Het werkloosheidsdebat
begonnen
Het touringcar-toerisme
I
H\E VERGISSING
PROF. VAN GELDEREN
INTERPELLEERT
mËmë
GEWELDIG UITGEBREID
DONDERDAG 26 MEI 1938
TWEEDE KAMER
Volgens de Regeering kunnen
openbare werken nimmer een
blijvende oplossing brengen
Wat er reeds gedaan is
Wij sparen ons arm!
Verlangens van den
interpellant
Minister Colijn antwoordt
Sprekende cijfers
Openbare werken
Verdere verhooging uitgesloten
Vleeschkeurïngswet
Wijziging in voorbereiding
DISTILLEERTOESTEL
ONTDEKT
In een dennenbosch bij Marum
Zieken kunnen missie
werk steunen
Oproep voor een Pinkster
gebedsactie
In het buitenland is de Neder-
landsche touringcar een
algemeen verschijnsel
Reizen zonder zorgen
Geld in eigen land
Grensverkeer
VERBOD VAN BAKKERS-
ARBEID
Op erkende Christelijke
feestdagen
3 KOELIES DOODGEVALLEN
IN SCHEEPSRUIM
Dieptanks onvoldoende
geventileerd?
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheidingen
Roode Kruis
VAN SUPER QUFLD
DEN HAAG, 25 Mei 1938.
Moordend-zwaar weegt de ramp
der werkloosheid op het volk van
Nederland, en verlichting van den
ondraaglijken last is na een kort-
durige economische opleving, welke
ijdele hoop wekte nog steeds niet
te bespeuren. Het leed van den indi-
vidueelen werklooze is, zoowel op
geestelijk als op stoffelijk gebied,
ondenkbaar groot, maar ook de ge
meenschap, ook de staat wordt,
naarmate de ontzaglijk groote werk
loosheid langer duurt, steeds ernstiger
ondermijnd in de beste, voor de vita
liteit meest noodige krachten. Reeds
doemt hier en daar de vrees op voor
aantasting van de veiligheid onzer
zelfstandige samenleving.
In deze omstandigheden is het alleszins ver
klaarbaar, dat de interpellatie van den heer
VAN GELDEREN (SDAP) welke tegelijk
toet het wetsontwerp tot verhooging van het
crediet voor de werkverruiming heden in de
Tweede Kamer aan de orde kwam buiten
gewone belangstelling genoot. Aan de minis
terstafel zetelden de ministers Colijn, De Wilde,
Steenberghe, Romme en Slotemaker de Bruine
de beide tribunes waren volop bezet, en het
Was merkbaar, dat de Kamer met buitenge
wone aandacht en diepen ernst de betoogen
Volgde.
Terecht kon de interpellant erop wijzen, daï
géén vraagstuk ons volk méér verontrust dan
dat dar schrikba
rende werkloos
heid. Deze is uit
gegroeid tbt een
ramp van onge-
wonen omvang en
hardnekkigheid.
Allerwegen klinkt
de kreet om werk
Ons volk wil er
niet in berusten,
dat 'gen vijfde deel
van heel de be
volking van steun
leven moet.
Volgens den heer
Van Gelderen ziet
de Regeering het
Prot van Gelderen
(S.D.A.P.)
beeld der werkloosheid in omvang en verloop
hog te zeer geflatteerd. De vermindering van
het euvel is tot staan gekomen en reeds is de
Werkloosheid weer groeiende. Alleen in de
bouwvakken, de scheepvaart en de houtbewer
king is de toestand nog iets gunstiger dan
voorheen. En dan de duizenden niet-geregis-
treerde werkloozen.!
Als normale werkloosheid beschouwde men
Van 1921 tot 1930 een aantal van 45.000 werk
loozen, en daar kwam dan nog eenige seizoens-
Werkloosheid bij. Hieruit blijkt hoe ontzettend
abnormaal de huidige werkloosheid is.
Het probleem moet in breed verband, totali
tair gezien worden, het staat niet los van. de
Politiek der regeering op ander gebied van
tegeeringsbeleid.
Het complex der oorzaken van de huidige
Volksramp is grootendeels van internationalen
hard, en véél valt hier buiten het bereik der
tegeering, maar daarnaast staat onze economi
sche politiek, welke volgens den interpellant
Van funesten invloed op de werkloosheid ge
feest is; in andere landen heeft men de con
junctuur rechtstreeks beïnvlbed, hier bleven wij
kitten wachten op een natuurlijk herstel.
De regeering somt in de M. v. A. betreffende
het ontwerp tot verhooging van het werkver-
fUimingscrediet op, wat er allemaal reeds ge-
baan is en wordt, maar daarnaast stelde de
interpellant het feit, dat ondanks dit alles in
vijf jaar tijds de werkloosheid gestegen is tot
bet huidige peil. De regeering deed half werk,
bouwde bp en brak af, want door de aar.pas-
s'ng en de beperking ook ten aanzien van
hitgaven der provinciën en gemeenten is de
toestand verergerd. Er is een neerwaartsche
tchoefbeweging ontstaan. Men forceerde de
hitgaven naar beneden, maar moest voor werk
loosheidsvoorziening steeds meer uitgeven tot
'hans f 250 millioen per jaar. Aan welk een
hiilliarden-bedrag aan vlottende schuld staat
bit gelijk!
De ondernemingslust is verdwenen, de kapi
taalbelegging steeds meer ingekrompen, de
geld- en kapitaalmarkt is ontwricht.
Sparen is economisch onmisbaar, doch moet
de bron vormen voor beleggingen, en deze
staan stil. Sparen wordt nu een gevaar, het
gaat zelfs kapitelen, die nog rendeeren, aan
tasten. In 1937 is er voor 233 millioen méér
aan aandeelen afgelost dan opgenomen.
Nederland wordt langzamerhand beschouwd
als „safe deposit" van buitenlandsch vlucht-
kapitaal. De interpellant noemde het een cri
sis-verscherpende, averechtsche politiek, al te
veel af te lossen op de Staatsschuld. In Indië
betaalde Nederland in 1937 177 millioen schuld
af.
Wij sparen ons arm! riep de heer van Gel
deren uit, terwijl het geld juist besteed moet
worden aan stimuleering van de conjunctuur.
Deze stimuleering is mogelijk door een veel
ruimere groote-werken-politiek. Met wat de
Regeering wii. kan de interpellant geen genoe
gen nemen. Er zijn natuurlijk grenzen aan de
mogelijkheden, maar de juiste grens wordt nog
lang niet benaderd. Vergrooting van de draag
kracht des volks en daling der werkloosheids
uitgaven zullen de mogelijkheden vergrooten.
Eenmaal is er een stevige trekkracht noodig
om den wagen uit de modder te sleepen. Zeer
zeker ligt het zwaartepunt bij het particuliere
bedrijfsleven, doch juist dit wordt te weinig ge
stimuleerd.
Prof. Van Gelderen vroeg bevordering van
den export en vergrooting der afzetmoge
lijkheden in het binnenland. Kapitaals-
investeeringen moeten worden bevorderd.
Van „geblokkeerde" bedragen wordt veel te
weinig verwerkt.
Nuttig ware het, arbeiders te werk te stellen
door openbare werken van allerlei aard, door
verstrekking aan de gemeenten van gelden a
fonds perdu tot het verrichten van werkzaam
heden en door steun aan particuliere werk
zaamheden (boven hetgeen reeds op de begroo
ting is uitgetrokken achtte de interpellant maar
liefst ƒ150 millioen per jaar noodig!).
Uitbreiding der werkverschaffing moet op het
tweede plan blijven; vóór alles werkverruiming!
Voorts zullen de reeds zoo lang noodige on
derwijsverbeteringen aangebracht moeten wor
den. Alsook is noodig verkorting van arbeids
tijd, verlenging van leerplicht met één jaar,
verlaging van de leerlingenschaal.
De Memorie van Antwoord had den inter
pellant zeer teleurgesteld, maar hij hoopte, dat
de diverse acties niet het minst die van een
deel der Katholieke pers een gunstig resul
taat mochten hebben.
Alm.- 'v v'2
In rustigen betoogtrant heeft minister
Colijn den interpellant beantwoord; Z. Ex
cellentie was verheugd, hier het regee-
ringsbeleid ten deze te mogen verdedigen.
Op alle opmerkingen zal hij niet ingaan, 't
sprekerslijstje bevat reeds achttien namen
en er zal dus ook wel tegenspraak komen
tegen het betoog van den heer van Gel
deren.
Als alles, wat de interpellant noemde, werd
gedaan, dan zouden er honderden miilioeneii
mee gemoeid zijn-
Het Werkfonds
zou te langzaam
werken, maar de
Regeering moet nu
nog werken met
haar huidige be
voegdheden. Aller
lei moeilijkheden
zijn niet a la mi
nute uit den weg te
ruilden, doch de
Regeering beraadt
zich, hoe hierin
verbetering te
krijgen.
Wat deed de Re
geering in de laat
ste vijf jaar?
Or. H. Colijn
Over contingenteering en landbouwsteun
wilde de minister niet spreken, omdat moei
lijk Valt na te gaan, welke invloed daarvan
op de werkloosheid is uitgegaan.
Maar van 1934 tot 1937 heeft de Rijks
overheid ƒ703 millioen ter beschikking ge-
gesteld en wanneer men er de ƒ320 mil
lioen normale Waterstaatswerken aftrekt,
blijft er ƒ443 millioen over. Daar gaat nog
't een en ander van af, zoodat er ongeveer
voor 385 millioen of 75 millioen per
jaar is uitgegeven, en dat in deze
slechte tijden!
Als men de werkverruiming bekijkt, let men
alleen maar op het Werkfonds. Wanneer men
rekent met 65 millioen voor normale Water
staatswerken (per jaar) en de Regeering trekt
daarvoor dit jaar 103 millioen uit, dan be-
teskent dit alweer een groote vermeerdering:
voor Defensie trekt de Regeering in 1938
60 millioen méér uit.
De Werkverschaffing kostte 45 millioen,
maar dit bedrag zal verhoogd worden tot 55
millioen in dit jaar; en dan komt nog het
Werkfondsmen hoopt dit jaar tot 50 mil
lioen méér te verwerken.
In totaal zal er dit jaar (laag geschat)
125 millioen méér worden besteed, dus
alles en alles samen ƒ200 millioen.
Met voldoening noemde de Minister deze be
dragen, maar men mag niet meenen, dat de
Regeering overgeloopen zou zijn tot hen, die
in openbare-werken-politiek een oplossingsmo
gelijkheid der werkloosheid zien.
Primair stelt de Regeering, dat de
ware bestrijding moet worden gevon
den in het particuliere bedrijfsleven.
Openbare werken kunnen nimmer
een blijvende oplossing brengen. Aan
het einde is de werkloosheid hetzelfde
gebleven, maar de schulden zijn dan
vergroot, en dat vergroot weer de
lasten der werkloosheid.
In de Vereenigde Staten steeg de Nationale
Schuld van 21 tot 38 milliard dollar. Wat was
het resultaat? Een nog even groote werkloos
heid!
In Engeland en Finland heeft men aan open
bare werken heelemaal niets gedaan en toch is
er nu welvaart. Met Zweden is iets dergelijks
het geval. Elke hoop in genoemde richting
noemt de minister ijdel. Had men te doen met
een crisis, met een „diepte-dal" en ging het
slechts om eeri korte periode te overbruggen,
dan zou voor de openbare-werken-politiek iets
te zeggen zijn, doch zoo is het niet. Wij wor
stelen met veranderingen van structureelen aard.
Het bedrijfsleven zal zich bij de gewijzigde we
reldomstandigheden moeten aanpassen. Is nieu
we bedrijvigheid ondenkbaar? Zijn onze inge
nieurs minder dan die in andere landen? Zijn
onze arbeiders minder? Natuurlijk moet er al
lereerst kapitaal zijn en dat is er.
Geld zal er beschikbaar gesteld worden om de
productiviteit op te voeren. Hier ligt het kern
punt der moeilijkheden. Slechts met groote
inspanning zullen deze moeilijkheden bestreden
kunnen worden. Immers, men heeft ook reke
ning te houden met de uitvoerbelemmeringen.
In zijn hart is de bewindsman nog steeds
hartgrondig voorstander van het vrije handels
verkeer, doch op dit gebied glijden de volke
ren nog steeds achterwaarts. Industrialisatie is
een politiek van langen adem, evenals die van
openbare werken.
De minister gelooft, dat men wel onverbeter
lijk optimist moet zijn, als men minder dan
tien jaar rekent voordat een goed gevolg van
de industrialisatie bereikt wordt. (Hier inter
rumpeerde de heer v. d. TEMPEL (S.D.A.P.)
„Zeer juist, daarom drong ik vijf jaar geleden
al op industrialisatie aan.")
V J'A- f,*v -u •f-
Rustig vervolgde minister Colün: Gedu
rende die tien jaar zouden f 200.000.000 noo
dig ztjn, dat beteekent twee milliard.... En
zeker zou niet ieder jaar een dergelijk be
drag kunnen worden uitgetrokken. Verhoo
ging van wat thans wordt voorgesteld is
uitgesloten.
In ieder garnizoen hoort een R.K.
Militairen-VereenigingSteunt daar-
om de Collecte op Zondag 29 Mei.
De Belgische minister-president Spaak maak
te de zeer juiste opmerking, dat men niet ver
der mag gaan, dan financieel verantwoord is
en voorts: wij mogen niet alleen denken aan
ons zelf, maar ook aan hen, die later komen.
Sprekend over de methode van den ar
beid zeide hij nog: le. Er komt enger ver
band tusschen Werkfonds-werken en werk
verruiming. 2e. Er komt betere coördinatie
tusschen de evengenoemde werken en alle
overige openbare werken. 3e. Overwogen
wordt of de regeering behoefte heeft aan
grootere bevoegdheden om het tempo op
te voeren en alzoo de arbeidsspreiding
te bevorderen. De mogelijkheid van stimu
leering der normale bedrijvigheid zal wor
den onderzocht en tenslotte zal scholing en
herscholing van arbeidskrachten worden be
proefd.
De door den interpellant gevraagde verlen
ging van den leerplicht en verlaging van de
geldende leerlingenschaal Wees de minister met
nadruk af.
De regeeringspersdienst bericht:
Naar aanleiding van het dagbladbericht, dat
een voorontwerp voor een nieuwe vleeschkeu
rïngswet gereed zou zijn, hetwelk kort na het
zomerrecès bij de Tweede Kamer zou worden
ingediend, kan worden medegedeeld, dat een
dergelijk wetsontwerp wel in voorbereiding,
doch nog allerminst gereed is. Omtrent de ver
schillende onderdeelen, waarover in genoemd
bericht met groote stelligheid mededeelingen
worden gedaan, staat dan ook nog niets vast.
De politie hééft tusschen Marum en Leek
een distilleertoestel ontdekt, dat zich in een
dennenbosch bevond.
He distilleertoestel, alsmede een hoeveelheid
drank, werden in beslag genomen.
Arrestaties konden nog niet worden verricht.
De politie zet het onderzoek met kracht voort.
Mgr. Th. M. P. Bekkers, nationaal secreta
ris van den Priester-Missiebond, schrijft ons
het volgende:
Evenals in vorige jaren vraagt onze Heilige
Vader de Paus ook dit jaar met grooten aan
drang aan de zieken der geheele wereld om op
den Eersten Pinksterdag hun smarten en lijden
op te offeren voor de uitbreiding en den bloei
der missies.
Het missiewerk, de bekeering der heidenen,
is een werk van genade en die genade moet
van God worden afgesmeekt door onze gebe
den en onze offers.
De zieken en lijdenden van Nederland zul
len dan ook nu weer gaarne gevolg geven aan
dien oproep van den Paus. Zij zullen het doen
uit liefde voor onzen H. Vader, die zelf weet
wat het zeggen wil ziek te zijn en te lijden en
die dan ook in de zieken zijn beste helpers ziet.
Heerlijke gedachten voor de zieken; eerste
Pinksterdag, de Stichtingsdag der Kerk, de
„dag der zieken". Ondanks ziekte, neen, juist
door hun ziekte en lijden zullen zij door hun
gebeden en offers medewerken aan de uitbrei
ding van Gods Kerk hier op aarde. Het zal
zijn één grootscbe manifestatie van liefde voor
den goeden God, Die door Zijn lijden voor
alle menschen, dus ook voor de heidenen, de
genade van den H. Geest verdiend heeft. Het
zal zijn als een voortzetting van den smarte-
lijken en vernederenden kruisdood van onzen
Zaligmaker op den berg van Calvarië.
Het offe" der zieken moet zegen brengen
aan den moeilijken, opofferenden arbeid van
onze missionarissen te midden van de reus
achtige overmacht der heidenen, ver van va
derland en familie, dikwijls in noodlijdende
omstandigheden.
Alleen door offers en gebeden zal het mo
gelijk zijn het Finksterwonder te hernieuwen,
de bekeering van de ruim 1100.000.000 heide
nen, die in de missielanden wonen.
Het Ziekenapostolaat van pastoor Willen-
borg verleent ook nu weer zijn belangrijke me
dewerking en oij den ziekenbrief van Juni is
een gebedsplaatje gevoegd. De bestuurders on
zer katholieke ziekenhuizen e.d. laten zich ook
nu weer niet onbetuigd en verleenen gaarne
hun medewerking.
Toch zullen er zieken zijn, die ook nu nog
niet bereikt zijn en daarom wordt bij deze een
dringend beroep om medewerking gedaan op
alle priesters en op allen, die de zieken bezoe
ken en verzorgen: maakt het mogelijk, dat alle
zieken gehoor kunnen geven aan den dringen
den oproep van den Paus.
Gebedsplaatjes zijn ook nu weer gratis ver
krijgbaar in elke gewenschte hoeveelheid bij
het Nationaal Secretariaat van den Ned. Pries
ter-Missiebond, Huize Bijdorp te Voorschoten.
Mogen dan ook nu weer alle zieken gevolg
geven aan den oproep van den H. Vader: gij
allen, die door Gods ondoorgrondelijke Voor
zienigheid met ziekte en lijden getroffen zijt,
offert op den eersten Pinksterdag Uw lijden
en smarten op volgens de intentie van den
Paus voor de uitbreiding van de Missies. Voor
de geheele week die aan het Pinksterfeest
voorafgaat is aan de zieken als intentie voor
hun lijden aangeprezen de bekeering van ons
Indië. Zet op den Pinksterdag Uw meening nog
uit en omvat in Uw offer de massa der onge-
loovigen en dwalenden over geheel de wereld.
Nu het vacantie-seizoen met rassche
schreden nadert, verschijnt op den weg het
voertuig, dat in de laatste jaren een be
langrijke plaats heeft ingenomen in het
toeristisch verkeer, nml. de touringcar.
De laatste zes a zeven jaren vooral is het
gemeenschappelijk reizen per touringcar
zeer in trek gekomen en deze vorm van
toerisme heeft thans een dusdanige vlucht
genomen, dat men van een belangrijk ver
schijnsel kan spreken.
Wat toch mag de oorzaak zijn, dat een groot
deel van het publiek zijn hart verpand heeft
aan de touringcar?
Op de allereerste plaats is daarvoor de
vooruitgang van de techniek aan te wijzen,
een vooruitgang waardoor de kleine rammelen
de autobusjes naar het autokerkhof werden ge
bracht en er groote luxueuze reiswagens met
alle mogelijke comfort voor in de plaats
kwamen. In de moderne touringcar zit men niet
krap, men heeft radio „aan boord" men zit
rustig in prettige veerende wagens, die al dan
niet gestroomlijnd over de wegen door het
landschap glijden.
En dan biedt deze vorm van reizen aan het
publiek een groot gemak.
Men wordt met den wagen van stad tot stad,
van hotel tot hotel "gebracht.
Met recht kan men spreken van reizen zon
der zorgen. De eenige zorg, die de touringcar
reiziger heeft, is, dat hij tevoren zijn reissom
moet betalen, maar voor het overige vindt hij
alles kant en klaar. Het reisprogramma is voor
hem uitgestippeld. De maaltijden en de hotels
zijn voor hem besproken en hij gaat op reis
onder doorgaans bekwame leiding, die bij
iedere moeilijkheid, welke hij op weg tegen kan
komen, voor hem klaar staat.
Het reizen per touringcar is vooral daardoor
zoo gepopulariseerd.
Het woord „over de grenzen" was voorheen
voor menigeen iets onbereikbaars. Ook en voor
al, omdat men er tegenop zag. Nu echter de
Onderneming alle zorg op zich heeft genomen,
zijn velen, die anders nooit tot een buitenland-
sche reis gekomen zouden zijn, thans geregelde
bezoekers van Ardennen, Eifel, Luxemburg,
enz., enz.
Dat hierdoor het tourisme bevorderd wordt,
is duidelijk, want menigeen, die een geslaagde
gezelschapsreis maakte, vindt later den moed
om op eigen gelegenheid er op uit te trekken.
De cultureele waarde van dit soort reizen mag
men evenmin onderschatten. De kennis om
trent kunst en wetenschap, historie en folklore
tijdens een touringcarreis opgedaan heeft bij
menigeen den lust opgewekt tot een diepere
studie omtrent bepaalde details.
Nederland neemt op het gebied van het
touringcar-toerisme een zeer voorname plaats
in. Het Nederlandsche materiaal was wat com
fort en uiterlijk betreft het buitenland jaren
voor, althans wanneer wij ons beperken tot
Europa. Bij Amerika waren wij ongetwijfeld
achter. En dat er duizenden en duizenden Ne
derlanders van het touringcar-toerisme gebruik
maken, moge blijken uit het feit, dat in alle
groote landen als Duitschland, Italië, Zwitser
land, Frankrijk en België, de Nederlandsche
touringcar een algemeen verschijnsel is gewor
den. Als men aan de Urfftalsperre uitstapt, zijn
er van de vijftien wagens zeker twaalf uit
Nederland afkomstig. En zoo is het veelal
Het touringcar-toerisme heeft de reis-idee
wakker geschud bij een categorie van menschen,
die vroeger niet aan reizen dacht.
De opmerking dat het touringcar-toerisme
schade toebrengt aan ons eigen economisch le
ven is onjuist. Ten eerste geeft het touringcar-
bedrijf aan velen werk. De vooruitgang van het
bedrijf heeft vraag naar materiaal tengevolge.
Velen vinden tijdens het seizoen een emplooi
als chauffeur, leider, boekingsemployé e.d. Daar
naast kan men zeker rekenen, dat de helft van
de reissommen in eigen land blijft aan wagen
huur, kosten propaganda e.d. en de winstmarge.
En dan mag ook niet vergeten worden het
groote aantal dagtrips, dat in eigen land ge
maakt wordt. Ook hier vindt men voor een be
langrijk deel de categorie vertegenwoordigd,
welke vroeger niet aan reizen en trekken dacht.
Tenslotte nog een opmerking, die van belang
is voor al degenen, die in den komenden va-
cantietijd met de touringcar er op uit willen.
De gezelschappen genieten in het grensver
keer verschillende pasfaciliteiten. Zoo reist men
op een zgn. verzamelpas, waardoor de hooge
kosten van een persoonlijken pas worden onder
vangen.
Hierin nu is dit jaar een belangrijke wijzi
ging gekomen.
Voor België, Luxemburg en Frankrijk heeft
men geen pas noodig. Naar deze landen kan
men reizen op zgn. collectieve passen, waarvoor
slechts een luttel bedrag verschuldigd is.
Voor reizen naar Duitschland, Zwitserland,
Italië en Hongarije kan men eveneens op een
collectief paspoort reizen, mits men tevens in
het bezit is van een geldig bewijs van Neder
landerschap.
Zoo een bewijs van Nederlanderschap (dat
aangevraagd moet worden aan den Burgerlijken
Stand, geldig voor België en Luxemburg) is
vijf jaar geldig.
De kosten in iedere gemeente zijn verschil
lend. In Amsterdam b.v. bedragen de kosten
f 2.50. Er zijn gemeenten, waar dit bedrag ech
ter de f 0.50 niet overschrijdt.
Indien men in het bezit is van zoo'n natio-
naliteitsbewijs, dan behoeft men voor reizen
naar België en Luxemburg geen gebruik te ma
ken van den zgn. verzamelpas.
Het is dus duidelijk, dat, waar zoo'n bewijs
vijf jaar geldig is, men goed doet zoo spoedig
mogelijk in het bezit ervan te komen, ongeacht,
of men reeds heeft uitgemaakt, waar de reis
heen zal gaan.
Als straks het hoogseizoen aankomt en de
bevolkingsbureaux worden bestormd met aan
vragen, kan men onaangename vertraging krij
gen en waar de nationaliteitsbewijzen reeds
acht dagen van te voren bij hét consulaat moe
ten worden ingediend, gelijktijdig met de col
lectieve aanvrage, zou men zichzelf dan niet
weinig kunnen dupeeren.
In aansluiting bij hun brief van 26 April 1938
hebben de hoofdbesturen van de Algemeene, de
Roomsch-Katholieke en de Christelijke Bak-
kersgezellenbonden den minister van So
ciale Zaken telegrafisch verzocht ten spoedig
ste wetswijziging aan de orde te stellen voor
verbod van bakkersarbeid op erkende Christe
lijke feestdagen.
De Raad voor de Scheepvaart heeft een on
derzoek ingesteld naar de oorzaak van het ern
stige ongeluk aan boord van het stoomschip
„Meerkerk" te Singapore, waarbij drie koelies
tijdens het lassen der lading van de ladder
der achterdieptank zijn gevallen en aan de
gevolgen hiervan zijn overleden.
De eerste stuurman van de „.Meerkerk" ver
klaarde o.m., dat in den loop van 3 Januari,
welken dag het schip te Singapore aankwam,
men met de lossing van de achterste dieptanks
wilde beginnen. Deze tanks waren ongeveer
voor twee derden beladen. Tot de lading in dit
ruim behoorden o.m. 850 zakken zwavel, bestemd
voor Hongkong.
De eerste koelie, die na het openen van de
deksels naar beneden ging, viel plotseling van
de ladder. Twee andere koelies, die hun col
lega te hulp wilden komen, ondergingen het
zelfde lot.
Aangezien men de aanwezigheid van gas ver
moedde, werden terstond de noodige maatrege
len genomen. Het leven van de drie koelies
echter was niet meer te redden.
Voorgelezen werd het uit Singapore ontvan
gen rapport van den medicus, die de drie
slachtoffers heeft behandeld. Om een aantal
redenen meende deze de juiste doodsoorzaak in
het midden te moeten laten.
De inspecteur-generaal voor de Scheepvaart
wees er op, dat de dieptanks niet werden geven
tileerd op de wijze, zooals de Schepenwet voor
schrijft. Dit feit had voor de verantwoordelijke
personen een reden temeer moeten zijn de
grootst mogelijke voorzichtigheid te betrachten.
Het ware verstandiger geweest de tanks eerst
eenigen tijd geopend te laten alvorens den koe
lies gelegenheid te geven er in af te dalen.
De raad zal later uitspraak doen.
Aan den officier van gezonheid der 2e klasse
bij de Koninklijke Marine J. H. H. Lamers is
vergunning verleend tot het op de uniform dra
gen van het eereteeken 2e klasse van het Duit-
sche Roode Kruis.
Bevorderd is tot commandeur in de orde van
Oranje-Nassau: dr. J. J. L. van Rijn, lid voor
Nederland van het Permanente Comité van het
Internationaal Landbouwinstituut te Rome.
Verleend is de eeremedaille, verbonden aan de
orde van Oranje-Nassau, in zilver, aan S. J. G.
de Roos, te 's-Gravenhage, hoofdremisechef bij
de N.V. Gemengd Bedrijf Haagsche Tramweg
Maatschappij.
Aan den heer J. A. Engeltjes, gepensionneerd
luitenant-kolonel der infanterie, is op zijn ver
zoek eervol ontslag verleend uit zijn functie van
militair commissaris van het Nederlandsche
Roode Kruis, zulks onder dankbetuiging voor de
door hem in die functie bewezen diensten.
^oor Guy Hamilion
13
wilt toch daarmee niet te kennen geven,
ik mijn plicht verwaarloosd zou hebben?"
„tQeg hij, bedroefd het hoofd schuddend. „Vertel
nu alsjeblieft niet, dat er een nachtelijke
"^zoeker in den tuin geweest is en de soliditeit
ah Dyson's schedel geprobeerd heeft!"
■•Wéét u dat dan?" riep Heward uit.
"'t Kan ook zijn, dat ik 't gedroomd heb!"
Itwoorddde de super lakoniek. „Ik droom
atos buitengewoon levendig! Ha, daar is
jjiin koffie! Dank u wel, juffrouw Warr! Laat
^ijn dokter maar zwammen, dat een kop koffie
,9 de nuchtere maag nadeelig voor de gezond-
®id zou zijn! Ik heb er mij altijd goed bij be
dden!'
Hoe weet u, dat iemand in den tuin ge
ilst is en Dyson een tik op zijn hoofd gegeven
leeft?"
He SUper glimlachte. „Omdat ik 't als 't ware
maar nog meer hóórde gebeuren. En wan-
]^Cr ik geen blijk van mijn aanwezigheid ter
k aatse had gegeven, zou die arme Dyson er
°Sst Waarschijnlijk even beroerd zijn afgeko
men als Jimmy Burke. U moet niet denken,
mijnheer Heward, dat butlers de eenige wezens
zijn, die van den nacht een dag maken, 't Is
een hebbelijkheid, die ook heel wat detectives
zich aangewend hebben!"
„Wanneer u 't zag gebeuren, mijnheer Quild,
waarom kwam u dan niet tusschenbeide?"
„Tja!" Quild trok zijn gezicht in een diep
zinnige plooi. „Dat was nu, om zoo te zeggen,
een staaltje van hoogere strategie, mijnheer
Heward. Eigenlijk was Dyson bezig, mijn spel
leelijk in de war te sturen, 'k Wilde wel, dat hij
zich niet bemoeid had met zaken, die hem
niemendal aangaan. Als hij had nagelaten, on
der mijn duiven te schieten, zou er niet zooveel
onrust ontstaan zijn bij 't gevogelte, dat in deze
contreien nestelt; en wie weet hoeveel eieren ik
dan had kunnen rapen!"
Heward trok de wenkbrauwen op. „Misschien
wilt u wel zoo goed zijn, dat nog eens te her
halen in een taal, die voor doodgewone *sterve-
lingen verstaanbaar is.
„Gun me de pret, een beetje geheimzinnig te
zijn, mijnheer Heward!" De super dronk zijn
koffie uit. „Alle detectives houden er nu een
maal van, geheimzinnig te doen, wat u, juffrouw
Warr?"
De plotselinge vraag aan haar adres bracht de
jonge vrouw in de war. ,,'k Weet zoo weinig van
ze af," zei ze. „U bent de eerste detective, dien
'k ontmoet."
„Maar u hebt toch zeker wel een of meer van
die spannende, mysterieuze verhalen gelezen,
waarin een detective de hoofdrol speelt? Ha, dat
zijn me nog eens mannetjsputters!" Hij schudde
meewarig 't hoofd. „Daar kan ik natuurlijk niet
aan tippen! Wanneer een van die snuiters van
nacht gezien had, wat ik zag, zou hij ongetwij
feld direct een wedloop op een langen afstand
zijn bëgonnén. En na een opwindende race had
hij den snoodaard, die onzen armen, fluisteren
den Dyson voor een Kop-van-Jut aanzag, bij
zijn kladden gekregen. Maar ik deed dit niet. Ik
ben een prozaïsch man, juffrouw Warr, heel
prozaïsch. Zoodra ik me overtuigd had, dat de
aanrander de beenen had genomen, heb ik me
vrijheid veroorloofd, in Dyson's kamers rond te
snuffelen."
„Hebt u zijn kamer doorzocht?" riep Guy uit.
„En werd u voor uw moeite beloond?" voegde
juffrouw Warr er in één adem aan toe.
Quild keek van den één naar de ander. „Beide
vragen kan ik bevestigend beantwoorden. Ik
vond tenminste iets, dat van groot belang is,"
zei hij voldaan. „O, mijn nacht is ver van on
fortuinlijk geweest! 't Loont werkelijk de moei
te, in dit huis eens rond te neuzen. Want Dy
son's kamer was de eenige plek niet, die me een
aangename verrassing bezorgde. Twee dingen
heb ik gevonden, waarvan 't een in direct, 't an
der in indirect verband kan staan met den
moord op den heer Bould en de beraamde in
braak in zijn schatkamer. Wanneer u uw
koffie op hebt, mijnheer Heward, zullen wij ter
stond maar even op ziekenbezoek gaan bij onzen
fluisterenden vriend."
XIII
Paul Dyson sliep niet. Hij lag ook niet meer
met het gezicht naar den muur, doch op zijn
rug, en scheen in diep nadenken verzonken.
„Hoe gaat het er mee, onfortuinlijke nacht
wandelaar?" begroette superintendant Quild
hem gemoedelijk. „Voor de eerste maal in je le
ven heb je reden gehad, een lofzang aan te hef
fen op de mannen van Scotland Yard, en 'k zie
aan je heele gezicht, dat je je verblijf onder de
wol besteden wilt aan die uitingen van dank
baarheid. Zoo blijven we op muzikaal terrein.
Want als ik niet in de buurt geweest was, dier
bare vriend, zou je den kraaienmarsch geblazen
heftben."
„Dat was een lange speech, mijnheer," ant
woordde Dyson vermoeid. „Maar 'k weet niet,
wat u er mee bedoelt."
„Er zijn een massa dingen, die jij niet weet.
Of ze met opzet vergeten bent wat bij jou
op 't zelfde neerkomt. Vertel me alleen maar,
hoe die goeie kennis heet, voor wien je uit je
bed gebleven bent."
„Joe Parker."
„Heusch?"
„Heusch, mijnheer. Maar 't is geen goeie ken
nis van me integendeel. Parker was chauffeur
op Loenly Moor. Twee dagen geleden heb 'k hem
wegens herhaalde dronkenschap ontslagen. Hij
dreigde, dat hij 't me zou inpeperen."
„Merkwaardig, zooals jij waarheid en ver
dichtsel door elkaar haspelt, Dyson en niet
zonder talent, dat moet ik toegeven. Twee da
gen geleden heeft inderdaad een chauffeur, die
Joseph Parker heet, Lonely Moor verlaten. Hij
werd alleen niet door jou ontslagen, maar ging
vrijwillig, omdat zijn baan hem niet beviel. Bo
vendien drinkt hij niet, want hij is geheelont
houder. Joe Parker zit nu in Londen op een bus.
Hoe smaakt je die poeier, Dyson?"
„U moet verkeerd ingelicht zijn, mijnheer."
„Tsjongen!" Quild zette een verschrikt ge
zicht. „Je wilt me toch niet wijs maken, dat Joe
een tweelingbroer heeft? Wat een strop voor
Mary de keukenmeid, Dyson! Dan heeft ze zoo
maar maanden achtereen den verkeerden vrijer
gezoend! Enfin Dyson dat blijft onder ons; we
willen geen van tweeën de aanbrenger zijn van
zulk tragisch niéuws wat jij? En nu komen we
weer op onze zaakjes terug. Je zult er wel niet
aan denken, te ontkennen, dat je een tik op je
kop gekregen hebt, hè? Dien krijg een mensch
in den regel niet voor niemendal. Waar had jij
hem aan verdiend?'
De butler staarde naar 't plafond. Geen woord
kwam over zijn lippen.
Quild zuchtte. „Vakgeheim? Wel, dan zal 'k
er achter moeten komen zonder jouw hulp. Her
inner jij je nog hoe je schrok, Dyson, toen je
Jimmy Burke dood tegen de stoep zag liggen?
Tel nu eens op je vingers mee. Jimmy Burke
was nummer één. Andy Hawkins kwam gister
avond naar Lonely Moor en gluurde door het
raam nummer twee. Vannacht gaf jij in den
tuin een rendezvous, dat je bijna 't hachje kost
te, aan Dick Morris nummer drie. Aangezien
de bende van Jimmy Burke een klaverblad van
vier was behoef 'k niet te vragen, wie jij bent.
Jij was 't verloren schaap, vriend, dat ik lang,
heel lang tevergeefs heb gezocht. Maar nu heb
ik je te pakken en dat doet me waarlijk genoe
gen!"
,,U weet niet, hoe 't me bezwaart mijnheer,
dat ik u moet vragen, uw gewaardeerd bezoek
te beëindigen," spotte de butler. „Maar ik heb
barstende hoofdpijn en daarom wil ik liever
probeeren, wat te slapen. Voor een patiënt heb
'k al veel te lang gepraat."
„Slaap, mijn vriend. Slaap gerust bij de we
tenschap, dat superintendant Quild je zal bewa
ken met die teedere zorg, waarmee een moeder
haar eerstgeborene bewaakt."
Hij verliet Dyson's kamer, gevolgd door Guy,
die zich gedurende 't onderhoud meer dan eens
had afgevraagd, waarom de super hem eigenlijk
had voorgesteld, er bij tegenwoordig te zijn. Op
de trap zei hij 't hem.
„Ik verzocht het u, mijnheer Heward, omdat
u vóór mij al een apartje met onzen vriend ge
had had."
„Bent u daar óók al van op de hoogte?" vroeg
Guy verbaasd. „Wat gebeurt hier in huis, dat u
niet weet?"
„Helaas nog wel meer dan me lief is, mijnheer
Heward," zuchtte Quild. „Ik nam u mee, om
eventueel te kunnen constateeren, of de butler
met vroegere verklaringen in tegenspraak kwam.
Daarbij speculeerde ik er half op, dat de tik,
dien hij gekregen had, hem was versuft zou
hebben. Maar zijn hersenpan is keurig in orde
gebleven."
Juffrouw Warr zat nog op haar oude plaats
in de huiskamer.
(Wordt vervolgd.)