jsr
Cultuur en Gods
dienst
4(coo/?o jr/jjjr
*s»r.
Bevroren vleesch
uit Duitschland
DE SPAANSCHE VLIEG
Mussoum.
Waarom het niet vlotten wil
Kerkelijk leven
Geen geheimzinnigheid
ZONDAG 22 MEI 1938
VAN WEEK TOT WEEK
Gezamenlijke actie van
kunstenaars
Behartiging hunner sociale en
cultureele belangen
federatie van brokken.
HUIZEN GESTICHT
Getracht zal worden een ophaal-
dienst te organiseeren
Het vraagstuk van de
J eugd werkloosheid
Tweede katholiek congres op
17 Juni te Den Bosch
STRENGERE BEWAKING DER
SPANJAARDEN?
Mr. D. FOCK 80 JAAR
Zware boerderijbrand
Weer te wijten aan spelen
met vuur
UIT HET HARINGVISSCHERIJ-
BEDRIJF
Geen extra profijt van bestaanden
toestand
In ruil voor stroo, boter en tuin
bouwproducten uit ons land
HULPBESTELLERS
BIJ DE P.T.T.
Eenige wijziging in hun positie
BISSCHOP VAN ROERMOND
NAAR BOEDAPEST
OP VISITATIEREIS
Doelmatigheid schijnt wel een wezenstrek
van het redelijk natuurbedwtang. Toch
wordt de gerichtheid op het doel altijd
"®erstreefd door de zekerheid van den dood.
Reincultuur, artistieke cultuur, zielscult.uur
''^"onderstellen zelfs binnen de zuiver natuur-
'Jse verhoudingen, waaraan zij hun materiaal
°ltleenen, een zekere onsterfelijkheid. Zij
e'schen, te worden voortgezet. De traditie is
f®" onafscheidelijke voorwaarde voor het rede-
'ijk
natuurbedwang, dat nochtans in een gedu-
l'6e vernieuwing schijnt te bestaan. Zonder de
v°Oftpianting van het menschelijk geslacht zou
zorg voor don bodem al spoedig ijdel schijnen.
°hder de onsterfelijkheid van het schoone
2011 de kunst een kinderachtig spel worden. Zon-
de eeuwigheid van de ziel zou de persoon-
'Jkheidscultuur indruischen tegen onze elimen-
'aire levensinstincten. In allen cultuurschep-
^hden arbeid, die beantwoordt aan 's mensphen
"tepste en meest edele instinct: het intellect,
15 de gedachte aan een zeker tijdelijk of eeu-
voortbestaan onontbeerlijk. De cultuur be-
°ort tot het domein van den tijd, de verganke-
■Isheid, maar in dit domein vertegenwoordig!
van nature de onsterfelijkheid, de eeuwig-
eid. Aan den oorsprong van alle cultuur vindt
dan ook den menschelijken honger naar
e' eeuwige. Zij zijn verbonden met elkaar als
*|e oorzaak met het gevolg, de eeuwigheidsge-
achte en de cultuur-arbeid.
*h het tijdelijke menschenleven nu, is de eeu-
^'Sheidsgedachte steeds het kenmerk van den
?0(lsdienst. Niets is in den vollen zin van het
^°ord eeuwig, tenzij God. Hij alleen, die het
h zelf is, heeft geen begin en geen einde.
Jli
is het begin en het einde van al het be
te. Alle andere onsterfelijkheid is aan
8taand<
t»
e® ontleend. Van Zijn volheid ontvangt de
'"gel en de ziel, de hemel en het verheerlijkte
c"aam de oneindigheid, zooals ze van Zijn
"°'heicl hun aanvang ontvingen. Alle vergaan is
volbrengen van Zijn wil. Alle voortbestaan
een genieten van Zijn genade. Bidden wij tot
^°d: Uw wil geschiede op aarde zooals in den
e°iel, dan behoeven wij niet alleen te denken
den hemel, waar de negen koren der enge-
etl gereed staan voor Gods troon om hun
chepper onophoudelijk te verheerlijken, maai
"ah mogen wij ook voor onze verbeelding roe-
kft de bewonderenswaardige orde van het fir-
'"^Oient, Waar de sterren in starre en toch
bitterende gehoorzaamheid hun gestelde baan
V°'gen door de onmetelijke ruimte der ruimten,
Richtend en verdoovend volgens wetten, die
et heelal in stand houden en die evenzeer gel-
voor de kleinste kristallen, de nietigste
^^nkraters als voor de machtigste zonnen.
°ortbestaan en vergaan zijn in de handen
Rs. Buiten Zijn wil, zoo staat er geschreven,
Vait er geen mensch van het dak. Hij is het, Die
Se
"aalt.
tijden stelt en Die de volheid der tijden be-
Hij schiep de aarde en het aardsche
aradijs. Hij zond den grooten watervloed,
^arin Noë gespaard bleef. Hij was het. Die
6;
'oma en Gomorrha verwoestte. Ninive en
bylon, Tyrus en Sidon, Antiochië en Cartha-
Thebe en Tenochtitlan hebben gerust in
V,
IJh hand en verdoofden, toen Zijn vinger zich
rhgtrok, zooals in het diepst van het waar-
aetnbaar heelal sterren verduisteren, die hun
jbiische omgeving hadden verlicht met feller
Verheid dan onze zon het onze aarde ver-
As te doen. Rome, Parijs, Londen, New York,
^0fhbay, Batavia, Sidney, deze rijke vruchten
ati het menschelijk cultuurwerk, danken aan
/Rs eeuwig bestier hun verder bestaan en
''en, wanneer hun tijd is gekomen, ophouden,
11 nachthemel onzer aarde te verlichten met
duizenden lampen. Het vergaan van de
reld is evenzeer Gods heerlijkheid als het ge-
van millioenen. Het oude volksgeloof, dat
vergaan onzer wereld verwacht van
"ürr,
een
Tegen uit den hooge, schijnt zich smartelijk
§aan voltrekken over Europa, nu de men-
L Olijke cultuurarbeid in de moderne techniek
Ifti.
i(* middel uitvond, geheele steden door vuur
ëe lucht te verwoesten, maar zelfs in deze
a£ische zelfvernietiging voltrekt de mensch,
zoeker en de vijand zijner eigen eeuwig
zijn verschrikkelijk lot: gehoorzaam te
aan Gods Wil, die op aarde zal geschieden,
hei
hit
tta
«e
hiiu
a)s in den hemel.
hfet laatste doei van aue cultuurwerk is deze
fierste gelijkvormigheid van het menscheljjke
j Veh met den wil van den allerhoogsten God.
hist daar, waar de cultuur schijnt te ontsnap-
j n aan haar meest nabije oorzaak, de mensche-
e rede, en waar de werking van het vernuft
^tastrophaal sahijnt te worden voor het leven,
eekt het tijdperk aan van het zoogenaamde
>iot,
dat is de blinde gehoorzaamheid aan
miskende soevereiniteit. Vandaar, dat
111 terecht zeggen kan: een cultuur, die God
erkent, is ten ondergang gedoemd.
Godserkenning echter geeft aan den cul-
jhtarbeid de ware en hoogste doelmatigheid.
Ze zal vaak een andere zijn dan de platte en
'Jd
voor de hand liggende nutmatigheid, die
menschelijk eigenbelang nastreeft. De edel-
cultuurarbeid is belangeloos, doch op het
"iet
én dus „nood-lottig". Tussehen religieus en
fataal heeft de cultuur te kiezen. Zij is het een
of het andere. Zij dient God in deemoedige af
hankelijkheid of zij zal Gods wil voltrekken in
blinde gehoorzaamheid als een strafgericht.
Geldt dit voor alle natuurbedwang, waartoe
de menschelijke rede bij machte is, het geldt
zeer in het bijzonder voor de persoonlijkheids
cultuur. Geen hooger bedwang kent de mensch
dan het bedwang zijner eigen natuur. Iedere
ziel heeft andere vermogens. Zelfs van de hei
ligen zegt de kerkelijke liturgie, dat "er niet een
geheel aan den anderen gelijk is: „Non est in
ventus similis illi" („Er is er geen gevonden, die
aan hem gelijk was", wordt voor alle Belijders
herhaald). Deze 'Wonderlijke menschennatuur in
haar millioenenvoudige verscheidenheid, wier
eigenaardigheden worden versterkt door aller
hande groepshoedanigheden, te weeg gebracht
of bevorderd door de cultureele saamhoorigheid
van de klasse, het ras, de natie, de landstreek,
de geboorteplaats, de familie, de lichamelijke
gesteldheid, is het voornaamste cultuurobject.
„De voornaamste ontdekking, die de mensch ooit
deed, is de individualiteit" zegt een FranSch
schrijver. Het besef der eigen ondoordringbare
en geheimzinnige persoonlijkheid is alleen ge
geven aan den mensch. Dit besef is zijn adel
en zijn doem. Het geeft hem de hoogste rech
ten, maar verplicht hem tevens tot de zwaarste
offers. Het is de grondslag van zijn koningschap
over de schepping en het is tevens de bron zijner
onzelfgenoegzaamheid. Het verheft hem boven
alles op aarde, maar het geeft hem meteen de
zekerheid, dat zijn dood iets van hemzelven zal
zijn. Niet een doelloos opgaan in een redeloozen
wisselgang van de stof, maar een verantwoor
delijk afscheid nemen van een verantwoordelijke
loopbaan is het menschelijke sterven.
Ziëlscultuur is de gerichtheid van het indi-
vidueele bewustzijn op hetgeen eeuwig is. Ziëls
cultuur is persoonlijke godsdienst.
Alle cultuur is in het domein van het ver
gankelijke een getuigenis van het onsterfelijke.
Persoonlijkheidscultuur is het levende getuige
nis van de onsterfelijkheid der menschelijke ziel.
Hier ontmoeten godsdienst en cultuur elkander
zóó innig, dat zij in elkander opgaan. De gods
dienst is het redelijk bedwang van de ziel: de
gerichtheid van de menschelijke ziel op haar
wezenlijk Doel.
A. V. D.
L
^Utyjge geriCht. Hij gelijkt op het spel van het
tlcl en hij gelijkt op den scheppenden arbeid
God. Hij is weelderig en onbaatzuchtig. Zijn
'matigheid is geen andere dan de gerichtheid
i *'1" den menschelijken levenswil op de onsterfe-
^Heid.
v ^ze onbaatzuchtige, weelderige cultuurarbeid
O'. dien w*ij kunnen waarnemen bij de grootte
adwingers van de materie, de kunstenaars, de
bekkers, de uitvinders, beantwoordt aan de
jj 'Sieuze faculteiten van de menschelijke ziel.
J!t Godsgeloof alleen geeft zin aan dezen
'-Ppingsarbeid. Zonder geloof in een eeuwigen
louter gericht op aardsch belang, wordt
arbeid natuurnoodzakelijk een vorm van
'vernietiging. De techniek van onzen tijd be-
het op verschrikkelijke wijze. Zij herhaalt
geschiedenis van den toren van Babel, een
v cultuurwerk, waardoor de mensch in zijn
J^smoed zijn eigen ondergang over zich af-
w C"ltuur, die niet „Gods-dienstig" is in den
gelezen zin van dit woord, is hierdoor vijan-
'tegenover de bestemming van den mensch
Vijf en twintig kunstenaarsvereenigingen, die
te zamen ongeveer 2100 leden tellen, hebben
Zaterdagmiddag hun afgevaardigden gezonden
naar een vergadering, welke in het bijzijn van
minister Slotemaker de Bruine te Den Haag
werd gehouden. Het doel der vergadering was
richtlijnen aan t>e geven voor de samenwerking,
door middel waarvan men beoogt den socialen
en cultureelen belangen van de kunstenaars een
betere basis te geven dan zij tot dusver hebben.
Een inleidend woord voor deze zeer druk be
zochte vergadering sprak mr. J. F. van Royen,
voorzitter van de Nederlandsche Vereeniging
voor Ambachts- en Nijverheidskunst.
Met algemeene stemmen werd een motie aan
genomen, waarin o. m. gezegd wordt, dat de in
dieners van de motie er van overtuigd zijn, dat
een belangrijke taak is weggelegd voor de ver-
eenigingen, om door samenwerking zoowel de
belangen der samenleving als die harer leden
te bevorderen. Zij noodigen de verenigings
besturen uit, het noodige te verrichten om deze
samenwerking tot stand te brengen en die op
doeltreffende wijze te organiseeren.
Zij noodigen voorts de onderscheiden bestu
ren uit, deze samenwerking te doen strekken
tot een nauw contact met de overheid van stad
en land, met het voorzieningsfonds voor kun
stenaars en andere daarvoor in aanmerking
komende organisaties.
Den ministers van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, van Sociale Zaken en vanBin-
nenlandsche Zaken wordt verzocht, telken jare,
als het kan, de helft van het voor cultureele
doeleinden bestemde deel van de opbrengst
der zomerzegels beschikbaar te stellen voor het
maken van kunstwerken.
Verder wordt den minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen verzocht, te willen
bevorderen, dat voor alle bouwwerken of voor
den aanleg van openbare wegen of parken, wel
ke van Rijkswege of onder goedkeuring van
Rijkswege worden tot stand gebracht, een ze
ker percentage der bouw- of aanlegkosten, in
den regel VA of 2 pet., worde gereserveerd of
daaraan worde toegevoegd voor opdrachten aan
kunstenaars of aankoop van kunstwerken ten
behoeve van de inrichting en versiering diei
bouwwerken of openbare wegen of parken.
Ook wordt verzocht, het beroep van den ar
chitect-bouwkunstenaar te beschermen.
Dezer dagen is te Utrecht gesticht de federatie
van brokkenhuizen in Nederland.
Er zijn in Nederland pl.m. 35 brokkenhuizen of
vereenigingen, welke op gelijke basis werken.
De bedoeling der federatie is door uitwisse
ling van gedachten en ruiling van reclame van
goederen enz. tot nog grooter activiteit te ko
men, gezien de vele aanvragen in dezen moeilij
ken tijd, nu er weinig geld maar nog wel goe
deren zijn te krijgen.
Tevens zal getracht worden twee keer per jaar
over ons land een ophaaldienst te organiseeren,
welke per radio zal worden toegelicht.
Statuten en huishoudelijk reglement werden
goedgekeurd.
Het bestuur werd zoodanig samengesteld, dat
de 7 provinciën er in zijn vertegenwoordigd.
Voor de provincie Utrecht werd gekozen mevr.
C. C. Schreuder—Nijland, voor Zeeland mevr. J.
Ermerins te Middelburg, voor Brabant mej. W.
Marchand te Bergen op Zoom, voor Drente de
heer J. Nijssen te Assen, voor Noordholland de
heer J. Broekema te Hilversum, voor Zuidhol
land de heer L. Klok te Rotterdam en voor Gro
ningen de heeren H. J. Klaassens en Jac. Ponsen.
Tot algemeen voorzitter werd gekozen de heer
H. J. Klaassens, tot secretaris-penningmeester
de heer Jac. Ponsen, tot vice-voorzitter de heer
J. Nijssen en tot vice-secretaris-penningmeeste-
resse mevr. C. C. SchreuderNijland.
Op 21 October 1935 hield de Nationale R.K.
Commissie voor Jeugdwerkloozenzorg haar
eerste Congres ter bestudeering van het vraag
stuk der jeugdwerkloosheid.
Opnieuw meent de Nationale R.K. Commis
sie voor Jeugdwerkloozenzorg in enkele feiten
voldoende motiveering te vinden om dit pro
bleem op een tweede Congres aan de orde te
stellen en naar middelen te zoeken, die helpend
of stuwend kunnen werken.
Angstig vraagt men zich af wat er moet ge
schieden met onze jeugdige werkloozen, die
ten getale van ruim 130.000 hun arbeidsge
schiktheid en perspectief op de toekomst ver
liezen.
Vaste cijfers van het aantal jonge werkloo
zen ontbreken nog steeds: de getallen van de
genen, die zich melden op de arbeidsbemidde-
lings-buieaux, vormen slechts een bepaald
percentage van het werkelijk aantal jonge
werkloozen en de cijfers der jeugdregistratie in
de enkele gemeenten, die reeds daarvoor aan
de beurt kwamen, geven dan ook aanzienlijk
hoogere getallen.
Wel staat vast het aantal dergenen, die deel
nemen aan hetgeen Rijk of Gemeenten of par
ticulieren ondernemen tot bestrijding der ge
volgen van de werkloosheid. Deze cijfers waren
in de maanden September—December 1937
resp. 11.880, 16.694, 21.249 en 22.396.
Het tweede congres zal gehouden worden op
Vrijdag 17 Juni a.s. in „Casino" op de Parade
te 's Hertogenbosch en zal beginnen om 11
uur v.m.
Op dit congres zullen de voigende onderwer
pen aan de orde worden gesteld.
Arbeid voor onze jongeren: Praeadvies A. C.
de Bruyn, voorzitter R.K. Werkliedenverbond
in Nederland te Utrecht.
Arbeidsdienst voor mannelijke jonge werk
loozen: Praeadvies Prof. Dr. J. de Quay te Til
burg.
Bevordering van eniigratiemogeljjkheden:
Praeadvies Prof. Dr. J. Schmutzer te Utrecht
en Mr. H. van Haastert, secretaris van het
Emigratie-comité te 's Gravenhage.
Congreskaarten en praeadvlezen zijn ver
krijgbaar op het secretariaat: Lange Put
straat 44 te 's Hertogenbosch.
Het Tweede Kamerlid Van der Goes van
Naters (S.D.A.P.) heeft aan de ministers van
Buitenlandsche Zaken en van Justitie in ver
band met de nieuwe ontvluchting der in ons
land geïnterneerde Spanjaarden gevraagd, ten
aanzien van de nog aanwezige geïnterneerden
strengere bewakingsvoorschriften te geven en
te doen handhaven
Zooals gemeld, zal de oud-gouverneur-gene-
raal mr D. Fock Zondag 19 Juni den leeftijd
van 80 jaar bereiken.
Te dezer gelegenheid zal een groot aantal
vrienden, vereerders en personen, met wie mr.
Fock uit hoofde van hun functie of' anderszins
veelvuldig in aanraking is geweest, hem en zijn
familie een diner aanbieden Maandag 20 Juni in
het Palace-hotel te Scheveningen.
Aan dezen maaltijd zullen o.m. aanzitten de
ministers Colijn, Weiter en De Wilde, tal van
oud-ministers, oud-gouverneurs-generaal, leden
van den Raad van State, leden en oud-leden
van de beide Kamers, vele gepensionneerde
hooge functionarissen uit Indië en vertegen
woordigers van Indische instellingen en indus-
trieele ondernemingen, eenige parlementaire
journalisten en vele anderen.
Zaterdagmiddag omstreeks drie uur ontstond
een zware uitslaande brand in de boerderij
van de families Stapel en Bool aan den weg
HoornEnkhuizen te Hoogkarspel.
Het vuur ontstond in een aschkuil achter de
schuur van de boerderij, waar kinderen met lu
cifers aan het spelen waren.
Door den vrij krachtigen wind sloegen de
vonken van het vuurtje, dat de kinderen hei
den gemaakt, over naar de schuur, welke spoe
dig in vlammen was gehuld. Een oogenblik la
ter had ook he rieten dak van de boerderij
vlam gevat, zoodat de geheele boerenplaats in
een minimum van tijd in lichter laaie stond.
De brandweer van Hoogkarspel, welke spoedig
ter plaatse verscheen, achtte het noodig assis
tentie te vragen aan de brandweer te Enkhui
zen, aangezien de mogelijkheid, dat het vuur
zou overslaan naar aangrenzende perceelen,
zeer groot was.
Dat dit gevaar inderdaad bestond, bleek
enkele minuten later, want voordat maatregelen
konden worden genomen, had ook het dak van
de woning van de Wed. K. de Boer aan de over
zijde van de straat vlam gevat. Weer eenige
oogenblikken later bleek, dat de naast de boer
derij gelegen woning van de familie A. Mole
naar eveneens door het vuur werd aangetast.
De inmiddels gearriveerde motorbrandspuit
van Enkhuizen nam oogenblikkelijk aan het
blusschingswerk deel en mede dank zij deze as
sistentie wist men den brand tot de boerderij
en de woning van de wed. de Boer te beperken.
De boerenplaats brandde totaal af, terwijl van de
woning van de wed. de Boer het dak werd ver
nield. Het huis van de familie Molenaar kreeg
geringe brandschade. De schade, veroorzaakt
door het bluschwater, was echter groot. Ook
eenige andere aangrenzende perceelen kregen
waterschade.
Alle schade wordt door verzekeering gedenkt.
In de Vrijdagavond gehouden buitengewone
algemeene ledenvergadering der Reedersvereeni-
ging voor de Nederlandsche haringvisscherij is
in aansluiting op de reeds te voren genomen
besluiten met algemeene stemmen nog het vol
gende besloten:
Zoo lang de staking duurt, zullen als gevolg
van de bestaande situatie de reederijen der
varende schepen te maken abnormale winsten
in een gemeenschappelijke kas storten, welke zal
strekken ten gunste van de reederijen der geza
menlijke op de betreffende oogenblikken tot va
ren gerechtigde schepen.
Dit houdt dus in, dat de varende schepen,
d.w.z. de schepen van de reederijen, die in de
gelegenheid zijn bemanningen te monsteren, uit
den bestaandentoestand geen extra profijt zul
len trekken.
Uit betrouwbare bron vernemen
wij, dat met de betrokken Duitsche
instanties een ruilovereenkomst tot
stand is gekomen, waarbij tegen Ne
derlandsche levering van stroo, bo
ter en tuinbouwproducten Duitsch
land 4000 ton bevroren vleesch zal
leveren. De leveringen zullen weder
zijds franco grens geschieden. De
clearing zal hierbij in geenen deele
worden belast.
Hoewel de eerste besprekingen hebben gelob-
pen over een hoeveelheid vleesch van 10.000
ton, is uiteindelijk overeenstemming bereikt
over een hoeveelheid van 4000 ton, voldoende,
om gedurende een half jaar of iets langer in
de behoeften van de distributie van vleesch
voor werkloozen en daarmede gelijkgestelden te
voldoen.
Met de wederzijdscbe leveringen zal zoo
spoedig mogelijk een begin worden gemaakt
De besprekingen met de vertegenwoordigers
der vleeschwarenfabrieken zijn reeds begonnen
en zullen zoo spoedig mogelijk worden voort
gezet.
Bij Kon. Besluit is bepaald, dat hulpbestel
lers bij den post-, telegraaf- en telefoondienst,
krachtens machtiging van den directeur-gene
raal der P.T.T., doorloopend met een volle
dagtaak belast, door dezen, mits zij voldoen
aan door hem te stellen eischen en voorwaar
den, kunnen worden benoemd tot arbeider in
tijdelijken dienst.
Z. H. Exc. Mgr. dr. J. H. G. Lemmens ver
trekt morgenochtend met zijn secretaris dr.
L. Moonen naar het Eucharistisch Congres te
Boedapest.
De bisschop reist per auto naar Namen en
vandaar per internationalen trein naar Zürich,
waar wordt overnacht. Vandaar gaat Mgr.
Dinsdagmorgen naar Boedapest.
Pater dr. M. Hupperts, provinciaal der paters
Montfortanen is van uit Meerssen vertrokken
voor een visitatie-reis naar de huizen der Con
gregatie in Denemarken en IJsland, De reis
zal duren tot in het begin van Juli.
Er bestaat geen werking van de wichel
roede, geen gedachtenlezen, geen telepa
thie, geen magnetisme, en in het algemeen
gesproken: er bestaan geen „geheimzinnige"
geestelijke krachten.
Het bewijs voor deze stelling rust op drie
fundamenten: de twee eerste fundamenten zijn
van theoretischen aard, n.l. Ie dat er nog nooit
een overtuigend bewijs geleverd is voor het be
staan dezer krachten; 2e dat de z.g. feiten van
magnetisme, telepathie enz. op redelijke wijze
kunnen verklaard worden.
Het derde fundament is van practischen aard:
uit al deze „geheimzinnige" krachten is nog
nooit iets ordentelijks te voorschijn gekomen:
deze krachten zijn onvruchtbaar.
Op deze drie fundamenten kom ik dadelijk
terug, maar ik wil nu eerst een opwerping be
antwoorden, die m.i. de beantwoording wel
waard is, omdat zij gebaseerd is op de kern van
het geheele probleem. Deze opwerping is: er
moet toch wel iéts van aan zijn, want in alle
tijdperken der geschiedenis zien wij de men-
schen hun toevlucht nemen tot hen, die in het
bezit zouden zijn van deze verborgen kennis of
krachten. Daar zijn de astrologen, die uit den
stand der sterren den loop van uw leven kun
nen aflezen (zij kunnen dat ook werkelijk af
lezen, maar het komt niet uit); daar zijn de
kristalkijkers, die in een kristal de toekomstige
gebeurtenissen zich zien voltrekken; daar zijn
de mannen van het koffiedik, de lezers in de
lijnen van de hand, de magnetiseurs, die over
bijzondere krachten beschikken, de roedeloo-
pers, om van de duizend soorten Chineesch bij
geloof niet te gewagen (het standaardwerk
daarover, door een Jezuiet geschreven, beslaat
reeds twaalf deelen).
En zou nu dat alles humbug zijn? Daarmee
komt men aan de kern van het probleem. Er is
vaak een zucht in den mensch, om met den ge
wonen menschelijken toestand en de gewone
krachten niet tevreden te zijn.
De gewone wijze van genezing eener ziekte
bestaat in de natuurlijke geneeskracht van het
lichaam, geholpen door een arts; maar sommi
gen willen dat niet afwachten, ze zoeken een
min of meer wonderdadige genezing. De gewone
wijze van rijk te worden is werken en sparen
(hoewel tegenwoordig dat ook niet meer opgaat,
daar zorgt de geldschieter wel voor), maar som
migen zouden een tip van den hemel of van een
commissionnair in effecten willen hebben. De
commissionnairs en bankiers zeiven willen ook
wel graag een tip van den waarzegger hebben,
althans in New York.
Er wonen daar 15 a 20 duizend waarzeggers,
meest mannen, die te zamen meer dan 25 mil-
lioen dollar verdienen.
Niet tevreden te zijn met de gewone midde
len tot het geluk, maar een soort kortsluiting te
wenschen om dit op gemakkelijke en snelle wij
ze te verkrijgen; ziedaar de oorzaak van den
toeloop tot al deze profeten.
Nu komt de tweede vraag: waaraan hebben
deze menschen hun succes te danken. Voor
meer dan 90 aan bedrog, verder ook aan
een slimme menschenkennis.
Nu komen wij terug op het drievoudig bewijs.
Zijn deze „geheimzinnige" krachten ooit bewe
zen? Neen. Ik wil hier aanhalen, wat Darem-
berg, de voortreffelijke kenner der geneeskun
dige geschiedenis, zegt na het relaas van de
ontdekking van den bloedsomloop. Deze ontdek
king, in 1628 gepubliceerd, had enkele tientallen
jaren noodig, om algemeen erkend te worden.
Nu ja, zoo zeggen de verdedigers van magne
tisme enz., zoo gaat het: eerst algemeene tegen
stand, daarna geleidelijke erkenning, en zoo zal
het ook gaan met het magnetisme. Neen, zegt
Daremberg, de ontdekker van den bloedsomloop,
evenals de uitvinder van de koepokinenting,
hebben bij hun leven de overwinning behaald,
iedereen overtuigd en uit hun ontdekkingen zyn
tal van zegeningen voor de gezondheid voort
gekomen. Maar het magnetisme enz.! Dat is zoo
oud als de wereld, maar de geleerden zijn nooit
van het werkelijk bestaan daarvan overtuigd
kunnen worden en eenig praktisch nut is er
nooit uit voortgekomen.
Zoo is het inderdaad. Elke nieuwe uitvinding
heeft uit den aard der zaak bestrijding gevon
den, maar de waarheid zegeviert ten slotte over
elke sleur en elk conservatisme. Doch het mag
netisme en de wichelroede: nooit heeft men de
geleerden van de waarheid daarvan kunnen
overtuigen. En waarom niet? Omdat die waar
heid niet bestaat.
Het zou natuurlijk dwaas zijn, om de artsen
als onfeilbare menschen voor te stellen; zij zijn
menschen, met de oordeelen en vooroordeelen
van hun tiid. Maar zij zijn voor rede vatbaar.
Waterbehandeling en het gebruik van kruiden
waren min of meer in onbruik geraakt. Al
wordt de waterbehandeling door niet-vaklieden
als de boer Priessutz en de pastoor Kneipp ge
propageerd, toch duurt het wel wat lang, voor
dat de waarheid die daarin vervat is, door de
geneeskundigen wordt aangenomen.
Maar magnetisme en homoeopathie? Het eer
ste is nu ruim 150 jaar oud, het tweede 125. In al
dien tijd heeft de geneeskundige wereld de
waarheid daarvan niet kunnen inzien. In den
zelfden tijd als waarop het magnetisme bekend
raakte, leefden de groote ontdekkers van de
electriciteit, Galvani en Volte. Zie nu eens, wat
de electriciteit voor vrucht gedragen heeft!
Maar het magnetisme? Niets. In denzelfden tijd,
dat. de homoeopathie opkwam, leefde Jenner, de
uitvinder van de koepokinenting. Het resultaat
is zichtbaar, de pokken zijn verdwenen. Zestig
jaar geleden leefde Pasteur, ook hij vond tegen
stand. Maar het duurde niet lang, of iedereen
was overtuigd. Het resultaat is zichtbaar: de
wondinfectieziekten zijn voor het grootste deel
verdwenen, de operaties zijn veilig geworden.
Zoo zou men kunnen doorgaan. Maar het mag
netisme, de wichelroede? Wat voor nut is daar
uit voortgekomen? Dat zijn dus twee van de
fundamenten, waarop het bewijs van de niets
waardigheid dezer dingen berust! Ten eerste is
het bewijs niet geleverd, 2e is er nooit eenig
practisch nut uit voortgekomen.
Nu komt de laatste vraag: hoe verklaart men
de merkwaardige feiten, die bij het magnetisme
voor den dag komen, evenals bij de wichelroede,
de telepathie, het gedachtenlezen?
Nu moet men vooreerst duidelijk vaststellen,
dat dit een geheel andere vraag is. Als Robert
bewijst, dat oom Charlie het gouden horloge
niet gestolen heeft, vraagt de rechercheur hem,
wie het dan wel gestolen heeft, en Robert ant
woordt: „Dat weet ik niet." Dan mag de re
chercheur niet antwoorden: „Als gij niet kunt
aanwijzen, wie het wel gestolen heeft, dan zeg
ik, dat oom Charlie het gedaan heeft". Dat is
geen logica. Er zijn nog andere menschen, die
het gestolen kunnen hebben; apen en honden
zouden het gedaan kunnen hebben, misschien
is het achter de kast gevallen, enz. Al zou men
nu van verschillende feiten nog geen verklaring
kunnen geven, is het daarom niet gezegd, dat er
geheimzinnige geestelijke krachten in het
spel zijn, of dat er werkelijk magnetisme be
staat.
Bovendien: de wetenschap is langzaam, moet
alles nauwkeurig onderzoeken en komt na lang
durig tasten en aarzelen tot een conclusie. Het
woord wetenschap is zoo vaak misbruikt en als
een soort vliegende godin voorgesteld, dat de
menschen zijn gaan denken, dat de wetenschap
terstond alles moet kunnen verklaren.
Maar de wetenschap is een menschelijke
functie, evenals groeien, opvoeden, geestelijk le
ven. Dat alles gaat langzaam en met veel zoe
ken en tasten gepaard. Zoo heeft langzamer
hand de wetenschap, d.w.z. enkele geleerde men
schen, die zich voor de zaak interesseerden en
deze gingen onderzoeken, plus de geleerde ie-
zers, die het argument volgden en gingen de-
batteeren, zoo heeft de wetenschap verklaard,
wat eigenlijk het werk van de wichelroede is;
en wat de telepathie betreft, en het gedachten
lezen, is zij tot 'n behoorlijken, voorloopigen uit
leg gekomen, die vrij algemeen aangenomen
wordt eh er naar uitziet, de werkelijke waarheid
te bevatten.
Dr. TH. H. SCHLICHTING