Het werkloosheidsdebat begonnen Het touringcar-toerisme I H\E VERGISSING PROF. VAN GELDEREN INTERPELLEERT mËmë GEWELDIG UITGEBREID DONDERDAG 26 MEI 1938 TWEEDE KAMER Volgens de Regeering kunnen openbare werken nimmer een blijvende oplossing brengen Wat er reeds gedaan is Wij sparen ons arm! Verlangens van den interpellant Minister Colijn antwoordt Sprekende cijfers Openbare werken Verdere verhooging uitgesloten Vleeschkeurïngswet Wijziging in voorbereiding DISTILLEERTOESTEL ONTDEKT In een dennenbosch bij Marum Zieken kunnen missie werk steunen Oproep voor een Pinkster gebedsactie In het buitenland is de Neder- landsche touringcar een algemeen verschijnsel Reizen zonder zorgen Geld in eigen land Grensverkeer VERBOD VAN BAKKERS- ARBEID Op erkende Christelijke feestdagen 3 KOELIES DOODGEVALLEN IN SCHEEPSRUIM Dieptanks onvoldoende geventileerd? UIT DE STAATSCOURANT Onderscheidingen Roode Kruis VAN SUPER QUFLD DEN HAAG, 25 Mei 1938. Moordend-zwaar weegt de ramp der werkloosheid op het volk van Nederland, en verlichting van den ondraaglijken last is na een kort- durige economische opleving, welke ijdele hoop wekte nog steeds niet te bespeuren. Het leed van den indi- vidueelen werklooze is, zoowel op geestelijk als op stoffelijk gebied, ondenkbaar groot, maar ook de ge meenschap, ook de staat wordt, naarmate de ontzaglijk groote werk loosheid langer duurt, steeds ernstiger ondermijnd in de beste, voor de vita liteit meest noodige krachten. Reeds doemt hier en daar de vrees op voor aantasting van de veiligheid onzer zelfstandige samenleving. In deze omstandigheden is het alleszins ver klaarbaar, dat de interpellatie van den heer VAN GELDEREN (SDAP) welke tegelijk toet het wetsontwerp tot verhooging van het crediet voor de werkverruiming heden in de Tweede Kamer aan de orde kwam buiten gewone belangstelling genoot. Aan de minis terstafel zetelden de ministers Colijn, De Wilde, Steenberghe, Romme en Slotemaker de Bruine de beide tribunes waren volop bezet, en het Was merkbaar, dat de Kamer met buitenge wone aandacht en diepen ernst de betoogen Volgde. Terecht kon de interpellant erop wijzen, daï géén vraagstuk ons volk méér verontrust dan dat dar schrikba rende werkloos heid. Deze is uit gegroeid tbt een ramp van onge- wonen omvang en hardnekkigheid. Allerwegen klinkt de kreet om werk Ons volk wil er niet in berusten, dat 'gen vijfde deel van heel de be volking van steun leven moet. Volgens den heer Van Gelderen ziet de Regeering het Prot van Gelderen (S.D.A.P.) beeld der werkloosheid in omvang en verloop hog te zeer geflatteerd. De vermindering van het euvel is tot staan gekomen en reeds is de Werkloosheid weer groeiende. Alleen in de bouwvakken, de scheepvaart en de houtbewer king is de toestand nog iets gunstiger dan voorheen. En dan de duizenden niet-geregis- treerde werkloozen.! Als normale werkloosheid beschouwde men Van 1921 tot 1930 een aantal van 45.000 werk loozen, en daar kwam dan nog eenige seizoens- Werkloosheid bij. Hieruit blijkt hoe ontzettend abnormaal de huidige werkloosheid is. Het probleem moet in breed verband, totali tair gezien worden, het staat niet los van. de Politiek der regeering op ander gebied van tegeeringsbeleid. Het complex der oorzaken van de huidige Volksramp is grootendeels van internationalen hard, en véél valt hier buiten het bereik der tegeering, maar daarnaast staat onze economi sche politiek, welke volgens den interpellant Van funesten invloed op de werkloosheid ge feest is; in andere landen heeft men de con junctuur rechtstreeks beïnvlbed, hier bleven wij kitten wachten op een natuurlijk herstel. De regeering somt in de M. v. A. betreffende het ontwerp tot verhooging van het werkver- fUimingscrediet op, wat er allemaal reeds ge- baan is en wordt, maar daarnaast stelde de interpellant het feit, dat ondanks dit alles in vijf jaar tijds de werkloosheid gestegen is tot bet huidige peil. De regeering deed half werk, bouwde bp en brak af, want door de aar.pas- s'ng en de beperking ook ten aanzien van hitgaven der provinciën en gemeenten is de toestand verergerd. Er is een neerwaartsche tchoefbeweging ontstaan. Men forceerde de hitgaven naar beneden, maar moest voor werk loosheidsvoorziening steeds meer uitgeven tot 'hans f 250 millioen per jaar. Aan welk een hiilliarden-bedrag aan vlottende schuld staat bit gelijk! De ondernemingslust is verdwenen, de kapi taalbelegging steeds meer ingekrompen, de geld- en kapitaalmarkt is ontwricht. Sparen is economisch onmisbaar, doch moet de bron vormen voor beleggingen, en deze staan stil. Sparen wordt nu een gevaar, het gaat zelfs kapitelen, die nog rendeeren, aan tasten. In 1937 is er voor 233 millioen méér aan aandeelen afgelost dan opgenomen. Nederland wordt langzamerhand beschouwd als „safe deposit" van buitenlandsch vlucht- kapitaal. De interpellant noemde het een cri sis-verscherpende, averechtsche politiek, al te veel af te lossen op de Staatsschuld. In Indië betaalde Nederland in 1937 177 millioen schuld af. Wij sparen ons arm! riep de heer van Gel deren uit, terwijl het geld juist besteed moet worden aan stimuleering van de conjunctuur. Deze stimuleering is mogelijk door een veel ruimere groote-werken-politiek. Met wat de Regeering wii. kan de interpellant geen genoe gen nemen. Er zijn natuurlijk grenzen aan de mogelijkheden, maar de juiste grens wordt nog lang niet benaderd. Vergrooting van de draag kracht des volks en daling der werkloosheids uitgaven zullen de mogelijkheden vergrooten. Eenmaal is er een stevige trekkracht noodig om den wagen uit de modder te sleepen. Zeer zeker ligt het zwaartepunt bij het particuliere bedrijfsleven, doch juist dit wordt te weinig ge stimuleerd. Prof. Van Gelderen vroeg bevordering van den export en vergrooting der afzetmoge lijkheden in het binnenland. Kapitaals- investeeringen moeten worden bevorderd. Van „geblokkeerde" bedragen wordt veel te weinig verwerkt. Nuttig ware het, arbeiders te werk te stellen door openbare werken van allerlei aard, door verstrekking aan de gemeenten van gelden a fonds perdu tot het verrichten van werkzaam heden en door steun aan particuliere werk zaamheden (boven hetgeen reeds op de begroo ting is uitgetrokken achtte de interpellant maar liefst ƒ150 millioen per jaar noodig!). Uitbreiding der werkverschaffing moet op het tweede plan blijven; vóór alles werkverruiming! Voorts zullen de reeds zoo lang noodige on derwijsverbeteringen aangebracht moeten wor den. Alsook is noodig verkorting van arbeids tijd, verlenging van leerplicht met één jaar, verlaging van de leerlingenschaal. De Memorie van Antwoord had den inter pellant zeer teleurgesteld, maar hij hoopte, dat de diverse acties niet het minst die van een deel der Katholieke pers een gunstig resul taat mochten hebben. Alm.- 'v v'2 In rustigen betoogtrant heeft minister Colijn den interpellant beantwoord; Z. Ex cellentie was verheugd, hier het regee- ringsbeleid ten deze te mogen verdedigen. Op alle opmerkingen zal hij niet ingaan, 't sprekerslijstje bevat reeds achttien namen en er zal dus ook wel tegenspraak komen tegen het betoog van den heer van Gel deren. Als alles, wat de interpellant noemde, werd gedaan, dan zouden er honderden miilioeneii mee gemoeid zijn- Het Werkfonds zou te langzaam werken, maar de Regeering moet nu nog werken met haar huidige be voegdheden. Aller lei moeilijkheden zijn niet a la mi nute uit den weg te ruilden, doch de Regeering beraadt zich, hoe hierin verbetering te krijgen. Wat deed de Re geering in de laat ste vijf jaar? Or. H. Colijn Over contingenteering en landbouwsteun wilde de minister niet spreken, omdat moei lijk Valt na te gaan, welke invloed daarvan op de werkloosheid is uitgegaan. Maar van 1934 tot 1937 heeft de Rijks overheid ƒ703 millioen ter beschikking ge- gesteld en wanneer men er de ƒ320 mil lioen normale Waterstaatswerken aftrekt, blijft er ƒ443 millioen over. Daar gaat nog 't een en ander van af, zoodat er ongeveer voor 385 millioen of 75 millioen per jaar is uitgegeven, en dat in deze slechte tijden! Als men de werkverruiming bekijkt, let men alleen maar op het Werkfonds. Wanneer men rekent met 65 millioen voor normale Water staatswerken (per jaar) en de Regeering trekt daarvoor dit jaar 103 millioen uit, dan be- teskent dit alweer een groote vermeerdering: voor Defensie trekt de Regeering in 1938 60 millioen méér uit. De Werkverschaffing kostte 45 millioen, maar dit bedrag zal verhoogd worden tot 55 millioen in dit jaar; en dan komt nog het Werkfondsmen hoopt dit jaar tot 50 mil lioen méér te verwerken. In totaal zal er dit jaar (laag geschat) 125 millioen méér worden besteed, dus alles en alles samen ƒ200 millioen. Met voldoening noemde de Minister deze be dragen, maar men mag niet meenen, dat de Regeering overgeloopen zou zijn tot hen, die in openbare-werken-politiek een oplossingsmo gelijkheid der werkloosheid zien. Primair stelt de Regeering, dat de ware bestrijding moet worden gevon den in het particuliere bedrijfsleven. Openbare werken kunnen nimmer een blijvende oplossing brengen. Aan het einde is de werkloosheid hetzelfde gebleven, maar de schulden zijn dan vergroot, en dat vergroot weer de lasten der werkloosheid. In de Vereenigde Staten steeg de Nationale Schuld van 21 tot 38 milliard dollar. Wat was het resultaat? Een nog even groote werkloos heid! In Engeland en Finland heeft men aan open bare werken heelemaal niets gedaan en toch is er nu welvaart. Met Zweden is iets dergelijks het geval. Elke hoop in genoemde richting noemt de minister ijdel. Had men te doen met een crisis, met een „diepte-dal" en ging het slechts om eeri korte periode te overbruggen, dan zou voor de openbare-werken-politiek iets te zeggen zijn, doch zoo is het niet. Wij wor stelen met veranderingen van structureelen aard. Het bedrijfsleven zal zich bij de gewijzigde we reldomstandigheden moeten aanpassen. Is nieu we bedrijvigheid ondenkbaar? Zijn onze inge nieurs minder dan die in andere landen? Zijn onze arbeiders minder? Natuurlijk moet er al lereerst kapitaal zijn en dat is er. Geld zal er beschikbaar gesteld worden om de productiviteit op te voeren. Hier ligt het kern punt der moeilijkheden. Slechts met groote inspanning zullen deze moeilijkheden bestreden kunnen worden. Immers, men heeft ook reke ning te houden met de uitvoerbelemmeringen. In zijn hart is de bewindsman nog steeds hartgrondig voorstander van het vrije handels verkeer, doch op dit gebied glijden de volke ren nog steeds achterwaarts. Industrialisatie is een politiek van langen adem, evenals die van openbare werken. De minister gelooft, dat men wel onverbeter lijk optimist moet zijn, als men minder dan tien jaar rekent voordat een goed gevolg van de industrialisatie bereikt wordt. (Hier inter rumpeerde de heer v. d. TEMPEL (S.D.A.P.) „Zeer juist, daarom drong ik vijf jaar geleden al op industrialisatie aan.") V J'A- f,*v -u •f- Rustig vervolgde minister Colün: Gedu rende die tien jaar zouden f 200.000.000 noo dig ztjn, dat beteekent twee milliard.... En zeker zou niet ieder jaar een dergelijk be drag kunnen worden uitgetrokken. Verhoo ging van wat thans wordt voorgesteld is uitgesloten. In ieder garnizoen hoort een R.K. Militairen-VereenigingSteunt daar- om de Collecte op Zondag 29 Mei. De Belgische minister-president Spaak maak te de zeer juiste opmerking, dat men niet ver der mag gaan, dan financieel verantwoord is en voorts: wij mogen niet alleen denken aan ons zelf, maar ook aan hen, die later komen. Sprekend over de methode van den ar beid zeide hij nog: le. Er komt enger ver band tusschen Werkfonds-werken en werk verruiming. 2e. Er komt betere coördinatie tusschen de evengenoemde werken en alle overige openbare werken. 3e. Overwogen wordt of de regeering behoefte heeft aan grootere bevoegdheden om het tempo op te voeren en alzoo de arbeidsspreiding te bevorderen. De mogelijkheid van stimu leering der normale bedrijvigheid zal wor den onderzocht en tenslotte zal scholing en herscholing van arbeidskrachten worden be proefd. De door den interpellant gevraagde verlen ging van den leerplicht en verlaging van de geldende leerlingenschaal Wees de minister met nadruk af. De regeeringspersdienst bericht: Naar aanleiding van het dagbladbericht, dat een voorontwerp voor een nieuwe vleeschkeu rïngswet gereed zou zijn, hetwelk kort na het zomerrecès bij de Tweede Kamer zou worden ingediend, kan worden medegedeeld, dat een dergelijk wetsontwerp wel in voorbereiding, doch nog allerminst gereed is. Omtrent de ver schillende onderdeelen, waarover in genoemd bericht met groote stelligheid mededeelingen worden gedaan, staat dan ook nog niets vast. De politie hééft tusschen Marum en Leek een distilleertoestel ontdekt, dat zich in een dennenbosch bevond. He distilleertoestel, alsmede een hoeveelheid drank, werden in beslag genomen. Arrestaties konden nog niet worden verricht. De politie zet het onderzoek met kracht voort. Mgr. Th. M. P. Bekkers, nationaal secreta ris van den Priester-Missiebond, schrijft ons het volgende: Evenals in vorige jaren vraagt onze Heilige Vader de Paus ook dit jaar met grooten aan drang aan de zieken der geheele wereld om op den Eersten Pinksterdag hun smarten en lijden op te offeren voor de uitbreiding en den bloei der missies. Het missiewerk, de bekeering der heidenen, is een werk van genade en die genade moet van God worden afgesmeekt door onze gebe den en onze offers. De zieken en lijdenden van Nederland zul len dan ook nu weer gaarne gevolg geven aan dien oproep van den Paus. Zij zullen het doen uit liefde voor onzen H. Vader, die zelf weet wat het zeggen wil ziek te zijn en te lijden en die dan ook in de zieken zijn beste helpers ziet. Heerlijke gedachten voor de zieken; eerste Pinksterdag, de Stichtingsdag der Kerk, de „dag der zieken". Ondanks ziekte, neen, juist door hun ziekte en lijden zullen zij door hun gebeden en offers medewerken aan de uitbrei ding van Gods Kerk hier op aarde. Het zal zijn één grootscbe manifestatie van liefde voor den goeden God, Die door Zijn lijden voor alle menschen, dus ook voor de heidenen, de genade van den H. Geest verdiend heeft. Het zal zijn als een voortzetting van den smarte- lijken en vernederenden kruisdood van onzen Zaligmaker op den berg van Calvarië. Het offe" der zieken moet zegen brengen aan den moeilijken, opofferenden arbeid van onze missionarissen te midden van de reus achtige overmacht der heidenen, ver van va derland en familie, dikwijls in noodlijdende omstandigheden. Alleen door offers en gebeden zal het mo gelijk zijn het Finksterwonder te hernieuwen, de bekeering van de ruim 1100.000.000 heide nen, die in de missielanden wonen. Het Ziekenapostolaat van pastoor Willen- borg verleent ook nu weer zijn belangrijke me dewerking en oij den ziekenbrief van Juni is een gebedsplaatje gevoegd. De bestuurders on zer katholieke ziekenhuizen e.d. laten zich ook nu weer niet onbetuigd en verleenen gaarne hun medewerking. Toch zullen er zieken zijn, die ook nu nog niet bereikt zijn en daarom wordt bij deze een dringend beroep om medewerking gedaan op alle priesters en op allen, die de zieken bezoe ken en verzorgen: maakt het mogelijk, dat alle zieken gehoor kunnen geven aan den dringen den oproep van den Paus. Gebedsplaatjes zijn ook nu weer gratis ver krijgbaar in elke gewenschte hoeveelheid bij het Nationaal Secretariaat van den Ned. Pries ter-Missiebond, Huize Bijdorp te Voorschoten. Mogen dan ook nu weer alle zieken gevolg geven aan den oproep van den H. Vader: gij allen, die door Gods ondoorgrondelijke Voor zienigheid met ziekte en lijden getroffen zijt, offert op den eersten Pinksterdag Uw lijden en smarten op volgens de intentie van den Paus voor de uitbreiding van de Missies. Voor de geheele week die aan het Pinksterfeest voorafgaat is aan de zieken als intentie voor hun lijden aangeprezen de bekeering van ons Indië. Zet op den Pinksterdag Uw meening nog uit en omvat in Uw offer de massa der onge- loovigen en dwalenden over geheel de wereld. Nu het vacantie-seizoen met rassche schreden nadert, verschijnt op den weg het voertuig, dat in de laatste jaren een be langrijke plaats heeft ingenomen in het toeristisch verkeer, nml. de touringcar. De laatste zes a zeven jaren vooral is het gemeenschappelijk reizen per touringcar zeer in trek gekomen en deze vorm van toerisme heeft thans een dusdanige vlucht genomen, dat men van een belangrijk ver schijnsel kan spreken. Wat toch mag de oorzaak zijn, dat een groot deel van het publiek zijn hart verpand heeft aan de touringcar? Op de allereerste plaats is daarvoor de vooruitgang van de techniek aan te wijzen, een vooruitgang waardoor de kleine rammelen de autobusjes naar het autokerkhof werden ge bracht en er groote luxueuze reiswagens met alle mogelijke comfort voor in de plaats kwamen. In de moderne touringcar zit men niet krap, men heeft radio „aan boord" men zit rustig in prettige veerende wagens, die al dan niet gestroomlijnd over de wegen door het landschap glijden. En dan biedt deze vorm van reizen aan het publiek een groot gemak. Men wordt met den wagen van stad tot stad, van hotel tot hotel "gebracht. Met recht kan men spreken van reizen zon der zorgen. De eenige zorg, die de touringcar reiziger heeft, is, dat hij tevoren zijn reissom moet betalen, maar voor het overige vindt hij alles kant en klaar. Het reisprogramma is voor hem uitgestippeld. De maaltijden en de hotels zijn voor hem besproken en hij gaat op reis onder doorgaans bekwame leiding, die bij iedere moeilijkheid, welke hij op weg tegen kan komen, voor hem klaar staat. Het reizen per touringcar is vooral daardoor zoo gepopulariseerd. Het woord „over de grenzen" was voorheen voor menigeen iets onbereikbaars. Ook en voor al, omdat men er tegenop zag. Nu echter de Onderneming alle zorg op zich heeft genomen, zijn velen, die anders nooit tot een buitenland- sche reis gekomen zouden zijn, thans geregelde bezoekers van Ardennen, Eifel, Luxemburg, enz., enz. Dat hierdoor het tourisme bevorderd wordt, is duidelijk, want menigeen, die een geslaagde gezelschapsreis maakte, vindt later den moed om op eigen gelegenheid er op uit te trekken. De cultureele waarde van dit soort reizen mag men evenmin onderschatten. De kennis om trent kunst en wetenschap, historie en folklore tijdens een touringcarreis opgedaan heeft bij menigeen den lust opgewekt tot een diepere studie omtrent bepaalde details. Nederland neemt op het gebied van het touringcar-toerisme een zeer voorname plaats in. Het Nederlandsche materiaal was wat com fort en uiterlijk betreft het buitenland jaren voor, althans wanneer wij ons beperken tot Europa. Bij Amerika waren wij ongetwijfeld achter. En dat er duizenden en duizenden Ne derlanders van het touringcar-toerisme gebruik maken, moge blijken uit het feit, dat in alle groote landen als Duitschland, Italië, Zwitser land, Frankrijk en België, de Nederlandsche touringcar een algemeen verschijnsel is gewor den. Als men aan de Urfftalsperre uitstapt, zijn er van de vijftien wagens zeker twaalf uit Nederland afkomstig. En zoo is het veelal Het touringcar-toerisme heeft de reis-idee wakker geschud bij een categorie van menschen, die vroeger niet aan reizen dacht. De opmerking dat het touringcar-toerisme schade toebrengt aan ons eigen economisch le ven is onjuist. Ten eerste geeft het touringcar- bedrijf aan velen werk. De vooruitgang van het bedrijf heeft vraag naar materiaal tengevolge. Velen vinden tijdens het seizoen een emplooi als chauffeur, leider, boekingsemployé e.d. Daar naast kan men zeker rekenen, dat de helft van de reissommen in eigen land blijft aan wagen huur, kosten propaganda e.d. en de winstmarge. En dan mag ook niet vergeten worden het groote aantal dagtrips, dat in eigen land ge maakt wordt. Ook hier vindt men voor een be langrijk deel de categorie vertegenwoordigd, welke vroeger niet aan reizen en trekken dacht. Tenslotte nog een opmerking, die van belang is voor al degenen, die in den komenden va- cantietijd met de touringcar er op uit willen. De gezelschappen genieten in het grensver keer verschillende pasfaciliteiten. Zoo reist men op een zgn. verzamelpas, waardoor de hooge kosten van een persoonlijken pas worden onder vangen. Hierin nu is dit jaar een belangrijke wijzi ging gekomen. Voor België, Luxemburg en Frankrijk heeft men geen pas noodig. Naar deze landen kan men reizen op zgn. collectieve passen, waarvoor slechts een luttel bedrag verschuldigd is. Voor reizen naar Duitschland, Zwitserland, Italië en Hongarije kan men eveneens op een collectief paspoort reizen, mits men tevens in het bezit is van een geldig bewijs van Neder landerschap. Zoo een bewijs van Nederlanderschap (dat aangevraagd moet worden aan den Burgerlijken Stand, geldig voor België en Luxemburg) is vijf jaar geldig. De kosten in iedere gemeente zijn verschil lend. In Amsterdam b.v. bedragen de kosten f 2.50. Er zijn gemeenten, waar dit bedrag ech ter de f 0.50 niet overschrijdt. Indien men in het bezit is van zoo'n natio- naliteitsbewijs, dan behoeft men voor reizen naar België en Luxemburg geen gebruik te ma ken van den zgn. verzamelpas. Het is dus duidelijk, dat, waar zoo'n bewijs vijf jaar geldig is, men goed doet zoo spoedig mogelijk in het bezit ervan te komen, ongeacht, of men reeds heeft uitgemaakt, waar de reis heen zal gaan. Als straks het hoogseizoen aankomt en de bevolkingsbureaux worden bestormd met aan vragen, kan men onaangename vertraging krij gen en waar de nationaliteitsbewijzen reeds acht dagen van te voren bij hét consulaat moe ten worden ingediend, gelijktijdig met de col lectieve aanvrage, zou men zichzelf dan niet weinig kunnen dupeeren. In aansluiting bij hun brief van 26 April 1938 hebben de hoofdbesturen van de Algemeene, de Roomsch-Katholieke en de Christelijke Bak- kersgezellenbonden den minister van So ciale Zaken telegrafisch verzocht ten spoedig ste wetswijziging aan de orde te stellen voor verbod van bakkersarbeid op erkende Christe lijke feestdagen. De Raad voor de Scheepvaart heeft een on derzoek ingesteld naar de oorzaak van het ern stige ongeluk aan boord van het stoomschip „Meerkerk" te Singapore, waarbij drie koelies tijdens het lassen der lading van de ladder der achterdieptank zijn gevallen en aan de gevolgen hiervan zijn overleden. De eerste stuurman van de „.Meerkerk" ver klaarde o.m., dat in den loop van 3 Januari, welken dag het schip te Singapore aankwam, men met de lossing van de achterste dieptanks wilde beginnen. Deze tanks waren ongeveer voor twee derden beladen. Tot de lading in dit ruim behoorden o.m. 850 zakken zwavel, bestemd voor Hongkong. De eerste koelie, die na het openen van de deksels naar beneden ging, viel plotseling van de ladder. Twee andere koelies, die hun col lega te hulp wilden komen, ondergingen het zelfde lot. Aangezien men de aanwezigheid van gas ver moedde, werden terstond de noodige maatrege len genomen. Het leven van de drie koelies echter was niet meer te redden. Voorgelezen werd het uit Singapore ontvan gen rapport van den medicus, die de drie slachtoffers heeft behandeld. Om een aantal redenen meende deze de juiste doodsoorzaak in het midden te moeten laten. De inspecteur-generaal voor de Scheepvaart wees er op, dat de dieptanks niet werden geven tileerd op de wijze, zooals de Schepenwet voor schrijft. Dit feit had voor de verantwoordelijke personen een reden temeer moeten zijn de grootst mogelijke voorzichtigheid te betrachten. Het ware verstandiger geweest de tanks eerst eenigen tijd geopend te laten alvorens den koe lies gelegenheid te geven er in af te dalen. De raad zal later uitspraak doen. Aan den officier van gezonheid der 2e klasse bij de Koninklijke Marine J. H. H. Lamers is vergunning verleend tot het op de uniform dra gen van het eereteeken 2e klasse van het Duit- sche Roode Kruis. Bevorderd is tot commandeur in de orde van Oranje-Nassau: dr. J. J. L. van Rijn, lid voor Nederland van het Permanente Comité van het Internationaal Landbouwinstituut te Rome. Verleend is de eeremedaille, verbonden aan de orde van Oranje-Nassau, in zilver, aan S. J. G. de Roos, te 's-Gravenhage, hoofdremisechef bij de N.V. Gemengd Bedrijf Haagsche Tramweg Maatschappij. Aan den heer J. A. Engeltjes, gepensionneerd luitenant-kolonel der infanterie, is op zijn ver zoek eervol ontslag verleend uit zijn functie van militair commissaris van het Nederlandsche Roode Kruis, zulks onder dankbetuiging voor de door hem in die functie bewezen diensten. ^oor Guy Hamilion 13 wilt toch daarmee niet te kennen geven, ik mijn plicht verwaarloosd zou hebben?" „tQeg hij, bedroefd het hoofd schuddend. „Vertel nu alsjeblieft niet, dat er een nachtelijke "^zoeker in den tuin geweest is en de soliditeit ah Dyson's schedel geprobeerd heeft!" ■•Wéét u dat dan?" riep Heward uit. "'t Kan ook zijn, dat ik 't gedroomd heb!" Itwoorddde de super lakoniek. „Ik droom atos buitengewoon levendig! Ha, daar is jjiin koffie! Dank u wel, juffrouw Warr! Laat ^ijn dokter maar zwammen, dat een kop koffie ,9 de nuchtere maag nadeelig voor de gezond- ®id zou zijn! Ik heb er mij altijd goed bij be dden!' Hoe weet u, dat iemand in den tuin ge ilst is en Dyson een tik op zijn hoofd gegeven leeft?" He SUper glimlachte. „Omdat ik 't als 't ware maar nog meer hóórde gebeuren. En wan- ]^Cr ik geen blijk van mijn aanwezigheid ter k aatse had gegeven, zou die arme Dyson er °Sst Waarschijnlijk even beroerd zijn afgeko men als Jimmy Burke. U moet niet denken, mijnheer Heward, dat butlers de eenige wezens zijn, die van den nacht een dag maken, 't Is een hebbelijkheid, die ook heel wat detectives zich aangewend hebben!" „Wanneer u 't zag gebeuren, mijnheer Quild, waarom kwam u dan niet tusschenbeide?" „Tja!" Quild trok zijn gezicht in een diep zinnige plooi. „Dat was nu, om zoo te zeggen, een staaltje van hoogere strategie, mijnheer Heward. Eigenlijk was Dyson bezig, mijn spel leelijk in de war te sturen, 'k Wilde wel, dat hij zich niet bemoeid had met zaken, die hem niemendal aangaan. Als hij had nagelaten, on der mijn duiven te schieten, zou er niet zooveel onrust ontstaan zijn bij 't gevogelte, dat in deze contreien nestelt; en wie weet hoeveel eieren ik dan had kunnen rapen!" Heward trok de wenkbrauwen op. „Misschien wilt u wel zoo goed zijn, dat nog eens te her halen in een taal, die voor doodgewone *sterve- lingen verstaanbaar is. „Gun me de pret, een beetje geheimzinnig te zijn, mijnheer Heward!" De super dronk zijn koffie uit. „Alle detectives houden er nu een maal van, geheimzinnig te doen, wat u, juffrouw Warr?" De plotselinge vraag aan haar adres bracht de jonge vrouw in de war. ,,'k Weet zoo weinig van ze af," zei ze. „U bent de eerste detective, dien 'k ontmoet." „Maar u hebt toch zeker wel een of meer van die spannende, mysterieuze verhalen gelezen, waarin een detective de hoofdrol speelt? Ha, dat zijn me nog eens mannetjsputters!" Hij schudde meewarig 't hoofd. „Daar kan ik natuurlijk niet aan tippen! Wanneer een van die snuiters van nacht gezien had, wat ik zag, zou hij ongetwij feld direct een wedloop op een langen afstand zijn bëgonnén. En na een opwindende race had hij den snoodaard, die onzen armen, fluisteren den Dyson voor een Kop-van-Jut aanzag, bij zijn kladden gekregen. Maar ik deed dit niet. Ik ben een prozaïsch man, juffrouw Warr, heel prozaïsch. Zoodra ik me overtuigd had, dat de aanrander de beenen had genomen, heb ik me vrijheid veroorloofd, in Dyson's kamers rond te snuffelen." „Hebt u zijn kamer doorzocht?" riep Guy uit. „En werd u voor uw moeite beloond?" voegde juffrouw Warr er in één adem aan toe. Quild keek van den één naar de ander. „Beide vragen kan ik bevestigend beantwoorden. Ik vond tenminste iets, dat van groot belang is," zei hij voldaan. „O, mijn nacht is ver van on fortuinlijk geweest! 't Loont werkelijk de moei te, in dit huis eens rond te neuzen. Want Dy son's kamer was de eenige plek niet, die me een aangename verrassing bezorgde. Twee dingen heb ik gevonden, waarvan 't een in direct, 't an der in indirect verband kan staan met den moord op den heer Bould en de beraamde in braak in zijn schatkamer. Wanneer u uw koffie op hebt, mijnheer Heward, zullen wij ter stond maar even op ziekenbezoek gaan bij onzen fluisterenden vriend." XIII Paul Dyson sliep niet. Hij lag ook niet meer met het gezicht naar den muur, doch op zijn rug, en scheen in diep nadenken verzonken. „Hoe gaat het er mee, onfortuinlijke nacht wandelaar?" begroette superintendant Quild hem gemoedelijk. „Voor de eerste maal in je le ven heb je reden gehad, een lofzang aan te hef fen op de mannen van Scotland Yard, en 'k zie aan je heele gezicht, dat je je verblijf onder de wol besteden wilt aan die uitingen van dank baarheid. Zoo blijven we op muzikaal terrein. Want als ik niet in de buurt geweest was, dier bare vriend, zou je den kraaienmarsch geblazen heftben." „Dat was een lange speech, mijnheer," ant woordde Dyson vermoeid. „Maar 'k weet niet, wat u er mee bedoelt." „Er zijn een massa dingen, die jij niet weet. Of ze met opzet vergeten bent wat bij jou op 't zelfde neerkomt. Vertel me alleen maar, hoe die goeie kennis heet, voor wien je uit je bed gebleven bent." „Joe Parker." „Heusch?" „Heusch, mijnheer. Maar 't is geen goeie ken nis van me integendeel. Parker was chauffeur op Loenly Moor. Twee dagen geleden heb 'k hem wegens herhaalde dronkenschap ontslagen. Hij dreigde, dat hij 't me zou inpeperen." „Merkwaardig, zooals jij waarheid en ver dichtsel door elkaar haspelt, Dyson en niet zonder talent, dat moet ik toegeven. Twee da gen geleden heeft inderdaad een chauffeur, die Joseph Parker heet, Lonely Moor verlaten. Hij werd alleen niet door jou ontslagen, maar ging vrijwillig, omdat zijn baan hem niet beviel. Bo vendien drinkt hij niet, want hij is geheelont houder. Joe Parker zit nu in Londen op een bus. Hoe smaakt je die poeier, Dyson?" „U moet verkeerd ingelicht zijn, mijnheer." „Tsjongen!" Quild zette een verschrikt ge zicht. „Je wilt me toch niet wijs maken, dat Joe een tweelingbroer heeft? Wat een strop voor Mary de keukenmeid, Dyson! Dan heeft ze zoo maar maanden achtereen den verkeerden vrijer gezoend! Enfin Dyson dat blijft onder ons; we willen geen van tweeën de aanbrenger zijn van zulk tragisch niéuws wat jij? En nu komen we weer op onze zaakjes terug. Je zult er wel niet aan denken, te ontkennen, dat je een tik op je kop gekregen hebt, hè? Dien krijg een mensch in den regel niet voor niemendal. Waar had jij hem aan verdiend?' De butler staarde naar 't plafond. Geen woord kwam over zijn lippen. Quild zuchtte. „Vakgeheim? Wel, dan zal 'k er achter moeten komen zonder jouw hulp. Her inner jij je nog hoe je schrok, Dyson, toen je Jimmy Burke dood tegen de stoep zag liggen? Tel nu eens op je vingers mee. Jimmy Burke was nummer één. Andy Hawkins kwam gister avond naar Lonely Moor en gluurde door het raam nummer twee. Vannacht gaf jij in den tuin een rendezvous, dat je bijna 't hachje kost te, aan Dick Morris nummer drie. Aangezien de bende van Jimmy Burke een klaverblad van vier was behoef 'k niet te vragen, wie jij bent. Jij was 't verloren schaap, vriend, dat ik lang, heel lang tevergeefs heb gezocht. Maar nu heb ik je te pakken en dat doet me waarlijk genoe gen!" ,,U weet niet, hoe 't me bezwaart mijnheer, dat ik u moet vragen, uw gewaardeerd bezoek te beëindigen," spotte de butler. „Maar ik heb barstende hoofdpijn en daarom wil ik liever probeeren, wat te slapen. Voor een patiënt heb 'k al veel te lang gepraat." „Slaap, mijn vriend. Slaap gerust bij de we tenschap, dat superintendant Quild je zal bewa ken met die teedere zorg, waarmee een moeder haar eerstgeborene bewaakt." Hij verliet Dyson's kamer, gevolgd door Guy, die zich gedurende 't onderhoud meer dan eens had afgevraagd, waarom de super hem eigenlijk had voorgesteld, er bij tegenwoordig te zijn. Op de trap zei hij 't hem. „Ik verzocht het u, mijnheer Heward, omdat u vóór mij al een apartje met onzen vriend ge had had." „Bent u daar óók al van op de hoogte?" vroeg Guy verbaasd. „Wat gebeurt hier in huis, dat u niet weet?" „Helaas nog wel meer dan me lief is, mijnheer Heward," zuchtte Quild. „Ik nam u mee, om eventueel te kunnen constateeren, of de butler met vroegere verklaringen in tegenspraak kwam. Daarbij speculeerde ik er half op, dat de tik, dien hij gekregen had, hem was versuft zou hebben. Maar zijn hersenpan is keurig in orde gebleven." Juffrouw Warr zat nog op haar oude plaats in de huiskamer. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 3