Geertruidenberg gaat feesten
c
De avonturen van een verkeersagent je
sT
<Kitm6aal van den daa
Historie der stad
F 750.-
F 250.-
ORR1E
GOUDDORST
HET HOOGST IN
KWALITEIT
HET LAAGST
IN PRIJS
VRIJDAG 29 JULI 1938
-
Journalistiek gepas
seerd
hiiiiiiiiiiiiii^
dat ik u niet J£en huiselijk l
ontvangen kan! j
drama I
ATT T~* a DfMVTTVTTT' 'O op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen T~»
/A l_j Li Hl /\Dv/i 1 li i ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen i. Üw»"
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
bfl levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen
DOOR
CHARLES
GARVICE
Na 's-Hertogenbosch, na Bergen op Zoom
zal thans het oude stadje Geertruidenberg
in Noordbrabant zijn stadsfeesten heb
ben; het wordt een mooie Brabantsche traditie,
aldus het stadsbestaan te vieren en de groote
gebeurtenissen, waaraan de bevolking in het
verleden deel had, plechtig te herdenken. Toch
is Geertruidenberg misschien niet „een Bra
bantsche stad" te noemen in denzelfden zin
als den Bosch of Bergen op Zoom, want eerst
sedert 1815 maakt deze gemeente deel uit van
de provincie Noordbrabant. Tevoren heeft ze
eeuwenlang de graven van Holland als haar
meesters erkend, en daar deze toestand intrad
in het jaar 1213, zal de stad Geertruidenberg
dezen zomer het 725-jarig bestaan als Hol
la n d s c h e stad vieren. Het is een betrekke
lijk willekeurig beginpunt van de stadsgeschie
denis, zooals ook de datum 5 Juni 1288 de
slag van Woeronc te Bergen op Zoom her
dacht, betrekkelijk willekeurig was. Immers het
eigenlijk ontstaan van Geertruidenberg ligt
evenals het ontstaan van Bergen op Zoom in
het duister. Het plaatsje behoort in ieder geval
tot de oudste steden van ons land. Waarschijn
lijk dankt het zijn naam aan de heuvelachtig
heid van den oever, zoodat wij in Latijnsche
documenten uit de vroege middeleeuwen hoo-
ren gewagen van Mons Litoris,* d.w.z. Oever-
berg. Of echter het woordje „Berg" niet eerder
verband houdt met het werkwoord „bergen",
blijft een vraagpunt. Sommigen meenen, dat
de oude naam Oeverberg samenhangt met de
gunstige gelegenheid, die de rivierkant er bood
aan schippers en visschers om bij zwaar weer
hun schuiten te „bergen", anderen denken eer
der aan „burg", maar de meest voor de hand
liggende verklaring, die zich op de heuvel
achtigheid van den oever beroept en verwijst
naar de aanduiding „Raamsdoncksche bergen"
voor een soortgelijke bodemverheffing, kan zich
zoo dunkt ons op' de meest houdbare
argumenten beroepen.
De heilige Geertrudis
In de dertiende eeuw werd de naam van Sint
Geertrudis aan de stari gegeven, omdat de
dochter van Pepijn van Landen juist in de
dertiende eeuw werd zij heilig verklaard
te Oeverberg verbleven had. Zij was omstreeks
625 geboren in het kasteel van den hofmeier
en stierf 17 Maart 658 of 659 te Nijvel als
abdis. Als eerste Vrouwe van Strijen bezat zij
goederen te Geertruidenberg en het schijnt wel
vast te staan, dat ze er eenigen tijd woonde.
Toen zij heilig verklaard werd, leefde in de
Zuidelijke streken van Nederland de vereering
der Heilige Geertrudis snel op. Men kan dit
verschijnsel van de dertiende eeuw wellicht het
best vergelijken bij de snelle verbreiding der
devotie tot de Heilige Theresia van Lisieux in
onze dagen. Op vele plaatsen werden kort na
elkander kerken en kapellen ter eere van de
nieuwe heilige gesticht, uiteraard ook op de
plaats, waar zij vroeger bezittingen had ge
had en vertoefd had. Van de ouèe Sint Geer-
trudiskapel te Geertruidenberg is thans niets
meer over, doch een krypte, gevonden in 1895,
wees er op, dat hier een gebedshuis uit den
eersten tijd van het Christendom moet hebben
gestaan. We groote kerk was aan de stadsheilige
toegewijd.
Onder Floris V
De overgang naar de Hollandsche graven was
voor Geertruidenberg niet nadeelig, vooral
Graaf Floris V, der Keerlen God, begunstigde
de plaats en schonk haar het recht op vier
vrije jaarmarkten benevens eenige bijzondere
voorrechten, welke erop wijzen, dat de stad met
haar gasthuis, haar groote kerk, haar Heilige
Geesteshuis en haar Broederschap van onze
Lieve Vrouw aanzienlijk geacht werd onder de
Nederlandsche steden van het einde der 13s
eeuw. Gwijde van Henegouwen hield er tegen
1300, toen hij als voogd over Jan van Holland
optrad, zijn hof, doch slechts voor korten tijd,
want de zoon van Floris V vertrok voor de
voltooiing zijner opvoeding naar Engeland en
stierf kinderloos in 1299.
Geertruidenberg zoo verhaalt Wagenaar
behoorde bij de Hollandsche steden, die op 17
October 1299 plechtig met Jan van Avennes
eerste graaf van het Henegouwsche Huis
overeenkwamen, dat zij met de moordenaars
van Graaf Floris V en derzelver nakomelingen
nimmer zoen noch vrede zouden maken, noch
zouden helpen maken, doch dat zij integendeel
dezen uit hun gebied zouden weren, zoomede
hen op alle mogelijke wijzen zouden schaden
aan lijf en goed. In 1304 werd Geertruidenberg
belegerd door Jan II van Brabant, die met
Jan II van Holland in oorlog was geraakt;
slechts na een lange en hardnekkige verdedi
ging viel de dappere stad; drie der voornaam
ste ingezetenen werden om hals gebracht. Doch
Nicolaas van Putten heroverde Geertruidenberg
nog in hetzelfde jaar voor Holland.
Leest men de romantische historie van de
onderling vechtende graven en hun generaais,
de berichten omtrent overval en verdediging,
de gruwelijke geschiedenissen van moord en
bloedwraak, dan blijkt de grens- en havenstad
Geertruidenberg telkens belangrijk voor de mili
taire situatie, maar tevens voor den handel en
de scheepvaart, die er tot loon voor betoonde
dapperheid door Hollands graven in de veer
tiende eeuw herhaaldelijk wordt begunstigd.
Willem van Duivenvoorde, die in 1353 stierf,
omringde de stad met sterke muren en bouwde
er een kasteel, dat echter nog geen volle eeuw
bleef bestaan.
Een groote datum en een tragische datum in
de geschiedenis van Geertruidenberg is de
De heer J. Bianchi. burgemeester van
Geertruidenberg
Sint Elisabethsvloed van 1421, waardoor tal
rijke dorpen en gehuchten der omgeving in den
Biesbosch verzwolgen werden, zoodat de jaar
markten van Geertruidenberg hun belang gaan
deweg verloren en de gemeenschap-over-
land met Dordrecht, en dus met Holland,
onmogelijk werd gemaakt. Pogingen om het
verloren gebied in te polderen werden welis
waar op kleine schaal ondernomen, maar had
den eerst in later eeuwen eenig succes.
Oorlog en geloofsvervolging
Oorlogsgeweld teistert daarna herhaaldelijk
het stadje. Het krijgt de kans niet, zich te her
stellen, maar wordt een strategisch steunpunt
voor de anti-Spaansche ondernemingen van den
Zwijger en diens zoons. Zoodra de stad in 1573
door de Staatschen bezet was, werden er de
priesters vermoord. Het deerlijk verminkte lijk
van kanunnik Willem van Galen heeft twee da
gen geheel naakt op straat gelegen zonder dat
iemand het verwijderde, het werd eindelijk in
het water van de stadsgracht gegooid als oud
vuil; Arnoldus Swaens, de deken van het
kapittel, sprong in de gracht en hield zich
gedurende 14 volle uren staande in het water;
telkens wanneer de Staatsche soldaten op hem
schoten, bukte hij zich en dook dus onder wa
ter. Maar hij slaagde er aldus in,bij donker
naar België te vluchten. Een ander priester
had hetzelfde buitenkansje, na een dag van
doodsnood in de kleine wilgenboschj es buiten
de veste. Pater Willem Poppens van de min
derbroeders weerstond de hem geboden kans
om door geloofsafval zich het leven te redden.
Hij stierf als martelaar aan de galg. Estius
verhaalt zijn dood na de geschiedenis der Gor-
kumsche Martelaren. In het geheel werden ne
gen priesters vermoord, de nonnen werden uit
de stad verdreven. Tot 1686 heeft Geertruiden
berg geen katholieke kerk meer gehad, daarna
werd de uitoefening van den godsdienst oog
luikend toegelaten en in 1767 verrees de eerste
schuurkerk. Het duurde tot 1862, eer er weer
een katholieke kerk de thans nog bestaande
werd gebouwd.
Geertruidenberg en Oranje
Op 1 September 1573 bezocht de Prins van
Oranje de stad; hij genoot er een vischmaal,
waarvoor blijkens de stadsrekeningen zekere
Peter Joosten de visch leverde, doch wat hij
er verder deed, is niet precies bekend. Vier jaar
later onderhandelt don Juan er vergeefs over
den vrede. De Prins is bij die onderhandelingen
o.m. vertegenwoordigd door Marnix; hijzelf be
zocht nog hetzelfde jaar Geertruidenberg op
nieuw; de verrassing van Breda in 1577 werd
er voorbereid.
Leicester legde troepen te Geertruidenberg,
doch betaalde ze niet, zoodat ze aan het mui
ten sloegen en ook de voorbijvarende schepen
beroofden, waarop Prins Maurits er 't Engelsche
garnizoen kwam belegeren met het eindresul
taat, dat Parma in 1589 de stad in handen
kreeg, overeenkomstig de historische wet der
twee honden, die om een been vechten. Eerst
in 1593 heroverde Maurits de stad en liet de
verraderlijke bezetting gedeeltelijk opknoopen.
Deze verovering van Maurits was een mees
terstuk van krijgstechniek. Frederik Hendrik
werd nu gouverneur der stad. In 1600 werd door
de Spaanschgezinden een nieuwe aanslag be
raamd, waarbij' zij zich de hulp verzekerden
van ritmeester Van der Wel, doch diens ver
raad werd ontdekt. Hij is 5 Januari 1601 gevie
rendeeld op de markt.
Inmiddels woedde van 1596 tot 1605 de
pest te Geertruidenberg, en nauwelijks was deze
kwaal geweken of in 1606 en '07 teisterden ern
stige overstroomingen de verarmde bevolking.
Nog voor de Vrede van Munster verademing
gaf van het gedurig krijgsrumoer, brak in 1635
opnieuw de pest uit en beheerschte vier lange
jaren de gemeente, zoodat het Pesthuis in
1601 gebouwd te klein was. Tot 1672 is het
betrekkelijk rustig' in het starje; dan is er
weder oorlog, thans tegen de Franschen, maar
de bezetting van Geertruidenberg houdt zich
dapper. Tijdens de 18e eeuw verliest de stad
haar aanzien. Ze zit diep in de schulden, prins
Willem IV moet een jaarlijksche subsidie ver-
leenen, de brouwerijen gaan achteruit, in 1793
nemen de Franschen de stad, het Comité Revo-
lutionnair der Bataaven tyranniseert de inge
zetenen, de Prins herneemt de stad, ze herbergt
Lode wijk Napoleon, ze wordt in 1815 een stad
in de provincie Noordbrabant en herstelt zich
langzaam uit een verval, veroorzaakt door ca
lamiteiten, die heel Nederland teisterden, doch
die zich te Geertruidenberg telkens concen
treerden.
In de Groote thans protestantsche Kerk
ligt begraven Johan Arnold Zoutman, over
winnaar van de Doggersbank, zoomede de dich
teres Juliana Cornelia de Lannoy.
Er zijn in den loop der jaren in ons vader
land bij telkens andere gelegenheden geregeld
gedenkboeken gepubliceerd, waarin men een
beschrijving vond van alles, dat samenhangt
met het openbare leven. Zoo o.a. 15 jaar ge
leden bij het zilveren regeeringsjubileum van
H. M. de Koningin, verder de vrij recente pu
blicatie van Brugman's „Geschiedenis van
Nederland onder de regeering van Koningin
Wilhelmina", en van zeer onlangs o.a. nog het
„Officieel Gedenkboek" onder leiding van den
heer W. G. de Bas en 'n commissie van veel
hooggeplaatsten. Opvallend in die gedenkboe
ken, schrijft de Avondpost, is de volkomen of
bijna volkomen verzwijging van de journalis
tiek;
„Ons treft dikwijls, en ook thans weer
in deze gedenkboeken, de o v e r-schatling
van het literaire en de o n d e r-schatting
van het journalistieke.
Een heer of dame, die een goed boek, of
een paar goede boeken schrijft, staat al
spoedig als kunstenaar vermeld en wordt
dan in herdenkings-geschriften genoemd
en representatief geacht. Een goed journa
list, die vele jaren achtereen op voortref-
yjlllllllilllllll
Heel wat oogen in ons land zijn
Op dat punt in zee gericht,
Waar reeds lang die mooie molen,
Waar de Karimata ligt.
Midden in de zee gaan daar steeds
Baggeremmers weer omhoog,
Waarvan d' inhoud nagespeurd wordt
Met een zeer gouddorstig oog.
Modder, modder, zand en water
Haalt die mooie molen op;
Reeds zoo menig keertje werd een
Aanval op dat goud een strop;
Maar waar anderen nog faalden
Kwam de Karimata aan,
Met de Karimata zal het,
Naar men hoopt, misschien wel gaan.
De Lutine, 't schip vol waarde,
Ligt, gebroken, diep in 't zand,
Maar ze werd reeds tot een zegen
Voor een deel van Nederland!
De bevolking van Terschelling
Vindt 't een goudmijn, of de schat
Nu gevonden wordt of niet, wanr.:
't Voordeel heeft ze al gehad!
Nu wil men dan goud gaan winnen
Uit het water in Japan,
Lieve deugd, in 't nijver Neerland
Doet men al zoo lang daaran!
Dan moet u ons volkje kennen:
Zit er ergens zulk een buit,
Nu, di enhaalt de Nederlander
Vroeg of laat er heusch wel uit!
En mocht het beslist niet lukken
Neem eenen goeden raad van mij:
Haal er dan dat is afdoende! --
Een.... belasting ambt'naar bij!
HERMAN KRAMER
felijke wijze en in de spanning en de jacht
der gebeurtenissen zijn taak verricht, en
zijn voorlichtend of beschrijvend of ver
slaggevend werk doet, neen, dat is, zeggen
velen, geen literator en dus de moeite van
het vermelden niet waard. Geheel afgezien
nog van het gebrek aan persoonlijke
waardeering, dat hier in zit, schuilt er ook
nog een z a k e 1 ij k misverstand inmen
trekt de grens tusschen kunst en journa
listiek vaak veel te scherp, men vergeet,
dat in goede journalistiek een stuk kunst
zit, („half kunst, half wetenschap" wordt
de journalistiek wel genoemd), dat er even
zeer aanleg, bezieling, inspiratie, intuïtie,
en zuiver natuur-talent voor noodig is als
voor het schrijven van een goed boek (vaak
vordert de journalistiek bovendien veel
meer kennis) en dat een goed journalist
dikwijls veel meer beteekent, veel meer in
zijn mars heeft, dan bepaalde literatoren
die als zoodanig bekend staan en altijd
maar weer vermeld worden.
De goede journalist, de goede journalis
tiek, zij bekleeden in het geestesleven van
ons vaderland een voorname plaats.
Onder Koningin Wilhelmina heeft de pers
zich, technisch en ideëel, naar alle kanten
zóó ontwikkeld, is de journalistiek van zoo
groote beteekenis geworden, hebben zoo
vele voortreffelijke journalisten van dag tot
dag hun moeilijke taak verricht, dat het
tekort aan erkenning en waardeering, dat
thans uit die Gedenkboeken spreekt, als
een schromelijke en kortzichtige foutr moet
worden gesignaleerd.
De samenstellers van die boeken hadden
er voor dienen te zorgen, dat aan de jour
nalistiek een ruime plaats ware verleend,
zoowel redactioneel als illustratief. Er heb
ben in de beschreven periode in onze va-
derlandsche journalistiek mannen gearbeid,
of hun loopbaan beëindigd, of zij zijn aan
hun beroep ontvallen, die in deze herden
kingsliteratuur vermeld hadden moeten
De koning, nog steeds met zijn kroon op het hoofd, hing den
kikvorsch een krans om de schouder, terwijl hij ook de veld
muis toesprak, om hem te zeggen, dat hij zich kranig had ge
houden.
Toen kwam een zeer aardige wedstrijd. Een autowedstrijd
met slakken als bestuurders. De auto's waren al aardig ge
noeg. Het waren uitgeholde roode wortels, waaraan het lof nog
zat.
Hij had geen tijd, om goed te zien en iets
als het ruischen van een japon ging rake
lings langs hem heen. Hij draaide zich om,
en zag een slanke gedaante, die met vluggen
tred haar weg vervolgde.
Meneer Knap werd er dusdanig door aange
trokken, dat hij, zonder zich ook maar een
oogenblik te bedenken, de onbekende in den
regenmantel begon te volgen. Hij had een on
metelijk verlangen naar een vrouwtje, waarvan
hij kon houden en dat hi) eenmaal de zijne kon
noemen. Dat was het besluit, waartoe hij ge
komen was na 32 eenzame jaren.
De vlugge gedachte vóór hem keek op een
oogenblik om ingeboren intuïtie van de
dames, die voelen, dat ze de aandacht trekken,
en gevolgd worden! en bemerkte meneer
Knap. 't Kwam hem zelfs voor, dat ze schalks
glimlachte. Dan verdween het "meisje in den
portiek.
Meneer Knap legde de wapens niet neer. Door
de medeplichtigheid van een goedhartig por
tier slaagde hij er in, naam en toenaam, als
mede verdere bijzonderheden aangaande de on
bekende te weten te komen.
En den volgenden morgen vervoegde hij zich
ten huize van meneer Flipsen.
Excuseert u me, bent u meneer Flipsen?
Die ben ik heelemaal. Gaat u zitten.
Meneer Knap raakte geen oogenblik van zijn
stuk. In den salon gezeten, verklaarde hij, zon
der omhaal van woorden, den verbaasden heer
Flipsen de reden van zijn bezoek.
Mag ik het even verwerken, met uw wel
nemen, zei de heer Flipsen, toen de ander had
uitgesproken. U hebt er behoefte aan, een
jongedame te trouwen. Best. En nu bent u ver
liefd geraakt op m'n dochter, als ik me niet ver
gis, die u alleen maar even gezien hebt en op
straat achterna bent gegaan. Tamelijk haastig,
zou ik zeggen. Maar
Meneer Flipsen was een man, die orde op zijn
gedachten had en tevens een vooruitzienden
geest bezat. Een dag als dezen had hij allang
verwacht. Hij had zelfs al een heel programma
tot in bijzonderheden uitgewerkt. Dienzelf
den dag sprak hij, op plechtige wijze, met zijn
vrouw over het alleszins merkwaardige voorstel,
dat de heer Knap hem gedaan had. En met
bureaucratische nauwgezetheid bepaalde hij, dat
Annie zijn jongste dochter (want die betrof het
klaarblijkelijk) zich beschikbaar zou stellen, om
den vermoedelijken aanstaande te ontvangen;
terwijl Mies, zijn andere dochter, verzocht werd.
gedurende het bezoek (en eventueele verdere
bezoeken) van den heer Knap op haar kamer te
blijven.
En aangezien Mies van ietwat weerbarstigen
aard was, sloot papa Flipsen al haar goede ja
ponnen weg.
Vergeefs protesteerde Mies, daarin gesteund
door haar mama en haar zusje, tegen dit voor
nemen van haar vader, dat zij eenvoudig erger
lijk noemde. Meneer Flipsen, die in het gewone
leven maar een schuchter mannetje was, ge
droeg zich in huis gaarne als een tiran. En zoo
werd Mies veroordeeld, om den bewusten avond
(of avonden) op haar kamer te blijven, met een
geel en groen gestopte japon aan en aan een
zenuwaanval ten prooi.
Na aldus alles te hebben geregeld, als een
goed veldheer vóór den slag (meneer Flipsen
vond het inderdaad zooveel als een veldslag, een
dochter aan den man te brengen), stond hij
meneer Knap twee dagen later toe, zich aan
de familie in allen vorm te komen voorstellen.
Vergeefs bekende Annie aan haar moeder, dat
ze nooit iemand, op wien de beschrijving van
meneer Knap van toepassing was, op straat ge-
zién had! Haar verklaring ging vergezeld van
rijkelijke tranen, aangezien zij haar hart ver
pand had aan een anderen jongeman. Maar
deze werd door haar vader beschouwd als een
worden, of wier portret evenzeer een plaats
had verdiend als dat van zoo vele an
deren. Ook de journalistieke b e d r ij v e n,
waarvan er meer dan één doorenergieke
directies wordt uitgeoefend in gebouwen,
die er mogen zijn, en de zich zoo geweldig
ontwikkelende technische installaties, wa
ren voor foto's interessante stof geweest.
Om nog te zwijgen van .het verenigings
leven op dit terrein. Maar het is alles ge
heel of vrijwel geheel genegeerd, en dit
moet diep worden betreurd bij dit mooie
jubileum onzer vereerde Vorstin.
Juist in onze dagen is de pers van zoo
ontzaglijk veel belang voor het nationale
leven en ter handhaving van volksrechten
en volksvrijheden, dat dit tekort aan waar
deering in de kringen der journalisten en
der dagbladdirecties pijnlijk moet worden
gevoeld. Zoowel voor hun werk als voor
hun persoon."
nietsnut en de wil van haar vader duldde geen
verzet.
Aldus verscheen de heer Knap in den huise-
lijken kring. Papa Flipsen stelde Annie aan hem
voor en gaf in enkele welgekozen bewoordingen
uiting aan zijn beste wenschen aangaande het
uiteindelijk resultaat. Het was voor meneer
Knap een genoeglijke avond bevredigd als
hij zich voelde door de huiselijke sfeer en om
ringd door de vriendelijke zorgen van het echt
paar Flipsen. Zóó genoeglijk vond hij het zelfs,
dat hij niet eens tijd had, om een zeker verschil
te beseffen tusschen het slanke figuurtje, dat
hij op straat gevolgd was en de tamelijk gevulde
Annie, die naast hem zat. Deze scheen een en
al glimlach, onder het waakzaam oog van haar
vader en zoo werd de jongeman gaandeweg ver
liefd.
Eerst toen hij den huize Flipsen verliet, besefte
meneer Knap, zoo terloops, dat die lieve Annie,
die op straat zoo slank leek, in huis meer ge
vuld scheen te wezen. Maar tenslotte zei hij tot
zichzelf, dat zulks toch maar een heel bijkom
stige omstandigheid was.
De tragische zijde van de beschikking van
papa Flipsen openbaarde zich, naarmate de
kennismaking tusschen de beide jongelui werd
voortgezet. Mies had tenslotte haar moeder toe
vertrouwd, dat z ij dien avond het voorwerp van
meneer Knap's belangstelling was geweest.
Mama Flipsen, die een brave vrouw was, zag in
die persoonsverwisseling de hand van den dui
vel. Tot overmaat van ramp was Annie ontroost
baar over het verlies van den jongeman, dien ze
met hart en ziel aanhing. Inderdaad, 't was een
zware verantwoordelijkheid, die papa Flipsen op
zich laadde.
Doch op zekeren middag, dat Annie en haar
moeder inkoopen waren gaan doen en de heer
des huizes op zijn kantoor was, deed de bel
juffrouw Mies opschrikken. Het was meneer
Knap, die erin geslaagd was, een paar uur eer
der van zijn werk te komen. Onder deze om
standigheden bleef Mies niets anders over dan
hem van achter de gesloten deur toe te roepen,
dat er niemand thuis was. De vreemde manier,
waarop hem hier van antwoord werd gediend,
deed meneer Knap een mysterie vermoeden. Hij
begon zelfs te twijfelen aan de goede trouw van
de heele familie Flipsen; en ten laatste dreigde
hij, dat hij een helsch lawaai zou maken, als
hem niet werd opengedaan.
Maar ik heb
u toch gezegd,
riep Mies hem
toe, 'van achter i
de deur, die nu
op een kier stond.
Ik ben alleen thuis. Mama en Annie zijn
uitgegaan. En ik als u het dan werkelijk wilt
weten heb een onmogelijke japon aan. Ik
zweer u, dat ik niet verschijnen kan
Wat voor mysterie was dat? Nóg een meisje
in de huize Flipsen? In een onmogelijke japon?
Ten laatste stak meneer Knap zijn hoofd door
den kier en met een kreet maakte Mies zich uit
de voeten en liet den weg vrij. Dezelfde onder
nemingslust, die meneer Knap op dien bewusten
avond de onbekende had doen volgen, ontwaak
te in hem. Hij begon alle vertrekken te door
zoeken en vond Mies in de achterkamer, waar
ze op den divan lag te snikken. Meneer Knap
nam een stoel en ging naast haar zitten.
Beste jongedame, begon hij
Maar zij keerde zich naar hem om, alsof een
adder haar had gebeten.
Hoe durft u! riep ze, tusschen haar snik
ken door. Is al de ellende, die u hier in huis
gebracht hebt, nog niet genoeg?
Ellende.... die ik hier in huis gebracht
heb? stamelde meneer Knap. Wat bedoelt u 1
is 's hemels naam?
O, doet u alstublieft niet, alsof u nergens
van weet! Door üw schuld zal Annie gedwon
gen worden, om met u te trouwen, ook al houdt
ze van een ander. Ja, want ze is feitelijk ver
loofd met een ander. Maar papa wil het zoo.
En door w schuld zijn al mijn goede japonnen
weggesloten en kan ik op m'n kamer blijven.
Nu, als u het dan met alle geweld weten wilt,
meneer, dan zal ik u zeggen dat u m ij op dien
avond achterna geloopen bentGoede ge
nade, wat moet dat allemaal worden?
Meneer Knap zat als versteend. Ja, wat moest
dat allemaal worden? Maar meneer Knap had
zijn oogen niet in zijn zak zitten. En hij was
boos, ontzettend boos. Hem zóó er tusschen te
némen! Het gevolg van een en ander was, en
kele uren later, een krachtige uiteenzetting tus
schen meneer Knap en meneer Flipsen. tijdens
welke Annie weende (van vreugde) en Mies net
op haar zenuwen kreeg en mama Flipsen flauw
viel. Het heele programma van meneer Flipsen
stortte ineen en hij zelf zeeg in een armstoel.
Eenige weken later trouwde meneer Knap met
de slanke Mies en Annie met héér uitverkorene.
24-0419*
bf) een ongeval met
doodelijken afloop
bi) verlies van een hana
een voet at een oog.
X
45
„Je zou me allesbehalve een verstandig
mensch noemen, als er vandaag geen pudding
op tafel kwam," antwoordde Greta met haar
bedaard lachje.
„Pudding! Ik haat pudding! Ik geloof, dat jij
aan niets anders denkt dan aan pudding!",
„Waar denk jij dan wel aan?" vroeg Greta
op den toon van iemand, die niet bepaald
nieuwsgierig is naar antwoord. „Je ziet er van
morgen niet al te best uit, Lorrie!"
„Och, schei uit," smeekte Lorrie; „ik Heb er
genoeg van om voortdurend te verzekeren, dat
ik me volkomen goed gevoel; het verveelt me
om steeds te hooren, dat ik er niet goed uitzie,
dat ik mager ben en dat ik niet genoeg eet.
Ik ben gezond zoo gezond mogelijk. Nou weet
je het!" En ze ging ongeduldig naar het raam,
keek naar het gure weer en wendde zich huive
rend naar het vuur.
„Is Seymour Meiford hier vanmorgen al
geweest?" vroeg ze.
„Nog niet, maar ik denk, dat hij toch wel
dadelijk zal komen," antwoordde Greta.
„Natuurlijk," merkte Lorrie verveeld en ge-
la tefi op. „Geen dag zonder einde, geen dag
Bonder Seymour Meiford!"
„Zeg eens!" riep Greta uit, terwijl ze aan de
deur bleef staan, „je bent toch een wonderlijk
schepseltje, Lorrie. Je doet, alsof de vele be
zoeken van Seymour Meiford een straf zijn en
je hebt hem den laatsten tijd meer aangemoe
digd dan wij een van allen, papa niet buiten
gesloten."
Lorrie schuifelde onrustig met haar voet en
lachte, maar er was geen vreugde in haar
lach.
„Heb ik dat gedaan? Misschien wel, maar ik
moet me een beetje amuseeren. En Seymour
Meiford is de eenige beschaafde mensch, die
hier komt. En hij is hier nog niet geweest van
daag. Zonderling. Ik denk dat paps daarom de
studeerkamer op en neer loopt als een tijger
in zijn kooi. Hij wacht op hem, Greta," zei ze
plotseling zenuwachtig, „heb jij wel eens ver
langd, dat je den tijd kon dooden? Ik bedoel
niet door armen te bezoeken en tractaatjes en
bouillon uit te deelen; dat is jouw manier;
maar heb je nooit gewenscht, dat je een aan
tal dagen tegelijk kon dooden ze dooden,
zoodat ze allemaal onmiddellijk verdwenen
het heele zootje, zooals Jack zou zeggen?"
„Neen, nog nooit," zei Greta opgewekt.
„Dan begrijp je niet, wat ik bedoel," ant
woordde Lorrie kortaf, „o, ik wou, dat ik den
tijd tot het einde van de maand kon dooden!"
Zij zweeg plotseling, gewaarschuwd door den
blik van verbazing op Greta's onverstoorbaar
gelaat.
„Wat bedoel je?"
„Niets, niets en nog eens niets," antwoordde
Lorrie, terwijl ze haar lokken het zware haar
dat lord Kendale had gekust van haar voor
hoofd wegstreek. „Ik daasde maar wat in de
ruimte. Dat doe ik dikwijls. Let er maar niet
op. Ik ben wel eens meer idioot."
Greta ging naar haar toe en zei hartelijk en
kalmeerend
„Lorrie, je bent niet in orde. Je bent je heele
opgewektheid kwijt en en je schijnt zwaar
moedig te zijn en zoo anders dan anders.
Waarom zeg je me niet, wat er aan scheelt.
Ga eens naar dokter Cox."
Lorrie lachte spottend.
„Naar dokter Cox gaan! Je doet net of
iemand beter wordt, alleen van het gaan naar
dokter Cox. Zou het ook helpen, als je dien
toovenaar door een telescoop zag? Kort en
goed, ik wil niet naar dr. Cox met zijn opwek
kende drankjes, zijn ijzer en kinine. Ik ben best.
zeg ik je. Het eenige, dat me misschien scheelt,
is dat ik me
„Doodverveel" wilde ze juist eindigen, toen
Jack met zijn geweer in de hand binnen kwam
stormen.
„Luister eens Greta!" riep hij uit. „Een
nieuwtje voor je
„Doe de deur dicht," zei Lorrie geprikkeld.
„Ik ben nog nooit in mijn leven zoo verbaasd
geweest," zei hij, terwijl hij de deur een trap
gaf. „Het is werkelijk een reuze nieuwtje!"
Lorrie keek hem over haar schouder heen
aan.
„Wind je niet op. Greta. Ik ken de waarde
van het nieuws van Jack. Hij heeft juist ontdekt
dat de wereld rond is of dat buskruit ontploft,
wanneer je er een lucifer bij houdt."
„Nonsens!" zei Jack opgewonden. „Ik heb
zoojuist Seymour Meiford gezien."
„Geweldig, buitengewoon!" zei Lorrie sar
castisch.
„En hij zegt," vervolgde Jack, zonder op de
onderbreking te letten, „dat zijn zuster Diana
verloofd is met Guy Kendale."
Greta's blauwe oogen en haar onschuldige
mond stonden wagenwijd open, op Jack's gezicht
stond de zelfvoldane glimlach van iemand, die
belangrijk nieuws vertelt. Lorrie bleef naar het
vuur staren, maar haar handen grepen den
schoorsteenmantel stevig vast.
„Neen toch Jack!" riep Greta uit.
„Het is een feit," zei Jack. „Seymour Meiford
heeft zoo juist een telegram gehad. Guy heeft
gisteravond aanzoek gedaan en is aangenomen.
Diana telegrafeerde. Stel je voor een Meiford,
die gravin van Latcham wordt! O, het is abso
luut waar; Seymour Meiford had het telegram
in zijn hand en liet het me zien!"
„Dat is dan precies wat ik verwachtte!
riep Greta uit op een toon van: ik heb het wel
voorspeld. „Gisteravond aanzoek gedaan! En
vanmorgen getelegrafeerd! Wat zal ze blij zijn!
Lorrie, hoor je het wel! Diana Meiford wordt de
toekomstige gravin van Latcham!"
Kwam het doordat het meisje bleef zwijgen
of omdat ze zoo onbeweeglijk bleef staan of
wat was het, dat Greta plotseling trof. Ze werd
bedaard en ernstig.
„Ga ga het papa vertellen Jack," zei ze
zacht.
„Ja!" riep Lorrie uit, terwijl ze zich om
draaide met vuurrood gelaat en vlammende
oogen. „Vertel het aan het heele dorp, Jack.
Laat de klokken luiden zet het in de kran
ten
Jack staarde van de een naar de ander. Greta
nam hem bij den arm.
„Ga weg, Jack," zei ze zacht en toen hij heen
ging, wendde zij zich tot het teere meisjes
figuurtje bij het vuur.
„Lorrie!" was alles wat ze zei, maar het was
voldoende.
Met een kreet viel Lorrie naar voren, haar
hoofd in haar handen.
„Lorrie! O, lieveling! Lieveling!" fluisterde
Greta, terwijl ze haar armen om haar zusje
heensloeg.
„Stil! Spreek niet tegen me Raak me niet
aan!" kermde Lorrie.
Een oogenblik zwegen ze. Greta zag haar borst
hijgen, zag, dat het gebogen hoofdje moeite deed
zich weer op te richten met haar gewonen
trots;, toen sprak ze opnieuw.
„O Lorrie!"
„Stil! Praat nog niet tegen me! O hemel
is het waar! Greta, is het waar?" en ze kneep
Greta in haar arm. „Vertel het me eens! Denl;
je, dat het waar is? De menschen vertellen soms
mlke lJugens! Het kan een een vergissing
zijn!" en haar oogen die grooter en donkerder
geworden schenen te zijn trachtten koorts
achtig op Greta's gezicht een twijfel af te
lezen.
„Ik denk, dat het waar is," fluisterde Greta.
„O Lorrie! Lieveling waarom heb je het me
niet verteld? Ik heb het nooit vermoed
Een heesche, schorre lach kwam over de
bleeke, strakke lippen. „Waarom ik je niets
verteld heb? Waarom zou ik het je vertellen?
Er was niets niets tusschen ons, niets be
halve dat
Zij zweeg en verborg haar gelaat een oogen
blik in haar handen, toen hief ze het koppig op.
„Waarom ik je niet vertelde, dat hij maakte,
dat ik hem liefkreeg? dat ik hem met hart
en ziel liefhad? Omdat we overeenkwamen, dat
we het niet zouden vertellen dat we vrij zou
den zijn. Begrijp je? Geef hem de schuld niet;
hij was vrij. Er was niets tusschen ons. Hij was
vrij om iedere andere vrouw het hof te gaan
maken om Diana een aanzoek te doen en
dat heeft hij gedaan! Dat is alles! Waarom kijk
je me zoo aan?" vroeg ze boos, maar met een
snik in haar stem. „Je moet geen medelijden
met me hebben, Greta; dat kan ik niet verdra
gen! Zeg, niets! Laat alles precies zijn als voor
dat voordat hij kwam."
Toen was het met haar kracht gedaan en
net een zachten kreet viel ze tegen Greta aan,
'ie vol medelijden haar armen om haar zusje
'ensloeg.
(Wordt vervolgd.)