WILLEM D
Verstand en hart
SUDETEN KOORTS
Dr. Chamberlains „(Com)pressie schijnt het eenige
te zijn, wat helpt9'
DE NIEUW AMSTERDAM
WEER THUIS
ZONDAG 29 MEI 1938
VAN WEEK TOT WEEK
HOOGERE HEFFING OP VET
EN OLIE
VOOR DE KOLONIALE
MISSIES
Week van gebed en offer
Koers van de reislire gewijzigd
De politieke moord
te Rotterdam
Ontknooping van het geheim
nabij?
C. KLAASEN OVERLEDEN
515 menschen het leven gered
NEDERLAND IN DEN
VREEMDE
Om het Lutine-goud
Vertrek van de Karimata naar
Terschelling uitgesteld
MOTORRIJDER BOTSTE
TEGEN EEN AUTO
In zorgwekkenden toestand naar
het ziekenhuis
KIND VERDRONKEN
Door den stroom meegesleurd
Uit de padvindersorganisatie
Nederland te Parijs
President Lebrun bezocht onze
afdeeling op de Jaarbeurs
GUNSTIGER NIEUWS UIT
SCHEVENINGEN
Bij één reederij is overeen
stemming bereikt
ERNSTIG MOTORONGELUK
IN INDIË
Geen audiëntie
R. K. Universiteit
Examen „Sociale verzekering"
PATRIA 6 CT
Het was een zeer succesvolle reis,
waarop de verwachtingen verre
overtroffen werden
Ned. Instituut van Accountants
UIT DE STAATSCOURANT
Onderscheiding
Eervol ontslag
Justitie
Voogdijraad
Twee menschen voel ik in mij De hei-
densche dichter Catullus gebruikt de
zelfde woorden als de christelijke apos
tel Paulus om uitdrukking te geven aan een
der oudste en diepste ervaringen var. den re
delijken mensch, de ervaring namelijk van de
innerlijke tegenstrijdigheid in ons wezen. Er
is een hooger en een lager ik. Er is een engel
in ons en een dier. Deze tegenstelling is zoo
innig, dat zij zich uitstrekt tot alle vermogens
van ons gestel, lichamelijk en geestelijk. Maar
gaat men er zich rekenschap van geven, dan
stuit men op een raadsel van het leven. Zeker,
men kan makkelijk onderscheid maken tus-
schen de beide strevingen. Men kan zeggen,
dat de eene meer op het stoffelijke gericht is
en dat de andere uitgaat naar het onzichtbare^
maar onze ziel is zóó nauw verweven met onze
lichamelijkheid en ons lichaam dankt zoozeer
alle levenskrachten aan onze geestelijke zelf
standigheid, dat wij die twee deelen van ons
Wezen slechts in de gedachte als afzonderlijke
voorwerpen kunnen beschouwen. In de levende
werkelijkheid, zooals wij die waarnemen, kun
nen zij elkander onmogelijk missen. De ziel is
een vermogen en een kracht van het lichaam.
Het lichaam is het uitdrukkingsmiddel van de
ziel. Vaak is er beweerd, dat alles, wat tot het
stoffelijk en lichamelijk heelal behoort, voor
de geestelijke ziel niets anders zou zijn dan
een belemmering om zich te ontplooien en tot
vollen wasdom te geraken, maar anderzijds
leert ons de dagelijksche ervaring, dat er in
onzen geest niets aanwezig is, of het is iangs den
weg van de zinnelijke waarneming tot ons ge
komen. Al het zichtbare dient dus als een leer
school voor het onzichtbare in ons. Iedere theo
rie, die het stoffelijke verwerpt als het slechte
en het geestelijke huldigt als het eenig-gcede,
verminkt de orde, waarin wij door den Schep
per geplaatst werden, maar iedere practijk, die
het geestelijke opoffert aan het stoffelijke, is
een schennis van de verhoudingen, zooals die
in deze wereldorde dienen te zijn. Altijd heeft
de denkende mensch geworsteld met dit vraag
stuk zijner innerlijke tegenstrijdigheid. Altijd
heeft hij beseft, dat hij de lichamelijke wereld
moest onderwerpen aan geestelijke wetten. Doch
hoe dieper hij doordrong tot de kennis van zijn
eigen geest, hoe duisterder en moeilijker het
raadsel scheen te worden, want de eigen ziel
te doorgronden leek schier onmogelijk. De ziel
is niet een zoo eenvoudig gegeven Zij is op
haar beurt, mede door haar gebondenheid aan
ons lichaam, wederom zeer samengesteld en in
gewikkeld. Zij is een wereld op zichzelf er. een
wereld vol tegenstrijdigheden. Ook in ons gees
telijk wezen zijn verscheidene strevingen waar
neembaar. Het is niet te zeggen, welke van
die strevingen de meest gewichtige is. Pij ver
schillende menschen is daarenboven de kracht
van de zielsvermogens verschillend Hierdoor
komt het wel, dat de tallooze beschouwingen
van denkers en zoekers over het wezen van
cte menschelijke ziel sterk uiteenloopen. Doch ze
zijn te groepeeren in twee groote richtingen,
die wij gedurende de geheele geschiedenis van
het menschelijke denken vertegenwoordigd vin
den en die met wisselende kansen naast
of tegenover elkander staan. De eene richting
is de verstandelijke, die als de hoogste functie
van den geestelijken mensch het kennen der
waarheid huldigt, de andere daarentegen, de
meest „hartelijke" indien men haar zoo noe
men wil is die, welke beweert, dat alle ziels
krachten hun hoogste doel bereiken in het be
minnen.
Waar men ook zich wendt, steeds weer vindt
men bij de denkers deze tegenstelling, die nooit
geheel tot een oplossing komt. Geeft de een
zijn voorkeur aan het kenvermogen, de ardere,
die het streefvermogen als het voornaamste
beschouwt, verschijnt in de geschiedenis naast
hem en tusschen de twee begint dat eeuwige
twistgesprek over kennen en beminnen, dat on
afscheidelijk is van de beschouwing van de ziel.
De twee grootste denkers van de Grieken,
Plato en Aristoteles, staan in dit opzicht te
genover elkander en de twee grootste geesten
van het christendom, Sint Augustinus en Sint
Thomas, kan men als vertegenwoordigers van
de beide richtingen afschilderen.
Maar ook zonder de wijsbegeerte te raadple
gen, kan ieder voor zichzelf tot de gevolgtrek
king komen, dat er een innig verband en te
gelijk een sterke tegenstelling bestaat tusschen
het verstand en het hart.
„Onbekend maakt onbemind" zegt de vo'.ks-
mond, die dus de kennis als een voorwaarde
ttot de liefde schijnt te beschouwen en die in
Ge kennis het begin, in de liefde het doel van
onze geestelijke werkzaamheden schijnt te zien.
Maar kan men dit spreekwoord niet evengoed
omdraaien en zeggen: „onbemind maakt on
bekend"? Uit het feit, dat wij iets gaan onder-
Zoeken, blijkt immers reeds, dat wij er belang
stelling voor hebben en dat het ons aantrekt,
Men kent die prachtige uitspraak var. den hei
ligen Augustinus, volgens welke God tot den
Waarheidzoeker zegt: „Gij zoudt mij niet zoe
ken, indien gü Mij niet alreeds hadt gevonden!"
Pet hart is dikwijls al geraakt voordat het
kerstand begint te werken en de liefde zelf
leert ons het beminde voorwerp het best be
grijpen. Niets begrijpt ons verstand zoo goed
en zoo volledig, als datgene, waaraan wij ons
van ganscher harte kunnen overgeven. Wat bij
°hs geen belangstelling wekt, wat ons van na
ture koud laat, dat kennen wij meestal ook
slecht. En die weinigen, die hun geheele stu-
Gievermogen kunnen besteden om zich de ken-
his eigen te maken van ook datgene, waarvoor
Zij niet de minste genegenheid gevoelen, wor-
^•en zij niet begeesterd door een hartstochtelijke
Hefde tot het kennen zélf? Zijn deze schijnbaar
°bbewogen wetenschapsmenschen met hun koe-
len blik voor de werkelijkheid en hun geest-
Gfiftlooze beschouwing van al het kenbare niet
Ie meest hartstochtelijke minnaars van de
Wetenschap, om wie zij alles van het leven ver
loochenen? Zij ontzeggen zich elk genot, zij
sijn altijd kalm en ingetogen, zij laten zich
floor geen enkelen hartstocht op zijpaden lei-
1eh. maar hoe zult gij die onverzettelijke ziels
zucht noemen, waarmede zij zich geheel wij
den aan hun taak en daarin opgaan, zoo niet
de liefde tot het kennen?
Het is dus wel uiterst moeilijk, te zeggen
of het kennen geboren wordt uit het bemin
nen dan wel of het beminnen uit het kennen
voortkomt. En wat is het hoogste genot van
de liefde? Het bezit van het beminde voorwerp,
voorzeker. Doch bestaat er eenig bezit, waar
door wij ons een zaak inniger toe-eigenen dan
het begrip? Alles wat wij hebben kunnen wij
verliezen, ook onze dierbaren. Maar het begrip
blijft ons bij, zelfs tot over het graf. Het
woord „begrijpen" zelf drukt uit, dat wij het
voorwerp grijpen, maar niet stoffelijk grijpen,
niet met de handen in bezit nemen docr. be
grijpen, dat wil zeggen: tot ons eigendom ma
ken met onzen geest. Deze bezitsvorm maakt
ons eerst waarlijk tot heer en meester van het
voorwerp, en dit bezit houdt niet op te be
staan, wanneer het voorwerp ophoudt. Zoo is
dus de kennis, die de liefde geeft, tevens de
schoonste vervulling van de liefde en men kan
gerust zeggen, dat iedere liefde, die zich met
het stoffelijke bezit alleen tevreden stelt, nau
welijks den naam van liefde verdient. Zooals
tusschen man en vrouw de geestelijke verstand
houding die zuivere sfeer schept, waarin hun
beider levens elkander dagelijks doordringen
en tot een harmonische twee-eenheid worden,
zoo is er tusschen elk voorwerp van liefde en
den minnaar een geestelijke band, behoed en
bekrachtigd door het begrijpen. Kermis en lief
de zijn elkanders voorwaarde. Zij verkeeren in
gedurige wisselwerking. Naarmate de liefde
vuriger wordt, verdiept zich de kennis en naar
mate de kennis toeneemt, vermeerdert zich ook
de liefde. Dit is de schoonste speling van de
natuur, het wonderbaarste spel van de schep
ping, te meer wonderbaar, omdat het zich ook
afspeelt tusschen den Schepper en het schep
sel. God kennen, God beminnen, door de lief
de beter leeren kennen en door de kennjs be
ter leeren beminnen: ziedaar de ontwikkelings
gang van alle heilige zielen, ook wanneer het
slechts de zielen van eenvoudigen zijn die nooit
zich op theologische studie toelegden, ja, die
voor alle wetenschap ongeschikt bleken. Door
hun liefde bereikten dezen meer dan de ge
leerden door hun arbeid: zij vonden die stille,
diepe wijsheid, die in de eenvoudigste woor
den de moeilijkste geheimen ontraadselt.
Wonderbare tegenstrijdigheid, nog wonder
baarder samenwerking van verstand en hart,
telkens elkaar verloochenend en in de verloo
chening elkander weer vindend, zoodat de
dwaasheid der zuivere liefde de hoogste ken
nis wordt en de hartstochtloosheid van het
zuivere begrijpen de hoogste liefdeZiedaar
wel, wat de Heilige Kerk voor ons vraagt,
wanneer Zij bidt; „Kom, Heilige Geest ver
licht onze harten". Ze vraagt niet „verlicht
ons verstand", maar „verlicht ons hart" en zij
vraagt dit aan den Heiligen Geest Want de
Heilige Geest is de opperste Liefde en door
deze Liefde verlicht, leeren wij het eenige, dat
wetenswaardig is: „de kennis van God en van
de ziel", zooals Sint Augustinus het samenvat.
A. v. D.
Met ingang van Maandag 30 Mei zal, naar
het Handelsblad meedeelt, de crisisheffing op
spijsoliën en -vetten worden verhoogd.
Deze heffing bedroeg tot 28 Augustus van het
vorige jaar 40 cents per kilo, waarna zij werd
verlaagd tot 35 cents, om per 18 September te
worden verhoogd tot 36 cents.
Mgr. P. Groenen, secretaris van het Werk
comité voor de Koloniale Missieweek, schrijft
ons om.:
In de week van 29 Mei—5 Juni wordt voor
de Missles in onze eigen Overzeesche Gebieden
van u een gebed en een offer gevraagd.
Een gebed! God heeft nu eenmaal voor Zijn
„geven" als voorwaarde gesteld ons „vragen"
en dat geldt niet alleen voor wat wijzelf naar
ziel en lichaam noodig hebben, maar ook voor
de gave des geloofs aan anderen. Voor de uit
breiding des geloofs, voor de bekeering der hei
denen is niet alleen noodig de verkondiging
van het Evangelie, maar die moet ook gedragen
worden door het gebed, allereerst door de wer
kers zelf, de missionarissen, maar ook door het
gebed der geloovigen, het gebed van allen.
Vereenigt deze week uw gebed met dat der
priesters aan het altaar onder en na iedere H.
Mis: woont eens extra het H. Misoffer bij, de
herhaling van Golgotha's offer, waar juist de
biddende liefde haar schoonste triomfen viert;
bidt in het huisgezin en laat deze week vooral
uw huis een tempel wezen, waar telkendage
op het uur, dat de beslommeringen des levens
ophouden en dat God den mensch rekenschap
vraagt van zijn dag alvorens zijn rust te zege
nen, vader, moeder en kinderen te zamen neer
knielen om het Rozenhoedje te bidden en hun
harten tot God te verheffen, opdat Hij in onze
Indien Zijn Rijk doe komen onder die 67 mil-
lioen, die Hem nog niet kennen of Hem niet
aanbidden en. dienen, zooals Hij dat wil. Weet
wel, dat in die week ook Indië medebidt: één
groot Katholiek Nederland, hier en overzee, werpt
zich smeekend voor Gods troon en er moeten
wel over die millioenen stroomen van genade
komen, die hen ten leven wekken en wonderen
doen.
Een offer. Wie bidt zal vanzelf ook offeren,
geestelijk allereerst.
Naast een geestelijk ook een geldelijk offer.
Moeder bewaart deze week het zakje, waarop
staat: „Voor de Koloniale Missies". Doet daar
in uw gave, veel, zoo gij veel hebt, maar in
ieder geval iets, hoe weinig het dan ook is.
Een dubbeltje, een kwartje kan er toch wel af
en die kleine zilveren geldstukken zijn goud in
Gods oog, als ze gegeven worden van het wei
nige, ja, het absoluut noodzakelijke, dat iemand
bezit.
Verleden jaar bracht de week van Gebed en
Offer voor de Koloniale Missies ruim 90 dui
zend gulden op, dit jaar moet de ton verre en
verre worden overschreden.
De kbers van de reislire is van nu af ge
wijzigd in f 8.60 per 100 lires. Deze bedroeg
f 8.55.
Hoewel de politie officieel nog niets loslaat,
schijnt de ontploffing te Rotterdam zoo lang
zamerhand toch tot een oplossing te komen.
Het onderzoek is thans zoover gevorderd, dat
de identiteit van het slachtoffer is vastgesteld.
Novaks moet geweest zijn een zekere E. K„
een vooraanstaand lid der Oekrainische Vrij
heidsbeweging, maar ook is nog mogelijk, dat
deze man een dubbele rol heeft gespeeld en in
werkelijkheid een agent was van de Gepeoe,
die als zoodanig spionnagediensten verrichtte in
de Vrijheidsbeweging.
Vast is thans komen te staan, dat het slacht
offer enkele minuten voor twaalf uur in restau
rant „Atlanta" is gekomen en daar een glas
cherry heeft besteld. Enkele minuten later
voegde zich bij hem een andere vreemdeling,
voor wien Novak een glas bier bestelde. De
laatst binnenkomende dronk zijn glas terstond
leeg en overhandigde daarop aan Novaks een
pakje ter grootte van een doos voor kinder
schoenen. Vreemdeling nummer twee is direct
daarop vertrokken, terwijl kort daarop ook
Novaks het restaurant heeft verlaten. Slechts
één minuut later geschiedde de ontploffing.
De rol, die Bora in deze zaak heeft gespeeld,
is nog steeds niet opgehelderd.
Zooals reeds gemeld is hij van het vliegveld
eerst naar „Atlanta" gegaan. Daar heeft hij
zijn koffer afgegeven aan den portier van het
café (dus niet bij den hotel-ingang) met de
simpele mededeeling, dat hij hem later weer
zou komen ophalen. Uit het tijdsbeloop blijkt
voorts, dat Bora daarna naar het hotel van
den zoogenaamden Novaks is gewandeld, waar
hij naar dezen heeft gevraagd.
Toen hij hoorde, dat N. daar wel was ge
weest, maar dat hij weer was uitgegaan is hij
zeer zenuwachtig geworden.
Verondersteld wordt o.m., dat hij het slacht
offer nog tijdig heeft willen bereiken om hem
te waarschuwen voor het gevaar, dat zijn leven
bedreigde.
Een oud-schipper van de Scheveningsche red
dingsboot, die in totaal 515 menschenlevens
redde, en een van de oudste leden van „De
Princevlag", C. J. Klaasen, is Zaterdag op ruim
82-jarigen leeftijd te Scheveningen overleden.
Klaasen heeft een veelbewogen leven op zee
medegemaakt.
Zooals reeds gemeld heeft de vereeniging- „Ne
derland in den Vreemde" Zaterdagmiddag in
het gemeentemuseum te Den Haag vergaderd.
De voorzitter, de heer P. J. de Kanter, wees
er op, dat de vereeniging aan den vooravond
van haar vijfde lustrum staat. De stemming
van het buitenland tegenover Nederland is in
die 25 jaar veel verbeterd
Met algeheele instemming van de vergade
ring werd een telegram van trouw en aanhan
kelijkheid aan H.M. de Koningin gezonden.
In de vacature, ontstaan door het overlijden
van dr. H. J. Lovink, werd tot bestuurslid ge
kozen jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude.
Mr. H. A. van Nierop, directeur van de Am-
sterdamsche Bank, sprak over: „Het vreemde
in Nederland", welke causerie reeds door ons
is gepubliceerd.
Ter inleiding van den rondgang door het ge
meentemuseum, welke onder deskundige leiding
geschiedde, hield dr. G. Knuttel Wzn., onder
directeur van het museum, een korte causerie,
waarin hij wees op de groote belangstelling en
waardeering, welke het buitenland voor onze
moderne bouwwerken en constructies toont.
Na den rondgang werd door het gemeente
bestuur een thee aangeboden, waarbij ook de
burgemeester van Den Haag, mr. S. J. R. de
Monchy, aanwezig was.
Bes avonds vereenigden de leden zich aan
een gemeenschappelijken maaltijd in restaurant
„Royal."
De sleepreis van den tinbaggermolen „Kari
mata" naar Terschelling, waar hij pogingen zal
doen om het goud van de „Lutine" op te del
ven, welke reis hedennacht om twee uur zou
beginnen, heeft men met het oog op de on
gunstige weerberichten uit moeten stellen.
Zaterdagmiddag ongeveer vier uur is te
Aalsmeer een ernstig verkeersongeluk gebeurd.
Een auto met twee inzittenden uit Eind
hoven reed bp den nieuwen weg Utrecht
Haarlem, ter hoogte van de plaats, waar de
dorpsstraat dezen primairen snelverkeersweg
snjjdt.
Op de kruising werd de auto aangereden
door een kleinen motor, bestuurd door den
heer J. de R. te Beverwijk, die de dorpsstraat
volgde en die den auto, welke voorrang had,
blijkbaar niet opmerkte.
De motorrijder vloog met het hoofd tegen
het linkerportier van den auto en werd vervol
gens tegen den grond gesmakt. De mbtor kwam
totaal vernield een vijftal meters verder terecht.
Met een ernstige schedelbasisfractuur is de
motorrijder naar het diaconessenhuis te Haar
lem vervoerd. Zijn toestand is zorgwekkend.
In een onbewaakt oogenblik geraakte Zater
dagmiddag een twee-jarig zoontje van den heer
G. Snel te Hekendorp in den Hollandschen
IJsel. De arme kleine werd door den stroom
meegesleurd en hoewel toegesnelde voorbijgan
gers het kind 150 meter verder wisten te grij
pen en op het droge te brengen, bleken de
levensgeesten reeds geweken te zijn.
Naar wij vernemen hebben met den heer G.
Mante, wiens uittreden als hoofdkwartiers-
commissaris voor de zeeverkenners reeds werd
gemeld, ook de adjunct-hoofdkwartierscommis
sarissen voor de zeeverkenners J. J. Ellerman,
destijds commandant van 't waterkamp op de
Jamboree, en j. j. wijnsauw de padvinders
organisatie verlaten.
Zaterdag heeft president Lebrun een bezoek
gebracht aan de Parijsche jaarbeurs. Hij heeft
op zijn rondgang geruimen tijd vertoefd in de
Nederlandsche secties.
De president interesseerde zich in het bij
zonder voor het portret van Prinses Beatrix.
Voorts schonk hij veel aandacht aan de inzen
ding van den Economischen Voorlichtings
dienst. Het was een aardig oogenblik, toen de
president enkele woorden richtte tot de koffie-
schenkende Javanen.
Bij zijn vertrek sprak de president tegen
over den heer Feenstra van het departement
van Koloniën zijn groote voldoening uit voor
de wijze, waarop Nederland op de Parijsche
jaarbeurs voor den dag was gekomen.
Van arbeiderszijde wordt medegedeeld, dat
Zaterdag overeenstemming is bereikt met de
reederij S. Taal, te Scheveningen.
De voorstellen van de organisaties, betreffen
de het binnenliggen, de complete bemanning,
de gage-verhooging voor de versch- en zout-
visschery, alsmede het jaagloon, heeft deze
reederij geheel aanvaard. Het eerste schip zal
1 Juni uitvaren.
BATAVIA, 28 Mei (Aneta). De heer W. Dul
ler, controleur bij den gemeentelijken belasting
dienst te Batavia, is bij een motor-ongeluk al
hier zwaar gewond. Hij is in de centrale bur
gerlijke ziekeninrichting opgenomen. Zijn toe
stand is zeer zorgelijk.
De gewone audiëntie van den minister van
Sociale Zaken zal Woensdag 1 Juni 1938 niet
gehouden worden.
De gewone audiëntie van den minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zal
Donderdag 2 Juni niet gehouden worden.
NIJMEGEN. Doctoraal examen in de wijsbe
geerte mej. E. M. J. Breukers uit Roermond.
Doctoraal examen in de Germaansche taal- en
letterkunde (Duitsch) de heer L. Scheepers uit
Den Haag.
AMSTERDAM. Geslaagd voor het „diploma
voor de sociale verzekering": A. ten Camp te
Amsterdam.
Het vlaggeschip van de Holland-Amerika-
Lijn, de „Nieuw Amsterdam" ïs Zaterdag
middag in de Rotterdamsche haven terug
gekeerd van zijn eerste reis over den At-
lantischen Oceaan. In 5 dagen 18 uur en 50
minuten legde het schip den afstand New-
YorkPlymouth af. PlymouthRotterdam
deed het in 1 dag 2 uur en 7 minuten, zoo
dat de terugreis in haar geheel 6 dagen
20 uur en 57 minuten duurde.
Groot was de belangstelling voor het binnen
varen van den statigen oceaanreus.
Ter eere van deze „maiden voyage" was de
„Nieuw Amsterdam" gepavoiseerd.
In New-York kwamen 944 passagiers aan
boord, van wie er 460 voor Rotterdam bestemd
waren.
„Het was een zeer succesvolle reis en de
„Nieuw Amsterdam" heeft de verwachtingen,
omtrent het schip gekoesterd, verre overtroffen",
aldus verklaarde ons de heer Bouman, directeur
van de H.A.L. Zoowel de snelheid als de vast
heid op het water waren bijzonder bevredigend.
Buitengewoon hartelijk was de ontvangst te
New-York.
Natuurlijk maakte de groote snelheid indruk
op de Amerikanen en op de thuisreis werden
niet minder dan 1500 postzakken medegenomen.
De thuisreis duurde iets langer dan de uit
reis, omdat ter vermijding van mist en ijsbergen
de Zuidelijke route gevolgd moest worden. Er
waren op deze reis vele beroemde musici aan
boord, die in de concertzaal dikwijls de overige
pasSagiers bezig hielden.
Verder zeide de heer Bouman nog, dat de ge
middelde snelheid op deze reis 21.8 mijl was ge
weest en dat trillingen zich in het geheel niet
hadden voorgedaan.
Op de heenreis was er tegenwind en op de
terugreis was de wind mee. Van de bemanning
is op deze reis veel gevergd.
De Amerikaansche bladen hebben uitbundig
den lof van de „Nieuw Amsterdam" gezongen.
In Hoboken kwam een omroeper aan boord om
een radioreportage van de aankomst te geven.
Het schip zal tot 2 Juni te Rotterdam blijven
en dan weer 's nachts vertrekken.
De machines hebben zich prachtig gehouden.
De heer Bouman besloot met te zeggen,
dat deze reis wel een zeer geslaagde demon
stratie is geweest van Nederlands kunnen
op scheepsbouwkundig gebied.
Kapitein J. J. Bijl is niet minder ingenomen
met dit schip dan de heer Bouman en ook hij kreeg
den indruk, dat de Amerikanen vol lof over de
Nieuw Amsterdam" waren. Op de heenreis was
het weer een beetje ruw en stampte het schip
wel eens. De ligging bleef echter voorbeeldig.
In de te Amsterdam gehouden buitengewone
algemeene vergadering van het Nederlandsch
Instituut van Accountants zijn tot lid van het
instituut benoemd de heeren: J. J. N van
Hout, Batavia, Th. G. van der Tol, Soerabaja,
D. H. van der Velde, Soerabaja, in het bezit
van het accountants-diploma van het Neder
landsch Instituut van Accountants, A J. C. van
Pelt, Semarang, J. Delmonte, Utrecht, in het
bezit van het accountants-diploma van de
universiteit van Amsterdam, M. F. J. Cool,
Wassenaar, in het bezit van het accountants-
diploma van de Nederlandsche handels-hooge-
school te Rotterdam.
Bfj K. B. is benoemd tot ridder in de orde
van den Nederlandschen Leeuw, dr. K. Dijk,
voorzitter van den bond van jongelingenver-
eenigingen op gereformeerden grondslag te
Zwolle.
BU K. B. is aan dr. J. Oosterhuis op zijn ver
zoek eervol ontslag verleend als leeraar aan de
ryks hoogere burgerschool te Sneek.
Is aan J. de Koningh, op zijn verzoek, eer
vol ontslag verleend als leeraar aan de ryks
hoogere burgerschool te Harlingen.
Bij K. B. zjjn benoemd tot kantonrechter
plaatsvervanger in het kanton Beetsterzwaag:
J. H. Poppinga, burgemeester der gemeente
Opsterland, wonende te Beetsterzwaag, mr. G.
A. Bontekoe, burgemeester der gemeente Oost
stellingwerf, J. de Jong, notaris te Drachten.
By K. B. is benoemd tot substituut griffier
by de arrondissements-rechtbank te Roer
mond: mr. W. van Roosendaal, waarnemend-
griffier by de arrondissements-rechtbank te
's-Gravenhage.
Bp K. B. is benoemd tot lid van den voogdy-
raad te Utrecht: mevr. C. M. Wagenvoort, ge
boren Knook, wonende aldaar.