AMERICA'S DIAMANT-DETECTIVES
SF<*: JZ-*
HET GEVONDEN GELD
Een miskend genie
dr. Diesel
ENERVEERENDE STRIJD
TEGEN DE SMOKKELAARS
„MAG EERST NA HONDERD
JAAR WORDEN GEOPEND!"
Diamant in kauwgummi en paarlen
in een hondenmaag
Jaarlijks wordt vijftig
tot honderd millioen
gesmokkeld
Meubelmaker zonder
armen en beenen!
Hij is Frankrijks bekwaamste
handwerksman
GEEN ORANJE- MAAR GOUD
APPELS!
hhM
Jarenlang werkte hij aan zijn vin
ding, waarvan het succes
nauwelijks tot hem
doordrong
MOEDERWEELDE
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiniiiiimii
De Geallieerden
eischten het patent op
KORT VERHAAL
Men dacht een wereldsensatie
te beleven!
Zijn geniale uitvinding!
Mr. Moore moest een groot
genie verbeelden
Alle familieschandaaltjes in
één envelop!
Toch wel eens van nut!
Over de in omvang nog steeds onrust
barend toenemende smokkelarij van
diamant in Amerika volgen in on
derstaand artikel enkele merkwaardige bij
zonderheden.
Het zeekasteel nadert de aanlegplaats aan
de pier van de New Yorksche haven. Het tafe
reel is als overal elders op de wereld waar een
groote Oceaanstoomer aankomt: een wachten
de menschenmenigte verdringt zich ongeduldig
tegen de barrières, zakdoeken worden nerveus
heen en weer gezwaaid, er wordt geroepen, ge-
lacherf, gefloten, gebabbeld en dan maken een
paar bootslui de loopbruggen vast, waarop een
kleine groep geüniformeerde ambtenaren zich
het eerst aan boord begeeft.
Op het promenadedek bevinden zich nu een
maal verschillende menschen voor wie deze
douane-ambtenaren een bijzondere belangstel
ling aan den dag leggen en de passagiers, die
op het punt staan van boord te gaan worden
stuk voor stuk nauwkeurig gemonsterd; trou
wens de gezichten der internationale smokke
laars zijn den douane-heeren zoo langzamer
hand al bekend genoeg! En omgekeerd weten
deze smokkelaars, dat zij in het middelpunt der
belangstelling staan, ook al is in het algemeen
gesproken het geheim van hun succes voorals
nog bewaard gebleven.
De Vereenigde Staten vormen de beste
markt voor alle voorwerpen van luxe van
de geheele wereld en het spreekt vanzelf,
dat het dikwijls bijzonder hooge douane
recht een groote aantrekkingskracht op de
heeren smokkelaars uitoefent. In het bij
zonder de diamant-smokkelaars beschjou-
wen een en ander als een pracht-gelegen-
heid. Men schat, dat telkenjare aan dia
mant voor een bedrag van vijftig- tot hon
derd millioen dollar naar Amerika gesmok
keld wordt, al naar gelang de conjunctuur
aan den lagen of den hoogen kant is.
Deze ..importeurs" moeten tot de vindingrijk
ste smokkelaars ter wereld worden gerekend,
hetgeen op zich zelf niet verwonderlijk is, want
hun methoden moeten wel regelmatig worden
afgewisseld en hun vondsten op dat gebied
moeten wel allengs ingenieuzer zijn willen zij
hun bedrijf met succes kunnen uitvoeren. De
dubbele schoenzolen, verborgen plaatsen in de
schoenhakken en koffers met twee bodems zijn
sinds lang legendarisch geworden. Dat de smok
kelaars zich overigens best opgewassen gevoelen
tegen de moderne eischen aan de uitoefening
van hun vak verbonden, bewijzen de publica
ties der vereenigde Amerikaansche juweliers,
die regelmatig verschijnen. Het smokkelen van
kostbare steenen in de Vereenigde Staten
schijnt in meer dan 90 procent van alle ge
vallen succesvol te zijn, ook al overschrijdt de
waarde der telkenjare in beslag genomen edel-
steenen reeds een bedrag van een millioen dol
lar.
De juweelonhandel in Amerika heeft, ten
einde deze veel verlies veroorzakende smokkel-
activiteit zoo goed mogelijk te kunnen bestrij
den, zelf een geheimen dienst georganiseerd, die
zoo nauw mogelijk samenwerkt met de ambte
naren van 's lands schatkist. De Amerikaan
sche autoriteiten hebben in de voornaamste
plaatsen van Europa hun agenten, wier bijzon
dere belangstelling uitgaat naar den inkoop
van juweelen door Amerikanen en op vrijwel
iedere transatlantische boot bevinden zich pas
sagiers, op wier gedragingen al in Europa nauw
keurig gelet is en over wie de douane-autori
teiten in New York en in andere groote haven
plaatsen al uitgebreide informaties hebben ge
kregen, nog voor ze voet aan wal zetten.
De voorzitter van de „Vereeniging ter be
scherming van de belangen der Amerikaansche
juweliers" heeft nog niet zoo heel lang geleden
verklaard dat er „jaarlijks in de Vereenigde
Staten evenveel diamant op illegale als op wet
telijke wijze wordt ingevoerd". Hij eischte
maatregelen van ingrijpenden aard. „De acti
viteit der diamant-smokkelaars groeit nog re
gelmatig", voegde hij er aan toe, „en wanneer
daaraan niet paal en perk wordt gesteld zal
zij langzamerhand den bonafide juweelenhandel
in de Vereenigde Staten volkomen verdringen".
Het departement van Financiën heeft nu in
Washington een eigen afdeeüng „diamant-de
tectives" in het leven geroepen. Een dezer
speurders, de heer Charles T. Murphy kwam
dezer dagen in Parijs aan, om van daar uit een
rondreis door Europa te maken. Hij onderhoudt
voortdurend contact met het hoofdkwartier in
New York en seint regelmatig lange rapporten
over zijn bevindingen.
Maarook de diamant-smokkelorga
nisatie heeft zijn geheime agenten. De „ge
organiseerde" smokkelaars laten niets aan
het toeval over en werken volgens een zorg
vuldig voorbereid plan. Zij hebben in alle
Amerikaansche havenplaatsen him ver-
trouwensmenschen en voorts een aantal
koeriers op de groote passagiersschepen.
Hun kennis van de persoonlijke eigenschap
pen der meeste douane-menschen en detec
tives is verbazingwekkend.
„Diamant-detective" Murphy zou urenlang
van de vele trucs der smokkelaars kunnen ver
tellen en zijn betoog zou alleszins boeiend zijn!
Zoo spreekt hij graag over een vrouw, die kans
zag 'n diamant van behoorlijken omvang in een
stuk kauwgummi te verbergen; tijdens het dou
ane-onderzoek kleefde zij het stuk kauwgummi
ergens aan een paaltje vast en na afloop haal
de ze 't er weer vandaan en stak het in den
mond. Daar was voorts de passagier van een
groot schip, die op den laatsten dag ziek werd.
Telegrafisch bestelde hij een ziekenauto op den
aanlegsteiger en de broeders namen hem daar
in ontvangst. Tijdig genoeg ontdekten de dou
ane-beambten, dat er voor duizenden dollars
aan diamanten in de handgrepen der draagbaar
verborgen waren! Deze methode werd vervol
maakt door een passagier, die bekend stond als
de „malle gulzigaard". Hij verliet de eetzaal
nooit zonder heimelijk een stuk brood in zijn
zak te stoppen en dat brood bewaarde hij zorg
vuldig in zijn cabine. In New York werd hij
opgewacht door den „huisdokter", die beden
kelijk het hoofd schudde. De douane-beambten
lieten den man met het „brood-complex" door
en bemerkten later, dat ieder stuk een zeer
kostbaren juweelen-inhoud bezat! Verschillende
gevallen werden bekend van passagiers, die hun
hondjes paarlen in melk lieten doorslikken;
was de visitatie eenmaal achter den rug, dan
gaven zij het dier een braakmiddel en bena
deelden op deze wijze den staat voor aanzien
lijke bedragen.
Dat tal van smokkel-misdrijven aan het licht
worden gebracht door verraad, waaraan de groo
te belooningen der autoriteiten niet vreemd
zijn, ligt voor de hand. Maar al bij al, ondanks
de enorme vindingrijkheid der detectives en
ambtenaren en ondanks hun telkenjare vol
maakter organisatie, is Amerika nog altijd het
grootste afzetgebied ter wereld voor gesmokkel
de diamant, in het bijzonder voor diamant, die
uit Europa afkomstig is. En of daarin voor-
loopig verandering zal kunnen worden ge
bracht, dat is nog zeer de vraag. Het wette
lijke net bezit nu eenmaal een ontelbaar aantal
mazen en de heeren smokkelaars weten die best
te vinden....
De Fransche Kamer voor het Handwerk
reikte den meubelmaker Pierre Matthieu
uit Quimper (Bretagne) een eere-oorkonde
uit en verleende hem den titel van „Frank
rijks bekwaamste handwerksman." Ofschoon
Pierre Matthieu armen noch beenen heeft,
onderhoudt hij door zijn arbeid sinds 40 jaar
zijn geheele familie.
Als men in 'n Parijschen speelgoedwinkel een
stoeltje voor de poppenkamer of een poppen
wagen koopt, kan men soms onder het voor
werp zien staan: „P. M. Quimper." Dat betee-
kent, dat de maker van het speelgoed Pierre
Matthieu uit Quimper was. Het beteekent even
wel nog meer: de man, die het speelgoed ver
vaardigde, heeft armen noch beenen. Hij draagt
vanaf zijn geboorte het treurig lot als z.g.
„rompmensch" te leven en toch koos hij niet
den weg, dien zijn lotgenooten gingen; hij werd
geen „wereldwonder" op kermissen en circus
sen, maar leerde een vak en werd arbeider.
Reeds 40 jaar onderhoudt Pierre Matthieu,
die thans 58 jaar oud is, zijn familie, d.w.z. zijn
bejaarde ouders. Zijn speelgoed is niet alleen in
Bretagne beroemd, maar in geheel Frankrijk.
Pierre Matthieu oefent hoe zonderling het
ook moge klinken zijn beroep uit met den
mond. Met zijn goed.gebit houdt hij de speciaal
voor hem vervaardigde werktuigen vast, en het
is dit uitstekende gebit, dat de plaats inneemt
van zijn ontbrekende handen. Een schitterend
bewijs, hoever een door de natuur misdeelde
mensch het kan brengen, als hij slechts de noo-
dige energie toont.
Toen Pierre Matthieu 13 jaar oud was, gaf
hij zijn vader te kennen meubelmaker te willen
worden. Zijn oom vervaardigde een schaafbank
en een aantal speciale werktuigen, die de jon
gen met den mond kon bedienen. De hamer
kreeg een langen, gebogen steel en met de zon
derlinge nijptang wist de knaap al spoedig om
te gaan.
Na jarenlange oefening, waarvoor een bijna
onbegrijpelijk geduld noodig was, kwam de jon
geman zoover, dat hij kleine poppenmeubels kon
maken. Hij ontwierp de modellen zelf, teekende
ze met den mond en sneed ze uit hout. Zelf
maakte hij in den loop der jaren aan schaaf,
zaag en hamer steeds nieuwe verbeteringen en
tenslotte kreeg hij zulk 'n groote bedrevenheid
in het vak, dat hij enkele door hem gemaakte
stukken op een Parijsche tentoonstelling van
meubelmakers kon exposeeren. Hij behaalde
hiermee den tweeden prijs.
Pierre Matthieu, de „rompmensch", kreeg be
kendheid als meubelmaker en fabrikant van
houten speelgoed. Hij legde zich er geheel op
toe en zag tenslotte kans in zijn eigen onder
houd te voorzien en zelfs den kost te verdienen
voor zijn arme ouders.
In den loop der jaren hebben vele binnen-
en buitenlandsche vaklieden de kleine beschei
den werkplaats van Pierre Matthieu bezocht.
Vaak werd hem gevraagd, of hij niet liever 'n
wat rustiger leven wilde leiden, b.v. in een ge
sticht, doch dan schudde de man het hoofd en
antwoordde: „Ik heb m'n kunsthanden en
-voeten en zoolang ik die heb, voel ik me nog
niet hulpbehoevend!"
Algemeen is het bekend, dat eenzame .trouw
lustige farmers bij hun fruitzendingen, be
staande uit bananen en sinaasappelen, 'n brief
met een huwelijksaanzoek voegen, om langs de
zen romantischen weg een echtgenoote te vin
den. Reeds menig huwelijk is op deze wijze tot
stand gekomen. Ook een zekere vrouw Mitt-
chell in Georgetown in Amerika werd bij het
koopen van fruit door iets dergelijks verrast.
Weliswaar zat er bij de vruchten geen huwe
lijksaanzoek, maar toch was de verrassing niet
minder groot. Vrouw Mitchell kocht appels en
vond in een van de kickhuizen kleine goud
stukjes, waarvan zij de aanwezigheid niet ver
klaren kon. Zij stelde de politie van haar
vondst op de hoogte, die het onderzoek begon
Tot nu toe heeft men het raadsel nog niet
kunnen oplossen, maar men is van meening, dat
men hier met een geraffineerde goudsmokkelarij
te doen heeft van Canada naar Britsch-Colum-
bia. De kist met appelen zal daarbij bij ver
gissing in den handel gebracht zijn.
Van het eenvoudige landschap gaat een groote "bekoring utt
„U mag hier niet loopen 1"
„WatIk mag hier zelfs rijden, hier
k mijn plaatskaartje 1"
18 Maart 1938 was het 80 jaar geleden,
dat de geniale schepper van den Diesel
motor, dr. ir. Rudolf Diesel als zoon van
Duitsche ouders in Parijs geboren werd.
Na tal van moeilijkheden overwonnen te
hebben, ontwikkelde zijn leven zich in op-
waartsche lijn totdat het 25 jaar geleden
zeer abrupt eindigde.
De dieselmotor is ook voor menschen, die
volkomen vreemd tegenover de techniek staan,
een begrip geworden. Voor den jongen inge
nieur Diesel is het evenwel niet gemakkelijk
geweest, zijn uitvinding populair te maken en
eigenlijk beschouwde hij zich zelf als een mis
kend genie. Geboren 18 Maart 1858 te Parijs,
als zoon van Duitsche ouders, genoot hij aller
eerst een Fransche opleiding, die op lateren
leeftijd voor een Duitsche moest plaats maken.
Hij bezocht de Technische Hoogeschool te Mün-
chen, welke hij in 1879, met het einddiploma
in zijn zak, verliet. Spoedig werd hij nu assis
tent van Von Linde, die vermaardheid verwierf
door het vloeibaar maken van lucht. Allerlei
proefnemingen werden door hem verricht,
maar om zich geheel aan de technische we
tenschap te kunnen wijden, liet Diesel eenigen
tijd zijn functie als civiel ingenieur rusten, om
zich geheel aan de technische wetenschap te
kunnen wijden.
In 1883 publiceerde hij een boek „Theorie
und Konstruktion eines rationellen Warme-
motors", dat buitengewoon veel opzien baarde
en heel wat tongen en pennen in technisch-
wetenschappelijke kringen in beweging bracht.
Intusschen werkte Diesel rustig verder aan
zijn levenswerk, den thans ook in Nederland
zoo zeer bekenden en beroemden Diesel-ver
brandingsmotor door middel van samengeperste
lucht. In Februari 1892 vroeg hij patent aan
en een jaar later een aanvulling, waarmee de
grondslag gelegd was voor den naar hem ge
noemden motor, intusschen had men nog niet
veel vertrouwen in zijn plannen en het kostte
hem groote moeite, iemand te vinden, die hem
bij zijn onderzoekingen zoowel financieel als
ook wetenschappelijk behulpzaam wilde zijn.
Tenslotte verklaarde de machine-fabriek te
Augsburg, in samenwerking met Krupp te Es
sen, zich bereid, voor den jongen ingenieur
een laboratorium in te richten, waar hij zijn
onderzoekingen zou kunnen voortzetten. Na
eenige jaren van ingespannen arbeid kwam
Een half uur vóór dat Ria d'r man van z'n
kantoor thuis kwam, poederde zij haar ge
zicht zóó, dat haar frissche, gezonde kleur
in een bleeke, lijdende teint veranderd was. Leo
zag dan ook dadelijk, dat er aan z'n vrouw iets
haperde en vroeg haar direct na z'n thuiskomst,
wat er aan scheelde.
„Och, niets," antwoordde Ria, op een toon
alsof ze verdrietig was en dit voor hem wilde
verbergen.
„Kindlief," zei de echtgenoot, „ik zie aan je
gezicht, dat er iets is wat je hindert en ik zou
graag weten, wat het is."
„Ik durf niet," klonk het aarzelend.
„Leo nam haar hand in de zijne. „Je bent
toch niet bang voor me? Of ben ik soms zoo'n
dwingeland?"
„Dat wel niet, maar je wilt toch wel weten,
dat je de baas bent. Dat bleek nog onlangs uit
onze woordenwisseling over die handtasch."
„Dat was geen woordenwisseling, Ria. Ik heb
je toen alleen aangetoond, dat we in dezen tijd
zuinig met ons geld moeten omspringen."
„Begin je al weer? Ja, ik had wel gelijk, toen
ik zei, dat ik altijd naar je pijpen moet dansen."
„Maar vrouwtje, je dient er toch rekening
mee te houden, dat, als ik je in alles je zin
gaf, ik onmogelijk met m'n geld uit zou komen."
Ria zuchtte. „Zóó slecht gaat het ons toch
niet."
„Vergeet niet, dat die tasch al de zevende
kleinigheid van deze maand is, die je niet strikt
noodig hebt."
De jonge vrouw stond op. Ze keek beleedigd.
„En jij schijnt te vergeten, dat een vrouw om
er aardig uit te zien, zoo'n tasch en een hoed
noodig heeft."
„Hoed, zeg je?
Ria antwoordde niet, liep de kamer uit en
kwam een oogenblik later met een allerliefst
hoedje terug, dat prachtig bij haar zwarte
krullen stond.
„Hoe vind je dat hoedje?" vroeg ze.
„Mooi, heel mooi zelfs, maardat kan ik
niet voor je koopen."
„Die hoed ziet er uit alsof hij heel duur is.
Hij stond ook geprijsd voor 20;Maar ik
heb onderhandeld. Voor de helft, dus voor tien
gulden kan ik hem krijgen."
„Een koopje," gaf Leo toe, ,,je zult hem ech
ter moeten teruggeven."
„Nu, dan houd je ook niet meer van me.
Vroeger kon ik veel meer van je krijgen en
nu.
„Vroeger, Ria, verdiende ik veel meer. Maar
nu moeten we zuinig zijn en aan de toekomst
denken."
„Is dit je laatste woord?"
„Het moet dit wel zijn, kindlief."
Diep beleedigd nam Ria een handwerkje uit
de kast en begon daaraan ijverig te werken om
haar man te laten voelen, hoe verongelijkt ze
was. Er heerschte nu een onaangename, onge
moedelijke stemming tusschen de echtgenooten
en Leo was blij, dat er gebeld werd. Z'n vrouw
stond op om open te doen.
„Daar is die vroegere bediende van je," zei
ze hem een oogenblik later.
„Dat is Waar ook," herinnerde Leo zich, „ik
had er niet meer aan gedacht. Ik heb den man
hier laten komen, omdat hü een betrekking als
kellner heeft gekregen en nu heb ik hem m'n
avondcostuum beloofd. Och, wil je hem dat even
geven."
Met een gezicht als een oorworm ging Ria
weer naar de deur.
„Kijk even, of er nog wat in de zakken zit,"
riep haar man haar achterna.
Een paar minuten later kwam Ria geheel
veranderd terug. Ze straalde van vreugde en
sloeg d'r armen om z'n hals.
„Leo!" juichte ze. „Weet je wat ik in je oud
costuum gevonden heb?" En zegevierend
zwaaide ze met een bankje van vijf en twintig.
„Allemachtig," zei Leo. „Dat noem ik nu eens
een buitenkansje, en 't komt nu juist mooi van
pas. Nu zal ik natuurlijk dien mooien hoed voor
je koopen."
„Erg lief van je en wel bedankt. En ik zal
meteen morgenochtend die aardige japon be
stellen, die ik gezien heb, dan heb ik tenminste
ook iets van dat geld."
„Wat zeg je daar?" vroeg Leo, onaangenaam
verwonderd. „Wat voor japon?"
„Och, 't is niet de m'oeite waard. Iets heel
eenvoudigs van vijf en dertig gulden. Sta je
daar nu zoo van te kijken? 't Is een echt koopje
en geheel volgens de laatste mode."
„Vijf en dertig gulden? Maar kindlief, we
hebben toch slechts vijf en twintig gulden ge
vonden."
„Lieve hemel, ga je over zoo'n klein verschil
van tien gulden soms kwestie maken? Je moet
per saldo toch iets aan m'n nieuwe japon bij
dragen."
Leo vond het maar beter den vrede niet op
nieuw te verstoren.
„Enfin," zei hij gelaten, „vooruit dan maar."
„Prachtig. Maar dan direct, hoor. Ik vind het
naar om zoo iets twee maal te moeten vragen."
,,'t Is mij goed. Hier heb je tien gulden.
Verbaasd keek ze hem aan. „Tien? Ik zou
toch vijf en veertig krijgen. Of wil je soms ont
kennen, dat je mij dien hoed niet beloofd
hebt?"
„Maar Ria; eerst wou je voor dat gevonden
bankje dien hoed koopen. En daarna scheen je
weer op een japon besloten te zijn."
„Daarna? Hoe kom je daarbij? Ik heb daar
geen woord van gezegd. Maar 't is niet de eerste
maal dat je m'n woorden verdraait. Vooral in
den laatsten tijd doe je dat herhaaldelijk. En
komt me als de eerlijke vindster soms geen be
looning toe?"
Wat moest Leo doen. Tegen zooveel vrouwe
lijke logica was hij niet bestand. Hij gaf z'n
vrouw ook den hoed.
„Je bent toch een echte schat," prees ze, „en
jij verdient ook een belooning. We gaan nu
heerlijk samen uit; ergens naar toe en ik zet
m'n nieuwen hoed op. We kunnen het best
doen, nu we zooveel geld gevonden hebben."
hier in 1897 de eerste bruikbare Diesel-motor
tot stand, die een capaciteit van 20 P.K. be
vatte.
Voor een groote bijeenkomst van Duitsche
ingenieurs in 1897 werd de Dieselmotor voor de
eerste maal vertoond, toen hij in werking was
en de uitvinding oogstte groot succes. Het werd
nu Diesel's vurigste wensch, zijn motor in de
toekomst van groot nut voor de techniek te
mogen zien en we kunnen gerust zeggen, dat
deze wensch geheel en al in vervulling gegaan
is. De Dieselmotoren zijn in den tegenwoordigen
tijd van groote waarde, want zij brachten op
technisch terrein en vooral op het gebied van
de scheepvaart en in Nederland ook op het
terrein der spoorwegen ingrijpende veran
deringen.
Intusschen heeft het langen tijd voor Diesel
geduurd, eer het zoover gekomen is, want na
zijn eerste succes volgden nog jaren van harden
strijd. Omstreeks 1895 schreef de jonge in
genieur aan zijn moeder: „Twaalf jaar lang
heb ik met de grootste zelfopoffering 'n bloem
gekweekt; eerst nu kan ik haar plukken en van
haar geur genieten". Dit laatste zou nog lang
duren
Zijn tijdgenooten verstonden Diesel's bedoe
lingen niet goed en eerst na zijn samenwerking
met Krupp begreep men, welk een genie hij
v/as. De Dieselmotor had een nuttig verbruik
van 34 pet., een stoommachine van 15 pet. en
een gasmotor van 23 pet. Reeds voor 1897 had
Ivar Knudsen, de toenmalige directeur van de
fabrieken van Burmeister Wain in Dene
marken, die zelf een buitengewoon bekwaam
machine-constructeur was, onderhandelingen
met Diesel gevoerd. Uiterst moeilijke onder
handelingen, aangezien Diesel in dien tijd al
zeer moeilijk in den omgang was en zelfs wel
een zonderling genoemd werd. Eindelijk werd
dan toch op 28 Januari 1898 het definitieve
contract tusschen Knudsen en Diesel geteekend
en van dien dag af dateert de bloei van de
Kopenhaagsche fabriek, daar van te voren be
paald was, dat alle verbeteringen en nieuwe
uitvindingen het eigendom van de Deensche
fabriek zouden worden.
Merkwaardig was, dat Diesel zelf nog al scep
tisch tegenover zijn uitvinding stond en van
meening was, dat de motoren niet in schepen
gebruikt konden worden. Ook met zijn gezond
heid ging het zeer slecht. Nadat de menschen
vertrouwen in zijn uitvindingen gekregen had
den, was zijn' kracht uitgeput. Zoo schreef hij
aan den directeur der fabriek in Kopenhagen:
„Sinds de menschen mijn uitvinding begrepen
hebben, gaat mijn gezondheid steeds meer
achteruit. Ik heb steeds zooveel tegenstand
ondervonden, dat mijn zenuwen totaal uitgeput
zijn. Vaak is mijn lust tot werkën uitgeput en
toch moet ik voort, om te bewijzen, dat ik ge
lijk heb."
De Deensche fabriek overwon alle moeilijk
heden en in 1912 werd het eerste schip met een
Diesel-motor uitgerust. Het werd een succes,
maar Diesel bemerkte er niets van. Hij was
toen al een gebroken man en kon niet eens
meer aan de feestelijkheden deelnemen, die er
te zijner eere gegeven werden. En op 1 Octo
ber 1913 werd de geheele wereld door een ont
stellend bericht opgeschrikt: Diesel was spoor
loos verdwenen! In den avond van 29 op 30
September was de ingenieur aan boord van
het schip „Dresden" gegaan te Antwerpen, dat
hem naar Engeland zou brengen. Toen het
schip te Harwich aankwam, was Dr. Diesel
spoorloos verdwenen. Later vonden eenige
schippers zijn lijk. Men vermoedt, dat dr. Die
sel uit zwaarmoedigheid een einde aan zijn
leven gemaakt heeft, temeer, daar achteraf
bleek, dat zijn financiën er lang niet schitte
rend voorstonden en zijn Engelsche reis ten
doel had, ontevreden schuldeischers tevreden
te stellen.
Hoe groot de beteekenis van de Diesel
motoren is, blijkt wel uit het feit, dat de
Geallieerden na den wereldoorlog van
Duitschland de uitlevering van het Diesel
patent verlangden en ook verkregen!
Langzamerhand gingen nu ook de andere
Europeesche fabrieken over tot de aanschaffing
van Dieselmotoren en nog kort voor zijn over
lijden heeft Diesel het mogen beleven, dat er
300 motoren, uitsluitend voor de scheepvaart,
afgeleverd waren! Ook de Nederlandsche
Spoorwegen hebben het nut van de Diesel
motoren ingezien en er enkele van in gebruik
genomen. Over het algemeen voldoen ze goed,
hoewel er wel eens over geklaagd wordt, dat
men voortdurend in den trein den Dieselmotor
„ruikt". Het lijdt dan ook geen twijfel of naast
de gewone motoren zullen steeds meer de Die
selmotoren in gebruik genomen worden.
M. V.
In het Brusselsch stadsarchief werd onlangs
een tweetal brieven ontdekt, welke acht en
negentig jaar geleden waren verzegeld en
op welker enveloppen vermeld stond, dat de
brieven eerst na honderd jaar, dus in 1940, mo
gen worden geopend. Men weet niet wie deze
brieven naar het archief heeft gebracht. Men
weet ook niet, wat voor nieuws er achter de
omslagen schuil gaat. Vergeefs heeft men reeds
getracht door Röntgenbestraling den inhoud te
weten te komen, doch schijnbaar bevinden zich
slechts papieren in de couverts. En daar men
zich aan de opgegeven data wil houden, zal
Btrussel zijn nieuwsgierigheid nog twee jaar
moeten bedwingen.
Overigens doet de ontdekking der Brusselaars
ons herinneren meerdere dergelijke ontdekkin
gen, in vroeger jaren gedaan.
Wanneer een uitvinder zijn levenswerk vol
tooid heeft, weet hij meestal niet hoe snel hij
zijn vinding aan de wereld bekend zal maken.
Doch zekere Franschman, Jean Jegot, had
minder veel haast. Hij zette een voor zijn tijd
inderdaad geniale idee op papier, deed de tee-
kening in een couvert, welke zorgvuldig werd
dichtgeplakt en reikte het aan de directie der
Fransche Academie van Wetenschappen over.
Dat was in 1838 en eerst een eeuw later mocht
de brief worden geopend. De secretaris van ge
noemde academie wilde de belofte door een zijner
voorgangers gedaan, niet schenden en hoopte
intusschen iets geweldigs te lezen te krijgen,
wanneer het eenmaal 1938 was! Wie weet welk
een genie die onbekende Jean Jegot was?
Doch toen men het zegel verbrak en de ver
geelde teekeningen uit elkaar vielen bleek het,
dat de onbekende grootheid Jegot slechts een
middel had gevonden.... ter verbetering van de
olielampconstructie. En daar olielampen later
door petroleum, daarna d»»or gas en tenslotte
door electriciteit werden vervangen, heeft de
wereld van Jegot's uitvinding niet 't minste
profijt gehad! Jammer is het toch, dat Jegot zijn
uitvinding niet onmiddellijk bekend maakte,
want zij was inderdaad in zijn tijd van groot be
lang, zooals een onderzoek heeft uitgemaakt.
Ook in Amerika, nl. in Waterville (V.S.) heeft
men onlangs een soortgelijke „sensatie" beleefd
als in Brussel. Iemand verzegelde 50 jaar geleden
een brief, welke werd overhandigd aan den bur
gemeester der stad Waterville, die den brief
weer aan zijn opvolger moest overhandigen
als de halve eeuw-termijn nog niet verstreken
was, wanneer de burgervader afscheid van de
gemeente nam. Op het couvert stond vermeld,
dat het „sensationeele bericht in tegenwoordig
heid der hooggeplaatsten der stad" moest worden
voorgelezen. En toen begin dit jaar de 50 jaar
verstreken waren, verzamelden zich een 15-tal
eerzame burgers der stad in de groote vergader
zaal van het stadhuis, om den belangrijken in
houd van den verzegelden brief te hooren voor
lezen* Doch groot was hun teleurstelling, toen
bleek.dat in de dikke envelop slechts krantenknip
sels lagen uit dagbladen van 1888, waarin sprake
was van zekeren Mr. Henry Moore, die vóór 50
jaar een soort kruistocht was begonnen tegen
de echtscheidingsrage in Amerika. Een en ander
geschiedde nogal op drastische wijze. De man
vond zichzelf evenwel zoo belangrijk, dat hij alle
knipsels uit de kranten, welke over hemzelf
spraken, bewaarde omdat hij wenschte 50 jaar
later nog eens in de herinnering te worden ge
bracht .van de Watervillers!
In Praag werd voor eenigen tijd een geheim
zinnig uitziende brief geopend, welke gedurende
75 jaar in een geldkistje had gelegen. Degenen,
die het recht hadden den brief te openen, dach
ten plotseling rijk te zullen worden, wanneer de
dag zou aanbreken, waarop het zegel mocht
worden verbroken. Doch ook hun wachtte een
groote teleurstelling. Wat zat er in den brief?
Een groot aantal aanteekeningen van een oude
tante der „gelukkige" familie. Deze dame had
het noodig geacht alle famiiieschandaaltjes en
kletspraatjes, welke er „in haar tijd" omtrent
do familie de ronde deden, bijeen te brengen in
één couvert, opdat de kindskinderen nog een
maal konden lezen, wat er driekwart eeuw ge
leden van hun voorvaderen werd verteld en ge
roddeld!
Doch ook op andere wijze kan de inhoud van
dergelijke geheimzinnige verzegelde brieven te
leurstelling brengen. Zoo opende in Rouaan een
familie een brief, die men 60 jaar had moeten
bewaren. In het couvert zaten bankbiljetten,
doch geen enkele dezer biljetten had nog
eenige waarde, omdat zij acht jaar geleden door
dc Fransche Bank waren ingetrokken en door
nieuwe biljetten vervangen! Dergelijke teleur
stellingen komen meer voor. Moeizaam bijeen
gespaarde centjes van oudooms en -tantes ge
raakten door waardeloos-wording of devaluatie
verloren en van de eens bijeengebrachte rijkdom
men blijven slechts enkele vergeelde of geheel
verbleekte papiertjes over, waarvoor alleen een
verwoed verzamelaar nog wat voelt.
Meer zin heeft het, wanneer de politie of de
politieke wereld er dergelijke verzegelde stukken
op na houdt. Zoo mogen b.v. uit het archief van
den Britschen' Geheimen Dienst no®it namen
of welke aanduidingen dan ook bekend worden
gemaakt alvorens 75 jaar na een bepaalden
datum zijn verstreken. Men neemt aan, dat na
die 75 jaren de bekendmaking van feiten, welke
in voornoemd archief staan opgeteekend, geen
moeilijkheden meer zullen brengen, omdat de
genen, die daarin een rol speelden, dan toch
zullen zijn overleden.
Ook de politici in Engeland zullen, wanneer
zij zich uit de wereld der politiek terugtrekken,
niet onmiddellijk aan het schrijven hunner com
plete mémoires gaan, doch een aantal jaren
wachten met de publicatie ervan. Op die manier
heeft het verzegelen natuurlijk zin en kan het
van praktisch nut zijn.
„Idioot, dat was de Jast met eieren
en niet de oostzak 1"