De avonturen van een verkeersagent je 1 <Kdm&aal vonden dag M1VA krachtig MISSIE machtig F 250.- OStHIE Drie gezusters Wegen VRIJDAG 1 JULI 1938 Vreemdelingenverkeer DOOR CHARLES GAR VICE De vrouw speelt in den JapanschChinee- schen oorlog een veel grooter rol dan de mees ten weten. Als de Chineesche troepen sinds eenigen tijd successen weten te behalen, dan is dit voor een groot deel te danken aan het werk van drie dappere vrouwen, die sinds het begin van den oorlog werken aan het ontwaken van haar volk. Het gaat hier om de drie beroemde zusters Ailing, Chingling en Meiling Soong, die door hun landslieden respectievelijk „Verstand", Goed heid" en „Schoonheid" genoemd worden. Wij zijn in de gelegenheid van elk harer eenige treffende bijzonderheden mede te dee- len. Ailing is de echtgenoote van den Minister van Finantiën Kung, Chingling is de weduwe van dr. Sun Yat Sen, den stichter en eersten pre sident van de Chineesche republiek, Meiling, de jongste, is de echtgenoote van Maarschalk Tsjang Kai Tsjek. Dit prominente trio mag zich bovendien ver heugen in de activiteit van haar drie broeders Soong, die in het openbare leven van China hooge posten innemen. De oudste, T. V. Soong, is directeur van de Centrale Bank, T. L. Soong beheert de finantiën in Zuid-China en T. A. Soong is minister van handel in het ministerie van zyn zwager. De invloed van de drie zusters op de bevol king is echter grooter dan die van de drie broe ders Mevr. Tsjang Kai Tsjek Soong was tot voor kort voorzitster van de nationale lucht vaart-commissie en heeft als zoodanig voor de Chineesche luchtmacht honderden Sovjet-bom menwerpers aangekocht en een paar dozijn Duitsche jachtvliegtuigen. Nu heeft zij ten gunste van haar ouderen broeder afstand gedaan van dezen post en houdt zich bezig met radio- propaganda, waardoor zij de troepen aanvuurt en de boeren van het Yangtsedal mobiliseert. Mevr. Kung Soong heeft er beslissend toe by- gedragen dat haar man, die onlangs in Europa credieten zocht, met meer dan 20.000.000 pond sterling van de Londensche City naar huis te rugkwam. De opkomst van deze dynastie lijkt wel een fabeltje uit de Duizend-en-een-nacht. In de Chineezenwijk van Baltimore in de Vereenigde Staten woonde tusschen 1890 en 1900 de familie van Charlie Soong, een matroos zonder regelmatigen arbeid. Hy had drie zoons en drie dochters te onderhouden, en dat viel niet altijd mee. Op een dag kreeg hij het noo- dige geld in handen, om in zijn wyk een kleine bank te openen. Hij wint het vertrouwen van zijn landslieden, die hem hun spaarpenningen brengen. Met de behoedzaamheid van zyn dui zendjarig ras beheert hij het kapitaal en het succes laat niet op zich wachten, zyn spaar ders verdienen en hijzelf verschaft zich in en kele jaren een aanzienlijk vermogen. Mr. Soong is een overtuigd christen en doet veel voor de Kwakersbeweging. Maar ofschoon hij ryk ls, is hy toch niet gelukkig, want voort durend gaan zyn gedachten terug naar zyn geboorteland, dat in trieste omstandigheden verkeert. Toevallig komt de ryke bankier in 1905 in aanraking met een landsman, een ze keren Dr. Sun Yat Sen, en deze ontmoeting geeft een totalen ommekeer in zijn leven. Sun Yat Sen, een jong chineesch politicus, bereisde Amerika om propaganda te maken voor zyn hervormingsplannen. De beide mannen begry- pen elkaar. Soong is vuur en vlam voor zyn plannen en teekent een groote chèque, die hy zyn gast overhandigt met de woorden; „Dit stukje papier bezegelt een heiligen band tus schen ons!" Inderdaad, het was een band voor het leven. De drie dochters hadden intusschen een goede opvoeding genoten in het college Weslyan in Georgië (V.S.). Ailing, de oudste, is steeds een figuur geweest met mannelijke intelligentie. Na het beëindigen van haar economische studiën huwde zy den jongen Dr. Kung, dien zü op de Universiteit had leeren kennen. Geheel china is het erover eens, dat deze man zyn groote carrière voor het grootste gedeelte aan zyn vrouw te danken heeft. Zy helpt haar man by het beheer der finan tiën en zy is hier beter in thuis dan hyzelf. Dit verhinderde haar niet vier kinderen het leven te schenken, die zy zeer streng heeft opgevoed. Toen haar oudste zoon onlangs een voetganger had overreden, bracht zij het slachtoffer bloe men in het ziekenhuis en stond erop dat men haar zoon twee jaar zyn rijbewijs zou ontne men. Haar zuster Chingling is een ander type. In Amerika heeft zy geschiedenis en medicynen gestudeerd en zy heeft een volkomen Wester- sche cultuur. Haar liefdesroman met Dr. Sun Yat Sen heeft indertyd veel opzien gebaard. Haar huwelijk met hem was zeer gelukkig en toen Dr. Sun Yat Sen in 1925 stierf, trok zy zich terug in een villa in Sjanghai. Sindsdien leidt zy een eenzaam, maar op politiek gebied actief leven. Zij vindt het verkeerd dat Tsjang Kai Tsjek met Tokio onderhandelt en enkele jaren geleden wilde zy haar zwager zelfs niet meer ontvangen, omdat hy volgens haar inzicht de ideeën van haar man verraden had. De huidige gebeurtenissen hebben hen echter weer met elkander verzoend. Mevr. Tsjang Kai TJek is zonder twijfel de meest indrukwekkende vrouw van dit trio. De macht van deze vrouw is enorm. Op alle reizen volgt zy haar man en bereidt zelf zyn spijzen om hem voor vergiftiging, te behoeden. Als hy buitenlandsche diplomaten ontvangt, is zij zyn tolk. De gezanten vinden dit niet erg plezierig en zyn bang voor verkeerden uitleg, maar zy schy'nt toch te vertrouwen te zyn. Door toedoen van zyn vrouw heeft Tsjang Kai Tsjek zich tot het Christendom laten be- keeren, en hy is een voorbeeldig christen. Hè, zeeroover! Ik heb die visch het eerst genen en ik wii hem vangen Toen de Maarschalk in 1936 door Generaal Chang Hsu Liang ontvoerd was gaf zij blijk van haar koelbloedigheid. Onverwijld charterde zij een vliegtuig naar Sian, om te onderhandelen over de bevrijding van den gyzeiaar. Deze dappere vrouw onderhandelde 72 uur onafge broken met de rebellen en wist te bewerken, dat haar man tegen een hoog losgeld werd vrijge laten. Als het moderne China de weldaden der hy giëne begint te bespeuren, als het sterftecijfer daalt, als de opiumhandel terugloopt, dan is dit in de eerste plaats te danken aan het werk van de gezusters Soong. Zij hebben tal van scholen, musea en sanitaire instellingen laten oprichten. Zij hebben eenheid gebracht in het geldwezen en de warenuitwisseling vereenvou digd. Nu werken zy dag en nacht om den maar schalk en hun broers te helpen bij hun werk zaamheden. Alle gewichtige beslissingen worden in hun byzijn genomen. De gezusters Soong heb ben het moderne China opgebouwd en zullen met dat land staan of vallen. Nederland heeft in het centrum van de in ternationale „wegenbelangstelling" ge staan, door het Achtste Wegencongres, dat momenteel in Scheveningen wordt gehou den en dat bezocht werd door honderden ingenieurs en andere belangstellenden. De aan dacht is gericht op den weg en het is in dit verband aardig eens na te gaan wat de wereld van heden reeds aan wegenbouw opleverde. Met onverholen eerbied hebben de buiten landsche ingenieurs en andere bezoekers kennis genomen van wat Nederland in de laatste jaren op het gebied van wegen-aanleg heeft bereikt, alsmede van de vorderingen van den wegen bouw in onze Overzeesche gewesten. De moderne weg, de snelle weg ook, in een tijdperk dat door snelheid van beweging ge kenmerkt wordt, is een vraagstuk voor elk be schaafd land, dat dagelijks dringender om op lossing vraagt. De snelle verbinding tusschen twee deelen van een ryk en tusschen twee lan den is van doorslaggevende beteekenis voor het vervoer, zoowel in vredestyd als in een periode van oorlog. Ieder land heeft dat begrepen en Europa biedt tal van voorbeelden van den yver, die by den aanleg van de modernste en snelste wegen betoond is. Naar aanleiding van den bouw van de eerste speciale autobaan in Italië, welke haar uit gangspunt vond in Milaan, maakte Senator Piero Puricelli, de directeur van een der groot ste wegenböuwmaatschappyen ter wereld, die straatwegen aanlegde in Brazilië en Afrika, Ar gentinië, Italië en Spanje, eens de volgende kenmerkende opmerkingen: „De straat is voor een volk dikwijls zeer karakteristiek; uit den aanleg der straatwegen kan men de mentaliteit en de eigenaardigheden van een volk leeren kennen. Nergens weerspiegelt zich het conser vatisme der Engelschen duidelijker dan in de straatwegen van het eilandenryk. Wij Ita lianen", aldus Puricelli, „bouwen een weg die in de allereerste plaats aan aesthetische eischen moet voldoen. Terwijl de Engelschman zyn straat om een huis dat in den weg staat heen- bouwt, maken wij het huis eenvoudig met den grond gelijk. Wat de technische kwaliteiten der straten in het algemeen betreft, zijn de Engelschen zeer ver gevorderd, maar de aan leg der straten is dikwijls ongunstig en onjuist. In Amerika heeft men zooals trouwens eer der mogelijk is in een betrekkelijk nieuw land grootsche wegenbouwsystemen ontworpen; de technische uitvoering is echter nog niet vol maakt en vertoont vele fouten." En vervolgens besprak deze wegen-pionier de autostrada's die hij zeventien jaar geleden voor de eerste maal voor eigen kosten begon te bouwen en de zgn. „Pullmanstraten", die nog steeds naarstig in Italië worden aangelegd. Ook Nederland is een goed Voorbeeld van de groote evolutie die zich op vervoergebied vol trok. Het transport te water werd en wordt allengs meer vervangen door dat op den weg. Het auto- en tractorverkeer onttrok het aan de scheepvaart en het behoeft geen betoog dat snelle en moderne wegen dat proces in de hand werkten. Bij alle cultuurvolken heeft de moto riseering van het vervoer trouwens enorme vor deringen gemaakt. Omvatte het voor het auto- mobielverkeer geschikte wegennet van de ge- heele wereld in het jaar 1929 ongeveer 6',4 millioen myl, tegenwoordig bedraagt de totale lengte van alle autowegen op aarde al belang rijk meer dan het dubbele aantal mijlen. Geen beschaafd land bleef achter in de jacht naar den weg. Duitschland en Amerika geven nog steeds een duidelyk voorbeeld van de mo gelijkheden en belangen van een uitgebreid rijkswegennet en, om dichter bij huis te blij ven, de voortreffelijke verkeersweg die Schiphol in een half uur tyds met Den Haag verbindt, zal ongetwijfeld een nieuwe mylpaal zyn in de ontwikkeling van het snelverkeer in Nederland. Wat bijvoorbeeld Amerika in de jaren 1920 1930 door den aanleg van zijn „Super High- Ways" op het gebied van wegenaanleg liet zien, vervult de Nieuwe Wereld met gerechtvaar digden trots. Frankryk vraagt de aandacht voor den aan leg van zyn op een autobaan gelykenden snel weg van Parys naar Calais en in de Fransche hoofdstad zelf volgt ieder met groeiende belang stelling de schepping van een „auto-ringbaan", alsmede de moderniseering der toch reeds als voortreffelyk bekend staande straatwegen. Ook België mag aanspraak maken op een groote en belangryke verkeersuitbreiding; de prachtige autoweg van Brussel naar Ostende, welke in voorbereiding is, vormt daarvan een sprekend voorbeeld, terwijl ook in een land als Denemar ken bijvoorbeeld de verbetering en uitbreiding der wegen terdege ter hand worden genomen. Het plan van een Europeeschen „ringweg" is tijdens de jongste internationale wegencongres sen al meermalen ter sprake gekomen en de mogelijkheden die een dergelijke weg in de toe komst bieden zou, zyn voor ieder duidelijk. Trouwens een rechtstreeksche verbinding van Londen tot Istanboel verkeert reeds in een ver gevorderd stadium van voltooiing, met uitzon dering van enkele trajecten in Joegoslavië en Turkije. Niet minder grootsche plannen en uitvoerin gen op het gebied van de wegverbetering zien wij in andere werelddeelen. Afrika heeft zijn „Roode straat" van Caïro naar Kaapstad en zijn prachtige wegen aan de Noordkust van Tanger. Egypte heeft een belangrijk wegen programma ontworpen en ook in Azië maakt zich duidelijk een ernstig streven kenbaar om de verkeersverhoudingen door nieuwen wegen aanleg te verbeteren. Ook China heeft baan brekend werk gedaan op wegengebied, al ligt het voor de hand dat de huidige oorlog een spaak in het wiel heeft gestoken en dat veel vernield is, en nög wordt, wat moeizaam is opgebouwd; het noodlot van iederen oorlog. In den modernen tyd wordt de grootste stap gedaan op het gebied van wegen- en stra- tenbouw en het wegencongres, dat thans in onze eerste badplaats gehouden werd, moge aantoonen dat ook Nederland en Nederlandsch- Indië hun groote taak begrijpen. Bij de opening van het nieuwe gebouw der Algemeene Nederlandsche Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer heeft de minister van Economische Zaken, mr. M. P. L. Steenberghe, er nog eens op gewezen, dat ten onrechte bij velen de overtuiging bestaat, dat de propa ganda voor het vreemdelingenverkeer uitslui tend een hotelhoudersbelang zou zyn. In verband hiermede vestigt de „Lim burger Koerier" er de aandacht op, dat nauwkeurige onderzoekingen hebben uitge wezen, dat de vreemdeling, die in het bui tenland vertoeft, zeker de helft van zyn uitgaven doet buiten het hotel, waar hij verblijf houdt. „Deze uitgaven komen rechtstreeks den handeldrijvenden middenstand ten goede. Bovendien worden de inkomsten uit het hotelbedrijf door den aard van dit be- dryf meestal niet vastgelegd, doch ver deeld over een uitgebreiden kring van per sonen, die in het. hotelwezen en het vreem delingenverkeer geheel of gedeeltelijk een bestaan vinden. De toeneming van het vreemdelingen- bezoek vormt dan ook een belangryke by- drage voor het herstel van de welvaart, en kan gedurende het reisseizoen tijdeiyk de werkverruiming krachtig bevorderen Nu is het een feit, dat de organisatie van het vreemdelingenverkeer in Nederland by die van sommige andere landen ten ach ter staat. Sedert kort is hier eenige verbetering in getreden. De regeeringsbijdrage ter bevor dering van het toerisme werd verhoogd. Ook andere inkomsten van vereenigingen, die de behartiging van het vreemdelingen verkeer tot-doel hebben, stegen. Het gevolg was, dat de propaganda met meer voort- De professor, die zyn hoed ophield, omdat de koning zijn kroon op had de geleerde man dacht, dat het zoo hoorde vertelde den koning, dat zijn dochter, Amalia Isabella, was ge red. De koning noodigde beiden uit hem naar zyn vertrekken te volgen. Ze gingen, nadat de koning een strengen blik op den lakei had geworpen. Dat vond de man niet prettig, wat be- grypeiyk is. De koning Het den professor op een zijden tabouret plaats nemen en deze en de kabouter vertelden hem nu alles. Hoe de booze heks het lieve kind in een muis had veranderd en wat er verder met haar gebeurde. De koning kon het niet gelooven. „Hoe bestaat het," zeide hy voortdurend. Als er zee onder me is, ben ik verloren! dacht Aline, onderwijl ze koortsachtig de banden betastte, die de parachute aan haar schouders bevestigden. Zij wierp een laatsten blik op het vliegtuig, dat ten doode was opgeschreven, prevelde een gebed en stortte zich in de ruimte. De eerste dertig seconden leken haar een huiveringwek kende eeuwigheid, gedurende welke zy haar heele leven met gruwelijke helderheid overzag. Een sombere kantoorkamer had Aline tot voor korten tijd gevangen gehouden. In het vrije uurtje babbelden haar collega's over japonnen, schoonheidsmiddelen en vereerders. Zij daaren tegen wierp het venster open, snakkend naar lucht en staarde naar den verren hemel. Zon dags maakte ze lange wandelingen alleen en droomde van stryd en heldhaftige veroveringen. Op zekeren dag had de broer van een van haar collega's, die vlieger was, haar voor een paar minuten in zijn machine meegenomen en aanstonds leek het haar, dat ze daarvoor ge schapen was: de vr'ye hemel,"het geronk der mo toren en de lust om het heelal als het ware te omarmen. Voor het weinige geld, dat haar ouders harde werkers haar hadden nage laten, nam Aline vlieglessen, en zeer spoedig kende iedereen haar naam en sprak over haar met bijzonderen eerbied. En toen de groote wed- stryd ParysSydney via Bagdad werd uitge schreven, bood een vliegtuigenfabriek haar een machine aan. Dat was de, machine, die nu ont redderd naar beneden stortte. Een hevige ruk aan haar schouders en Aline's val ging over in een afdalen. Aanstonds keerde zy tot de werkelykheid terug en keek naar omlaag. Ze kon niet zwemmen. Zee onder haar zou een onmiddellijke en vreeselijke dood beteekenen. Aan haar rechterhand zag ze land maar aan haar voeten daar, waar ze onver- mydelyk zou neerstorten was de Mlddelland- sche Zee, met haar ontelbare gulzige golven, die schitterden in het maanlicht en altijd maar dichterby kwamen Zy slaakte een doordringenden kreet, die tot in het oneindige scheen te worden weerkaatst. Een minuut later voelde zy over haar heele lichaam de kille aanraking van het water en de parachute spreidde zich als een enorme zak doek over haar uit. Doch haar voeten raakten grond. Zy werkte zich los uit het zware doek en keek om zich heen. Op weinige passen van haar af kabbelden de golven tegen een blanke strook land, die werd afgesloten door kale ber gen. Aline liet zich in het nog warme zand neer vallen, sloot de oogen en dacht gedurende eenige oogenblikken nergens meer aan dan aan het geluk van te leven. Het is. dus werkelyk waar! klonk een stem varendheid ter hand kon worden genomen. En de eerste resultaten zijn voor dit reis seizoen in Nederland bemoedigend. Daarmede zijn echter, ook onder de te genwoordige omstandigheden, alle moge lijkheden niet uitgeput. De minister stelde, in dit verband, in het vervolg van zijn rede een opmerkelijke vraag. Is het mogelijk, al dus mr. Steenberghe, de propaganda voor het vreemdelingenverkeer nog meer dan tot dusver ook op de economische werkzaam heid van ons land te richten? De vreemdeling, die 't gebruikelyke be zoek aan de Alkmaarsche kaasmarkt brengt, behoudt, behalve een herinnering aan het schilderachtige en karakteristieke van het drukke marktplein, een indruk van dit pro duct der Nederlandsche zuivelindustrie. Is dit soort toerisme een economische propaganda van belang niet voor uit breiding vatbaar? Wij denken, wat Lim burg betreft, byvoorbeeld aan de mynen, aan de keramische industrie, enz. In be paalde bedrijven kan het rondleiden van groepen bezoekers moeilijkheden opleve ren. Doch met wat goeden wil zijn deze moeilykheden meestal niet onoverkomelyk Tevens kan, meer dan tot heden, aan dacht worden geschonken aan de folklore, aan het gewestelijk cultuurbezit. Niet alleen voor den vreemdeling is een economische propaganda van belang. By het Nederlandsche volk zelf, en vooral by de Nederlandsche jongeren, zullen saam- hoorigheidsgevoel en gepaste nationale fier heid bevorderd worden als men hun doet zien, hoe men hier te lande leeft en werkt. De Hollander, die Limburg bezoekt, komt in het algemeen niet verder dan Valken burg en het. omringende heuvelland. Maakt hy grootere uitstapjes, dan gaat de reis by voorkeur naar den Eifel en de Ardennen. De voortbrengselen van den Limburgschen bodem en die der nyverheid, de ryke schat ten der Limburgsche cultuur en de folklore, leert de toerist slechts kennen voor zoover zij wellicht aan het plaatseiyke vreemde lingenverkeer dienstbaar zijn gemaakt. Was, om te beginnen, niet reeds veel te bereiken, door in de voornaamste centra van het vreemdelingenverkeer gedurende het seizoen vaste tentoonstellingen in te richten, die, naast een kijk op folkloristi sche en cultureele eigenaardigheden, een aantrekkelijk en overzichtelijk beeld geven van hetgeen de omgeving in economisch opzicht heeft te bieden? Aldus kunnen nieuwe mogehjkheden, zoo besluit het Maastrichtsche blad, ontstaan voor een beter wederzyds begrijpen en waardeeren tusschen de bewoners van de verschillende deelen van ons land de Nederlandsche samenleving in haar geheel ten zegen!" naast haar. Ik dacht dat ik me vergiste, toen ik dien kreet hoorde. Wat scheelt eraan? Bent u ziek? Doet er niet toe zegt u t me straks maar. Mijn huis is hier vlak bij. Wacht, ik zal u dragen. Aline keek verbijsterd om zich heen. Zy liet toe dat de krachtige man, die naast haar was verschenen, haar opnam als een kind, en sloot de oogen. Toen zij ze weer opsloeg, bevond ze zich in een vertrek, dat door een petroleum lamp verlicht werd en uiterst primitief was ge meubeld. Zij begreep dat ze in een onbewoonde streek buiten Europa was terechtgekomen en keek vol verbazing naar den onbekende, die haar in haar moedertaal had aangesproken. Hy was blond en slank en krachtig, met een door de zon gebruind gelaat, waarop eerder schuchter heid dan moed te lezen stond. Ook hij keek ver baasd naar dat bleeke en knappe meisje van twintig jaar, dat nu rustig op een veldbed lag. U weet dus niet waar u op het oogenblik bent, zei hij tot haar, toen zij haar verhaal had beëindigd. We bevinden ons aan den voet van den Libanon, in Syrië. Kilometers in het rond is er geen andere woning te bekennen, behalve dan de tent van een Bedoeïen. We zijn in de woestijn. Hij keek onwillekeurig naar haar. Enkele woor den, die een lotgenoot hem eens gezegd had, kwamen hem in de herinnering: „Beste kerel, we leven hier maanden en jaren, zonder dat we een vrouw te zien krygen een Europeesche vrouw, bedoel ik, want een andere telt niet en de éerste Europeesche, die we tegenkwamen, brengt ons 't hoofd op hol. Laten we God bid den, dat Hij ons de juiste stuurt Ik ben nog nooit zoo gelukkig geweest in m'n leven, prevelde Aline na een oogenblik. Denk u eens in: een paar minuten geleden dacht ik dat alles uit wasIk had nooit gedacht, dat het zóó vreeselijk was! En ik heb ook nooit geweten, dat het zóó heerlijk is om te leven! U weet misschien niet, dat dit een avond is, die heel anders is dan alle andere avonden, zei de jongeman na een lange stilte. Dit is de „Avond der Bestemming," de avond, dat Allah de bestemming van alle menschen op- schryft voor een heel jaar, en de namen van hen, die zullen geboren worden, en-van hen die zullen stervenHet is vreemd, dat u juist dezen avond hier gekomen bent! Misschien schryft hy juist op dit oogen blik onze bestemming: van u, van mij, zei Aline. Ze zei het glimlachend, maar haar oogen stonden ernstig en peinzend. Ja, het is vreemd, dat ik juist dézen avond hier ben, voegde ze erbij. Maar op een gegeven oogen blik leek het hun jr* .7 allebei natuurlijk, U& Wil VCITI als opgeschreven a 11 1 in het groote 1 Aluin i Boek, dat zy el- j kaar in dezen uit hoek van Syrië juist dezen avond moesten ont moeten. Het was of ze elkaar altijd gezocht Hadden en eerst nu elkaar hadden gevonden! De jongeman gaf de oude Arabische vrouw, die bij hem inwoonde, opdracht om het kleine vertrek naast de „woonkamer" in orde te maken. We zullen heel gelukkig zijn, zei hij dan tot Aline. Ik ben rijk, eindelijk. Er is opium in de ruimte hiernaast. Die hebben we op den Libanon geteeld. Myn knecht is al naar Bei roet gegaan, om een paar smokkelaars te waar schuwen. Ze betalen direct, en dan gaan we samen weg, voor altijd Opium? Aline zag opeens de uitgeteerde gezichten voor zich van duizenden, die langzaam-aan ver giftigd werden. Opium? bracht ze uit. O, maar ik zou niet gelukkig kunnen wezen, als ik van dè,t gelo moest leven! Het leek haar of een afgrond zich opeens tus schen hen had geopend, die ieder oogenblik wijder werd. Ik ga weg, zei ze. Ik zal wel ergens op den hoofdweg uitkomen en wachten tot een auto me meeneemt, t Is veel beter, als ik maar dadelijk ga. Ze bleef op den drempel staan en zei zacht jes, met pyn in haar stem: Vaarwel, Robert.... Dan verdween ze in het duister. Ze liet hem achter by zyn zakken vol vergif. Maar wac moest hy doen zonder haar? Neen, dat nooit! Aline! riep hy. Wacht even, Aline. Hij haalde haar in en dwong haar om te ky- ken. Zijn huis stond in laaienden gloed Enkele uren later naderde Achmed, de be diende, dien hy had uitgestuurd, met enkele gewapende Bedoeïenen omzichtig de woning, teneinde zijn meester te vermoorden en de opium te stelen. En zy vonden alleen een hoop rookend puin. Robert en Aline wisten er niets van heb ben het ook nooit geweten. Hand in hand lie pen ze zwijgend verder, onderwijl boven hun hoofd de Nacht der Bestemming, waarin Allah de bestemming der menschen opschryft. D.D.D.doet de jeuk bedarn» en doodt de ziektekiemen, zoodat de huid zich kan herstellen. Flacons d 75 et* f. 1.50 en f. 2.50. E N E E S M I 0 0 E L TEGEN H U I 0 fli ft N DOÉ N 1 N G E N ATT T™« i JO op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen *-i wH/v by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door T"< by een ongeval met fAlil iJQi 1^1 Ui O ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen J7 I Owe" verlies van beide armen, beide beeraen of beide oogen 13 I Owe" doodeiyken afloop AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL by verlies van een hand, een voet °f een oog. 1 21 Er begon weer een race en Lorrie vroeg wat het was. Terwyl ze dat (leed, raakte ze even zijn arm aan om zyn aandacht te trekken. Het was maar een licht tikje, maar hy kromp in elkaar en zy zag het. „Wat scheelt er aan?" vroeg zy en haar ge zichtje werd ernstig. „Heb ik u bezeerd?" „Neen," zei hy glimlachend, „maar ik denk, dat u een gevoelig plekje aanraakte. Die heb ik nogal veel. „En u zei, dat u niet gewond was," veront waardigde zy zich halfluid, met een eigenaardig beven van haar lippen. „Ga direct eens kyken wat er aan scheelt." „O, het is niets," deed hy luchtig. „Maar ik ga eens wat modder van me afschrappen en wat anders aantrekken. Ik ben nu niet bepaald ten sieraad voor myn omgeving, is het wel? Over een paar minuten gaan we lunchen." Toen kwam hy weer naast haar staan en voegde er fluisterend aan toe: „Ga niet weg voor ik terugkom, alsjublieft!" „Waarom niet?" vroeg zij met gedempte stem. „Omdat ik naast u wil zitten," verklaarde hy, terwyl zyn smeekende oogen de hare zochten, Een zachte blos kwam op haar wangen. „Ik zal eens zien," zei ze. „Maar ga nu toch. Ik heb het onaangename gevoel, dat u verschei dene ribben hebt gebroken." Hij liep lachend weg en Lorrie boog zich naar Jack. Haar anders zoo vroolyk, luchthar tig gezichtje droeg nu een heel andere uit drukking. „Jack," fluisterde ze, „denk je dat hy zich bèzeerd heeft." „Hé, wat?" zei hy zonder zijn oogen van de race-baan af te wenden. „Denk je, dat hij zich bezeerd heeft dat hy werkelyk gewond is?" herhaalde zy fluis terend, op een toon, dien zy tevergeefs onver schillig trachtte te doen klinken. „Hy zegt van niet en hy lacht „O, hy zou zeggen van niet en biyven lachen al had hy geen enkel heel bot meer in zyn lichaam," antwoordde Jack. „Bezeerd! Denk je, dat een man van elastiek is en dat }iij zoo'n smak kan maken, zonder zich te bezeeren? Wat zyn meisjes toch voor idioten!" Haar gezichtje beefde, toen ze zich nog verder over hem heenboog. „Ga hem na Jack en en probeer het te weten te komen. Toe, wees nu eens een lieve jongen! Misschien misschien heeft hy iemand noodig om hem te helpen. Toe dan Jack!" „Och, je zanikt. „Hy heeft meer dan genoeg hulp. Hy zal me wel met een kluitje in het riet sturen." „Dat hindert niet, ga toch maar. Doe het om my een plezier te doen," ging ze vleiend verder. En mopperend volgde Jack lord Ken- dale naar de kleedtent. Op hetzelfde oogenblik bijna verwijderde Seymour Meiford zich en begaf zich tusschen de menigte, die nu dooreenwoelde over het grasveld. Teleurstelling en woede raasden in zijn binnenste, maar zijn bleek gelaat droeg een masker van onbewogen kalmte en zooals hy voorwaarts drong met zyn gemakkelyken glimlach op de lippen, zou iedereen hebben ge zegd: Dat is tenminste iemand, die met zijn werk van dezen morgen tevreden is. Na een paar minuten reeds zag hij den man, dien hij zocht. Hy keek hem even aan en liep toen door, overtuigd als hy er van was, dat zyn medeplichtige zou volgen. Een oogenblik later voelde hy een tikje op zijn arm en de weinig vertrouwenwekkende gestalte stond naast hem. De man keek hem verlegen aan, bijna smeekend. „Een strop meneer," fluisterde hy heesch. „Maar het was myn schuld niet, ik heb mijn uiterste best gedaan, is het niet? mijn uiterste best. Ik zei, dat het paard schuw zou worden en dat is ook gebeurd, nietwaar? U moet niet my de schuld geven, mynheer Mel- ford." Seymour keek hem aan vanonder zijn half gesloten oogleden. „Je hebt je best wel gedaan, zonder twijfel," constateerde hy koel, „maar het is niet ge lukt." Plotseling was op zyn gezicht een boos aardige woede te lezen. „Stomme gek! Waarom heb je niet eerder geschreeuwd?" De man week onwillekeurig een stap ach-, teruit by dezen woede-aanval, toen zag hy Seymour nieuwsgierig aan. „Ik heb op het goede oogenblik geschreeuwd," zei hy kruiperig onderdanig. „Het paard viel nietwaar? Ieder ander zou zyn nek hebben ge broken, maar hij heeft ee* duivelsch geluk en moed ook," voegde hy er aarzelend aan toe. „U geeft my toch niet de schuld, mynheer Mel- ford?" kermde hy. „Houd je mond. Je bent al te gul met het gebruiken van mijn naam," zei Seymour ruw. „Hier is vijf pond „Ja, ik wist wel, dat u van het goede soort bent," zei de man, terwijl hy haastig het biljet aanpakte. „Dat heb ik altijd gezegd. Mynheer Meiford is een echte heer, zeg ik. Het is niet voor den eersten keer, dat wy samen zaken gedaan hebben, mijnheer Meiford en als ik u inlichtingen kan geven over racepaarden, dan zal ik" en hij vloekte „het eeriyk voor u doen." „Stil," zei Seymour. „Die Gypsy is een goed paard, hé?" „Goed! Er zyn er niet veel beter," gaf de man toe. Seymour Meiford liep een paar stappen door met hetzelfde bedaarde glimlachje om zyn lippen, maar met een valschen blik in zyn oogen. „Zou lord Kendale hem voor grootere races inschryven?" vroeg hij op zachten toon. „Zonder twijfel, mynheer Meiford." „Als hy dat doet, heb ik je misschien noodig Leverick. Begryp je me? Ik weet waar ik je kan vinden." „Peter Street, Borough," zei mynheer Leve rick, terwijl zijn kleine oogjes den ander be- grypend aanzagen. „Ik ben uw man, mynheer Meiford. U kunt me alles opdragen en te allen tijde." „Goed," zei Seymour kortaf. „En maak nu dat je weg komt. Er wordt over dien witten zak doek van je gepraat en misschien willen ze je ondervragen. „Goed, mijnheer, ik ga al." En Leverick loerde om zich heen als een opgejaagd wild dier, toen slenterde hy weg. Jack had intusschen Guy in de kleedtent ge vonden in handen van zijn trouwen Rawlings, die zijn geld had gewonnen en een en al toe wijding en bewondering was. „Het mooiste staaltje van rykunst dat ik ooit zag, mylord," zei hy nu reeds voor den twinstigsten keer. „Ik stond naast den kolonel, mylord en die zei, dat het hem deed denken aan de manier waarop u op die zwarte inreed by Isandkula. Hy zei, dat hy nooit in zyn leven een moediger staaltje had gezien, mylord. Kyk eens, uw arm is nu al bont en blauw. En aan dezen kant is al het vel er af! Mynheer Latimer" ging hy voort, was het geen prachtige race?" „O, ben jij het Jack?" zei lord Kendale. ,Kom je me halen? Wacht, even wat aan trek ken. Verlang je naar je lunch, ouwe jongen?" „Zeg," zei Jack, terwyl hy naar de ontelbare blauwe plekken keek, die lord Kendale's lichaam versierden, „ik had er geen idee van, dat je er zoo uitzag, Guy. Myn zusje stond er op, dat ik eens ging kijken hoe erg je je wel bezeerd had." „Zoo," zei Guy. „Dat was heel vriendelyk van je oudste zus." „O, het was Greta niet, maar Lorrie," zei Jack onschuldig. Lord Kendale's knap gezicht werd door een blos overgoten. „O, was zij het!" zei hij. „Ga haar maar ver tellen, dat ik heelemaal niet gewond ben, Jack. Ik kom zoo by jullie." Jack ging heen met zijn boodschap en Guy kleedde zich verder aan. Zij had hem dus gestuurd om te weten te komen of hij gewond was. Dus ze had niet alleen aan het paard gedacht! Vroolijk schit terden zijn blauwe oogen. „Ik dacht, dat zij er heelemaal niets om gaf," mompelde hij. „Maar ze stuurde hem om naar me te kyken. Waarom zou ze dat gedaan hebben?" Binnen vyf minuten had Rawlings hem geholpen zyn gewone costuum weer aan te trekken en liep hy over het veld op het groepje toe. „De lunch is gereed," zei hy luchtig, „en als u allemaal evenveel honger hebt als ik, dan is dat geen minuut te vroeg." (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 10