Het gevaar van crisisconventies
E
ÏKet wtkaal aan den daa
M
De avonturen van een verkeersagentje
i
Wat de ervaring
leert
Éte
mm
ORRIE
BITSEMA STOFZUIGERS
WOENSDAG 22 JUNI 1938
«aa
en I Een trouwe
wachter
Onweer
M/4
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
DOOR
CHARLES
GAR VICE
De maatregelen, welke door de Re
geering zijn genomen, om de uit
oefening van het land- en tuinbouw
bedrijf mogelijk te maken, hebben tot
gevolg gehad, dat aan den vrijen invoer
van land- en tuinbouwproducten uit het
buitenland belemmerende bepalingen moes
ten worden gesteld en dat bovendien op
sommige artikelen heffingen zijn gelegd,
teneinde te bevorderen, dat producten van
hationalen bodem een afzetgebied in het
eigen land konden behouden tegen een,
zoo mogelijk, niet verliesgevenden prijs.
De voornaamste heffingen zijn wel gelegd
op de met de boter concurreerende vetten,
n.l. margarine, olie en spijsvetten. Het is
bekend, dat de margarine- en olieafzet in
het eigen land bovendien is gecontingen-
teerd de margarine op 1050 ton per week
terwijl tot het vorige jaar in de mar
garine een wisselend percentage boter werd
vermengd.
Teneinde nu den verkoop van de ver
schillende vetten te reguleeren, werd door
middel van heffingen de prijsverhouding
onderling geregeld.
Het resultaat van een en ander blijkt uit
de volgende posities.
Boter
Margarine
Gesm.
Spijsolie
spijsvet
1933
44.500
57.500
13.500
1934
45.000
57.000
17.000
1935
44.000
56.000
22.000
9.500
1936
43.000
53.000
28.000
12.000
1937
43.500
60.000
29.000
9.000
De bovenstaande cijfers zijn in tonnen,
bij margarine en gesmolten vetten zijn de
Volksmargarine en het volksvet inbegrepen.
Tot zoover voor wat de huidige positie
betreft.
Een der middelen om deze regeling goed
te laten loopen is geweest, dat de Regeering
goedkeurde dat de belanghebbenden bij de
margarinefabricatie en bij de olie overeen
komsten sloten, waarbij zij zich onderling
verplichtten niet meer dan een bepaalde
hoeveelheid te zullen verkoopen en waarbij
zij ook bindende prij^fspraken maakten.
De bedrijfsgroep wercTdoor de crisisrege
lingen gesloten en men had dus practisch
oen sluitende conventie.
De ervaring heeft nu twee dingen ge-'
leerd. Ten eerste, dat door deze rege
lingen er inderdaad rust was in het
bedrijf en rust in de detail-prijzen. Doch
ook, dat de Regeering dikwijls bij daling
der prijzen van de vetten op de wereldmarkt,
Veel te laat de heffingen verhoogde, waar
door buitengewone winsten werden ge
maakt, welke winsten als heffing in het
landbouwcrisisfonds hadden behooren te
komen, want daarvoor betaalde ons volk
de heffingen.
Wij mogen er b.v. aan herinneren, dat
kort na het eerste optreden van Minister
Steenberghe de heffing op margarine met
8 cent per k.g. werd verhoogd, hetgeen dus
f 80.000.per week bedroeg, welke hoogere
heffing al maanden terug had behooren
te zijn vastgesteld. Minister Deckers gaf
hl de Kamer dan ook ronduit toe, dat de
margarine veel te groote winsten had ge
maakt.
Dat een Regeering gemak van conventies
heeft geven wij gaarne toe. De afzet is
toch volkomen gecontingenteerd en de
hoogte der heffingen is dus niet meer be
slissend voor de afzetverhoudingen der
verschillende vetten. Hier komt bij, dat in
de pers dikwijls geageerd wordt, als een
bepaalde heffing wordt verhoogd. Deze
Sgitatie voorkomt men, als men niet tot
heffingverhooging overgaat en dus de con-
ventieleden maar wat extra laat verdienen.
1-ht extra verdienen beteekent echter on
middellijk geweldige bedragen. Dit blijft
echter zeer af te keuren.
Een tweede bezwaar tegen de conventies
^as, dat de leden door hun abnormaal
°UDSTE FABRIEK HILVERSUM 15 MODELLEN
groote winsten deze mede gebruikten om
in aanverwante bedrijven een concurrentie
strijd te voeren, welke voor deze niet
gesteunde bedrijven ruïneerend genoemd
moet worden. Deze concurrentie heeft
vooral plaats gehad ten aanzien van de
gesmolten spijsvetten. Talrijken midden
standers is het hierdoor niet mogelijk ge
weest de laatste jaren een boterham te
verdienen en velen hebben alles verspeeld,
omdat zij het tegen deze bedrijven met
gegarandeerde hooge winsten niet konden
uithouden.
Wij begrijpen, dat deze geprivilegieerde
bedrijven dit deden, zij hadden geen be
perking in deze door de Regeering opgelegd
en probeerden dus steeds meer in handen
te krijgen. De Regeering had in het ver
leden beperkingen aan deze industrie moe
ten opleggen ten voordeele der onbe
schermde bedrijven.
Een paar jaren geleden werd getracht
ook 'n z.g. vetconventie te verkrijgen.
Door schrijver dezes is in de Eerste
Kamer hiertegen gewaarschuwd en nog
steeds is deze conventie gelukkig geen
werkelijkheid. Thans schijnt het echter, dat
ook een zoodanige conventie mogelijk wordt
en daarom willen wij tegen de komende
conventie openlijk waarschuwen. In het
Handelsblad is de ontwerpconventie afge
drukt, zoodat de inhoud dus kan worden
besproken.
Voor wij tot detailbesprekingen overgaan,
mogen wij er voor alles op wijzen, dat, waar
het toch niet aannemelijk is te achten, dat
binnen afzienbaren tijd de heffingen op ge
smolten spijsvet zullen vervallen, het ons
veel beter zou voorkomen indien men rege
lingen voor het bedrijfsleven trof, niet via
de crisiswetgeving, doch langs den weg der
ondernemersovereenkomsten.
In de ontwerp-conventie treft het voor
en boven alles, dat alleen rekening wordt
gehouden met omzetquoten. Alle zeggen
schap is gebaseerd op omzetten, terwijl de
stemmingen vereischt om wijzigingen aan te
brengen of om beslissingen te nemen, of
personen te verkiezen zoo zijn vastgesteld,
dat één bedrijf de totale macht in handen
heeft, omdat het ongeveer 50% der totale
consumptie in handen heeft.
Noemen wij enkele voorbeelden:
1. Bij overschrijding van het aan een lid
der conventie toegewezen quote wordt
bij 2% overschrijding 15 cent per k.g. en
bij meer dan 2% 20 cent per k.g. straf
betaald. Bij mindere productie 5 cent per
k.g. vergoeding gegeven.
Wijzigingen in deze bepalingen kunnen
slechts met 75% van alle quoten worden
tot stand gebracht.
2. Verkiezingen van personen zijn alleen
mogelijk indien zij van partijen, te za-
men ten minste 75% der quoten ver
tegenwoordigend, de stemmen op zich
vereenigen.
IN HET HENGELSEIZOEN.
„Tegen een kleine vergoeding kunnen
wij U de visch wel leenen, dan kunt
U zich met Uw vangst laten fotogra
feeren. Mijn knecht haalt de visch dan
wel weer bij den fotograaf weg
Bovendien zijn drie der vijf leden der
contactcommissie voorbehouden aan het
grootbedrijf.
Wijzigingen in de laatste bepaling en
voorziening in vacatures eischen dezelf
de stem- en quoteverhouding.
3. Opzegging der overeenkomst kan alleen
geschieden door een zoodanig aantal le
den als 75 der quoten vertegenwoor
digen.
Wij zullen het hierbij laten, omdat hier
uit reeds voldoende blijkt, dat in deze
ontwerp-conventie het eene groote be
drijf, dat ongeveer 50% van de quoten
in handen heeft, door deze sleutelpositie
de geheele leiding heeft en houdt.
en andere bepaling is, dat ieder der
partijen geheel of gedeeltelijk haar
quote aan een andere partij kan
overdragen. Gebeurt dit, dan worden de
quoten te zamen gevoegd.
Als men nu nagaat, dat de vergoeding bij
niet afleveren 5 cent per k.g. bedraagt,
welke vergoeding slechts tot 30% van den
toegestanen omzet wordt gegeven, dan blijkt
hieruit, dat practisch iemand die niet
werkt 30/100x5 1.50 per k.g. ontvangt.
De nieuwe verkrijger ontvangt echter de
gegarandeerde winstmarge over de volle
100% en deze winstmarge zal naar verluidt
beduidend boven de 5 cent per k.g. zijn.
Bij overdracht heeft de quote dus zeer
groote waarde voor den verkrijger en zal
deze dan ook gaarne een goeden prijs be
talen, zeer waarschijnlijk meer dan 5 cent
per k.g.
Overdracht van een quote beteekent
practisch werkvermindering, want in het
grootbedrijf gebeurt alles machinaal, ter
wijl de middenstandsbedrijven veel hand
arbeid laten verrichten. Wij zien dit ook in
de margarine-industrie, waar het aantal
arbeiders tijdens de crisisjaren, door de
groote concentratie welke daar plaats heeft
gehad, met de helft gedaald is.
Deze overdracht moet dus, tenzij in zeer
bijzondere gevallen, niet mogelijk zijn.
Het lid der Eerste Kamer, de heer
de Bruyn, heeft op het j.l. Vrijdag gehouden
Jeugd werkloosheidcongres hierop volgens
de bladen zeer terecht gewezen in de
volgende woorden:
„Het opheffen van ondernemingen, vooral
wanneer dit gebeurt door het opkoopen
door concerns en kartels, heeft zóó ver
gaande gevolgen voor honderden menschen
en via de steunverleening voor de
staatskas, dat de overheid te dien aanzien
controleerend moet optreden."
Dit standpunt van den heer de Bruyn
is vooral in de huidige omstandigheden van
groote waarde. De Regeering staat voor het
bijna onoplosbaar probleem der werkloos-
heidbestrijding, terwijl anderzijds de con
centratie in ons bedrijfsleven steeds verder
voortgaat, waardoor de werkgelegenheid
verminderen moet.
Wanneer wij dus onze meening samen
vatten, dan concludeeren wij als volgt:
1. Ordening van het bedrijfsleven moet niet
geschieden via crisisconventies, waarbij
alleen omzetcijfers gelden en waarbij
met de sociale positie van den midden
stand, noch met de belangen der in de
bedrijven arbeidenden wordt rekening
gehouden.
2. Het sluiten der bedrijven middels de
crisiswetgeving (art. 21a van het Crisis-
zuivelbesluit 1935, Stsbl. No. 779 p van 21
Dec. 1936) en het bepalen van minimum
prijzen op basis van een overeenkomst,
waarbij alle macht practisch aan één
bedrijf komt, is sociaal onverdedigbaar.
3. De ervaring heeft geleerd, dat de be
staande conventies hebben geleid tot het
maken van onevenredig groote winsten,
waardoor de detailprijzen hooger zijn
dan noodig is, tot schade van den con
sument.
4. Op grond van de omzetcijfers van de
margarine, welke omzet zich sedert 1933
behoorlijk handhaaft en gemiddeld het
toegestane contingent heeft bedragen, is
geen vetconventie noodig, terwijl de
boteromzet hierdoor niet sterk wordt be
ïnvloed. (Hierbij valt op te merken, dat
de geweldige toename in den omzet der
gesmolten spijsvetten voor verreweg het
grootste deel door de margarine-industrie
als nevenbedrijf is verwerkt.)
5. Bij een ordening van deze bedrijven
(dit geldt ook voor de dit jaar afloopende
margarine- en olieconventies), zal de
Regeering in ieder geval maatregelen
behooren te nemen, dat deze bedrijven
hun middels de conventie gemaakte
winsten niet gebruiken om aanverwante
bedrijven te vernietigen.
6. Gewaakt zal moeten worden tegen te
groote winsten door een goede heffings
politiek.
H. RUIJTER
Arnhem, 18 Juni 1938.
In de club der millionnairs te New-York
waar de leden elkander graag vertelden, hoe
ze door noesten arbeid, spaarzaamheid en
volharding aan hun millioenen gekomen waren,
was Marc Brisbane, de poetspommade-koning,
een der onderhoudendste vertellers.
„Mijne heeren," zei hij eens, „ik zal u eens
laten hooren, hoe ik er gekomen ben. Eigenlijk
was het een vrouw, die me op weg geholpen
heeft.
Nog geen 22 jaar geleden was ik in 't Zui
den van Sonora cowboy op een hoeve, een
ranch zooals ze dat daar noemen. Een cowboy
is iemand die het gevaarlijke werkje moet doen
van wilde paarden te berijden en af te richten
Ik was jong, sterk, lenig, zeer vermetel en dus
uitstekend daarvoor geschikt. Voor een aan
komenden man verdiende ik geld genoeg, maar
hield geen cent over. Ik leefde zorgeloos voort
en in dien tijd dronk en speelde ik niet zuinig.
Op zekeren dag vestigde zich een onderwijzeres
in ons dorp. Ze heette Mizzy. We zwierven om
haar heen als gekken; ik ook; maar ze nam van
niemand onzer notitie. Er was 'n zekere Badfool
onder ons, een ruwe klant, die zwoer, dat hij
haar ten huwelijk zou vragen en dat ze ja zou
zeggen.
Op een avond, dat Mizzy zich naar een zieke
weduwe begaf om haar te verplegen, wachtte
Badfool haar op om aan z'n voornemen gevolg
te geven. Maar toen hij op 't jonge meisje wilde
toeloopen, kwam ik onverwachts te voorschijn
en gaf hem een geducht pak rammel, waarbij
hem ook een paar tanden uit den mond ge
slagen werden.
Mijn daad maakte op Mizzy blijkbaar geen
onaangenamen indruk. Na dit voorval liet
ze me merken, dat ik haar niet geheel onver
schillig was. Na een week of zes deed ik haar
een huwelijksaanzoek. Ze lachte en keek niet
onvriendelijk. Daarna zei ze, dat ze me graag
als man wilde hebben, als ik niet zoo'n speler
was, niet dronk en me niet als een geweldenaar
gedroeg. Ze wist heel goed dat ik een uit
stekend schutter en ruiter was, alsook een
vechtersbaas van de bovenste plank. Maar voor
een huwelijk, verklaarde ze, was meer en beter
noodig. Ik moest eerst maar eens toonen, dat
ik in staat was een vrouw gelukkig te maken.
Als ik dit kon doen, moest ik maar eens terug
komen. Ze wilde wel zoo lang op me wachten.
Aldus voorloopig afgewezen, maar toch aan
gemoedigd, begon ik het te meenen. Ik ver
kocht m'n revolver, m'n zadel en paardentuig
en vertrok naar de eerste de beste groote stad,
in een der Noordelijke staten, om daar een be
trekking te zoeken. Mijn doel was millionnair
te worden en daar ik gehoord had, dat vele mil
lionnairs in Amerika als krantenjongen begon
nen waren, werd ik krantenjongen. Dit baan
tje bracht me echter niets verder, en daarom
zwierf ik half Amerika rond om wat beters te
vmden. Eindelijk kwam ik bij Fitz Gerald in
betrekking als loopjongen. U allen zult zich z'n
1 naam nog wel herinneren. Een jaar of zes ge
leden is hij schatrijk gestorven. In mijn tijd
bezat hij al de grootste poetspommade-fabriek
van Amerika. Hij leverde aan alle landen van
de wereld en verdiende enorm veel geld.
Ik mag zeggen, dat ik als loopjongen bij den
ouden Fitz, zooals we hem noemden, me zelf
niet spaarde. Den heelen dag liep ik op en neer,
overal naar toe, of het noodig was of niet, tot
dat de oude Fitz me opmerkte en me in de
boekhouding stopte, waardoor m'n kans om
hoogerop te komen, aanzienlijk gestegen was. Ik
werkte hard en onvermoeid in de zaak. Meestal
bleef ik na sluitingstijd doorwerken. Daarbij
nam ik nog pri
vaat-lessen in
houden. Over m'n
lippen kwam geen f
druppel alcohol j
en het spel ver- i
meed ik. M'n uit-
gaven beperkte ik tot het noodzakelijke en ik
spaarde dollar op dollar.
Ik permitteerde me slechts één luxe. Elke
maand schreef ik een brief aan Mizzy en dage
lijks dacht ik even aan haar. Langzaam maar
zeker steeg ik op de maatschappelijke ladder.
Op die manier verliepen veertien jaren. Mizzy
was ik trouw gebleven en even trouw diende ik
den ouden Fitz, die me vaak bij zich thuis in
viteerde en mij aan z'n vrouw had voorgesteld.
Bij m'n patroon en diens echtgenoote maakte
ik me zóó nuttig, dat ik onontbeerlijk was ge
worden, zoodat de poetspommade-koning vóór
z'n afsterven mij de leiding van z'n reusachtig
bedrijf toevertrouwde.
En nu, heeren, ben ik alleen-eigenaar van de
grootste poets-pommade-fabriek ter wereld. M'n
volhardend en moeizaam streven heb ik dus
vóór alles aan Mizzy te danken. Die goede ziel
heeft trouw op me gewacht."
„Je hebt gelijk, Mare," zei de millionnair Le-
very. „Wij, Amerikaansche burgers, zijn er
trotsch op, dat we ons succes aan eerlijkheid en
trouw te danken hebben. Dus Mizzy heeft ge
wacht tot den trouwdag?"
„Ja, dat heeft ze!"
„Enis je huwelijk gelukkig geworden?"
„Mijn huwelijk, zeg je? Natuurlijk is dat ge
lukkig. Maar, waarom vraag je dat zoo?"
„Wel, omdat, hoe vreemd het ook klinkt, het
niet zelden gebeurt, dat juist huwelijken, waar
beiden jaren lang op hebben gewacht, niet steeds
tot de gelukkigste behooren."
„Daarin heb je geen ongelijk. Maar, wat heeft
dat met m ij n huwelijk te maken, Johnny?"
„Wel, Mare, je hebt toch jaren lang op Mizzy
gewacht, alvorens jullie getrouwd zijn."
„Wie? Mizzy? Ja, maar je moet wel weten-
ge w a c h t heb ik wel op Mizzy, maar g e-
tr o,u w d ben ik met de weduwe van den
ouden Fitz."
(Nadruk verboden)
Keesie zocht een plek tusschen de boomen, dat hij kon ge
bruiken om te dalen en toen hij er een had ontdekt, zette hij
den motor stop en hij daalde onder het groot gejuich der ka
bouters, die hun spitse mutsen natuurlijk op hadden.
Men had den koning bericht, dat de vliegmachine met
Keesie, den professor en zijn onderdanen in aantocht waren.
De koning had zich gehaast om de maanreizigers te kunnen
begroeten en had, zoo men wel kon verwachten, zijn kroon niet
vergeten. Hij begroette Keesie hartelijk, als een oude kennis.
et den zomer komen de onweders. Nau
welijks heeft de zomermaand haar in
trede gedaan, of ons lieve vaderland
werd al twee dagen achtereen vergast op on
weer. Evenwel moet men niet verkeerdelijk de
conclusie trekken, dat het alleen tengevolge
van groote hitte zou onweeren, een meening, die
vrij algemeen verbreid is.
Daar zijn op de eerste plaats de winteron
weders, die dit weerleggen. En daarnaast be
wijzen de feiten, dat ook in de Poolstreken
hoewel slechts zelden onweders voorkomen,
en men in de Sahara waar het toch heet
genoeg kan zijn weinig last heeft van on
weer, dat er bij het ontstaan van dit natuur
verschijnsel andere factoren een rol moeten
spelen. De machtige ontladingen van den blik
sem hebben van oudsher de menschen met
angst én eerbiedig ontzag vervuld. Geen won
der, men zag toch met ontzetting, hoe de ge
weldige natuurkrachten eeuwenoude woudren
zen deden vaneensplijten, het vee in de weiden
neersloeg en den menschen dood en verderf
bracht. Ontzaglijk moet de indruk geweest zijn,
die dit alles op den primitieven mensch maak
te, die zich nietig en hulpeloos moet gevoeld
hebben te midden van de wilde tormenten der
natuur. Ondanks het feit toch, dat begrip van
wé,t er eigenlijk gebeurt veel van den redeloozen
angst voor het dreigende onbekende kan weg
nemen, zijn nóg vele menschen bang van om
weer. En wel: omdat zij onweer gevaarlijk
achten en het 't mooie zomerweer bederft. In
derdaad is onweer gevaarlijk, doch men kan
dit gevaar zoowel overschatten als onderschat
ten. Aan den eenen kant barst er geen onweer
los over ons land, of het veroorzaakt schade
en doodt menschen en dieren. Doch aan den
anderen kant is het eveneens een feit, dat de
bliksem lang niet zoo gevaarlijk is, als men
gewoonlijk meent. Er bestaan heel wat gevaar
lijker dingen, waarvoor de menschen over het
algemeen veel minder beangst zijn. Onder an
dere: auto's- En wat het mooie weer betreft
het is naïef te gelooven, dat het onweer het
mooie weer verjaagt. Onweer is op zijn hoogst
een begeleidingsverschijnsel van het slechte
weer. Waren er geen electrische ontladingsver
schijnselen in de atmosfeer opgetreden, dan
was het mooie weer tóch versjoord geweest, ook
zonder onweer.
Sinds den tijd dat Benjamin Franklin in
de 18e eeuw zijn vlieger opliet en ons aan
toonde, dat de bliksem een electrisch ontla
dingsverschijnsel is, zijn we wel het een en
ander over dit natuurverschijnsel te weten ge
komen, doch er blijven nog vele vragen ter be
antwoording over.
De bliksem is niets anders dan een groote
vonk electrische ontlading die overslaat
tusschen twee tegengesteld electrisch geladen
deelen van een wolk, of tusschen een wolk en
de aarde. Doch daarmede is de zaak nog lang
niet verklaard, en ook is alles niet zoo een
voudig als het hier voorgesteld wordt. Zoo bij
voorbeeld het volgende: Iedere electrische ont
lading geschiedt vanuit een wolk. Wanneer
regenstroomen uit de lucht naar beneden val
len, worden zij positief geladen, terwijl de haar
omringende lucht negatief geladen wordt. Door
den wind worden de watermassa's verspreid, ver
stoven. Dit uitelkaarblazen, dit verstuiven der
vallende regendroppels kan electriseerend wer
ken. Aldus een geliefde theorie ter verklaring
van het ontstaan van onweer. Er ontstaat een
geweldige electrische spanning tusschen de
verschillende geladen velden. Tusschen de wol
ken ontstaat een breuk, die den vorm aan
neemt van een kanaal, dat naar het electrische
veld voert. Wanneer dit electrisch geladen veld
echter van plaats verandert, verplaatst zich
ook gelijktijdig het kanaal. De ontlading vindt
niet rechtlijnig plaats, doch de bliksem zoekt
van nature den weg van den minsten weer
stand door de lucht, die hier meer, daar min
der geleidend is. Deze weg is niet, zooals alle
schilders en teekenaars schijnen te meenen, een
zigzaglijn met scherpe hoeken, doch bliksem-
foto's wezen uit dat zij kronkelig is, en meest
al vertakt. Waar de electriciteit steeds den
weg van den minsten weerstand zoekt en de
meeste materialen minder weerstand bieden
dan de lucht, slaat de bliksem altijd eerder op
de daken der huizen, dan op de straten. Re
cente foto's en onderzoekingen hebben ook
uitgewezen, dat de bliksem ook maar niet een
op de aarde neerschietende vonk is, doch dat
hij in zekeren zin ontstaat door samenwerking
tusschen wolken en aarde. Op sommige opna
men kon men waarnemen, dat er van de aarde
ontladingen uitgaan, vóórdat de eerste blik
semstraal uit de wolken schiet. Als de electri
sche lading van de wolken een bepaalden graad
bereikt heeft, vinden trapsgewijze, op de aarde
gerichte ontladingen plaats, die telkens langer
zijn dan de voorafgaande en wordt in een aan
tal „sprongen" de aarde bereikt. Doch ook de
aarde bereidt zich als het ware van haar kant
voor. Reeds straalt zij ontladingen naar boven
uit, als de bliksemstralen nog ver van haar
verwijderd zijn, en zoo ontvangt zij den straal-
Weer zien wij, hoe bewonderenswaardig de
geheimen zijn van dit grootsche natuurver
schijnsel, en hoe machtig de wijsheid van Hem,
die dit alles in het leven riep.
1 t w-t i D^\1VTMCC op dit blad zijn ingevolge de verzexermgsvoorwaarden tegen TH» mim/v bU levenslange geneeie ongeschiktheid tot werken door p wy p f\ bij een ongeval met p nffA
I <1 iTi 11\ i j O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f Uv/«" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen JP UUt" doodeUJken afloop T uOU*B
(dl verlies van
at
oo»
I
13
rt Zij ging op het muurtje zitten en trok haar
^hitte shawl over hoofd en schouders, en
zwakte zoo een zachte luchtige omlijsting
,°hd haar gelaat. Het deed hem denken aan
ct beroemde schilderij „Sneeuwkoningin". De
.falende betoovering. «lie haar tegenwoordig-
ue|d op hem uitoefende, kroop als een ge-
eirrte macht door zijn aderen en zijn oogen
9stten nadenkend en verlangend op haar.
I>.lk vond Diana vrij knap," zei hij, terwijl
J' langzaam sprak om haar zoo lang mogelijk
cht bij zich te houden.
•.Vrij knap!" verontwaardigde zich Lorrie,
is schitterend mooi!"
•>Nu, gaat u verder!" vroeg ze, toen hij zweeg.
"Heel aangenaam en zoo."
^ij lachte.
"Heel aangenaam en zoo. Jammer, dat ze u
kan hnnrpn 7,e is een beeldie en ze is
Ml,
k-erliefst! Waar waren uw oogen en uw smaak?
8je Heeste mannen worden op het eerste ge-
cht verliefd op haar."
-Inderdaad?" was het kalme antwoord. „Dan
il, tv
i. ik niet zooals de meeste mannen. Ik word
1 zoo gauw verliefd op het eerste gezich
wil zeggen," stamelde hij, „niet altijd.'
Lorrie keek hem nieuwsgierig aan en plotse
ling kwam er een idee bij haar op.è
Lorrie was geen flirt, ongeacht het feit, dat
zij 's avonds om kwart over tien met lord Ken-
dale op een tuinmuurtje zat. Zij was eenvoudig
een gezond en sterk meisje, vroolijk en buiten
gewoon er op gesteld haar eigen zin door te
drijven; hoe geweldig grappig het zou zijn om
Guy Kendale verliefd te maken op haar zelf en
zoo de wereldsche plannen van den graaf van
Latcham in de war te schoppen.
Het idee was zoo goed, dat zij er om moest
glimlachen en de glimlach werd een hartelijk
schateren. Guy zag haar verwonderd en verbluft
aan.
„Wilt u mij misschien vertellen, waarom u zoo
lacht, juffrouw Latimer?" vroeg hij eenigszins
korzelig.
„Onmogelijk!" zei ze vastberaden, terwijl de
pret, die zij voor zich zag, haar oogen deed
tintelen. Als burggraaf Kendale dacht, dat hij
ongestraft de dochter van den dominé kon kus
sen ook al meende hij dat ze sliep dan
had hij het mis. Zij was van plan wraak te
nemen voor dien kus! Uren lang had zij de plek
voelen branden, waar zijn lippen haar hadden
aangeraakt en zij meende het nog te voelen. Ja,
hij zou er voor betalen op de eenige manier die
mogelijk was, en weer lachte ze. „Ik kan het
niet helpen, het spijt mij, dat u het niet prettig
vindt om uitgelachen te worden."
„O, dat kan mij niet schelen," zei hij. „Lach
zooveel als u wilt; ik ben blij, dat ik u amuseer,
maar ik geef toe, dat ik graag zou willen, weten,
wat er voor geks aan mij is. Is er soms een veeg
op mijn neus?"
„Neen," antwoorde zij, terwijl ze hem critisch
bezag: „dat zou niet half zoo grappig zijn. Daar!
het is al over!" en zij verviel in een plechtige
rust. „U werd dus niet op het eerste gezicht op
Diana verliefd en u ging zoo vroeg van De
Dennen weg, omdat u zich verveelde
„Dat heb ik niet gezegd," waagde hij op te
merken.
„Wel waar!", deed zij verontwaardigd. „Ten
minste, u hebt er op gedoeld."
„Heb ik? Wel, het is zoo. Ik verveelde mij, ik
verveelde mij verschrikkelijk, ik was daar bij
vreemden, ziet u
„En toen werd u verlegen! Stakker!"
„Plaag me maar!" zei hij opgeruimd. „Maar
ik zou me toch niet zoo verlegen hebben ge
voeld als u er ook was geweest. Ik wou, dat u
er ook was geweest, juffrouw Latimer!"
Hij zweeg een oogenblik en wendde zich af.
„Meent u dat?" zei ze, en plotseling kwam er
een heel zachte klank in haar stem.
,Ja," zei hij gretig. „Ikik voeldê me, als
of de geheele geschiedenis ontzettend vervelend
was geworden. Ik verzeker u, dat ik het heer
lijk vond om naar het diner te gaan, maar toen
ik de kamer rondkeek en u niet zag en toen
ze mij vertelden, dat u niet kwam, kreeg ik half
en half zin om de geheele geschiedenis te laten
loopen en weg te gaan. Ik zei het tegen uw
broer, u kunt het hem vragen."
Zij zuchtte even.
„Als als ik het maar geweten had," mom
pelde zij, terwijl zij zorgde, dat hij haar dansen
den oogen niet zag.
„Als u het had geweten?" herhaalde hij, ter
wijl hij in zijn opgewondenheid en zijn vreugde
over haar plotselinge beminnelijkheid wat dich
ter naast haar kwam zitten.
„Als ik het geweten had," zei ze, terwijl ze
wat verder van hem wegschoof, „dan zou ik
Zij hield op.
„Zoudt u dan gekomen zijn?" zei hij. „Bedoelt
u dat?"'
„Ik zou Jack een portret van mij hebben mee
gegeven om u te troosten," zei ze.
„O!" zei hij teleurgesteld.
„U schijnt niet erg dankbaar te zijn," klonk
het ernstig naast hem, „ik ben niet gewoon mijn
portret aan iedereen te geven, lord Kendale.
„Wilt u er mij een geven," vroeg hij dringend.
„Dan zal ik u vergeven, dat u mij voor den gek
hebt gehouden en me hebt uitgelachen, juffrouw
Latimer. Zullen we dat afspreken?"
„Neen," zei ze, „ik heb me bedacht."
„Och kom nu" antwoordde hij, terwijl hij zoo
luchthartig mogelijk trachtte! te spreken.
„Waarom niet? Er steekt toch geen kwaad
in? Ik.... ik ben een goede vriend var» uw
broer. Tegenwoordig geeft men immers foto's
aan iedereen!"
„Ja?" vroeg ze aarzelend. „Weet u zeker,
dat het niethoe noemen ze dat ook weer,
onwelvoeglijk, weinig gepast zou zijn?"
.„Zeker," bevestigde hij beslist. ,3ovendien
gelooft u toch niet, dat ik het aan de heele
wereld zou laten zien, niet waar? Dat zou ik
niet doen!"
„Als u denkt, dat het niet ongepast is en u
wilt beloven het niet te laten zien
„Dat beloof ik," zei hij.
„Nu goed dan. Wacht!" en zij vloog over
het grasveld als een witte duif.
Guy keek haar na met stralende oogen en
bonzend hart. Hoe kwam ze zoo veranderd?
Haar stem was zacht geworden, bijna teeder
ze was in een oogenblik tijd omgekeerd als een
blad op een boom. Wat was ze mooi. Bah!
mooi! Hij haatte het woord. Diana Meiford was
mooi iedereen kan mooi zijn, maar was er
een tweede meisje op de wereld zoo mooi als
Lorrie Latimer. En ze zou hem haar portret
geven! Wonderlijk! Ze had hem nog pas vijf
minuten geleden afgesnauwd, hem uitge
lachen en hem wel op vijftig manieren getoond
dat ze eigenlijk een hekel aan hem had.
Dit alles kwam hem in de gedachten, terwijl
hij op en neer liep en ongeduldig op haar
terugkomst wachtte. De lange, vervelende
avond was vergeten, de brief van zijn vader, de
rijke erfgename, Diana Meiford, alles ver
vaagde in de verte. Die aardige kleine heks had
maar een paar woorden met hem gesproken en
zou hem haar portret geven en dat maakte een
heel verschil!
Daar zag hij het witte japonnetje terugko
men. Zij holde naar hem toe en stond licht
hijgend naar hem, een enveloppe in de eene
hand, een portret in de andere.
„Ik ben er nog niet zeker van, of het niet
erg onopgevoed is om dit te doen," zei ze, „maar
ik houd altijd mijn belofte! Hier is het dus!"
En zij deed het portret in de enveloppe.
„Denk ér om, dat u het aan niemand vertelt
„vergeet het niet, aan niemand!"
„Ik zal er aan denken," zei hij, haastig de
enveloppe grijpend die hij in den borstzak van
zijn jas stopte. „Ik kan u niet zeggen hoe
dankbaar ik ben en hoe zeer ik dit op prijs stel.
Als als ik geloofde, dat u er iets om zoudt
geven, zou ik zou ik u er een van mij
geven," bood hij zenuwachtig aan.
„Dank u, maar het kan mij niets schelen. En
nu moet ik gaan. Goeden nacht." Haar stem
werd weer zacht en de lange wimpers bedekten
haar oogen.
„Goeden nacht," zei hij en hij nam haar
hand, „ik ging verveeld en brommerig naar de
barakken terug, maar nu
„Daar zijn ze," schrok zij plotseling op. Ze
wrong haar hand uit de zijne en verdween.
Zoodra zij verdwenen was, nam Guy de
enveloppe uit zijn zak en drukte er een kus op
vermoedde hij, dat ze hem achter de strui
ken gadesloeg? toen sprong hij over het
muurtje en stapte den weg af. Even later ont
moette hij den auto. Hij sprong er in en reed
zelf naar de barakken terug met zulk een vaart,
alsof het om een weddenschap ging.
Hij vloog den auto uit, holde de trap op,
sloeg de deur achter zich dicht en terwijl hij
het licht aandraaide, scheurde hij de enve
loppe open.
Ik zal het in een lijstje laten zetten," zei
hij tegen zichzelf. „Neen, ik zal er een medail
lon voor laten maken. Geen sterveling zal
weten...."
(Wordt vervolgd)