De erkenning der Zwitsersche neutraliteit LU Het vliegkamp Soesterberg in feestgewaad Alphons Laudy ONZE KEURCOLLECTIE 11EISI1UUEAUX DE ONVERMIJDELIJKE GEVOLGEN LUCHTVAARTAFDEELING IN HET ZILVER VRIJDAG 1 JULI 1938 Veertig jaar Journalist Houding der kleine mogendheden 40' BEZOEKT VOORAL Holland's m o o I s t o natuurpark O uw ehands Dierenpark m m m m WACHTMEESTER VERLAAT DEN DIENST Lid van de vroegere Ossche brigade BRUTALE INBRAAK In het postkantoor te Budel ALLES OP REISGEBIED LOODSSCHIPPER VERLAAT DEN DIENST Journalistiek Z. K. H. Prins Bernhard tegen woordig bij de plechtige her denking bij 't monument der gevallen kameraden Meeleven van de bevolking Gevallen kameraden herdacht Huldeblijk van de burgerij Egyptische prins op bezoek Wij lezen in „De Tijd"; Heden 1 Juli herdenkt Alphons Laudy den dag waarop hij veertig jaar geleden als Tijd-redacteur in de journalistiek trad, welke hij steeds trouw is gebleven een verdienste op zich zelf, reeds door zijn opvolger in het jong ste nummer van „De Katholieke Pers" ge- eer d. Voor ons dagbladwezen in het algemeen, voor onze Katholieke Dagbladpers en ons blad in het bijzonder beteekent deze perio de een tijd van heel eigene journalistieke vruchtbaarheid; mede door hem. Want hij fci in deze veertig jaren geworden de fanta sierijke tevens gewetensvolle journalist, die, welk deel der krant hij ook verzorgde, zijn eigen merk drukte op zijn arbeid en daar bij school maakte in den besten zin des woords. Een krant is geen tijdschrifft doch een oriëntatiemiddel van dag tot dag voor de lezers: oriëntatie op verschillend gebied, naar eigen beginselen. Die beginselen te kennen is dus eerste plicht van den katho lieken publicist en met zijn jeugdmakker wijlen Albert van der Kallen volgde daar om Laudy, na zijn opleiding bij de Je zuïeten, de privatissima van den bij zon deren hoogleer aar in de Thomistische wijs begeerte aan de Amsterdamsche Universi teit, den on verge telij ken prof. de Groot O.P. De jonge Limburger, als vele andere Lim burgers gelijk Jan Willem Brouwers dr. Cuypers e.a. door de stuwing van den in middels gestorven Amsterdamschen Thijm aangetrokken en bezield door den levens arbeid der opvolgers van den Tijd-stichter Mgr. J. A. Smits, wendde zijn geestelijke ontplooiing geheel in de richting van „De Tijd". Daar zag hij zijn levenswerk. Als een all-round journalist heeft hij aan dit dag blad alle rubrieken behandeld, omdat een volwaardig journalist (het gold vooral een kwart eeuw geleden) desnoods de geheele krant moest kunnen „maken", en omdat ook voor het verslag eener gebeurtenis of de weergave eener rede het kath. dagblad mannen eischt met critische oriënteeren- de gaven zooals Laudy die rijkelijk bezit. Maar natuurlijk vloog zijn belangstelling uit naar de geestelijke werkingen van Thomistisch denken en kunstzinnig vermo gen en weldra schonk de leiding van De Tijd onder het Eerste Kamerlid dr. P. J. H. Vermeulen en den lateren Roermond- schen prof. P. J. H. Geurts vooral heeft hij gewerkt hem gelegenheid zijn zorgvul dig gestyleerde essays te publiceeren waar van er enkele onmiddellijk als „Zwer vers" en „Jan Rap en Co." werden gebun deld en breede waardeering vonden. Geschoold in een Tijdtraditie die hij van de onmiddellijke opvolgers van Mgr. Smits erfde, doordrongen van grooten eerbied voor dien heros in ons kath. krantenwezen, Louis Veuillot, wiens levensgroote beeltenis de boekerij van den jongen Laudy sierde, zag Laudy toch zeer goed de tekorten, óók der Roomsche journalistiek, tekorten, die o.a. uitgemeten werden in een polemiek tusschen de Violiergroep en F. J. A. M. Wierdels. Hij droomde van een uitgroei van ons katholiek dagbladwezen met ochtend en avonduitgaven, welke eerst veel later te laat naar zijn zin voor ons blad gekomen is. Het was in de dagen dat Poel- hekke zijn „tekort" formuleerde voor de universitair ge vormden. Intusschen leefde hij in een tijd van expansie. Aangevangen cp de Tijdbureaux in het voormalige Am sterdamsche kunstcentrum „Felix Meritis" aan de Keizersgracht, verhuisde hij weldra naar het eigen gebouw aan den N. Z. Voor burgwal, dat onder directie van dr. Ver meulen en F. J. A. M. Wierdels als twee den directeur, einde 1904 kon betrokken worden, ,,'t Kasteel van Aemstel", door Joling gebouwd. De huidige „Nieuwe Dag" was toenmaals „De Morgenpost", maar werd spoedig „De Amstelbode". Doch de expansie beteekende voor Laudy in het bijzonder de vervulling van een zijner illu sies: een Katholieke - „Groene". De Groene Amsterdammer, toenmaals machtig, alom Verspreid en gelezen met de strijdprenten van Braakensiek, diende als weekblad een opponens te hebben en zoo kwam onder zijn hoofdredacteurschap begin 1905 het weekblad „De Stemmen onzer Eeuw" tot stand, dat pater dr. Rudolf van Oppen- raay S. J. tot geestelijken raadsman had en waaraan ik als zijn medewerker de groote en bijzondere talenten van Laudy het eerst heb leeren schatten. Helaas heeft het weekblad slechts vijf kwartaal kunnen bestaan. Maar het toonde door de breed heid van opzet en de verzorgdheid der uit gave hoe een cultureel weekblad diende te zijn. Later hergaf hij zijn denkbeelden o.a. aan „De Tijd op Zondag", waarin hij ons uit het kasteelvenster liet schouwen od het wereldgebeuren. De breede cultureele ontwikkeling der Katholieken ging Laudy na ter harte eh gaarne zag hij, in den geest van Pius XI, het leekenelement daarbij krachtig inge schakeld zooals hij zelf, trouw Vincentiaan, in de hoofdstad een voorbeeld gaf van katholieke activiteit in de Zaaierparochie, Waar hij in zijn jongere jaren den zoon van den door hem vereerden Thijm, pater Alberdingk Thijm S. J. als pastoor vond. Geen militant karakter dat op den voor grond trad, heeft hij toch heel zijn jour nalistieke loopbaan krachtig moeten strij den, eerst voor verbetering van het orgaan, later zelfs voor het behoud ervan. Maar zijn strijd had succes, zooals hij met wijlen rector Geurts succesvol gestreden had te gen het „integralisme", tot Benedictus XV dien strijd besloot. Wie herinnert zich nog de dagen toen prof. van Cauwelaert hier ki de Violier zijn vlammend betoog hield? Laudy wilde steeds een breede ontwik keling der katholieken en een samengaan van Zuid tot Noord. In Vlaanderen was hij misschien bekender nog dan in Holland. Hij vierde in ons orgaan de komst van Hugo Verriest, hij propageerde den jongen René de Clercq, wiens „Terwe" hij voor droeg op muzikale illustratie van Hubert Cuypers en wiens „Wie zal er ons kindeke douwen" hij door zijn voordracht tot de gemeenschap van ons noorden bracht. De komst van den Franschen geleerden bekeer ling Brunetière, van den Bretonschen volksbard en van zoovele andere figuren uit het buitenland was mede aan hem te danken. Hij ging naar Parijs om in een reeks van de beste persgesprekken, die ooit zijn gehouden, Nederland in kennis te brengen met de leidende geesten in Frank rijk. Op het Keulsche Intern. Euch. Con gres was hij een der sprekers. En is er ooit een Euch. Congres zoo karakteristiek-eigen verslagen als die van Madrid en Londen door hem? Geen wonder dat de Lourdes- pelgrimage er een eer in stelde zijn relaas van een Lourdestocht in boekvorm uit te geven. In 1913 werd hij, de leek met zijn diepe geestelijke ontwikkeling en zijn practische kennis van heel het dagbladwezen, na den dood van dr. Vermeulen, geroepen de taak van hoofdredacteur van de Tijd op zich te nemen. Door zijn diepgaande polemie ken met enkele niet-katholieke hoog leeraren had hij bewezen voor die taak volkomen berekend te zijn. Toen de wereldoorlog uitbrak zag Laudy in, dat hier een eigen taak voor ons dag blad lag. Onder hem hebben wij toen de oorlogscorrespondenties kunnen doen wor den tot immer voor de zuivere waarheid strijdende oriëntatie, welke door binnen- en buitenlandsche pers zelfs telegrafisch werden overgenomen. Geen katholiek gebeuren of zijn schrij verstalent en organisatiegeest omgaven het met statie de Limburgsche katholieken dagen het eerst; later de Nederlandsche Katholiekendagen; een feest onzer kerke lijke Hiërarchie; de uitverkiezing van een Nederlander tot kardinaal; de jubel van een tweede Rome in Nederland tijdens het Eucharistisch Wereldcongres van 1924; de stichting eener eigene Kath. Universiteit; de gronding van de Abdij van Egmond, waarvoor hij, vóór vele, vele jaren de stootgevende artikelen schreef, enz. enz. Hij leefde in ons blad de hoogtijdagen van onze katholieke fierheid mede en deed zijn lezers zich bewust worden van hun Room- schen rijkdom en de verantwoordelijkheid welke deze oplegt. Hij wist zoowel in de vele feestuitgaven van ons blad bij bij zondere gelegenheden als in de krant van allen dag, de beste onzer geestelijke krach ten te doen medewerken. In dien anderen onvergetelijken Lim burger, wijlen Jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck, vond hij een hem begrij pend en steunend president-commissaris, met wien hijevenals met Nolens, vaak de richting besprak, welke onze katholieke staatkunde diende te gaan. Ruys kwam gaarne bij Laudy even „oploopen", om met hem de vraagstukken van den dag te be spreken. Onder Laudy's hoofdredacteurschap is vrij plotseling in Februari 1916 het ge schiedde op één dag de tooneelcritiek in ons dagblad tot stand gekomen. De latere schrijver van „De Paradijsvloek" was er de sterke bevorderaar van, zooals hij inder tijd zelf de onvergetelijke Vondel-prestaties van Willem Royaards in ons blad had in geleid en naar diepste waarde geschat. Het lag voor de hand dat de regeering hem benoemde in een commissie, welke haar had voor te lichten over de taak der over heid in verband met het tooneel. De kunst van het tooneel was hem aangeboren, zoo als hij ook een voortreffelijk verzenzegger en redenaar is. Vele katholiekendagen wa ren geboeid door zijn oratorisch talent en fijnzinnige zegging. In vroeger jaren heeft hij menigen jongen dichter door zijn voor dracht tot een breeden kring van waar deerenden gebracht, zooals hij later in waardevolle dagbladartikelen het goed recht bepleitte van een verjonging in de kunst onder de katholieken. Want zelf kunstenaar van woord en taal, bewonde raar van het picturale beeld, luisterscherp voor de muzikale illustratie, heeft hij gaarne aan jongeren in de kunst de ruimte van deze kolommen afgestaan. Het was prettig werken onder, want mét, Laudy. Zijn „Paradijsvloek" is een tooneelsucces geworden, zooals het Nederlandsch tooneel onzer dagen er slechts weinige heeft ge kend naast Heijermans' werken. Jan Musch schonk er zijn groot kunstenaarschap aan. In „De Paradijsvloek" heeft Laudy zijn sterkste dramatische kracht ontwikkeld. Maar bij dit feest willen we welke verdiensten Laudy ook bezit als dramaturg en redenaar aillereerst eeren den journalist, die veertig jaar de pen voert niet alleen, maar die als hoofdredacteur heeft getoond wat een krant kan en moet zijn, een de katho lieken voorlichtend orgaan, dagblad van heden, niet van gisteren, breed, diép en onderhoudend. Want onder hem heeft „De Tijd" als persorgaan hoogtejaren ge kend. Al zijn schaar en lijmpot de attri buten eener bepaalde journalistiek, Laudy doordrong allen dat het eigen geschreven karakter van een dagblad zijn wezenlijke waarde eraan geeft en dat zoowel hoofd artikel als klein nieuwsbericht hun eigene accent dienen te hebben. In dien geest v/as Laijdy de romanticus onder de jour nalisten, want hij wist wat een groote menigte behoeft en waarnaar ze verlangt. Zonder die menigte te vleien of op sen satie te vergasten wist hij wonderwel de dingen van den dag haar voor te dragen op een wijze, die de krant een graag ge ziene gast doet zijn in elk gezin. Had misschien wel eens in vroeger tij den de geest om in kleinen kring Paus je te spelen, enkelen parten gespeeld, Laudy wilde gaarne zijn orgaan open houden voor Het vraagstuk der Zwitsersche neutrali teit heeft, naar men zich herinneren zal, in Mei, toen de Raad van den Vol kenbond te Genève bijeen was, tot een vrij uitvoerig' debat aanleiding gegeven, waarvan het slot was, dat een resolutie aangenomen werd, die de Helvetische republiek, in over eenstemming met den door haar regeering te kennen gegeven wensch tot een staat van „voortdurende en volstrekte onzijdigheid" te rug te keeren, van alle verplichtingen, voort vloeiende uit artikel 16 van het Handvest van den Volkenbond, vrijstelt. Dat wil dus zeggen dat Zwitserland in de toekomst niet alleen geen militaire maatregelen tegen een aanval lend land behoeft te nemen deze verplich ting heeft voor Zwitserland nooit bestaan maar evenmin sancties van economischen aard. Het is bezwaarlijk te ontkennen, dat deze resolutie én Zwitserland én den Volkenbond in een vrij zonderlinge positie heeft geplaatst. Als Zwitserland zich, na zijn voortdurende en volstrekte onzijdigheid erkend te hebben ge zien, uit den Volkenbond teruggetrokken had, zou men van een logische aaneenschakeling van staatsrechtelijke feiten hebben kunnen blijven spreken, ofschoon het zeker merkwaar dig zou kunnen heeten, dat het land, waar de Volkenbond zetelt, van dit internationale li chaam geen deel uitmaakt. Maar Zwitserland is in den Volkenbond gebleven en verkeert dus in de paradoxale positie van een lid, dat aan de nakoming van de lidmaatschapsver plichtingen, waaraan alle andere leden zich, ook hot aquarium hl B h e i c a, o p den G r obbls tfep» in theorie althans, niet onttrekken kunnen, niet gebonden is. Wel is waar heeft de verte genwoordiger van Frankrijk, de heer Georges Bonnet, bij gelegenheid van het in den Raad gevoerde debat, er den nadruk op gelegd, dat de Raadsbeslissing ten aanzien van Zwitserland in de verhouding der andere leden tot den Bond en zijn handvest niet de minste wijziging brengt, maar deze verklaring, klaarblijkelijk afgelegd om te redden wat vermoedelijk reeds niet meer te redden is, heeft de zaak eerder erger, dan beter gemaakt. Nadat de tegen Italië uitgesproken sancties, wegens het aanvallen van een mede-lid van den Bond, in casu Ethiopië, met een misluk king en een Volkenbondsnederlaag geëindigd zijn een mislukking en een nederlaag, die voor 'n niet gering deel aan 't slappe en weifel moedige optreden van Frankrijk geweten wor den kan is in steeds meer landen het ver- et tegen toepassing van sancties gegroeid. Tal« rijke regeeringen beschouwen de betreffende voorschriften thans als volkomen facultatief en zullen, als het geval zich nog eens voor mocht doen ofschoon dat vrij onwaarschijnlijk is in Genève te verstaan geven, dat zij zich afzij dig, zoo niet geheel en al onzijdig, wenschen te houden. Aan die houding, die het beginsel der collectieve veiligheid, waarop, men ver- gete het niet, de Volkenbond gebouwd is, ern stig aantast, heeft de Raadsresolutie in zake Zwitsersche neutraliteit 'n krachtdadigen steun gegeven. Dat de verschillende artikelen van 't handvest voor alle andere leden, behalvss-voor Zwitserland, in vollen omvang gelden blijven, wordt louter theorie. In geen bond, in geen enkelen bond, ook in den Bond der Volken niet, kan men een of meer leden in uitzonde ringspositie plaatsen, zonder te riskeeren dat andere leden ook voor zich de voordeelen eischen die niet alleen een enkel geprivilegieerd lid in den schoot kunnen vallen. Dat de Zwitsersche neutraliteit een geheel ander karakter heeft dan de Nederlandsche of die der Scandinavische staten, is een stelling, die zich bezwaarlijk verdedigen laat. En die W de betrokken landen oek niet veel verdedigers vinden zal. Wie zich ervan op de hoogte stellen wil hoe de diplomatieke vertegenwoordigers van de kleine neutrale staten, die niet aan wereldpoli tiek doen en die in geen geval in het kielzog van een groote mogendheid of van een bepaalde groep mogendheden „met ongelimiteerde be- veler meeningen, ook die van jongeren, maar hij zorgde daarbij dat hij „voorzitter der vergadering" bleef. Over een figuur als Laudy, die nu veer tig jaar welk een tijdsruimte aan ons hoofdorgaan bleef verbonden is uit den aard veel te schrijven: beter en meer dan zijn oudste medewerker aan het blad. aan wien hij bij ziekten zijn taak toever trouwde, dit heden doen kan in dit kort bestek. Maar enkele herinneringen wilde ik neerschrijven uit een samenwerking sinds 1904 en gaarne wilde ik hier dankbaar openlijk getuigen hoe prettig werken het was onder den bezielenden Laudy voor de Roomsche zaak in Thijmschen geest. fa. v. d. E. langen" varen willen, over de Volkenbondsver plichtingen dezer staten denken, behoeft slechts het woord „sancties" uit te spreken. Dit woord wekt onvermijdelijk en onmiddellijk een glim lach. Uit den aard van hun beroep plegen di plomaten zich niet aan stellige en, nog minder, aan sensationeele verklaringen te buiten te gaan, maar onder de woordvoerders van de re geeringen der kleine staten, waarvan wij hier boven gewaagden, is er geen enkele meer, die nog van oordeel is, dat de dwangmaatregelen, die den Volkenbond in bepaalde gevallen ter be schikking staan, voor zijn leden nog steeds vol ledig bindende kracht hebben. Zwitserland is er officieel van vrijgesteld deze dwangmaatregelen in geval van een internationaal conflict toe te passen, maar de overige „neutralen" zullen, als het er toe komen mocht, practisch een houding aannemen, die van de Zwitsersche niet noe menswaard verschillen zal. Zoo en niet anders staan de zaken in de praktijk en het is niet onmogelijk, dar dit weldra duidelijker dan ooit blijken zal Het blok der Scandinavische staten heeft Ne derland, België, Zwitserland en Luxemburg tot deelneming aan de conferentie der noordelijke landen, die einde Juli te Kopenhagen gehouden zal worden, uitgenoodigd. Deze uitnoodiging werd door Nederland reeds aanvaard. Ook België zou de uitnoodiging reeds geaccepteerd hebben en de eerste minister, de heer Spaak, zou zich persoon lijk naar Kopenhagen begeven om met zijn col lega's van de Scandinavische staten in contact te treden. In de te houden bijeenkomst zal vooral ook over den Volkenbond en de onmid dellijke vooruitzichten der Volkenbondspolitiek gesproken worden, in de eerste plaats naar aan. leiding van de nieuwe neutraliteitspositie van de Zwitsersche republiek. Ofschoon op de conclu sies, waartoe deze besprekingen zullen leiden, niet kan worden vooruitgeloopen, behoeft men niet veel verbeeldingskracht te bezitten om zich voor te stellen, dat de vergaderde ministers tot de slotsom zullen komen, dat de resolutie, waar van voor het oogenblik alleen Zwitserland pro fiteert, een nieuwe stap is op den weg, die van de oorspronkelijke Volkenbondspositie in zake de effectieve coöperatie van de Europeesche staten afvoert. De „neutralen" en hun regeeringen zul len niet nalaten de gevolgtrekkingen te maken, die zich opdringen, en den feitelijken toestand, die weinig illusies laat, ernstig onder de oogeu te zien. Dat België de gelegenheid zich met de overige neutralen te beraden klaarblijkelijk niet missen wil, is van bijzonder belang, Want de positie van dit land is met die der andere deelnemende staten niet in alle opzichten identiek. Van verschillende zijden is reeds opgemerkt dat België, in geval van een internationale crisis, van de Noordelijke staten geen enkele hulp te verwachten heeft, maar voornamelijk aangewe zen blijft op de garanties, die het, binnen het kader van den Volkenbond, door Frankrijk en Engeland gegeven zijn. Het blijft evenwel de vraag of deze opvattingen Spaak's houding in vollen omvang bepalen zullen. Ook de Zwitser sche neutraliteit is door de groote mogendheden, onafhankelijk van Volkenbondsbesluiten, gega randeerd, zelfs door Duitschland en Italië, die zich behoeft het gezegd? over de door Zwitserland verkregen priviléges, waarin zij, te recht, een ernstige verzwakking van den Vol kenbond zien, grootelijks verheugen. België en alle andere kleine Europeesche mogendheden, die niet door verdragen gebonden zijn, zullen, na de Mei-resolutie, ten aanzien van de dwangbepalin- gen van het Geneefsche handvest, in ruimer mate dan ooit haar vrijheid willen hernemen. 15 dagen ƒ1 75.9 12 dagen 127— 5 dagen 51 5 dagen 62.50 9 dagen 89— 6 dagen 49. ZWARTE WOUD, VOGEZEN en ARDENNEN 7 dagen 69. NORMANDIE, BRETAGNE, KASTEELEN a/d DE LOIRE 14 dagen 150. 16 dagen 150— 10 dagen 125— 14 dagen 153— PER MAILBOOT NAAR MARSEILLE, OVER LAND VIA DE RIVIERA, ROUTE DES ALPES TERUG 15 dagen 240— 13 dagen 395— 16 dagen 255— 21 dagen m 270— STANDAARD TOURS NAAR NOORWEGEN 12 dagen van 105— af ALPINA-ARRANGEMENTEN IN ZWITSERLAND 55.— af Eén van de vijf wachtmeesters van de Ossche marechaussee-brigade, wier zaak onlangs voor het Ambtenarengerecht is behandeld, heeft eer vol ontslag gevraagd en verkregen uit den dienst. Het is wachtmeester Roffel, die thans in dienstbetrekking treedt bij het Unieleverconcern, met standplaats Rotterdam. Wachtmeester Roffel is verscheidene jaren te Oss werkzaam geweest. Na de kwestie van 1 April werd hij naar Roermond overgeplaatst. Vannacht is een brutale inbraak gepleegd in het postkantoor te Budel. Om in het kantoor te kunnen komen hebben de dieven eerst de sleutels van de slaapkamer van den kantoor houder gehaald, waarna zij de brandkast heb ben geopend. Een groot bedrag aan geld en eenige aan- geteekende brieven zijn medegenomen. Eenige geldtrommels zijn ledig in den tuin van den kantoorhouder teruggevonden. De politie heeft een onderzoek ingesteld, waarbij1 van een speurhond van de rijksveld- wacht werd gebruik gemaakt. Nadere bijzonderheden vindt U in onze uitaaven Zomercourant, Bestek- en Zeereizenboekje ilNDEMAM Vandaag heeft de heer H. D. Streefkerk, loodsschipper 3e klasse bij het Nederlandsche loodswezen te Vlissingen, den dienst met pen sioen verlaten. De heer Streefkerk maakte sedert 1905 deel uit van de bemanning der te Vlissingen gesta- tionneerde reddingsboot, de laatste acht jaren als schipper. Hij genoot wegens zijn groote be kwaamheid en moed algeheele waardeering bij de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-Maat schappij. Tot chef van de redactie van het „Dagblad van Arnhem" is met ingang van heden be noemd de heer F, i. M. Oremus te Arnhem. De viering van het zilveren jubileum van de luchtvaartafdeeling te Soesterberg is vandaag in de ochtenduren in tegen woordigheid van Z. K. H. Prins Bernhard ingezet met een intieme plechtigheid bij het monument der gevallen kameraden, terwijl er in den namiddag gelegenheid be stond den commandant der luchtvaartaf deeling geluk te wenschen, waarbij o.a. de minister van Defensie, de heer J. J. C. van Dijk zijn opwachting kwam maken. Het vliegkamp was in feestgewaad gestoken. Bij den ingang, waar een eerewacht van ongeveer honderd man met muziek stond op gesteld, wapperden vele vlaggen, terwijl ook de verschillende gebouwen en tribunes met de driekleur waren getooid. Nadat om kwart over tien alle geiïoodigden hun plaatsen hadden ingenomen, begroette de commandant der L. V. A., luit. kol. F. A. van Heijst de opgestelde troepen en de autoriteiten. Om tien minuten over half elf zag men den prinselijken standaard op het hoofdgebouw omhooggaan, ten teeken, dat Z. K. H. Prins Bernhard, die per auto uit Soestdijk was ge komen, het terrein had betreden. Nadat de prins was verwelkomd door den in specteur voor de militaire luchtvaart, res. luit generaal M. Raaijmaakers en overste Van Heyst, inspecteerde de Prins in het bijzijn van den commandant de eerewacht, om zich ver volgens naar de ontvangstkamer te begeven. Even later betrad de Prins, in gezelschap van inspecteur Raaijmaakers en den commandant het terrein by het monument. De troepen presenteerden het geweer en tezelfdertüd klonk het Wilhelmus. Na de troepen te hebben geïnspecteerd en de autoriteiten te hebben begroet, nam de Prins zijn zetel in. Het woord was allereerst aan inspecteut Raaijmaakers, die bij het vijfentwintigjarig be staan van de L. V. A. zijn hulde bracht en haar zijn gelukwenschen aanbood. Als oudste van het personeel van de militaire luchtvaart achtte spr. het een bijzonder voor recht aan den commandant en daarmede aan de L. V. A. een eereblijk te mogen overdragen. Dit geschenk bestaat uit een voetstuk, dat zich waardig aanpast aan het monument, dat vijf tien jaar geleden is opgericht, gewijd aan de gevallen kameraden. Overste Van Heyst zeide in zijn antwoord met erkentelijkheid het treffend aandenken te aanvaarden. Spr. dankte den inspecteur vooi zyn tot het jubileerende corps en hem per soonlijk gerichte gelukwenschen. Het was daarop een treffend moment, toen Prins Bernhard naar voren trad om een krans aan dén voet van het monument te leggen. De Prins bleef in eerbiedige aandacht voor het gedenkteeken staan. De geweren werden ge presenteerd, terwijl het Wilhelmus werd ge speeld, Hierna keerde de Prins naar de tribune terug. Even later was de lucht vervuld van het daverend motorgeronk van een escadrille, dat den groet kwam brengen. Op het oogen blik, dat de machines laag boven het monu ment scheerden, gingen de vlaggen in top. De kapitein Van Weerden Poelman en de adju dant-onderofficier van Beurden boden hierop een krans namens de militaire luchtvaart aan. Commandant Van Heyst nam deze hulde in ontvangst en legde den krans op de treden van het monument. De muziek bracht tydens deze plechtigheid een koraal ten gehoore. Nog vele andere kransen en bloemstukken werden aangedragen en tegen den buitenmuur van het monument geplaatst. Vervolgens besteeg luit. kol. van Heyst het spreekgestoelte voor het houden van de her denkingsrede. Deze herdenking, aldus spr., is voor ons van meer dan gewone beteekenis. Zij staat, ondanks haar feestelijk karakter, in het teeken van den ernst der tijden. De feestelijkheden moeten dan ook niet gezien worden als de bekroning van eeft voltooiden arbeid, maar als een vluch tige onderbreking ih een periode van stage in spanning. De thans in gang zijnde reorganisatie der militaire luchtvaart toch is niet alleen een uit breiding van het bestaande, veel meer draagt zij het karakter van een herbouw op geheel nieuwe grondslagen. Bijna van den dag harer oprichting af is de ontwikkeling der luchtvaartafdeeling aan remmende invloeden van velerlei aard onder hevig geweest. Een woord van dank en waardeering komt toe aan allen, die door moed, bekwaamheid of werkkracht den naam der luchtvaartafdeeling hebben hoog gehouden, en er toe hebben bij gedragen, dat bereikt is, wat onder in menig opzicht ontmoedigende omstandigheden te be reiken viel. In de eerste plaats dacht spreker aan gene raal Snijders, en aan de oud-commandanten der luchtvaart-afdeeling, kolonel Wallaardt Sacré, generaal Hardenberg, kolonel Van San ten en generaal Best, die gedurende een langere of kortere periode, maar allen onder zeer moei lijke omstandigheden, het commando over de luchtvaart-afdeeling hebben gevoerd. Veel is de luchtvaartafdeeling verschuldigd aan de vliegers en waarnemers, die zich nim mer door tegenslagen, van welken aard ook, hebben laten afschrikken van het volbrengen van hun opdrachten en hierby moeite noch ge varen hebben ontzien. Het technisch en gronddienst verrichtend personeel heeft hierbij steeds met volle toe wijding zijn onmisbaren bijstand verleend, en zeer velen onder dit personeel hebben zich te allen tijde door groote vakbekwaamheid doen kennen. Met diepen eerbied herdenkt de luchtvaart afdeeling ten slotte op dezen dag haar ge vallenen. Een zware taak is het spreker, van deze plaats het woord te richten tot degenen, die haar echt- genooten, zonen en broeders in de luchtvaart hebben zien vallen. Wij als luchtvaarders ge voelen diep met hen mede het verlies, dat zy hebben geleden in hen, die, veelal nog in het gezicht van een hoopvolle toekomst, op on verwachte en tragische wijze werden wegge rukt. Moge de gedachte hun tot een troost zyn, dat hun leven en het offer, dat zij hebben ge bracht, niet te vergeefsch geweest zijn. Zij heb ben medegewerkt aan den opbouw van het luchtwapen als een bolwerk van de onafhanke lijkheid van ons vaderland en van de heiligste rechten van het Nederlandsche volk. En nu de luchtvaartafdeeling een nieuw tijd perk intreedt, een tijdperk, naar wij hopen, van krachtige ontwikkeling en groei, willen wy aan haar opbouw werken met de krachten, die ons gegeven zijn, naar ons beste weten, in goede kameraadschap, met terzijdestelling van onder linge geschillen, en met terugwijzing van alles wat behoort tot de sfeer van het kleingeestige en alledaagsche. Na het uitspreken van deze rede werd de plechtigheid besloten met een défilé der troe pen. Vervolgens begaf men zich, nadat de Prins langs de eerewacht het terrein verlaten had, naar een ander gedeelte van het vliegkamp ter bijwoning van de overdracht van het huldeblijk der inwoners van Soesterberg: een monumen talen vlaggestoel, welke een plaats heeft gekre gen op een terrein, begrensd door den verkeers weg Soesterberg—Soest en de beide toegangs wegen, welke vanuit de richting Soesterberg en Soest naar het vliegkamp leiden. Nadat ook de Prins hier was gearriveerd, heeft de burgemeester van Soest, mr. W. A. J. Visser, met een korte rede het geschenk van de bur gerij aan de L.V.A. overgedragen, waarna eenige meisjes den mast onthulden. Overste Van Heust sprak een hartelijk dank woord. Spr. hoopte dat de banden, welke sinds 25 jaren tusschen Soesterberg en de L.V.A be staan, steeds nauwer zullen worden toegehaald. De burgemeester noodigde hierop den com- fc..»#dant uit als laatste handeling de vlag te willen hijschen. Terwijl de troepen de geweren presenteerden, klonk het „Wien Neerlandsch bloed". Prins Bernhard nam hierna afscheid en ver trok. Des middags van h^lf drie tot half vüf heeft de commandant der L.V.A gerecipieerd in een der hangars. Tot hen, die hier hun felicitaties kwamen aanbieden, behoorden behalve de mi nister van Defensie, de heer J. J. C. van Dijk, en vele militaire autoriteiten, het voltallige ge meentebestuur van Soest en vele deputaties van plaatselijke vereenigingen en organisaties. Toen de minister arriveerde stonden eenige deputa ties der L.V.A. voor de hangar aangetreden. Gedurende de receptie concerteerde het muziekcorps der genie. In Den Haag is aangekomen prins Youssof Kamal, uit Cairo, een neef van Z.M. den Ko ning van Egypte. Prins Youssof Kamal is reeds meermalen m ons land geweest en heeft hier veel vrienden. De prins vertoeft in het Oranje-hotel te Scheveningen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 9