AMERICA'S DIAMANT-DETECTIVES SF<*: JZ-* HET GEVONDEN GELD Een miskend genie dr. Diesel ENERVEERENDE STRIJD TEGEN DE SMOKKELAARS „MAG EERST NA HONDERD JAAR WORDEN GEOPEND!" Diamant in kauwgummi en paarlen in een hondenmaag Jaarlijks wordt vijftig tot honderd millioen gesmokkeld Meubelmaker zonder armen en beenen! Hij is Frankrijks bekwaamste handwerksman GEEN ORANJE- MAAR GOUD APPELS! hhM Jarenlang werkte hij aan zijn vin ding, waarvan het succes nauwelijks tot hem doordrong MOEDERWEELDE iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiniiiiimii De Geallieerden eischten het patent op KORT VERHAAL Men dacht een wereldsensatie te beleven! Zijn geniale uitvinding! Mr. Moore moest een groot genie verbeelden Alle familieschandaaltjes in één envelop! Toch wel eens van nut! Over de in omvang nog steeds onrust barend toenemende smokkelarij van diamant in Amerika volgen in on derstaand artikel enkele merkwaardige bij zonderheden. Het zeekasteel nadert de aanlegplaats aan de pier van de New Yorksche haven. Het tafe reel is als overal elders op de wereld waar een groote Oceaanstoomer aankomt: een wachten de menschenmenigte verdringt zich ongeduldig tegen de barrières, zakdoeken worden nerveus heen en weer gezwaaid, er wordt geroepen, ge- lacherf, gefloten, gebabbeld en dan maken een paar bootslui de loopbruggen vast, waarop een kleine groep geüniformeerde ambtenaren zich het eerst aan boord begeeft. Op het promenadedek bevinden zich nu een maal verschillende menschen voor wie deze douane-ambtenaren een bijzondere belangstel ling aan den dag leggen en de passagiers, die op het punt staan van boord te gaan worden stuk voor stuk nauwkeurig gemonsterd; trou wens de gezichten der internationale smokke laars zijn den douane-heeren zoo langzamer hand al bekend genoeg! En omgekeerd weten deze smokkelaars, dat zij in het middelpunt der belangstelling staan, ook al is in het algemeen gesproken het geheim van hun succes voorals nog bewaard gebleven. De Vereenigde Staten vormen de beste markt voor alle voorwerpen van luxe van de geheele wereld en het spreekt vanzelf, dat het dikwijls bijzonder hooge douane recht een groote aantrekkingskracht op de heeren smokkelaars uitoefent. In het bij zonder de diamant-smokkelaars beschjou- wen een en ander als een pracht-gelegen- heid. Men schat, dat telkenjare aan dia mant voor een bedrag van vijftig- tot hon derd millioen dollar naar Amerika gesmok keld wordt, al naar gelang de conjunctuur aan den lagen of den hoogen kant is. Deze ..importeurs" moeten tot de vindingrijk ste smokkelaars ter wereld worden gerekend, hetgeen op zich zelf niet verwonderlijk is, want hun methoden moeten wel regelmatig worden afgewisseld en hun vondsten op dat gebied moeten wel allengs ingenieuzer zijn willen zij hun bedrijf met succes kunnen uitvoeren. De dubbele schoenzolen, verborgen plaatsen in de schoenhakken en koffers met twee bodems zijn sinds lang legendarisch geworden. Dat de smok kelaars zich overigens best opgewassen gevoelen tegen de moderne eischen aan de uitoefening van hun vak verbonden, bewijzen de publica ties der vereenigde Amerikaansche juweliers, die regelmatig verschijnen. Het smokkelen van kostbare steenen in de Vereenigde Staten schijnt in meer dan 90 procent van alle ge vallen succesvol te zijn, ook al overschrijdt de waarde der telkenjare in beslag genomen edel- steenen reeds een bedrag van een millioen dol lar. De juweelonhandel in Amerika heeft, ten einde deze veel verlies veroorzakende smokkel- activiteit zoo goed mogelijk te kunnen bestrij den, zelf een geheimen dienst georganiseerd, die zoo nauw mogelijk samenwerkt met de ambte naren van 's lands schatkist. De Amerikaan sche autoriteiten hebben in de voornaamste plaatsen van Europa hun agenten, wier bijzon dere belangstelling uitgaat naar den inkoop van juweelen door Amerikanen en op vrijwel iedere transatlantische boot bevinden zich pas sagiers, op wier gedragingen al in Europa nauw keurig gelet is en over wie de douane-autori teiten in New York en in andere groote haven plaatsen al uitgebreide informaties hebben ge kregen, nog voor ze voet aan wal zetten. De voorzitter van de „Vereeniging ter be scherming van de belangen der Amerikaansche juweliers" heeft nog niet zoo heel lang geleden verklaard dat er „jaarlijks in de Vereenigde Staten evenveel diamant op illegale als op wet telijke wijze wordt ingevoerd". Hij eischte maatregelen van ingrijpenden aard. „De acti viteit der diamant-smokkelaars groeit nog re gelmatig", voegde hij er aan toe, „en wanneer daaraan niet paal en perk wordt gesteld zal zij langzamerhand den bonafide juweelenhandel in de Vereenigde Staten volkomen verdringen". Het departement van Financiën heeft nu in Washington een eigen afdeeüng „diamant-de tectives" in het leven geroepen. Een dezer speurders, de heer Charles T. Murphy kwam dezer dagen in Parijs aan, om van daar uit een rondreis door Europa te maken. Hij onderhoudt voortdurend contact met het hoofdkwartier in New York en seint regelmatig lange rapporten over zijn bevindingen. Maarook de diamant-smokkelorga nisatie heeft zijn geheime agenten. De „ge organiseerde" smokkelaars laten niets aan het toeval over en werken volgens een zorg vuldig voorbereid plan. Zij hebben in alle Amerikaansche havenplaatsen him ver- trouwensmenschen en voorts een aantal koeriers op de groote passagiersschepen. Hun kennis van de persoonlijke eigenschap pen der meeste douane-menschen en detec tives is verbazingwekkend. „Diamant-detective" Murphy zou urenlang van de vele trucs der smokkelaars kunnen ver tellen en zijn betoog zou alleszins boeiend zijn! Zoo spreekt hij graag over een vrouw, die kans zag 'n diamant van behoorlijken omvang in een stuk kauwgummi te verbergen; tijdens het dou ane-onderzoek kleefde zij het stuk kauwgummi ergens aan een paaltje vast en na afloop haal de ze 't er weer vandaan en stak het in den mond. Daar was voorts de passagier van een groot schip, die op den laatsten dag ziek werd. Telegrafisch bestelde hij een ziekenauto op den aanlegsteiger en de broeders namen hem daar in ontvangst. Tijdig genoeg ontdekten de dou ane-beambten, dat er voor duizenden dollars aan diamanten in de handgrepen der draagbaar verborgen waren! Deze methode werd vervol maakt door een passagier, die bekend stond als de „malle gulzigaard". Hij verliet de eetzaal nooit zonder heimelijk een stuk brood in zijn zak te stoppen en dat brood bewaarde hij zorg vuldig in zijn cabine. In New York werd hij opgewacht door den „huisdokter", die beden kelijk het hoofd schudde. De douane-beambten lieten den man met het „brood-complex" door en bemerkten later, dat ieder stuk een zeer kostbaren juweelen-inhoud bezat! Verschillende gevallen werden bekend van passagiers, die hun hondjes paarlen in melk lieten doorslikken; was de visitatie eenmaal achter den rug, dan gaven zij het dier een braakmiddel en bena deelden op deze wijze den staat voor aanzien lijke bedragen. Dat tal van smokkel-misdrijven aan het licht worden gebracht door verraad, waaraan de groo te belooningen der autoriteiten niet vreemd zijn, ligt voor de hand. Maar al bij al, ondanks de enorme vindingrijkheid der detectives en ambtenaren en ondanks hun telkenjare vol maakter organisatie, is Amerika nog altijd het grootste afzetgebied ter wereld voor gesmokkel de diamant, in het bijzonder voor diamant, die uit Europa afkomstig is. En of daarin voor- loopig verandering zal kunnen worden ge bracht, dat is nog zeer de vraag. Het wette lijke net bezit nu eenmaal een ontelbaar aantal mazen en de heeren smokkelaars weten die best te vinden.... De Fransche Kamer voor het Handwerk reikte den meubelmaker Pierre Matthieu uit Quimper (Bretagne) een eere-oorkonde uit en verleende hem den titel van „Frank rijks bekwaamste handwerksman." Ofschoon Pierre Matthieu armen noch beenen heeft, onderhoudt hij door zijn arbeid sinds 40 jaar zijn geheele familie. Als men in 'n Parijschen speelgoedwinkel een stoeltje voor de poppenkamer of een poppen wagen koopt, kan men soms onder het voor werp zien staan: „P. M. Quimper." Dat betee- kent, dat de maker van het speelgoed Pierre Matthieu uit Quimper was. Het beteekent even wel nog meer: de man, die het speelgoed ver vaardigde, heeft armen noch beenen. Hij draagt vanaf zijn geboorte het treurig lot als z.g. „rompmensch" te leven en toch koos hij niet den weg, dien zijn lotgenooten gingen; hij werd geen „wereldwonder" op kermissen en circus sen, maar leerde een vak en werd arbeider. Reeds 40 jaar onderhoudt Pierre Matthieu, die thans 58 jaar oud is, zijn familie, d.w.z. zijn bejaarde ouders. Zijn speelgoed is niet alleen in Bretagne beroemd, maar in geheel Frankrijk. Pierre Matthieu oefent hoe zonderling het ook moge klinken zijn beroep uit met den mond. Met zijn goed.gebit houdt hij de speciaal voor hem vervaardigde werktuigen vast, en het is dit uitstekende gebit, dat de plaats inneemt van zijn ontbrekende handen. Een schitterend bewijs, hoever een door de natuur misdeelde mensch het kan brengen, als hij slechts de noo- dige energie toont. Toen Pierre Matthieu 13 jaar oud was, gaf hij zijn vader te kennen meubelmaker te willen worden. Zijn oom vervaardigde een schaafbank en een aantal speciale werktuigen, die de jon gen met den mond kon bedienen. De hamer kreeg een langen, gebogen steel en met de zon derlinge nijptang wist de knaap al spoedig om te gaan. Na jarenlange oefening, waarvoor een bijna onbegrijpelijk geduld noodig was, kwam de jon geman zoover, dat hij kleine poppenmeubels kon maken. Hij ontwierp de modellen zelf, teekende ze met den mond en sneed ze uit hout. Zelf maakte hij in den loop der jaren aan schaaf, zaag en hamer steeds nieuwe verbeteringen en tenslotte kreeg hij zulk 'n groote bedrevenheid in het vak, dat hij enkele door hem gemaakte stukken op een Parijsche tentoonstelling van meubelmakers kon exposeeren. Hij behaalde hiermee den tweeden prijs. Pierre Matthieu, de „rompmensch", kreeg be kendheid als meubelmaker en fabrikant van houten speelgoed. Hij legde zich er geheel op toe en zag tenslotte kans in zijn eigen onder houd te voorzien en zelfs den kost te verdienen voor zijn arme ouders. In den loop der jaren hebben vele binnen- en buitenlandsche vaklieden de kleine beschei den werkplaats van Pierre Matthieu bezocht. Vaak werd hem gevraagd, of hij niet liever 'n wat rustiger leven wilde leiden, b.v. in een ge sticht, doch dan schudde de man het hoofd en antwoordde: „Ik heb m'n kunsthanden en -voeten en zoolang ik die heb, voel ik me nog niet hulpbehoevend!" Algemeen is het bekend, dat eenzame .trouw lustige farmers bij hun fruitzendingen, be staande uit bananen en sinaasappelen, 'n brief met een huwelijksaanzoek voegen, om langs de zen romantischen weg een echtgenoote te vin den. Reeds menig huwelijk is op deze wijze tot stand gekomen. Ook een zekere vrouw Mitt- chell in Georgetown in Amerika werd bij het koopen van fruit door iets dergelijks verrast. Weliswaar zat er bij de vruchten geen huwe lijksaanzoek, maar toch was de verrassing niet minder groot. Vrouw Mitchell kocht appels en vond in een van de kickhuizen kleine goud stukjes, waarvan zij de aanwezigheid niet ver klaren kon. Zij stelde de politie van haar vondst op de hoogte, die het onderzoek begon Tot nu toe heeft men het raadsel nog niet kunnen oplossen, maar men is van meening, dat men hier met een geraffineerde goudsmokkelarij te doen heeft van Canada naar Britsch-Colum- bia. De kist met appelen zal daarbij bij ver gissing in den handel gebracht zijn. Van het eenvoudige landschap gaat een groote "bekoring utt „U mag hier niet loopen 1" „WatIk mag hier zelfs rijden, hier k mijn plaatskaartje 1" 18 Maart 1938 was het 80 jaar geleden, dat de geniale schepper van den Diesel motor, dr. ir. Rudolf Diesel als zoon van Duitsche ouders in Parijs geboren werd. Na tal van moeilijkheden overwonnen te hebben, ontwikkelde zijn leven zich in op- waartsche lijn totdat het 25 jaar geleden zeer abrupt eindigde. De dieselmotor is ook voor menschen, die volkomen vreemd tegenover de techniek staan, een begrip geworden. Voor den jongen inge nieur Diesel is het evenwel niet gemakkelijk geweest, zijn uitvinding populair te maken en eigenlijk beschouwde hij zich zelf als een mis kend genie. Geboren 18 Maart 1858 te Parijs, als zoon van Duitsche ouders, genoot hij aller eerst een Fransche opleiding, die op lateren leeftijd voor een Duitsche moest plaats maken. Hij bezocht de Technische Hoogeschool te Mün- chen, welke hij in 1879, met het einddiploma in zijn zak, verliet. Spoedig werd hij nu assis tent van Von Linde, die vermaardheid verwierf door het vloeibaar maken van lucht. Allerlei proefnemingen werden door hem verricht, maar om zich geheel aan de technische we tenschap te kunnen wijden, liet Diesel eenigen tijd zijn functie als civiel ingenieur rusten, om zich geheel aan de technische wetenschap te kunnen wijden. In 1883 publiceerde hij een boek „Theorie und Konstruktion eines rationellen Warme- motors", dat buitengewoon veel opzien baarde en heel wat tongen en pennen in technisch- wetenschappelijke kringen in beweging bracht. Intusschen werkte Diesel rustig verder aan zijn levenswerk, den thans ook in Nederland zoo zeer bekenden en beroemden Diesel-ver brandingsmotor door middel van samengeperste lucht. In Februari 1892 vroeg hij patent aan en een jaar later een aanvulling, waarmee de grondslag gelegd was voor den naar hem ge noemden motor, intusschen had men nog niet veel vertrouwen in zijn plannen en het kostte hem groote moeite, iemand te vinden, die hem bij zijn onderzoekingen zoowel financieel als ook wetenschappelijk behulpzaam wilde zijn. Tenslotte verklaarde de machine-fabriek te Augsburg, in samenwerking met Krupp te Es sen, zich bereid, voor den jongen ingenieur een laboratorium in te richten, waar hij zijn onderzoekingen zou kunnen voortzetten. Na eenige jaren van ingespannen arbeid kwam Een half uur vóór dat Ria d'r man van z'n kantoor thuis kwam, poederde zij haar ge zicht zóó, dat haar frissche, gezonde kleur in een bleeke, lijdende teint veranderd was. Leo zag dan ook dadelijk, dat er aan z'n vrouw iets haperde en vroeg haar direct na z'n thuiskomst, wat er aan scheelde. „Och, niets," antwoordde Ria, op een toon alsof ze verdrietig was en dit voor hem wilde verbergen. „Kindlief," zei de echtgenoot, „ik zie aan je gezicht, dat er iets is wat je hindert en ik zou graag weten, wat het is." „Ik durf niet," klonk het aarzelend. „Leo nam haar hand in de zijne. „Je bent toch niet bang voor me? Of ben ik soms zoo'n dwingeland?" „Dat wel niet, maar je wilt toch wel weten, dat je de baas bent. Dat bleek nog onlangs uit onze woordenwisseling over die handtasch." „Dat was geen woordenwisseling, Ria. Ik heb je toen alleen aangetoond, dat we in dezen tijd zuinig met ons geld moeten omspringen." „Begin je al weer? Ja, ik had wel gelijk, toen ik zei, dat ik altijd naar je pijpen moet dansen." „Maar vrouwtje, je dient er toch rekening mee te houden, dat, als ik je in alles je zin gaf, ik onmogelijk met m'n geld uit zou komen." Ria zuchtte. „Zóó slecht gaat het ons toch niet." „Vergeet niet, dat die tasch al de zevende kleinigheid van deze maand is, die je niet strikt noodig hebt." De jonge vrouw stond op. Ze keek beleedigd. „En jij schijnt te vergeten, dat een vrouw om er aardig uit te zien, zoo'n tasch en een hoed noodig heeft." „Hoed, zeg je? Ria antwoordde niet, liep de kamer uit en kwam een oogenblik later met een allerliefst hoedje terug, dat prachtig bij haar zwarte krullen stond. „Hoe vind je dat hoedje?" vroeg ze. „Mooi, heel mooi zelfs, maardat kan ik niet voor je koopen." „Die hoed ziet er uit alsof hij heel duur is. Hij stond ook geprijsd voor 20;Maar ik heb onderhandeld. Voor de helft, dus voor tien gulden kan ik hem krijgen." „Een koopje," gaf Leo toe, ,,je zult hem ech ter moeten teruggeven." „Nu, dan houd je ook niet meer van me. Vroeger kon ik veel meer van je krijgen en nu. „Vroeger, Ria, verdiende ik veel meer. Maar nu moeten we zuinig zijn en aan de toekomst denken." „Is dit je laatste woord?" „Het moet dit wel zijn, kindlief." Diep beleedigd nam Ria een handwerkje uit de kast en begon daaraan ijverig te werken om haar man te laten voelen, hoe verongelijkt ze was. Er heerschte nu een onaangename, onge moedelijke stemming tusschen de echtgenooten en Leo was blij, dat er gebeld werd. Z'n vrouw stond op om open te doen. „Daar is die vroegere bediende van je," zei ze hem een oogenblik later. „Dat is Waar ook," herinnerde Leo zich, „ik had er niet meer aan gedacht. Ik heb den man hier laten komen, omdat hü een betrekking als kellner heeft gekregen en nu heb ik hem m'n avondcostuum beloofd. Och, wil je hem dat even geven." Met een gezicht als een oorworm ging Ria weer naar de deur. „Kijk even, of er nog wat in de zakken zit," riep haar man haar achterna. Een paar minuten later kwam Ria geheel veranderd terug. Ze straalde van vreugde en sloeg d'r armen om z'n hals. „Leo!" juichte ze. „Weet je wat ik in je oud costuum gevonden heb?" En zegevierend zwaaide ze met een bankje van vijf en twintig. „Allemachtig," zei Leo. „Dat noem ik nu eens een buitenkansje, en 't komt nu juist mooi van pas. Nu zal ik natuurlijk dien mooien hoed voor je koopen." „Erg lief van je en wel bedankt. En ik zal meteen morgenochtend die aardige japon be stellen, die ik gezien heb, dan heb ik tenminste ook iets van dat geld." „Wat zeg je daar?" vroeg Leo, onaangenaam verwonderd. „Wat voor japon?" „Och, 't is niet de m'oeite waard. Iets heel eenvoudigs van vijf en dertig gulden. Sta je daar nu zoo van te kijken? 't Is een echt koopje en geheel volgens de laatste mode." „Vijf en dertig gulden? Maar kindlief, we hebben toch slechts vijf en twintig gulden ge vonden." „Lieve hemel, ga je over zoo'n klein verschil van tien gulden soms kwestie maken? Je moet per saldo toch iets aan m'n nieuwe japon bij dragen." Leo vond het maar beter den vrede niet op nieuw te verstoren. „Enfin," zei hij gelaten, „vooruit dan maar." „Prachtig. Maar dan direct, hoor. Ik vind het naar om zoo iets twee maal te moeten vragen." ,,'t Is mij goed. Hier heb je tien gulden. Verbaasd keek ze hem aan. „Tien? Ik zou toch vijf en veertig krijgen. Of wil je soms ont kennen, dat je mij dien hoed niet beloofd hebt?" „Maar Ria; eerst wou je voor dat gevonden bankje dien hoed koopen. En daarna scheen je weer op een japon besloten te zijn." „Daarna? Hoe kom je daarbij? Ik heb daar geen woord van gezegd. Maar 't is niet de eerste maal dat je m'n woorden verdraait. Vooral in den laatsten tijd doe je dat herhaaldelijk. En komt me als de eerlijke vindster soms geen be looning toe?" Wat moest Leo doen. Tegen zooveel vrouwe lijke logica was hij niet bestand. Hij gaf z'n vrouw ook den hoed. „Je bent toch een echte schat," prees ze, „en jij verdient ook een belooning. We gaan nu heerlijk samen uit; ergens naar toe en ik zet m'n nieuwen hoed op. We kunnen het best doen, nu we zooveel geld gevonden hebben." hier in 1897 de eerste bruikbare Diesel-motor tot stand, die een capaciteit van 20 P.K. be vatte. Voor een groote bijeenkomst van Duitsche ingenieurs in 1897 werd de Dieselmotor voor de eerste maal vertoond, toen hij in werking was en de uitvinding oogstte groot succes. Het werd nu Diesel's vurigste wensch, zijn motor in de toekomst van groot nut voor de techniek te mogen zien en we kunnen gerust zeggen, dat deze wensch geheel en al in vervulling gegaan is. De Dieselmotoren zijn in den tegenwoordigen tijd van groote waarde, want zij brachten op technisch terrein en vooral op het gebied van de scheepvaart en in Nederland ook op het terrein der spoorwegen ingrijpende veran deringen. Intusschen heeft het langen tijd voor Diesel geduurd, eer het zoover gekomen is, want na zijn eerste succes volgden nog jaren van harden strijd. Omstreeks 1895 schreef de jonge in genieur aan zijn moeder: „Twaalf jaar lang heb ik met de grootste zelfopoffering 'n bloem gekweekt; eerst nu kan ik haar plukken en van haar geur genieten". Dit laatste zou nog lang duren Zijn tijdgenooten verstonden Diesel's bedoe lingen niet goed en eerst na zijn samenwerking met Krupp begreep men, welk een genie hij v/as. De Dieselmotor had een nuttig verbruik van 34 pet., een stoommachine van 15 pet. en een gasmotor van 23 pet. Reeds voor 1897 had Ivar Knudsen, de toenmalige directeur van de fabrieken van Burmeister Wain in Dene marken, die zelf een buitengewoon bekwaam machine-constructeur was, onderhandelingen met Diesel gevoerd. Uiterst moeilijke onder handelingen, aangezien Diesel in dien tijd al zeer moeilijk in den omgang was en zelfs wel een zonderling genoemd werd. Eindelijk werd dan toch op 28 Januari 1898 het definitieve contract tusschen Knudsen en Diesel geteekend en van dien dag af dateert de bloei van de Kopenhaagsche fabriek, daar van te voren be paald was, dat alle verbeteringen en nieuwe uitvindingen het eigendom van de Deensche fabriek zouden worden. Merkwaardig was, dat Diesel zelf nog al scep tisch tegenover zijn uitvinding stond en van meening was, dat de motoren niet in schepen gebruikt konden worden. Ook met zijn gezond heid ging het zeer slecht. Nadat de menschen vertrouwen in zijn uitvindingen gekregen had den, was zijn' kracht uitgeput. Zoo schreef hij aan den directeur der fabriek in Kopenhagen: „Sinds de menschen mijn uitvinding begrepen hebben, gaat mijn gezondheid steeds meer achteruit. Ik heb steeds zooveel tegenstand ondervonden, dat mijn zenuwen totaal uitgeput zijn. Vaak is mijn lust tot werkën uitgeput en toch moet ik voort, om te bewijzen, dat ik ge lijk heb." De Deensche fabriek overwon alle moeilijk heden en in 1912 werd het eerste schip met een Diesel-motor uitgerust. Het werd een succes, maar Diesel bemerkte er niets van. Hij was toen al een gebroken man en kon niet eens meer aan de feestelijkheden deelnemen, die er te zijner eere gegeven werden. En op 1 Octo ber 1913 werd de geheele wereld door een ont stellend bericht opgeschrikt: Diesel was spoor loos verdwenen! In den avond van 29 op 30 September was de ingenieur aan boord van het schip „Dresden" gegaan te Antwerpen, dat hem naar Engeland zou brengen. Toen het schip te Harwich aankwam, was Dr. Diesel spoorloos verdwenen. Later vonden eenige schippers zijn lijk. Men vermoedt, dat dr. Die sel uit zwaarmoedigheid een einde aan zijn leven gemaakt heeft, temeer, daar achteraf bleek, dat zijn financiën er lang niet schitte rend voorstonden en zijn Engelsche reis ten doel had, ontevreden schuldeischers tevreden te stellen. Hoe groot de beteekenis van de Diesel motoren is, blijkt wel uit het feit, dat de Geallieerden na den wereldoorlog van Duitschland de uitlevering van het Diesel patent verlangden en ook verkregen! Langzamerhand gingen nu ook de andere Europeesche fabrieken over tot de aanschaffing van Dieselmotoren en nog kort voor zijn over lijden heeft Diesel het mogen beleven, dat er 300 motoren, uitsluitend voor de scheepvaart, afgeleverd waren! Ook de Nederlandsche Spoorwegen hebben het nut van de Diesel motoren ingezien en er enkele van in gebruik genomen. Over het algemeen voldoen ze goed, hoewel er wel eens over geklaagd wordt, dat men voortdurend in den trein den Dieselmotor „ruikt". Het lijdt dan ook geen twijfel of naast de gewone motoren zullen steeds meer de Die selmotoren in gebruik genomen worden. M. V. In het Brusselsch stadsarchief werd onlangs een tweetal brieven ontdekt, welke acht en negentig jaar geleden waren verzegeld en op welker enveloppen vermeld stond, dat de brieven eerst na honderd jaar, dus in 1940, mo gen worden geopend. Men weet niet wie deze brieven naar het archief heeft gebracht. Men weet ook niet, wat voor nieuws er achter de omslagen schuil gaat. Vergeefs heeft men reeds getracht door Röntgenbestraling den inhoud te weten te komen, doch schijnbaar bevinden zich slechts papieren in de couverts. En daar men zich aan de opgegeven data wil houden, zal Btrussel zijn nieuwsgierigheid nog twee jaar moeten bedwingen. Overigens doet de ontdekking der Brusselaars ons herinneren meerdere dergelijke ontdekkin gen, in vroeger jaren gedaan. Wanneer een uitvinder zijn levenswerk vol tooid heeft, weet hij meestal niet hoe snel hij zijn vinding aan de wereld bekend zal maken. Doch zekere Franschman, Jean Jegot, had minder veel haast. Hij zette een voor zijn tijd inderdaad geniale idee op papier, deed de tee- kening in een couvert, welke zorgvuldig werd dichtgeplakt en reikte het aan de directie der Fransche Academie van Wetenschappen over. Dat was in 1838 en eerst een eeuw later mocht de brief worden geopend. De secretaris van ge noemde academie wilde de belofte door een zijner voorgangers gedaan, niet schenden en hoopte intusschen iets geweldigs te lezen te krijgen, wanneer het eenmaal 1938 was! Wie weet welk een genie die onbekende Jean Jegot was? Doch toen men het zegel verbrak en de ver geelde teekeningen uit elkaar vielen bleek het, dat de onbekende grootheid Jegot slechts een middel had gevonden.... ter verbetering van de olielampconstructie. En daar olielampen later door petroleum, daarna d»»or gas en tenslotte door electriciteit werden vervangen, heeft de wereld van Jegot's uitvinding niet 't minste profijt gehad! Jammer is het toch, dat Jegot zijn uitvinding niet onmiddellijk bekend maakte, want zij was inderdaad in zijn tijd van groot be lang, zooals een onderzoek heeft uitgemaakt. Ook in Amerika, nl. in Waterville (V.S.) heeft men onlangs een soortgelijke „sensatie" beleefd als in Brussel. Iemand verzegelde 50 jaar geleden een brief, welke werd overhandigd aan den bur gemeester der stad Waterville, die den brief weer aan zijn opvolger moest overhandigen als de halve eeuw-termijn nog niet verstreken was, wanneer de burgervader afscheid van de gemeente nam. Op het couvert stond vermeld, dat het „sensationeele bericht in tegenwoordig heid der hooggeplaatsten der stad" moest worden voorgelezen. En toen begin dit jaar de 50 jaar verstreken waren, verzamelden zich een 15-tal eerzame burgers der stad in de groote vergader zaal van het stadhuis, om den belangrijken in houd van den verzegelden brief te hooren voor lezen* Doch groot was hun teleurstelling, toen bleek.dat in de dikke envelop slechts krantenknip sels lagen uit dagbladen van 1888, waarin sprake was van zekeren Mr. Henry Moore, die vóór 50 jaar een soort kruistocht was begonnen tegen de echtscheidingsrage in Amerika. Een en ander geschiedde nogal op drastische wijze. De man vond zichzelf evenwel zoo belangrijk, dat hij alle knipsels uit de kranten, welke over hemzelf spraken, bewaarde omdat hij wenschte 50 jaar later nog eens in de herinnering te worden ge bracht .van de Watervillers! In Praag werd voor eenigen tijd een geheim zinnig uitziende brief geopend, welke gedurende 75 jaar in een geldkistje had gelegen. Degenen, die het recht hadden den brief te openen, dach ten plotseling rijk te zullen worden, wanneer de dag zou aanbreken, waarop het zegel mocht worden verbroken. Doch ook hun wachtte een groote teleurstelling. Wat zat er in den brief? Een groot aantal aanteekeningen van een oude tante der „gelukkige" familie. Deze dame had het noodig geacht alle famiiieschandaaltjes en kletspraatjes, welke er „in haar tijd" omtrent do familie de ronde deden, bijeen te brengen in één couvert, opdat de kindskinderen nog een maal konden lezen, wat er driekwart eeuw ge leden van hun voorvaderen werd verteld en ge roddeld! Doch ook op andere wijze kan de inhoud van dergelijke geheimzinnige verzegelde brieven te leurstelling brengen. Zoo opende in Rouaan een familie een brief, die men 60 jaar had moeten bewaren. In het couvert zaten bankbiljetten, doch geen enkele dezer biljetten had nog eenige waarde, omdat zij acht jaar geleden door dc Fransche Bank waren ingetrokken en door nieuwe biljetten vervangen! Dergelijke teleur stellingen komen meer voor. Moeizaam bijeen gespaarde centjes van oudooms en -tantes ge raakten door waardeloos-wording of devaluatie verloren en van de eens bijeengebrachte rijkdom men blijven slechts enkele vergeelde of geheel verbleekte papiertjes over, waarvoor alleen een verwoed verzamelaar nog wat voelt. Meer zin heeft het, wanneer de politie of de politieke wereld er dergelijke verzegelde stukken op na houdt. Zoo mogen b.v. uit het archief van den Britschen' Geheimen Dienst no®it namen of welke aanduidingen dan ook bekend worden gemaakt alvorens 75 jaar na een bepaalden datum zijn verstreken. Men neemt aan, dat na die 75 jaren de bekendmaking van feiten, welke in voornoemd archief staan opgeteekend, geen moeilijkheden meer zullen brengen, omdat de genen, die daarin een rol speelden, dan toch zullen zijn overleden. Ook de politici in Engeland zullen, wanneer zij zich uit de wereld der politiek terugtrekken, niet onmiddellijk aan het schrijven hunner com plete mémoires gaan, doch een aantal jaren wachten met de publicatie ervan. Op die manier heeft het verzegelen natuurlijk zin en kan het van praktisch nut zijn. „Idioot, dat was de Jast met eieren en niet de oostzak 1"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 10