Voor de veiligheid van het
Engelsche Koningspaar
K
Md wïAaal van den dag
De avonturen van een verkeersagent je
1
H
BRUXELLES ~M
KERMESSE Jf
vicToria
ALLE ABONNÊ'S
F 250.-
I
een
K
oogstaande vrouw
Het a.s. bezoek aan
Parijs
De scheiding
biscuit en cht
Dcola
ZATERDAG 4 JUNI 1938
Van 9-12 en van 2-4
Cijfers
Nationale Woningraad
WW*
Het Katholicisme
y \Jl
voor
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
(Van onzen Parijschen Correspondent).
E enigen tijd geleden maakten wij op deze
plaats reeds melding van hetgeen tot dus
ver bekend was over de voorloopige op
stelling der groote lijnen van het program,
Volgens hetwelk het statiebezoek der Engelsche
souvereinen aan de Fransche hoofdstad van
28 Juni tot 1 Juli zal verloopen. Behoudens een
tweetal later aangebrachte wijzigingen is dit
alles in het definitieve program zoo gebleven,
De wijzigingen betreffen den eersten avond
van het verblijf te Parijs, als wanneer, in plaats
Van het aanvankelijk voorziene diner ter Brit-
sehe ambassade het koningspaar de gasten zal
2Un van den president der republiek in diens
ambtspaleis, aangeduid als l'Elysée, hoewel het
eigenlijk aan de Rue du Pauburg St. Honoré
Is gelegen," en het vertrek uit Parijs, dat niet
vanaf het „Gare du Nord" zal plaats hebben,
blaar van het „Gare des Invalides", dat naast
bet ministerie van buitenlandsche zaken is ge
legen, waar de hooge gasten hun intrek zullen
hemen.
Verder is het program nog aangevuld met
bet traditioneele eerbetoon op het graf van den
onbekenden soldaat en met een bezoek aan de
tentoonstelling van meesterwerken der Engel
sche schilderkunst, welke in het Louvre wordt
gehouden.
De geschiedenis van dergelijke statiebezoeken
als het Engelsche koningspaar over eenige we
ken een gaat brengen aan de Fransche hoofd
stad is daar om te bewijzen, dat door wilde,
terroristische elementen geheel buiten het of-
ficieeele program om menigmaal voor een sen
sationeel nummertje werd gezorgd in den vorm
Van een aanslag, welke helaas niet altijd zonder
bloedig gevolg afliep. Frankrijk bewaart de al
lerpijnlijkste en beschamende herinnering aan
het officieele bezoek, dat koning Alexander van
Joego-Slavië eenige jaren geleden aan het land
kwam brengen, die, toen hij nog maar ternau
wernood te Marseille voet aan Franschen wal
bad gezet, met Barthou, den Franschen minis
ter van buitenlandsche zaken, doodelijk werd
getroffen cloor de kogels, welke een terrorist op
hem afvuurde.
De Fransche politieorganisaties, die met den
bewakingsdienst belast waren, hebben toen
daarover heel wat verwijten van schandelijke
halatigheid in ontvangst moeten nemen.
Nu stond de koning van Joego-Slavië aan
bet hoofd van een land, waar de gespannen
binnenlandsche verhoudingen in heel wat on
tevreden gemoederen eener door haar tempe
rament gemakkelijk tot gewelddaden neigende
bevolking zich persoonlijke grieven tegen hem
hadden vastgezet, welke factor van onveiligheid
Voor den Engelschen koning niet aanwezig
schijnt. Niettemin is het alleszins begrijpelijk,
dat ter gelegenheid van het bezoek van het
Engelsche vorstenpaar een enorm stel van vei
ligheidsmaatregelen wordt getroffen, dank zij
denwelken 't, menschelijkerwijze gesproken, ab
soluut uitgesloten moet worden geacht, dat het
droevige voorval van Marseille zich zou her
balen. Tenslotte was een krankzinnige bevlie
ging van een onevenwichtigen Rus, als Gorgou-
ioff, voldoende om een overigens ook zoo geheel
inoffensieve figuur, als den Franschen presi
dent Doumer, een zevental jaren geleden het
ieven te doen kosten.
Tengevolge van een bezoek, dat eenige dagen
ëeleden door M. BeaumontNesbitt, den mili
tairen attaché der Britsche ambassade, ge
bracht werd aan M. Langeron, den Parijschen
Prefect van politie, waarbij de attaché aan M.
Eangeron M. Albert Conning, chef van de af-
deeling crimineele recherche van Scotland Yard
Voorstelde, kwam het gerucht in omloop, dat
afdeelingen Engelsche politie naar Frankrijk
Souden overkomen om in samenwerking met de
Eransche politie de veiligheid der Engelsche
souvereinen te verzekeren. Daar dit gerucht
echter door de bevoegde instanties categorisch
tegengesproken werd, moet men aannemen, dat
bet bezoek van M. Albert Conning van Scotland
Eard slechts ten doel heeft gehad van den
Earijschen politieprefect te vernemen, hoe deze
sich de organisatie van den bewakingsdienst
beeft gedacht en er zijn goedkeuring aan te
bechten; welke bewakingsdienst echter geheel
Zal worden uitgevoerd door de Fransche politie.
Voor Mr. Langeron is de organisatie van
bezen bewakingsdienst ongetwijfeld het zwaarste
Werk waarvoor hij in den loop van zijn car
rière tot dusverre is komen te staan en uit
be maatregelen, welke hij reeds heeft genomen
°f bekend gemaakt, blijkt afdoende, dat hij niet
Van plan is er half werk van te maken.
Daar zijn allereerst de preventieve maatrege
len. Reeds geruimen tijd geleden is de politie
begonnen die wijken van Parijs en de Banlieu,
Waar zich bij voorkeur verdachte elementen
e*1 ongewenschte vreemdelingen plegen op te
houden, aan een versterkte controle te onder
werpen. Eveneens is de politie reeds geruimen
l'Jd geleden begonnen een minutieus onderzoek
hl te stellen naar den aard en karakter der be
woners van alle huizen, die gelegen zijn aan
be wegen, waarlangs zich de officieele stoet met
be Engelsche gasten zal bewegen bij elke der
in het program voorziene plechtigheden. Bo
vendien is bepaald, dat alle huizen, apparte
menten of kamers, aan die wegen gelegen, welke
thans niet verhuurd zijn, leeg moeten blijven
staan tot na het koninklijk bezoek. Bij deze
preventieve maatregelen sluiten zich de maat
regelen aan van den eigenlijken ordedienst als
ook de voorschriften, waaraan het publiek zich
tijdens het bezoek zal hebben te houden.
Deze ordedienst zal een omvang aannemen
als nog nimmer bij dergelijke gelegenheden te
Parijs het geval is geweest. De prefectuur van
politie is belast met de bewaking niet alleen
van de wegen, waarlangs het koningspaar zal
trekken, maar ook van de sous-sols, de exte
rieurs en interieurs van alle huizen, die langs
deze wegen zijn gelegen. Om deze wegen met
een driedubbel cordon te kunnen afzetten, het
toeschouwend publiek achter dat cordon te
kunnen surveilleeren, alsmede de personen, die
de huizen binnengaan of zich aan de vensters
ophouden, en om, last not least, het in een
wijden omtrek om te leggen verkeer te kunnen
regelen, zal de prefect van politie niet slechts
gedurende vier dagen alle inspecteurs en agen
ten van politie moeten mobiliseeren, maar even
eens tal van pelotons dér mobiele garde en der
republikeinsche garde uit alle hoeken van het
land en vele detachementen infanterietroepen.
Tenslotte zal zelfs de luchtmacht haar mede
werking verleenen tot het goed functionneeren
van den orde- en bewakingsdienst. Vliegtuigen
zullen boven de hoofdstad cirkelen en door
middel van den draadlooze in voortdurende
verbinding staan met de prefectuur van politie,
om haar te signaleeren, waar zich in het func
tionneeren van dien dienst haperingen voordoen.
De voorschriften, waaraan zich het publiek zal
hebben te houden, zijn van een buitengewone
gestrengheid, om niet te zeggen, draconisch.
Zoo moeten alle bewoners, die domicilie heb
ben of zelfs maar tijdelijk zich, gedurende de
vier dagen van het bezoek, ophouden in de
immeubles, die toegang geven tot of uitzicht
op het parcours der officieele stoeten, voorzien
zijn van een speciaal „laissez-passer", zonder
hetwelk zij, gedurende den tijd, dat de orde
dienst duurt, hun huizen niet mogen verlaten,
er binnengaan of er verblijven.
Bovendien moeten de huiseigenaren of huur
ders der appartementen eveneens een „laissez-
passer" aanvragen voor elk persoon, die zij ge
durende dien tijd op bezoek willen ontvangen.
Een voortdurende intensieve controle zal er
op toezien, dat aan deze voorschriften strikt
de hand wordt gehouden.
De eigenaren of directeuren der hotels aan
de genoemde wegen gelegen, zijn verplicht vóór
den 26 Juni de identiteit der personen, aan
wie zij de kamers aan de straatzijde verhuurd
hebben, op te geven, terwijl zij na den 26sten
Juni geen dier kamers meer mogen verhuren.
Alle café-terrassen, aan den weg gelegen, wel
ken de koninklijke stoet zal volgen, moeten tij
dens den duur van den ordedienst ontruimd
worden, evenals alle café-lokaliteiten, behalve
die op den beganen grond. Het personeel, dat
gedurende die dagen in die café's dienst doet,
atholieken, God heeft alleen aan
onze Kerk de eenige eeuwige waar
heid gegeven om haar te dienen, te
beschermen en te verspreiden. Waakt
en bidt in het vertrouwen op Christus'
woord, dat de poorten der hel, on
danks alles, haar nimmer zullen over
weldigen.
moet eveneens in het bezit van een bijzonder
„laissez-passer" zijn.
Ook de winkels moeten één uur voor de stoet
voorbij zal komen, door de cliënteele ontruimd
worden.
Alle bovengenoemde „laissez-passer" moeten
vóór den 15en Juni worden aangevraagd.
Lezers, die door de extra-attractie, welke
Parijs gedurende deze vier feestelijke dagen zal
bieden, tot een bezoek mochten worden gelokt,
zullen er beslist goed aan doen zich het bo
venstaande in te prenten, teneinde zich onaan
genaamheden of desillusies te besparen.
Er zijn ouders, die de cijfers van het rap
portboekje voor „Gezien" teekenen, zon
der er in feite maar ook eenige nadere
aandacht aan te hebben besteed, en er zijn
ouders, die de cijfers door vergelijking en toet
sing aan de cijfers van anderen zóó „nacijfe
ren", dat zij een bijna demonisch karakter krij
gen. Het op zijn juiste waarde schatten van
een en ander blijkt dan ook dikwijls een „pro
bleem" te zijn.
Het cijfer moet beschouwd worden als een
algemeene waardemeter, gegeven door den on
derwijzer ten einde den ouders èn het kind zijn
beoordeeling mede te deelen. Het cijfer is dan
ook niet alleen de rekenkundige uitkomst van
een serie in den loop van 'n schoolperiode toe
gekende „getallen zonder meer", maar drukt
ook uit in hoeverre het kind belangstelling en
•voorkeur toont, hoe zijn werktempo en persoon
lijk kunnen ervoor staan. Men heeft dit wel
eens betwijfeld en getracht het persoonlijke
element meer op den voorgrond te schuiven,
b.v. door inplaats van cijfers met „woorden en
beoordeelingsbrieven" te gaan werken, doch
eigenlijk veranderde men daarmede niets we
zenlijks. Het waardeeringselement is nu een
maal niet alleen afhankelijk van het indivi-
dueele presteeren, maar ook van het presteeren
in groeps-, in casu klasseverband. Weliswaar
gold nog niet zoo lang geleden als norm voor
het cijfers geven alleen het: „Heeft het kind
veel geleerd en weet het veel?", wat zijn uit
drukking vond in de redeneering'„De 10 is
voor God, de 9 voor den meester, en de overige
cijfers voor de kinderen!", maar tegenwoordig
is men toch algemeen van meening, dat het
hebben leeren werken, het methodisch leeren
aanpakken en het zich al of niet ontwikkelen
van het leerende (studeerende) verstand mede
factoren van beteekenis zijn.
Dit werd (hoewel nog lang niet voldoende
toegepast) een aanleiding om bij het bepalen
van examencijfers een zeer consciëntieus
werk! in twijfelgevallen ook de rapporten
der laatste jaren een woordje te laten mee
spreken, althans op de schoolexamens.
De ouders dienen dan ook het rapport wel
degelijk rustig in te zien. Niet zoo, dat zij
een goed rapport iets vanzelfsprekends vin
den en er het kind geen enkele goedkeuring
voor geven, want dan beseffen zij niet hoeveel
moeite en inspanning het kind zich heeft moe
ten getroosten om dat goede rapport thuis te
brengen en dan knakken zij (ook bij den be
gaafden leerling) veel ijver en werklust. En ook
niet zoo, dat zij een slecht rapport als een
aanwijzing van luiheid beschouwen. Alle vor-
deringencijfers moet men zien in verband met
de cijfers voor gedrag en vlijt. Deze beide zijn
in feite de allerbelangrijkste, wijl zij den alge-
meenen indruk weergeven.
Een veel voorkomende fout bij het inzien
ligt er ook maar aan of het „klasse-gehalte" in
het algemeen hooger of lager ligt, in het land
der blinden is éénoog koning! Het overgaan
naar een andere school kan in dit verband een
plotseling sterk dalen of stijgen der cijfers met
zich medebrengen.
De meeste rapportcijfer-schommelingen doen
zich gevoelen bij het overgaan naar een andere
klasse. Dikwijls zijn de ouders van meening,
dat dit alléén aan den onderwijzer ligt. Dit is
toch niet juist gezien. Oorzaak is meestal de
verandering van leerstof, welke zich vooral in
de middelklassen heel sterk doet gevoelen.
Hebben de kinderen in de lagere klassen zich
slechts behoeven te bepalen bij Godsdienst.
Lezen, Schrijven en Rekenen, nu moeten zij
ook de zaakvakken Geschiedenis, Aardrijkskun
de en Natuurkunde verwerken, terwijl boven
dien de onderwerpen der eerstgenoemde vak
ken veel en veel moeilijker zijn. Een 8 voor
rekenen in het derde leerjaar kan bij het on
derwerp „breuken" in het vierde leerjaar wel
eens terugloopen tot 6 of 4. Meestal komt dit
later wel weer bij, om vervolgens bij het aan-
leeren der z.g. redactie-sommen weer te dalen.
Wil men derhalve een juist inzicht hebben
in een nogal schommelend verloop van cijfers,
dan zal men in contact moeten treden met de
school, en in geen geval het kind maar onmid
dellijk met verwijten en straffen overvallen.
Men sputtere dus niet over de school: school
cijfers zijn maar schoolcijfers! Want de bui-
tenschoolsche samenleving houdt er óók „Ge
dragboekjes" op na! Bij de Groote Vaart b.v.
wordt van iedere reis aan het personeel een
getuigschrift: „Gedrag, Vlijt en Vakkennis"
uitgereikt. En wordt men niet bij iedere solli
citatie aldus beoordeeld?!
JOS. DETONY.
Aan het jaarverslag over 1937 van den Natio-
nalen Woningraad, Algemeenen Bond van Wo-
ningbouwvereenigingen, ontleenen wij het vol
gende:
De woningproductie liep in het afgeloopen
jaar opnieuw terug. De netto-vermeerdering van
het aantal woningen bedroeg 24.980 tegen 27.328
in 1936 en meer dan 40.000 in de daaraan voor
afgaande jaren. Weliswaar kan aan de hand
van de gegevens omtrent de in uitvoering ge
nomen woningen voor 1938 een hoogere produc
tie worden verwacht, maar het aantal zal toch
beduidend blijven beneden het voor 1936 gelden
de peil. Bovendien doet de stijging van de be
drijvigheid zich slechts voor bij den particulieren
woningbouw zij schijnt zeer sterk verband
te houden met de aan den dag tredende neiging
van kapitaalbezitters om belegging te zoeken in
onroerende goederen en de behoefte aan
goede en betaalbare arbeiderswoningen wordt
er dan ook niet rechtstreeks door bevredigd.
In de groote steden had de daling der wo
ningproductie een afneming van het aantal
leegstaande woningen tengevolge. Zoo bedroeg
het aantal onbewoonde woningen:
Amsterdam: 31 Dec. 1936 10.529, 31 Dec. 1937
8.336
s-Gravenhage Oct. 1936 9.583, Oct. 1937 8.835,
Rotterdam 31 Dec. 1936 10.788, 31 Dec. 1937
8.654,
Op het platteland is de toestand over het al
gemeen heel anders dan in de groote steden
Terwijl deze laatste, ondanks de daling van
den laatsten tijd, het aantal leegstaande wo
ningen nog altijd beduidend is, heerscht er op
tal van plaatsen op het platteland absolute wo
ningnood.
Hoewel begrijpelijk, is het toch te betreuren,
- dat bij het beoordeelen van de in ons land ge-
der rapporten is ook het onderling verge ij voerde woningpolitiek vrijwel uitsluitend naar
van de rapporten der broertjes en zusjes. Men
houde er toch rekening mee, dat deze verge
lijkingen nooit juist kunnen zijn, wijl verschil
lende scholen meestal ook verschillend leerplan
en verschillende stofverdeeing hebben, terwijl
bovendien de waardeeringen der verschillende
onderwijzers nog wel eens uiteenloopen. Het
den toestand in de groote steden gekeken wordt.
Ook met dén vereenigingsbouw ging het in het
afgeloopen jaar allesbehalve naar wensch. Het
aantal voltooide vereenigingswoningen bedroeg
slechts 1831. Laat men het bijzondere crisisjaar
1933 buiten beschouwing, dan is deze productie
de laagste in de afgeloopen 25 jaar.
De avontuurlijke tocht van Keesie en zijn gezellen begon.
Met de vliegmachine werd over kraters gevlogen, waaruit
vlammen en geweldige rookwolken opstegen. „Ik kan geen
hand voor oogen zien," zeide Keesie, terwijl ze boven de kraters
vlogen.
Terwijl ze zoo rond vlogen, zagen ze voor zijn hol gelegen
een afschuwelijken draak, met zijn bek open, waaruit vlammen
speelden. Het dier was omringd door hooge vlammen. „Dat is
geen gemakkelijk karwei," zeide de verkeersagent, die ook nu
weer de vliegmachine bestuurde.
Toen Franssen 29 jaar was, stierf z'n vrouw;
z'n eenig kind, de kleine El-ze was vier. De
jonge weduwnaar was schrijnwerker en z'n
werkplaats was achter z'n huis in den tuin. Den
heelen dag, als d'r vader aan z'n werk was:
speelde het kind in den tuin. Bij z'n afwezig
heid lette een buurvrouw op haar.
Franssen kon koffie zetten, een weinig koken,
aardappelen en spek bakken en verder vond hij
bananen en biscuits nuttig en gezond. Maar de
buurvrouw zei, dat dit geen voedsel was voor
een kind van vier jaar en daarom vroeg Frans
sen haar, hem te leeren havermout en groenten
te koken. Hij leerde het, maar dikwijls liet hij 't
eten aanbranden. Verder veegde hij zelf en
maakte hij, zoo goed en zoo kwaad als 't kon
Elze's kleertjes.
Om het kind niet geheel alleen te laten, nam
hij een katje. Voordat z'n dochtertje naar bed
ging, liet hij haar d'r avondgebedje bidden, en
't eerste wat ze 's morgens moest doen, was haar
morgengebed.
Zondags liam hij z'n kind mee naar de kerk.
en ging later ook met haar wandelen.
„Dat zou d'r moeder ook gedaan hebben," zei
Franssen.
Een paar maanden later bracht hij Elze naar
school en kwam haar eenige uren later weer
halen zoo gingen een paar jaar vrij geregeld
en ongestoord voorbij.
Maar toen z'n dochtertje zes jaar geworden
was, werd de jonge weduwnaar ziek. Op zekeren
zonnigen dag in April ging hij naar een dok
ter. Weer thuis gekomen, ging hij in z'n werk
plaats zitten, met z'n hoofd in z'n handen en
zat zoo gerui;nen tijd na te denken. De zon ging
al onder, toen hij eindelijk va-n houding veran
derde en opstond.
Ja, hij was ziek, ernstig ziek. Misschien zou
hij nog een half jaarOp dit oogenblik
hoorde hij El-ze een liedje zingen voor haar pop.
Maar toen ze hem dien avond, zooals altijd, goe.
den nacht wilde kussen, verzon hij een uit
vlucht, want het zou beter voor de kleine meid
wezen, als hij haar in 't vervolg geen zoen meer
gaf. Op armlengte hield hij haar op een af
stand, keek haar lachend in de groote, donkere
kjjkers en zei:
„Elze is nu een groot meisje. Vader vindt het
beter, dat ze hem geen nachtzoen meer geeft,
liefje."
De lipjes van "t kind trilden verdacht en met
gebogen hoofdje ging ze treurig naar bed.
Den dag daarop ging Franssen naar een an
deren dokter, om zekerheid te krijgen. Die vol
ledige zekerheid gaf hem de andere geneesheer.
Hij peinsde nu z'n hoofd moe met na te denken,
wat hem te doen stond. In 't Noorden van 'f
land had hij een zuster, maar die was oud er>
afgeleefd. En de kleine Elze was een vroolijk
kind, en wist dingen, waarvan hij zelf nog nooit
gehoord hadze kende sprookjes van feeën
en tal van zangwijsjes. En Franssen wilde zoo
graag, dat hij iemand wist, die z'n kleine lieve
ling zou kunnen begrijpen. En hij, hij had nog
maar zes maanden tijd
Een paar dagen later deelde de buurvrouw
hem onverbloemd mede, dat hij 't kind niet lan
ger bij zich mocht houdenmet dat kuchen,
dat hij voortdurend deed. Hij begreep nu, dat
hij snel moest beslissen en dacht diep na.
Een half etmaal later plaatste hij een adver
tentie van den volgenden inhoud:
„Een vader, die nog slechts enkele maanden
te leven heeft, zou gaarne zien, dat lieve, brave
menschen. z'n dochtertje van zes jaar, met don
kere oogen en bruine krullen, tot zich namen.
Inlichtingen enz."
De menschen kwamen of ze „lief" en
„braaf" waren, wist hij nog niet in een groo-
ten, gelen au/to. Ze zagen er keurig en welge
daan uit. De dame in den auto wierp hem een
kouden en gereserveerden blik toe. De heer, die
naast haar zat, beantwoordde Franssen's be
leefden groet met een hooghartig: „Goeden dag,
vriendlief." Het kleine meisje, dat bij hen was,
huilde en vroeg tusschen haar tranen door, en
met haar vingertje naar Elze wijzend:
„Is dat m'n nieuwe zusje?"
De elegante dame antwoordde scherp:
„Doe wat ik je gezegd heb en zwijg, anders
laten we jou hier en nemen dit kleine, lieve
meisje met ons mee."
Franssen keek de dame en daarna den heer
even aan en zei toen kort maar beslist, dat hij
zich had bedacht en nu andere plannen met
z'n dochtertje had.
Een paar minuten later verdween de groote,
gele auto in de verte.
Toen de buurvrouw dit hoorde, kreeg ze een
kleur van verontwaardiging.
„Maar man," voegde ze Franssen toe, „je hebt
je kind een fortuin ontnomen! Dat mocht je
niet doen! Een mensch zooals jij, wiens leven
aan een draad hangt!"
Er kwamen in de eerstvolgende dagen nog
andere auto's. Maar ook deze liet hij, zonder
Elze, gaan. En de buurvrouw zei aan d'r man,
dat het Franssen ook in z'n hoofd mankeerde.
Ze moesten hem maar in een krankzinnigen
gesticht stoppen."
De man en de vrouw, die op zekeren morgen
bij Franssen aanbelden, waren nog steeds in den
rouw over hun eigen klein, dochtertje. De vrouw
toonde innig
medeleden met j""""
de kleine Elze en
de man was
vriendelijk teigen
Franssen en lief f
en zacht tegen j E
't kind. Hij bleek
een handwerksman te zijn, een timmerman.
Toen ze eenigen tijd met elkaar gesproken
hadden, zei Franssen zacht:
„Aan u beiden vertrouw ik m'n kind toe."
Op de vraag, hoe lang dit nog zou duren, ant
woordde Franssen, met heesche stem:
„Laat haar nog één dag bij me."
Hij bracht dien dag door in z'n werkplaats.
Hij werkte echter niet, maar bijna onafgebro
ken keek hij naar 't spel van z'n lieveling, 't Was
een prachtige zomerdag en Elze speelde in den
tuin. Hij kookte havermout en hield zich voort,
durend met haar bezig. Hij bracht haar naar
bed en hoorde haar fluisteren:
„Ik ben een klein meisje, Va,geef me een
zoentje."
Maar Franssen antwoordde zachtjes:
„Elze is een groot, heel groot meisje."
Toen ze haar den volgenden dag kwamen ha
len, had hij haar kleertjes keurig gewasschen
en ingepakt en ook ais poppendokter gefun
geerd.
Ze vlijde haar hoofdje angstig tegen z'n arm
en hij lachte:
„Elze is nog nooit op visite geweest, en denk
er aan, je bent een groot meisje."
Toen ze tusschen den man en de vrouw weg
wandelde, keek hij haar na. Ze hadden een
poppenwagen met een nieuwe pop voor haar
meegebracht, voor U geval dat de scheiding
moeilijkheden zou veroorzaken.
Elze kon zich onder 't voortwandelen niet
verzadigen aan den aanblik van haar nieuwe
speelgoed en was daar zóó verdiept in, dat ze
er niet aan dacht, zich om te draaien en even
met haar handje te wuiven naar den man, die
met omfloerste oogen haar tot in de verte na
staarde.
De scheiding tusschen vader en dochter, voor
altijd hier op aarde, was voltrokken.
DE ECHTE
et zoojuist gepubliceerde „Official Catho
lic Directory" voor het jaar 1938 (ver
schenen bij de firma Kennedy Zn. te
New York) bevat de nieuwste statistieken over
het Katholicisme in de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika.
Het aantal Katholieken in de Vereenigde
Staten met inbegrip van Alaska en de Hawaii-
eilanden bedraagt thans 21 415.460 zielen, ofwel
492.326 meer dan in het jaar 1936; de toename
van het aantal Katholieken is 10 procent lager
dan het jaar tevoren.
In den loop van de laatste 10 jaar is de totale
Katholieke bevolking gestegen met 1.762.411 en
in den loop der laatste 20 jaar met 4.035.157.
Het aantal personen dat in het afgeloopen
jaar 1937 overging tot de Katholieke Kerk be
droeg 62.696, ofwel 634 meer dan het jaar tevoren.
In het afgeloopen jaar werden in de Vereenig
de Staten 3 Nieuwe Kerkprovincies opgericht
(drie nieuwe Aartsbisdommen en vijf nieuwe
Bisdommen) hetgeen vanzelfsprekend groote
veranderingen in de indeeling van het Kerke
lijke territoriale gebied met zich bracht.
In de Vereenigde Staten zijn op het oogenblik
19 Aartsbisdommen, 93 Bisdommen, 2 Apostoli
sche Vicariaten en 1 Abdij Nullius. In totaal zijn
in de Ver. Staten werkzaam 132 Bisschoppen
(Kardinalen, Aartsbisschoppen en Bisschoppen)
waarvan er 115 tot de reguliere geestelijkheid
behooren.
Het totaal aantal priesters bedraagt 32.668,
hetgeen een vermeerdering beteekent van 1019
tegenover het jaar tevoren.
Deze geestelijkheid oefent haar bediening uit
in 18.428 kerken en Missiestaties.
Het aantal Seminaria, waar 15.984 Seminaris
ten op het Heilig Priesterschap worden voor
bereid, bedraagt 206 (vorig jaar 205).
Wat het onderwijs betreft, beschikken de
Katholieken in Amerika over 193 Colleges voor
Jongens en 676 Colleges en Inrichtingen voor
Onderwijs voor Meisjes en 1306 Bisschoppelijke
en Particuliere Instellingen voor Middelbaar
Onderwijs.
Het aantal lagere scholen is gestegen van 7445
tot 8028; deze lagere scholen worden in totaal
bezocht door 2.101.376 leerlingen. In het afge
loopen jaar werd wederom een nieuw weeshuis
geopend; het aantal weeskinderen dat in de
Katholieke instellingen werd verpleegd daalde
tot 39.545. Verder beschikken de Katholieken
van Noord-Amerika over 168 Gestichten voor
Ouden van Dagen, en 684 Ziekenhuizen (12
meer dan het jaar tevoren.
op dit blad zijn ingevolge de verzexeringsvoorwaarden tegen TP"i wrj/v bfj levenslange geneeie ongeschiktheid tot werken aoor t>ö een ongeval met
ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen i f Ovfo" verlies van beide armen, belde beenen ot beide oogen f Qvi" doodelijken afloop
verlies van een hand
Of een oog.
Bewerkt naar het Fransch
door CHRISTINE KAMP
40
Twee dagen na de begrafenis verliet hij
Alshem-Park, hij nam afscheid van zijn kin
deren met dezelfde kalmte, alsof hij ze binnen
eeh paar dagen terug zou zien. Zelfs toen Joe
Tankeerde en Julia voorstelde het kind in den
'bin te gaan zoeken, zei hij: „Laat maar
Ze8 hem vaarwel in mijn naam."
Toen hij uit het huis kwam om met Arthur
James naar het station te gaan, verscheen
j|et jochie op de binnenplaats, begeleid door
het kindermeisje. Deze zei tot hem: „Daar is je
Vader, Joe, ga hem gauw vaarwel zeggen."
Zij bracht hem naar den dokter, die was
Tijven staan en het blinde kind zag komen,
et kind, dat hij met onvermoeibare zorgen had
°hiringd. Joe tastte naar de hand van zijn
vader en zei: „Tot weerziens, papa, u komt toch
kauw terug, niet waar?"
Enkele seconden scheen het, dat dr. Mac-Rae
aan den grond genageld was, zijn doodsbleek ge
acht trilde. Hij boog zich, greep Joe en drukte
hem aan zijn hart, dan kuste hij de oogen van
zijn zoontjeHij zette hem weer op den
grond en liep snel weg.
Zijn kinderen en Julia, die op de stoep ston
den, kregen den indruk, dat die man, plotseling
zijn schuld erkennend, maar te hoogmoedig, om
dit te laten blijken, zich tot vrijwillige balling
schap veroordeelde in een vage intentie om iets
te boeten.
HOOFDSTUK 22
Eenigen tijd later verliet ook James Alshem-
Park. Hij was van plan op reis te gaan om dat
vreeselijk verdriet eenigszins te verdooven. Dan
waren het Arthur en zijn twee zusters, die toe
bereidselen maakten om te vertrekken.
„Wat ga ik doen in dit reusachtige domein,"
zei Julia droevig.
Zij had die klacht geuit tegenover Arthur op
een avond, toen zij samen door de lanen van
het park wandelden.
„Je moet gaan trouwen," zei Arthur ernstig.
Zij lachte, maar niet vroolijk. „Trouwen
Maar Arthur ik ben al drie en dertig jaar!
Waar denk je aan?"
„Aan iets heel natuurlijks, Julia. Ik heb altijd
gedacht, dat John Bretland je echtgenoot zou
wordenen nu vooral, nu hij katholiek is."
Julia antwoordde niet. Zij had eenige maan
den geleden een brief van John ontvangen,
waarin hij in korte woorden, waar toch een
uitdrukking van blijdschap doorschemerde, had
verklaard, dat hjj overgegaan was tot de
Katholieke Kerk. Geen zinspeling op het ver
leden, op den strijd, die noodzakelijk door die
oprechte ziel, ten prooi aan hardnekkige twij
felingen, was gevoerdSedert had Julia
niets meer van hem gehoord.
Arthur en Julia liepen nog een beetje verder,
toen zei zij: „Maar, Arthur, je hebt mij nog
niet verteld, waarom je sedert een jaar Zweden
verlaten hebt, om in Parijs te gaan wonen?"
Een geheimzinnige glimlach, vol geluk, kwam
op zijn gelaat. „Komaan, Julia, ik ga je
nieuwsgierigheid bevredigen. Weet dan, dat ik
te Parijs ben om Latijn en theologie te studee-
ren."
„Latijn, theologie?.... Wil je priester wor
den?"
„Juist, Julia. Ik ben van plan over enkele
maanden mij aan te bieden als novice bij de
paters CapucijnenHerinner je je nog, dat
ik je eens sprak over dat visioen in die kleine
kloosterkerk? Feliciteer je gelukkigen broeder,
Julia, en bedank God voor hem."
„O, ja, dank, o mijn God!" zei Julia vurig,
terwijl zij de hand van Arthur drukte.
Zij waren vertrokken en Julia was alleen
in dat weelderige kasteel met Mollie en Joe.
Het behoorde haar nu toe, maar hoeveel droe
vige herinneringen waren er aan verbonden!
Een paar dagen later ging zij met de twee
kinderen naar Flower-Cottage, waar zij zelden
kwam, daar het landhuisje zoo smartelijke ge
voelens bij haar opwekte. Maar de kamers
moesten gelucht worden en de tuin, die eeni
gen tijd wat verwaarloosd was, worden nage
zien.
Op dezen prachtigen dag in het begin van
den herfst was alles nog in vollen bloei. Vooral
de geraniums op het terras gaven een schit
terend kleurengamma te zien. Julia bleef ze
langen tijd beschouwen.
Opeens zei Mollie: „Daar komt iemand
aan.... Julia, het is mijnheer Bretland."
Zij rilde even en wendde zich om. Inderdaad
daar kwam John aan, nog steeds rechtop, slank
en soepel, met een stralenden glimlach op zijn
gelaat.
„Vergeef mij mijn indringen, miss Julia'," zei
hij, terwijl hij haar hand drukte. „De huis
knecht zei mij dat u hier was en ik ben zonder
compliment gekomen."
„Daar heeft u goed aangedaan, wij zijn te
oude vrienden om ons nog bezig te houden met
formaliteiten."
„Ha, dat is een woord, dat ik zal onthou
den," zei hij opgewekt. „Wilt u een oogenblik
naar mij luisteren miss Julia?"
Hij deed haar neerzitten op de marmeren
bank van het terras, zelf bleef hij rechtop
staan, met de hand geleund op de balustrade,
opeens heel ontroerd en ernstig.
„Dus, zooals gezegd: geen formaliteiten! Wilt
u, dat wij den heerlijken droom van vroeger tot
werkelijkheid maken? Nu niets ons scheidt, wilt
u mijn vrouw worden?"
Een vurige blos steeg naar haar wangen.
„Maar, mijnheer Bretland, ik ben een heel oude
jongejuffrouw geworden," zei zij lachend om
haar ontroering te verbergen.
„O o, heel oud?" riep John protesteerend
uit. „Maar ikzelf ben een en veertig! Wij zullen
dus een oud paar vormenIs dit besloten,
miss Julia?"
Zij reikte hem de hand zonder te antwoor
den, maar haar stralende oogen spraken duide
lijk genoeg.
Hij nam naast haar plaats en zei heel blij:
„Beken het maar, dat wij dit geluk wel ver
diend hebben na zoo lang te wachten.... jij
vooral, die hier zooveel beproevingen hebt
ondervonden, die zooveel gewerkt hebt aan de
opvbeding van de kinderen, die aan je zorgen
waren toevertrouwd."
„O, oogenblikken als deze maken alles goed,"
zei Julia. „Maar God is mijn getuige dat ik.
voor altoos elke hoop op onze vereeniging zou
hebben opgegeven, als ik voor dien prijs je be
keering had kunnen afsmeeken."
„Ja, ik begrijp het, Julia, want ik heb iets
dergelijks ondervonden. Om te beginnen moet
ik je zeggen, dat de neiging naar het katho
liek geloof al heel lang in mij levendig was.
Als jongeman voelde ik een vreemde afkeerig-
heid, toen mijn vader er van sprak mij te doen
studeeren voor Anglicaansch geestelijke en de
erfenis van mijn oom kwam juist van pas om
een eind te maken aan den inwendigen strijd,
dien ik moest voeren. Ik wilde absoluut geen
protestantsche dominee zijnHoewel ik mijn
godsdienst beleefde, waren er twijfels in mij,
ik studeerde en de verwarring werd grooter.
Toen heb ik mijn boeken weggelegd en gezegd:
„Ik zal God trouw dienen volgens den gods
dienst, waarin ik geboren ben en die zeker even
veel waard is als het katholicisme.... Maar
den volgenden dag kwam weer die vreemde be
hoefte aan waarheid in mij op.... Ik ging
weer studeeren, vergelijken en de waarheid
begon zich af te teekenen. Die straalde in volle
licht, toen ik mij eindelijk overwonnen ge
voelde voor de klaarblijkelijkheid en vanaf dien
dag dateert mijn bekeering. Maar gedurende die
jaren van strijd en studie had ik mij voor
genomen niet meer te denken aan dien heer
lijken droom van toen, opdat geen aardsche
verlangens zich zouden mengen in die ernstige
zaak tusschen God en het heil mijner ziel. Zelfs
in mijn ijver van nieuw bekeerde en door een
scrupule van mijn geweten, wilde ik er van af
zien ooit je ten huwelijk te vragen. Ik wilde,
Julia, zeker zijn, dat mijn meening oprecht
was. Ziedaar de verklaring van dien zoo kor
ten brief en van mijn lang stilzwijgen, die je
wel vreemd zullen zijn voorgekomen. Maar dat
offer werd mij niet gevraagd.... en nu, dier
bare Julia, ben ik vast besloten alles te doen
wat in mijn vermogen is om je gelukkig te
maken."
(Slot volgt)