AKKERTJE I De zorglijkste jaren Mdimfiacd ma dag De avonturen van een verkeersagent je I een h oogstaande vrouw DIAMANTEN SPORT- JUBILEUM k VRIJDAG 3 JUNI 1938 Neem dadelijk 'n en wèg is Uw kiespijn, dank zij de bijzondere samenstelling die dadelijk élke pijn verdrijft! Wei ger namaak. Let op het AKKER-merk. Per koker van 12 stuks - 12 stuivers. Per doos van 2 stuks - 2 stuivers. De Martini-toren M -.•«£< J. noodlot Hetv j MIDDENSTANDSDIPLOMA HANDELSKENNIS Rijksgecommitteerden voor het examen benoemd Frater Wigbertus van Zon jubileert Binnenkort zal te Nottingham de 140-ste cricket Test match tusschen Engeland en Australië aanvangen. De Test-match is het grootste jaarlijksche evenement in de Britsche sportwereld gewor den. Cricket neemt in de hiërarchie der Engel- sche sporten de allereerste plaats in. Het is de grootste der zoogenaamde „ludi humaniores", een dier spelen, welke opvoedkundig gelijk ge steld worden aan de klassieke letterkunde en de studie der Grieksche en Romeinsche antiquitei ten, en toen eenige jaren geleden felle discus sies gehouden werden over de middellijn van een cricketbal, zag een groot dagblad hierin het bewijs dat Engeland dezelfde ethische hoog te bereikt had als Athene in het zenith van zijn beschaving, toen de openbare meening in heftige beroering kon geraken over de plaatsing van een acutus. Aan alle „public schools" van En geland is de beoefening van cricket verplich tend gesteld, en wie zich op het cricketveld onderscheidt staat in hooger aanzien dan wie uitmunt in de studie der klassieke letteren. Niet zoodra kan een kleine jongen op zijn beenen staan, of hij krijgt een cricket bat, en vader onderwijst hem in de eerste beginselen van het spel der spelen. Dit is het begin van de op voeding. Cricket is de meest Britsche, de meest natio nale van alle sporten. In niet-Britsche landen wordt ook (zoo'n beetje) aan cricket gedaan, maar de cricket-mentaliteit ontbreekt er. De Engelschen hebben een spreekwoordelijke uitdrukking: „It is not cricket!" Zij werd wei nige dagen geleden maar ditmaal in haar letterlijke beteekenis door verbolgen toe schouwers den beroemden Australiër Bradman toegeroepen, maar in het dagelijksch leven wordt zij gebezigd om te kennen te geven dat iets niet in overeenstemming is met de geves tigde opvattingen van fairheid. Wie de groote Engelschen uit het tijdperk van koningin Victoria opsomt, noemt de namen van Gladstone en Disraeli, van Gordon en Ro berts, van Dickens en Swinburne, maar niet op de laatste plaats den naam van W. G. Grace, den grootsten cricketer van alle tijden. Wij hebben hier een paar onbeholpen po gingen aangewend om u een flauwen indruk te geven van wat cricket voor het Engelsche volk beteekent; geen sport heeft in geen land ooit zulk een nationale beteekenis gekregen. Internationaal cricket is van betrekkelijk jon gen datum. In het najaar van 1859 verliet het eerste Engelsche cricketteam het land om in den vreemde te spelen niet in Australië, maar in Canada en de Vereenigde Staten. Het eerste bezoek aan Australië werd twee jaren later gebracht; daarna bezochten Engelsche teams dat land in 1863, 1873 en 1876. Maar de grootste gebeurtenis in de geschie denis van Internationaal cricket had zestig jaar geleden, den 27sten Mei 1878, plaats. Voor het eerst waren Australiërs naar Engeland ge komen. Zij hadden de reis gemaakt over San Francisco en New York, en waren 45 Vi dag onderweg geweest. Op 20 en 21 Mei speelden zij hun eerste match, tegen Notts, op het Trent Bridge terrein, hetzelfde veld, waar over veer tien dagen de Test-Match een aanvang nemen zal. Zij werden met één innings verslagen. Den 24sten Mei kwamen de Australiërs te Londen aan. De belangstelling van het publiek was nog gering, zelfs toen zij in den morgen van 27 Mei Lord's Cricketgrounds te Londen binnen reden. De match tegen de M.C.C. begon om drie minuten over twaalf. Er waren nog geen 500 toeschouwers aanwezig. Om vier uur was hun aantal verviervoudigd, want opwindend nieuws omtrent deze match, die sensatie na sensatie opleverde, was doorgedrongen tot de stad, en van alle zijden stroomde het publiek toe om getuige te zijn van een gebeurtenis, waarvan men zoo weinig verwacht had, en die „his torisch" worden zou. Omtrent het verloop dezer beroemde ont moeting zullen wij geen bijzonderheden weer geven; zij eindigde met een negen-wickets overwinning voor de Australiërs, ofschoon de M.C.C. het sterkste team had samengesteld, dat zij bij elkaar kon krijgen, met den grooten batsman W. G. Grace. De menigte was waanzinnig van opwinding. De bijna onbekende Australiërs hadden een der sterkste elftallen, welke ooit voor de M.C.C. uitgekomen waren, geslagen en met gemak. Cricket had van dien dag af opgehouden een exclusief Engelsche sport te zijn. Australië werd, wat het sindsdien gebleven is, het andere groote cricketland. Engelsch cricket wankelde op zijn grondsla gen. De held van den dag was F. R. Spofforth, de Australische bowler, die zijn ballen afschoot als felle Dliksems door de serene atmosfeer van het toenmalige Engelsche cricket. Van dien dag af ontwikkelde cricket zich langs nieuwe ba nen. W. G. Grace, de kampioen van zijn gene ratie, zag zich voor nieuwe en ongedachte pro blemen gesteld. Spofforth was het wonder van 1878 en volgende jaren. Den „Demon" noemde men hem. Thans ziet men op hem, evenals op W. G. Grace, terug als op een halfgod. Daar waren ook andere reuzen onder de Australiërs: C. T. B. Turner, die „De Schrik", en J. J. Fer ris, die „De Satan" bijgenaamd werd; maar Satan, Schrik of Demon, zij allen bestegen den cricket-Olympus en werden halfgoden. Want er is een cricket-mythologie ontstaan, en stokoude mannen, die zestig jaren geleden kleine jongens waren, hebben heden, in de ge lagkamers van oude Engelsche herbergen, en op de banken van stille dorpsmeenten, met een vonk van bezieling in de matte oogen, tot el kaar gezegd: „Herinnert gij u, zestig jaren geleden „Ja, Spofforth ik zie het nog zóó voor mij. *t Was over één, en de M.C.C. was all out voor 33 runs „Ja, 33!" „En Spofforth nam 6 wickets voor 4 runs. On pariera de sa gloire! Spot met dit alles niet. Het is oneindig veel grooter en grootscher dan velen buiten Enge land vermoeden. Wie dit begrijpt, begint ook iets te begrijpen van de Engelschen en van de grondslagen, waarop hun wereldmacht berust. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiHiiiiiiiiiiii Ieder kent wel uit eigen aanschouwing of van de talrijke afbeeldingen den stoeren, hoogen, fraai gelijnden Martini-toren, die, hoog bo> ven Groningen uitstekend, reeds van verre de plaats der molleboonen aangeeft. Velen zal het ook bekend zijn dat dit fraaie bouwwerk ernstig aan ouderdomsgebreken be gon te lijden en dat by niet onmiddellijk ingrij pen het gevaar van instorting volstrekt niet denkbeeldig was. Een restauratie-commissie, bestaande uit den directeur van Gemeentewerken en verder prof. Van der Steur en dr. ir. G. van Heukelom, toog zonder dralen aan het werk en stelde eën eerste onderzoek in. Dr. Van Heukelom nu heeft dezer dagen aan de hand van lantaarnplaatjes de resultaten van dat onderzoek bekend gemaakt en tevens een overzicht gegeven van de genomen provisorische maatregelen. Bij de pogingen die men destijds heeft ondernomen om met den Martinitoren den toren van den Utrechtschen dom te evena ren, heeft men in Groningen een veel slanker bouwwerk verkregen dan in Utrecht,. Het gevolg hiervan was dat de fundeering en de pijlers van den onderbouw per vierkanten centimeter veel meer te dragen kregen dan in Utrecht. Zoo is het te verklaren dat de pijlers in alle richtingen uiteen weken en dat de fundamenten vol gaten kwamen te zitten en zelfs gedeeltelijk verpulverden. De uitwijking en verzakking der grondpijlers veroorzaakte natuurlijk groote en diepe scheuren in den bovenbouw. Toen het eenmaal zoover was bleken maat regelen als 'het optrekken van nieuw metsel- een ding is er zóó jammerlijk C T en onrustbarend in heel de werkloosheidsellende als dit: drie vierden der slachtoffers worden gevonden in de leeftijdsgroepen van 25 tot 60 jaar. Al die ontzaglijke be- I dragen aan steun èn aan loon-in- werkverschaffing worden voor min- stens drie kwart besteed aan werk- looze mannen van middelbaren leef- tijd, aan huisvaders van gezinnen, die 1 met de uitgekeerde bedragen meestal slechts ten deele worden gebaat. Hetzelfde steunbedrag, waarvan zoo'n gezin in de zorglijkste jaren van opgroei slechts met moeite kan leven, zou, wanneer de huisvader in het bedrijfsleven werd opgenomen, een behoorlijk pensioen beteekenen voor den oudere, die hem zijn plaats I zou inruimen. Hetzelfde werkver- schaffingsloon, dat een opgroeiend gezin nauwelijks kan onderhouden, zou een flink loon kunnen vormen voor een jongeman, wiens plaats in het bedrijfsleven de huisvader zou i kunnen gaan innemen. Wanneer wij toch eenmaal voor enkele honderdduizenden medebur- gers het onderhoud uit de gemeen- I schapskassen moeten bekostigen, waarom koopen wij voor die toch geofferde millioenen dan niet de mi- serie af van de zwaarst-getroffenen? 1 Waarom het geld blijven besteden 1 daar, waar het 't minste nut ver- richt, in de groeiende gezinnen; waarom de plaatsen in het bedrijf overgelaten aan hen, die er het laatst voor in aanmerking komen? Waarom niet met de steungelden, die we toch uitkeeren, een aantal menschen aan den top van de leef tij ds-pyramide weggenomen door vervroegde pen- sionneering? Wij behoeven ons het hoofd niet te breken over een onmid- dellij ke kapitalisatie van zulke pen- sioenen, zoolang wij er ook niet toe overgaan, den anders tóch noodigen steun te kapitaliseeren. En waarom niet met de werkverschaffingsgelden en subsidies een ander groot aantal weggenomen aan den voet, door den jongsten jaargangen van werknemers den toegang tot de markt te ontzeg- gen? Verlenging van leerplicht met een jaar, herstel van de uit bezuini- gings-overwegingen met een jaar be- korte vakopleiding, verhooging van de leeftijdsgrens voor bedrijfswerkzaam- heid nemen al meer dan een jaar- gang, misschien circa vijftigduizend man, in beslag. En nog een complete jaargang kan worden opgevangen in een verplichten, algemeenen arbeids- I dienst. Geen enkel dezer voorstellen werd niet reeds eerder geopperd, doch door een synthese in dezen geest kan. dunkt ons, met de thans reeds be- f schikbare middelen de ergste ellende veel vollediger dan tot nog toe wor- den gelenigd. Er kan met hetzelfde geld, dat wij nu reeds uitgeven of van zins te zijn te gaan uitgeven, gewoe- kerd worden, tot er van de werkloos- i heid het minste leed, de minste scha- de, het hoogste nut overblijft. llllllllllllllllllllllllllllllflllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll IIIIIIIMIIIII'IIIIIIII li lil imllltllltllll III IIUIIIIIIHIIIII MUI intuituIIII III IIIII Illllll II werk vóór de scheuren en het aanbrengen van ankers slechts lapwerk, onvoldoende om den voortdurenden druk te weerstaan. Bij de be schouwing van de foto's der verzakking en ver nieling moest men zich verwonderen dat de Martini-toren nog overeind staat. De thans urgent geworden reddingspogingen moesten met nauwlettende voorzorgen worden uitgevoerd, omdat iedere overbodige trilling een groote ramp kon beteekenen. IJzeren banden werden rondom den toren ge legd en met veel geduld en uiterst voorzichtig werden in den grond de verbroken verbindingen in de pijlers hersteld. De pijlers zelf werden ingedamd in enorm v.ware en groote beton-constructies, zoodat het gevaar van uitwijken als bezworen kan worden beschouwd. Voor 1 A 2 cent eet een kamerplant per iaat Bemest daarom met het beste plantenvoedsel BLOEM- EN ZAADWINKELS Nog is al het werk in den grond niet klaar maar de kans op een onherstelbare ramp, die zeer nabij is geweest, is voorkomen. Na het werk aan de fundamenten kan men eerst overgaan tot restauratie van de hoogere constructies, die behalve door de verzakking en de scheuring veel van venveering hebben geleden. De steiger- werken, die tegen het einde van het jaar den toren aan het oog zullen onttrekken, worden zoodanig aangebracht dat zij na voleinding der restauratie van het bovenste gedeelte, eveneens voor het onderste deel kunnen dienst doen. De plannen tot herstel van den Martini-toren sluiten eveneens enkele veranderingen in. Zoo zullen de hoogopgaande bogen tusschen de pijlers van den onderbouw voor een groot ge deelte worden opgevuld, waardoor het basement van den toren massiever wordt. Door dezen maatregel komt de westzijde van den toren ge heel vrij, hetgeen uit architectonisch oogpunt een zeer belangrijke verbetering beteekent. Dat hier een zeer belangrijk werkobject onder han den is genomen blijkt wel uit het feit dat tot nu toe aan de vorenomschreven werkzaamheden niet minder dan bijna 165.000 is gespendeerd. Het Werkfonds heeft aan de gemeente een kapitaal van 300.000 verstrekt, waarvan, 100.000 a fonds perdu en 200.000 bij wijze van voor schot, een en ander bestemd voor de meest dringende herstellingen. De renten en aflossin gen van dit voorschot moeten voor een vierde worden opgebracht door de provincie en voor de rest door de gemeente. Zooals uit Nederland de versche bloemen per vliegmachine worden verzonden of de versche aardbeien, zoo werden de sterren per vliegmachine gestuurd. Op de manden had men zorgvuldig „sterren" geschreven, zoodat iedereen kon zien, dat men voorzichtig moest zijn. Naar den koning teruggekeerd, liet de vorst met zijn glan senden kroon op, onzen Keesje zijn kostbare steenen zien, maar was zeer verdrietig. „Verbeeldt U, vriend Keesie. De schoonste steen is verborgen in een spelonk, welke door niet minder dan twee draken wordt bewaakt. De spelonk is om geven door vulkanen." „Is dat alles," vroeg de agent, „die haal ik, een goede verkeersagent staat voor niets." De Bakkers waren aardige menschen en wat veel meer zegt „keurige" menschen. Hij was een solied zakenman, algemeen geacht in het provincie-stadje en altijd bereid de hel pende hand te bieden, als het een goed werk betrof. Als men voor een of ander doel moest gaan collecteeren, dan kwam men bij den heer Bakker niet aan een gesloten deur. En zijn vrouw stond er voor bekend, dat ze in stilte veel goed deed, overal waar ze kon, niet alleen in vereenigingen, maar ook daarbuiten, geheel uit eigen beweging. Natuurlijk waren er ook vele kleinzielige nijdigaards, die hen benijdden: hun villa bij het stadspark was een pronkstuk van smaakvolle architectuur. De gelijkenis tusschen de vele en velerlei eigenschappen der Bakkers was frappant. Zoo zelfs, dat ze zich ook uitstrekte tot die, welke bepaald een ondeugd moet worden genoemd. Immers, hoe ontwikkeld en goed katholiek zij ook waren, ze waren beiden ontzettend bijge- loovig. Niet, dat zij zich de toekomst lieten voorspellen uit koffiedik of met een droomboek onder hun hoofdkussen sliepen; maar beiden hadden ze een aan het absurde grenzende vrees voor het getal 13. Ze zorgden er drommels goed voor, dat ze nooit met dertienen aan tafel of maar in huis waren. Nooit reden ze in een tram of in een taxi, die het onheilbrengende nummer droeg; ze bezaten zelfs een zekere virtuositeit in het vlug berekenen van de som der cijfers; en geen macht ter wereld zou hen er toe kun nen bewegen mee te rijden, als de uitkomst van het rekensommetje 13 was. Hoe punctueel en nauwgezet ze ook steeds ter vergadering kwamen, op den 13en der maand behoefde men niet op hen te rekenen; op zoo'n dag gingen ze principieel de deur niet uit. Geen van beiden zou het wagen langs een huis te loopen, dat het fatale nummer droeg; neen, dan staken ze liever plotseling den weg over. Als de boekhandelaar hun een scheurkalender zond, moest hij tevoren de blaadjes met het ongeluks nummer er uit scheuren; zelf hadden ze dat nog nooit gedaan. Eigenlijk kan men medelijden hebben met deze menschen, want hun dwaasheid had hun reeds menig mooi uur vergald en hun overigens zoo gelukkig leven al vaak verzuurd. De familie Bakker had geen kinderen, maar had ze wel graag gehad. Onder hun kinderloos heid leden ze meer dan in woorden was te zeggen. Maar tegen het jaar 1913 werd het plotseling anders. De Bakkers waren buiten zichzelf, eenerzijds van geluk en vreugde, anderzijds van angst en vrees. Want niet waar het jaar 1912, waarin de blijde gebeurtenis zich aankon digde, had als som der cijfers 13! En dat de geboorte in het jaar 1913 te verwachten was, dat maakte hen by na gek. Maar wat er gebeurde, toen eenmaal de wacht tijd voorbij was, was wel het schitterendste be wijs, dat de Voorzienigheid nu en dan ook een flink portie humor bezit, méér tenminste dan een menschenhoofd kan bergen. Want het be gon er op te lijken, dat de blijde gebeurtenis precies op den 13en zou plaats hebben. Wat de Bakkers toentertijd allemaal gedaan hebben, om het noodlot te ontloopen, zullen we hier maar niet vermelden. Slechts dit: ze lieten alvast hun testament maken, waardoor zelfs de oude no taris werd ontroerd. En dat gebeurde dezen cy nicus niet gauw. De Bakkers hebben later ze^f verteld, dat ze den dokter God-weet-wat geboden hadden, als hij het klaarspeelde de zaak te verhaasten of te vertragen, zoodat in ieder geval de dertiende er niet mee gemoeid zou zijn! Maar de oude heer was een snaak, en liet zich niet overhalen, misschien omdat hij de verantwoording niet durfde dragen, misschien ook, omdat hij er zoo'n reuzen pret in hadhoe het ook zijhij deed het niet. En zoo voltrok zich, langzaam maar zeker en met onbedwingbaar, demonisch geweld, het on vermijdelijke: de komst van den nieuwen we reldburger in dit huis van avontuurlijken en gro tesken angst voor het getal 13 had plaats pre cies ap den 13en Juli 1913En toen de dok ter en verpleegster precies den tijd van aan komst wilden vaststellen, toen scheelde het maar een haar of er was een ongeluk pasgeboren wicht E bijna op den E grond vallen, want het was precies dertien uur! Het was nog een geluk, dat de kleine schreeu wer geen 13 pond woog, maar bijna 10, namelijk 9 pond en 400 gram, een buitengewoon stevige knaap dus. Maar 9.4 pond, dat was zooals de vader wel uit het hoofd uitrekende, in den vorm der cijfers alweer 13! En toen de dokter hem dit handig uit het hoofd praatte door te zeggen, dat 9.4 pond onzin was en heelemaal niet bestond, toen rekende hij het voor: 9 maal 500 gram plus 400 gram, dat is samen 4900 gram en dat geeft in de som der cijfers al weer 13. Toen. heeft de dokter hem handig de zieken kamer uitgebonjourd. Toen er enkele weken later visite gehouden werd, liet een van de peten een geboorte-acte rondgaan, waarop onder ambtelijk zegel werd bevestigd, dat de gelukkige vader op het bureau 'van den burgerlijken stand het volgende had aangegeven „Op 13 Juli 1913 te 13 uur is mij een zoon geborenMevrouw Bakker, die alweer eigen handig koffie schonk, heeft toen heel wat moe ten verduren! En langen tijd daarna glimlachte zij nog -i tikje beschaamd, als men haar groette. Maar als men er met hen over sprak, bleek wel, at ze nog geen van beiden heelemaal ge nezen waren, wantmet een kind, dat onder zoo'n opeenhooping van onheilsteekenen op aarde was gekomen, kon het onmogelijk goed gaan. De jongen is echter groot geworden en flink uit de kluiten gewassen, en toen er later nog twee zusjes bij kwamen, scheen alles weer goed te zijn, want de Bakkers konden de geboorte data draaien en wenden zooals ze wilden, ze konden alle getallen hoeks en dwars bij elkaar tellen, er was met geen mogelijkheid meer een 13 uit te krijgen. Stuk voor stuk"*7- door en door solide, bovendien fraai van lijn, modern van kleur De Minister van Economische Zaken heeft, gelet op het Vestigingsbesluit Slagersbedrijven, aangewezen als zijn gecomitteerden bij het examen voor het Middenstandsdiploma alge- meene handelskennis, te houden in Juni 1938, de heeren H. J. Harkema, voorzitter der K. v. K„ Groningen; dr. G. J. Otten, secretaris der K. v. K., Leeuwarden; mr. M. S. Kalma, wet houder van Assen; ir. R. Sijbolts, Rijksnijver heidsconsulent, Zwolle; J. A.. Keuning, secreta ris der K. v. K., Zwolle; J. D. de Vries, secreta ris der K. v. K., Deventer; D. W. Stork Jr., Hengeloo; dr. ir. H. Hartman, lid der K. v. K., Roermond; ir. J. Merx, Rijksnijverheidsconsu- lent, Tilburg; dr. J. G. Stridiron, Eindhoven; mr. J. Milius, secretaris der K. v. K., Utrecht; L. de Lange, Dordrecht; dr. W. F. Lichtenauer, id. Rotterdam; mr. G. M. Greup, id. Amster- OP ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN V67-0311a dam; dr. C. Visser, id. Delft; dr. D. J. Schef- fel, id. Alkmaar; dr. J. H. Scheurer, id. Amersfoort; mr. J. Huges, id. Arnhem; C. van Westreenen, wethouder van Nijmegen; J. Ja- pikse, ambtenaar aan het Dept. van Econ. Za ken, en als plaatsvervangend gecommitteerde de heeren: A. Sellemans, Amersfoort; dr. M. de Waal, Wageningen; L. F. A. J. Wijers, Dordrecht; mr. H. Scholten, Alkmaar; D. W. de Monchy Jr., Hengeloo; drs. J. Brandts, Rot terdam; G. J. Jansen, Nijmegen; mr. L. Min- derop, Roermond; drs. A. F. M. v. Vugt, Til burg; mr. F. A. Vonk, Zwolle; mr. H. N. J. Bink, Utrecht; mr. E. E. Oosterhuis, Assen; dr. H. J. van Opstall, Zwolle; R. Wartena, Zwolle; W. Schalkwijk, Leeuwarden; H. de Vos, mr. W. F. Sikman, mr. C. A. S. M. Martens, mr. J. H. Visser, J. E. Foekens en S. de Hoo, allen te 's-Gravenhage, en mevr. I. E. WethmarLc gemann. Rotterdam. Op 19 Juli a.s. hoopt Frater Wigbertus van Zon, thans vertoevende in „Huize Steenwyk" te Vught, den dag te herdenken, waarop hij vóór 50 jaar toetrad tot de Congregatie der Fraters van Tilburg. Frater Wigbertus was achtereenvolgens werk zaam op Curacao en op de onderwijsinrichting „Huize Ruwenberg" te St. Michiels-Gestel, aan de Bisschoppelijke Kweekschool te 's-Hertogen- bosch en aan het pensionaat .Bt. Cornelius" te Reusel. Er heeft zich een comité gevormd van oud leerlingen van „Huize Ruwenberg" waarin o.m. zitting hebben Z. H. Exc. Mgr. Jac. Fessers S.V.D., Apostolisch-Vicaris van Ned. Timor en mr. F. Teulings, lid van de Tweede Kamer te 's-Hertogenbosch. Secretaris van het comité is: de heer J. Schnebbelié, directeur van het Ka tholiek Indisch Bureau, Schenkkade 226, Den Haag. ATT T"1 A P/^YNTTSITr op dit blad zijn ingevolge de verzekenngsvoorwaarden tegsn btJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door *-i bij een ongeval met fl"« O G! ll Eli exDv/I 11 T J_j O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen DU»" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen 13 DU»" doodelljken afloop 1 mDU»" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bi] verlies van een band een voet of een oog. Bewerkt naar het Fransch door CHRISTINE KAMP 41 Zij waren terug gekomen van de begrafenis en terwijl de genoodigden de lunch ge bruikten, die voor hen was gereed gemaakt, waren zij, die achter waren gebleven, te saam in de huiskamer: de dokter, meer gebogen, maar niet door dien nieuwen slag te neer ge slagen, James, zoo veranderd, dat hij bijna onkenbaar was geworden, Julia bleek van smart en vermoeidheid, Arthur, Cecile en Ellen, die op een nederig verzoek van de ster vende gekomen waren, Mollie en Joe. Toen James het testament had voorgelezen, stond Julia op met een uitroep van protest, terwijl het gelaat van dr. Mac-Rae hevig be wogen werd. Maar Arthur en Cecile gaven geen verwondering te kennen, ook Ellen niet, die nu ook alles wist, want Marian had voor al haar broers en zusters haar schuld beleden. „Dat neem ik niet aan, James!" riep Julia uit. Hij legde het papier neer, dat hij met bevende vingers vasthield en stond eveneens op. Dat was niet meer de mannelijk schoone James. Zijn rug was gebogen, zijn gezicht paf ferig, hij was kaal geworden en de vroolijke uitdrukking van zijn donkere oogen was ver dwenen. Sedert hij de zoo trouw beminde echtgenoote had verloren, was die altijd opge ruimde en levenslustige man plotseling ver ouderd. Men kon zien, dat hij zich moeite moest geven om de laatste wilsbeschikking van zijn vrouw ten uitvoer te brengen. Maar toen hij het protest van Julia vernam, was er weer wat levendigheid op zijn gelaat en in' den toon van zijn stem. „Jawel, Julia, je moet het aannemen.... zij wil het! O, denk je dan, dat ik dat fortuin zou willen behouden! Ik ben altyd bang ge weest voor de armoede, ik ben er nog be vreesd voor, maar ik zou liever gaan bedelen dan mijn brood verschuldigd te zijn aan Hy hield plotseling op met spreken, beden kende, dat de voornaamste schuldige, die de misdaad had bedreven, daar tegenwoordig wasDe dokter had geen beweging ge maakt, maar nu was zyn gelaatskleur als van een doode. „Dus, Julia," hernam James, „moet je bezit nemen van dat fortuin, dat je toebehoort. Niemand hier zou het je willen betwisten... „O neen, neen," riepen Arthur en zyn twee zusters uit. Alleen dr. Mac-Rae zei niets. „Jelui zult mij tenminstebegon Julia. Maar Arthur legde zachtjes de hand .op haar lippen en zei: „Neen, Julia, wij zullen niets aannemen. Wy verdienen genoeg om van te leven en te lang hebben wy geprofiteerd van dat rampzalig geld. In je handen is het goed geplaatst. Je zult ons hier ontvangen, je zult ons komen bezoeken en zoo zullen wij allen tevreden zijn." „Maar jij, James? Je zult toch niet het kas teel verlaten, dat zij liefhad?" Hij maakte een vermoeid gebaar. „Hier of elders, wat komt het erop aan? Ik zal haar overal in den geest zien, zy zal niet uit mijn gedachten gaanIk ga reizen en werken om te vergeten en als ik soms hierheen kom als op een pelgrimstocht, zul je het wel toe staan, niet waar?" „Of ik dat wil?Je zult altijd welkom zijn op Alshem-Park, James." Zij wendde zich tot dr. Mac-Rae, die als versteend daar zat, als of dat alles hem niet aanging. „Oom, zoo is het ook voor u, nietwaar?" Een gebiedend gebaar onderbrak haar. Hij stond op, zijn gebogen gestalte oprichtend. Behalve eenige rimpels en door den ouderdom ietwat dof geworden oogen, was dat verwon derlijke gelaat niet veranderd en de grijs aard behield nog steeds die scherpte van geest, die koele kalmte en absolute zelfbeheersching, die altijd in hem waren geweest. „Ik heb je aalmoes niet noodig", zei hij kortaf, Julia recht in het gezicht ziende. „Ik erken de wettigheid van dat testament nieten ik verlaat dit huis." „Vader, kom dan met ons mee," zei Cecile wel niet dringend, maar toch oprecht ge meend. „Ja, vader, doe dat," voegde er Ellen aan toe. Het strenge gezicht werd even verzacht. „Dank je, mijn dochters. Ik heb genoeg om van te leven, ik heb niets noodig van nie mandMaar toch, ik bedank je, mjjn kin deren." Voor diegenen, die dr. Mac-Rae kenden, was die eenvoudige zin, die bijna onmerkbare ver zachting in zijn stem als een teeken van on gewone ontroering. „Wacht tenminste eenigen tijd, oom", smeekte Julia. „Laat die eerste droevige tij den voorbijgaan." „Ik vertrek morgen", verklaarde hij op een toon, waarin een onverzettelijk besluit te hooren was. „Ik wil zoo gauw mogelijk dit huis verlaten, begrijp je dat niet Voor den eersten keer hoorden zij die altijd zelfbewuste stem breken, zij zagen die trot- sche lippen bevenDr. Mac-Rae ging de kamer uit, zonder te zeggen, of die haast voort kwam uit den wensch het huis te verlaten, dat nog vol was van Marian, of dat er een eerste kiem van wroeging in was, die het hem onmogelyk maakte te leven in die omgeving, getuige van zyn misdaad, waar hij zyn twee liefste dochters, de een als slachtoffer, zoo zuiver in haar onschuld, de andere als berouw volle boetelinge, had zien sterven. „Arme vader! Ik geloof, dat hij ons te zeer bemind heeft." fluisterde Arthur, toen hij was verdwenen. En Julia dacht, dat de jongeman misschien het motief voor het gedrag van zijn vader ge vonden had. Zeker, dr. Mac-Rae had altijd de middelmatigheid gehaat, hij had hartstochte lijk naar fortuin gehaakt ook voor zichzelf hij had volop genoten van den rijkdom van Marianmaar die man was niettemin een vader geweest, al was hij niet teeder in ont boezemingen, toch bleef hij toegewijd, nooit moede, altijd waakzaam. En mischien was het juist uit hartstochtelijke liefde tot zijn kinde ren, dat hij in staat was geweest zoo'n afschu welijk bedrog te bedrijven om voor hen te ver krijgen, wat hij beschouwde als het toppunt van geluk: rijkdom, een gemakkelijk leven, schitterend en vol aangename voldoeningen. Misschien had die man vreeselijk geleden, toen Lily was gestorven, vooral omdat hij wist, wat de oorzaak van haar dood was. Hij had misschien evenzeer geleden, toen Arthur en Cecile vertrokken, toen hij de doodstijding ont ving van Tony en Ambroos.... geleden in zijn vaderliefde, ook in zijn hoogmoed, toen hij die kinderen zag heengaan, allen zoo vol belof ten voor een schitterende toekomst Maar vooral had hij geleden, toen hij ge durende de laatste maanden zag wegkwijnen, zonder dat er een geneesmiddel beterschap kon brengen, de hoogstaande vrouw, zijn oud ste dochter, die hij rijk, beroemd, door allen benijd had willen zienEn hij moest in zichzelf toch ook bekennen, dat die vroegtij dige dood, dat leven vol heimelijke wroeging, ook zijn werk waren. Nooit had hij getracht die te groote eerzucht van Marian te beteuge lenWie weet, misschien had die zelfs aan gewakkerd. En later was hij de bekoorder geweest, had hij haar aangemoedigd om de smeekbeden van Lily in den wind te slaan, om die restitutie te weigeren door de jonge stervende gevraagd..- Hij had slechts liefde gehad voor zijn kin deren. De rest: eerlijkheid, geloof, liefdadig heid, dat alles was opgeofferd voor dien af god en nu waren zij zelf tegen hem opgestaan, hadden hem de wapenen getoond, die hij hun in handen had gegeven: Rechtschapenheid, christelijke beginselen, onwrikbare eerlijkheid, waarvan hij den schijn had voorgegeven om de achting en het vertrouwen van allen te win nen, maar die zijn kinderen hadden doordron gen tot in het merg hunner beenderen. Zy hadden herstel geëischthij had geweigerd en zy waren heengegaan, Lily naar den hemel, de anderen in ballingschap om voor het dage lijksch brood te werken. Nu was Marian ook weggegaan, berouwvol, gelukkig, dat zij vergiffenis had ontvangen, de anderen smeekend haar voorbeeld te volgen. Maar hij had zich opgericht met tartend ge baar, hij had zonder te beven verklaard, dat hij zich niets te verwijten hadEn Marian was op haar kussens neergezonken, fluisterend: „O, mijn God, open hem de oogen!" Hij wilde niet toestemmen in de restitutie aan Julia gedaan, hij protesteerde door Alshem-Park te verlatenMaar hij nam Mollie niet mee, ook Joe niet; hij liet ze achter aan zijn nicht op het verzoek, dat zij hem deed. Misschien dacht hij wel, dat zy waardiger was om die kinderen op te voeden dan hijOf het moest de egoïstische gedachte zijn, dat hij zich daardoor ontdeed van een materieelen lastBij zoo'n man was het moeilijk het motief van zijn handelingen te erkennen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 10