De avonturen van een verkeersagent je
1
<Kdm&aal vonden dag
M1VA krachtig
MISSIE machtig
F 250.-
OStHIE
Drie gezusters
Wegen
VRIJDAG 1 JULI 1938
Vreemdelingenverkeer
DOOR
CHARLES
GAR VICE
De vrouw speelt in den JapanschChinee-
schen oorlog een veel grooter rol dan de mees
ten weten.
Als de Chineesche troepen sinds eenigen tijd
successen weten te behalen, dan is dit voor een
groot deel te danken aan het werk van drie
dappere vrouwen, die sinds het begin van den
oorlog werken aan het ontwaken van haar volk.
Het gaat hier om de drie beroemde zusters
Ailing, Chingling en Meiling Soong, die door hun
landslieden respectievelijk „Verstand", Goed
heid" en „Schoonheid" genoemd worden.
Wij zijn in de gelegenheid van elk harer
eenige treffende bijzonderheden mede te dee-
len.
Ailing is de echtgenoote van den Minister van
Finantiën Kung, Chingling is de weduwe van
dr. Sun Yat Sen, den stichter en eersten pre
sident van de Chineesche republiek, Meiling,
de jongste, is de echtgenoote van Maarschalk
Tsjang Kai Tsjek.
Dit prominente trio mag zich bovendien ver
heugen in de activiteit van haar drie broeders
Soong, die in het openbare leven van China
hooge posten innemen. De oudste, T. V. Soong,
is directeur van de Centrale Bank, T. L. Soong
beheert de finantiën in Zuid-China en T. A.
Soong is minister van handel in het ministerie
van zyn zwager.
De invloed van de drie zusters op de bevol
king is echter grooter dan die van de drie broe
ders Mevr. Tsjang Kai Tsjek Soong was tot
voor kort voorzitster van de nationale lucht
vaart-commissie en heeft als zoodanig voor de
Chineesche luchtmacht honderden Sovjet-bom
menwerpers aangekocht en een paar dozijn
Duitsche jachtvliegtuigen. Nu heeft zij ten
gunste van haar ouderen broeder afstand gedaan
van dezen post en houdt zich bezig met radio-
propaganda, waardoor zij de troepen aanvuurt
en de boeren van het Yangtsedal mobiliseert.
Mevr. Kung Soong heeft er beslissend toe by-
gedragen dat haar man, die onlangs in Europa
credieten zocht, met meer dan 20.000.000 pond
sterling van de Londensche City naar huis te
rugkwam.
De opkomst van deze dynastie lijkt wel een
fabeltje uit de Duizend-en-een-nacht.
In de Chineezenwijk van Baltimore in de
Vereenigde Staten woonde tusschen 1890 en
1900 de familie van Charlie Soong, een matroos
zonder regelmatigen arbeid. Hy had drie zoons
en drie dochters te onderhouden, en dat viel
niet altijd mee. Op een dag kreeg hij het noo-
dige geld in handen, om in zijn wyk een kleine
bank te openen. Hij wint het vertrouwen van
zijn landslieden, die hem hun spaarpenningen
brengen. Met de behoedzaamheid van zyn dui
zendjarig ras beheert hij het kapitaal en het
succes laat niet op zich wachten, zyn spaar
ders verdienen en hijzelf verschaft zich in en
kele jaren een aanzienlijk vermogen.
Mr. Soong is een overtuigd christen en doet
veel voor de Kwakersbeweging. Maar ofschoon
hij ryk ls, is hy toch niet gelukkig, want voort
durend gaan zyn gedachten terug naar zyn
geboorteland, dat in trieste omstandigheden
verkeert. Toevallig komt de ryke bankier in
1905 in aanraking met een landsman, een ze
keren Dr. Sun Yat Sen, en deze ontmoeting
geeft een totalen ommekeer in zijn leven. Sun
Yat Sen, een jong chineesch politicus, bereisde
Amerika om propaganda te maken voor zyn
hervormingsplannen. De beide mannen begry-
pen elkaar. Soong is vuur en vlam voor zyn
plannen en teekent een groote chèque, die hy
zyn gast overhandigt met de woorden; „Dit
stukje papier bezegelt een heiligen band tus
schen ons!" Inderdaad, het was een band voor
het leven.
De drie dochters hadden intusschen een goede
opvoeding genoten in het college Weslyan in
Georgië (V.S.).
Ailing, de oudste, is steeds een figuur geweest
met mannelijke intelligentie. Na het beëindigen
van haar economische studiën huwde zy den
jongen Dr. Kung, dien zü op de Universiteit
had leeren kennen. Geheel china is het erover
eens, dat deze man zyn groote carrière voor
het grootste gedeelte aan zyn vrouw te danken
heeft.
Zy helpt haar man by het beheer der finan
tiën en zy is hier beter in thuis dan hyzelf. Dit
verhinderde haar niet vier kinderen het leven
te schenken, die zy zeer streng heeft opgevoed.
Toen haar oudste zoon onlangs een voetganger
had overreden, bracht zij het slachtoffer bloe
men in het ziekenhuis en stond erop dat men
haar zoon twee jaar zyn rijbewijs zou ontne
men.
Haar zuster Chingling is een ander type.
In Amerika heeft zy geschiedenis en medicynen
gestudeerd en zy heeft een volkomen Wester-
sche cultuur. Haar liefdesroman met Dr. Sun
Yat Sen heeft indertyd veel opzien gebaard.
Haar huwelijk met hem was zeer gelukkig en
toen Dr. Sun Yat Sen in 1925 stierf, trok zy zich
terug in een villa in Sjanghai. Sindsdien leidt
zy een eenzaam, maar op politiek gebied actief
leven. Zij vindt het verkeerd dat Tsjang Kai
Tsjek met Tokio onderhandelt en enkele jaren
geleden wilde zy haar zwager zelfs niet meer
ontvangen, omdat hy volgens haar inzicht de
ideeën van haar man verraden had.
De huidige gebeurtenissen hebben hen echter
weer met elkander verzoend.
Mevr. Tsjang Kai TJek is zonder twijfel de
meest indrukwekkende vrouw van dit trio.
De macht van deze vrouw is enorm. Op alle
reizen volgt zy haar man en bereidt zelf zyn
spijzen om hem voor vergiftiging, te behoeden.
Als hy buitenlandsche diplomaten ontvangt, is
zij zyn tolk. De gezanten vinden dit niet erg
plezierig en zyn bang voor verkeerden uitleg,
maar zy schy'nt toch te vertrouwen te zyn.
Door toedoen van zyn vrouw heeft Tsjang
Kai Tsjek zich tot het Christendom laten be-
keeren, en hy is een voorbeeldig christen.
Hè, zeeroover! Ik heb die visch het eerst genen en ik wii
hem vangen
Toen de Maarschalk in 1936 door Generaal
Chang Hsu Liang ontvoerd was gaf zij blijk van
haar koelbloedigheid. Onverwijld charterde zij
een vliegtuig naar Sian, om te onderhandelen
over de bevrijding van den gyzeiaar. Deze
dappere vrouw onderhandelde 72 uur onafge
broken met de rebellen en wist te bewerken, dat
haar man tegen een hoog losgeld werd vrijge
laten.
Als het moderne China de weldaden der hy
giëne begint te bespeuren, als het sterftecijfer
daalt, als de opiumhandel terugloopt, dan is dit
in de eerste plaats te danken aan het werk
van de gezusters Soong. Zij hebben tal van
scholen, musea en sanitaire instellingen laten
oprichten. Zij hebben eenheid gebracht in het
geldwezen en de warenuitwisseling vereenvou
digd. Nu werken zy dag en nacht om den maar
schalk en hun broers te helpen bij hun werk
zaamheden. Alle gewichtige beslissingen worden
in hun byzijn genomen. De gezusters Soong heb
ben het moderne China opgebouwd en zullen
met dat land staan of vallen.
Nederland heeft in het centrum van de in
ternationale „wegenbelangstelling" ge
staan, door het Achtste Wegencongres,
dat momenteel in Scheveningen wordt gehou
den en dat bezocht werd door honderden
ingenieurs en andere belangstellenden. De aan
dacht is gericht op den weg en het is in dit
verband aardig eens na te gaan wat de wereld
van heden reeds aan wegenbouw opleverde.
Met onverholen eerbied hebben de buiten
landsche ingenieurs en andere bezoekers kennis
genomen van wat Nederland in de laatste jaren
op het gebied van wegen-aanleg heeft bereikt,
alsmede van de vorderingen van den wegen
bouw in onze Overzeesche gewesten.
De moderne weg, de snelle weg ook, in een
tijdperk dat door snelheid van beweging ge
kenmerkt wordt, is een vraagstuk voor elk be
schaafd land, dat dagelijks dringender om op
lossing vraagt. De snelle verbinding tusschen
twee deelen van een ryk en tusschen twee lan
den is van doorslaggevende beteekenis voor het
vervoer, zoowel in vredestyd als in een periode
van oorlog. Ieder land heeft dat begrepen en
Europa biedt tal van voorbeelden van den yver,
die by den aanleg van de modernste en snelste
wegen betoond is.
Naar aanleiding van den bouw van de eerste
speciale autobaan in Italië, welke haar uit
gangspunt vond in Milaan, maakte Senator
Piero Puricelli, de directeur van een der groot
ste wegenböuwmaatschappyen ter wereld, die
straatwegen aanlegde in Brazilië en Afrika, Ar
gentinië, Italië en Spanje, eens de volgende
kenmerkende opmerkingen: „De straat is voor
een volk dikwijls zeer karakteristiek; uit den
aanleg der straatwegen kan men de mentaliteit
en de eigenaardigheden van een volk leeren
kennen. Nergens weerspiegelt zich het conser
vatisme der Engelschen duidelijker dan in de
straatwegen van het eilandenryk. Wij Ita
lianen", aldus Puricelli, „bouwen een weg die
in de allereerste plaats aan aesthetische eischen
moet voldoen. Terwijl de Engelschman zyn
straat om een huis dat in den weg staat heen-
bouwt, maken wij het huis eenvoudig met den
grond gelijk. Wat de technische kwaliteiten
der straten in het algemeen betreft, zijn de
Engelschen zeer ver gevorderd, maar de aan
leg der straten is dikwijls ongunstig en onjuist.
In Amerika heeft men zooals trouwens eer
der mogelijk is in een betrekkelijk nieuw land
grootsche wegenbouwsystemen ontworpen;
de technische uitvoering is echter nog niet vol
maakt en vertoont vele fouten." En vervolgens
besprak deze wegen-pionier de autostrada's die
hij zeventien jaar geleden voor de eerste maal
voor eigen kosten begon te bouwen en de zgn.
„Pullmanstraten", die nog steeds naarstig in
Italië worden aangelegd.
Ook Nederland is een goed Voorbeeld van de
groote evolutie die zich op vervoergebied vol
trok. Het transport te water werd en wordt
allengs meer vervangen door dat op den weg.
Het auto- en tractorverkeer onttrok het aan
de scheepvaart en het behoeft geen betoog dat
snelle en moderne wegen dat proces in de hand
werkten. Bij alle cultuurvolken heeft de moto
riseering van het vervoer trouwens enorme vor
deringen gemaakt. Omvatte het voor het auto-
mobielverkeer geschikte wegennet van de ge-
heele wereld in het jaar 1929 ongeveer 6',4
millioen myl, tegenwoordig bedraagt de totale
lengte van alle autowegen op aarde al belang
rijk meer dan het dubbele aantal mijlen.
Geen beschaafd land bleef achter in de jacht
naar den weg. Duitschland en Amerika geven
nog steeds een duidelyk voorbeeld van de mo
gelijkheden en belangen van een uitgebreid
rijkswegennet en, om dichter bij huis te blij
ven, de voortreffelijke verkeersweg die Schiphol
in een half uur tyds met Den Haag verbindt,
zal ongetwijfeld een nieuwe mylpaal zyn in de
ontwikkeling van het snelverkeer in Nederland.
Wat bijvoorbeeld Amerika in de jaren 1920
1930 door den aanleg van zijn „Super High-
Ways" op het gebied van wegenaanleg liet zien,
vervult de Nieuwe Wereld met gerechtvaar
digden trots.
Frankryk vraagt de aandacht voor den aan
leg van zyn op een autobaan gelykenden snel
weg van Parys naar Calais en in de Fransche
hoofdstad zelf volgt ieder met groeiende belang
stelling de schepping van een „auto-ringbaan",
alsmede de moderniseering der toch reeds als
voortreffelyk bekend staande straatwegen. Ook
België mag aanspraak maken op een groote en
belangryke verkeersuitbreiding; de prachtige
autoweg van Brussel naar Ostende, welke in
voorbereiding is, vormt daarvan een sprekend
voorbeeld, terwijl ook in een land als Denemar
ken bijvoorbeeld de verbetering en uitbreiding
der wegen terdege ter hand worden genomen.
Het plan van een Europeeschen „ringweg" is
tijdens de jongste internationale wegencongres
sen al meermalen ter sprake gekomen en de
mogelijkheden die een dergelijke weg in de toe
komst bieden zou, zyn voor ieder duidelijk.
Trouwens een rechtstreeksche verbinding van
Londen tot Istanboel verkeert reeds in een ver
gevorderd stadium van voltooiing, met uitzon
dering van enkele trajecten in Joegoslavië en
Turkije.
Niet minder grootsche plannen en uitvoerin
gen op het gebied van de wegverbetering zien
wij in andere werelddeelen. Afrika heeft zijn
„Roode straat" van Caïro naar Kaapstad en
zijn prachtige wegen aan de Noordkust van
Tanger. Egypte heeft een belangrijk wegen
programma ontworpen en ook in Azië maakt
zich duidelijk een ernstig streven kenbaar om
de verkeersverhoudingen door nieuwen wegen
aanleg te verbeteren. Ook China heeft baan
brekend werk gedaan op wegengebied, al ligt
het voor de hand dat de huidige oorlog een
spaak in het wiel heeft gestoken en dat veel
vernield is, en nög wordt, wat moeizaam is
opgebouwd; het noodlot van iederen oorlog.
In den modernen tyd wordt de grootste
stap gedaan op het gebied van wegen- en stra-
tenbouw en het wegencongres, dat thans in
onze eerste badplaats gehouden werd, moge
aantoonen dat ook Nederland en Nederlandsch-
Indië hun groote taak begrijpen.
Bij de opening van het nieuwe gebouw der
Algemeene Nederlandsche Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer heeft de minister van
Economische Zaken, mr. M. P. L. Steenberghe,
er nog eens op gewezen, dat ten onrechte bij
velen de overtuiging bestaat, dat de propa
ganda voor het vreemdelingenverkeer uitslui
tend een hotelhoudersbelang zou zyn.
In verband hiermede vestigt de „Lim
burger Koerier" er de aandacht op, dat
nauwkeurige onderzoekingen hebben uitge
wezen, dat de vreemdeling, die in het bui
tenland vertoeft, zeker de helft van zyn
uitgaven doet buiten het hotel, waar hij
verblijf houdt.
„Deze uitgaven komen rechtstreeks den
handeldrijvenden middenstand ten goede.
Bovendien worden de inkomsten uit het
hotelbedrijf door den aard van dit be-
dryf meestal niet vastgelegd, doch ver
deeld over een uitgebreiden kring van per
sonen, die in het. hotelwezen en het vreem
delingenverkeer geheel of gedeeltelijk een
bestaan vinden.
De toeneming van het vreemdelingen-
bezoek vormt dan ook een belangryke by-
drage voor het herstel van de welvaart, en
kan gedurende het reisseizoen tijdeiyk de
werkverruiming krachtig bevorderen
Nu is het een feit, dat de organisatie van
het vreemdelingenverkeer in Nederland by
die van sommige andere landen ten ach
ter staat.
Sedert kort is hier eenige verbetering in
getreden. De regeeringsbijdrage ter bevor
dering van het toerisme werd verhoogd.
Ook andere inkomsten van vereenigingen,
die de behartiging van het vreemdelingen
verkeer tot-doel hebben, stegen. Het gevolg
was, dat de propaganda met meer voort-
De professor, die zyn hoed ophield, omdat de koning zijn
kroon op had de geleerde man dacht, dat het zoo hoorde
vertelde den koning, dat zijn dochter, Amalia Isabella, was ge
red. De koning noodigde beiden uit hem naar zyn vertrekken te
volgen. Ze gingen, nadat de koning een strengen blik op den
lakei had geworpen. Dat vond de man niet prettig, wat be-
grypeiyk is.
De koning Het den professor op een zijden tabouret plaats
nemen en deze en de kabouter vertelden hem nu alles. Hoe de
booze heks het lieve kind in een muis had veranderd en wat er
verder met haar gebeurde. De koning kon het niet gelooven.
„Hoe bestaat het," zeide hy voortdurend.
Als er zee onder me is, ben ik verloren!
dacht Aline, onderwijl ze koortsachtig de
banden betastte, die de parachute aan haar
schouders bevestigden.
Zij wierp een laatsten blik op het vliegtuig,
dat ten doode was opgeschreven, prevelde een
gebed en stortte zich in de ruimte. De eerste
dertig seconden leken haar een huiveringwek
kende eeuwigheid, gedurende welke zy haar
heele leven met gruwelijke helderheid overzag.
Een sombere kantoorkamer had Aline tot voor
korten tijd gevangen gehouden. In het vrije
uurtje babbelden haar collega's over japonnen,
schoonheidsmiddelen en vereerders. Zij daaren
tegen wierp het venster open, snakkend naar
lucht en staarde naar den verren hemel. Zon
dags maakte ze lange wandelingen alleen en
droomde van stryd en heldhaftige veroveringen.
Op zekeren dag had de broer van een van haar
collega's, die vlieger was, haar voor een paar
minuten in zijn machine meegenomen en
aanstonds leek het haar, dat ze daarvoor ge
schapen was: de vr'ye hemel,"het geronk der mo
toren en de lust om het heelal als het ware
te omarmen. Voor het weinige geld, dat haar
ouders harde werkers haar hadden nage
laten, nam Aline vlieglessen, en zeer spoedig
kende iedereen haar naam en sprak over haar
met bijzonderen eerbied. En toen de groote wed-
stryd ParysSydney via Bagdad werd uitge
schreven, bood een vliegtuigenfabriek haar een
machine aan. Dat was de, machine, die nu ont
redderd naar beneden stortte.
Een hevige ruk aan haar schouders en
Aline's val ging over in een afdalen. Aanstonds
keerde zy tot de werkelykheid terug en keek
naar omlaag. Ze kon niet zwemmen. Zee onder
haar zou een onmiddellijke en vreeselijke dood
beteekenen. Aan haar rechterhand zag ze land
maar aan haar voeten daar, waar ze onver-
mydelyk zou neerstorten was de Mlddelland-
sche Zee, met haar ontelbare gulzige golven, die
schitterden in het maanlicht en altijd maar
dichterby kwamen
Zy slaakte een doordringenden kreet, die tot
in het oneindige scheen te worden weerkaatst.
Een minuut later voelde zy over haar heele
lichaam de kille aanraking van het water en
de parachute spreidde zich als een enorme zak
doek over haar uit. Doch haar voeten raakten
grond. Zy werkte zich los uit het zware doek
en keek om zich heen. Op weinige passen van
haar af kabbelden de golven tegen een blanke
strook land, die werd afgesloten door kale ber
gen. Aline liet zich in het nog warme zand neer
vallen, sloot de oogen en dacht gedurende eenige
oogenblikken nergens meer aan dan aan het
geluk van te leven.
Het is. dus werkelyk waar! klonk een stem
varendheid ter hand kon worden genomen.
En de eerste resultaten zijn voor dit reis
seizoen in Nederland bemoedigend.
Daarmede zijn echter, ook onder de te
genwoordige omstandigheden, alle moge
lijkheden niet uitgeput. De minister stelde,
in dit verband, in het vervolg van zijn rede
een opmerkelijke vraag. Is het mogelijk, al
dus mr. Steenberghe, de propaganda voor
het vreemdelingenverkeer nog meer dan tot
dusver ook op de economische werkzaam
heid van ons land te richten?
De vreemdeling, die 't gebruikelyke be
zoek aan de Alkmaarsche kaasmarkt brengt,
behoudt, behalve een herinnering aan het
schilderachtige en karakteristieke van het
drukke marktplein, een indruk van dit pro
duct der Nederlandsche zuivelindustrie.
Is dit soort toerisme een economische
propaganda van belang niet voor uit
breiding vatbaar? Wij denken, wat Lim
burg betreft, byvoorbeeld aan de mynen,
aan de keramische industrie, enz. In be
paalde bedrijven kan het rondleiden van
groepen bezoekers moeilijkheden opleve
ren. Doch met wat goeden wil zijn deze
moeilykheden meestal niet onoverkomelyk
Tevens kan, meer dan tot heden, aan
dacht worden geschonken aan de folklore,
aan het gewestelijk cultuurbezit.
Niet alleen voor den vreemdeling is een
economische propaganda van belang. By
het Nederlandsche volk zelf, en vooral by
de Nederlandsche jongeren, zullen saam-
hoorigheidsgevoel en gepaste nationale fier
heid bevorderd worden als men hun doet
zien, hoe men hier te lande leeft en werkt.
De Hollander, die Limburg bezoekt, komt
in het algemeen niet verder dan Valken
burg en het. omringende heuvelland. Maakt
hy grootere uitstapjes, dan gaat de reis by
voorkeur naar den Eifel en de Ardennen.
De voortbrengselen van den Limburgschen
bodem en die der nyverheid, de ryke schat
ten der Limburgsche cultuur en de folklore,
leert de toerist slechts kennen voor zoover
zij wellicht aan het plaatseiyke vreemde
lingenverkeer dienstbaar zijn gemaakt.
Was, om te beginnen, niet reeds veel te
bereiken, door in de voornaamste centra
van het vreemdelingenverkeer gedurende
het seizoen vaste tentoonstellingen in te
richten, die, naast een kijk op folkloristi
sche en cultureele eigenaardigheden, een
aantrekkelijk en overzichtelijk beeld geven
van hetgeen de omgeving in economisch
opzicht heeft te bieden?
Aldus kunnen nieuwe mogehjkheden, zoo
besluit het Maastrichtsche blad, ontstaan
voor een beter wederzyds begrijpen en
waardeeren tusschen de bewoners van de
verschillende deelen van ons land de
Nederlandsche samenleving in haar geheel
ten zegen!"
naast haar. Ik dacht dat ik me vergiste, toen
ik dien kreet hoorde. Wat scheelt eraan? Bent
u ziek? Doet er niet toe zegt u t me straks
maar. Mijn huis is hier vlak bij. Wacht, ik zal
u dragen.
Aline keek verbijsterd om zich heen. Zy liet
toe dat de krachtige man, die naast haar was
verschenen, haar opnam als een kind, en sloot
de oogen. Toen zij ze weer opsloeg, bevond ze
zich in een vertrek, dat door een petroleum
lamp verlicht werd en uiterst primitief was ge
meubeld. Zij begreep dat ze in een onbewoonde
streek buiten Europa was terechtgekomen en
keek vol verbazing naar den onbekende, die haar
in haar moedertaal had aangesproken. Hy was
blond en slank en krachtig, met een door de
zon gebruind gelaat, waarop eerder schuchter
heid dan moed te lezen stond. Ook hij keek ver
baasd naar dat bleeke en knappe meisje van
twintig jaar, dat nu rustig op een veldbed lag.
U weet dus niet waar u op het oogenblik
bent, zei hij tot haar, toen zij haar verhaal had
beëindigd. We bevinden ons aan den voet
van den Libanon, in Syrië. Kilometers in het
rond is er geen andere woning te bekennen,
behalve dan de tent van een Bedoeïen. We zijn
in de woestijn.
Hij keek onwillekeurig naar haar. Enkele woor
den, die een lotgenoot hem eens gezegd had,
kwamen hem in de herinnering: „Beste kerel,
we leven hier maanden en jaren, zonder dat we
een vrouw te zien krygen een Europeesche
vrouw, bedoel ik, want een andere telt niet
en de éerste Europeesche, die we tegenkwamen,
brengt ons 't hoofd op hol. Laten we God bid
den, dat Hij ons de juiste stuurt
Ik ben nog nooit zoo gelukkig geweest in
m'n leven, prevelde Aline na een oogenblik.
Denk u eens in: een paar minuten geleden dacht
ik dat alles uit wasIk had nooit gedacht,
dat het zóó vreeselijk was! En ik heb ook nooit
geweten, dat het zóó heerlijk is om te leven!
U weet misschien niet, dat dit een avond
is, die heel anders is dan alle andere avonden,
zei de jongeman na een lange stilte. Dit is
de „Avond der Bestemming," de avond, dat
Allah de bestemming van alle menschen op-
schryft voor een heel jaar, en de namen van
hen, die zullen geboren worden, en-van hen die
zullen stervenHet is vreemd, dat u juist
dezen avond hier gekomen bent!
Misschien schryft hy juist op dit oogen
blik onze bestemming: van u, van mij, zei Aline.
Ze zei het glimlachend, maar haar oogen
stonden ernstig en peinzend.
Ja, het is vreemd, dat ik juist dézen avond
hier ben, voegde ze erbij.
Maar op een
gegeven oogen
blik leek het hun jr* .7
allebei natuurlijk, U& Wil VCITI
als opgeschreven a 11 1
in het groote 1 Aluin i
Boek, dat zy el- j
kaar in dezen uit
hoek van Syrië juist dezen avond moesten ont
moeten. Het was of ze elkaar altijd gezocht
Hadden en eerst nu elkaar hadden gevonden!
De jongeman gaf de oude Arabische vrouw,
die bij hem inwoonde, opdracht om het kleine
vertrek naast de „woonkamer" in orde te maken.
We zullen heel gelukkig zijn, zei hij dan
tot Aline. Ik ben rijk, eindelijk. Er is opium
in de ruimte hiernaast. Die hebben we op den
Libanon geteeld. Myn knecht is al naar Bei
roet gegaan, om een paar smokkelaars te waar
schuwen. Ze betalen direct, en dan gaan we
samen weg, voor altijd
Opium?
Aline zag opeens de uitgeteerde gezichten
voor zich van duizenden, die langzaam-aan ver
giftigd werden.
Opium? bracht ze uit. O, maar ik zou
niet gelukkig kunnen wezen, als ik van dè,t gelo
moest leven!
Het leek haar of een afgrond zich opeens tus
schen hen had geopend, die ieder oogenblik
wijder werd.
Ik ga weg, zei ze. Ik zal wel ergens op
den hoofdweg uitkomen en wachten tot een
auto me meeneemt, t Is veel beter, als ik maar
dadelijk ga.
Ze bleef op den drempel staan en zei zacht
jes, met pyn in haar stem:
Vaarwel, Robert....
Dan verdween ze in het duister. Ze liet hem
achter by zyn zakken vol vergif. Maar wac
moest hy doen zonder haar? Neen, dat nooit!
Aline! riep hy. Wacht even, Aline.
Hij haalde haar in en dwong haar om te ky-
ken. Zijn huis stond in laaienden gloed
Enkele uren later naderde Achmed, de be
diende, dien hy had uitgestuurd, met enkele
gewapende Bedoeïenen omzichtig de woning,
teneinde zijn meester te vermoorden en de
opium te stelen. En zy vonden alleen een hoop
rookend puin.
Robert en Aline wisten er niets van heb
ben het ook nooit geweten. Hand in hand lie
pen ze zwijgend verder, onderwijl boven hun
hoofd de Nacht der Bestemming, waarin Allah
de bestemming der menschen opschryft.
D.D.D.doet de jeuk bedarn»
en doodt de ziektekiemen,
zoodat de huid zich kan
herstellen. Flacons d 75 et*
f. 1.50 en f. 2.50.
E N E E S M I 0 0 E L TEGEN
H U I 0 fli ft N DOÉ N 1 N G E N
ATT T™« i JO op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen *-i wH/v by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T"< by een ongeval met
fAlil iJQi 1^1 Ui O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen J7 I Owe" verlies van beide armen, beide beeraen of beide oogen 13 I Owe" doodeiyken afloop
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
by verlies van een hand,
een voet °f een oog.
1
21
Er begon weer een race en Lorrie vroeg wat
het was. Terwyl ze dat (leed, raakte ze even
zijn arm aan om zyn aandacht te trekken. Het
was maar een licht tikje, maar hy kromp in
elkaar en zy zag het.
„Wat scheelt er aan?" vroeg zy en haar ge
zichtje werd ernstig. „Heb ik u bezeerd?"
„Neen," zei hy glimlachend, „maar ik denk,
dat u een gevoelig plekje aanraakte. Die heb ik
nogal veel.
„En u zei, dat u niet gewond was," veront
waardigde zy zich halfluid, met een eigenaardig
beven van haar lippen. „Ga direct eens kyken
wat er aan scheelt."
„O, het is niets," deed hy luchtig. „Maar ik
ga eens wat modder van me afschrappen en
wat anders aantrekken. Ik ben nu niet bepaald
ten sieraad voor myn omgeving, is het wel?
Over een paar minuten gaan we lunchen."
Toen kwam hy weer naast haar staan en
voegde er fluisterend aan toe: „Ga niet weg
voor ik terugkom, alsjublieft!"
„Waarom niet?" vroeg zij met gedempte
stem.
„Omdat ik naast u wil zitten," verklaarde hy,
terwyl zyn smeekende oogen de hare zochten,
Een zachte blos kwam op haar wangen.
„Ik zal eens zien," zei ze. „Maar ga nu toch.
Ik heb het onaangename gevoel, dat u verschei
dene ribben hebt gebroken."
Hij liep lachend weg en Lorrie boog zich
naar Jack. Haar anders zoo vroolyk, luchthar
tig gezichtje droeg nu een heel andere uit
drukking.
„Jack," fluisterde ze, „denk je dat hy zich
bèzeerd heeft."
„Hé, wat?" zei hy zonder zijn oogen van de
race-baan af te wenden.
„Denk je, dat hij zich bezeerd heeft dat
hy werkelyk gewond is?" herhaalde zy fluis
terend, op een toon, dien zy tevergeefs onver
schillig trachtte te doen klinken. „Hy zegt van
niet en hy lacht
„O, hy zou zeggen van niet en biyven lachen
al had hy geen enkel heel bot meer in zyn
lichaam," antwoordde Jack. „Bezeerd! Denk je,
dat een man van elastiek is en dat }iij zoo'n
smak kan maken, zonder zich te bezeeren? Wat
zyn meisjes toch voor idioten!"
Haar gezichtje beefde, toen ze zich nog verder
over hem heenboog.
„Ga hem na Jack en en probeer het te
weten te komen. Toe, wees nu eens een lieve
jongen! Misschien misschien heeft hy
iemand noodig om hem te helpen. Toe dan
Jack!"
„Och, je zanikt. „Hy heeft meer dan genoeg
hulp. Hy zal me wel met een kluitje in het riet
sturen."
„Dat hindert niet, ga toch maar. Doe het
om my een plezier te doen," ging ze vleiend
verder. En mopperend volgde Jack lord Ken-
dale naar de kleedtent.
Op hetzelfde oogenblik bijna verwijderde
Seymour Meiford zich en begaf zich tusschen
de menigte, die nu dooreenwoelde over het
grasveld. Teleurstelling en woede raasden in
zijn binnenste, maar zijn bleek gelaat droeg een
masker van onbewogen kalmte en zooals hy
voorwaarts drong met zyn gemakkelyken
glimlach op de lippen, zou iedereen hebben ge
zegd: Dat is tenminste iemand, die met zijn
werk van dezen morgen tevreden is.
Na een paar minuten reeds zag hij den man,
dien hij zocht. Hy keek hem even aan en liep
toen door, overtuigd als hy er van was, dat zyn
medeplichtige zou volgen. Een oogenblik later
voelde hy een tikje op zijn arm en de weinig
vertrouwenwekkende gestalte stond naast hem.
De man keek hem verlegen aan, bijna
smeekend.
„Een strop meneer," fluisterde hy heesch.
„Maar het was myn schuld niet, ik heb mijn
uiterste best gedaan, is het niet? mijn
uiterste best. Ik zei, dat het paard schuw zou
worden en dat is ook gebeurd, nietwaar? U
moet niet my de schuld geven, mynheer Mel-
ford."
Seymour keek hem aan vanonder zijn half
gesloten oogleden.
„Je hebt je best wel gedaan, zonder twijfel,"
constateerde hy koel, „maar het is niet ge
lukt." Plotseling was op zyn gezicht een boos
aardige woede te lezen. „Stomme gek! Waarom
heb je niet eerder geschreeuwd?"
De man week onwillekeurig een stap ach-,
teruit by dezen woede-aanval, toen zag hy
Seymour nieuwsgierig aan.
„Ik heb op het goede oogenblik geschreeuwd,"
zei hy kruiperig onderdanig. „Het paard viel
nietwaar? Ieder ander zou zyn nek hebben ge
broken, maar hij heeft ee* duivelsch geluk
en moed ook," voegde hy er aarzelend aan toe.
„U geeft my toch niet de schuld, mynheer Mel-
ford?" kermde hy.
„Houd je mond. Je bent al te gul met het
gebruiken van mijn naam," zei Seymour ruw.
„Hier is vijf pond
„Ja, ik wist wel, dat u van het goede soort
bent," zei de man, terwijl hy haastig het
biljet aanpakte. „Dat heb ik altijd gezegd.
Mynheer Meiford is een echte heer, zeg ik.
Het is niet voor den eersten keer, dat wy samen
zaken gedaan hebben, mijnheer Meiford en als
ik u inlichtingen kan geven over racepaarden,
dan zal ik" en hij vloekte „het eeriyk
voor u doen."
„Stil," zei Seymour. „Die Gypsy is een goed
paard, hé?"
„Goed! Er zyn er niet veel beter," gaf de
man toe.
Seymour Meiford liep een paar stappen door
met hetzelfde bedaarde glimlachje om zyn
lippen, maar met een valschen blik in zyn
oogen.
„Zou lord Kendale hem voor grootere races
inschryven?" vroeg hij op zachten toon.
„Zonder twijfel, mynheer Meiford."
„Als hy dat doet, heb ik je misschien noodig
Leverick. Begryp je me? Ik weet waar ik je
kan vinden."
„Peter Street, Borough," zei mynheer Leve
rick, terwijl zijn kleine oogjes den ander be-
grypend aanzagen. „Ik ben uw man, mynheer
Meiford. U kunt me alles opdragen en te allen
tijde."
„Goed," zei Seymour kortaf. „En maak nu dat
je weg komt. Er wordt over dien witten zak
doek van je gepraat en misschien willen ze je
ondervragen.
„Goed, mijnheer, ik ga al." En Leverick
loerde om zich heen als een opgejaagd wild
dier, toen slenterde hy weg.
Jack had intusschen Guy in de kleedtent ge
vonden in handen van zijn trouwen Rawlings,
die zijn geld had gewonnen en een en al toe
wijding en bewondering was.
„Het mooiste staaltje van rykunst dat ik
ooit zag, mylord," zei hy nu reeds voor den
twinstigsten keer. „Ik stond naast den kolonel,
mylord en die zei, dat het hem deed denken
aan de manier waarop u op die zwarte inreed
by Isandkula. Hy zei, dat hy nooit in zyn
leven een moediger staaltje had gezien, mylord.
Kyk eens, uw arm is nu al bont en blauw. En
aan dezen kant is al het vel er af! Mynheer
Latimer" ging hy voort, was het geen
prachtige race?"
„O, ben jij het Jack?" zei lord Kendale.
,Kom je me halen? Wacht, even wat aan trek
ken. Verlang je naar je lunch, ouwe jongen?"
„Zeg," zei Jack, terwyl hy naar de ontelbare
blauwe plekken keek, die lord Kendale's
lichaam versierden, „ik had er geen idee van,
dat je er zoo uitzag, Guy. Myn zusje stond er
op, dat ik eens ging kijken hoe erg je je wel
bezeerd had."
„Zoo," zei Guy. „Dat was heel vriendelyk van
je oudste zus."
„O, het was Greta niet, maar Lorrie," zei
Jack onschuldig.
Lord Kendale's knap gezicht werd door een
blos overgoten.
„O, was zij het!" zei hij. „Ga haar maar ver
tellen, dat ik heelemaal niet gewond ben, Jack.
Ik kom zoo by jullie."
Jack ging heen met zijn boodschap en Guy
kleedde zich verder aan.
Zij had hem dus gestuurd om te weten te
komen of hij gewond was. Dus ze had niet
alleen aan het paard gedacht! Vroolijk schit
terden zijn blauwe oogen.
„Ik dacht, dat zij er heelemaal niets om gaf,"
mompelde hij. „Maar ze stuurde hem om
naar me te kyken. Waarom zou ze dat gedaan
hebben?"
Binnen vyf minuten had Rawlings hem
geholpen zyn gewone costuum weer aan te
trekken en liep hy over het veld op het groepje
toe.
„De lunch is gereed," zei hy luchtig, „en als
u allemaal evenveel honger hebt als ik, dan is
dat geen minuut te vroeg."
(Wordt vervolgd).