DE TAILLEUR
BEURSJE
RADOX
Het oog van den
meester
xi:
Wat Hanneke uit Amerika schreef
s
Hervonden na vele jaren
VETPUISTJES
ZONDAG 15 MEI 1938
in wolborduursel
ONS PRIJSRAADSEL
Liefhebbers van het „90 procent
zwaarder" waren tamelijk
tevreden
Magische vierkanten
Oplossing vorig raadsel
Het nut van de zwakke
1 klaveren-conventie
Het nieuwe raadsel
Prijswinnaars
J.
ut.
1
3t.
ie.
J.c.c .o. o t-.x. r. z.j. t.t.y.
JLcL.a. d.e.e.k. ee n n o- o.S S t cc.
Ma.cc.d de. c. i.k .n.o o. t.z.s.
JXd.c.e.e.e. .Cr. Cr.pp.X, t.C S.J.t. t.
,a. e .^.e.e.-e e..i .Lt.i .n.n.n.
.n.cr.o-. t .t.t .t
BRABANTSCHE BRIEVEN
het gelaat, doch ook de geheele persoon te
flatteeren.
In dit land van de fietsende vrouw meenen
we tenslotte zeker den raad niet te mogen ont
houden, dien we in een Engelsch modehuis
kregen: om den rok van de tailleur in de ach
terbaan tot even boven kniehoogte te verster
ken met een voering van de niet-rekbare pon-
gézijde, welk voeringstuk zoowel boven aan den
band als gedeeltelijk aan beide zijnaden wordt
vastgestikt, met dien verstande, dat ongeveer
vijftien centimeter vanaf den onderkant los
blijft. En zelfs mèt dezen voorzorgsmaatregel is
het verstandig voor degene, die „leeft" in man
telpak, een tweede, uitsluitend voor sportieve
doeleinden te gebruiken rok te laten maken.
Voor degene, die het staat en het zijn
de zéér enkelen voor wie het niet
flatteus is is de tailormade de
^misbare drieseizoensdracht om maar niet
?ieer van voorjaar, zomer en najaar af-
«onderlijk te spreken, want die jaarge
lden zijn door de natuur den laatsten
Jlid zoo grondig dooreengeklutst, dat we
?'j de inrichting van onze garderobe de voor-
*®Ur geven aan datgene, wat zich bij onvoor-
«lene, grillige temperatuursdalingen of -stygin-
kan blijven handhaven.
En, dan heeft de tailleur ontegenzeglijk het
Oordeel, dat een telkens verschillend accent
^reikt wordt met ofwel een gekleede blouse,
l sportieve waschzijden blouse, een pre-
pdtieloos gebloemd bovendeel of voor koe-
®re dagen een wollen pullover of een vest
punten, dat over den rok gedragen wordt.
Zeer stijlvol is een mouwloos vest, van de
lfde stof als het mantelpak, dat tot boven
?ah toe dicht geknoopt wordt met dezelfde
^doopen, waarmee het jasje prijkt, welk vest
dder het manteltje gedragen wordt. Harmo-
'eüs is het geheel, dat men verkrijgt door om
hals een zijden shawltje te knoopen van
^elfde zijde als waarvan de blouse, die op den
01t gedragen wordt, vervaardigd is.
fcEr is sinds het vorig jaar geen noemens-
aardige verandering te constateeren in de lijn
iah het mantelpak, behalve dat de rok iets
®tter is en het jasje iets langer. Wie Vrouwe
?°de nauwkeurig wil gehoorzamen neemt het
a,Ueltje op die lengte, waarop de pols, bij
eerhangenden arm, valt.
^rijs geniet verder bijzonder de voorkeur,
toegejuicht zal worden door jeugdige
Jaagsters, die de tendenz sportief gaarne zoo-
er mogelijk doorvoeren.
■Ms bijzonderheid voor dezen zomer zü gere
leveerd, dat het volstrekt niet meer geëischt-
wordt om bij de tailleur het geijkte genre hoofd
bedekking te dragen. Ook al de coquette, zeer
flatteuze modelletjes: postillon, matelot, stijl
Watteau, overvloedig met bloemen, lint en
voile gegarneerd, mogen bij de tailleur gedra
gen worden. Het blijft echter zaak, zich bij de
keuze van een dergelijke hoofdbedekking het
geheel waarbij het gedragen moet worden, voor
oogen te houden. De hoed dient niet slechts
tr r aEREraHaaa:n
De mode is een kringloop en wat onze
moeders en voor jeugdige lezeressen
onze grootouders droegen gaat opnieuw,
al is het dan ook in eenigszins afwijkende
lijn, de aandacht vragen.
Misschien dat we bij het nasnuffelen van
het laatje der oude dingen een vergeten beurs
je tegenkomen met een zilveren beugeltje, dat
eigenlijk veel te mooi is om niet meer te ge
bruiken als we het zakje zelf zouden kunnen
vernieuwen en wel in den stijl van de met
bloemenpatronen geborduurde poederdoosjes.
De afbeelding geeft een beursje met een veel
kleurig bloemenmotiefje, dat in de kleuren,
zooals op de werkteekening aangegeven, nauw
keurig nagewerkt kan worden. Zooals duidelijk
is vermeld is de achtergrond met no. 1 betiteld
lichtgeel en die met 2 gemerkt donkergeel.
Evengoed kan men- echter een ander fond kie
zen, bijvoorbeeld roomkleurig, waarop de bloem
tinten, mits men die naar den pastelkleurigen
kant houdt, nog mooier zullen uitkomen.
Naar veler getuigenis viel ook dezen keer onze
opgave zeer in den smaak, ook de vriendelijke
vrager der vorige week naar het „90 procent
zwaarder" was tamelijk tevreden, schoon hij
toch nog even van een crescendo gewaagde! Nu
we mogen vandaag of morgen wel weer eens
een nummertje uit deze „map" met zwaarderen
kost" lichten en ter bestudeering en bewerking
presenteeren.
De 17 verlangde woorden zijn:
-'v
Afhangend van de dichtheid van het stra
mien, waarop men werkt, worden kruisjes of
halve steken gelegd.
Verklaring van de teekens, die de kleuren
aangeven.
lichtrose
oudrose
lichtrood
donkerkarmijn rood
lichtlila
donkerlila
lichtkobalt blauw
donker kobaltblauw
korenblauw
lichtoranje
donkeroranje
wit
licht olijfgroen
donker olijfgroen
blauwgroen
en 1 lichtgeel
en 2 donkergeel'
GB
ia
BB
a
ga
m
cm
CD
E
O
B
0
verwijdert U onmiddellijk en afdoende door deze
te betten met Radox, opgelost in warm water.
Bij apothekers en erkende drogisten A f 0.90
per pak en f 0.15 per klein pakje.
1.
voorheen
2.
vuurtoren
3.
hertogin
4.
ervaring
5.
schandaal
6.
molenaar
7.
dommekracht
8.
paardestaart
9.
bouwterrein
10.
grootmama
11.
galakleed
12.
gastheer
13.
loketje
14.
papaver
15.
spaarbank
16.
koudvuur
17.
meetlat
Telkens en telkens weer komt deze conven
tie in allerlei systemen en allerlei gedaantes
opduiken en dit bewijst dan ook ten duidelijk
ste, dat er behoefte aan bestaat.
Wat is de bedoeling van deze conventie?
In het kort komt het hierop neer:
Het is noodzakelijk gebleken om de vereisch-
ten voor een opening niet te laag te stellen,
zoodat de mogelijkheid grooter wordt, dat er
rondgepast wordt, terwijl toch door een der
partijen een deelscore en misschien zelfs een
manche gemaakt kan worden. Wanneer men
nu vermoeden kan, dat een zoodanige situatie
zich voordoet, kan men iets lichter openen,
maar waarschuwt tevens den partner met 1 in
Klaveren.
Bijv.:
Sch.: A. 7 x x x
H.: A. V. x
R.: x x x
KI.: x x
Sch.: 10 x
H.: 10 x x x
R.: A. 10 x
KI.: V. B. x x
Sch.: B. x x
H.H. x x x
R.: x x
KI.: A.H. xx
Sch.: H. V. x
H.: B. x
R.: H. V. B. x x
KI.: xxx
Zooals u ziet heeft geen der vier handen
een kaart om te openen, terwijl NZ hoogst-
Zoodat we te lezen krijgen:
he to og va nd en me es ter ma ak th et
pa ar dv et
Dat is: Het oog van den meester maakt het
paard vet
Thans zetten we onzen puzzelaars een opga
ve met magische vierkanten voor volgens het
hierbij afgedrukte schema.
Met de gegeven letters moet men de 5 vier
kanten zoodanig vullen, dat er magische vier
kanten ontstaan, dus: dat de 4 woorden in elk
der vierkanten I, II, in en IV en de 5 woor
den in het middelste vierkant overal zoowel
vertikaal (van boven naar beneden) als hori
zontaal (van links naar rechts) worden te le
zen gegeven. Voor de vulling van vierkant I
dienen de 16 letters, achter I gegeven, voor
vierkant II de letters achter II, enz. Daar men
na de vulling der 4 hoekvierkanten reeds 4 let
ters in het middelste vierkant (op de hoeken)
heeft, blijven er voor de voltooiing van dit
kwadraat nog 21 letters over: deze zijn dus in
de beide onderste regels gegeven
We merken ten slotte nog even op:
lo. alle woorden op één na zijn zelfstandige
naamwoorden;
2o. er komen drie aardrijkskundige namen in
drie der hoekvierkanten voor en wel: één
plaatsnaam (in ons land), en twee riviernamen
(buitenslands)
3o. dat ééne woord, hetwelk niet tot de zelf
standige naamwoorden behoort, is een voor
zetsel en komt voor in vierkant I.
Onder de inzenders van een goede oplossing
worden weer zes fraaie prijzen verloot.
Oplossingen worden tot Vrijdagmiddag 12
uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen.
Ruysdaelstraat 60, Utrecht.
Het lot heeft de volgende inzenders van een
goede oplossing met een prijs bedacht: N. van
Broekhuysen, Spoordijkstraat 32, Zutphen;
Willy van Hamelsveld, Fortweg 33, Hoofddorp
(Haarlemmermeer)mej. M. C. J. A. Heines,
Wilhelminasingel 12, Weert; F. Jansen, Ferd.
Bolstraat 9a bis, Utrecht; A. J. Simis, Retief-
straat 3 III, Amsterdam; P. van Straaten,
Noordeinde 231, Oudkarspel (N.-H.)
waarschijnlijk 4 Schoppen kunnen maken. In
dien dus of Noord of Zuid met 1 Klaveren
opent, wordt het rondpassen omzeild!
Theoretisch klinkt dit heel aardig, ofschoon
er genoeg tegenwerpingen kunnen worden ge
maakt. De practijk geldt echter ook hier als
examinator en in de lange jaren, dat deze con
ventie door verschillende teams is toegepast,
heeft het ongetwijfeld het praedicaat „cum
laude" verworven. Vooral de Weensche teams
hebben dit wapen met buitengewoon groot suc
ces gehanteerd.
Wanneer dr. Paul Stern dan ook in de in
leiding van zijn boek: „Wir lizitieren" de suc
cessen van het „Weensche systeem" noemt,
zegt hij o.a., dat de combinatie der twee vol
gende biedingen, sterke S. A. en zwakke Kla
veren, in de tournooi-practijk haar bestaans
recht terdege bewezen heeft!
Toch kan ik deze conventie niet ongewijzigd
overnemen. M.i. heeft het openen met de zwak
ke Klaveren op de 1ste en 2e hand weinig zin!
Immers, wanneer de partner op de 3e of 4e
hand ook niet bijna een opening heeft, word)
een manche zeker niet gemist. Het kan dus
altijd nog aan hem worden overgelaten om
met 1 Klaveren te openen.
Wanneer men de conventie in dezen vorm be
zigt, dus slechts in de 3e en/of 4e hand, mist
men geen enkel voordeel van de origineele con
venties, terwijl men integendeel nog twee ex-
tra-voordeelen geniet, n.l.
le. het aantal kunstmatige biedingen wordt
beperkt en de le en 2e hand krijgen dus weer
de beschikking over de normale 1 Klaveren
opening!
2e. Doordat reeds 2 of 3 handen gepast heb
ben is de kans grooter, dat de partner geen
waardelooze kaart heeft!
De ervaring heeft mij bewezen, dat de con
ventie in laatstgenoemden vorm uitstekend vol
doet.
Als interessant spel heb ik deze week een
spel voor u, dat onlangs in een wedstrijd voor
kwam:
Sch.: A. V.
H.: A. V.
R.: H. B. 6 4
KI.: H. V. 9 5 2
Sch.: B. 9
H.: 8 6 3
R.: A 9 8 5 2
KI.: 7.
6 5
Sch.: 7 2
H.: B. 10 5
R.: V. 7 3
KI.: A. B. 10 8 6
1 I 1
- +-|- t -
J_L
1 1
J - L
i i
1
r -
- 4
i
1 1
i
1 1
i
i i
1 1
r 1
- I-I- r -
L J _i
1 i
i i
t - r -i- -
- 0- H —1 -
1 1 1
Sch.: H. 10 8 4 3
H.: H. 9 7 4 2
R.: 10
KI.: 4 3
Noord opent met 1 S. A., waarop Zuid 2
Schoppen biedt en Noord er 3 S. A. van maakt.
Oost komt uit met Klaveren-Boer, welke slag
door Noord met de Vrouw wordt genomen.
Noord speelt thans achtereenvolgens aas en
vrouw van Schoppen en Harten, waarna hij
met Ruiten 4 vervolgt. Oost duikt met de 3
en nadat uit zuid de 10 is ingezet, maakt West
den slag met het aas.
West speelt Ruiten 9 na en nadat Noord de
ze met den Boer had gedekt, kwam Oost met
de vrouw aan slag, terwijl in Zuid een kleine
Harten werd geëcarteerd. Aangezien West geen
Klaveren had nagetrokken, begreep Oost, dat
hij renonce had en Noord dus nog 4 Klaveren
had. Bovendien was de kans groot, dat Noord
renonce zoowel in Schoppen als in Harten had.
Oost trok dus nu Klaver Aas na, waarop West
een Harten écarteerde. Hierna trok Oost Rui
ten 7 na, welke Noord met den heer nam.
Zooals u ziet is Noord reddeloos verloren, om
dat of Oost, of West nog 2 slagen maakt.
Ik heb dit spel hier behandeld, omdat het
tegenspel, voornamelijk van Oost, buitengewoon
fraai is te noemen. Het vertrouwen in zijn
partner en het doorzien van de moeilijkheden
des spelleiders leverden hier een mooi succes
op.
P. H. A. TUIN.
lllllll llll llll llll llll llll Mill Ell lllllllll III lllllll I1IIIIIIIIIIIIII Uil llll lllll llll llll lllllll Mill III III II lllllll II llll llll llll ill
ULVENHOUT,
12 Mei 1938
Amico.
Hj^°u dan eindelijk den brief van Hanneke,
'k oe zoo geren wou laten lezen, maar
j?rveur ik nog gin gelegenheid had.
Anneke Zonneveld schreef:
..Lieve Vrienden Trui en Dré,
51l °°it zal ik U genoeg kunnen danken voor
s Wat U in het belang van ons, hereenigde
nheveldjes, heeft gedaan. Dat was veel, veel
"Wi
dan U misschien zelf wel vermoedt.
'en had ik gehoopt en in stilte gebeden,
°hs dit nieuwe geluk nog eens ooit gegeven
da(. Worden. Maar ik hoopte en bad voor iets,
Ve *k, diep-in, toch beschouwde als een eeuwig
Vluchtend fata-morgana, een luchtspiege-
tegen den geheimzinnigen, blauwen hemel,
er> dacht ik, zoo sehoon uitzag maar toch
tvreed een droom van snakkend verlangen
tijspiegelen, opwekken én weer vervluch-
C kon. in mijn jarenlang verdriet haatte ik
de schoonheid der Schepping, die zoo
in tegenstelling was, vond ik, met de
ic(.( P'Welijke beproevingen op de levende
fcwPselen. En ik heb gedachten gehad, zóó
t' dat ik me er nu voor schaam. Gelukkig,
'k clan Vader nog had, naar hem toe kon
en hem stil bewonderen in zijn mooien,
kfen
arbeid, éen verheerlijking van Gods
ti6°°he aarde en hemelen. Oh wat heb ik
VÖan dikwijls klein en miserabel gevoeld
Ü^dover dien sterken, steeds witter worden-
trader, die daar, in zijn atelier, met den
^sSrooten, gemarteiden Christus aan het
S' te zwoegen stond onder zijn kunstarbeid,
diaakte overgave aan de schoonheid die
ah alle kanten omringt, doch die zoo wei-
tirj-®®zien wordt. Die schoonheid zien, het is
iri Zijn werken zien. En dat den even-
'£hen te leeren, het is de roeping van va-
levende in de duisternis van zijn ver-
ontstak ie met zijn schilderijen flonke-
luchters van stralend licht voor....
lreni
eens een geestelijke komt er niets
op aan van welk geloof hooren zeggen, met
een bedenkelijk gezicht: „tja het is wel een
van de vele verborgenheden, waarom juist vaak
zulke rare wezens uitverkoren zijn, om met hun
kunst ons nader tot den Hemel te brengen."
Gij hebt zoo'n lekker woordje, Dré, dat ik
nu eens gebruiken wil: Ochèrme! Rare
wezens
Omdat zij hun schoenen vergeten te poetsen?
Hun baard vaak vergeten te scheren? Ja, ver
geten te eten soms? „Rare wezens"?? Omdat
ze, begenadigden als ze zijn, bijna alles weten
en begrijpen uit Goddelijke intuitie? Oók
of juist de dingen van God, waarin ande
ren, niet-rare wezens dus, jaren en jaren stu-
deeren, om eindelijk doctor te worden in dat
theologie wat rare wezens zóó wel weten!
Rare wezens?
Omdat zij baard en schoenen en alles wat
daar tusschen is natuurlijk, zoo vaak vergeten
te soigneeren, tot hun woorden toe? Kan men
een mensch, die een brand bluscht, het kwalijk
nemen, als ie 'n druppel of emmer water morst?
Mag dan zoo'n „Raar Wezen", dat bijna al
tijd werkt met den geestdrift vafi een redder,
niet morsen met 'n woorddruppel of zoo iets??
Ja, ik weet 't. 't Is jammer, dat „de" verstan
dige wezens zoo gaarne letten op de natuurlijke
onachtzaamheden van de „raren", en zoo wei
nig op hun enorme kwaliteiten. Zooals ik de
ontzagwekkende en schoone schepping niet
meer zag, door mijn verdriet. Maar.... ik be
hoor óók niet tot de rare wezens van vader! Ik
behoor bij de verstandigen, bij demassa
nietigheden, die wel 'n gemorsten druppel wa
ter zien, maar geen uitslaanden brand. Die wel
eigen verdriet of waardigheid zien, maar geen.
God! Ja, wel gesterkt ben ik dan vaak weer bij
vader vandaan gegaan. Bij dat witte „rare
wezen", die zijn roeping vervulde onder zwaar
ste beproeving, wiens werken éen gebed was.
Niet met de lippen, maar met den volledig
overgegeven geest en de zwoegende handen. Als
mijn goeie, geniale, als goud zoo eerlijke vader
dominee was geworden inplaats van schilder,
dan had ie misschien wel eens op den kansel
geslagen met zijn vuist en in heilige overtui
ging uitgeroepen: „Beproevingen, beminde ge-
loovigenBidt dan, verdomme!!"
Zoo zijn,rare wezens". Maar O. L. H. zal
toch wél weten, wie Hij uitzoekt voor den moei
lijksten arbeid en de zwaarste lasten! En dat
zulke uitverkorenen .wel eens „raar" lijken in
de oogen van de verstandige massa
weet het!
God
Vandaag ga ik -weer verder aan m'n brief en
ik zal nu eens trachten minder te bespiegelen
en me meer aan de feiten te houden. Wat wel
moeilijk is, als je zooveel met vader praat en
verkeert, zooals ik den laatsten tijd!
Met mijn moedertje gaat het, naar omstan
digheden, best! Naar omstandigheden, ik be
doel te zeggen: zij is zeer, zeer zwak. En veel
verouderd. En de emoties van den laatsten tijd
eerst mijn overkomst en toen, wat niemand
ons had kunnen doen gelooven, de komst van
vader hebben op haar ziekte wel een gun-
stigen invloed gehad, maar aan den anderen
kant, haar arme hart, dat al zooveel doorstaan
heeft, is voor groote emoties eigenlijk te zwak.
Moeder hééft ze weer doorstaan, God zij dank!
doch we moeten haar gezondheid opkweeken
als 'n teer, broos kasplantje, dat zoowel ge
spaard moet worden voor te véél zonlicht, als
voor te weinig zonnewarmte!
Mijn weerzien met moeder heb ik U reeds
beschreven. Met vader nog niet. En of ik 't
kanMaar U beiden, die zooveel ten goede
voor ons deed, ge móet het toch weten!
Al enkele dagen was ik ongerust, door het
uitblijven van eenig antwoord van U, op m'n
brief. Ik was bevreesd, dat vader misschien
ook ziek was geworden. In mijn omstandig
heden, bij 'n zieke moeder en inwonend in 'n
hospitaalGij begrijpt. Dat vader zelf ko
men zou geen haar op m'n hoofd, lieve men-
schen! Ik had 't gevraagd, jaMaar ik had
de grootste helft van m'n leven zoovéél ge
vraagd, met de wetenschap niet verhoord te
zullen wordenVragen en verhoord-worden
waren twee begrippen, die met elkaar niets
meer te maken hadden. Ik was er door ver
geten, dat vader tot de „rare wezens" behoorde,
van wie je toch méér verwachten magi
Op 'n morgen, moeder was ver-bed en ver
zorgd, zij zou net weer wat gaan slapen en*
ik zou wéér eens een brief gaan schrijven, had
ik me voorgenomen, kwam de nurse 'n
beetje geheimzinnig de ziekenkamer op. Ik be
greep, ze wilde mij iets influisteren, dat moe
der niet hooren mocht. Ik was.... bang! Kneep
m'n nagels in m'n handpalmen, 'k Voelde m'n
hart koud worden. Wat nou weerAan
slecht nieuws was ik te veel gewend. Wat nou
weerEr kon niets, niets meer bij! God,
help me dan toch, schreeuwden m'n gedachten.
Even had ik m'n oogen dicht gedaan, als om
den nieuwen slag niet te zien aankomen. Toen
hoorde ik de zuster zeggen: „Moedertje ligt
weer fijn zoo, hè? Nou moet ze 'n uurtje gaan
slapen en de juffrouw well, zij moet nu eens
'n uurtje gaan wandelen! Anders wordt zij
ook patiënte!"
Moeder lachte toestemmend met haar zachte,
zwakke oogen en de nurse troonde mij handig
moeders kamer uit. Doch ze bleef lachen! En
als ik met haar op den ruimen, lichten tegel
gang stond, dan viel de ergste angst van me
af. „Juffrouw Zonneveld," zei ze toen, nog al
tijd fluisterend: „eris"bezoek
voorU." „Mijn broer, zuster?" vroeg ik
gejaagd. Dat was niet zoo onmogelijk, gij weet,
hjj is op Curasao. Lachend schudde zü het
blonde hoofd en trok me zacht, aan den arm
mee. „Wie dan? Wie dan? Wie zal mij hier, in
Amerika komen opzoeken?" Heb ik die woor
den gedacht of gezegd? Ik weet 't niet. Maar
als de zuster aan de wachtkamer klopte en ik
hoorde vaders stem „binnen" roepen, dan, lieve
menschen, dan schoot er iets in m'n keel, dat
ik geen geluid geven kon. M'n hart bonkte,
bonkte dat ik 't vast moest houden en als de
deur was opengegooid en ik zag vader daar
staan, in het zonnelicht, dat een goudkrans om
z'n witte haren spon, dan wéér „Ochèrme",
Dré! Ik heb me aangesteld als 'n klein meisje.
Al m'n verdriet van vele jaren, maar vooral van
den laatsten tijd sprong in me los. En ik, die
dacht geen tranen meer te hebben, ik heb ge
huild als 'n klein wicht. Wel 'n kwartier lang
heb ik liggen snikken in vaders armen en toen
zei hü: „Hanneke, zoo kan ik nooit m'n pijp
stoppen." Nou, U hoeft niets te vragen! Toen
heb ik gehuild en gelachen tegelijk! „Hanne
ke, zoo kan ik nooit m'n pijp stoppen." Ik zal
die woorden, zijn eerste in Amerika, nooit ver
geten! 't Was net of Ulvenhout iets verderop
lag, inplaats van op het andere halfrond der
groote wereldHeel den dag heb ik ge
snikt, zonder tranen toch! Integendeel! Maar
om 't half uur, als ik gewoon even zuchten
moest, dan.... pats! Dan kwam er 'n snik los,
dat m'n heele lichaam er van rilde. Wat doet
'n mensch, die eindelijk weer eens gelukkig is,
toch gek, hè? Je zou er 'n „raar wezen" van
worden!
Vandaag chapitre III.
Ja, ik heb niet veel uren tijd. Ik moet me
verdeelen tusschen allebei m'n lieve oudjes!
Moeder oppassen en verzorgen als ze wakker is,
zü slaapt heel veel en dat is zoo goed voor
haar, en met vader gaan wandelen en pra
ten. Ik durf haast geen winkelraam aan te
kijken, want dan denkt hij, dat er iets ligt wat
ik graag bezitten wil. Hü verwent me, beste
menschen, verwent meéen blik met m'n
oogen en even later ligt er 'n keurig pakket
in m'n handen! Als ie 'n mooie jurk ziet,
ze weten in Amerika heusch veel van de mode,
hoor! dan móet ik hem aanpassen. Ik heb
al drie avondjaponnen gekregen en tien tegen
éen, dat ik geen een afdraag. „Dan doe je ze
maar aan," zegt vader, „in 't boschhuis. Ik zal
je zóó schilderen!"
„En u schildert nooit figuur, vader? Altijd
landschap!"
„Ik ga nu menschen schilderen. En ik begin
't met jou, Hanneke!"
„En danehmoedervadertje?"
„Tuurlijk," zei hij.
Dat was midden in Boston. En midden in
Boston heb ik 'm gekust. (Dat vinden ze in
Amerika zeker zoo „erg", als in Nederland
hoor!) Want op deze manier pratend over fi
guurschilderen, was eigenlük hét groote woord
eruit, dat moeder meegaat naar Ulvenhout!
Hoe vindt ge 't Trui en Dré?? Is 't geen
sprookje?
Neen, 't is geen sprookje! 't Is verteld door
vader! Het is dus heeriüke waarheid.
Banketwinkels, tearooms en zoo, kom ik niet
voorbü met hem. Van de lekkerste dingen be
stelt ie yolle schalen en als de winkeljuffrouw
per ongeluk 'n beetje op mü lükt, dan moet ze
ook gaan zitten en mee-eten! Wat 'n „rare'
hè? Hij spreekt uitstekend Engelsch, vader is
al vaak in Amerika geweest, maar z'n „knoo
pen" legt ie in 't Hollandsch! Je lacht je naar,
als je 'm door dat Amerika ziet scharrelen met
z'n ouwe, vertrouwde witte krullenbol! Niemand
begrüpt iets van 'm! ^En hij? Hü heeft er nog
geen erg in, want ze hebben hem nog nooit
begrepen en vader is daaraan gewend, als 'n
visch aan water. Direct komt ie me weer halen,
vader is in hotel en ik ben by moeder, in 't
hospitaal gebleven, ik moet dus opschieten met
dit hoofdstuk!
Als ik dan in die wachtkamer zoowat uitge-
griend en uitgelachen was, vader zijn püp had
gestopt, tegen alle instructies en gedrukte ver
zoeken in (maar sóms kent ie geen En
gelsch...!) dan vroeg hy: „hoe is 't met....
met je moeder, Hannekemijn?" En ik vertelde,
alles, precies naar waarheid. Maakte 't niet
mooier, niet erger 't was trouwens al erg
genoeg! Vader luisterde, nam myn hand, luis
terde. Zonder iets te vragen, te zeggen, hy
luisterde. En ondertusschen keek ie veel naar
mij. Als ik 'n half uur verteld had en besloot
„en dat is alles, vader," dan knikte hy, staarde
door het raam in den tuin en vroeg eindelijk:
„je weet toch zeker, Hanneke, dat je de aller-
aller-allerbeste medische hulp hebt, die hier
te krygen is
„De allerbeste, vader!"
Hy knikte. En nu viel me pas op, hoe ont
zettend vermoeid hij er uitzag.
„Ze heeft dusveel.... armoe gehad?"
„Ja."
Weer dacht ie lang na. „Hanneke, geloof éen
ding van me!" Och wat kneep ie in m'n
hand! „Dat is niet myn schuld geweest!"
Ik kon niet goed spreken toen en kneep ook
maar eens in vaders hand.
„Ik kan nu niet naar haar toe, zeker?"
„Moeder slaapt, vader. En.... en ik zou haar
gaarne voorbereiden. Moeder is zqo zwak."
Toen is vader opgestaan, had nog een en
ander in de stad te doen, zei hij, maar 's mid
dags zou ie terugkomen. „Zorg dan, Hanneke,
dat je moeder mij verwacht."
„Kind, wat is er?" vroeg moeder 'n uur
later: „je bent opgewonden. Je hebt gehuild
óók!"
„Daar is niets ergs, moeke. Er is alleen
maarietshéélgelukkigs!" Weer
begon ik te schreien.
„Ben je verloofd, m'n kind?"
Ik schudde m'n hoofd. „Iets veel mooiers,
moeke!"
„Is.... Jules gekomen?"
„Iets veel mooiers, moeke!"
Moeder dacht na. Keek mü vragend, niet-
begrypend aan.
„Moeke?"
„Hanneke?"
„U is heel, héél erg ziek geweest. U is nog
neel, héél zwak. En.... en het geluk dat
over onsons allebei, moekeis geko
men, is zóó ontzaggelük groot.... dat...."
Heel, heel dikke tranen welden in moeke's
roodgeworden oogen. Ze stak bei haar armen
naar mü uit. Praten kon ze nu niet. Maar ik
hoefde niks anders te zeggen, dan: „ja, moeke."
Toen vielen haar armpjes slap en even was
zij buiten bewustzy'n.
Het eerste wat moeder zei na 'n poos van
afgematheid, dat was: „Hanneke, jü hebt den
besten, braafsten vader van de heele wereld.
En ik ik heb dat toen niet geweten. Niet ge
waardeerd."
„Stil, moeke, ik wil niets weten!"
„Heeft vader je dan
„Nee moeke, nooit iets verteld!"
„Hanneke, kind, laat me even alleen," vroeg
zü toen.
Vader kwam 's middags, bepakt met veel
doozen weer in 't hospitaal. Het zweet liep langs
z'n hoofd.
„Weet ze 't, Hanneke?"
„Ja, vader. Moeder verwacht U!"
„Was 't moeilük voor je, meiske?"
„Zooveel geluk te mogen brengen, vader
tje....??"
„Hier, schat, allemaal voor jou! Wat niet
past, niet naar je zin is, gaan we morgen sa
men ruilen. En nou naar je moeder."
„Vadertj.e?"
„Hannekemijn?"
„Zeg nou eens voor 't eerst na zooveel, zoo
veel jaren tegen mü: en nou naarmoeder!"
„Toenoumaar, toenoumaar," zei hij zenuw
achtig: „waar is de kamer?"
Als wij voor de deur stonden en ik zachtjes
kloppen wou, dan hield vader even mün hand
terug. Hij deed z'n oogen toe, haalde moeilijk
en gejaagd adem, zei toen, heesch: „ja, klop
Hanneke."
Moeder wist wat mijn klopje beteekende. Had
ik met haar afgesproken. Als vader er was, dan
éen zacht en éen hard klopje. Langzaam, heel
langzaam draaide ik de deur open, zóó, dat
vader achter me stond. Zoover ze kon, richtte
moeder zich op en als ze vader zag.
Twee sneeuwwitte menschen, die elkaar
„jong" verlaten haddengij begrijpt, Dré
en Trui!
De rest wil ik niet beschrijven. Ligt niet op
mün weg. Misschien dat vader het zelf wel
doet."
(Ge wit, amico, den Vic hee eigens deus ont
moeting mee 'n paar woorden beschreven in
zijnen brief. En ge wit ook: hij was heelegaar
nie tevrejen over z'n eigen, om dat Hanneke
m had motten ondersteunen, toen ie z'n Lien
terugzag!)
„Maar dit kan ik U wel vertellen, lieve, beste
vrienden: vader spreekt nooit meer over „je"
moeder tegen mij, gewoon „moeder", hoor!!
En nou heb ik nog één hartewensch! Dat
God geve, dat wü met Pinkster terug zün in
het boschhuis. Alle drie!!
En nou eindig ik voorloopig, misschien begin
ik morgen weer aan 'n nieuwen brief, want ik
heb ook zooveel te vertellen! Wat hebben geluk
kige menschen toch veel woorden noodig, hé?"
Ziedaar, amico, den eersten brief van Han
neke, na den Vic zynen entree in Amerika!
'k Hoop nie oe verveeld te hebben mee deus
brieven van wildvrimde menschen veur oe.
Veul groeten van Trui, van münen Piquer
en als alty gin horke minder van oewen
ta.v. DRIE