Ossche marechaussee voor
Ambtenarengerecht
UW VACANT1EDROOM
1
ÖE VERGISSING
HET GETUIGENVERHOOR
VOORTGEZET
WIJZIGING TABAKSWET
BAZEL, LUGANO, MILAAN, PADUA, VENETIE, BOEDAPEST
VRIJDAG 24 JUNI 1938
De procureur-generaal, baron
Speyart van Woerden, ver
dedigt zijn beleid
Ernstige fouten in
processen-verbaal
Procureur-generaal spreekt
K.L.M. OPENT NIEUWE LIJNEN
Tweede Kamerleden pleiten voor
bescherming van de klein
en middenindustrie
De accijnsheffing drukt
zwaar
Prijs slechts f 122.-
Positie der marktkooplieden
DE SCHOONHEID VAN
ONS LAND
Ook de Belgen moeten haar
leeren kennen
VAN EEN LOCOMOTIEF
GEVALLEN
Machinist onder de wielen
terecht gekomen
Jeugdige boefjes
Leegstaande woning van wijlen
burgemeester Schönfeld te
Winschoten binnen
gedrongen
TOESLAGREGELING VOOR
VISCHVENTERS
DE DUITSCHE VLIEGBOOT BIj
TERSCHELLING
Het toestel was als vermist
opgegeven
BIGGENMERKEN
UIT DE STAATSCOURANT
PRINS BERNHARD BEZOCHT
MILLINGEN
Eervol ontslag
Volks gezond heic
VAN SUPER QUITU
In de voortgezette zitting van het Ambte
narengerecht inzake de kwestie-Oss verklaarde
de getuige, wachtmeester De Gier nog, dat hij
•het wachtmeester Van Renes bij den officier
is geweest om te spreken over de zaak van den
bankier Van der H. De officier wilde toen zoo
spoedig mogelijk Van der H. laten arresteeren
en de administratie in beslag nemen, doch Van
Renes'heeft aangeraden om nog even daarmede
ie wachten, omdat hij nog meer bewijs zou
kunnen krijgen.
Pres.: Hebt u toen Van der H. weer vrijge-
'aten was, aan dezen gevraagd: hebt u nog
klachten?
Get.: Ja, Van der H. heeft op myn vraag ge
antwoord, dat hij integendeel correct was be
handeld en dat hij in dit opzicht niet te kla-
Ken had.
Pres.: Van der H. heeft verklaard, dat u hem
Bevraagd heeft: „Hebt u het hier goed gehad?"
en dat hij daarop heeft geantwoord: Integen
deel.
Vervolgens wordt gehoord de opperwacht
meester Curfs.
Mr. James vraagt aan dezen getuige:-heeft
k aan wachtmeester Van Renes geadviseerd, om
biet den officier overleg te plegen in zake de
Sfrestatie van Van der H.?
Get.: Omdat ik niet zeker wist of de gronden,
b'aarop de aanhouding zou moeten geschieden,
Vel geheel juist waren, heb ik Van Renes naai
den officier verwezen.
In overleg met den officier is die arrestatie
Beschied.
Daarna komt de kwestie van de opzichters bij
de werkverschaffing ter sprake.
Pres.: Waarom is u, toen u opdracht van den
°fficier had gekregen, om de zaak ter kennis
m brengen van den burgemeester, toch door ge-
Baan met het hooren van andere getuigen?
Get.: Ik moest eerst de verbalen nog opma
ken, doch heb geen nieuwe getuigen meer ge
boord.
Pres.: Uit uw verbalen blijkt echter het tegen
deel, want u zegt in uw verbaal zelf: „Op
October kreeg ik van den officier opdracht
de zaak ter kennis te brengen van den burge
meester. Daarna hoorde ik op 16 October nog
de volgende getuigen."
Eerst op 19 October is u bij den burgemeester
Berveest.
Wat de zaak-B. betreft, is getuige van te vo-
mn er van op de hoogte gesteld dat deze zou
^brden aangehouden. Naar het oordeel vange
lige was het vasthouden van B. gedurende een
dbcht alleszins gerechtvaardigd.
Pres.: Ik acht den gang van zaken en het
°egepaste middel om den man te laten betalen,
d°oals hij den volgenden ochtend heeft gedaan,
®6enszins voor de hand liggend en absoluut
doodzakelijk.
Wat het onderzoek tegen de beide geeste
lijken betreft, zegt getuige, dat hij hierover
bij den officier is geweest, die tegen hem
Bezegd heeft, met het onderzoek door te
Baan en rapport uit te brengen en zoo noo-
big over te gaan tot het opmaken van eeen
Proces-verbaal.
Pres.: Het lijkt met toch niet waarschijn
lijk, dat de officier u zou opdragen een rap-
Port uit te brengen, ook al zouden er geen
Strafbare feiten zijn.
Get.: Dat gebeurt wel meer. Ik krijg zoo
vel opdrachten van den officier om rap
porten over bepaalde personen uit te bren-
Ben.
Volgende getuige is wachtmeester Van Renes.
is op 12 Maart met De Gier bij den offi-
^'-r geweest om te spreken over den bankier
aP der H. Toen is ook over de geestelijken ge
doken. De officier Van den Burg' heeft daarbij
Bezegd, dat De Gier maar door moest gaan en
'"os moest onderzoeken.
Rij voegde daaraan toe, dat we ook rekening
^sten houden met den geestelijken stand en
at ook wanneer de zaak niet tot een straf-
5chterlijke vervolging zou leiden, het toch wel
°bd zou zijn alles ter kennis te brengen van
5 kerkelijke autoriteiten.
Verder heeft getuige met dit onderzoek niet
•baken gehad,
j Wel is hij belast geweest met het onderzoek
i, de zaak van bankier Van der H. Ook toen
ta' 0Psporings-onderzoek aan getuige was ont-
men, kwamen nog verschillende menschen bij
m, die aangifte wilden doen.
°P een vraag van mr. James, deelt getuige
nog mede, dat in de gangen van het parket de
rijksklerk Vermeulen hem namens den officier
heeft gezegd, dat het rapport over de twee
geestelijken moest worden gesloten .en inge
leverd. Dit moest getuige aan wachtmeester
De Gier overbrengen.
Dit was ongeveer half Maart.
Pres.: Dit behoeft nog geenszins te beteeke-
nen, dat het onderzoek werd gesloten.
Hierna wordt gehoord wachtmeester Roffel.
Deze is tegenwoordig geweest bij de inbeslag
neming van de administratie van Van der H.
op diens kantoor.
De volgende getuige, de marechaussee Van
Ree, verklaart, dat de officier in zijn tegen
woordigheid aan De Gier opdracht heeft ge-
gVen door te gaan met het verzamelen van
de feiten tegen de beide geestelijken. Met De
Gier is getuige daarna naar Den Haag geweest
om mevr. S. R. te hooren.
Dit onderzoek heeft echter geen resultaat
opgeleverd, aangezien mevr. R. wilde hebben
dat haar man bij het verhoor tegenwoordig was,
waarop De Gier zeide geen prijs te stellen.
Getuige marechaussee Van Essen zegt, dat
Van der H. bij zijn vrijlating heeft gezegd, dat
hij zoo goed was behandeld, dat hij daarover
een stukje in de krant wilde zetten. Ook bood
hij eenige sigaren aan, welke getuige niet, doch
de wachtmeester wel heeft aangenomen.
Getuige is voorts bij het openen van de safe
geweest.
Getuige marechaussee Van Kuilenborg zegt,
dat Van der H. over de behandeling niet onte
vreden was.
Getuige marechaussee De Klerk zegt op een
avond, toen hij in de kazerne was, een bood
schap te hebben gekregen, dat een collega, die
op post stond voor het huis van Van der H.,
assistentie verzocht, omdat er eenige advocaten
en notarissen zouden trachten binnen te glip
pen.
Getuige heeft onmiddellijk aan dat verzoek
gevolg gegeven, doch de op post staande collega
wist nergens van en verder was er ook niets
bijzonders aan de hand.
Na een korte pauze werd als getuige-deskun-
dige gehoord de procureur-generaal bij het Ge
rechtshof te 's Hertogenbosch, baron Speyart
van Woerden.
Spr. zette de reden uiteen, welke aanleiding
is geweest voor de opdracht aan den officier
van justitie om op 15 November 1937 de brigade
te Oss haar opsporingsbevoegdheid te ontne
men in zake gemeentelijke aangelegenheden.
Deze opdracht heeft spr. ontleend aan art.
40 Wetboek van Strafvordering, nadat hem
verschillende zaken ter kennis waren gekomen,
waarbij de malrechaussee optrad zonder dat er
aanleiding' was van eenig strafbaar feit. Steeds
weer kwam echter de marechaussee op die za
ken terug, omdat zij meende, dat het hier ging
om een mindere waardeering van haar arbeid,
waarbij kwam haar gedachte, dat het de be
doeling van den burgemeester was, die
zaken in den doofpot te stoppen. Deze gang
van zaken heeft groote belangstelling getrok
ken en aanleiding gegeven tot een uitgebreide
perscampagne, vooral de kwestie bij de werk
verschaffing. Een onderzoek, dat spr. in deze
zaak, ook op verzoek van den betrokken mi
nister, heeft ingesteld, heeft uitgewezen, dat er
hier niets onregelmatigs was gebeurd en dat er
geen enkel strafbaar feit was gepleegd.
Toch ging de marechaussee door met haar
onderzoek.
Ook uit een onderzoek, ingesteld door ambte
naren van het departement van Sociale Zaken,
is gebleken, dat er geen enkele aanwijzing was
van eenig strafbaar feit.
Zoo waren er nog meer zaken, en het voort
durend wantrouwen van de marechaussee te
gen het gemeentelijk beleid is voor spr. aanlei
ding geweest om te beslissen, dat het daarmee
uit moest zijn. Toen is de opdracht van 15 No
vember gegeven
Eenigen tijd bleef het daarna rustig, totdat
een nieuwe reeks van feiten zich voordeed. Het
eerste was dat van 21 Maart j.l., toen spr. uit
de ochtendbladen las van de arrestatie van
den bankier, waarbij de marechaussee betrok
ken was.
Den 25sten heeft spr. met den officier het
dossier nagegaan en daaruit is direct gebleken,
dat er geen enkele reden was om den bankier
te arresteeren.
Wat het optreden van den officier betreft,
citeert spr. een stuk van den wachtmeester,
waaruit blijkt, dat men geen tijd meer had om
over de arrestatie nog nader overleg met den
officier te plegen.
Uitvoerig ging spr. daarna de in de pro
cessen-verbaal opgenomen feiten na, welke
meerendeels reeds verjaarde feiten waren.
In vele opzichten leden deze processen-
verbaal aan ernstige fouten.
Van der H. was ook belast met de admini
stratie van een waterschap en men verwachtte
natuurlijk, dat ook hier wel onregelmatig zou
zijn gehandeld, en in dit verband deelt spr. nog
mede, dat hij werd opgebeld door den Commis
saris der Koningin, die zijn ernstig misnoegen
uitte over het optreden van een wachtmeester
op de provinciale griffie tegen een der amb
tenaren (vanwege de provincie worden de wa
terschappen gecontroleerd)
De boeken van Van der H. waren echter
keurig in orde.
Toen dan ook de rechtbank te beslissen had
over de gevangenhouding, heeft spr. den pre
sident opgebeld en hem er op gewezen, dat men
met deze zaak voorzichtig moest zijn.
Wat de zaak tegen de geestelijken be
treft, zegt spr. opgebeld te zijn door den
Bisschop van Den Bosch. Mgr. zeide bezoek
te hebben gehad van twee geestelijken, die
hem mededeelden, dat er een onderzoek
tegen hen werd ingesteld wegens beweerde
zedenmisdrijven. Onmiddellijk heeft spr.
toen mr. Van den Burg opgebeld, en deze
zeide, dat hem bekend was, dat er een
onderzoek gaande was. Spr. heeft toen in
zage gewenscht van de stukken en daarop
is de opdracht van den officier gevolgd om
een rapport in te dienen.
Uit dat rapport bleken slechts verklarin
gen, welke in geen enkel verband stonden
met het Wetboek van Strafrecht.
Spr. heeft zich toen weder afgevraagd, uit
welken hoofde de marechaussee de bevoegd
heid ontleende op eigen gelegenheid hier een
onderzoek in te stellen.
Dat het echter geenszins de bedoeling is ge
weest het onderzoek geheel stop te zetten,
blijkt ook wel uit de verklaring van den be
trokken wachtmeester, die uit de ontvangen
opdracht die beteekenis geenszins heeft afge
leid.
Wel heeft de wachtmeester De Gier geschre
ven aan den officier: in overleg met u wordt
op gronden, ontleend aan het algemeen belang,
het onderzoek in deze zaak gesloten.
Spr. wenscht vast te stellen, dat er na het
geven van de opdracht om een rapport in te
dienen, geen nader contact is geweest tusschen
den officier en De Gier.
Toen spr. dit schrijven dan ook las, heeft hij
iirect den officier gevraagd, waarom hij het
onderzoek gesloten had, waarop de officier
verklaarde, dat dit niet juist was, aangezien
hij zelfs het dossier nog niet kende.
Ook wist de officier niet, dat reeds zeven
jaar geleden eveneens tegen een der priesters
een vervolging was ingesteld, welke toen op
niets is uitgeloopen.
De marechaussee heeft in deze zaak een on
derzoek ingesteld, waarbij tal van kinderen
werden ondervraagd in verband met art. 248bis,
zoodat vele ouders daaraan niet hebben willen
medewerken. Over deze wijze van optreden
was spr. in hooge mate ontstemd, en hij heeft
wachtmeester De Gier bij zich laten komen.
Het onderhoud met De Gier heetf toen inder
daad lang geduurd en aan het eind daarvan
heeft De Gier de bekende verklaring onder
teekend.
Op verzoek van den president breekt spr
hier zijn rede af.
De president verdaagde hierna de zitting tot
heden 10 uur.
Zaterdag' zullen de binnenlandsche lijnen van
de K. L. M. in vollen omvang in gebruik zijn.
Vrijdag immers wordt de lijn op Zeeland tot
Knocke doorgetrokken en Zaterdag zal de lijn
op Leeuwarden worden geopend. Voor deze lijn
heeft zich als eerste passagiere aangemeld een
zeventigjarige Friezin in gewestelijke dracht,
de oorijzers niet uitgesloten.
Blijkens het voorloopig verslag der Tweede
Kamer inzake het wetsontwerp tot wijziging
van de Tabakswet zijn bij de vaste commissie
voor belastingen schriftelijke opmerkingen in
gezonden door het lid der Kamer den heer Van
der Putt. De commissie heeft van deze opmer
kingen met belangstelling kennis genomen en
die in haar besprekingen betrokken.
Het onderzoek van het ontwerp heeft de com
missie aanleiding gegeven tot het weergeven
o.a. van de volgende beschouwingen en opmer
kingen.
De vraag rees, of, nu de Tabakswet op ver
schillende punten zal worden herzien, het niet
aanbeveling zou verdienen aan de door de Re
geering voorgestelde wijzigingen nog eenige
andere toe te voegen.
Allereerst werd er in dit verband de aan
dacht op gevestigd, dat de klein- en midden
industrie in dezen tak van bedrijf eenige be
scherming zeer van noode hebben. Toen in 1933
tot verhooging van den tabaksaccijns werd
overgegaan, werd daarbij de verwachting uit
gesproken, dat die verhooging op den consu
ment zou worden verhaald. Het tegendeel is
echter geschied, gelijk uit het volgende over
zicht van de gemiddelde kleinhandelprijzen
blijkt:
sigaren
sigaretten
tabak
1923
100
100
100
1933
69,82
71,98
86,70
1934
65,66
64,18
87,59
1935
60,21
60.—
81,97
1936
56,05
59,20
79,43
De accijnsverhooging heeft slechts aanleiding
gegeven tot verscherping van de onderlinge con
currentie, waarbij de vroeger reeds opgedane
ervaring werd bevestigd, dat bij zulk een op
laaien van den concurrentiestrijd de groote
ondernemingen door den inzet van al hun kapi
taalkracht trachten den omzet, vooral in de
lagere prijsklassen, naar zich toe te trekken.
Zoo zijn de kleinere bedrijven opnieuw in het
gedrang gekomen. Weliswaar heeft men in de
sigarettenindustrie getracht door onderlinge
samenwerking de nadeelige gevolgen daarvan
te ondervangen, doch dit is slechts ten deele
gelukt.
Naar gemeend werd, zou de regeering in
belangrijke mate medewerken aan het ge
zond hcuden van het bedrijf, indien zy
alsnog één of meer bepalingen zou opnemen,
welke de strekking hebben den nadeeligen
invloed te neutraliseeren, welken de zware
accijnsheffing in het bijzonder heeft op de
bedrijfsuitkomsten van de klein- en midden
industrie.
In de tweede plaats werd er op gewezen, dat
kleine sigaren, met de hand of in den vorm
gemaakt, lichter dan 35 gram, belast worden
met 17V6 pet. Waar dit, naar men meende, toch
nimmer de bedoeling is geweest, drong men op
een wijziging aan, die een dergelijke toepassing
van de wet voor den vervolge onmogelijk maakt
Voorts werd gevraagd, of het niet mogelijk
zou zijn, artikel 14 der wet aan te vullen met
een voorschrift, waarbij verboden wordt het,
anders dan voor eigen gebruik, verkoopen van
tabaksfabrikaten aan personen, die geen be-
drijfsvergunning hebben.
Ook werd aangedrongen op het verleenen van
een preferentie wegens den door een fabrikant
betaalden accijns op de goederen van diens af'
nemer.
Naar men meende, dient bij deze gelegenheid
afschaffing of althans verlaging van deze be
lasting opnieuw ernstig in overweging te wor
den genomen. Mocht daartegen bezwaar blij
ven bestaan, dan zou ook aan vervanging van
deze wijze van heffing van een recht op siga
rettenpapier door een andere kunnen worden
gedacht.
onder Kaih. deskundige leiding 14 dagen van 1 ioi en met 14 Aug. naar
alles inbegrepen
(pl. 3 administratiegeld)
Voor 2e klas spoor wordt f 23.- toeslag geheven
en wie zich voor heel de reis een een-persoons
kamer wil verzekeren, betaalt f 9.- extra. De reis
is berekent op iwee-persoons kamers.
Men geve zich ten spoedigste voor deze fabelachtig goedkoope vacan-
tiereis op aan de „Vereenigde Katholieke Pers" N. Z. Voorburgwal 65-73
Amsterdam, Telefoon 46878 met storting der reissom op giron. 2 2 8 8 4
Uitvoerige reisprogramma's zijn ie verkrijgen.
Reist mei ons mee door half Europa!
1
St. Gellert waakt over Boedapest
Gewezen werd in dit verband nog op den
misstand, dat ook een aantal sigarenwinkeliers
zich aan den verkoop van ongebanderolleerd
sigarettenpapier schuldig maken, niet om daar
mede een extra-winst te behalen, doch om hun
klanten ter wille te zijn.
Ook werd van deze gelegenheid gebruik ge
maakt tot het stellen van de vraag, of het waar
is, dat geen banderolles verstrekt worden be
neden de 3 ct., zoodat sigaren van lageren prijs,
b.v. van 2 of 2% ct., van banderolles van een
feitelijk te hoog bedrag voorzien moeten zijn.
Indien zulks inderdaad het geval is, meende
men op wijziging van deze practijk te moeten
aandringen.
Verder werd nog aandacht gewijd aan de po
sitie van de marktkooplieden.
Vooreerst werd er op gewezen, dat, terwijl de
winkelier alle sigaren stuks- zoowel als kistge-
wijs gebanderolleerd mag verkoopen, markt
kooplieden alleen senoritas met kist-band mo
gen verkoopen. Gevraagd werd, of er overwe
gende bezwaren zijn, de laatstgenoemde ver-
koopers ten deze met de winkeliers op één lijn
te stellen.
In de tweede plaats werd de voorwaardelijke
vergunning ter sprake gebracht, welke wordt
verleend aan marktkooplieden, die gaan ver
huizen omdat hun woning te klein wordt voor
hun gezin of te duur in verhouding tot hun
inkomen. Het verleenen in gevallen als deze
van een voorwaardelijke vergunning brengt,
naar gemeend werd, groote onzekerheid. Ge
vraagd werd, of een meer bevredigende rege
ling zou kunnen worden getroffen.
Ten slotte werd nog herinnerd aan den toe
stand van rechtsonzekerheid, waarin de niet
zeer groote groep van marktkooplieden verkeert,
die zich van ouds bezig houden met den ver
koop van ongeregelde en niet voor den verkoop
door winkeliers geschikte partijen sigaren. Na
het in werking treden van de Tabakswet leven
deze kooplieden, wier vak het is, beneden den
detailprijs dus ook beneden den banderolle-
prijs te verkoopen, eigenlijk buiten de wet.
Zij zijn voortdurend in overtreding.Wel is je
gens hen meermalen lankmoedigheid betracht.
Dit doet echter niet af aan het feit, dat hier
van een onbevredigenden toestand sprake is.
Gaarne zou men zien, dat voor de hierbedoelde
groep thans hetzij met gebruikmaking van
een bestaande bevoegdheid hetzij na vooraf
gaande wetswijziging een definitieve regeling
wordt getroffen, waardoor het legaal voortbe
staan van de broodwinning der betrokkenen
mogelijk wordt.
In het gebouw der sociëteit „De Vereeni-
ging" te Den Haag is thans de tentoonstelling
ingericht, waarmede de Algemeene Nederland-
sche Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer in
Juli vele Belgische steden zal bezoeken.
Dit bezoek vloeit voort uit een overeenkomst
tusschen den Belgischen dienst voor tourisme
en de A. N. V. V., volgens welke in dit voorjaar
in verschillende plaatsen van ons land reeds
Belgische tentoonstellingen zijn gehouden. De
thans gereed gekomen tentoonstelling van de
A. N. V. V. is een gemakkelijk verplaatsbaar
geheel, dat in één grooten vrachtwagen kan
worden geborgen en waarmee, te beginnen in
Juli met Antwerpen, de Belgische steden wor
den afgereisd.
De tentoonstelling bestaat uit een aantal
diorama's, waarvoor van elke provincie een re
presentatief onderwerp is gekozen.
De tentoonstelling is voorts aangevuld met
een aantal affiches, brochures en grafische
voorstellingen en een aardige verzameling van
poppen in de verschillende provinciale kleeder
drachten.
Het bestuur der A. N. V. V. verwacht, dat de
reclame, welke zij voor de tentoonstellingen in
België zal maken, niet vergeefsch zal zijn en
dat de toeloop groot zal zijn.
Reeds heeft de toeristenorganisatie voor
Noord-Frankrijk te kennen gegeven voor deze
tentoonstellingen belangstelling te hebben.
Donderdagmiddag om 12.45 is in de gemeente
Mastwijk de 25-jarige H. B., wonende te Woer
den, in dienst van' de Amsteraamsche Ballast-
maatschappij, van een locomotief gevallen. Met
het rechterondevbeen is hij onder de locomotief
geraakt. Per ziekenauto werd het slachtoffer
naar 't St. Antoniusziekenhuis te Utrecht ver
voerd. Vermoedelijk zal het been geamputeerd
moeten worden.
De gemeentepolitie te Winschoten heeft een
twaalftal jongens van dertien tot vijftien jaar
aangehouden, die zijn binnengedrongen in den
tuin en het sinds geruimen tijd leegstaande
huis van wijlen burgemeester Schönfeld.
In het huis bevonden zich slechts weinig
voorwerpen van waarde, doch enkele kostbare
oude wapens hebben de jongens medegenomen
en te gelde gemaakt.
Wegens heling zijn een 21-jarige en een 25-
jarige man aangehouden.
De Rijksdienst ter uitvoering van de Zuider
zéesteunwet-1925 deelt aan belanghebbenden
in Amsterdam, Volendam (gem. Edam), Hui
zen, Bunschoten, Monnikendam, Marken en
Harderwijk, die als vischventer zijn erkend en
bezig zijn hun bedrijf te vervormen met te ver
wachten gunstig resultaat en dit bedrijf vrij
wel uitsluitend uitoefenen, in aansluiting op de
bekendmaking van 11 Mei j.l. mede dat de
extra-toeslag in het tijdvak van 26 Juni 1938
tot 24 Juli 1938 zal bedragen voor:
regeling a: 30 pet. van den grondslag en
regeling b: 20 pet. van den grondslag.
Voor belanghebbenden, woonachtig te Hoorn,
Enkhuizen, Lemsterland, Hindeloopen, Elburg,
Kampen, Stad- en Ambt-Vollenhove, Steen-
wijk, Zwartsluis, Genemuiden, Kuinre en Blok
zijl, zal de extra-toeslag in genoemd tijdvak
bedragen voor:
regeling a: 20 pet. van den grondslag en
regeling b: 20 pet. van den grondslag.
Omtrent de bij de „Karimata" gedaalde en
Woensdag vertrokken Duitsche vliegboot kan
nog worden gemeld, dat bij het Departement
van Defensie bericht was ontvangen van het
Duitsche gezantschap te 's-Gravenhage, dat in
den avond van 21 Juni een Duitsch marine
watervliegtuig een noodlanding had moeten
maken omstreeks 20 mijl noord van Terschel
ling.
De pantserboot „Gruno" en een watervlieg
tuig van den marine-luchtvaartdienst hebben
ter plaatse een onderzoek ingesteld, echter zon
der resultaat.
Later is gebleken, dat de vliegboot, die bij de
„Karimata" is gedaald, het bewuste vermiste
vliegtuig was.
Van 6 tot 11 Juni 1938 zijn aangebracht
41.523 biggenmerken, tegenover 41.734 in de
overeenkomstige periode van 1937,
Van de toekenning 1938 zijn tot 11 Juni 1.1.
gebruikt 694.005 merken, tegenover 733.325
merken van de toekenning 1937 op het over
eenkomstige tijdstip van het vorige jaar.
Voor een juiste beoordeeling diene, dat van
1 Januari tot genoemden datum in totaal zijn
gemerkt 956.734 biggen, welk aantal voor het
zelfde tijdvak bedroeg 883.464.
Prins Bernhard heeft Donderdag, vergezeld
van officieren van de Rijschool te Amersfoort,
een bezoek gebracht aan het remonte-depot ëe
Millingen.
Bij K. B. is aan L. J. Roborgh, ingenieur
verificateur van het kadaster te 's-Graven
hage, op zijn verzoek met ipgang ,van 1 Augus
tus 1938 eervol ontslag uit 's Rijks dienst ver
leend onder dankbetuiging voor de vele dien
sten door hem aan den lande bewezen.
Bij K. B is te rekenen van 1 Juni benoemd
tot inspecteur van de volksgezondheid bij den
dienst, welke in het bijzonder is belast met de
uitoefening van de artsenijbereidkunst, van de
warenwet en van de opiumwet en met de zaken
rakende de hygiëne van bodem, water en lucht.
H. W. J. M. Trines, te Arnhem, aan wien als
ambtsgebied is aangewezen het gebied van de
keuringsdiensten voor waren Goes, 's-Hertogen-
bosch en Maastricht, alsmede Dordrecht, voor
zoover gelegen in de provincie Noordbrabant.
Bd beschikking van den minister van So
ciale Zaken is hem de gemeente Breda als
standplaats aangewezen.
Tevens is te rekenen van 1 Juni 1938 benoemd
tot inspecteur van de volksgezondheid bij den-
zelfden dienst J. Ebels, te Amsterdam, die bij
beschikking van den minister van Sociale
Zaken tijdelijk is werkzaam gesteld ten bu-
reele van den geneeskundig en pharmaceutisch
hoofdinspecteur van de volksgezondheid R. N.
M. Eykel, te 's-Gravenhage.
Guy Hamilton
Q,k?" Dorothy krulde de lippen. „Hoe zou ik?"
Itiei.,rien verkilde. Dat meisje wist iets, dat
tl|3'e wist waarschijnlijk heel veel. En ze ver-
het. om iets los te laten. Goed, dan zou hij
r anders aanpakken! De fluweelen hand-
.v^ben moesten nu maar uit!
Vit - It u eens probeeren, den toestand duide-
'h te zien, juffrouw Whitaker? Er niet om-
draaien? Guy Heward is aan den moord
hhschuldig als een pasgeboren kind; daar-
h 'k bezig, zijn nek te redden. U hebt me
\°Cht' of 'k uw ziJde wou kiezen, en 't gevolg
'K "bijn bereidwilligheid was direct al, dat ik
'i j arschuwd werd, mij niet met uw zaken in
Als 'k dien raad volgde, zou me heel
k r,„harigheid bespaard worden. Toevallig ben
'*i )h koppige Ier; 'k doe precies, waar 'k zin
ïth J"Iaar wil 'k u kunnen helpen, dan moet
kaart spelen. Juffrouw Whitaker, wie is
is h's Graham?"
Hfl wachtte geduldig. Toen er geen ant-
kwam, vervolgde hij,,'t Schijnt maar
'°t u te kunnen doordringen, juffrouw
Whitaker, hoe ernstig de toestand is. 'k Zal u
nog eens 't een en ander in herinnering moeten
brengen. In. den brief, door uw broer achter
gelaten, is sprake van een Francis Graham, die
hem onbarmhartig uitzoog. Iemand, die zich
Noah Johnston noemde, maar in werkelijkheid
Bill Evans was, de man, die gisteren in 't Im
perial doodgeschoten werd, kwam mij 't voorstel
doen, het „Hart van Sheherazade" uit Spring-
ham's buitenverblijf te stelen; hij beweerde, in
opdracht van Francis Grafiam te handelen. U
zelf hebt een dreigbrief ontvangen, ook alweer
van Francis Graham, van hem, die niet vergeet.
In de portefeuille van den zoogenaamden Sao-
mon Abendroth vond ik een brief. En van wien,
juffrouw Whitaker? Natuurlijk van Francis
Graham! Onmiddellijk na den moord in 't Im
perial had ik een onderhoud met uw verloofde.
Hij was erg overstuur en miste de noodige zelf
controle. Want toen 'k hem overrompelde met
vraag, wie Francis Graham kon zijn, flapte hij
uw naam er uit. Tot welke conclusie leidt dit
alles u?"
„Tot deze, Patrick O'Brien: dat u een dwaas
bent! Een ongelooflijk groote dwaas! Wanneer
ik, zooals u veronderstelt Francis Graham zou
zijn, waarom stuurde ik mijzelf dan een dreig
brief op mijn dak?"
„Nogal eenvoudig. Om de aandacht van u zelf
af te leiden. Uw broer was 't slachtoffer van
chantage geweest en nu moest de schijn ge
wekt worden, dat de misdadiger zijn practijken
met u voortzette."
Zij lachte onzeker. „Niet kwaad bedacht!
Maar welke reden kon ik volgens u dan heb
ben, om mijn verloofde naar 't Imperial te lok
ken en hem voor den moord op Salomon
Abendroth te laten opdraaien?'
„Alweer heel eenvoudig. Om hem uit den weg
te ruimen. Guy Heward weet, wie Francis Gra
ham is, en die wetenschap zou u wel eens nood
lottig kunnen worden."
„Al hebt u uw fameuze Iersche whisky nog
niet aangesproken nuchter schijnt u toch
allesbehalve te zijn. Zulke gedachten kunnen
alleen opkomen in 't brein van gekken of dron
ken menschen. Willen we 't hierbij laten?"
„Blijf nog even zitten, juffrouw Whitaker.
Hebt u uw vulpen meegebracht?"
Dorothy knikte onwillig.
O'Bri^jr nam een velletje papier uit zijn por
tefeuille en overhandigde 't haar. „Mijn on-
kostenberekening," zei hij droog.
Dorothy las 't geschrevene. Een minachtende
trek krulde haar mondhoeken.
„U hebt het bijzonder schappelijk gemaakt.
Twee pond niet de moeite!' Zij haalde twee
biljetten van een pond uit haar taschje en leg
de ze op tafel. „Als 't u blieft. Is hiermee alles
afgehandeld?"
„Op uw handteekening na. 'k Heb een com
pagnon Andy Hawkins. We doen altijd sa
men. Om zekerheid te hebben dat de één den
ander niet bedot, vragen we steeds een gequi-
teerde afrekening van onze cliënten.
,,'k Had niet anders in uw kringen verwacht.'
zei ze verachtelijk en teekende. „U vergat de
vermouth op te schrijven. Hoeveel?"
O'Brien negeerde de hatelijkheid. „Niet op
staan!" beval hij scherp, toen hij Dorothy daar
toe aanstalten zag maken. „Een paar minuten
geleden is iemand binnengekomen; hij stond
bij 't buffet u onafgebroken op te nemen. Hij
gaat nu naar de telefooncel waarschijnlijk
om zijn baas uw aanwezigheid te berichten,
't Is overbodig, want ik heb er al voor gezorgd,
dat die baas op de hoogte is. Dank u," ver
volgde Patrick op anderen toon. Hij vergeleek
Dorothy's handteekening nauwkeurig met die
van Francis Graham onder een tweetal brieven
en knikte.
„Juffrouw Whithaker" loog hij zoo voortref
felijk, alsof liegen zijn tweede natuur was, ,,'k
heb den brief dien u volgens uw zeggen van
Francis Graham ontving', superintendant Quild
ter hand gesteld. Hij zei me, dat de handtee
kening ontegenzeggelijk door een vrouw gezet
werd. Dit op zichzelf zou niet veel beteekenen
maar schriftexperts bevestigden zijn mee
ning!"
XXXVI
Met Dorothy's bravoure was 't plotseling ge
daan. Voor de tweede maal gedurende hun on
derhoud zag O'Brien, hoe zich doodelijke angst
in haar oogen weerspiegelde.
„Vertel mij toch alles," pleitte hij, een hand
op de hare leggend. „U kunt me vertrouwen, 't
Is er mij om te doen, u er door te helpen; niet,
om u te beschuldigen. U hebt vijanden, juf
frouw Whitaker. Vijanden zonder genade, die
uitstekend op de hoogte zijn van uw doen en
laten. Maar ik geloof wel, dat ik hun opzet
doorzie. Houd daarom niets voor mij achter. Guy
Heward heeft mij 't een en ander van uw too-
neelstuk meegedeeld; daar ligt de sleutel. Mis
schien zag hij een paar bijzonderheden over 't
hoofd. Daarom zou 'k graag alles ook nog eens
van u vernemen."
Zij voldeed aan zijn verzoek. „Stel u in mijn
plaats, mijnheer O'Brien," beslont Dorothy.
„Dan kunt u begrijpen, hoe 'k schrok, toen in
naam Francis .Graham voorkwam. Commissaris
den brief, dien mijn broer mij achterliet, de
Myddleton en superintendant Quild ondervroe
gen mij; ik antwoordde in mjjn eerste verwar
ring, dien naam nooit eerder gehoord te heb
ben. 'k Wilde, dat ik niet zoo dom en laf ge
weest was. Mijnheer O'Brien, ik overzag toen
alles niet. Pas later dacht ik aan de foto's.
Maar hoe kon ik op mijn eerste verklaring te-
terugkomen, zonder argwaan by Scotland Yard
te wekken?"
„Foto's?" vroeg Patrick langzaam. „Wat voor
foto's?"
Dorothy glimlachte schuldbewust. „Van mij
in mijn rol van Francis Graham. Ik had er veel
succes mee, mijnheer O'Brien, en 't bracht me
't. hoofd op hol. Met de bespotteiyke ydelheid
van een bakvisch onderteekende ik die foto's
tweemaal zelfs. Eerst als Francis Graham.
Daaronder, tusschen haakjes, Dorothy Whita
ker. 'k Wou, dat ik 't nooit gedaan had."
„Wel allemachtig!" O'Brien had een kleur
van opwinding gekregen. „Die verloofde van u
is een pracht-exemplaar! Hij vertelt me den
heelen mikmak van uw tooneelstuk, maar 't
voornaamste punt slaat hfj over de kwestie
van de foto's! Hoeveel liet u er maken?"
,Een dozijn."
„En hoeveel zyn er nog in uw bezit?"
„Tien. Toevallig kwamen ze my vanmorgc
in handen. Een heb ik aan myn broer gegeven;
zij stond ingelijst op het schryfbureau in zyn
werkkamer. De andere gaf ik Guy." De glans
in Dorothy's oogen verdofte. „Myn broer is
dood en Guy staat boven alle verdenking."
„Natuurlijk," stelde O'Brien haar gerust.
„Toch wilde ik, dat hij niet zoo onvolledig ge
weest was; 't zou ons een hoop misère bespaard
hebben. Er zyn twee mogelykheden, juffrouw
Whitaker. Of de foto werd uw verloofde ont
stolen, zooals met de revolver 't geval was. óf
zy verdween op geheimzinnige wijze uit de
werkkamer van uw broer. Daar zullen we gauw
genoeg achter zyn."
Dorothy knikte vaag. „Misschien is het 't
beste, dat ik superintendant Quild de Francis
Graham-historie vertel en hem vraag, of 'k een
onderzoek in Godfrey's kamer mag instellen.
Quild mag er bij wezen, als hy wil."
„Geen kwestie van," zei O'Brien gedecideerd.
Nooit bij Scotland Yard op een afgelegde ver
klaring terugkomen, als 't niet hoog noodig is.
Wanneer u zoo'n byzondere belangstelling voor
die foto aan den dag legt, en vooral voor de
handteekening er op, zou dat juist Quild's arg
waan gaande kunnen maken. Hy is geen mak-
kelyk heer. Neen, geen slapende honden wak
ker maken!"
(Wordt vervolgd).