in 1669
De A.N.E.F. gaat door
Erïe.S't i De zwerver
Neem dadelijk 'n
bij hoofdpijn of migraine.
Nieuwe maatschappij in
oprichting
DURFDE DE TRAP NIET OP
UIT ANGST VOOR HAAR
RHEUMATISCHE PIJNEN
Eindelijk een middel dat uitkomst
bracht
Meer dan eens hebben wij er op ge
wezen, dat het voor onze Neder-
landsche filmers, technici, spelers
ehz. enz. van het grootste nut zou zijn,
Wanneer men komen kon tot een perma
nente filmproductie in ons land. Tegen
aulk een productie kunnen niet zóóveel
ezwaren worden aangevoerd, of er blij -
Jen nog motieven genoeg over om haar te
bePleiten of te verdedigen.
Onder een Nederlandsche filmproductie
Verstaan wij allerminst een snel en op niets
<htn winstbejag gericht industrieel proces,
ö°ch een rustige, gezonde, naar alle kan
ten
verantwoorde productie, die trouwens
aUeen bestaan kan als het resultaat van
®en werkelijke behoefte. Nog onlangs we-
<-en wij op de vraag naar cultureele films,
hfopaganda- of reclamefilms of hoe men ze
noemen, maar men behoeft ook de
sPeelfiims niet over te slaan, mits zij
hechts in de orde van „Pygmalion" blij-
Ven en niet afzakken naar „De Familie
van mijn vrouw" en dergelijke.
Door den aanmaak van Nederlandsche
'tois zou men ook op dit gebied iets kun-
jjeh doen ter bestrijding van de werkloos-
J^td en hiermede wordt aan de vele objec-
.eh, die reeds in ons blad werden genoemd,
®eh toegevoegd, dat vraagt om behande-
thig.
°ok „Het Volk" heeft van tijd tot tijd de
Jhidacht gevestigd op deze materie en
°Pit thans nogmaals daarop terug in ver-
and met het jongste jaarverslag van den
scoopbond, waaraan ook wij reeds een
&io:
ander hebben ontleend. Het sociaai-de-
IïlQcratische blad heeft voornamelijk het
op de groote plaats welke door de
uitenlandsche en vooral de Amerikaan
se film in ons land wordt ingenomen.
et blad verwijt den bioscoopbond, dat
eze geen maatregelen heeft weten te
feffen, om den buitenlandschen import
^elke volgens het oordeel van den bond
S over de schreef ging tegen te gaan.
eze mislukking zou dan verband houden
het feit, dat de houders van buiten-
ahdsche films, speciaal de Amerikaan
se importeurs, te gcooten invloed in de
alcen van den bond uitoefenen.
Hiermede worden dan uitsluitend be-
°eld de Nederlandsche filialen van Ame-
Saansche ondernemingen. Hierdoor vloeit
Jeel geld weg uit Nederland, dat er gedeel-
el«k had kunnen blijven.
Er zit ongetwijfeld iets waars in het be-
van „Het Volk", dat echter, naar we
JiPen, zijn bezwaren toch alleen maar zal
'hen beperken tot de onbeduidende film-
Pr°ductie. Het zou immers te betreuren
Jtl> wanneer een onbelemmerde invoer
atl goede, waardevolle films niet gega-
aPdeerd kon worden.
j Afgezien van dit alles is er nog volop ge-
Senheid om permanente arbeidsmogelijk-
j6c}en te exploiteeren. Er zijn in Neder-
ahd twee filmfabrieken, te weten Filmstad,
aar momenteel de nationale film gemaakt
s.°rht, en Cinetone, waar een doodsche
llte heerscht. Men kent de trieste ge-
cPiedenis: Filmstad heeft de heele natio-
a'e film opgeslokt, Cinetone kreeg niets.
Filmstad worden de vijftig copieën ver
loardigd, die van de nationale film in om-
^°P Worden gebracht, in Cinetone niet één.
11 behoeven we ons niet te beperken tot
S naam van Cinetone alleen. Ook de stu-
VJ° Van Willy Mullens in Den Haag schijni,
ortreffelijk genoeg ingericht te zijn om
S'fecte copieën te kunnen garandeeren.
ah deze studio kan men echter niet zeg-
8en
«ij
hat zij om werk verlegen zit. Daarom
he nadruk gelegd op Cinetone, waar
Edy-braadpan is
2eer bijzonders, -
als staal -
aai van lijn en
°ch niet duur!//, V
TE dieren
hoegenaamd niets omgaat (waarom??) en
die bovendien in het voornaamste filmcen
trum van Nederland, in de hoofdstad, ge
legen is.
Wanneer zoowel in Filmstad als in Ci
netone een voorzichtige doch regelmatige
productie kon gaande gehouden worden;
wanneer bovendien de copieeringen uit
sluitend in eigen land geschieden het
geen bij de zeer goede inrichtingen in ons
land gemakkelijk kan geschieden; wan
neer, in éen woord, alle werkzaamheden,
welke in Nederland kunnen verricht wor
den, hier ook hun beslag krijgen, dan zal
daarmede een respectabele arbeidsverrui
ming geschapen zijn, die men in het be
lang van de Nederlandsche film en van de
werkloosheidsbestrijding beide niet zal
mogen verwaarloozen.
Dat de z.g. nasynchronisatie van films
met succes in ons land kan geschieden,
wordt, om slechts één voorbeeld te noemen,
voldoende bewezen door de film „Een lied
van de Aarde", die door de Multi-film (J.
C. Mol) te Haarlem in het Nederlandsch
werd overgebracht zoowel op smal- als op
normaalfilm met een resultaat waarvan
de kwaliteit onbetwistbaar is.
Er is dus geen enkele reden om te twij
felen aan de mogelijkheden, die op het
gebied van de filmproductie open liggen.
Het is waar: de film-industrie bestrijkt bij
ons geen geweldige terreinen zooals in
Amerika, Engeland, Frankrijk en Duitsch-
iand en in het kader der algemeene werk
loosheidsbestrijding zal zij geen redding
brengen, doch op zijn minst zal men kun
nen bereiken, dat een aantal werklooze
intellectueelen, technici, arbeiders enz.
voor zichzelf een debiet open ziet liggen
en voor de gemeenschap waardevol cul
tuurwerk kan verrichten.
Of men in deze initiatieven zal mogen
verwachten van den Ned. Bioscoopbond,
weten wij niet, maar wat niet is, kan ko
men en wanneer de deskundigen op dit
stuk eenmaal met helder geformuleerde
en verdedigbare voorstellen voor den dag
zullen komen, zullen zij allicht bij de regee
ring een willig oor vinden.
De bekwaamheden, bevoegdheden en de wed
de van den onderwijzer worden heden ten dage
geregeld bij de wet dat heeft een langen en
moeizamen strijd gekost, waaraan èn de on
derwijzers èn de exponenten van de verschil
lende levensrichtingen hartig meededen. In
vroeger eeuwen bestonden óók verordeningen
op den onderwijzer. Het maandblad „Valcooch"
haalt een „Ordonnantie ende Reglement" voor
den schoolmeester „des Dorps Huijsen" uit het
jaar 1669 op:
„Ende wat aengaet de schole, sal hij des-
gelijcks gehouden sijn deselve personelijk
ende niet door een ander waer te nemen.
Ende to dien eijnde alle werekdaghen des
morgens ten negen uijren sich in het school
te laten vinden, ende 't selve te houden tot
twaelff uijren ende des namiddaeghs van
een uijren tot vier uijren, uijtgesondert
donderdaeghs s'namiddaeghs, als wanneer
het oorloffdagh sal wesen.
De bestemde uijren tot het schoolhouden
sal hij nergens anders toe mogen besteden,
als om de kinderen die bij hem besteedt
sijn, soo wel d'eene als d'andere, sonder
onderscheijdt, wel te onderwijsen in 't geen
waertoe sij besteedt sijn, sonder d'een meer
over te hooren als d'ander, en sonder eeni-
ge kinderen van d'ingesetenen deses dorps,
in sijn gemeene school te mogen aennemen
om deselve eenige boecken te leeren voor
eenige somme gelts waerdoor hij in 't on
derwijsen van de anderen verhindert soude
mogen worden.
Indien ijemant van de kinderen sijne
boecken, papier ofte pennen self mede-
brenght sonder deselve van hem te coopen,
sal hij niet vermogen deselve ofte haer
ouders daer oyer qualijk te bejegenen ofte
sich daer over qualijk te houden, ende de
pennen moeten versnijden sonder ij ets
daervoor te genieten.
Als de kloek geslagen is om de kinderen
uijt de school te laten gaen naer huijs toe,
sal hij sorge moeten dragen, dat sulx ge
schiedt met goede order, ende dat niemandt
van haer eenige ongebondenheijt, dartel-
heijt. pijpestelderije of diergelijcke onder
wegen plege, sal oock deselve soecken in
t'prenten ende belasten alle behoorlijcke
respect ende eerbiedichheijt met het afne
men van haere hoeden en groeten van alle
binnen 'n kwartier zijl ge er van af,
dank zij de bijzondere samenstelling.
Weiger namaak, lel op AKKER-merk.
Per koker van 12 stuks - 12 stuivers.
Per doos van 2 stuks - 2 stuivers.
eerlicke luijden, regenten deses dorps en
van de kerek, soo op de wegen als anders-
sins te be'wijsen ende die nalatich daer inne
sijn, daer over bestraffen.
Van ijeder kint dat besteedt is om te
leeren lesen sal hij voor ijeder weeck ge
nieten een stuijver en van die geene die
benevens dien oock leeren schrijven een
braspenningh.
Sal oock de kinderen des woensdaeghs
mitschaeders des saterdaeghs nae de mid-
dach, sonder onderscheijt kleijn ende groot,
meijsies of knechties (echter na ijders
capaciteijt) de vief hooftstucken der chris-
telijcke gereformeerde religie, mitsgaeders
de morgen, avont en taeffelgebeden, leeren
ende wel inprenten om alsoo den eersten
gront van het gereformeerde christelick ge
loof wel te leggen waerdoor de jeugt te eer
ende meer tot de beginselen van de cate-
chisatien aengeleijdt ende opgeqweekekt
mach werden.
Oock sommige kinderen, doch vrijwilligh
daer toe sijnde en bij manniere van aen-
maeninge, in 't begin van de weeck, een
ofte twee vraegen van buijtende te leeren,
instellen: om deselve sondaeghs na de
middaeghs voor de predicatie in de kereke
op te laeten seggen, en sulks op de afvrae-
ginge van de Predicant, aen wien de Coster
de naemen der kinderen, neffens de vrae
gen uijt de Sondach welcke verklaert sal
worden, en die de kinderen geleert hebben,
op een brief sal overgeven en op de plaets
van den Predicant daer hij sit in het doop-
huijsie neerleggen. Edoch dat de kinderen
noeijt boven het getal, maer wel minder als
achte sullen sijn, tot verkortinge des tijds.
Sal oock de kinderen wel ernstlick ver-
maenen neerstelick ter kereke te gaen,_ ende
insonderheijt beveelen alle saterdaegen.
De Coster sal oock des woensdaeghs ende
saterdaeghs, sonder foute, de schooldienst,
na verrichtinge van de ordinarische school
plichten, gehouden sijn te sluijten, met het
singen van een twee verssen uijt de
Psalmen Davids, ende wel voornaem van
de lichste weijsen om van de kinderen te
beeter nagesongen te konnen werden, ende
alsoo de jeught het singen van tijdt tot
tijdt te gewennen.
Op bovenstaande condities is in 1669 tot
Koster, voorzanger en Schoolmeester aan
genomen Meester Lourens de Roo voor de
som van ƒ75.— per jaar, verschijnende den
lsten Februari. 5 November 1677 werd hij
als zoodanig opgevolgd door Comelis de
Graaf.
Omdat de belooning van den Schoolmees
ter afhing van het aantal kinderen dat bij
hem ter school ging, was het in zijn finan
cieel belang dat aantal zoo groot mogelijk
te doen zijn. Toen dan ook iemand van el
ders regelmatig in het dorp kwam om kin
deren ten huize van hun ouders onderwijs
te geven, was het begrijpelijk dat de dorps
schoolmeester, die daardoor in zijn inko
men werd getroffen, zich daartegen ver
zette. Het moet hem dan ook groote vol
doening geschonken hebben dat „Schout.
Schepenen ende Gerechten van den dorpe
Huijsen" bij strafverordening verboden aan
de huizen der ingezetenen onderwijs te ge
ven zonder vergunning van den Schout, die
deze alleen gaf aan den eigen dorpsschool
meester."
Met het Indië-vliegtuig de Valk is de direc
teur van Radio-Holland, N.V. Nederlandsche
Telegraaf-maatschappij, de heer Th. P. van
den Bergh, van een ruim tweemaandelijksch
erblijf in Nederlandsch-Indië in de hoofd
stad teruggekeerd.
De heer van den Bergh heeft een verslag
gever van het A. N. P. enkele indrukken van
zijn reis medegedeeld.
Hij vertelde o.m., dat Radio-Holland in sa
menwerking met de Escomptobank een syn
dicaat heeft gevormd, dat zich heeft belast
met de vervaardiging van de kolonisatie-films,
welke een opdracht is van het departement
van Economische Zaken in Nederlandsch-Indië.
Deze opdracht was zooals men zich herin
nert oorspronkelijk gegeven aan de ANEF,
welke maatschappij in verband met finan-
cieele moeilijkheden haar bedrijf stopzette,
zoodat de opdracht niet kon worden uitgevoerd.
Radio-Holland zoo zeide de heer van den
Bergh heeft met de ANEF voorloopig een
contract gesloten, waarbij de bezittingen van
de ANEF voor bepaalden tijd zijn gehuurd.
Een nieuwe maatschappij is in oprichting, die
zal voortgaan met de vervaardiging van Indi
sche films. Uiteraard zal een commercieele
basis worden gesteld, doch op den voorgrond
zal staan een grootere en betere bekendheid
te geven aan Nederlandsch Indië, waartoe de
maatschappij zich vooral zal toeleggen op de
vervaardiging van documentaire films.
Of de nieuwe maatschappij ook journaal
films zal gaan vervaardigen, is nog niet met
zekerheid te zeggen. Voorloopig zal hier geen
sprake van zijn. Afgewacht moet worden of
voor dergelijke films voldoende belangstelling
bestaat. In dit verband wees de heer van den
Bergh op de hooge kosten, welke aan de ver
vaardiging van journaalfilms in ons uitge
strekte Indië zijn verbonden.
Over het bedrijf van de Nederlandsch-Indi-
sche Radio Omroep Maatschappij was de heer
van den Bergh zeer tevreden. Vooral wanneer
in aanmerking wordt genomen, dat de N. I. R.
O. M. nog maar slechts vier jaar bestaat.
Ook hierbij vormde de uitgestrektheid van
onzen Indischen archipel een groote moeilijk
heid, want er diende voor gezorgd te worden,
dat 'de uitzendingen overal goed hoorbaar wa
ren. Dit is gelukt, maar er zijn ook 25 stations
voor noodig geweest. Daar komt bovendien
nog de moeilijkheid bij, dat niet alleen pro
gramma's gegeven moeten worden voor Euro
peanen, doch ook voor de oosterlingen. Dat
vraagt allemaal groote uitgaven.
Dat de programma's van de N. I. R. O. M.
ook buiten Indië worden gewaardeerd, moge
blijken uit het feit, dat Ceylon gevraagd heeft
of het de programma's der N. I. R. O. M. mag
heruitzenden. Uiteraard zoo besloot de heer
van den Bergh is gaarne toestemming ver
leend.
De regen viel bij stroomen neer. Nu en
dan joeg de heftige wind weliswaar de
wolken uiteen, zöodat de sterren weer
zichtbaar werden maar dan kwamen weer
andere wolken opzetten en begon het gekletter
van den regen opnieuw, nu en dan afgewisseld
door donderslagen.
Op den hoek van de straat, onder een boom,
die hem zoo goed mogelijk beschutte, verloor
de zwerver de deur van de groote huurkazerne
niet uit het oog. Op zijn zwerverstochten in
deze buurt had hij opgemerkt, dat de voordeur
menigmaal 's avonds half aanstond hetzij
door nalatigheid, hetzij omdat de een of ander
was uitgegaan, die weer spoedig dacht terug
te zijn. En zoo was hij op een avond voor den
eersten keer vlug naar boven geloopen, alle
vier trappen op, naar het bovenste portaal. Een
paar uurtjes sliep hij daar, zooveel de koude
en de honger het toelieten, om dan 's morgens
vroeg weer voorzichtig weg te sluipen.
Zoo nam hij ook dezen avond zijn kans waar.
Er was- geen licht, daarboven alleen het
zwakke schijnsel van de portalen beneden. Van
onder de deur van de aangrenzende zolderka
mer kwam een scherpe tocht. Alles te zamen
genomen, een ongemakkelijke slaapplaats, maar
altijd nog te verkiezen boven de openbare te
huizen, waar ze je lastig vie'.en met reglemen
ten.
De zwerver nam het matje, dat voor de deur
van de zolderkamer lag, spreidde het uit in een
hoek en legde zich zoo goed mogelijk te rusten.
Doch ditmaal slaagde hij er niet in den slaap
te vatten. Ook in huis heerschte een zekere on
rust, evenals in de natuur. Deuren gingen open
en weer dicht nu eens zachtjes, dan weer
met geweld. Eén keer hield de lift stil bij het
portaal onder hem. Denkelijk kwam de meneer
van dat appartement thuis.
Herirftieringen kwamen bij hem op, aan de
goede dagen, die hij gekend had. Een leven
zonder zorgen, in het begin. Toen waren de
moeilijkheden gekomen door eigen schuld.
Al zijn bezittingen had hij moeten verkoopen.
Steeds meer berg-af was het gegaan, tot hij ten
laatste geen behoorlijke slaapplaats meer had
en geen kleeding en geen eten tot hij er
tenslotte onverschillig voor was geworden.
Thans was het overal stil in huis. De bewo
ners lagen behaaglijk in hun bed. Hij alleen
lag wakker in zijn hoek en de tocht van onder
de deur blies in zijn ooren, als wilde hij zeg
gen: „Je hebt het zelf gewild! Je hebt 't zelf
gewild
Eensklaps ging hij met een schok overeind
zitten. Het kwam hem voor, dat ze op de ver
dieping onder hem aan het twisten waren. Ver
staan kon hij niets, maar hij hoorde duidelijk
het geluid van opgewonden stemmen. Een
oogenblik werden zij overstemd door het ge
kletter van den regen. Dan meende hij beslist
tusschen het gekraak van een donderslag door,
een doordringenden kreet te hooren en daarna
een doffen val.
Hij sprong overeind en snelde naar de trap,
in twijfel of hij niet beter de vlucht kon ne
men. In zijn omstandigheden leek hem dat
zeker het beste. Maar terwijl hij onhoorbaar de
bovenste trap afsloop, ging de deur van bet
bewuste appartement open en verscheen een
doodelijk ontstelde man op den drempel, in het
volle licht, dat uit de kamer viel.
Een oogenblik stond de zwerver als verplet.
Dan duwde hij den ander opzij, alsof 'tde ge
woonste zaak van de wereld was, en ging de
kamer binnen. Naast een omgevallen stoel lag
een man onbeweeglijk op den grond en een
zwaar ijzeren voorwerp niet ver van hem af.
Toen de zwerver zich oprichtte, zag zijn ge
laat zoo mogelijk nog bleeker als dat van aen
ander.
Jij, Julesheb jij dat gedaan? sta
melde hij.
Zóó groot was de verbazing van den ander,
dat hij een oogenblik zijn ontsteltenis vergat
en onderzoekend den bedelaar aanstaarde, die
hem bij zijn naam had genoemd.
Antoine! Is het mogelijk? riep hij uit.
Hoe kon hij in dien haveloozen en ver
wilderden zwerver den man herkennen, die
hem eertijds slag op slag had toegebracht, zoo
dat hij nagenoeg tot den bedelstaf was geraakt
en jaren noodig had gehad, om zich er weer
bovenop te werken?
Sindsdien had het leven hen gescheiden.
Ieder was zijn eigen weg gegaan. En nu ont
moetten zij eikander wederom. Zij hoefden el
kaar geen vragen te stellen. De bittere armoede
van den een en de welgedaanheid van den an
der spraken duidelijke taal.
Thans had Jules zich van zijn verbazing her
steld en keerde tot de vreeselijke werkelijkheid
terug.
Red me, als je kunt! riep hij uit. Help
me, Antoine, in 's hemels naam!
Antoine glimlachte bitter. Hij was wel in
toestand om te helpen. Maar tegelijkertijd had
hij diep medelijden met den ander. Het ver
leden rees voor zijn oogen op de herinne
ring aan de dagen, toen zij vrienden waren
geweest Jules altijd edelmoedig en hij een
bedrieger en verrader.
Help me, als je kunt! riep Jules weer, in
dit ontzettend uur. Het beteekent de galeien
voor me de galeien, hoor je?
Is hij dood? vroeg Antoine, op den ver-
slagene wijzend.
Neen, alleen bewusteloos. Hij is van de
geheime politie. Hij kwam me arresteeren, om
dat ze me van spionnage beschuldigen. De he
mel is mijn ge- tir
cuige, dat ik niet
anders dan een
de handen van
een gewetenlooze
bende. Hij liet me 1"
niet uitspreken en toen toen heb ik hem
neergeslagen, omdat hij me woedend maakte.
Wat moet ik doen? Als je een weg ziet, zeg het
me dan!
Antoine voelde met zijn hand door zijn ver
waarloosden baard. Hij kon nog met een zekere
kalmte denken, aangezien hij in zijn zwervers
bestaan heel wat kritieke uren had beleefd.
We kunnen de zaak het best in alle stilte
behandelen, zei hij dan.
Wat bedoel je? vroeg Jules gejaagd.
Antoine keek hem aan, met een eigenaardi-
gen glimlach.
Het is niet beslist noodzakelijk, dat jij dien
man hebt neergeslagen, zeide hij. Ik kan
het evengoed gedaan hebben.
Jij?
Zeker. Ik zal het je uitleggen. Maar eerst
zullen we dien knaap daar wat veiliger opber
gen.
Volgens de regels van de kunst bond hij den
man, die nog altijd bewusteloos lag, stevig aan
handen en voeten en zorgde er tevens voor dat
hij niet kon roepen, als hij weer bijkwam. Dan
trok hij Jules mee naar de andere kamer.
Luister nu goed, zeide hij.
De regen kletterde tegen het glazen dak van
het trapportaal. Antoine sprak aan één stuk
door en liet Jules niet aan het woord komen.
Wat is er op tegen? Voor jou is 't hier niet
meer te houden. Binnen twee uur kun je veilig
en wel over de grens wezen op mijn papie
ren. We ruilen. Eenvoudiger kan het al niet.
En jij bent gered.
En jij dan Antoine? O neen, dat kan ik
niet doen
Ik zeg je van wèl. Ik heb zoo het een en
ander aan je goed te maken, Jules en nu
betaal ik mijn schuld. Wat riskeer ik trouwens?
Ik blijf niet hier!
Daar de ander zich nog altijd verzette, zei
Antoine ruw:
Wees nu geen idioot en maak dat je weg
komt.
Werktuiglijk liep Jules naar de deur. Antoine
ging met hem mee en draaide het licht uit.
Spreek zoo weinig mogelijk, fluisterde hij
den ander nog toe. Denk eraan: het zou de
galeien beteekenen! En nu, vooruit!
Antoine duwde hem zachtjes de deur uit.
Zwijgend drukten zij elkaar de hand. Een
oogenblik later waren beide mannen in de duis
ternis verdwenen. (Nadruk verboden)
(Ingezonden Mededeelingi
Maar tot haar schrik had haar ring niet de minste uitwer
king. De agent bleef agent en toen hij de heks naar beneden
zag tuimelen terwijl de vogel op een vleugel van de machine
had plaats genomen, lachte hij in zijn vuistje.
En terwijl de vliegmachine verder vloog viel de heks met een
luiden gil in het water, waarboven het vliegtuig zich bevond. De
onechte tooverring volgde haar, aan den ketting vastgebonden.
„Haar vlieger is nou dit keer eens niet opgegaan," zei de koning.
Mevr. G. M. schrijft ons: „Ik had erge rheu-
matische pijnen in mijn knieën en rug en ook
had ik last van hoofdpijn. ïk durfde nooit goed
de trap op te loopen int angst voor pijn. Nu
neem ik echter eiken morgen een halve thee
lepel Kruschen Salts in warm water en ik voel
mij een ander mensch. De pijn is zoo goed als
geheel verdwenen." De verschillende zouten
in Kruschen Salts hebben ieder een eigen wer
king bij de bestrijding van Uw1 rheumatische
pijnen, hoofdpijn, enz. Zij verwijderen de opge
hoopte afvalstoffen, welke de oorzaak zijn van
Uw klachten uit Uw organisme en sporen
Uw afvoerörganen aan tot betere werking Uw
bloed wordt gezuiverd en binnen korten tijd zal
er geen sprake meer zijn van rheumatische pij
nen of andere klachten. Kruschen Salts is uit
sluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en
erkende drogisten.
A| T D/^!VT1VTt?*C op dit blad zijn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegen w-i bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door bij een ongeval met nfA
/\ÖV/i tllJu l3 ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen Ovo" verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen JT i U\/«" doodelijken afloop X UUU
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bi) verlies van een hand
een voet of een oog.
Bewerkt naar het Fransch
door CHRISTINE KAMP
^^C"JV/ens, zelden kon hij ongestoord met
1iaqlesï'reken. De bezigheden, die haar in beslag
ST zorg voor de kleinere kinderen, de
Vt-Qipe ouderen gegeven lessen, die voortgezet
Mjj:s n ondanks de vacantie, hielden haar dik-
"6ei Verwijderd uit het salon, beletten haar
Ni i nemen aan de spelen in de vrije natuur,
e, wandelingen. Als het dan eens voor-
"at zij Zjch vrij kon maken, dan werden
Vaardi ?r8anisatietalent en onvermoeide bereid-
door de jonge lieden te hulp ge-
cl in wier oogen Julia Löwenstein gold
H Wi]VerPersoonlijking van verstand en goe-
h?leSenveep John Bretland dan ook gretig de
>Taar ?e'aan die zich voordeed na de korte,
at®rke tirade van dr. Mac-Raeeen
S5® door een gemompel van eerbiedige be-
pileq 'n8 van alle aanwezigen werd gevolgd
t at -„ den op en terwijl Marian zich naar
°ha lale werkkamer begaf, besloot het ge-
D in het park een wandeling te maken,
Julia volgde het vroolijke groepje, waar ook
de kinderen zich bij hadden aangesloten. Daar
haar bezigheden geëindigd waren kon zij eens
genieten, van dezen heerlijken namiddag. John
had gezorgd in haar nabijheid te zijn en zij
wandelde naast hem voort nadat hij zich be
leefd bevrijd had van het gezelschap van Jenny
Graham, die haar wensch om meesteres van
Lieswill-Court, het landgoed van Bretland, te
worden, heelemaal niet verborg.
Dr. Mac-Rae liep vooraan tusschen mijnheer
Graham en den professor uit Londen, mr. Wil
liam Hollys. Tusschen die twee groote, krach
tige mannen leek de dokter een dwerg en toch
zoo groot waren zijn moreele invloed en over
wicht op zijn begeleiders, dat hij leek ver boven
hen uit te steken door zijn grootheid van ziel
en diepte van verstand.
„Dr. Mac-Rae is beslist een buitengewoon
man," zei John, alsof hij hardop dacht.
Tersluiks keek hij onderzoekend Julia aan.
Hij bemerkte een lichte trilling van haar ge
laatstrekken, toen zij antwoordde: „Ja, dat is
de algemeene opinie."
„De uwe natuurlijk ook?"
Zij bloosde en antwoordde verlegen: „Ik heb
in dat opzicht geen besliste meening. De dok
ter is zoo'n ondoorgrondelijke man. En trou
wens, kan men werkelijk ooit een menschelijk
wezen geheel kennen?"
„Wat een wanta-ouwen, miss Julia!" riep
John verwonderd uit. „Als men u hoort, zou men
denken, dat u een smartelijke teleurstelling is
overkomen, dat u een wreede desillusie hebt
ondervonden,"
Hij gaf voor schertsend te spreken, maar
trachtte tegelijk te raden, wat die tot nu toe
zog vertrouwende ziel had kunnen veranderen.
Maar hij zag haar van terzijde en zij sloeg de
oogen neer om beter haar geheim te bewaren,
daar zij wist, dat John Bretland 'n scherpzinnig
opmerker was.
„Is het deze weelderige omgeving, dat ele
gante wereldsche leven, dat u zoo veranderd
heeft, miss Julia, u, die ik altijd gekend heb
als zoo minzaam zoo argelooste argeloos,
in sommige gevallen. Als dat het geval is, zou
ik willen, dat u het leven van vroeger weer kon
leiden."
„Ja, ik zou willen, dat lady Peel nooit ge
leefd had, dat dit fortuin vernietigd, verdwenen
was.... dat wij arm waren zooals vroeger!"
fluisterde zij zachtjes op bitteren toon.
De verrassing, de angst van John waren
grooter geworden, maar hij ging niet voort met
zijn onderzoek. Hij hield zich terug tegenover
den klaarblijkelijk vasten wil van Julia om
haar geheim te verbergen. Zij wandelden een
poos in stilte voort, toen Julia het gesprek op
nam op een geheel ander onderwerp. Nu be
merkte John in haar geen spoor van ont
roering.
Dien avond, toen de gasten van tafel opston
den, zei Marian tot haar nicht: „Wil je even in
mijn werkkamer komen, Julia? Ik heb iets met
je te bespreken."
Verwonderd volgde het jonge meisje de vrouw
des huizes naar het vertrek waar zij gewoon
was een groot gedeelte van den dag te werken.
Die kamer was weidsch ingericht, maar toch in
strengen stijl, zooals het best overeenkwam met
het type van schoonheid der jonge vrouw.
Marian wees haar nicht een fauteuil aan en
zette zich voor het groote bureau, dat over
laden was met papieren en boeken. Zij ver
zette de brandende lamp, zoo, dat zijzelf in de
schaduw bleef, maar het gelaat van Julia in het
volle licht kwam.
„Het is niet noodig om een lange inleiding te
houden, Julia," begon zij op koelen toon. „Je
bent niet meer zoo'n heel jong meisje en je
gezond verstand is ontwikkeld genoeg, dat ik
rechtstreeks kan sprekenKortom, ik heb
gedacht, dat je moest trouwen en dat John
Bretland juist de geschikte echtgenoot voor
je is."
Julia' sidderde en werd bleek. „Wat een
vreemd idee, Maria!" zei zjj een beetje ver
bijsterd.
„Waarom?Waarom zou het vreemd zijn
voor je om aan een huwelijk te denken? Heb
je daar nooit aan gedacht?"
„Toch wel,"» antwoordde zij, terwijl zij een
zucht onderdrukte. „Maar nu is dat voor
bijgeheel voorbij!"
„Kom, kom, dat geloof ik niet. Me dunkt, je
hebt alle hoedanigheden, die noodig zijn om
een volmaakte huismoeder te worden. Nu heb ik
sedert lang gemerkt, hoezeer mijnheer Bretland
Je waardeert, hoe zijn opinies en jouw smaak
overeenkomen. Maar die beste John schijnt die
soort van schroomvalligheid te hebben, waar
mede toch in andere gevallen zoo dappere man
nen het geluk laten voorbijgaan, zonder er de
hand naar uit te steken. Daarom heb ik be
sloten de tusschenpersoon te zijn en als je het
aanneemt, zal ik met onzen vriend de noodige
onderhandelingen beginnen."
„Dat behoeft niet," zei Julia, haar best
doende om haar stem vast te doen klinken.
„Ik trouw noch met mijnheer John Bretland,
noch met wien dan ook."
„Maar waarom dan toch?" riep Marian onge
duldig uit. „Zou het misschien zijn om het ver
schil van godsdienst?"
„Juist, daarom," antwoordde Julia beslist.
Marian liet een spotlach hooren. „Maar dat
is te erg! Daarom, alleen daarom zou je zoo'n
prachtige partij weigeren?Want men kan
het niet ontkennen, de positie van Bretland is
prachtig. Hij is een der grootste landeigenaren
van deze streek en zeer zeker zal hij eens ge
rekend worden onder onze meest hoogstaande
politieke leiders. Wat het zedelijke en het
lichamelijke betreft is er hoegenaamd niets dat
hem verweten kan worden."
„Neen, niets," antwoordde het Jonge meisje,
wier gelaat haar geheime smart verried.
„Maar nooit zal k met een protestant trouwen."
„Gelukkig heb ik zulke gewetensbezwaren
niet gekoesterd," riep Marian met een spotlach
uit. „Dus Je keurt mijn huwelijk af?"
„Ja, op dat punt," antwoordde Julia oprecht.
Marian bleef eenige oogenblikken zwijgend
zitten: zij speelde met de ringen, die haar vin
gers versierden. „Is dat besluit onherroepelijk?"
„Absoluut onherroepelijk! Ik bedank je,
Marian voor dat bewijs van je vriendschap; het
spijt mij, dat ik er niet aan kan beantwoorden,
maar mijn geweten verplicht mij daartoe."
Julia was opgestaan en Marian volgde haar
voorbeeld, terwijl zij hernam: „Het heeft dus
geen zin, dat ik je een tweeden candiaat voor
stel. Mijnheer Hollys verbergt niet zijn diepe
vereering voor je. Ook hij heeft een mooie posi
tie, hij is verstandig, geleerd, maar daar doet
zich ook het verschil van godsdienst voor. Ik
zou dus iemand moeten zoeken, die katholiek
is, zooals jij en die al de hoedanigheden ver-
eenigt, die ik voor je wensch. Ik zal wel zoo
iemand vinden, je zult geen oude juffrouw
worden, Julia. Je zult rijk en gelukkig worden,
dat garandeer ik je."
Julia keek haar nicht aan met een verwonde
ring, die zij niet kon verbergen. Voor haar
huwelijk had Marian haar niet gewend aan
zooveel bezorgdheid en nooit had zij getracht
den zwaren last van dagelijksche werkzaam
heden, die op de schouders van het jonge meisje
rustten, te verlichten. Het scheen wel, dat het
geluk en de voldoening van al haar verlangens
in dat zoo persoonlijke karakter een volmaakte
verandering hadden teweeg gebracht.
„Ik weet niet hoe ik je zal bedanken, lieve
Marian." zei Julia met oprechte ontroering.
„Maar ik verzoek je er om, geef je voor mij
geen moeite, probeer niets van dien aard want
dat zou nutteloos zijn. Ik heb het je zooeven al
gezegd, ik zal nooit trouwen."
„Komaan, Julia," riep Marian driftig uit,
„dat meen je niet! Wat wil je dan doen?"
(Wordt vervolgd)