Ossche marechaussee voor Ambtenarengerecht UW VACANT1EDROOM 1 ÖE VERGISSING HET GETUIGENVERHOOR VOORTGEZET WIJZIGING TABAKSWET BAZEL, LUGANO, MILAAN, PADUA, VENETIE, BOEDAPEST VRIJDAG 24 JUNI 1938 De procureur-generaal, baron Speyart van Woerden, ver dedigt zijn beleid Ernstige fouten in processen-verbaal Procureur-generaal spreekt K.L.M. OPENT NIEUWE LIJNEN Tweede Kamerleden pleiten voor bescherming van de klein en middenindustrie De accijnsheffing drukt zwaar Prijs slechts f 122.- Positie der marktkooplieden DE SCHOONHEID VAN ONS LAND Ook de Belgen moeten haar leeren kennen VAN EEN LOCOMOTIEF GEVALLEN Machinist onder de wielen terecht gekomen Jeugdige boefjes Leegstaande woning van wijlen burgemeester Schönfeld te Winschoten binnen gedrongen TOESLAGREGELING VOOR VISCHVENTERS DE DUITSCHE VLIEGBOOT BIj TERSCHELLING Het toestel was als vermist opgegeven BIGGENMERKEN UIT DE STAATSCOURANT PRINS BERNHARD BEZOCHT MILLINGEN Eervol ontslag Volks gezond heic VAN SUPER QUITU In de voortgezette zitting van het Ambte narengerecht inzake de kwestie-Oss verklaarde de getuige, wachtmeester De Gier nog, dat hij •het wachtmeester Van Renes bij den officier is geweest om te spreken over de zaak van den bankier Van der H. De officier wilde toen zoo spoedig mogelijk Van der H. laten arresteeren en de administratie in beslag nemen, doch Van Renes'heeft aangeraden om nog even daarmede ie wachten, omdat hij nog meer bewijs zou kunnen krijgen. Pres.: Hebt u toen Van der H. weer vrijge- 'aten was, aan dezen gevraagd: hebt u nog klachten? Get.: Ja, Van der H. heeft op myn vraag ge antwoord, dat hij integendeel correct was be handeld en dat hij in dit opzicht niet te kla- Ken had. Pres.: Van der H. heeft verklaard, dat u hem Bevraagd heeft: „Hebt u het hier goed gehad?" en dat hij daarop heeft geantwoord: Integen deel. Vervolgens wordt gehoord de opperwacht meester Curfs. Mr. James vraagt aan dezen getuige:-heeft k aan wachtmeester Van Renes geadviseerd, om biet den officier overleg te plegen in zake de Sfrestatie van Van der H.? Get.: Omdat ik niet zeker wist of de gronden, b'aarop de aanhouding zou moeten geschieden, Vel geheel juist waren, heb ik Van Renes naai den officier verwezen. In overleg met den officier is die arrestatie Beschied. Daarna komt de kwestie van de opzichters bij de werkverschaffing ter sprake. Pres.: Waarom is u, toen u opdracht van den °fficier had gekregen, om de zaak ter kennis m brengen van den burgemeester, toch door ge- Baan met het hooren van andere getuigen? Get.: Ik moest eerst de verbalen nog opma ken, doch heb geen nieuwe getuigen meer ge boord. Pres.: Uit uw verbalen blijkt echter het tegen deel, want u zegt in uw verbaal zelf: „Op October kreeg ik van den officier opdracht de zaak ter kennis te brengen van den burge meester. Daarna hoorde ik op 16 October nog de volgende getuigen." Eerst op 19 October is u bij den burgemeester Berveest. Wat de zaak-B. betreft, is getuige van te vo- mn er van op de hoogte gesteld dat deze zou ^brden aangehouden. Naar het oordeel vange lige was het vasthouden van B. gedurende een dbcht alleszins gerechtvaardigd. Pres.: Ik acht den gang van zaken en het °egepaste middel om den man te laten betalen, d°oals hij den volgenden ochtend heeft gedaan, ®6enszins voor de hand liggend en absoluut doodzakelijk. Wat het onderzoek tegen de beide geeste lijken betreft, zegt getuige, dat hij hierover bij den officier is geweest, die tegen hem Bezegd heeft, met het onderzoek door te Baan en rapport uit te brengen en zoo noo- big over te gaan tot het opmaken van eeen Proces-verbaal. Pres.: Het lijkt met toch niet waarschijn lijk, dat de officier u zou opdragen een rap- Port uit te brengen, ook al zouden er geen Strafbare feiten zijn. Get.: Dat gebeurt wel meer. Ik krijg zoo vel opdrachten van den officier om rap porten over bepaalde personen uit te bren- Ben. Volgende getuige is wachtmeester Van Renes. is op 12 Maart met De Gier bij den offi- ^'-r geweest om te spreken over den bankier aP der H. Toen is ook over de geestelijken ge doken. De officier Van den Burg' heeft daarbij Bezegd, dat De Gier maar door moest gaan en '"os moest onderzoeken. Rij voegde daaraan toe, dat we ook rekening ^sten houden met den geestelijken stand en at ook wanneer de zaak niet tot een straf- 5chterlijke vervolging zou leiden, het toch wel °bd zou zijn alles ter kennis te brengen van 5 kerkelijke autoriteiten. Verder heeft getuige met dit onderzoek niet •baken gehad, j Wel is hij belast geweest met het onderzoek i, de zaak van bankier Van der H. Ook toen ta' 0Psporings-onderzoek aan getuige was ont- men, kwamen nog verschillende menschen bij m, die aangifte wilden doen. °P een vraag van mr. James, deelt getuige nog mede, dat in de gangen van het parket de rijksklerk Vermeulen hem namens den officier heeft gezegd, dat het rapport over de twee geestelijken moest worden gesloten .en inge leverd. Dit moest getuige aan wachtmeester De Gier overbrengen. Dit was ongeveer half Maart. Pres.: Dit behoeft nog geenszins te beteeke- nen, dat het onderzoek werd gesloten. Hierna wordt gehoord wachtmeester Roffel. Deze is tegenwoordig geweest bij de inbeslag neming van de administratie van Van der H. op diens kantoor. De volgende getuige, de marechaussee Van Ree, verklaart, dat de officier in zijn tegen woordigheid aan De Gier opdracht heeft ge- gVen door te gaan met het verzamelen van de feiten tegen de beide geestelijken. Met De Gier is getuige daarna naar Den Haag geweest om mevr. S. R. te hooren. Dit onderzoek heeft echter geen resultaat opgeleverd, aangezien mevr. R. wilde hebben dat haar man bij het verhoor tegenwoordig was, waarop De Gier zeide geen prijs te stellen. Getuige marechaussee Van Essen zegt, dat Van der H. bij zijn vrijlating heeft gezegd, dat hij zoo goed was behandeld, dat hij daarover een stukje in de krant wilde zetten. Ook bood hij eenige sigaren aan, welke getuige niet, doch de wachtmeester wel heeft aangenomen. Getuige is voorts bij het openen van de safe geweest. Getuige marechaussee Van Kuilenborg zegt, dat Van der H. over de behandeling niet onte vreden was. Getuige marechaussee De Klerk zegt op een avond, toen hij in de kazerne was, een bood schap te hebben gekregen, dat een collega, die op post stond voor het huis van Van der H., assistentie verzocht, omdat er eenige advocaten en notarissen zouden trachten binnen te glip pen. Getuige heeft onmiddellijk aan dat verzoek gevolg gegeven, doch de op post staande collega wist nergens van en verder was er ook niets bijzonders aan de hand. Na een korte pauze werd als getuige-deskun- dige gehoord de procureur-generaal bij het Ge rechtshof te 's Hertogenbosch, baron Speyart van Woerden. Spr. zette de reden uiteen, welke aanleiding is geweest voor de opdracht aan den officier van justitie om op 15 November 1937 de brigade te Oss haar opsporingsbevoegdheid te ontne men in zake gemeentelijke aangelegenheden. Deze opdracht heeft spr. ontleend aan art. 40 Wetboek van Strafvordering, nadat hem verschillende zaken ter kennis waren gekomen, waarbij de malrechaussee optrad zonder dat er aanleiding' was van eenig strafbaar feit. Steeds weer kwam echter de marechaussee op die za ken terug, omdat zij meende, dat het hier ging om een mindere waardeering van haar arbeid, waarbij kwam haar gedachte, dat het de be doeling van den burgemeester was, die zaken in den doofpot te stoppen. Deze gang van zaken heeft groote belangstelling getrok ken en aanleiding gegeven tot een uitgebreide perscampagne, vooral de kwestie bij de werk verschaffing. Een onderzoek, dat spr. in deze zaak, ook op verzoek van den betrokken mi nister, heeft ingesteld, heeft uitgewezen, dat er hier niets onregelmatigs was gebeurd en dat er geen enkel strafbaar feit was gepleegd. Toch ging de marechaussee door met haar onderzoek. Ook uit een onderzoek, ingesteld door ambte naren van het departement van Sociale Zaken, is gebleken, dat er geen enkele aanwijzing was van eenig strafbaar feit. Zoo waren er nog meer zaken, en het voort durend wantrouwen van de marechaussee te gen het gemeentelijk beleid is voor spr. aanlei ding geweest om te beslissen, dat het daarmee uit moest zijn. Toen is de opdracht van 15 No vember gegeven Eenigen tijd bleef het daarna rustig, totdat een nieuwe reeks van feiten zich voordeed. Het eerste was dat van 21 Maart j.l., toen spr. uit de ochtendbladen las van de arrestatie van den bankier, waarbij de marechaussee betrok ken was. Den 25sten heeft spr. met den officier het dossier nagegaan en daaruit is direct gebleken, dat er geen enkele reden was om den bankier te arresteeren. Wat het optreden van den officier betreft, citeert spr. een stuk van den wachtmeester, waaruit blijkt, dat men geen tijd meer had om over de arrestatie nog nader overleg met den officier te plegen. Uitvoerig ging spr. daarna de in de pro cessen-verbaal opgenomen feiten na, welke meerendeels reeds verjaarde feiten waren. In vele opzichten leden deze processen- verbaal aan ernstige fouten. Van der H. was ook belast met de admini stratie van een waterschap en men verwachtte natuurlijk, dat ook hier wel onregelmatig zou zijn gehandeld, en in dit verband deelt spr. nog mede, dat hij werd opgebeld door den Commis saris der Koningin, die zijn ernstig misnoegen uitte over het optreden van een wachtmeester op de provinciale griffie tegen een der amb tenaren (vanwege de provincie worden de wa terschappen gecontroleerd) De boeken van Van der H. waren echter keurig in orde. Toen dan ook de rechtbank te beslissen had over de gevangenhouding, heeft spr. den pre sident opgebeld en hem er op gewezen, dat men met deze zaak voorzichtig moest zijn. Wat de zaak tegen de geestelijken be treft, zegt spr. opgebeld te zijn door den Bisschop van Den Bosch. Mgr. zeide bezoek te hebben gehad van twee geestelijken, die hem mededeelden, dat er een onderzoek tegen hen werd ingesteld wegens beweerde zedenmisdrijven. Onmiddellijk heeft spr. toen mr. Van den Burg opgebeld, en deze zeide, dat hem bekend was, dat er een onderzoek gaande was. Spr. heeft toen in zage gewenscht van de stukken en daarop is de opdracht van den officier gevolgd om een rapport in te dienen. Uit dat rapport bleken slechts verklarin gen, welke in geen enkel verband stonden met het Wetboek van Strafrecht. Spr. heeft zich toen weder afgevraagd, uit welken hoofde de marechaussee de bevoegd heid ontleende op eigen gelegenheid hier een onderzoek in te stellen. Dat het echter geenszins de bedoeling is ge weest het onderzoek geheel stop te zetten, blijkt ook wel uit de verklaring van den be trokken wachtmeester, die uit de ontvangen opdracht die beteekenis geenszins heeft afge leid. Wel heeft de wachtmeester De Gier geschre ven aan den officier: in overleg met u wordt op gronden, ontleend aan het algemeen belang, het onderzoek in deze zaak gesloten. Spr. wenscht vast te stellen, dat er na het geven van de opdracht om een rapport in te dienen, geen nader contact is geweest tusschen den officier en De Gier. Toen spr. dit schrijven dan ook las, heeft hij iirect den officier gevraagd, waarom hij het onderzoek gesloten had, waarop de officier verklaarde, dat dit niet juist was, aangezien hij zelfs het dossier nog niet kende. Ook wist de officier niet, dat reeds zeven jaar geleden eveneens tegen een der priesters een vervolging was ingesteld, welke toen op niets is uitgeloopen. De marechaussee heeft in deze zaak een on derzoek ingesteld, waarbij tal van kinderen werden ondervraagd in verband met art. 248bis, zoodat vele ouders daaraan niet hebben willen medewerken. Over deze wijze van optreden was spr. in hooge mate ontstemd, en hij heeft wachtmeester De Gier bij zich laten komen. Het onderhoud met De Gier heetf toen inder daad lang geduurd en aan het eind daarvan heeft De Gier de bekende verklaring onder teekend. Op verzoek van den president breekt spr hier zijn rede af. De president verdaagde hierna de zitting tot heden 10 uur. Zaterdag' zullen de binnenlandsche lijnen van de K. L. M. in vollen omvang in gebruik zijn. Vrijdag immers wordt de lijn op Zeeland tot Knocke doorgetrokken en Zaterdag zal de lijn op Leeuwarden worden geopend. Voor deze lijn heeft zich als eerste passagiere aangemeld een zeventigjarige Friezin in gewestelijke dracht, de oorijzers niet uitgesloten. Blijkens het voorloopig verslag der Tweede Kamer inzake het wetsontwerp tot wijziging van de Tabakswet zijn bij de vaste commissie voor belastingen schriftelijke opmerkingen in gezonden door het lid der Kamer den heer Van der Putt. De commissie heeft van deze opmer kingen met belangstelling kennis genomen en die in haar besprekingen betrokken. Het onderzoek van het ontwerp heeft de com missie aanleiding gegeven tot het weergeven o.a. van de volgende beschouwingen en opmer kingen. De vraag rees, of, nu de Tabakswet op ver schillende punten zal worden herzien, het niet aanbeveling zou verdienen aan de door de Re geering voorgestelde wijzigingen nog eenige andere toe te voegen. Allereerst werd er in dit verband de aan dacht op gevestigd, dat de klein- en midden industrie in dezen tak van bedrijf eenige be scherming zeer van noode hebben. Toen in 1933 tot verhooging van den tabaksaccijns werd overgegaan, werd daarbij de verwachting uit gesproken, dat die verhooging op den consu ment zou worden verhaald. Het tegendeel is echter geschied, gelijk uit het volgende over zicht van de gemiddelde kleinhandelprijzen blijkt: sigaren sigaretten tabak 1923 100 100 100 1933 69,82 71,98 86,70 1934 65,66 64,18 87,59 1935 60,21 60.— 81,97 1936 56,05 59,20 79,43 De accijnsverhooging heeft slechts aanleiding gegeven tot verscherping van de onderlinge con currentie, waarbij de vroeger reeds opgedane ervaring werd bevestigd, dat bij zulk een op laaien van den concurrentiestrijd de groote ondernemingen door den inzet van al hun kapi taalkracht trachten den omzet, vooral in de lagere prijsklassen, naar zich toe te trekken. Zoo zijn de kleinere bedrijven opnieuw in het gedrang gekomen. Weliswaar heeft men in de sigarettenindustrie getracht door onderlinge samenwerking de nadeelige gevolgen daarvan te ondervangen, doch dit is slechts ten deele gelukt. Naar gemeend werd, zou de regeering in belangrijke mate medewerken aan het ge zond hcuden van het bedrijf, indien zy alsnog één of meer bepalingen zou opnemen, welke de strekking hebben den nadeeligen invloed te neutraliseeren, welken de zware accijnsheffing in het bijzonder heeft op de bedrijfsuitkomsten van de klein- en midden industrie. In de tweede plaats werd er op gewezen, dat kleine sigaren, met de hand of in den vorm gemaakt, lichter dan 35 gram, belast worden met 17V6 pet. Waar dit, naar men meende, toch nimmer de bedoeling is geweest, drong men op een wijziging aan, die een dergelijke toepassing van de wet voor den vervolge onmogelijk maakt Voorts werd gevraagd, of het niet mogelijk zou zijn, artikel 14 der wet aan te vullen met een voorschrift, waarbij verboden wordt het, anders dan voor eigen gebruik, verkoopen van tabaksfabrikaten aan personen, die geen be- drijfsvergunning hebben. Ook werd aangedrongen op het verleenen van een preferentie wegens den door een fabrikant betaalden accijns op de goederen van diens af' nemer. Naar men meende, dient bij deze gelegenheid afschaffing of althans verlaging van deze be lasting opnieuw ernstig in overweging te wor den genomen. Mocht daartegen bezwaar blij ven bestaan, dan zou ook aan vervanging van deze wijze van heffing van een recht op siga rettenpapier door een andere kunnen worden gedacht. onder Kaih. deskundige leiding 14 dagen van 1 ioi en met 14 Aug. naar alles inbegrepen (pl. 3 administratiegeld) Voor 2e klas spoor wordt f 23.- toeslag geheven en wie zich voor heel de reis een een-persoons kamer wil verzekeren, betaalt f 9.- extra. De reis is berekent op iwee-persoons kamers. Men geve zich ten spoedigste voor deze fabelachtig goedkoope vacan- tiereis op aan de „Vereenigde Katholieke Pers" N. Z. Voorburgwal 65-73 Amsterdam, Telefoon 46878 met storting der reissom op giron. 2 2 8 8 4 Uitvoerige reisprogramma's zijn ie verkrijgen. Reist mei ons mee door half Europa! 1 St. Gellert waakt over Boedapest Gewezen werd in dit verband nog op den misstand, dat ook een aantal sigarenwinkeliers zich aan den verkoop van ongebanderolleerd sigarettenpapier schuldig maken, niet om daar mede een extra-winst te behalen, doch om hun klanten ter wille te zijn. Ook werd van deze gelegenheid gebruik ge maakt tot het stellen van de vraag, of het waar is, dat geen banderolles verstrekt worden be neden de 3 ct., zoodat sigaren van lageren prijs, b.v. van 2 of 2% ct., van banderolles van een feitelijk te hoog bedrag voorzien moeten zijn. Indien zulks inderdaad het geval is, meende men op wijziging van deze practijk te moeten aandringen. Verder werd nog aandacht gewijd aan de po sitie van de marktkooplieden. Vooreerst werd er op gewezen, dat, terwijl de winkelier alle sigaren stuks- zoowel als kistge- wijs gebanderolleerd mag verkoopen, markt kooplieden alleen senoritas met kist-band mo gen verkoopen. Gevraagd werd, of er overwe gende bezwaren zijn, de laatstgenoemde ver- koopers ten deze met de winkeliers op één lijn te stellen. In de tweede plaats werd de voorwaardelijke vergunning ter sprake gebracht, welke wordt verleend aan marktkooplieden, die gaan ver huizen omdat hun woning te klein wordt voor hun gezin of te duur in verhouding tot hun inkomen. Het verleenen in gevallen als deze van een voorwaardelijke vergunning brengt, naar gemeend werd, groote onzekerheid. Ge vraagd werd, of een meer bevredigende rege ling zou kunnen worden getroffen. Ten slotte werd nog herinnerd aan den toe stand van rechtsonzekerheid, waarin de niet zeer groote groep van marktkooplieden verkeert, die zich van ouds bezig houden met den ver koop van ongeregelde en niet voor den verkoop door winkeliers geschikte partijen sigaren. Na het in werking treden van de Tabakswet leven deze kooplieden, wier vak het is, beneden den detailprijs dus ook beneden den banderolle- prijs te verkoopen, eigenlijk buiten de wet. Zij zijn voortdurend in overtreding.Wel is je gens hen meermalen lankmoedigheid betracht. Dit doet echter niet af aan het feit, dat hier van een onbevredigenden toestand sprake is. Gaarne zou men zien, dat voor de hierbedoelde groep thans hetzij met gebruikmaking van een bestaande bevoegdheid hetzij na vooraf gaande wetswijziging een definitieve regeling wordt getroffen, waardoor het legaal voortbe staan van de broodwinning der betrokkenen mogelijk wordt. In het gebouw der sociëteit „De Vereeni- ging" te Den Haag is thans de tentoonstelling ingericht, waarmede de Algemeene Nederland- sche Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer in Juli vele Belgische steden zal bezoeken. Dit bezoek vloeit voort uit een overeenkomst tusschen den Belgischen dienst voor tourisme en de A. N. V. V., volgens welke in dit voorjaar in verschillende plaatsen van ons land reeds Belgische tentoonstellingen zijn gehouden. De thans gereed gekomen tentoonstelling van de A. N. V. V. is een gemakkelijk verplaatsbaar geheel, dat in één grooten vrachtwagen kan worden geborgen en waarmee, te beginnen in Juli met Antwerpen, de Belgische steden wor den afgereisd. De tentoonstelling bestaat uit een aantal diorama's, waarvoor van elke provincie een re presentatief onderwerp is gekozen. De tentoonstelling is voorts aangevuld met een aantal affiches, brochures en grafische voorstellingen en een aardige verzameling van poppen in de verschillende provinciale kleeder drachten. Het bestuur der A. N. V. V. verwacht, dat de reclame, welke zij voor de tentoonstellingen in België zal maken, niet vergeefsch zal zijn en dat de toeloop groot zal zijn. Reeds heeft de toeristenorganisatie voor Noord-Frankrijk te kennen gegeven voor deze tentoonstellingen belangstelling te hebben. Donderdagmiddag om 12.45 is in de gemeente Mastwijk de 25-jarige H. B., wonende te Woer den, in dienst van' de Amsteraamsche Ballast- maatschappij, van een locomotief gevallen. Met het rechterondevbeen is hij onder de locomotief geraakt. Per ziekenauto werd het slachtoffer naar 't St. Antoniusziekenhuis te Utrecht ver voerd. Vermoedelijk zal het been geamputeerd moeten worden. De gemeentepolitie te Winschoten heeft een twaalftal jongens van dertien tot vijftien jaar aangehouden, die zijn binnengedrongen in den tuin en het sinds geruimen tijd leegstaande huis van wijlen burgemeester Schönfeld. In het huis bevonden zich slechts weinig voorwerpen van waarde, doch enkele kostbare oude wapens hebben de jongens medegenomen en te gelde gemaakt. Wegens heling zijn een 21-jarige en een 25- jarige man aangehouden. De Rijksdienst ter uitvoering van de Zuider zéesteunwet-1925 deelt aan belanghebbenden in Amsterdam, Volendam (gem. Edam), Hui zen, Bunschoten, Monnikendam, Marken en Harderwijk, die als vischventer zijn erkend en bezig zijn hun bedrijf te vervormen met te ver wachten gunstig resultaat en dit bedrijf vrij wel uitsluitend uitoefenen, in aansluiting op de bekendmaking van 11 Mei j.l. mede dat de extra-toeslag in het tijdvak van 26 Juni 1938 tot 24 Juli 1938 zal bedragen voor: regeling a: 30 pet. van den grondslag en regeling b: 20 pet. van den grondslag. Voor belanghebbenden, woonachtig te Hoorn, Enkhuizen, Lemsterland, Hindeloopen, Elburg, Kampen, Stad- en Ambt-Vollenhove, Steen- wijk, Zwartsluis, Genemuiden, Kuinre en Blok zijl, zal de extra-toeslag in genoemd tijdvak bedragen voor: regeling a: 20 pet. van den grondslag en regeling b: 20 pet. van den grondslag. Omtrent de bij de „Karimata" gedaalde en Woensdag vertrokken Duitsche vliegboot kan nog worden gemeld, dat bij het Departement van Defensie bericht was ontvangen van het Duitsche gezantschap te 's-Gravenhage, dat in den avond van 21 Juni een Duitsch marine watervliegtuig een noodlanding had moeten maken omstreeks 20 mijl noord van Terschel ling. De pantserboot „Gruno" en een watervlieg tuig van den marine-luchtvaartdienst hebben ter plaatse een onderzoek ingesteld, echter zon der resultaat. Later is gebleken, dat de vliegboot, die bij de „Karimata" is gedaald, het bewuste vermiste vliegtuig was. Van 6 tot 11 Juni 1938 zijn aangebracht 41.523 biggenmerken, tegenover 41.734 in de overeenkomstige periode van 1937, Van de toekenning 1938 zijn tot 11 Juni 1.1. gebruikt 694.005 merken, tegenover 733.325 merken van de toekenning 1937 op het over eenkomstige tijdstip van het vorige jaar. Voor een juiste beoordeeling diene, dat van 1 Januari tot genoemden datum in totaal zijn gemerkt 956.734 biggen, welk aantal voor het zelfde tijdvak bedroeg 883.464. Prins Bernhard heeft Donderdag, vergezeld van officieren van de Rijschool te Amersfoort, een bezoek gebracht aan het remonte-depot ëe Millingen. Bij K. B. is aan L. J. Roborgh, ingenieur verificateur van het kadaster te 's-Graven hage, op zijn verzoek met ipgang ,van 1 Augus tus 1938 eervol ontslag uit 's Rijks dienst ver leend onder dankbetuiging voor de vele dien sten door hem aan den lande bewezen. Bij K. B is te rekenen van 1 Juni benoemd tot inspecteur van de volksgezondheid bij den dienst, welke in het bijzonder is belast met de uitoefening van de artsenijbereidkunst, van de warenwet en van de opiumwet en met de zaken rakende de hygiëne van bodem, water en lucht. H. W. J. M. Trines, te Arnhem, aan wien als ambtsgebied is aangewezen het gebied van de keuringsdiensten voor waren Goes, 's-Hertogen- bosch en Maastricht, alsmede Dordrecht, voor zoover gelegen in de provincie Noordbrabant. Bd beschikking van den minister van So ciale Zaken is hem de gemeente Breda als standplaats aangewezen. Tevens is te rekenen van 1 Juni 1938 benoemd tot inspecteur van de volksgezondheid bij den- zelfden dienst J. Ebels, te Amsterdam, die bij beschikking van den minister van Sociale Zaken tijdelijk is werkzaam gesteld ten bu- reele van den geneeskundig en pharmaceutisch hoofdinspecteur van de volksgezondheid R. N. M. Eykel, te 's-Gravenhage. Guy Hamilton Q,k?" Dorothy krulde de lippen. „Hoe zou ik?" Itiei.,rien verkilde. Dat meisje wist iets, dat tl|3'e wist waarschijnlijk heel veel. En ze ver- het. om iets los te laten. Goed, dan zou hij r anders aanpakken! De fluweelen hand- .v^ben moesten nu maar uit! Vit - It u eens probeeren, den toestand duide- 'h te zien, juffrouw Whitaker? Er niet om- draaien? Guy Heward is aan den moord hhschuldig als een pasgeboren kind; daar- h 'k bezig, zijn nek te redden. U hebt me \°Cht' of 'k uw ziJde wou kiezen, en 't gevolg 'K "bijn bereidwilligheid was direct al, dat ik 'i j arschuwd werd, mij niet met uw zaken in Als 'k dien raad volgde, zou me heel k r,„harigheid bespaard worden. Toevallig ben '*i )h koppige Ier; 'k doe precies, waar 'k zin ïth J"Iaar wil 'k u kunnen helpen, dan moet kaart spelen. Juffrouw Whitaker, wie is is h's Graham?" Hfl wachtte geduldig. Toen er geen ant- kwam, vervolgde hij,,'t Schijnt maar '°t u te kunnen doordringen, juffrouw Whitaker, hoe ernstig de toestand is. 'k Zal u nog eens 't een en ander in herinnering moeten brengen. In. den brief, door uw broer achter gelaten, is sprake van een Francis Graham, die hem onbarmhartig uitzoog. Iemand, die zich Noah Johnston noemde, maar in werkelijkheid Bill Evans was, de man, die gisteren in 't Im perial doodgeschoten werd, kwam mij 't voorstel doen, het „Hart van Sheherazade" uit Spring- ham's buitenverblijf te stelen; hij beweerde, in opdracht van Francis Grafiam te handelen. U zelf hebt een dreigbrief ontvangen, ook alweer van Francis Graham, van hem, die niet vergeet. In de portefeuille van den zoogenaamden Sao- mon Abendroth vond ik een brief. En van wien, juffrouw Whitaker? Natuurlijk van Francis Graham! Onmiddellijk na den moord in 't Im perial had ik een onderhoud met uw verloofde. Hij was erg overstuur en miste de noodige zelf controle. Want toen 'k hem overrompelde met vraag, wie Francis Graham kon zijn, flapte hij uw naam er uit. Tot welke conclusie leidt dit alles u?" „Tot deze, Patrick O'Brien: dat u een dwaas bent! Een ongelooflijk groote dwaas! Wanneer ik, zooals u veronderstelt Francis Graham zou zijn, waarom stuurde ik mijzelf dan een dreig brief op mijn dak?" „Nogal eenvoudig. Om de aandacht van u zelf af te leiden. Uw broer was 't slachtoffer van chantage geweest en nu moest de schijn ge wekt worden, dat de misdadiger zijn practijken met u voortzette." Zij lachte onzeker. „Niet kwaad bedacht! Maar welke reden kon ik volgens u dan heb ben, om mijn verloofde naar 't Imperial te lok ken en hem voor den moord op Salomon Abendroth te laten opdraaien?' „Alweer heel eenvoudig. Om hem uit den weg te ruimen. Guy Heward weet, wie Francis Gra ham is, en die wetenschap zou u wel eens nood lottig kunnen worden." „Al hebt u uw fameuze Iersche whisky nog niet aangesproken nuchter schijnt u toch allesbehalve te zijn. Zulke gedachten kunnen alleen opkomen in 't brein van gekken of dron ken menschen. Willen we 't hierbij laten?" „Blijf nog even zitten, juffrouw Whitaker. Hebt u uw vulpen meegebracht?" Dorothy knikte onwillig. O'Bri^jr nam een velletje papier uit zijn por tefeuille en overhandigde 't haar. „Mijn on- kostenberekening," zei hij droog. Dorothy las 't geschrevene. Een minachtende trek krulde haar mondhoeken. „U hebt het bijzonder schappelijk gemaakt. Twee pond niet de moeite!' Zij haalde twee biljetten van een pond uit haar taschje en leg de ze op tafel. „Als 't u blieft. Is hiermee alles afgehandeld?" „Op uw handteekening na. 'k Heb een com pagnon Andy Hawkins. We doen altijd sa men. Om zekerheid te hebben dat de één den ander niet bedot, vragen we steeds een gequi- teerde afrekening van onze cliënten. ,,'k Had niet anders in uw kringen verwacht.' zei ze verachtelijk en teekende. „U vergat de vermouth op te schrijven. Hoeveel?" O'Brien negeerde de hatelijkheid. „Niet op staan!" beval hij scherp, toen hij Dorothy daar toe aanstalten zag maken. „Een paar minuten geleden is iemand binnengekomen; hij stond bij 't buffet u onafgebroken op te nemen. Hij gaat nu naar de telefooncel waarschijnlijk om zijn baas uw aanwezigheid te berichten, 't Is overbodig, want ik heb er al voor gezorgd, dat die baas op de hoogte is. Dank u," ver volgde Patrick op anderen toon. Hij vergeleek Dorothy's handteekening nauwkeurig met die van Francis Graham onder een tweetal brieven en knikte. „Juffrouw Whithaker" loog hij zoo voortref felijk, alsof liegen zijn tweede natuur was, ,,'k heb den brief dien u volgens uw zeggen van Francis Graham ontving', superintendant Quild ter hand gesteld. Hij zei me, dat de handtee kening ontegenzeggelijk door een vrouw gezet werd. Dit op zichzelf zou niet veel beteekenen maar schriftexperts bevestigden zijn mee ning!" XXXVI Met Dorothy's bravoure was 't plotseling ge daan. Voor de tweede maal gedurende hun on derhoud zag O'Brien, hoe zich doodelijke angst in haar oogen weerspiegelde. „Vertel mij toch alles," pleitte hij, een hand op de hare leggend. „U kunt me vertrouwen, 't Is er mij om te doen, u er door te helpen; niet, om u te beschuldigen. U hebt vijanden, juf frouw Whitaker. Vijanden zonder genade, die uitstekend op de hoogte zijn van uw doen en laten. Maar ik geloof wel, dat ik hun opzet doorzie. Houd daarom niets voor mij achter. Guy Heward heeft mij 't een en ander van uw too- neelstuk meegedeeld; daar ligt de sleutel. Mis schien zag hij een paar bijzonderheden over 't hoofd. Daarom zou 'k graag alles ook nog eens van u vernemen." Zij voldeed aan zijn verzoek. „Stel u in mijn plaats, mijnheer O'Brien," beslont Dorothy. „Dan kunt u begrijpen, hoe 'k schrok, toen in naam Francis .Graham voorkwam. Commissaris den brief, dien mijn broer mij achterliet, de Myddleton en superintendant Quild ondervroe gen mij; ik antwoordde in mjjn eerste verwar ring, dien naam nooit eerder gehoord te heb ben. 'k Wilde, dat ik niet zoo dom en laf ge weest was. Mijnheer O'Brien, ik overzag toen alles niet. Pas later dacht ik aan de foto's. Maar hoe kon ik op mijn eerste verklaring te- terugkomen, zonder argwaan by Scotland Yard te wekken?" „Foto's?" vroeg Patrick langzaam. „Wat voor foto's?" Dorothy glimlachte schuldbewust. „Van mij in mijn rol van Francis Graham. Ik had er veel succes mee, mijnheer O'Brien, en 't bracht me 't. hoofd op hol. Met de bespotteiyke ydelheid van een bakvisch onderteekende ik die foto's tweemaal zelfs. Eerst als Francis Graham. Daaronder, tusschen haakjes, Dorothy Whita ker. 'k Wou, dat ik 't nooit gedaan had." „Wel allemachtig!" O'Brien had een kleur van opwinding gekregen. „Die verloofde van u is een pracht-exemplaar! Hij vertelt me den heelen mikmak van uw tooneelstuk, maar 't voornaamste punt slaat hfj over de kwestie van de foto's! Hoeveel liet u er maken?" ,Een dozijn." „En hoeveel zyn er nog in uw bezit?" „Tien. Toevallig kwamen ze my vanmorgc in handen. Een heb ik aan myn broer gegeven; zij stond ingelijst op het schryfbureau in zyn werkkamer. De andere gaf ik Guy." De glans in Dorothy's oogen verdofte. „Myn broer is dood en Guy staat boven alle verdenking." „Natuurlijk," stelde O'Brien haar gerust. „Toch wilde ik, dat hij niet zoo onvolledig ge weest was; 't zou ons een hoop misère bespaard hebben. Er zyn twee mogelykheden, juffrouw Whitaker. Of de foto werd uw verloofde ont stolen, zooals met de revolver 't geval was. óf zy verdween op geheimzinnige wijze uit de werkkamer van uw broer. Daar zullen we gauw genoeg achter zyn." Dorothy knikte vaag. „Misschien is het 't beste, dat ik superintendant Quild de Francis Graham-historie vertel en hem vraag, of 'k een onderzoek in Godfrey's kamer mag instellen. Quild mag er bij wezen, als hy wil." „Geen kwestie van," zei O'Brien gedecideerd. Nooit bij Scotland Yard op een afgelegde ver klaring terugkomen, als 't niet hoog noodig is. Wanneer u zoo'n byzondere belangstelling voor die foto aan den dag legt, en vooral voor de handteekening er op, zou dat juist Quild's arg waan gaande kunnen maken. Hy is geen mak- kelyk heer. Neen, geen slapende honden wak ker maken!" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 3