AKKERTJE
I De zorglijkste jaren
Mdimfiacd ma dag
De avonturen van een verkeersagent je
I
een
h
oogstaande vrouw
DIAMANTEN SPORT-
JUBILEUM
k
VRIJDAG 3 JUNI 1938
Neem dadelijk 'n
en wèg is Uw kiespijn,
dank zij de bijzondere samenstelling
die dadelijk élke pijn verdrijft! Wei
ger namaak. Let op het AKKER-merk.
Per koker van 12 stuks - 12 stuivers.
Per doos van 2 stuks - 2 stuivers.
De Martini-toren
M -.•«£< J.
noodlot
Hetv j
MIDDENSTANDSDIPLOMA
HANDELSKENNIS
Rijksgecommitteerden voor het
examen benoemd
Frater Wigbertus van Zon
jubileert
Binnenkort zal te Nottingham de 140-ste
cricket Test match tusschen Engeland en
Australië aanvangen.
De Test-match is het grootste jaarlijksche
evenement in de Britsche sportwereld gewor
den. Cricket neemt in de hiërarchie der Engel-
sche sporten de allereerste plaats in. Het is de
grootste der zoogenaamde „ludi humaniores",
een dier spelen, welke opvoedkundig gelijk ge
steld worden aan de klassieke letterkunde en de
studie der Grieksche en Romeinsche antiquitei
ten, en toen eenige jaren geleden felle discus
sies gehouden werden over de middellijn van
een cricketbal, zag een groot dagblad hierin
het bewijs dat Engeland dezelfde ethische hoog
te bereikt had als Athene in het zenith van zijn
beschaving, toen de openbare meening in heftige
beroering kon geraken over de plaatsing van
een acutus. Aan alle „public schools" van En
geland is de beoefening van cricket verplich
tend gesteld, en wie zich op het cricketveld
onderscheidt staat in hooger aanzien dan wie
uitmunt in de studie der klassieke letteren. Niet
zoodra kan een kleine jongen op zijn beenen
staan, of hij krijgt een cricket bat, en vader
onderwijst hem in de eerste beginselen van het
spel der spelen. Dit is het begin van de op
voeding.
Cricket is de meest Britsche, de meest natio
nale van alle sporten. In niet-Britsche landen
wordt ook (zoo'n beetje) aan cricket gedaan,
maar de cricket-mentaliteit ontbreekt er.
De Engelschen hebben een spreekwoordelijke
uitdrukking: „It is not cricket!" Zij werd wei
nige dagen geleden maar ditmaal in haar
letterlijke beteekenis door verbolgen toe
schouwers den beroemden Australiër Bradman
toegeroepen, maar in het dagelijksch leven
wordt zij gebezigd om te kennen te geven dat
iets niet in overeenstemming is met de geves
tigde opvattingen van fairheid.
Wie de groote Engelschen uit het tijdperk
van koningin Victoria opsomt, noemt de namen
van Gladstone en Disraeli, van Gordon en Ro
berts, van Dickens en Swinburne, maar niet
op de laatste plaats den naam van W. G.
Grace, den grootsten cricketer van alle tijden.
Wij hebben hier een paar onbeholpen po
gingen aangewend om u een flauwen indruk
te geven van wat cricket voor het Engelsche
volk beteekent; geen sport heeft in geen land
ooit zulk een nationale beteekenis gekregen.
Internationaal cricket is van betrekkelijk jon
gen datum. In het najaar van 1859 verliet het
eerste Engelsche cricketteam het land om in
den vreemde te spelen niet in Australië,
maar in Canada en de Vereenigde Staten. Het
eerste bezoek aan Australië werd twee jaren
later gebracht; daarna bezochten Engelsche
teams dat land in 1863, 1873 en 1876.
Maar de grootste gebeurtenis in de geschie
denis van Internationaal cricket had zestig
jaar geleden, den 27sten Mei 1878, plaats. Voor
het eerst waren Australiërs naar Engeland ge
komen. Zij hadden de reis gemaakt over San
Francisco en New York, en waren 45 Vi dag
onderweg geweest. Op 20 en 21 Mei speelden
zij hun eerste match, tegen Notts, op het Trent
Bridge terrein, hetzelfde veld, waar over veer
tien dagen de Test-Match een aanvang nemen
zal. Zij werden met één innings verslagen. Den
24sten Mei kwamen de Australiërs te Londen
aan. De belangstelling van het publiek was nog
gering, zelfs toen zij in den morgen van 27
Mei Lord's Cricketgrounds te Londen binnen
reden. De match tegen de M.C.C. begon om drie
minuten over twaalf. Er waren nog geen 500
toeschouwers aanwezig. Om vier uur was hun
aantal verviervoudigd, want opwindend nieuws
omtrent deze match, die sensatie na sensatie
opleverde, was doorgedrongen tot de stad, en
van alle zijden stroomde het publiek toe om
getuige te zijn van een gebeurtenis, waarvan
men zoo weinig verwacht had, en die „his
torisch" worden zou.
Omtrent het verloop dezer beroemde ont
moeting zullen wij geen bijzonderheden weer
geven; zij eindigde met een negen-wickets
overwinning voor de Australiërs, ofschoon de
M.C.C. het sterkste team had samengesteld, dat
zij bij elkaar kon krijgen, met den grooten
batsman W. G. Grace.
De menigte was waanzinnig van opwinding.
De bijna onbekende Australiërs hadden een der
sterkste elftallen, welke ooit voor de M.C.C.
uitgekomen waren, geslagen en met gemak.
Cricket had van dien dag af opgehouden een
exclusief Engelsche sport te zijn. Australië werd,
wat het sindsdien gebleven is, het andere groote
cricketland.
Engelsch cricket wankelde op zijn grondsla
gen. De held van den dag was F. R. Spofforth,
de Australische bowler, die zijn ballen afschoot
als felle Dliksems door de serene atmosfeer van
het toenmalige Engelsche cricket. Van dien dag
af ontwikkelde cricket zich langs nieuwe ba
nen. W. G. Grace, de kampioen van zijn gene
ratie, zag zich voor nieuwe en ongedachte pro
blemen gesteld. Spofforth was het wonder van
1878 en volgende jaren. Den „Demon" noemde
men hem. Thans ziet men op hem, evenals op
W. G. Grace, terug als op een halfgod. Daar
waren ook andere reuzen onder de Australiërs:
C. T. B. Turner, die „De Schrik", en J. J. Fer
ris, die „De Satan" bijgenaamd werd; maar
Satan, Schrik of Demon, zij allen bestegen den
cricket-Olympus en werden halfgoden.
Want er is een cricket-mythologie ontstaan,
en stokoude mannen, die zestig jaren geleden
kleine jongens waren, hebben heden, in de ge
lagkamers van oude Engelsche herbergen, en
op de banken van stille dorpsmeenten, met een
vonk van bezieling in de matte oogen, tot el
kaar gezegd:
„Herinnert gij u, zestig jaren geleden
„Ja, Spofforth ik zie het nog zóó voor mij.
*t Was over één, en de M.C.C. was all out voor
33 runs
„Ja, 33!"
„En Spofforth nam 6 wickets voor 4 runs.
On pariera de sa gloire!
Spot met dit alles niet. Het is oneindig veel
grooter en grootscher dan velen buiten Enge
land vermoeden. Wie dit begrijpt, begint ook
iets te begrijpen van de Engelschen en van de
grondslagen, waarop hun wereldmacht berust.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiHiiiiiiiiiiii
Ieder kent wel uit eigen aanschouwing of van
de talrijke afbeeldingen den stoeren, hoogen,
fraai gelijnden Martini-toren, die, hoog bo>
ven Groningen uitstekend, reeds van verre de
plaats der molleboonen aangeeft.
Velen zal het ook bekend zijn dat dit fraaie
bouwwerk ernstig aan ouderdomsgebreken be
gon te lijden en dat by niet onmiddellijk ingrij
pen het gevaar van instorting volstrekt niet
denkbeeldig was.
Een restauratie-commissie, bestaande uit den
directeur van Gemeentewerken en verder prof.
Van der Steur en dr. ir. G. van Heukelom, toog
zonder dralen aan het werk en stelde eën eerste
onderzoek in.
Dr. Van Heukelom nu heeft dezer dagen aan
de hand van lantaarnplaatjes de resultaten van
dat onderzoek bekend gemaakt en tevens een
overzicht gegeven van de genomen provisorische
maatregelen. Bij de pogingen die men destijds
heeft ondernomen om met den Martinitoren
den toren van den Utrechtschen dom te evena
ren, heeft men in Groningen een veel slanker
bouwwerk verkregen dan in Utrecht,. Het gevolg
hiervan was dat de fundeering en de pijlers van
den onderbouw per vierkanten centimeter veel
meer te dragen kregen dan in Utrecht.
Zoo is het te verklaren dat de pijlers in alle
richtingen uiteen weken en dat de fundamenten
vol gaten kwamen te zitten en zelfs gedeeltelijk
verpulverden. De uitwijking en verzakking der
grondpijlers veroorzaakte natuurlijk groote en
diepe scheuren in den bovenbouw.
Toen het eenmaal zoover was bleken maat
regelen als 'het optrekken van nieuw metsel-
een ding is er zóó jammerlijk
C T en onrustbarend in heel de
werkloosheidsellende als dit:
drie vierden der slachtoffers worden
gevonden in de leeftijdsgroepen van
25 tot 60 jaar. Al die ontzaglijke be-
I dragen aan steun èn aan loon-in-
werkverschaffing worden voor min-
stens drie kwart besteed aan werk-
looze mannen van middelbaren leef-
tijd, aan huisvaders van gezinnen, die
1 met de uitgekeerde bedragen meestal
slechts ten deele worden gebaat.
Hetzelfde steunbedrag, waarvan
zoo'n gezin in de zorglijkste jaren
van opgroei slechts met moeite kan
leven, zou, wanneer de huisvader in
het bedrijfsleven werd opgenomen,
een behoorlijk pensioen beteekenen
voor den oudere, die hem zijn plaats
I zou inruimen. Hetzelfde werkver-
schaffingsloon, dat een opgroeiend
gezin nauwelijks kan onderhouden,
zou een flink loon kunnen vormen
voor een jongeman, wiens plaats in
het bedrijfsleven de huisvader zou
i kunnen gaan innemen.
Wanneer wij toch eenmaal voor
enkele honderdduizenden medebur-
gers het onderhoud uit de gemeen-
I schapskassen moeten bekostigen,
waarom koopen wij voor die toch
geofferde millioenen dan niet de mi-
serie af van de zwaarst-getroffenen?
1 Waarom het geld blijven besteden
1 daar, waar het 't minste nut ver-
richt, in de groeiende gezinnen;
waarom de plaatsen in het bedrijf
overgelaten aan hen, die er het laatst
voor in aanmerking komen? Waarom
niet met de steungelden, die we toch
uitkeeren, een aantal menschen aan
den top van de leef tij ds-pyramide
weggenomen door vervroegde pen-
sionneering? Wij behoeven ons het
hoofd niet te breken over een onmid-
dellij ke kapitalisatie van zulke pen-
sioenen, zoolang wij er ook niet toe
overgaan, den anders tóch noodigen
steun te kapitaliseeren. En waarom
niet met de werkverschaffingsgelden
en subsidies een ander groot aantal
weggenomen aan den voet, door den
jongsten jaargangen van werknemers
den toegang tot de markt te ontzeg-
gen? Verlenging van leerplicht met
een jaar, herstel van de uit bezuini-
gings-overwegingen met een jaar be-
korte vakopleiding, verhooging van de
leeftijdsgrens voor bedrijfswerkzaam-
heid nemen al meer dan een jaar-
gang, misschien circa vijftigduizend
man, in beslag. En nog een complete
jaargang kan worden opgevangen in
een verplichten, algemeenen arbeids- I
dienst.
Geen enkel dezer voorstellen werd
niet reeds eerder geopperd, doch door
een synthese in dezen geest kan.
dunkt ons, met de thans reeds be- f
schikbare middelen de ergste ellende
veel vollediger dan tot nog toe wor-
den gelenigd. Er kan met hetzelfde
geld, dat wij nu reeds uitgeven of van
zins te zijn te gaan uitgeven, gewoe-
kerd worden, tot er van de werkloos- i
heid het minste leed, de minste scha-
de, het hoogste nut overblijft.
llllllllllllllllllllllllllllllflllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll IIIIIIIMIIIII'IIIIIIII li lil imllltllltllll III IIUIIIIIIHIIIII MUI intuituIIII III IIIII Illllll II
werk vóór de scheuren en het aanbrengen van
ankers slechts lapwerk, onvoldoende om den
voortdurenden druk te weerstaan. Bij de be
schouwing van de foto's der verzakking en ver
nieling moest men zich verwonderen dat de
Martini-toren nog overeind staat. De thans
urgent geworden reddingspogingen moesten met
nauwlettende voorzorgen worden uitgevoerd,
omdat iedere overbodige trilling een groote
ramp kon beteekenen.
IJzeren banden werden rondom den toren ge
legd en met veel geduld en uiterst voorzichtig
werden in den grond de verbroken verbindingen
in de pijlers hersteld.
De pijlers zelf werden ingedamd in enorm
v.ware en groote beton-constructies, zoodat het
gevaar van uitwijken als bezworen kan worden
beschouwd.
Voor 1 A 2 cent eet een
kamerplant per iaat
Bemest daarom met het
beste plantenvoedsel
BLOEM- EN ZAADWINKELS
Nog is al het werk in den grond niet klaar
maar de kans op een onherstelbare ramp, die
zeer nabij is geweest, is voorkomen. Na het werk
aan de fundamenten kan men eerst overgaan
tot restauratie van de hoogere constructies, die
behalve door de verzakking en de scheuring veel
van venveering hebben geleden. De steiger-
werken, die tegen het einde van het jaar den
toren aan het oog zullen onttrekken, worden
zoodanig aangebracht dat zij na voleinding der
restauratie van het bovenste gedeelte, eveneens
voor het onderste deel kunnen dienst doen.
De plannen tot herstel van den Martini-toren
sluiten eveneens enkele veranderingen in. Zoo
zullen de hoogopgaande bogen tusschen de
pijlers van den onderbouw voor een groot ge
deelte worden opgevuld, waardoor het basement
van den toren massiever wordt. Door dezen
maatregel komt de westzijde van den toren ge
heel vrij, hetgeen uit architectonisch oogpunt
een zeer belangrijke verbetering beteekent. Dat
hier een zeer belangrijk werkobject onder han
den is genomen blijkt wel uit het feit dat tot nu
toe aan de vorenomschreven werkzaamheden
niet minder dan bijna 165.000 is gespendeerd.
Het Werkfonds heeft aan de gemeente een
kapitaal van 300.000 verstrekt, waarvan, 100.000
a fonds perdu en 200.000 bij wijze van voor
schot, een en ander bestemd voor de meest
dringende herstellingen. De renten en aflossin
gen van dit voorschot moeten voor een vierde
worden opgebracht door de provincie en voor
de rest door de gemeente.
Zooals uit Nederland de versche bloemen per vliegmachine
worden verzonden of de versche aardbeien, zoo werden de
sterren per vliegmachine gestuurd. Op de manden had men
zorgvuldig „sterren" geschreven, zoodat iedereen kon zien, dat
men voorzichtig moest zijn.
Naar den koning teruggekeerd, liet de vorst met zijn glan
senden kroon op, onzen Keesje zijn kostbare steenen zien,
maar was zeer verdrietig. „Verbeeldt U, vriend Keesie. De
schoonste steen is verborgen in een spelonk, welke door niet
minder dan twee draken wordt bewaakt. De spelonk is om
geven door vulkanen." „Is dat alles," vroeg de agent, „die haal
ik, een goede verkeersagent staat voor niets."
De Bakkers waren aardige menschen en wat
veel meer zegt „keurige" menschen. Hij
was een solied zakenman, algemeen geacht
in het provincie-stadje en altijd bereid de hel
pende hand te bieden, als het een goed werk
betrof. Als men voor een of ander doel moest
gaan collecteeren, dan kwam men bij den heer
Bakker niet aan een gesloten deur. En zijn
vrouw stond er voor bekend, dat ze in stilte veel
goed deed, overal waar ze kon, niet alleen in
vereenigingen, maar ook daarbuiten, geheel uit
eigen beweging. Natuurlijk waren er ook vele
kleinzielige nijdigaards, die hen benijdden: hun
villa bij het stadspark was een pronkstuk van
smaakvolle architectuur.
De gelijkenis tusschen de vele en velerlei
eigenschappen der Bakkers was frappant. Zoo
zelfs, dat ze zich ook uitstrekte tot die, welke
bepaald een ondeugd moet worden genoemd.
Immers, hoe ontwikkeld en goed katholiek zij
ook waren, ze waren beiden ontzettend bijge-
loovig. Niet, dat zij zich de toekomst lieten
voorspellen uit koffiedik of met een droomboek
onder hun hoofdkussen sliepen; maar beiden
hadden ze een aan het absurde grenzende vrees
voor het getal 13. Ze zorgden er drommels goed
voor, dat ze nooit met dertienen aan tafel of
maar in huis waren. Nooit reden ze in een tram
of in een taxi, die het onheilbrengende nummer
droeg; ze bezaten zelfs een zekere virtuositeit
in het vlug berekenen van de som der cijfers;
en geen macht ter wereld zou hen er toe kun
nen bewegen mee te rijden, als de uitkomst van
het rekensommetje 13 was.
Hoe punctueel en nauwgezet ze ook steeds
ter vergadering kwamen, op den 13en der maand
behoefde men niet op hen te rekenen; op zoo'n
dag gingen ze principieel de deur niet uit. Geen
van beiden zou het wagen langs een huis te
loopen, dat het fatale nummer droeg; neen, dan
staken ze liever plotseling den weg over. Als
de boekhandelaar hun een scheurkalender zond,
moest hij tevoren de blaadjes met het ongeluks
nummer er uit scheuren; zelf hadden ze dat
nog nooit gedaan.
Eigenlijk kan men medelijden hebben met
deze menschen, want hun dwaasheid had hun
reeds menig mooi uur vergald en hun overigens
zoo gelukkig leven al vaak verzuurd.
De familie Bakker had geen kinderen, maar
had ze wel graag gehad. Onder hun kinderloos
heid leden ze meer dan in woorden was te
zeggen.
Maar tegen het jaar 1913 werd het plotseling
anders. De Bakkers waren buiten zichzelf,
eenerzijds van geluk en vreugde, anderzijds van
angst en vrees. Want niet waar het jaar
1912, waarin de blijde gebeurtenis zich aankon
digde, had als som der cijfers 13! En dat de
geboorte in het jaar 1913 te verwachten was,
dat maakte hen by na gek.
Maar wat er gebeurde, toen eenmaal de wacht
tijd voorbij was, was wel het schitterendste be
wijs, dat de Voorzienigheid nu en dan ook een
flink portie humor bezit, méér tenminste dan
een menschenhoofd kan bergen. Want het be
gon er op te lijken, dat de blijde gebeurtenis
precies op den 13en zou plaats hebben. Wat de
Bakkers toentertijd allemaal gedaan hebben, om
het noodlot te ontloopen, zullen we hier maar
niet vermelden. Slechts dit: ze lieten alvast hun
testament maken, waardoor zelfs de oude no
taris werd ontroerd. En dat gebeurde dezen cy
nicus niet gauw.
De Bakkers hebben later ze^f verteld, dat ze
den dokter God-weet-wat geboden hadden, als
hij het klaarspeelde de zaak te verhaasten of te
vertragen, zoodat in ieder geval de dertiende
er niet mee gemoeid zou zijn! Maar de oude
heer was een snaak, en liet zich niet overhalen,
misschien omdat hij de verantwoording niet
durfde dragen, misschien ook, omdat hij er zoo'n
reuzen pret in hadhoe het ook zijhij deed
het niet.
En zoo voltrok zich, langzaam maar zeker en
met onbedwingbaar, demonisch geweld, het on
vermijdelijke: de komst van den nieuwen we
reldburger in dit huis van avontuurlijken en gro
tesken angst voor het getal 13 had plaats pre
cies ap den 13en Juli 1913En toen de dok
ter en verpleegster precies den tijd van aan
komst wilden vaststellen, toen scheelde het maar
een haar of er
was een ongeluk
pasgeboren wicht E
bijna op den E
grond vallen,
want het was
precies dertien uur!
Het was nog een geluk, dat de kleine schreeu
wer geen 13 pond woog, maar bijna 10, namelijk
9 pond en 400 gram, een buitengewoon stevige
knaap dus. Maar 9.4 pond, dat was zooals de
vader wel uit het hoofd uitrekende, in den
vorm der cijfers alweer 13! En toen de dokter
hem dit handig uit het hoofd praatte door te
zeggen, dat 9.4 pond onzin was en heelemaal
niet bestond, toen rekende hij het voor: 9 maal
500 gram plus 400 gram, dat is samen 4900 gram
en dat geeft in de som der cijfers al weer
13. Toen. heeft de dokter hem handig de zieken
kamer uitgebonjourd.
Toen er enkele weken later visite gehouden
werd, liet een van de peten een geboorte-acte
rondgaan, waarop onder ambtelijk zegel werd
bevestigd, dat de gelukkige vader op het bureau
'van den burgerlijken stand het volgende had
aangegeven
„Op 13 Juli 1913 te 13 uur is mij een zoon
geborenMevrouw Bakker, die alweer eigen
handig koffie schonk, heeft toen heel wat moe
ten verduren! En langen tijd daarna glimlachte
zij nog -i tikje beschaamd, als men haar groette.
Maar als men er met hen over sprak, bleek
wel, at ze nog geen van beiden heelemaal ge
nezen waren, wantmet een kind, dat onder
zoo'n opeenhooping van onheilsteekenen op
aarde was gekomen, kon het onmogelijk goed
gaan.
De jongen is echter groot geworden en flink
uit de kluiten gewassen, en toen er later nog
twee zusjes bij kwamen, scheen alles weer goed
te zijn, want de Bakkers konden de geboorte
data draaien en wenden zooals ze wilden, ze
konden alle getallen hoeks en dwars bij elkaar
tellen, er was met geen mogelijkheid meer een
13 uit te krijgen.
Stuk voor stuk"*7- door en
door solide, bovendien fraai
van lijn, modern van kleur
De Minister van Economische Zaken heeft,
gelet op het Vestigingsbesluit Slagersbedrijven,
aangewezen als zijn gecomitteerden bij het
examen voor het Middenstandsdiploma alge-
meene handelskennis, te houden in Juni 1938,
de heeren H. J. Harkema, voorzitter der K. v.
K„ Groningen; dr. G. J. Otten, secretaris der
K. v. K., Leeuwarden; mr. M. S. Kalma, wet
houder van Assen; ir. R. Sijbolts, Rijksnijver
heidsconsulent, Zwolle; J. A.. Keuning, secreta
ris der K. v. K., Zwolle; J. D. de Vries, secreta
ris der K. v. K., Deventer; D. W. Stork Jr.,
Hengeloo; dr. ir. H. Hartman, lid der K. v. K.,
Roermond; ir. J. Merx, Rijksnijverheidsconsu-
lent, Tilburg; dr. J. G. Stridiron, Eindhoven;
mr. J. Milius, secretaris der K. v. K., Utrecht;
L. de Lange, Dordrecht; dr. W. F. Lichtenauer,
id. Rotterdam; mr. G. M. Greup, id. Amster-
OP ELKE BUS EEN
BON VOOR GESCHENKEN
V67-0311a
dam; dr. C. Visser, id. Delft; dr. D. J. Schef-
fel, id. Alkmaar; dr. J. H. Scheurer, id.
Amersfoort; mr. J. Huges, id. Arnhem; C. van
Westreenen, wethouder van Nijmegen; J. Ja-
pikse, ambtenaar aan het Dept. van Econ. Za
ken, en als plaatsvervangend gecommitteerde
de heeren: A. Sellemans, Amersfoort; dr. M.
de Waal, Wageningen; L. F. A. J. Wijers,
Dordrecht; mr. H. Scholten, Alkmaar; D. W.
de Monchy Jr., Hengeloo; drs. J. Brandts, Rot
terdam; G. J. Jansen, Nijmegen; mr. L. Min-
derop, Roermond; drs. A. F. M. v. Vugt, Til
burg; mr. F. A. Vonk, Zwolle; mr. H. N. J.
Bink, Utrecht; mr. E. E. Oosterhuis, Assen; dr.
H. J. van Opstall, Zwolle; R. Wartena, Zwolle;
W. Schalkwijk, Leeuwarden; H. de Vos, mr. W.
F. Sikman, mr. C. A. S. M. Martens, mr. J. H.
Visser, J. E. Foekens en S. de Hoo, allen te
's-Gravenhage, en mevr. I. E. WethmarLc
gemann. Rotterdam.
Op 19 Juli a.s. hoopt Frater Wigbertus van
Zon, thans vertoevende in „Huize Steenwyk"
te Vught, den dag te herdenken, waarop hij vóór
50 jaar toetrad tot de Congregatie der Fraters
van Tilburg.
Frater Wigbertus was achtereenvolgens werk
zaam op Curacao en op de onderwijsinrichting
„Huize Ruwenberg" te St. Michiels-Gestel, aan
de Bisschoppelijke Kweekschool te 's-Hertogen-
bosch en aan het pensionaat .Bt. Cornelius" te
Reusel.
Er heeft zich een comité gevormd van oud
leerlingen van „Huize Ruwenberg" waarin o.m.
zitting hebben Z. H. Exc. Mgr. Jac. Fessers
S.V.D., Apostolisch-Vicaris van Ned. Timor en
mr. F. Teulings, lid van de Tweede Kamer te
's-Hertogenbosch. Secretaris van het comité is:
de heer J. Schnebbelié, directeur van het Ka
tholiek Indisch Bureau, Schenkkade 226, Den
Haag.
ATT T"1 A P/^YNTTSITr op dit blad zijn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegsn btJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door *-i bij een ongeval met fl"« O G!
ll Eli exDv/I 11 T J_j O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen DU»" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen 13 DU»" doodelljken afloop 1 mDU»"
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bi] verlies van een band
een voet of een oog.
Bewerkt naar het Fransch
door CHRISTINE KAMP
41
Zij waren terug gekomen van de begrafenis
en terwijl de genoodigden de lunch ge
bruikten, die voor hen was gereed gemaakt,
waren zij, die achter waren gebleven, te saam
in de huiskamer: de dokter, meer gebogen,
maar niet door dien nieuwen slag te neer ge
slagen, James, zoo veranderd, dat hij bijna
onkenbaar was geworden, Julia bleek van
smart en vermoeidheid, Arthur, Cecile en
Ellen, die op een nederig verzoek van de ster
vende gekomen waren, Mollie en Joe.
Toen James het testament had voorgelezen,
stond Julia op met een uitroep van protest,
terwijl het gelaat van dr. Mac-Rae hevig be
wogen werd. Maar Arthur en Cecile gaven geen
verwondering te kennen, ook Ellen niet, die
nu ook alles wist, want Marian had voor al
haar broers en zusters haar schuld beleden.
„Dat neem ik niet aan, James!" riep Julia uit.
Hij legde het papier neer, dat hij met
bevende vingers vasthield en stond eveneens
op. Dat was niet meer de mannelijk schoone
James. Zijn rug was gebogen, zijn gezicht paf
ferig, hij was kaal geworden en de vroolijke
uitdrukking van zijn donkere oogen was ver
dwenen. Sedert hij de zoo trouw beminde
echtgenoote had verloren, was die altijd opge
ruimde en levenslustige man plotseling ver
ouderd. Men kon zien, dat hij zich moeite
moest geven om de laatste wilsbeschikking van
zijn vrouw ten uitvoer te brengen. Maar toen
hij het protest van Julia vernam, was er weer
wat levendigheid op zijn gelaat en in' den toon
van zijn stem.
„Jawel, Julia, je moet het aannemen....
zij wil het! O, denk je dan, dat ik dat fortuin
zou willen behouden! Ik ben altyd bang ge
weest voor de armoede, ik ben er nog be
vreesd voor, maar ik zou liever gaan bedelen
dan mijn brood verschuldigd te zijn aan
Hy hield plotseling op met spreken, beden
kende, dat de voornaamste schuldige, die
de misdaad had bedreven, daar tegenwoordig
wasDe dokter had geen beweging ge
maakt, maar nu was zyn gelaatskleur als van
een doode.
„Dus, Julia," hernam James, „moet je bezit
nemen van dat fortuin, dat je toebehoort.
Niemand hier zou het je willen betwisten...
„O neen, neen," riepen Arthur en zyn twee
zusters uit.
Alleen dr. Mac-Rae zei niets.
„Jelui zult mij tenminstebegon Julia.
Maar Arthur legde zachtjes de hand .op haar
lippen en zei: „Neen, Julia, wij zullen niets
aannemen. Wy verdienen genoeg om van te
leven en te lang hebben wy geprofiteerd van
dat rampzalig geld. In je handen is het goed
geplaatst. Je zult ons hier ontvangen, je zult
ons komen bezoeken en zoo zullen wij allen
tevreden zijn."
„Maar jij, James? Je zult toch niet het kas
teel verlaten, dat zij liefhad?"
Hij maakte een vermoeid gebaar. „Hier of
elders, wat komt het erop aan? Ik zal haar
overal in den geest zien, zy zal niet uit mijn
gedachten gaanIk ga reizen en werken
om te vergeten en als ik soms hierheen kom
als op een pelgrimstocht, zul je het wel toe
staan, niet waar?"
„Of ik dat wil?Je zult altijd welkom zijn
op Alshem-Park, James." Zij wendde zich tot
dr. Mac-Rae, die als versteend daar zat, als
of dat alles hem niet aanging. „Oom, zoo is
het ook voor u, nietwaar?"
Een gebiedend gebaar onderbrak haar. Hij
stond op, zijn gebogen gestalte oprichtend.
Behalve eenige rimpels en door den ouderdom
ietwat dof geworden oogen, was dat verwon
derlijke gelaat niet veranderd en de grijs
aard behield nog steeds die scherpte van geest,
die koele kalmte en absolute zelfbeheersching,
die altijd in hem waren geweest.
„Ik heb je aalmoes niet noodig", zei hij
kortaf, Julia recht in het gezicht ziende. „Ik
erken de wettigheid van dat testament
nieten ik verlaat dit huis."
„Vader, kom dan met ons mee," zei Cecile
wel niet dringend, maar toch oprecht ge
meend.
„Ja, vader, doe dat," voegde er Ellen aan toe.
Het strenge gezicht werd even verzacht.
„Dank je, mijn dochters. Ik heb genoeg om
van te leven, ik heb niets noodig van nie
mandMaar toch, ik bedank je, mjjn kin
deren."
Voor diegenen, die dr. Mac-Rae kenden, was
die eenvoudige zin, die bijna onmerkbare ver
zachting in zijn stem als een teeken van on
gewone ontroering.
„Wacht tenminste eenigen tijd, oom",
smeekte Julia. „Laat die eerste droevige tij
den voorbijgaan."
„Ik vertrek morgen", verklaarde hij op een
toon, waarin een onverzettelijk besluit te
hooren was. „Ik wil zoo gauw mogelijk dit
huis verlaten, begrijp je dat niet
Voor den eersten keer hoorden zij die altijd
zelfbewuste stem breken, zij zagen die trot-
sche lippen bevenDr. Mac-Rae ging de
kamer uit, zonder te zeggen, of die haast voort
kwam uit den wensch het huis te verlaten,
dat nog vol was van Marian, of dat er een
eerste kiem van wroeging in was, die het hem
onmogelyk maakte te leven in die omgeving,
getuige van zyn misdaad, waar hij zyn twee
liefste dochters, de een als slachtoffer, zoo
zuiver in haar onschuld, de andere als berouw
volle boetelinge, had zien sterven.
„Arme vader! Ik geloof, dat hij ons te zeer
bemind heeft." fluisterde Arthur, toen hij was
verdwenen.
En Julia dacht, dat de jongeman misschien
het motief voor het gedrag van zijn vader ge
vonden had. Zeker, dr. Mac-Rae had altijd de
middelmatigheid gehaat, hij had hartstochte
lijk naar fortuin gehaakt ook voor zichzelf
hij had volop genoten van den rijkdom van
Marianmaar die man was niettemin een
vader geweest, al was hij niet teeder in ont
boezemingen, toch bleef hij toegewijd, nooit
moede, altijd waakzaam. En mischien was het
juist uit hartstochtelijke liefde tot zijn kinde
ren, dat hij in staat was geweest zoo'n afschu
welijk bedrog te bedrijven om voor hen te ver
krijgen, wat hij beschouwde als het toppunt
van geluk: rijkdom, een gemakkelijk leven,
schitterend en vol aangename voldoeningen.
Misschien had die man vreeselijk geleden,
toen Lily was gestorven, vooral omdat hij wist,
wat de oorzaak van haar dood was. Hij had
misschien evenzeer geleden, toen Arthur en
Cecile vertrokken, toen hij de doodstijding ont
ving van Tony en Ambroos.... geleden in zijn
vaderliefde, ook in zijn hoogmoed, toen hij die
kinderen zag heengaan, allen zoo vol belof
ten voor een schitterende toekomst
Maar vooral had hij geleden, toen hij ge
durende de laatste maanden zag wegkwijnen,
zonder dat er een geneesmiddel beterschap
kon brengen, de hoogstaande vrouw, zijn oud
ste dochter, die hij rijk, beroemd, door allen
benijd had willen zienEn hij moest in
zichzelf toch ook bekennen, dat die vroegtij
dige dood, dat leven vol heimelijke wroeging,
ook zijn werk waren. Nooit had hij getracht
die te groote eerzucht van Marian te beteuge
lenWie weet, misschien had die zelfs aan
gewakkerd. En later was hij de bekoorder
geweest, had hij haar aangemoedigd om
de smeekbeden van Lily in den wind te slaan,
om die restitutie te weigeren door de jonge
stervende gevraagd..-
Hij had slechts liefde gehad voor zijn kin
deren. De rest: eerlijkheid, geloof, liefdadig
heid, dat alles was opgeofferd voor dien af
god en nu waren zij zelf tegen hem opgestaan,
hadden hem de wapenen getoond, die hij hun
in handen had gegeven: Rechtschapenheid,
christelijke beginselen, onwrikbare eerlijkheid,
waarvan hij den schijn had voorgegeven om
de achting en het vertrouwen van allen te win
nen, maar die zijn kinderen hadden doordron
gen tot in het merg hunner beenderen. Zy
hadden herstel geëischthij had geweigerd
en zy waren heengegaan, Lily naar den hemel,
de anderen in ballingschap om voor het dage
lijksch brood te werken.
Nu was Marian ook weggegaan, berouwvol,
gelukkig, dat zij vergiffenis had ontvangen, de
anderen smeekend haar voorbeeld te volgen.
Maar hij had zich opgericht met tartend ge
baar, hij had zonder te beven verklaard, dat
hij zich niets te verwijten hadEn Marian
was op haar kussens neergezonken, fluisterend:
„O, mijn God, open hem de oogen!"
Hij wilde niet toestemmen in de restitutie
aan Julia gedaan, hij protesteerde door
Alshem-Park te verlatenMaar hij nam
Mollie niet mee, ook Joe niet; hij liet ze achter
aan zijn nicht op het verzoek, dat zij hem deed.
Misschien dacht hij wel, dat zy waardiger was
om die kinderen op te voeden dan hijOf
het moest de egoïstische gedachte zijn, dat hij
zich daardoor ontdeed van een materieelen
lastBij zoo'n man was het moeilijk het
motief van zijn handelingen te erkennen.
(Wordt vervolgd.)