ASSISISCH NAALDWERK 4 VOORLICHTING p p p li p P P EK Als de vruchten-vloed opkomt t t t P t t t t t Mmm Dré III kan mee 't vrouwvolk niet over den weg VAN HIER EN DAAR CEWENSCHT HET EEN-O VER-EEN-SYSTEEM ZONDAG 3 JULI 1938 BRABANTSCHE BRIEVEN Maar met den Eeker heeft hij ook heel wat te stellen Vlekken Irt ideëele sfeer O/VS PRIJSRAADSEL De omzèt-puzzle Magische vierkanten Oplossing vorig raadsel Prijswinnaars Het nieuwe raadsel i 1 i' Het Italiaansche kruissteekwerk, dat werke lijk in Assisië thuishoort, waar het nog veel vuldig gemaakt wordt, vraagt hoegenaamd geen technische handwerkbekwaamheid, want het Is gewoon kruissteekwerk. Het markante van het werk is niet het bewerkte, maar juist het uitgespaarde van de figuren, die hun teekening krijgen doordat ze, gecontoureerd, in een met kruissteek volgewerkten rand uitkomen. Een typisch voorbeeld van Assisisch werk is het kleed, dat op de foto uitgespreid ligt en een rand toont van telkens twee tegenover- elkaar staande zwanen, die, zwart omlijnd met den gewonen Holbeinsteek, gevat staan in de roode kruisjes van den niet zeer breeden rand. Rood-zwart, terracotta-zwart en rood-helblauw zijn de geëigende kleuren voor het Assisische Werk, waarvoor men liefst gemerceriseerd linnen neemt. De bijbehoorende zes servetjes vertoonen in de hoeken elk een Assisisch motiefje, die ech ter alle onderling verschillen. Wij reproduceeren hier zoo'n motiefje en vermelden tevens voor degenen, die een der gelijk kleed zouden willen beginnen, dat bij de serie kruissteekboekjes, die D. M. C. uit geeft, ook een voorbeeldboekje verkrijgbaar is met Assisische motieven. De Assisische motieven hebben daarom zoo- Iets kunstvols, omdat ze oorspronkelijk stam men van de zeer oude kerkwerken, die men zorgvuldig had bewaard. Héél vroeger, onge veer in de veertiende eeuw, werkte men de eenigszins stijve dierfiguren, die hierin ge- styleerd waren, precies na, maar toen de aan vragen naar nieuwe motieven, ook uit het bui tenland, voortdurend toenamen, is men nieuwe voorbeelden gaan zoeken in oud houtsnijwerk In kerkstoelen en kasten, waar men een schat van motieven, ook de meest fantastische uit putte. Zoo is er onder anderen een patronen- boek uitgekomen met voorbeelden louter naar houtsnijwerk uit de San Rufino Dom in Assi sië en de San Pietrokerk in Perugia. Grootscher en edeler van lijn dan de zwaan tjes zijn de gestyleerde vogels in het met blau we kruisjes gevulde hoek-motief van het kleed op de ronde tafel. De contouren van vogels en ornamenten zijn hier in rood. Door de con toursteken met meer of minder draads katoen te werken en ook door een al of niet sprekende kleur voor het contoureerwerk te nemen, brengt men een heel verschillende diepte in dit „re- lief-naaldwerk", dat te mooi is om in ons land geen bekendheid en geen navolging te vinden. en de kersen de aardbeien, de bessen de ker sen en de boschbessen de roode bessen ver dringen, zijn er monden en handen tekort om die fruit-overdaad te verwerken. We leven in de eeuw van de vrucht, die we, onafhankelijk van seizoenen en .groeiplaatsen het jaar rond tot onze beschikking hebben den appel die: „eaten a day keeps the doctor away"; den vitaminenrijke sinaasappel, de grapefruit, die den honger stilt en ons „fit and slim" houdt. Is het uit gezondheidsoogpunt is het uit angst voor de lijn? Het verbruik van fruit gaat voortdurend in stijgende lijn. En niemand schijnt zich te laten afschrikken door de ont dekking, onlangs door een Deenschen dokter gepubliceerd, dat een overmatig fruitgebruik alcohol in het bloed doet ontstaan. Onderzoe kingen hebben namelijk uitgewezen, dat bij iemand, die vier en een half pond sinaas appelen en mandarijnen verorbert tusschen acht Uur en half twee 's ochtends, zich na vijf uur 0,09 percent alcohol in het bloed heeft gevormd, anderhalf uur daarna 0.10 percent en nog twee en een half uur later 0.13 percent. Maar wie gaat zich te buiten aan vier en een half pond, zegge vier en een half pond vruchten binnen een tijdsbestek van vijf uur! Zooiets doet alleen Hollebolle Gijs uit het rijmpjesboek! Terzake. Hoe weren we ons tegen den zo- mervruchtenvloed? We geven zooveel mogelijk fruit, èn rauw en gekookt als nagerecht en we maken in. Met het oog op dezen inmaak, speciaal van vruch tensappen, waar veel huisvrouwen tegen opzien, willen we nog even wijzen op de tegenwoordige practische vruchtenpersen, die de moeizaam heid van den inmaak-arbeid aanmerkelijk ver minderen. Een bijzonder practische vruchten pers in zeer solide zoowel als in bescheidener uitvoering is te verkrijgen voor de somma van af circa drie tot tien gulden en wordt in wer king gesteld door het bewegen van een zwen gel, terwijl het sap onderuit wegloopt en een los binnenzakje het pulp van klein fruit zoo als bessen en druiven opvangt. Makkelijker kan het nauwelijks, en vervallen is de vroegere mi sère van bessen wringen in een doek, die op het moment van hoogspanning wel eens ver koos te barsten met al de rampzalige gevol gen van dien. Voor druiven zijn er ook lichtere persen, die op een draaisysteem berusten, waarbij echter het sap moet worden uitgeschonken. Het inmaken van vruchtensap moet ons echter niet het steriliseeren van de heele vrucht over het hoofd doen zien. Bijzonder raden wij aan, de verschillende vruchten, die op hetzelf de moment rijp zijn, gemengd in te maken, bij voorbeeld zwarte bessen, klap- en boschbessen, (er wordt toch zoo aan de taal geknoeid, dat deze taalkundige verminking er wel bij kan), frambozen en morellen. Men wascht devruch- 11,1111,1 Hill lllllilll""!""""!""!"""""""!""""""'"" ULVENHOUT, 30 Juni 1933 Meneer Amico, Dré I had deuze week ginnen tijd over, om oe zijnen brief te schrijven en nou hee-t-ie mij daarmee opgeknapt. Ja in deus zomertij komen wij,' boeren, iederen dag vierentwintig uren tekort en ik heb dan ook, ge wit 't al, geloof ik, van Opa 'nen knecht erbij meugen nemen. Den Eeker. Hij hiet eigenlijk Sjaak Hop penbrouwers. Daar ben 'k achter gekomen toen 'k z'n rentekaart in orde heb laten maken, waant ge wit, veur oew persopeel mot ge, as baas, plakken. Dan krijgt den Eeker over vijftig jaar drie gulden pensioen en den plakker krijgt hee legaar niks. Maar als den Eeker over 'n paar jaren er uitscheidt mee werken, dan krijgt ie z'n verdere leven 'n tientje per week. Als ge 't mij vraagt, dan kosten ze 'm beter eerst vijftig jaren laten werken en dAn 'n tientje per week geven. Dan was den Eeker beter af. Dat kwam den Staat veurdeeliger uit en ik hoefde nie te plakken. Ik heb dat ook aan die heeren gezeed, daar in de stad op 't Kantoor van den Arbeid. Maar ze zeeën, dat ik van die zaken niks be greep en da 'k maar braaf zegeltjes plakken moest, dan kwam alles dik in orde, zeeën ze. Den Eeker was er ook bij, waant die moest zij nen naam zetten. En toen heb ik gelachen, me neer Amico, gelachen, die heeren wierden er eerst kwaad om! Ze hadden alles ingevuld op Sjaak den Eeker, ziede. En toen ie teekenen moest, schreef ie: „Sjaak Hoppenbrouwers." Of ten slechts, vult de glazen zonder water bij te voegen en kookt de glazen dicht. Wil men deze vruchtencompóte later als des sert aanwenden met 'n zachte vruchtentaart is het een nagerecht, dat onverdeeld geprezen zal worden dan kookt men een gedeelte van den fleschinhoud met suiker op. Misplaatst is het zeker niet tegelijkertijd te wijzen op een afdoende methode om vlekken van vruchtensap, die we onverhoopt mochten opdoen, uit licht goed te verwijderen. We bran den daartoe een stuk zwavel bij den dro gist verkrijgbaar op den bodem van een emmer. Het verdient aanbeveling dit buiten in den tuin of in een schuur te doen wegens de onaangename lucht. Van den zwaveldamp, die zich ontwikkelt, blijft het grootste gedeelte bin nen den emmer hangen, waarboven we het kleedingstuk uitspannen, nadat we het gedeel te, waar de vlek zich bevindt nat gemaakt hebben. De doortrekkende damp doet de vlek als bij tooverslag verdwijnen. liever gezeed: den Sjaak kwam nie wijer dan „Hoppenbr." Toen was de kaart vol. Waant den Eeker schrijft heel laankzaam heel groote let ters en dan gerokt ie nog wijd uit de rails ook. Hij begint van onderen links en hij komt uit, van boven rechts. Neeë, als schrijver is den Eeker ginnen scherpschutter. Waarom wij 'm den Eeker noemen, zulde den ken? Omdat ie zoo rap, zoo klein, zoo rood van haar en zoo roestig van vel is. Deur de sproeten. Als ie elke sproet veur 'n dubbeltje verkoopen kost, was ie mee glans millioennair. Maar daar zijn'weinig liefhebbers veur sproeten! Volgens mijnen Opa is den Eeker lijk twee druppels water den Blaauwe, toen den Blaauwe zoo jonk was. Ik kan dat natuurlijk nie con troleeren, waant den Blaauwe, mee z'n negen jaren wees, had niemand in de weareld die trotsch op 'm was. En dus bestaan er gin foto's van 'm. Maar mijnen Opa kan 'k gelooven, die liegt nooit teugen mij. Wel 'ns teugen Trui, teu gen Opoe, maar ja Trui is maar 'rf vrouw, nie waar? En teugen vrouwen kunde nie altij de waarheid zeggen. Als ik teugen Dré I zou zeggen: „Sjisses man, wa zijde lillijk," (maar 't is nie zoo! Ik ben veul trotsch op 'm!) dan zou- ie in den lach schieten en mij 'nen schup onder m'n gewitwel geven. Maar als ik naar Trui dr kin zou kijken en dan zeggen: „Trui, ge loopt mee de centen van den barbier in oewen zak" wedden da 'k van den heelen dag gin goei woord meer kreeg? Ik heb 'ns mee 'n meske geloopen. Blijft onder ons, ee! 't Was zoo op 't oog we zenlijk 'n knap meske. Maar ze 1Ü twee din gen over d'r eigen, die veul vervelend waren. Ten eerste hiette ze Trees en dieën naam, me neer amico, kan 'k nie uitstaan. En ten tweede sprak ze altij deur d'r neus. Ik zee toen 'ns teu- „Het voornaamste is het inwijden van het kind in de heiligende gedachten, waardoor de groote feestelijke leiders der menschheid ge tracht hebben de verbinding der geslachten boven het dierlijke te verheffen en onderdanig te maken aan de geestelijke wereld." Aldus de beroemde paedagoog Koerster over voorlichting op sexueel gebied, en dit woord verdient zeker de aandacht der moeders. Want deze hebben op dit gebied niet zelden een taak te vervul len. Vooral in onze dagen is het van belang, dat jongens en meisjes tijdig op behoorlijke wijze de noodige kennis opdoen, die hun an ders maar al te gemakkelijk op minder pas sende wijze wordt bijgebracht. Hier toch hangt alles af van de-wjjze- waarop. Dat ligt voor de hand als wy beden ken, hoe de jonge mensch tegenover deze pro blemen is ingesteld. Eenerzijds zijn er lichame lijke en psychische behoeften, die naar bevre diging zoeken, en dit natuurlijk gegeven wijst reeds op de noodzakelijkheid van een weten aangaande het voornaamste der voortplanting. Anderzijds is er vooral bij meisjes een natuurlijke schroom tegenover deze zaken, die meestal nog wordt versterkt door godsdienstige gjj moreele motieven. Het bestaan dezer beide onderling tegengestelde invloeden doet op zijn beurt weer nieuwe spanningen in het zieleleven ontstaan en wel in een periode waarin de groeiende geest en het groeiende lichaam nog niet tot een evenwichtige beheersching van krachten kwamen. Het spreekt vanzelf, dat bij zulk een toestand een juist woord, op den juisten tijd gesproken, voor het geheele komen de leven de juiste richting van denken en doen kan helpen vinden, terwijl het ontbreken daar van zeer schadelijke gevolgen kan hebben. In enkele gevallen zal dan immers de remmende invloed van het natuurlijk schaamtegevoel zich al te sterk ontwikkelen, met als gevolg: ver keerde levensvreemdheid en ongemotiveerden angst voor zaken, die toch volstrekt niet slecht zijn. Dat zulk een toestand ongezond is, blijkt ook niet zelden uit de gevolgen. Want by de aanraking met het harde leven, in kantoor, fa briek of kazerne, zijn het soms de preutschen en niet-geïnformeerden, die van het eene uiterste in het andere overslaan. Vaker echter gebeurt het, dat overmaat van jonge levenskracht zich al eerder in gevaarlij ke richting begint te ontladen. Op scholen wordt vaak al van allerlei besproken en lec tuur werkt hiernaast, evenals de film, in een zelfde richting. Wanneer deze gevaren uit de omgeving den jongen of het meisje onvoorbe reid vinden, zullen deze even gemakkelijk daar onder bezwijken kunnen als een jonge arbeider onder een last, waaraan zijn spieren niet wer den gewend. En juist het bestaan van de aan geduide psychische spanningen maakt de re actie des te heftiger. Bovendien kan dan de gevaarlijke geesteshouding ontstaan, waarbij de jonge mensch denkt, dat zulke problemen alléén in een heimelijke sfeer besproken kun nen worden, omdat vader en moecler op dit punt toch maar overdreven voorzichtige opvat tingen er op na houden. Tegen dit alles helpt in vele gevallen maar één remedie: tijdige voorlichting in een reëele sfeer, die echter evenzeer door het licht van hooger idealen wordt bestraald. En vooral ook. het levende voorbeeld van een hoogstaand hu welijksleven, dat op de kinderen een vaak on bewust blijvenden, maar in elk geval zeer diep- gaanden invloed ten goede uitoefent. gen heur: „Trees, ge mot 'nen keer meer oew neus uitsnutten, want gij praat sjuust als 'nen verstopten gootsteen." Meneer amico, dat zat dalijk teugen 't kwaai been. Trees is kwaad weg- geloopen en 'k heb ze nooit veromgezien. ja zoo is 't vrouwvolk! Neeë, dat hebben ze me nie op kostschool geleerd; Opa hee-g-et me ook nie mee zooveul woorden gezeed, maar als ik naar z'n gezicht kijk als ie mee z'n klan tjes klasjeneert en handelt, dan weet ik wel, waar 't veugeltje z'n nestje houdt. Alle klachten en alle schellis lot mijnen Opa mee 'n lachend gezicht aan z'n broek drogen; ook als Trui uitpakt. En van Dré I kunde veul leeren, reken maar van yes! Ik ben natuurlijk zoo wijd nog nie. Als ik mee den wagel uit ben ik ben nog wel gin zestien, maar 'k ben bekanst sjuust zoo groot als dc dienders, dus! ik zeg, als ik wel 'ns mee den wagel uit ben, dan maak ik nog wel 'ns 't am- buis, om mee 't vrouwvolk te debatteeren (zoo noemt Opa dat) maar, ochirrekes, meneer ami co, da te zoo fout! M'n peerd, ge wit, ik heb 'n eigen renpeerd, verstaat me al veur ik een woord gezeed heb. Maar de klantjes? Als ge die 'n heel boek veurgelezen hebt, dan weten ze den titel nog nie. Als ik verlejen week die dingen zoo 'ns mee Dré I besprak, we zaten onder den notenleer ons pijp te smoren, dan stond ineenen Trui in t deurgat. Ik docht, ze was in 't achterhuis, maar ja! Ze hee-d-'n paar ooren, meneer amico, als 'nen waakhond. Ze lachte me zoo'n bietje uit, zal Opa nie doen, en zee toen teugen hum: „ik geloof, Dré, dat dieën kleine ik kijk ze dwars over d'r muts! dat dieën kleine 'nen vrouwen hater wordt. Hihihi!" Opa lachte 'ns smakelijk en gaf toen tenant woord: „dat was ik ook, Trui, op zijnen ouwer' Hahaha! Dat gaat er mee den tijd wel af!!" Maar toen, meneer amico, toen had Opa in den appel gebeten! Ochèrm wat liep Trui kwaad weg. Snapte dat nou?? Ikke nie, maar ik docht dalijk: pats! Dré I hee weer dalijk 't goeie antwoord vast.' Zoo lachende weg. 'n Minuut later was Trui weer verom. En mee den schotteldoek in d'r handen, wees ze straf naar Opa en zee, heesch van kwaaiigheid: „ik zal jou in de gaten houwen, manneke!" Ik keek nog 'ns sjecuur naar d'ren schottei- Dat was dus weer eens een nieuw genre, waarbij we in een latere reprise niet mogen verzuimen, nog eens op de voorwaarden te wijzen. Aan de conditie, dat de vervangende letters ook weer in het midden moesten komen, is op een paar uitzonderingen na flink vol daan, maar met die andere inzake het om zetten liep het bij vele inzenders mis! B.v.: voor anker ander; voor kater kaker; voor stoel steel; voor kalot karot. Tweede opmerking: voor no. 1: raden, dat gaat nog. maar voor no. 3 raket (enkel omzet ting), voor no. 3: maker (t vervangen door m), voor no. 4: otter (n vervangen door t), enz dat gaat niet! Uit een en ander blijkt weer, dat een oogen- schijnlijk eenvoudig nummer soms aardige verrassingen biedt. Onze driedubbele opgave zullen we als volgt uitwerken: 1-2: anker - k wordt d - omzetting a-b: nader 2-3: krant - a wordt o - omzetting b-c: tronk 3-4: kater - t wordt k - omzetting c-d: akker 4-5: toren - r wordt t - omzetting d-e: netto 5-6: stoel - o wordt e - omzetting e-f: leest 6-1: kalot - 1 wordt r - omzetting f-d: tarok In het eerste 6-tal geven de middelste letters dusKATROL. En in het tweede 6-tal noemen de middelste letters den DOKTER. De uitgeloofde prijzen werden door het lot toegewezen aan: mej. H. A. Bloem, Boomstr. 4, Utrecht; J. Hendrickx, Krugerstraat 35, Den Helder; J. v. d. Heuvel, Helenastraat 4, Den Haag; mej. Rie Hoenderdos, Lange Begijne straat 14 (zw.), Haarlem; B. de Man, Schut- tersbergweg 49, Arnhem; H. G. Witte, Pieter Baststraat 4 AIII, Amsterdam-Zuid. Als nieuwe opgave volgen deze week „Magi sche Vierkanten". i In alle richtingen rondgaande, krijgt men steeds p. t. t. p. te lezen. Nu is het in deze opgave de bedoeling, de leege vakjes der 4 kwadraten zoodanig met de hiernavolgende letters te vullen, dat men een 4-tal magische vierkanten verkrijgt, d.w.z.: de 4 woorden in de horizontale rijen, boven te beginnen, moe ten dezelfde zijn als in de vertikale rijen, links te beginnen. Schreef men b.v. in het vierkant links boven in de le horizontale rijpunt, dan kwam er pok in de le verticale rijpunt. (We merken even op, dat dit woord niet in de oplossing voorkomt). In elk vierkant zijn 12 open plaatsen tc vul len dus 12 letters te geven; deze 12 letters zijn in alfabetische volgorde: voor het vierkant links boven: a.a.a.a.e.e.i.l.l.r.r.r. (dus: 4 x a. 2 x e. 1 X i. 2 X 1. en 3 X r.) voor het vierkant rechts boven: a.e.e.i.i.l.l.n.s.s.u.u. (dus: 1 x a. 2 x e. 2 x i. 2 X 1. 1 X n. 2 x s. en 2 X u.) voor het vierkant links beneden: d.d.e.e.e.e.e.e.i.i.r.r. (dus: 2 x d. 6 x e. 2 X i. en 2 x r.) en voor het vierkant rechts beneden: e.e.e.i.i.l.n.n.o.o.r.r. (dus: 3 x e. 2 x i. 1 X 1. 2 x n. 2 X o. en 2 x r.) Onder de inzenders van een goede oplossing worden weer zes fraaie prijzen verloot. Oplossingen worden tot Vrijdagmiddag 12 uur ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen, Ruys- daelstraat 60, Utrecht. Nu het één in een kleur-openings-bod bene vens de daarop volgende antwoordbiedingen ta melijk volledig behandeld zijn, kunnen we tot de slem-kracht-opening, ni. 1 S.A., overgaan. Zooals u in het schema kunt zien is er voor dit openings-bod vereischt plm. 5 topslagen (19 24 punten) zonder waardelooze doubleton of singleton. Natuurlijk spreekt echter ook hier de verdeelipg een zeer belangrijk woordje mee. De vereischten, zooals ze in het schema zijn opge geven, komen overeen met de normale, de door snee-gevallen; het is echter heel goed mogelijk, dat afwijkingen noodzakelijk zijn. Hoe minder stroef een systeem is, hoe soepeler het in de practijk zal voldoen! Ik hoor echter al de diverse tegenwerpingen, o.a. dat de gestelde grenzen dan ook weinig waarde hebben, maar dit is evenwel niet juist. Ieder bod heeft een bepaalde betee- kenis en naar aanleiding van het principe dat daarin tot uiting komt worden er vereischten opgesteld welke voor de groote massa doorsnee- gevallen voldoen. Wanneer men echter het groot ste nuttigheidseffect wil bereiken, moet men nooit uit het oog verliezen, dat het principe pri mair en de vereischten secundair zijn! Het principe van de opening met 1 S.A. is, dat men het waarschijnlijk acht een manche te kunnen maken, zelfs als de partner zoo weinig kracht heeft dat hij op een één in een kleur- opening zou passen. Immers, ware dit niet zoo, dan zou een één in een kleur-opening beter voldoen! De 1 S.A.-opening is dus een middenweg tus schen de één in een kleuropening eenerzijds, die een poging in de richting van de manche waagt en de 2 S.A.-opening of 3 in een kleur-opening anderzijds, die de manche voor zeker houden. Bijv.: Sch. H. V. x H. A. B. 10 R. H. 10 xx KB. A. H. x of A. V. H. B. x A. V. xx H. V. 10. x Zooals u in het schema kunt zien zijn de antwoorden aldus: 03 punten zonder gunstige distributie: Pas. (Met gunstige distributie moet de biedbare lange kleur geboden worden). 47 punten met 5-kaart: 2 in die kleur; zon der 5-kaart: 2 S.A. 8 of meer punten: 3 in een kleur (5-kaart) of 3 in S.A. plm. 12 of meer punten: 4 of meer in S.A. Zooals u ziet ligt het grootste gevaar in het 2 S.A. antwoord, aangezien de manche dan nog niet zeker is en het biedniveau tamelijk hoog. De opener moet daarom thans bij voorkeur zijn eigen biedbare kleur noemen, zoodat zijn partner kan kiezen tusschen pas of 3 S.A. of zelfs even tueel de manche in de door den opener geboden (hooge) kleur! Bijv.: W. O. Sch. H. V. x xx H. A. V. xxx 10 xxx R. H. x xxx KI. A. V. x H. 10 xx Het bieden verloopt als volgt: W. 1. S. A. O. 2. S. A. 3. Harten 4. Harten Pas Thans gaan we echter over naar het spel van de week: N. Sch. H., H. A. 10 9 xxx, K 10 x, KI. H. 10, 9 x. O. Sch. x, H. V. B. x, R. A. H. 9 7 6, KI. V. xxx Z. Sch. V. 10 9 8 xx, H. H xx, KI. A. xxx. W. Sch. A. B. xxx, H. x, R. V. B. 8 4 3 2, KI. B. Het bieden verliep aldus: (Niemand kwets baar en O. is de gever) O. Z. W. N. 1 Ruiten 1 Schoppen 3 Ruiten 3 Harten Pas 4 Harten 5 Ruiten Pas Pas Pas Zuid komt uit met Harten Heer en toen de blinde openkwam trok hij Klaveren Aas en ver volgens kleine Sch. na, in de hoop, dat aftroeven door Noord den downslag op zou leveren! West maakte dezen slag met het Aas en Oost als spel leider redeneerde nu ais volgt: Wanneer 4 troe ven van Oost apart gemaakt worden, zijn dat 10 slagen benevens de gemaakte Schoppenslag; dit geeft dus 11 slagen, hetgeen vervulling van het contract beteekent. Overtroeven door een van de 2 tegenstanders is practisch uitgesloten, aangezien Zuid toch zeker wel 4 Schoppen zal hebben en Noord meer dan 3 Harten en ten minste 2 Klaveren. Uit West werd daarom een kleine Schoppen getrokken, die Oost met de 6 aftroefde. (Noord écarteerde een kleine Klave ren) Hierna sloeg Oost 1 x troef met 't Aas. Over en weer werd vervolgens afgetroefd, door West 1 x Klaveren en 2 x Harten, laag en door Oost nog 3 x Schoppen, 2 x laag en één maal hoog, zoodat in troef 10 slagen gemaakt werden. Aan het contract was dus voldaan. Aan een andere tafel had Oost de onvoorzichtigheid be gaan om 2 x troef te slaan en de down was daar niet te vermijden. P. H. A. TUIN Te Eastbourne zetten kinderen een concert op touw ten bate der schulddelging van een nieuwe kerk. De jongens en meisjes uit een bepaalde straat staken de hoofden bij elkaar, en slaagden, na vergeefsche pogingen om een zaal te krijgen, er in om een kamer boven een garage te vinden. Stoelen werden geleend van een niet-katholiek raadslid, en een werklooze bracht ze ter bestemder plaatse. Gordijnen en crêpe-papier dienden om décors en costumes te verschaffen. Wel ontbrak een piano, maar de kinderen dansten en zongen er niet minder vroolijk om. Het resultaat was aldus The Universe dat één pond sterling aan den pas toor werd afgedragen. De News Chronicle publiceerde laatst een fo to met het onderschrift: „Een verrassend schouwspel voor de bezoekers der Pyramiden. Een non, die van het Eucharistisch Congres te Boedapest naar Amerika terugkeert, bestijgt als toeriste een kameel en laat zich zelfs lachend kieken." Nu is het lachen al weer voorbij: „Das gab's nur einmal Men fluistert', dat Rome thans een lachver- bod voor nonnen wil uitvaardigen. In The Star schrijft een medisch medewer ker: „Een nerveuze toestand wordt, vooral bij jonge menschen die pas getrouwd zijn, nog versterkt door de spanning van het moderne leven, de verantwoordelijkheid voor de komen de kinderen en vele andere moeilijkheden uit den modernen tijd." Wat is nu eigenlijk mo dern: het komende kind, of het feit, dat dit als bijzondere moeilijkheid wordt aangemerkt? Ik vrees voor het laatste, waardoor het kind in onze dagen niet zelden het levensrecht schijnt te verliezen Toen Kardinaal Hinsley onlangs in West- minster Cathedral de Priesterwijding toediende, waren naar zijn wensch vele schooljongens op de tribune aanwezig, die met veel aandacht de heilige handelingen volgden. Hun onderwijzers hadden van te voren de beteekenis daarvan uitgelegd. Wel een mooi denkbeeld, om aldus aan de jeugd de schoonheid der Liturgie te doen kennen en haar te doen meeleven met de waardevolste dramatiek, die men zich denken kan! Rijpe vruchien van hei land rood en sappig in de mand Zusje mag nu vroolijk zijn in den zomerzonneschijn. doekjadie wees toch naar Dré I. En wat had die nou toch gedaan?? Maar Dré I, veur éen gat nie te vangen, die lachte weer dat z'nen buik schudde en hij zee. „ge zijt heelegaar op 'n verkeerd moment, Toe- teloêris! Mijnen tijd is al lank veurbij en den tijd veur hum (was ik) mot nog komen! En toentoen zag ik duidelijk hoe Trui alle moeite had om nie te laten merken dat ze royaal in den essetee had getrapt. Want ze slikte 'n paar keer en dan is 't kapot, meneer amico, ge mot oew antwoord bij de hand hebben, sjuust als Opa altij, ze slikte 'n paar keer, dee veul moeite om kwaad te schijnen en toen zee ze wéér iets geks: „den vos verliest wel z'n haren, maar nie z n stre ken"! Eigenlijk 'nen flaauwen zet. Afgeven op Dré I zijnen kalen kop is water pompen in 'n benneke. En streken? Neeë, streken hee mijnen Opa nie! Nouja hij kan de wefkes dan. Hij gift ze lachend gelijk en gaat z'nen eigen gank. Dat is 't, wat ik nog goed leeren mot. Anders ben 'k veur den wagel niks weerd. En wat dat mee 'nen kalen kop te maken heeAfijn, Trui zee 't maar! Nou motte weer nie denken, da *k mee m'n Opoe niks op heb! Ik kan goed mee heur over den weg, horre! 't Is 'n goeie! In d'r soort ee, in d'r soort. Dat vrouwensoort is veul ingewik keld veur me, da's de chose! En tochdaar hebt ge nou Wieske, m'n Moeder. Als Wies en ik malkaar maar aan kijken, dan begrijpen we malkaar al! En Wieske hoort toch ook tot 't andere soort Zal ik oe 'ns iets in groot vertrouwen zeggen, meneer amico? Ilc ben destijds gèèf teugen de lamp geloopen, op die school in Amsterdam, als ik 'nen jongen op z'n smpardon, op z'n oogen had gesla gen, om dat ie Rietje Buts naliep mee dropslier ten en zuurballen en zoo. Als ik dieën knul be hoorlijk afgedroogd had en van 't Hoofd van de School 'n leste waarschouwing te pakken had (de Allerleste kwam binnen 'n week daarop) dén pas snapte-n-ik, lummel, dat Rietje Buts die zuur- ballen dan toch maar Aangenomen had....! Enkele jaren later, als 'k op kostschool was en in de vacantie mee mijnen Opa meeging mee den groentenwagel t was toen nog 'n spul- leke, meneer amico dan liep ik teugen An neke op. 'n Klein bellemeske, dat altij veur ons opendee. Die had iets veur me over. Die gapte veur mjj eiken dag 'n sigaretje. Maar ik moest verom naar Kostschool, Anneke kreeg n ande ren dienst, ik weet ze nou op gin Kilometers meer te vinden. Toen kwam, ik was net veur- goed op den hof, Rika Roovers in m'nen weg. Maar die gong al rap aan den haal mee 'nen suikerbakker! Net zoo iets als dat jonk in Am- sterdam dus. Nou pas die Trees, mee de eeuwig- volle neus. Ge wit er alles van! Maar nou weet ik wa 'k doen mot, meneer amico! Ik kijk er gineen meer aan, veur ik teugen n klein .Wieske" aan loop, dat er sjuust zoo uit ziet as Moeder! Blond, blaauwe oogskes en net zoo goeiig! Als er, sodepin, 'nen kleinen Blaauwe- n-uit de locht is komen vallen, waarom dan gin klein Wieske, zeg ik maar! Ge verstaat: ditte blijft allemaal onder ons, ee? Ginmensch wit er iets van als Opa; veur hum heb ik gin geheimen. En Opa hee me ge zeed, dat ie 't 'n goed idee vond. „Wacht daar maar op," zee-t-ie: „al is 't tot oew dertigste jaar!" Mee den Eeker kan Tc best veuruit. 'k Mot 'm natuurlijk veul leeren, maar als ik "m éenen keer iets veurgedaan heb, dan kan ie 't ook. En als 'k 'm 'smergens roep, om 'n uur of vier soms al, dan staat ie twee tellen later gespoord en geleerd klaar. Hij stikt z'nen Eekerskop m 'nen stalemmer vol water, gooit z'nen kiel over, dan is meteen z'nen kop droog, wipt in z'n broek en z'nen klompen en da's allemaal nog rapper gebeurd, dan ik 't op kan schrijven. Opoe was eerst nie erg „Eeker-achtig", hjk zij dat noemt. Maar ze is veul bijgedraaid, om dat ie zoo hard werkt. Ik heb 'm ook enkele dingen motten afleeren. 'n Paar weken gelejen b.v. toen we samen uit den akker kwamen, liet ie den kruiwagel ineens staan, liep hard weg, sprong over 'nen sloot en eenmaal op den keiweg zijnde, gong ie langs den kant zittsn. Daar kwam 'nen meneer aan enden Eeker sprak dieën mensch aan. Ik keek, keek, en 't viel me op, d»t den Eeker nog kleinder leek dan ie al is. En dat ie z'nen kop schuin hield. Dieën meneer pakte naar z'n beurs en gaf den Eeker iet^ Ik begost te begrijpen. Woonwagelmanieren! Als dieën meneer 'n pas of twintig wijer was, dan schoot den Eeker 't winkeltje van vrouwke Oomen binnen en trotsch, z'nen vossenkop in de locht, de han den in de zakken, kwam ie weer buiten, mee 'n sigaretje in z'nen mond. Zoo kwam ie bij me verom', deuzen Zigeunderbaron! En presen teerde mij ook 'n sigaretje. „Eeker," zee ik: „Den eersten keer dat ik zoo iets weer zie, schup ik oe vierkant van den hof! Kek! Zoo!" En ik gaf 'm ding, meneer amico, onder z'n gewitwel, dat ie meters veuruit schoot. Dat is ie nou afgeleerd. Hij krijgt van mij 'nen gulden in de week en da's genogt. Ik maak ginnen gulden op. Dus! Nou is 't casueel, zo'n ermzalig smoel als ie trekken kan. Hij kekt oe t leste dubbeltje uit 't diepste hoekje van oewen vestjeszak. Dan buigt ie ongemerkt iets deur, in z'n knieën, en dan lijkt ie op 'n manneke van 8 jaar, dat zwart ziet van den honger! Maar ondertusschen frit ie eiken dag 20 botrammen op, 3 borden pap en 'nen emmer middageten. En de gevolgen Ik schup 'm dikkels den stal uit. Ik zou me schamen veur Bles. Dan scheld ik 'm uit veur dingen waar 'nen hond gin brood van lusten zou. Maar beleedigd? Allee, kunde begrijpen! Dan hee-t-ie den grootsten leut, den bunzing! Dan mot ge dat vergelijken mee zo'n Trees, die ge nog gincens mocht zeggen: „Treeske, boent oew neus "ns 'nen keer!" Neeë, mee vrouwvolk kan k nie over den weg, meneer amico. Gif mij maar mijnen opa, den Blaauwe, en den Eeker! En denPielp!Ok "nen gèèven vent! Opa komt sjuust vertellen, da k aan 't end van m'nen brief nog twee dingen schrijven mot: Ten eerste: In antwoord op veul vragen, dat ie nog wel 'ns op den Vic zal terugkomen, want dat den Vic één van z'n alderbeste kameraads is geworden. En ten tweede: dat de menschen, die adressen zoeken om deuzen zomer in Ulven- hout te logeeren, beter ineens kunnen schrijven naar: Kees van den Broek, Ulvenhout C. 45a. Want Opa gift de brieven toch altij deur naar den Kees. En as die brieven rechtstreeks gaan, zijn jullie rapper geholpen. En nog iets: Toon H. in Utrecht mot ik laten weten, dat die pijp komt. Opa was 't vergeten. Maar nou schei ik er af. Opa z'n pampier is vol, dus ge hebt de volle maat, meneer Amico. Veul groeten van Opa en Opoe en gin horke minder van oewen t. A v. DRÉ m. Saluut!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 7