ASSISISCH NAALDWERK
4
VOORLICHTING
p
p
p
li
p
P
P
EK
Als de vruchten-vloed opkomt
t
t
t
P
t
t
t
t
t
Mmm
Dré III kan mee 't vrouwvolk niet over den weg
VAN HIER EN DAAR
CEWENSCHT
HET EEN-O VER-EEN-SYSTEEM
ZONDAG 3 JULI 1938
BRABANTSCHE BRIEVEN
Maar met den Eeker heeft hij ook heel wat te stellen
Vlekken
Irt ideëele sfeer
O/VS PRIJSRAADSEL
De omzèt-puzzle
Magische vierkanten
Oplossing vorig raadsel
Prijswinnaars
Het nieuwe raadsel
i
1
i'
Het Italiaansche kruissteekwerk, dat werke
lijk in Assisië thuishoort, waar het nog veel
vuldig gemaakt wordt, vraagt hoegenaamd geen
technische handwerkbekwaamheid, want het
Is gewoon kruissteekwerk. Het markante van
het werk is niet het bewerkte, maar juist het
uitgespaarde van de figuren, die hun teekening
krijgen doordat ze, gecontoureerd, in een met
kruissteek volgewerkten rand uitkomen.
Een typisch voorbeeld van Assisisch werk is
het kleed, dat op de foto uitgespreid ligt en
een rand toont van telkens twee tegenover-
elkaar staande zwanen, die, zwart omlijnd met
den gewonen Holbeinsteek, gevat staan in de
roode kruisjes van den niet zeer breeden rand.
Rood-zwart, terracotta-zwart en rood-helblauw
zijn de geëigende kleuren voor het Assisische
Werk, waarvoor men liefst gemerceriseerd linnen
neemt.
De bijbehoorende zes servetjes vertoonen in
de hoeken elk een Assisisch motiefje, die ech
ter alle onderling verschillen.
Wij reproduceeren hier zoo'n motiefje en
vermelden tevens voor degenen, die een der
gelijk kleed zouden willen beginnen, dat bij
de serie kruissteekboekjes, die D. M. C. uit
geeft, ook een voorbeeldboekje verkrijgbaar is
met Assisische motieven.
De Assisische motieven hebben daarom zoo-
Iets kunstvols, omdat ze oorspronkelijk stam
men van de zeer oude kerkwerken, die men
zorgvuldig had bewaard. Héél vroeger, onge
veer in de veertiende eeuw, werkte men de
eenigszins stijve dierfiguren, die hierin ge-
styleerd waren, precies na, maar toen de aan
vragen naar nieuwe motieven, ook uit het bui
tenland, voortdurend toenamen, is men nieuwe
voorbeelden gaan zoeken in oud houtsnijwerk
In kerkstoelen en kasten, waar men een schat
van motieven, ook de meest fantastische uit
putte. Zoo is er onder anderen een patronen-
boek uitgekomen met voorbeelden louter naar
houtsnijwerk uit de San Rufino Dom in Assi
sië en de San Pietrokerk in Perugia.
Grootscher en edeler van lijn dan de zwaan
tjes zijn de gestyleerde vogels in het met blau
we kruisjes gevulde hoek-motief van het kleed
op de ronde tafel. De contouren van vogels
en ornamenten zijn hier in rood. Door de con
toursteken met meer of minder draads katoen
te werken en ook door een al of niet sprekende
kleur voor het contoureerwerk te nemen, brengt
men een heel verschillende diepte in dit „re-
lief-naaldwerk", dat te mooi is om in ons land
geen bekendheid en geen navolging te vinden.
en de kersen de aardbeien, de bessen de ker
sen en de boschbessen de roode bessen ver
dringen, zijn er monden en handen tekort om
die fruit-overdaad te verwerken.
We leven in de eeuw van de vrucht, die we,
onafhankelijk van seizoenen en .groeiplaatsen
het jaar rond tot onze beschikking hebben den
appel die: „eaten a day keeps the doctor away";
den vitaminenrijke sinaasappel, de grapefruit,
die den honger stilt en ons „fit and slim"
houdt.
Is het uit gezondheidsoogpunt is het uit
angst voor de lijn? Het verbruik van fruit gaat
voortdurend in stijgende lijn. En niemand
schijnt zich te laten afschrikken door de ont
dekking, onlangs door een Deenschen dokter
gepubliceerd, dat een overmatig fruitgebruik
alcohol in het bloed doet ontstaan. Onderzoe
kingen hebben namelijk uitgewezen, dat
bij iemand, die vier en een half pond sinaas
appelen en mandarijnen verorbert tusschen acht
Uur en half twee 's ochtends, zich na vijf uur
0,09 percent alcohol in het bloed heeft gevormd,
anderhalf uur daarna 0.10 percent en nog twee
en een half uur later 0.13 percent. Maar wie
gaat zich te buiten aan vier en een half pond,
zegge vier en een half pond vruchten binnen
een tijdsbestek van vijf uur! Zooiets doet alleen
Hollebolle Gijs uit het rijmpjesboek!
Terzake. Hoe weren we ons tegen den zo-
mervruchtenvloed?
We geven zooveel mogelijk fruit, èn rauw
en gekookt als nagerecht en we maken in. Met
het oog op dezen inmaak, speciaal van vruch
tensappen, waar veel huisvrouwen tegen opzien,
willen we nog even wijzen op de tegenwoordige
practische vruchtenpersen, die de moeizaam
heid van den inmaak-arbeid aanmerkelijk ver
minderen. Een bijzonder practische vruchten
pers in zeer solide zoowel als in bescheidener
uitvoering is te verkrijgen voor de somma van
af circa drie tot tien gulden en wordt in wer
king gesteld door het bewegen van een zwen
gel, terwijl het sap onderuit wegloopt en een
los binnenzakje het pulp van klein fruit zoo
als bessen en druiven opvangt. Makkelijker kan
het nauwelijks, en vervallen is de vroegere mi
sère van bessen wringen in een doek, die op
het moment van hoogspanning wel eens ver
koos te barsten met al de rampzalige gevol
gen van dien.
Voor druiven zijn er ook lichtere persen, die
op een draaisysteem berusten, waarbij echter
het sap moet worden uitgeschonken.
Het inmaken van vruchtensap moet ons
echter niet het steriliseeren van de heele vrucht
over het hoofd doen zien. Bijzonder raden wij
aan, de verschillende vruchten, die op hetzelf
de moment rijp zijn, gemengd in te maken, bij
voorbeeld zwarte bessen, klap- en boschbessen,
(er wordt toch zoo aan de taal geknoeid, dat
deze taalkundige verminking er wel bij kan),
frambozen en morellen. Men wascht devruch-
11,1111,1 Hill lllllilll""!""""!""!"""""""!""""""'""
ULVENHOUT,
30 Juni 1933
Meneer Amico,
Dré I had deuze week ginnen tijd over, om oe
zijnen brief te schrijven en nou hee-t-ie mij
daarmee opgeknapt. Ja in deus zomertij
komen wij,' boeren, iederen dag vierentwintig
uren tekort en ik heb dan ook, ge wit 't al,
geloof ik, van Opa 'nen knecht erbij meugen
nemen. Den Eeker. Hij hiet eigenlijk Sjaak Hop
penbrouwers. Daar ben 'k achter gekomen toen
'k z'n rentekaart in orde heb laten maken, waant
ge wit, veur oew persopeel mot ge, as baas,
plakken. Dan krijgt den Eeker over vijftig jaar
drie gulden pensioen en den plakker krijgt hee
legaar niks. Maar als den Eeker over 'n paar
jaren er uitscheidt mee werken, dan krijgt ie
z'n verdere leven 'n tientje per week. Als ge 't
mij vraagt, dan kosten ze 'm beter eerst vijftig
jaren laten werken en dAn 'n tientje per week
geven. Dan was den Eeker beter af. Dat kwam
den Staat veurdeeliger uit en ik hoefde nie te
plakken. Ik heb dat ook aan die heeren gezeed,
daar in de stad op 't Kantoor van den Arbeid.
Maar ze zeeën, dat ik van die zaken niks be
greep en da 'k maar braaf zegeltjes plakken
moest, dan kwam alles dik in orde, zeeën ze.
Den Eeker was er ook bij, waant die moest zij
nen naam zetten. En toen heb ik gelachen, me
neer Amico, gelachen, die heeren wierden er
eerst kwaad om! Ze hadden alles ingevuld op
Sjaak den Eeker, ziede. En toen ie teekenen
moest, schreef ie: „Sjaak Hoppenbrouwers." Of
ten slechts, vult de glazen zonder water bij
te voegen en kookt de glazen dicht.
Wil men deze vruchtencompóte later als des
sert aanwenden met 'n zachte vruchtentaart
is het een nagerecht, dat onverdeeld geprezen
zal worden dan kookt men een gedeelte van
den fleschinhoud met suiker op.
Misplaatst is het zeker niet tegelijkertijd te
wijzen op een afdoende methode om vlekken
van vruchtensap, die we onverhoopt mochten
opdoen, uit licht goed te verwijderen. We bran
den daartoe een stuk zwavel bij den dro
gist verkrijgbaar op den bodem van een
emmer. Het verdient aanbeveling dit buiten in
den tuin of in een schuur te doen wegens de
onaangename lucht. Van den zwaveldamp, die
zich ontwikkelt, blijft het grootste gedeelte bin
nen den emmer hangen, waarboven we het
kleedingstuk uitspannen, nadat we het gedeel
te, waar de vlek zich bevindt nat gemaakt
hebben. De doortrekkende damp doet de vlek
als bij tooverslag verdwijnen.
liever gezeed: den Sjaak kwam nie wijer dan
„Hoppenbr." Toen was de kaart vol. Waant den
Eeker schrijft heel laankzaam heel groote let
ters en dan gerokt ie nog wijd uit de rails ook.
Hij begint van onderen links en hij komt uit,
van boven rechts. Neeë, als schrijver is den
Eeker ginnen scherpschutter.
Waarom wij 'm den Eeker noemen, zulde den
ken? Omdat ie zoo rap, zoo klein, zoo rood van
haar en zoo roestig van vel is. Deur de sproeten.
Als ie elke sproet veur 'n dubbeltje verkoopen
kost, was ie mee glans millioennair. Maar daar
zijn'weinig liefhebbers veur sproeten!
Volgens mijnen Opa is den Eeker lijk twee
druppels water den Blaauwe, toen den Blaauwe
zoo jonk was. Ik kan dat natuurlijk nie con
troleeren, waant den Blaauwe, mee z'n negen
jaren wees, had niemand in de weareld die
trotsch op 'm was. En dus bestaan er gin foto's
van 'm. Maar mijnen Opa kan 'k gelooven, die
liegt nooit teugen mij. Wel 'ns teugen Trui, teu
gen Opoe, maar ja Trui is maar 'rf vrouw,
nie waar? En teugen vrouwen kunde nie altij
de waarheid zeggen. Als ik teugen Dré I zou
zeggen: „Sjisses man, wa zijde lillijk," (maar 't
is nie zoo! Ik ben veul trotsch op 'm!) dan zou-
ie in den lach schieten en mij 'nen schup onder
m'n gewitwel geven. Maar als ik naar Trui dr
kin zou kijken en dan zeggen: „Trui, ge loopt
mee de centen van den barbier in oewen zak"
wedden da 'k van den heelen dag gin goei woord
meer kreeg? Ik heb 'ns mee 'n meske geloopen.
Blijft onder ons, ee! 't Was zoo op 't oog we
zenlijk 'n knap meske. Maar ze 1Ü twee din
gen over d'r eigen, die veul vervelend waren.
Ten eerste hiette ze Trees en dieën naam, me
neer amico, kan 'k nie uitstaan. En ten tweede
sprak ze altij deur d'r neus. Ik zee toen 'ns teu-
„Het voornaamste is het inwijden van het
kind in de heiligende gedachten, waardoor de
groote feestelijke leiders der menschheid ge
tracht hebben de verbinding der geslachten
boven het dierlijke te verheffen en onderdanig
te maken aan de geestelijke wereld." Aldus de
beroemde paedagoog Koerster over voorlichting
op sexueel gebied, en dit woord verdient zeker
de aandacht der moeders. Want deze hebben
op dit gebied niet zelden een taak te vervul
len. Vooral in onze dagen is het van belang,
dat jongens en meisjes tijdig op behoorlijke
wijze de noodige kennis opdoen, die hun an
ders maar al te gemakkelijk op minder pas
sende wijze wordt bijgebracht.
Hier toch hangt alles af van de-wjjze-
waarop. Dat ligt voor de hand als wy beden
ken, hoe de jonge mensch tegenover deze pro
blemen is ingesteld. Eenerzijds zijn er lichame
lijke en psychische behoeften, die naar bevre
diging zoeken, en dit natuurlijk gegeven wijst
reeds op de noodzakelijkheid van een weten
aangaande het voornaamste der voortplanting.
Anderzijds is er vooral bij meisjes een
natuurlijke schroom tegenover deze zaken, die
meestal nog wordt versterkt door godsdienstige
gjj moreele motieven. Het bestaan dezer beide
onderling tegengestelde invloeden doet op zijn
beurt weer nieuwe spanningen in het zieleleven
ontstaan en wel in een periode waarin de
groeiende geest en het groeiende lichaam nog
niet tot een evenwichtige beheersching van
krachten kwamen. Het spreekt vanzelf, dat bij
zulk een toestand een juist woord, op den
juisten tijd gesproken, voor het geheele komen
de leven de juiste richting van denken en doen
kan helpen vinden, terwijl het ontbreken daar
van zeer schadelijke gevolgen kan hebben. In
enkele gevallen zal dan immers de remmende
invloed van het natuurlijk schaamtegevoel zich
al te sterk ontwikkelen, met als gevolg: ver
keerde levensvreemdheid en ongemotiveerden
angst voor zaken, die toch volstrekt niet slecht
zijn. Dat zulk een toestand ongezond is, blijkt
ook niet zelden uit de gevolgen. Want by de
aanraking met het harde leven, in kantoor, fa
briek of kazerne, zijn het soms de preutschen
en niet-geïnformeerden, die van het eene
uiterste in het andere overslaan.
Vaker echter gebeurt het, dat overmaat van
jonge levenskracht zich al eerder in gevaarlij
ke richting begint te ontladen. Op scholen
wordt vaak al van allerlei besproken en lec
tuur werkt hiernaast, evenals de film, in een
zelfde richting. Wanneer deze gevaren uit de
omgeving den jongen of het meisje onvoorbe
reid vinden, zullen deze even gemakkelijk daar
onder bezwijken kunnen als een jonge arbeider
onder een last, waaraan zijn spieren niet wer
den gewend. En juist het bestaan van de aan
geduide psychische spanningen maakt de re
actie des te heftiger. Bovendien kan dan de
gevaarlijke geesteshouding ontstaan, waarbij
de jonge mensch denkt, dat zulke problemen
alléén in een heimelijke sfeer besproken kun
nen worden, omdat vader en moecler op dit
punt toch maar overdreven voorzichtige opvat
tingen er op na houden.
Tegen dit alles helpt in vele gevallen maar
één remedie: tijdige voorlichting in een reëele
sfeer, die echter evenzeer door het licht van
hooger idealen wordt bestraald. En vooral ook.
het levende voorbeeld van een hoogstaand hu
welijksleven, dat op de kinderen een vaak on
bewust blijvenden, maar in elk geval zeer diep-
gaanden invloed ten goede uitoefent.
gen heur: „Trees, ge mot 'nen keer meer oew
neus uitsnutten, want gij praat sjuust als 'nen
verstopten gootsteen." Meneer amico, dat zat
dalijk teugen 't kwaai been. Trees is kwaad weg-
geloopen en 'k heb ze nooit veromgezien.
ja zoo is 't vrouwvolk! Neeë, dat hebben
ze me nie op kostschool geleerd; Opa hee-g-et
me ook nie mee zooveul woorden gezeed, maar
als ik naar z'n gezicht kijk als ie mee z'n klan
tjes klasjeneert en handelt, dan weet ik wel,
waar 't veugeltje z'n nestje houdt.
Alle klachten en alle schellis lot mijnen Opa
mee 'n lachend gezicht aan z'n broek drogen;
ook als Trui uitpakt. En van Dré I kunde veul
leeren, reken maar van yes!
Ik ben natuurlijk zoo wijd nog nie. Als ik mee
den wagel uit ben ik ben nog wel gin zestien,
maar 'k ben bekanst sjuust zoo groot als dc
dienders, dus! ik zeg, als ik wel 'ns mee den
wagel uit ben, dan maak ik nog wel 'ns 't am-
buis, om mee 't vrouwvolk te debatteeren (zoo
noemt Opa dat) maar, ochirrekes, meneer ami
co, da te zoo fout! M'n peerd, ge wit, ik heb
'n eigen renpeerd, verstaat me al veur ik een
woord gezeed heb. Maar de klantjes? Als ge
die 'n heel boek veurgelezen hebt, dan weten ze
den titel nog nie.
Als ik verlejen week die dingen zoo 'ns mee
Dré I besprak, we zaten onder den notenleer
ons pijp te smoren, dan stond ineenen Trui in
t deurgat. Ik docht, ze was in 't achterhuis, maar
ja! Ze hee-d-'n paar ooren, meneer amico, als
'nen waakhond.
Ze lachte me zoo'n bietje uit, zal Opa nie
doen, en zee toen teugen hum: „ik geloof,
Dré, dat dieën kleine ik kijk ze dwars over
d'r muts! dat dieën kleine 'nen vrouwen
hater wordt. Hihihi!"
Opa lachte 'ns smakelijk en gaf toen tenant
woord: „dat was ik ook, Trui, op zijnen ouwer'
Hahaha! Dat gaat er mee den tijd wel af!!"
Maar toen, meneer amico, toen had Opa in
den appel gebeten! Ochèrm wat liep Trui
kwaad weg.
Snapte dat nou??
Ikke nie, maar ik docht dalijk: pats! Dré I
hee weer dalijk 't goeie antwoord vast.' Zoo
lachende weg. 'n Minuut later was Trui weer
verom. En mee den schotteldoek in d'r handen,
wees ze straf naar Opa en zee, heesch van
kwaaiigheid: „ik zal jou in de gaten houwen,
manneke!"
Ik keek nog 'ns sjecuur naar d'ren schottei-
Dat was dus weer eens een nieuw genre,
waarbij we in een latere reprise niet mogen
verzuimen, nog eens op de voorwaarden te
wijzen. Aan de conditie, dat de vervangende
letters ook weer in het midden moesten komen,
is op een paar uitzonderingen na flink vol
daan, maar met die andere inzake het om
zetten liep het bij vele inzenders mis! B.v.:
voor anker ander; voor kater kaker; voor
stoel steel; voor kalot karot.
Tweede opmerking: voor no. 1: raden, dat
gaat nog. maar voor no. 3 raket (enkel omzet
ting), voor no. 3: maker (t vervangen door m),
voor no. 4: otter (n vervangen door t), enz
dat gaat niet!
Uit een en ander blijkt weer, dat een oogen-
schijnlijk eenvoudig nummer soms aardige
verrassingen biedt.
Onze driedubbele opgave zullen we als volgt
uitwerken:
1-2: anker - k wordt d - omzetting a-b: nader
2-3: krant - a wordt o - omzetting b-c: tronk
3-4: kater - t wordt k - omzetting c-d: akker
4-5: toren - r wordt t - omzetting d-e: netto
5-6: stoel - o wordt e - omzetting e-f: leest
6-1: kalot - 1 wordt r - omzetting f-d: tarok
In het eerste 6-tal geven de middelste letters
dusKATROL.
En in het tweede 6-tal noemen de middelste
letters den DOKTER.
De uitgeloofde prijzen werden door het lot
toegewezen aan: mej. H. A. Bloem, Boomstr. 4,
Utrecht; J. Hendrickx, Krugerstraat 35, Den
Helder; J. v. d. Heuvel, Helenastraat 4, Den
Haag; mej. Rie Hoenderdos, Lange Begijne
straat 14 (zw.), Haarlem; B. de Man, Schut-
tersbergweg 49, Arnhem; H. G. Witte, Pieter
Baststraat 4 AIII, Amsterdam-Zuid.
Als nieuwe opgave volgen deze week „Magi
sche Vierkanten".
i
In alle richtingen rondgaande, krijgt men
steeds p. t. t. p. te lezen. Nu is het in deze
opgave de bedoeling, de leege vakjes der 4
kwadraten zoodanig met de hiernavolgende
letters te vullen, dat men een 4-tal magische
vierkanten verkrijgt, d.w.z.: de 4 woorden in
de horizontale rijen, boven te beginnen, moe
ten dezelfde zijn als in de vertikale rijen, links
te beginnen. Schreef men b.v. in het vierkant
links boven in de le horizontale rijpunt, dan
kwam er pok in de le verticale rijpunt.
(We merken even op, dat dit woord niet in
de oplossing voorkomt).
In elk vierkant zijn 12 open plaatsen tc vul
len dus 12 letters te geven; deze 12 letters
zijn in alfabetische volgorde:
voor het vierkant links boven:
a.a.a.a.e.e.i.l.l.r.r.r. (dus: 4 x a. 2 x e. 1 X i.
2 X 1. en 3 X r.)
voor het vierkant rechts boven:
a.e.e.i.i.l.l.n.s.s.u.u. (dus: 1 x a. 2 x e. 2 x i.
2 X 1. 1 X n. 2 x s. en 2 X u.)
voor het vierkant links beneden:
d.d.e.e.e.e.e.e.i.i.r.r. (dus: 2 x d. 6 x e. 2 X i.
en 2 x r.)
en voor het vierkant rechts beneden:
e.e.e.i.i.l.n.n.o.o.r.r. (dus: 3 x e. 2 x i. 1 X 1.
2 x n. 2 X o. en 2 x r.)
Onder de inzenders van een goede oplossing
worden weer zes fraaie prijzen verloot.
Oplossingen worden tot Vrijdagmiddag 12 uur
ingewacht bij den heer G. M. A. Jansen, Ruys-
daelstraat 60, Utrecht.
Nu het één in een kleur-openings-bod bene
vens de daarop volgende antwoordbiedingen ta
melijk volledig behandeld zijn, kunnen we tot de
slem-kracht-opening, ni. 1 S.A., overgaan.
Zooals u in het schema kunt zien is er voor
dit openings-bod vereischt plm. 5 topslagen (19
24 punten) zonder waardelooze doubleton of
singleton. Natuurlijk spreekt echter ook hier de
verdeelipg een zeer belangrijk woordje mee. De
vereischten, zooals ze in het schema zijn opge
geven, komen overeen met de normale, de door
snee-gevallen; het is echter heel goed mogelijk,
dat afwijkingen noodzakelijk zijn. Hoe minder
stroef een systeem is, hoe soepeler het in de
practijk zal voldoen! Ik hoor echter al de diverse
tegenwerpingen, o.a. dat de gestelde grenzen dan
ook weinig waarde hebben, maar dit is evenwel
niet juist. Ieder bod heeft een bepaalde betee-
kenis en naar aanleiding van het principe dat
daarin tot uiting komt worden er vereischten
opgesteld welke voor de groote massa doorsnee-
gevallen voldoen. Wanneer men echter het groot
ste nuttigheidseffect wil bereiken, moet men
nooit uit het oog verliezen, dat het principe pri
mair en de vereischten secundair zijn!
Het principe van de opening met 1 S.A. is,
dat men het waarschijnlijk acht een manche te
kunnen maken, zelfs als de partner zoo weinig
kracht heeft dat hij op een één in een kleur-
opening zou passen.
Immers, ware dit niet zoo, dan zou een één
in een kleur-opening beter voldoen!
De 1 S.A.-opening is dus een middenweg tus
schen de één in een kleuropening eenerzijds, die
een poging in de richting van de manche waagt
en de 2 S.A.-opening of 3 in een kleur-opening
anderzijds, die de manche voor zeker houden.
Bijv.:
Sch. H. V. x
H. A. B. 10
R. H. 10 xx
KB. A. H. x
of
A. V.
H. B. x
A. V. xx
H. V. 10. x
Zooals u in het schema kunt zien zijn de
antwoorden aldus:
03 punten zonder gunstige distributie: Pas.
(Met gunstige distributie moet de biedbare lange
kleur geboden worden).
47 punten met 5-kaart: 2 in die kleur; zon
der 5-kaart: 2 S.A.
8 of meer punten: 3 in een kleur (5-kaart) of
3 in S.A.
plm. 12 of meer punten: 4 of meer in S.A.
Zooals u ziet ligt het grootste gevaar in het
2 S.A. antwoord, aangezien de manche dan nog
niet zeker is en het biedniveau tamelijk hoog.
De opener moet daarom thans bij voorkeur zijn
eigen biedbare kleur noemen, zoodat zijn partner
kan kiezen tusschen pas of 3 S.A. of zelfs even
tueel de manche in de door den opener geboden
(hooge) kleur! Bijv.:
W. O.
Sch. H. V. x xx
H. A. V. xxx 10 xxx
R. H. x xxx
KI. A. V. x H. 10 xx
Het bieden verloopt als volgt:
W. 1. S. A. O. 2. S. A.
3. Harten 4. Harten
Pas
Thans gaan we echter over naar het spel van
de week:
N. Sch. H., H. A. 10 9 xxx, K 10 x, KI. H. 10, 9 x.
O. Sch. x, H. V. B. x, R. A. H. 9 7 6, KI. V. xxx
Z. Sch. V. 10 9 8 xx, H. H xx, KI. A. xxx.
W. Sch. A. B. xxx, H. x, R. V. B. 8 4 3 2, KI. B.
Het bieden verliep aldus: (Niemand kwets
baar en O. is de gever)
O. Z. W. N.
1 Ruiten 1 Schoppen 3 Ruiten 3 Harten
Pas 4 Harten 5 Ruiten Pas
Pas Pas
Zuid komt uit met Harten Heer en toen de
blinde openkwam trok hij Klaveren Aas en ver
volgens kleine Sch. na, in de hoop, dat aftroeven
door Noord den downslag op zou leveren! West
maakte dezen slag met het Aas en Oost als spel
leider redeneerde nu ais volgt: Wanneer 4 troe
ven van Oost apart gemaakt worden, zijn dat
10 slagen benevens de gemaakte Schoppenslag;
dit geeft dus 11 slagen, hetgeen vervulling van
het contract beteekent. Overtroeven door een
van de 2 tegenstanders is practisch uitgesloten,
aangezien Zuid toch zeker wel 4 Schoppen zal
hebben en Noord meer dan 3 Harten en ten
minste 2 Klaveren. Uit West werd daarom een
kleine Schoppen getrokken, die Oost met de 6
aftroefde. (Noord écarteerde een kleine Klave
ren) Hierna sloeg Oost 1 x troef met 't Aas.
Over en weer werd vervolgens afgetroefd, door
West 1 x Klaveren en 2 x Harten, laag en door
Oost nog 3 x Schoppen, 2 x laag en één maal
hoog, zoodat in troef 10 slagen gemaakt werden.
Aan het contract was dus voldaan. Aan een
andere tafel had Oost de onvoorzichtigheid be
gaan om 2 x troef te slaan en de down was
daar niet te vermijden.
P. H. A. TUIN
Te Eastbourne zetten kinderen een concert
op touw ten bate der schulddelging van een
nieuwe kerk. De jongens en meisjes uit een
bepaalde straat staken de hoofden bij elkaar,
en slaagden, na vergeefsche pogingen om een
zaal te krijgen, er in om een kamer boven een
garage te vinden. Stoelen werden geleend van
een niet-katholiek raadslid, en een werklooze
bracht ze ter bestemder plaatse. Gordijnen en
crêpe-papier dienden om décors en costumes te
verschaffen. Wel ontbrak een piano, maar de
kinderen dansten en zongen er niet minder
vroolijk om. Het resultaat was aldus The
Universe dat één pond sterling aan den pas
toor werd afgedragen.
De News Chronicle publiceerde laatst een fo
to met het onderschrift: „Een verrassend
schouwspel voor de bezoekers der Pyramiden.
Een non, die van het Eucharistisch Congres
te Boedapest naar Amerika terugkeert, bestijgt
als toeriste een kameel en laat zich zelfs
lachend kieken."
Nu is het lachen al weer voorbij: „Das gab's
nur einmal
Men fluistert', dat Rome thans een lachver-
bod voor nonnen wil uitvaardigen.
In The Star schrijft een medisch medewer
ker: „Een nerveuze toestand wordt, vooral bij
jonge menschen die pas getrouwd zijn, nog
versterkt door de spanning van het moderne
leven, de verantwoordelijkheid voor de komen
de kinderen en vele andere moeilijkheden uit
den modernen tijd." Wat is nu eigenlijk mo
dern: het komende kind, of het feit, dat dit
als bijzondere moeilijkheid wordt aangemerkt?
Ik vrees voor het laatste, waardoor het kind
in onze dagen niet zelden het levensrecht
schijnt te verliezen
Toen Kardinaal Hinsley onlangs in West-
minster Cathedral de Priesterwijding toediende,
waren naar zijn wensch vele schooljongens op
de tribune aanwezig, die met veel aandacht de
heilige handelingen volgden. Hun onderwijzers
hadden van te voren de beteekenis daarvan
uitgelegd. Wel een mooi denkbeeld, om aldus
aan de jeugd de schoonheid der Liturgie te
doen kennen en haar te doen meeleven met de
waardevolste dramatiek, die men zich denken
kan!
Rijpe vruchien van hei land
rood en sappig in de mand
Zusje mag nu vroolijk zijn
in den zomerzonneschijn.
doekjadie wees toch naar Dré I. En
wat had die nou toch gedaan??
Maar Dré I, veur éen gat nie te vangen, die
lachte weer dat z'nen buik schudde en hij zee.
„ge zijt heelegaar op 'n verkeerd moment, Toe-
teloêris! Mijnen tijd is al lank veurbij en den
tijd veur hum (was ik) mot nog komen!
En toentoen zag ik duidelijk hoe Trui alle
moeite had om nie te laten merken dat ze
royaal in den essetee had getrapt.
Want ze slikte 'n paar keer en dan is 't
kapot, meneer amico, ge mot oew antwoord bij
de hand hebben, sjuust als Opa altij, ze
slikte 'n paar keer, dee veul moeite om kwaad
te schijnen en toen zee ze wéér iets geks: „den
vos verliest wel z'n haren, maar nie z n stre
ken"!
Eigenlijk 'nen flaauwen zet. Afgeven op Dré I
zijnen kalen kop is water pompen in 'n benneke.
En streken? Neeë, streken hee mijnen Opa nie!
Nouja hij kan de wefkes dan. Hij gift ze
lachend gelijk en gaat z'nen eigen gank. Dat
is 't, wat ik nog goed leeren mot. Anders ben 'k
veur den wagel niks weerd. En wat dat mee 'nen
kalen kop te maken heeAfijn, Trui zee
't maar!
Nou motte weer nie denken, da *k mee m'n
Opoe niks op heb! Ik kan goed mee heur over
den weg, horre! 't Is 'n goeie! In d'r soort ee,
in d'r soort. Dat vrouwensoort is veul ingewik
keld veur me, da's de chose!
En tochdaar hebt ge nou Wieske, m'n
Moeder. Als Wies en ik malkaar maar aan
kijken, dan begrijpen we malkaar al! En Wieske
hoort toch ook tot 't andere soort
Zal ik oe 'ns iets in groot vertrouwen zeggen,
meneer amico?
Ilc ben destijds gèèf teugen de lamp geloopen,
op die school in Amsterdam, als ik 'nen jongen
op z'n smpardon, op z'n oogen had gesla
gen, om dat ie Rietje Buts naliep mee dropslier
ten en zuurballen en zoo. Als ik dieën knul be
hoorlijk afgedroogd had en van 't Hoofd van de
School 'n leste waarschouwing te pakken had (de
Allerleste kwam binnen 'n week daarop) dén pas
snapte-n-ik, lummel, dat Rietje Buts die zuur-
ballen dan toch maar Aangenomen had....!
Enkele jaren later, als 'k op kostschool was
en in de vacantie mee mijnen Opa meeging mee
den groentenwagel t was toen nog 'n spul-
leke, meneer amico dan liep ik teugen An
neke op. 'n Klein bellemeske, dat altij veur ons
opendee. Die had iets veur me over. Die gapte
veur mjj eiken dag 'n sigaretje. Maar ik moest
verom naar Kostschool, Anneke kreeg n ande
ren dienst, ik weet ze nou op gin Kilometers
meer te vinden. Toen kwam, ik was net veur-
goed op den hof, Rika Roovers in m'nen weg.
Maar die gong al rap aan den haal mee 'nen
suikerbakker! Net zoo iets als dat jonk in Am-
sterdam dus. Nou pas die Trees, mee de eeuwig-
volle neus. Ge wit er alles van!
Maar nou weet ik wa 'k doen mot, meneer
amico!
Ik kijk er gineen meer aan, veur ik teugen n
klein .Wieske" aan loop, dat er sjuust zoo uit
ziet as Moeder! Blond, blaauwe oogskes en net
zoo goeiig! Als er, sodepin, 'nen kleinen Blaauwe-
n-uit de locht is komen vallen, waarom dan gin
klein Wieske, zeg ik maar! Ge verstaat: ditte
blijft allemaal onder ons, ee?
Ginmensch wit er iets van als Opa; veur
hum heb ik gin geheimen. En Opa hee me ge
zeed, dat ie 't 'n goed idee vond. „Wacht daar
maar op," zee-t-ie: „al is 't tot oew dertigste
jaar!"
Mee den Eeker kan Tc best veuruit. 'k Mot 'm
natuurlijk veul leeren, maar als ik "m éenen
keer iets veurgedaan heb, dan kan ie 't ook.
En als 'k 'm 'smergens roep, om 'n uur of vier
soms al, dan staat ie twee tellen later gespoord
en geleerd klaar. Hij stikt z'nen Eekerskop m
'nen stalemmer vol water, gooit z'nen kiel over,
dan is meteen z'nen kop droog, wipt in z'n broek
en z'nen klompen en da's allemaal nog rapper
gebeurd, dan ik 't op kan schrijven.
Opoe was eerst nie erg „Eeker-achtig", hjk
zij dat noemt. Maar ze is veul bijgedraaid, om
dat ie zoo hard werkt. Ik heb 'm ook enkele
dingen motten afleeren.
'n Paar weken gelejen b.v. toen we samen uit
den akker kwamen, liet ie den kruiwagel ineens
staan, liep hard weg, sprong over 'nen sloot en
eenmaal op den keiweg zijnde, gong ie langs
den kant zittsn. Daar kwam 'nen meneer aan
enden Eeker sprak dieën mensch aan. Ik
keek, keek, en 't viel me op, d»t den Eeker nog
kleinder leek dan ie al is. En dat ie z'nen kop
schuin hield. Dieën meneer pakte naar z'n beurs
en gaf den Eeker iet^ Ik begost te begrijpen.
Woonwagelmanieren! Als dieën meneer 'n pas
of twintig wijer was, dan schoot den Eeker 't
winkeltje van vrouwke Oomen binnen en
trotsch, z'nen vossenkop in de locht, de han
den in de zakken, kwam ie weer buiten, mee
'n sigaretje in z'nen mond. Zoo kwam ie bij
me verom', deuzen Zigeunderbaron! En presen
teerde mij ook 'n sigaretje.
„Eeker," zee ik: „Den eersten keer dat ik zoo
iets weer zie, schup ik oe vierkant van den hof!
Kek! Zoo!"
En ik gaf 'm ding, meneer amico, onder z'n
gewitwel, dat ie meters veuruit schoot.
Dat is ie nou afgeleerd.
Hij krijgt van mij 'nen gulden in de week en
da's genogt. Ik maak ginnen gulden op. Dus!
Nou is 't casueel, zo'n ermzalig smoel als ie
trekken kan. Hij kekt oe t leste dubbeltje uit
't diepste hoekje van oewen vestjeszak. Dan
buigt ie ongemerkt iets deur, in z'n knieën, en
dan lijkt ie op 'n manneke van 8 jaar, dat zwart
ziet van den honger! Maar ondertusschen frit
ie eiken dag 20 botrammen op, 3 borden pap
en 'nen emmer middageten.
En de gevolgen
Ik schup 'm dikkels den stal uit. Ik zou me
schamen veur Bles. Dan scheld ik 'm uit veur
dingen waar 'nen hond gin brood van lusten
zou. Maar beleedigd? Allee, kunde begrijpen!
Dan hee-t-ie den grootsten leut, den bunzing!
Dan mot ge dat vergelijken mee zo'n Trees, die
ge nog gincens mocht zeggen: „Treeske, boent
oew neus "ns 'nen keer!"
Neeë, mee vrouwvolk kan k nie over den weg,
meneer amico. Gif mij maar mijnen opa, den
Blaauwe, en den Eeker! En denPielp!Ok "nen
gèèven vent!
Opa komt sjuust vertellen, da k aan 't end
van m'nen brief nog twee dingen schrijven mot:
Ten eerste: In antwoord op veul vragen, dat
ie nog wel 'ns op den Vic zal terugkomen, want
dat den Vic één van z'n alderbeste kameraads
is geworden. En ten tweede: dat de menschen,
die adressen zoeken om deuzen zomer in Ulven-
hout te logeeren, beter ineens kunnen schrijven
naar: Kees van den Broek, Ulvenhout C. 45a.
Want Opa gift de brieven toch altij deur naar
den Kees. En as die brieven rechtstreeks gaan,
zijn jullie rapper geholpen.
En nog iets: Toon H. in Utrecht mot ik laten
weten, dat die pijp komt. Opa was 't vergeten.
Maar nou schei ik er af. Opa z'n pampier is
vol, dus ge hebt de volle maat, meneer Amico.
Veul groeten van Opa en Opoe en gin horke
minder van oewen
t. A v.
DRÉ m.
Saluut!