WILLEM D Verstand en hart SUDETEN KOORTS Dr. Chamberlains „(Com)pressie schijnt het eenige te zijn, wat helpt9' DE NIEUW AMSTERDAM WEER THUIS ZONDAG 29 MEI 1938 VAN WEEK TOT WEEK HOOGERE HEFFING OP VET EN OLIE VOOR DE KOLONIALE MISSIES Week van gebed en offer Koers van de reislire gewijzigd De politieke moord te Rotterdam Ontknooping van het geheim nabij? C. KLAASEN OVERLEDEN 515 menschen het leven gered NEDERLAND IN DEN VREEMDE Om het Lutine-goud Vertrek van de Karimata naar Terschelling uitgesteld MOTORRIJDER BOTSTE TEGEN EEN AUTO In zorgwekkenden toestand naar het ziekenhuis KIND VERDRONKEN Door den stroom meegesleurd Uit de padvindersorganisatie Nederland te Parijs President Lebrun bezocht onze afdeeling op de Jaarbeurs GUNSTIGER NIEUWS UIT SCHEVENINGEN Bij één reederij is overeen stemming bereikt ERNSTIG MOTORONGELUK IN INDIË Geen audiëntie R. K. Universiteit Examen „Sociale verzekering" PATRIA 6 CT Het was een zeer succesvolle reis, waarop de verwachtingen verre overtroffen werden Ned. Instituut van Accountants UIT DE STAATSCOURANT Onderscheiding Eervol ontslag Justitie Voogdijraad Twee menschen voel ik in mij De hei- densche dichter Catullus gebruikt de zelfde woorden als de christelijke apos tel Paulus om uitdrukking te geven aan een der oudste en diepste ervaringen var. den re delijken mensch, de ervaring namelijk van de innerlijke tegenstrijdigheid in ons wezen. Er is een hooger en een lager ik. Er is een engel in ons en een dier. Deze tegenstelling is zoo innig, dat zij zich uitstrekt tot alle vermogens van ons gestel, lichamelijk en geestelijk. Maar gaat men er zich rekenschap van geven, dan stuit men op een raadsel van het leven. Zeker, men kan makkelijk onderscheid maken tus- schen de beide strevingen. Men kan zeggen, dat de eene meer op het stoffelijke gericht is en dat de andere uitgaat naar het onzichtbare^ maar onze ziel is zóó nauw verweven met onze lichamelijkheid en ons lichaam dankt zoozeer alle levenskrachten aan onze geestelijke zelf standigheid, dat wij die twee deelen van ons Wezen slechts in de gedachte als afzonderlijke voorwerpen kunnen beschouwen. In de levende werkelijkheid, zooals wij die waarnemen, kun nen zij elkander onmogelijk missen. De ziel is een vermogen en een kracht van het lichaam. Het lichaam is het uitdrukkingsmiddel van de ziel. Vaak is er beweerd, dat alles, wat tot het stoffelijk en lichamelijk heelal behoort, voor de geestelijke ziel niets anders zou zijn dan een belemmering om zich te ontplooien en tot vollen wasdom te geraken, maar anderzijds leert ons de dagelijksche ervaring, dat er in onzen geest niets aanwezig is, of het is iangs den weg van de zinnelijke waarneming tot ons ge komen. Al het zichtbare dient dus als een leer school voor het onzichtbare in ons. Iedere theo rie, die het stoffelijke verwerpt als het slechte en het geestelijke huldigt als het eenig-gcede, verminkt de orde, waarin wij door den Schep per geplaatst werden, maar iedere practijk, die het geestelijke opoffert aan het stoffelijke, is een schennis van de verhoudingen, zooals die in deze wereldorde dienen te zijn. Altijd heeft de denkende mensch geworsteld met dit vraag stuk zijner innerlijke tegenstrijdigheid. Altijd heeft hij beseft, dat hij de lichamelijke wereld moest onderwerpen aan geestelijke wetten. Doch hoe dieper hij doordrong tot de kennis van zijn eigen geest, hoe duisterder en moeilijker het raadsel scheen te worden, want de eigen ziel te doorgronden leek schier onmogelijk. De ziel is niet een zoo eenvoudig gegeven Zij is op haar beurt, mede door haar gebondenheid aan ons lichaam, wederom zeer samengesteld en in gewikkeld. Zij is een wereld op zichzelf er. een wereld vol tegenstrijdigheden. Ook in ons gees telijk wezen zijn verscheidene strevingen waar neembaar. Het is niet te zeggen, welke van die strevingen de meest gewichtige is. Pij ver schillende menschen is daarenboven de kracht van de zielsvermogens verschillend Hierdoor komt het wel, dat de tallooze beschouwingen van denkers en zoekers over het wezen van cte menschelijke ziel sterk uiteenloopen. Doch ze zijn te groepeeren in twee groote richtingen, die wij gedurende de geheele geschiedenis van het menschelijke denken vertegenwoordigd vin den en die met wisselende kansen naast of tegenover elkander staan. De eene richting is de verstandelijke, die als de hoogste functie van den geestelijken mensch het kennen der waarheid huldigt, de andere daarentegen, de meest „hartelijke" indien men haar zoo noe men wil is die, welke beweert, dat alle ziels krachten hun hoogste doel bereiken in het be minnen. Waar men ook zich wendt, steeds weer vindt men bij de denkers deze tegenstelling, die nooit geheel tot een oplossing komt. Geeft de een zijn voorkeur aan het kenvermogen, de ardere, die het streefvermogen als het voornaamste beschouwt, verschijnt in de geschiedenis naast hem en tusschen de twee begint dat eeuwige twistgesprek over kennen en beminnen, dat on afscheidelijk is van de beschouwing van de ziel. De twee grootste denkers van de Grieken, Plato en Aristoteles, staan in dit opzicht te genover elkander en de twee grootste geesten van het christendom, Sint Augustinus en Sint Thomas, kan men als vertegenwoordigers van de beide richtingen afschilderen. Maar ook zonder de wijsbegeerte te raadple gen, kan ieder voor zichzelf tot de gevolgtrek king komen, dat er een innig verband en te gelijk een sterke tegenstelling bestaat tusschen het verstand en het hart. „Onbekend maakt onbemind" zegt de vo'.ks- mond, die dus de kennis als een voorwaarde ttot de liefde schijnt te beschouwen en die in Ge kennis het begin, in de liefde het doel van onze geestelijke werkzaamheden schijnt te zien. Maar kan men dit spreekwoord niet evengoed omdraaien en zeggen: „onbemind maakt on bekend"? Uit het feit, dat wij iets gaan onder- Zoeken, blijkt immers reeds, dat wij er belang stelling voor hebben en dat het ons aantrekt, Men kent die prachtige uitspraak var. den hei ligen Augustinus, volgens welke God tot den Waarheidzoeker zegt: „Gij zoudt mij niet zoe ken, indien gü Mij niet alreeds hadt gevonden!" Pet hart is dikwijls al geraakt voordat het kerstand begint te werken en de liefde zelf leert ons het beminde voorwerp het best be grijpen. Niets begrijpt ons verstand zoo goed en zoo volledig, als datgene, waaraan wij ons van ganscher harte kunnen overgeven. Wat bij °hs geen belangstelling wekt, wat ons van na ture koud laat, dat kennen wij meestal ook slecht. En die weinigen, die hun geheele stu- Gievermogen kunnen besteden om zich de ken- his eigen te maken van ook datgene, waarvoor Zij niet de minste genegenheid gevoelen, wor- ^•en zij niet begeesterd door een hartstochtelijke Hefde tot het kennen zélf? Zijn deze schijnbaar °bbewogen wetenschapsmenschen met hun koe- len blik voor de werkelijkheid en hun geest- Gfiftlooze beschouwing van al het kenbare niet Ie meest hartstochtelijke minnaars van de Wetenschap, om wie zij alles van het leven ver loochenen? Zij ontzeggen zich elk genot, zij sijn altijd kalm en ingetogen, zij laten zich floor geen enkelen hartstocht op zijpaden lei- 1eh. maar hoe zult gij die onverzettelijke ziels zucht noemen, waarmede zij zich geheel wij den aan hun taak en daarin opgaan, zoo niet de liefde tot het kennen? Het is dus wel uiterst moeilijk, te zeggen of het kennen geboren wordt uit het bemin nen dan wel of het beminnen uit het kennen voortkomt. En wat is het hoogste genot van de liefde? Het bezit van het beminde voorwerp, voorzeker. Doch bestaat er eenig bezit, waar door wij ons een zaak inniger toe-eigenen dan het begrip? Alles wat wij hebben kunnen wij verliezen, ook onze dierbaren. Maar het begrip blijft ons bij, zelfs tot over het graf. Het woord „begrijpen" zelf drukt uit, dat wij het voorwerp grijpen, maar niet stoffelijk grijpen, niet met de handen in bezit nemen docr. be grijpen, dat wil zeggen: tot ons eigendom ma ken met onzen geest. Deze bezitsvorm maakt ons eerst waarlijk tot heer en meester van het voorwerp, en dit bezit houdt niet op te be staan, wanneer het voorwerp ophoudt. Zoo is dus de kennis, die de liefde geeft, tevens de schoonste vervulling van de liefde en men kan gerust zeggen, dat iedere liefde, die zich met het stoffelijke bezit alleen tevreden stelt, nau welijks den naam van liefde verdient. Zooals tusschen man en vrouw de geestelijke verstand houding die zuivere sfeer schept, waarin hun beider levens elkander dagelijks doordringen en tot een harmonische twee-eenheid worden, zoo is er tusschen elk voorwerp van liefde en den minnaar een geestelijke band, behoed en bekrachtigd door het begrijpen. Kermis en lief de zijn elkanders voorwaarde. Zij verkeeren in gedurige wisselwerking. Naarmate de liefde vuriger wordt, verdiept zich de kennis en naar mate de kennis toeneemt, vermeerdert zich ook de liefde. Dit is de schoonste speling van de natuur, het wonderbaarste spel van de schep ping, te meer wonderbaar, omdat het zich ook afspeelt tusschen den Schepper en het schep sel. God kennen, God beminnen, door de lief de beter leeren kennen en door de kennjs be ter leeren beminnen: ziedaar de ontwikkelings gang van alle heilige zielen, ook wanneer het slechts de zielen van eenvoudigen zijn die nooit zich op theologische studie toelegden, ja, die voor alle wetenschap ongeschikt bleken. Door hun liefde bereikten dezen meer dan de ge leerden door hun arbeid: zij vonden die stille, diepe wijsheid, die in de eenvoudigste woor den de moeilijkste geheimen ontraadselt. Wonderbare tegenstrijdigheid, nog wonder baarder samenwerking van verstand en hart, telkens elkaar verloochenend en in de verloo chening elkander weer vindend, zoodat de dwaasheid der zuivere liefde de hoogste ken nis wordt en de hartstochtloosheid van het zuivere begrijpen de hoogste liefdeZiedaar wel, wat de Heilige Kerk voor ons vraagt, wanneer Zij bidt; „Kom, Heilige Geest ver licht onze harten". Ze vraagt niet „verlicht ons verstand", maar „verlicht ons hart" en zij vraagt dit aan den Heiligen Geest Want de Heilige Geest is de opperste Liefde en door deze Liefde verlicht, leeren wij het eenige, dat wetenswaardig is: „de kennis van God en van de ziel", zooals Sint Augustinus het samenvat. A. v. D. Met ingang van Maandag 30 Mei zal, naar het Handelsblad meedeelt, de crisisheffing op spijsoliën en -vetten worden verhoogd. Deze heffing bedroeg tot 28 Augustus van het vorige jaar 40 cents per kilo, waarna zij werd verlaagd tot 35 cents, om per 18 September te worden verhoogd tot 36 cents. Mgr. P. Groenen, secretaris van het Werk comité voor de Koloniale Missieweek, schrijft ons om.: In de week van 29 Mei—5 Juni wordt voor de Missles in onze eigen Overzeesche Gebieden van u een gebed en een offer gevraagd. Een gebed! God heeft nu eenmaal voor Zijn „geven" als voorwaarde gesteld ons „vragen" en dat geldt niet alleen voor wat wijzelf naar ziel en lichaam noodig hebben, maar ook voor de gave des geloofs aan anderen. Voor de uit breiding des geloofs, voor de bekeering der hei denen is niet alleen noodig de verkondiging van het Evangelie, maar die moet ook gedragen worden door het gebed, allereerst door de wer kers zelf, de missionarissen, maar ook door het gebed der geloovigen, het gebed van allen. Vereenigt deze week uw gebed met dat der priesters aan het altaar onder en na iedere H. Mis: woont eens extra het H. Misoffer bij, de herhaling van Golgotha's offer, waar juist de biddende liefde haar schoonste triomfen viert; bidt in het huisgezin en laat deze week vooral uw huis een tempel wezen, waar telkendage op het uur, dat de beslommeringen des levens ophouden en dat God den mensch rekenschap vraagt van zijn dag alvorens zijn rust te zege nen, vader, moeder en kinderen te zamen neer knielen om het Rozenhoedje te bidden en hun harten tot God te verheffen, opdat Hij in onze Indien Zijn Rijk doe komen onder die 67 mil- lioen, die Hem nog niet kennen of Hem niet aanbidden en. dienen, zooals Hij dat wil. Weet wel, dat in die week ook Indië medebidt: één groot Katholiek Nederland, hier en overzee, werpt zich smeekend voor Gods troon en er moeten wel over die millioenen stroomen van genade komen, die hen ten leven wekken en wonderen doen. Een offer. Wie bidt zal vanzelf ook offeren, geestelijk allereerst. Naast een geestelijk ook een geldelijk offer. Moeder bewaart deze week het zakje, waarop staat: „Voor de Koloniale Missies". Doet daar in uw gave, veel, zoo gij veel hebt, maar in ieder geval iets, hoe weinig het dan ook is. Een dubbeltje, een kwartje kan er toch wel af en die kleine zilveren geldstukken zijn goud in Gods oog, als ze gegeven worden van het wei nige, ja, het absoluut noodzakelijke, dat iemand bezit. Verleden jaar bracht de week van Gebed en Offer voor de Koloniale Missies ruim 90 dui zend gulden op, dit jaar moet de ton verre en verre worden overschreden. De kbers van de reislire is van nu af ge wijzigd in f 8.60 per 100 lires. Deze bedroeg f 8.55. Hoewel de politie officieel nog niets loslaat, schijnt de ontploffing te Rotterdam zoo lang zamerhand toch tot een oplossing te komen. Het onderzoek is thans zoover gevorderd, dat de identiteit van het slachtoffer is vastgesteld. Novaks moet geweest zijn een zekere E. K„ een vooraanstaand lid der Oekrainische Vrij heidsbeweging, maar ook is nog mogelijk, dat deze man een dubbele rol heeft gespeeld en in werkelijkheid een agent was van de Gepeoe, die als zoodanig spionnagediensten verrichtte in de Vrijheidsbeweging. Vast is thans komen te staan, dat het slacht offer enkele minuten voor twaalf uur in restau rant „Atlanta" is gekomen en daar een glas cherry heeft besteld. Enkele minuten later voegde zich bij hem een andere vreemdeling, voor wien Novak een glas bier bestelde. De laatst binnenkomende dronk zijn glas terstond leeg en overhandigde daarop aan Novaks een pakje ter grootte van een doos voor kinder schoenen. Vreemdeling nummer twee is direct daarop vertrokken, terwijl kort daarop ook Novaks het restaurant heeft verlaten. Slechts één minuut later geschiedde de ontploffing. De rol, die Bora in deze zaak heeft gespeeld, is nog steeds niet opgehelderd. Zooals reeds gemeld is hij van het vliegveld eerst naar „Atlanta" gegaan. Daar heeft hij zijn koffer afgegeven aan den portier van het café (dus niet bij den hotel-ingang) met de simpele mededeeling, dat hij hem later weer zou komen ophalen. Uit het tijdsbeloop blijkt voorts, dat Bora daarna naar het hotel van den zoogenaamden Novaks is gewandeld, waar hij naar dezen heeft gevraagd. Toen hij hoorde, dat N. daar wel was ge weest, maar dat hij weer was uitgegaan is hij zeer zenuwachtig geworden. Verondersteld wordt o.m., dat hij het slacht offer nog tijdig heeft willen bereiken om hem te waarschuwen voor het gevaar, dat zijn leven bedreigde. Een oud-schipper van de Scheveningsche red dingsboot, die in totaal 515 menschenlevens redde, en een van de oudste leden van „De Princevlag", C. J. Klaasen, is Zaterdag op ruim 82-jarigen leeftijd te Scheveningen overleden. Klaasen heeft een veelbewogen leven op zee medegemaakt. Zooals reeds gemeld heeft de vereeniging- „Ne derland in den Vreemde" Zaterdagmiddag in het gemeentemuseum te Den Haag vergaderd. De voorzitter, de heer P. J. de Kanter, wees er op, dat de vereeniging aan den vooravond van haar vijfde lustrum staat. De stemming van het buitenland tegenover Nederland is in die 25 jaar veel verbeterd Met algeheele instemming van de vergade ring werd een telegram van trouw en aanhan kelijkheid aan H.M. de Koningin gezonden. In de vacature, ontstaan door het overlijden van dr. H. J. Lovink, werd tot bestuurslid ge kozen jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude. Mr. H. A. van Nierop, directeur van de Am- sterdamsche Bank, sprak over: „Het vreemde in Nederland", welke causerie reeds door ons is gepubliceerd. Ter inleiding van den rondgang door het ge meentemuseum, welke onder deskundige leiding geschiedde, hield dr. G. Knuttel Wzn., onder directeur van het museum, een korte causerie, waarin hij wees op de groote belangstelling en waardeering, welke het buitenland voor onze moderne bouwwerken en constructies toont. Na den rondgang werd door het gemeente bestuur een thee aangeboden, waarbij ook de burgemeester van Den Haag, mr. S. J. R. de Monchy, aanwezig was. Bes avonds vereenigden de leden zich aan een gemeenschappelijken maaltijd in restaurant „Royal." De sleepreis van den tinbaggermolen „Kari mata" naar Terschelling, waar hij pogingen zal doen om het goud van de „Lutine" op te del ven, welke reis hedennacht om twee uur zou beginnen, heeft men met het oog op de on gunstige weerberichten uit moeten stellen. Zaterdagmiddag ongeveer vier uur is te Aalsmeer een ernstig verkeersongeluk gebeurd. Een auto met twee inzittenden uit Eind hoven reed bp den nieuwen weg Utrecht Haarlem, ter hoogte van de plaats, waar de dorpsstraat dezen primairen snelverkeersweg snjjdt. Op de kruising werd de auto aangereden door een kleinen motor, bestuurd door den heer J. de R. te Beverwijk, die de dorpsstraat volgde en die den auto, welke voorrang had, blijkbaar niet opmerkte. De motorrijder vloog met het hoofd tegen het linkerportier van den auto en werd vervol gens tegen den grond gesmakt. De mbtor kwam totaal vernield een vijftal meters verder terecht. Met een ernstige schedelbasisfractuur is de motorrijder naar het diaconessenhuis te Haar lem vervoerd. Zijn toestand is zorgwekkend. In een onbewaakt oogenblik geraakte Zater dagmiddag een twee-jarig zoontje van den heer G. Snel te Hekendorp in den Hollandschen IJsel. De arme kleine werd door den stroom meegesleurd en hoewel toegesnelde voorbijgan gers het kind 150 meter verder wisten te grij pen en op het droge te brengen, bleken de levensgeesten reeds geweken te zijn. Naar wij vernemen hebben met den heer G. Mante, wiens uittreden als hoofdkwartiers- commissaris voor de zeeverkenners reeds werd gemeld, ook de adjunct-hoofdkwartierscommis sarissen voor de zeeverkenners J. J. Ellerman, destijds commandant van 't waterkamp op de Jamboree, en j. j. wijnsauw de padvinders organisatie verlaten. Zaterdag heeft president Lebrun een bezoek gebracht aan de Parijsche jaarbeurs. Hij heeft op zijn rondgang geruimen tijd vertoefd in de Nederlandsche secties. De president interesseerde zich in het bij zonder voor het portret van Prinses Beatrix. Voorts schonk hij veel aandacht aan de inzen ding van den Economischen Voorlichtings dienst. Het was een aardig oogenblik, toen de president enkele woorden richtte tot de koffie- schenkende Javanen. Bij zijn vertrek sprak de president tegen over den heer Feenstra van het departement van Koloniën zijn groote voldoening uit voor de wijze, waarop Nederland op de Parijsche jaarbeurs voor den dag was gekomen. Van arbeiderszijde wordt medegedeeld, dat Zaterdag overeenstemming is bereikt met de reederij S. Taal, te Scheveningen. De voorstellen van de organisaties, betreffen de het binnenliggen, de complete bemanning, de gage-verhooging voor de versch- en zout- visschery, alsmede het jaagloon, heeft deze reederij geheel aanvaard. Het eerste schip zal 1 Juni uitvaren. BATAVIA, 28 Mei (Aneta). De heer W. Dul ler, controleur bij den gemeentelijken belasting dienst te Batavia, is bij een motor-ongeluk al hier zwaar gewond. Hij is in de centrale bur gerlijke ziekeninrichting opgenomen. Zijn toe stand is zeer zorgelijk. De gewone audiëntie van den minister van Sociale Zaken zal Woensdag 1 Juni 1938 niet gehouden worden. De gewone audiëntie van den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zal Donderdag 2 Juni niet gehouden worden. NIJMEGEN. Doctoraal examen in de wijsbe geerte mej. E. M. J. Breukers uit Roermond. Doctoraal examen in de Germaansche taal- en letterkunde (Duitsch) de heer L. Scheepers uit Den Haag. AMSTERDAM. Geslaagd voor het „diploma voor de sociale verzekering": A. ten Camp te Amsterdam. Het vlaggeschip van de Holland-Amerika- Lijn, de „Nieuw Amsterdam" ïs Zaterdag middag in de Rotterdamsche haven terug gekeerd van zijn eerste reis over den At- lantischen Oceaan. In 5 dagen 18 uur en 50 minuten legde het schip den afstand New- YorkPlymouth af. PlymouthRotterdam deed het in 1 dag 2 uur en 7 minuten, zoo dat de terugreis in haar geheel 6 dagen 20 uur en 57 minuten duurde. Groot was de belangstelling voor het binnen varen van den statigen oceaanreus. Ter eere van deze „maiden voyage" was de „Nieuw Amsterdam" gepavoiseerd. In New-York kwamen 944 passagiers aan boord, van wie er 460 voor Rotterdam bestemd waren. „Het was een zeer succesvolle reis en de „Nieuw Amsterdam" heeft de verwachtingen, omtrent het schip gekoesterd, verre overtroffen", aldus verklaarde ons de heer Bouman, directeur van de H.A.L. Zoowel de snelheid als de vast heid op het water waren bijzonder bevredigend. Buitengewoon hartelijk was de ontvangst te New-York. Natuurlijk maakte de groote snelheid indruk op de Amerikanen en op de thuisreis werden niet minder dan 1500 postzakken medegenomen. De thuisreis duurde iets langer dan de uit reis, omdat ter vermijding van mist en ijsbergen de Zuidelijke route gevolgd moest worden. Er waren op deze reis vele beroemde musici aan boord, die in de concertzaal dikwijls de overige pasSagiers bezig hielden. Verder zeide de heer Bouman nog, dat de ge middelde snelheid op deze reis 21.8 mijl was ge weest en dat trillingen zich in het geheel niet hadden voorgedaan. Op de heenreis was er tegenwind en op de terugreis was de wind mee. Van de bemanning is op deze reis veel gevergd. De Amerikaansche bladen hebben uitbundig den lof van de „Nieuw Amsterdam" gezongen. In Hoboken kwam een omroeper aan boord om een radioreportage van de aankomst te geven. Het schip zal tot 2 Juni te Rotterdam blijven en dan weer 's nachts vertrekken. De machines hebben zich prachtig gehouden. De heer Bouman besloot met te zeggen, dat deze reis wel een zeer geslaagde demon stratie is geweest van Nederlands kunnen op scheepsbouwkundig gebied. Kapitein J. J. Bijl is niet minder ingenomen met dit schip dan de heer Bouman en ook hij kreeg den indruk, dat de Amerikanen vol lof over de Nieuw Amsterdam" waren. Op de heenreis was het weer een beetje ruw en stampte het schip wel eens. De ligging bleef echter voorbeeldig. In de te Amsterdam gehouden buitengewone algemeene vergadering van het Nederlandsch Instituut van Accountants zijn tot lid van het instituut benoemd de heeren: J. J. N van Hout, Batavia, Th. G. van der Tol, Soerabaja, D. H. van der Velde, Soerabaja, in het bezit van het accountants-diploma van het Neder landsch Instituut van Accountants, A J. C. van Pelt, Semarang, J. Delmonte, Utrecht, in het bezit van het accountants-diploma van de universiteit van Amsterdam, M. F. J. Cool, Wassenaar, in het bezit van het accountants- diploma van de Nederlandsche handels-hooge- school te Rotterdam. Bfj K. B. is benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw, dr. K. Dijk, voorzitter van den bond van jongelingenver- eenigingen op gereformeerden grondslag te Zwolle. BU K. B. is aan dr. J. Oosterhuis op zijn ver zoek eervol ontslag verleend als leeraar aan de ryks hoogere burgerschool te Sneek. Is aan J. de Koningh, op zijn verzoek, eer vol ontslag verleend als leeraar aan de ryks hoogere burgerschool te Harlingen. Bij K. B. zjjn benoemd tot kantonrechter plaatsvervanger in het kanton Beetsterzwaag: J. H. Poppinga, burgemeester der gemeente Opsterland, wonende te Beetsterzwaag, mr. G. A. Bontekoe, burgemeester der gemeente Oost stellingwerf, J. de Jong, notaris te Drachten. By K. B. is benoemd tot substituut griffier by de arrondissements-rechtbank te Roer mond: mr. W. van Roosendaal, waarnemend- griffier by de arrondissements-rechtbank te 's-Gravenhage. Bp K. B. is benoemd tot lid van den voogdy- raad te Utrecht: mevr. C. M. Wagenvoort, ge boren Knook, wonende aldaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 5