Geertruidenberg gaat feesten c De avonturen van een verkeersagent je sT <Kitm6aal van den daa Historie der stad F 750.- F 250.- ORR1E GOUDDORST HET HOOGST IN KWALITEIT HET LAAGST IN PRIJS VRIJDAG 29 JULI 1938 - Journalistiek gepas seerd hiiiiiiiiiiiiii^ dat ik u niet J£en huiselijk l ontvangen kan! j drama I ATT T~* a DfMVTTVTTT' 'O op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen T~» /A l_j Li Hl /\Dv/i 1 li i ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen i. Üw»" AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL bfl levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen DOOR CHARLES GARVICE Na 's-Hertogenbosch, na Bergen op Zoom zal thans het oude stadje Geertruidenberg in Noordbrabant zijn stadsfeesten heb ben; het wordt een mooie Brabantsche traditie, aldus het stadsbestaan te vieren en de groote gebeurtenissen, waaraan de bevolking in het verleden deel had, plechtig te herdenken. Toch is Geertruidenberg misschien niet „een Bra bantsche stad" te noemen in denzelfden zin als den Bosch of Bergen op Zoom, want eerst sedert 1815 maakt deze gemeente deel uit van de provincie Noordbrabant. Tevoren heeft ze eeuwenlang de graven van Holland als haar meesters erkend, en daar deze toestand intrad in het jaar 1213, zal de stad Geertruidenberg dezen zomer het 725-jarig bestaan als Hol la n d s c h e stad vieren. Het is een betrekke lijk willekeurig beginpunt van de stadsgeschie denis, zooals ook de datum 5 Juni 1288 de slag van Woeronc te Bergen op Zoom her dacht, betrekkelijk willekeurig was. Immers het eigenlijk ontstaan van Geertruidenberg ligt evenals het ontstaan van Bergen op Zoom in het duister. Het plaatsje behoort in ieder geval tot de oudste steden van ons land. Waarschijn lijk dankt het zijn naam aan de heuvelachtig heid van den oever, zoodat wij in Latijnsche documenten uit de vroege middeleeuwen hoo- ren gewagen van Mons Litoris,* d.w.z. Oever- berg. Of echter het woordje „Berg" niet eerder verband houdt met het werkwoord „bergen", blijft een vraagpunt. Sommigen meenen, dat de oude naam Oeverberg samenhangt met de gunstige gelegenheid, die de rivierkant er bood aan schippers en visschers om bij zwaar weer hun schuiten te „bergen", anderen denken eer der aan „burg", maar de meest voor de hand liggende verklaring, die zich op de heuvel achtigheid van den oever beroept en verwijst naar de aanduiding „Raamsdoncksche bergen" voor een soortgelijke bodemverheffing, kan zich zoo dunkt ons op' de meest houdbare argumenten beroepen. De heilige Geertrudis In de dertiende eeuw werd de naam van Sint Geertrudis aan de stari gegeven, omdat de dochter van Pepijn van Landen juist in de dertiende eeuw werd zij heilig verklaard te Oeverberg verbleven had. Zij was omstreeks 625 geboren in het kasteel van den hofmeier en stierf 17 Maart 658 of 659 te Nijvel als abdis. Als eerste Vrouwe van Strijen bezat zij goederen te Geertruidenberg en het schijnt wel vast te staan, dat ze er eenigen tijd woonde. Toen zij heilig verklaard werd, leefde in de Zuidelijke streken van Nederland de vereering der Heilige Geertrudis snel op. Men kan dit verschijnsel van de dertiende eeuw wellicht het best vergelijken bij de snelle verbreiding der devotie tot de Heilige Theresia van Lisieux in onze dagen. Op vele plaatsen werden kort na elkander kerken en kapellen ter eere van de nieuwe heilige gesticht, uiteraard ook op de plaats, waar zij vroeger bezittingen had ge had en vertoefd had. Van de ouèe Sint Geer- trudiskapel te Geertruidenberg is thans niets meer over, doch een krypte, gevonden in 1895, wees er op, dat hier een gebedshuis uit den eersten tijd van het Christendom moet hebben gestaan. We groote kerk was aan de stadsheilige toegewijd. Onder Floris V De overgang naar de Hollandsche graven was voor Geertruidenberg niet nadeelig, vooral Graaf Floris V, der Keerlen God, begunstigde de plaats en schonk haar het recht op vier vrije jaarmarkten benevens eenige bijzondere voorrechten, welke erop wijzen, dat de stad met haar gasthuis, haar groote kerk, haar Heilige Geesteshuis en haar Broederschap van onze Lieve Vrouw aanzienlijk geacht werd onder de Nederlandsche steden van het einde der 13s eeuw. Gwijde van Henegouwen hield er tegen 1300, toen hij als voogd over Jan van Holland optrad, zijn hof, doch slechts voor korten tijd, want de zoon van Floris V vertrok voor de voltooiing zijner opvoeding naar Engeland en stierf kinderloos in 1299. Geertruidenberg zoo verhaalt Wagenaar behoorde bij de Hollandsche steden, die op 17 October 1299 plechtig met Jan van Avennes eerste graaf van het Henegouwsche Huis overeenkwamen, dat zij met de moordenaars van Graaf Floris V en derzelver nakomelingen nimmer zoen noch vrede zouden maken, noch zouden helpen maken, doch dat zij integendeel dezen uit hun gebied zouden weren, zoomede hen op alle mogelijke wijzen zouden schaden aan lijf en goed. In 1304 werd Geertruidenberg belegerd door Jan II van Brabant, die met Jan II van Holland in oorlog was geraakt; slechts na een lange en hardnekkige verdedi ging viel de dappere stad; drie der voornaam ste ingezetenen werden om hals gebracht. Doch Nicolaas van Putten heroverde Geertruidenberg nog in hetzelfde jaar voor Holland. Leest men de romantische historie van de onderling vechtende graven en hun generaais, de berichten omtrent overval en verdediging, de gruwelijke geschiedenissen van moord en bloedwraak, dan blijkt de grens- en havenstad Geertruidenberg telkens belangrijk voor de mili taire situatie, maar tevens voor den handel en de scheepvaart, die er tot loon voor betoonde dapperheid door Hollands graven in de veer tiende eeuw herhaaldelijk wordt begunstigd. Willem van Duivenvoorde, die in 1353 stierf, omringde de stad met sterke muren en bouwde er een kasteel, dat echter nog geen volle eeuw bleef bestaan. Een groote datum en een tragische datum in de geschiedenis van Geertruidenberg is de De heer J. Bianchi. burgemeester van Geertruidenberg Sint Elisabethsvloed van 1421, waardoor tal rijke dorpen en gehuchten der omgeving in den Biesbosch verzwolgen werden, zoodat de jaar markten van Geertruidenberg hun belang gaan deweg verloren en de gemeenschap-over- land met Dordrecht, en dus met Holland, onmogelijk werd gemaakt. Pogingen om het verloren gebied in te polderen werden welis waar op kleine schaal ondernomen, maar had den eerst in later eeuwen eenig succes. Oorlog en geloofsvervolging Oorlogsgeweld teistert daarna herhaaldelijk het stadje. Het krijgt de kans niet, zich te her stellen, maar wordt een strategisch steunpunt voor de anti-Spaansche ondernemingen van den Zwijger en diens zoons. Zoodra de stad in 1573 door de Staatschen bezet was, werden er de priesters vermoord. Het deerlijk verminkte lijk van kanunnik Willem van Galen heeft twee da gen geheel naakt op straat gelegen zonder dat iemand het verwijderde, het werd eindelijk in het water van de stadsgracht gegooid als oud vuil; Arnoldus Swaens, de deken van het kapittel, sprong in de gracht en hield zich gedurende 14 volle uren staande in het water; telkens wanneer de Staatsche soldaten op hem schoten, bukte hij zich en dook dus onder wa ter. Maar hij slaagde er aldus in,bij donker naar België te vluchten. Een ander priester had hetzelfde buitenkansje, na een dag van doodsnood in de kleine wilgenboschj es buiten de veste. Pater Willem Poppens van de min derbroeders weerstond de hem geboden kans om door geloofsafval zich het leven te redden. Hij stierf als martelaar aan de galg. Estius verhaalt zijn dood na de geschiedenis der Gor- kumsche Martelaren. In het geheel werden ne gen priesters vermoord, de nonnen werden uit de stad verdreven. Tot 1686 heeft Geertruiden berg geen katholieke kerk meer gehad, daarna werd de uitoefening van den godsdienst oog luikend toegelaten en in 1767 verrees de eerste schuurkerk. Het duurde tot 1862, eer er weer een katholieke kerk de thans nog bestaande werd gebouwd. Geertruidenberg en Oranje Op 1 September 1573 bezocht de Prins van Oranje de stad; hij genoot er een vischmaal, waarvoor blijkens de stadsrekeningen zekere Peter Joosten de visch leverde, doch wat hij er verder deed, is niet precies bekend. Vier jaar later onderhandelt don Juan er vergeefs over den vrede. De Prins is bij die onderhandelingen o.m. vertegenwoordigd door Marnix; hijzelf be zocht nog hetzelfde jaar Geertruidenberg op nieuw; de verrassing van Breda in 1577 werd er voorbereid. Leicester legde troepen te Geertruidenberg, doch betaalde ze niet, zoodat ze aan het mui ten sloegen en ook de voorbijvarende schepen beroofden, waarop Prins Maurits er 't Engelsche garnizoen kwam belegeren met het eindresul taat, dat Parma in 1589 de stad in handen kreeg, overeenkomstig de historische wet der twee honden, die om een been vechten. Eerst in 1593 heroverde Maurits de stad en liet de verraderlijke bezetting gedeeltelijk opknoopen. Deze verovering van Maurits was een mees terstuk van krijgstechniek. Frederik Hendrik werd nu gouverneur der stad. In 1600 werd door de Spaanschgezinden een nieuwe aanslag be raamd, waarbij' zij zich de hulp verzekerden van ritmeester Van der Wel, doch diens ver raad werd ontdekt. Hij is 5 Januari 1601 gevie rendeeld op de markt. Inmiddels woedde van 1596 tot 1605 de pest te Geertruidenberg, en nauwelijks was deze kwaal geweken of in 1606 en '07 teisterden ern stige overstroomingen de verarmde bevolking. Nog voor de Vrede van Munster verademing gaf van het gedurig krijgsrumoer, brak in 1635 opnieuw de pest uit en beheerschte vier lange jaren de gemeente, zoodat het Pesthuis in 1601 gebouwd te klein was. Tot 1672 is het betrekkelijk rustig' in het starje; dan is er weder oorlog, thans tegen de Franschen, maar de bezetting van Geertruidenberg houdt zich dapper. Tijdens de 18e eeuw verliest de stad haar aanzien. Ze zit diep in de schulden, prins Willem IV moet een jaarlijksche subsidie ver- leenen, de brouwerijen gaan achteruit, in 1793 nemen de Franschen de stad, het Comité Revo- lutionnair der Bataaven tyranniseert de inge zetenen, de Prins herneemt de stad, ze herbergt Lode wijk Napoleon, ze wordt in 1815 een stad in de provincie Noordbrabant en herstelt zich langzaam uit een verval, veroorzaakt door ca lamiteiten, die heel Nederland teisterden, doch die zich te Geertruidenberg telkens concen treerden. In de Groote thans protestantsche Kerk ligt begraven Johan Arnold Zoutman, over winnaar van de Doggersbank, zoomede de dich teres Juliana Cornelia de Lannoy. Er zijn in den loop der jaren in ons vader land bij telkens andere gelegenheden geregeld gedenkboeken gepubliceerd, waarin men een beschrijving vond van alles, dat samenhangt met het openbare leven. Zoo o.a. 15 jaar ge leden bij het zilveren regeeringsjubileum van H. M. de Koningin, verder de vrij recente pu blicatie van Brugman's „Geschiedenis van Nederland onder de regeering van Koningin Wilhelmina", en van zeer onlangs o.a. nog het „Officieel Gedenkboek" onder leiding van den heer W. G. de Bas en 'n commissie van veel hooggeplaatsten. Opvallend in die gedenkboe ken, schrijft de Avondpost, is de volkomen of bijna volkomen verzwijging van de journalis tiek; „Ons treft dikwijls, en ook thans weer in deze gedenkboeken, de o v e r-schatling van het literaire en de o n d e r-schatting van het journalistieke. Een heer of dame, die een goed boek, of een paar goede boeken schrijft, staat al spoedig als kunstenaar vermeld en wordt dan in herdenkings-geschriften genoemd en representatief geacht. Een goed journa list, die vele jaren achtereen op voortref- yjlllllllilllllll Heel wat oogen in ons land zijn Op dat punt in zee gericht, Waar reeds lang die mooie molen, Waar de Karimata ligt. Midden in de zee gaan daar steeds Baggeremmers weer omhoog, Waarvan d' inhoud nagespeurd wordt Met een zeer gouddorstig oog. Modder, modder, zand en water Haalt die mooie molen op; Reeds zoo menig keertje werd een Aanval op dat goud een strop; Maar waar anderen nog faalden Kwam de Karimata aan, Met de Karimata zal het, Naar men hoopt, misschien wel gaan. De Lutine, 't schip vol waarde, Ligt, gebroken, diep in 't zand, Maar ze werd reeds tot een zegen Voor een deel van Nederland! De bevolking van Terschelling Vindt 't een goudmijn, of de schat Nu gevonden wordt of niet, wanr.: 't Voordeel heeft ze al gehad! Nu wil men dan goud gaan winnen Uit het water in Japan, Lieve deugd, in 't nijver Neerland Doet men al zoo lang daaran! Dan moet u ons volkje kennen: Zit er ergens zulk een buit, Nu, di enhaalt de Nederlander Vroeg of laat er heusch wel uit! En mocht het beslist niet lukken Neem eenen goeden raad van mij: Haal er dan dat is afdoende! -- Een.... belasting ambt'naar bij! HERMAN KRAMER felijke wijze en in de spanning en de jacht der gebeurtenissen zijn taak verricht, en zijn voorlichtend of beschrijvend of ver slaggevend werk doet, neen, dat is, zeggen velen, geen literator en dus de moeite van het vermelden niet waard. Geheel afgezien nog van het gebrek aan persoonlijke waardeering, dat hier in zit, schuilt er ook nog een z a k e 1 ij k misverstand inmen trekt de grens tusschen kunst en journa listiek vaak veel te scherp, men vergeet, dat in goede journalistiek een stuk kunst zit, („half kunst, half wetenschap" wordt de journalistiek wel genoemd), dat er even zeer aanleg, bezieling, inspiratie, intuïtie, en zuiver natuur-talent voor noodig is als voor het schrijven van een goed boek (vaak vordert de journalistiek bovendien veel meer kennis) en dat een goed journalist dikwijls veel meer beteekent, veel meer in zijn mars heeft, dan bepaalde literatoren die als zoodanig bekend staan en altijd maar weer vermeld worden. De goede journalist, de goede journalis tiek, zij bekleeden in het geestesleven van ons vaderland een voorname plaats. Onder Koningin Wilhelmina heeft de pers zich, technisch en ideëel, naar alle kanten zóó ontwikkeld, is de journalistiek van zoo groote beteekenis geworden, hebben zoo vele voortreffelijke journalisten van dag tot dag hun moeilijke taak verricht, dat het tekort aan erkenning en waardeering, dat thans uit die Gedenkboeken spreekt, als een schromelijke en kortzichtige foutr moet worden gesignaleerd. De samenstellers van die boeken hadden er voor dienen te zorgen, dat aan de jour nalistiek een ruime plaats ware verleend, zoowel redactioneel als illustratief. Er heb ben in de beschreven periode in onze va- derlandsche journalistiek mannen gearbeid, of hun loopbaan beëindigd, of zij zijn aan hun beroep ontvallen, die in deze herden kingsliteratuur vermeld hadden moeten De koning, nog steeds met zijn kroon op het hoofd, hing den kikvorsch een krans om de schouder, terwijl hij ook de veld muis toesprak, om hem te zeggen, dat hij zich kranig had ge houden. Toen kwam een zeer aardige wedstrijd. Een autowedstrijd met slakken als bestuurders. De auto's waren al aardig ge noeg. Het waren uitgeholde roode wortels, waaraan het lof nog zat. Hij had geen tijd, om goed te zien en iets als het ruischen van een japon ging rake lings langs hem heen. Hij draaide zich om, en zag een slanke gedaante, die met vluggen tred haar weg vervolgde. Meneer Knap werd er dusdanig door aange trokken, dat hij, zonder zich ook maar een oogenblik te bedenken, de onbekende in den regenmantel begon te volgen. Hij had een on metelijk verlangen naar een vrouwtje, waarvan hij kon houden en dat hi) eenmaal de zijne kon noemen. Dat was het besluit, waartoe hij ge komen was na 32 eenzame jaren. De vlugge gedachte vóór hem keek op een oogenblik om ingeboren intuïtie van de dames, die voelen, dat ze de aandacht trekken, en gevolgd worden! en bemerkte meneer Knap. 't Kwam hem zelfs voor, dat ze schalks glimlachte. Dan verdween het "meisje in den portiek. Meneer Knap legde de wapens niet neer. Door de medeplichtigheid van een goedhartig por tier slaagde hij er in, naam en toenaam, als mede verdere bijzonderheden aangaande de on bekende te weten te komen. En den volgenden morgen vervoegde hij zich ten huize van meneer Flipsen. Excuseert u me, bent u meneer Flipsen? Die ben ik heelemaal. Gaat u zitten. Meneer Knap raakte geen oogenblik van zijn stuk. In den salon gezeten, verklaarde hij, zon der omhaal van woorden, den verbaasden heer Flipsen de reden van zijn bezoek. Mag ik het even verwerken, met uw wel nemen, zei de heer Flipsen, toen de ander had uitgesproken. U hebt er behoefte aan, een jongedame te trouwen. Best. En nu bent u ver liefd geraakt op m'n dochter, als ik me niet ver gis, die u alleen maar even gezien hebt en op straat achterna bent gegaan. Tamelijk haastig, zou ik zeggen. Maar Meneer Flipsen was een man, die orde op zijn gedachten had en tevens een vooruitzienden geest bezat. Een dag als dezen had hij allang verwacht. Hij had zelfs al een heel programma tot in bijzonderheden uitgewerkt. Dienzelf den dag sprak hij, op plechtige wijze, met zijn vrouw over het alleszins merkwaardige voorstel, dat de heer Knap hem gedaan had. En met bureaucratische nauwgezetheid bepaalde hij, dat Annie zijn jongste dochter (want die betrof het klaarblijkelijk) zich beschikbaar zou stellen, om den vermoedelijken aanstaande te ontvangen; terwijl Mies, zijn andere dochter, verzocht werd. gedurende het bezoek (en eventueele verdere bezoeken) van den heer Knap op haar kamer te blijven. En aangezien Mies van ietwat weerbarstigen aard was, sloot papa Flipsen al haar goede ja ponnen weg. Vergeefs protesteerde Mies, daarin gesteund door haar mama en haar zusje, tegen dit voor nemen van haar vader, dat zij eenvoudig erger lijk noemde. Meneer Flipsen, die in het gewone leven maar een schuchter mannetje was, ge droeg zich in huis gaarne als een tiran. En zoo werd Mies veroordeeld, om den bewusten avond (of avonden) op haar kamer te blijven, met een geel en groen gestopte japon aan en aan een zenuwaanval ten prooi. Na aldus alles te hebben geregeld, als een goed veldheer vóór den slag (meneer Flipsen vond het inderdaad zooveel als een veldslag, een dochter aan den man te brengen), stond hij meneer Knap twee dagen later toe, zich aan de familie in allen vorm te komen voorstellen. Vergeefs bekende Annie aan haar moeder, dat ze nooit iemand, op wien de beschrijving van meneer Knap van toepassing was, op straat ge- zién had! Haar verklaring ging vergezeld van rijkelijke tranen, aangezien zij haar hart ver pand had aan een anderen jongeman. Maar deze werd door haar vader beschouwd als een worden, of wier portret evenzeer een plaats had verdiend als dat van zoo vele an deren. Ook de journalistieke b e d r ij v e n, waarvan er meer dan één doorenergieke directies wordt uitgeoefend in gebouwen, die er mogen zijn, en de zich zoo geweldig ontwikkelende technische installaties, wa ren voor foto's interessante stof geweest. Om nog te zwijgen van .het verenigings leven op dit terrein. Maar het is alles ge heel of vrijwel geheel genegeerd, en dit moet diep worden betreurd bij dit mooie jubileum onzer vereerde Vorstin. Juist in onze dagen is de pers van zoo ontzaglijk veel belang voor het nationale leven en ter handhaving van volksrechten en volksvrijheden, dat dit tekort aan waar deering in de kringen der journalisten en der dagbladdirecties pijnlijk moet worden gevoeld. Zoowel voor hun werk als voor hun persoon." nietsnut en de wil van haar vader duldde geen verzet. Aldus verscheen de heer Knap in den huise- lijken kring. Papa Flipsen stelde Annie aan hem voor en gaf in enkele welgekozen bewoordingen uiting aan zijn beste wenschen aangaande het uiteindelijk resultaat. Het was voor meneer Knap een genoeglijke avond bevredigd als hij zich voelde door de huiselijke sfeer en om ringd door de vriendelijke zorgen van het echt paar Flipsen. Zóó genoeglijk vond hij het zelfs, dat hij niet eens tijd had, om een zeker verschil te beseffen tusschen het slanke figuurtje, dat hij op straat gevolgd was en de tamelijk gevulde Annie, die naast hem zat. Deze scheen een en al glimlach, onder het waakzaam oog van haar vader en zoo werd de jongeman gaandeweg ver liefd. Eerst toen hij den huize Flipsen verliet, besefte meneer Knap, zoo terloops, dat die lieve Annie, die op straat zoo slank leek, in huis meer ge vuld scheen te wezen. Maar tenslotte zei hij tot zichzelf, dat zulks toch maar een heel bijkom stige omstandigheid was. De tragische zijde van de beschikking van papa Flipsen openbaarde zich, naarmate de kennismaking tusschen de beide jongelui werd voortgezet. Mies had tenslotte haar moeder toe vertrouwd, dat z ij dien avond het voorwerp van meneer Knap's belangstelling was geweest. Mama Flipsen, die een brave vrouw was, zag in die persoonsverwisseling de hand van den dui vel. Tot overmaat van ramp was Annie ontroost baar over het verlies van den jongeman, dien ze met hart en ziel aanhing. Inderdaad, 't was een zware verantwoordelijkheid, die papa Flipsen op zich laadde. Doch op zekeren middag, dat Annie en haar moeder inkoopen waren gaan doen en de heer des huizes op zijn kantoor was, deed de bel juffrouw Mies opschrikken. Het was meneer Knap, die erin geslaagd was, een paar uur eer der van zijn werk te komen. Onder deze om standigheden bleef Mies niets anders over dan hem van achter de gesloten deur toe te roepen, dat er niemand thuis was. De vreemde manier, waarop hem hier van antwoord werd gediend, deed meneer Knap een mysterie vermoeden. Hij begon zelfs te twijfelen aan de goede trouw van de heele familie Flipsen; en ten laatste dreigde hij, dat hij een helsch lawaai zou maken, als hem niet werd opengedaan. Maar ik heb u toch gezegd, riep Mies hem toe, 'van achter i de deur, die nu op een kier stond. Ik ben alleen thuis. Mama en Annie zijn uitgegaan. En ik als u het dan werkelijk wilt weten heb een onmogelijke japon aan. Ik zweer u, dat ik niet verschijnen kan Wat voor mysterie was dat? Nóg een meisje in de huize Flipsen? In een onmogelijke japon? Ten laatste stak meneer Knap zijn hoofd door den kier en met een kreet maakte Mies zich uit de voeten en liet den weg vrij. Dezelfde onder nemingslust, die meneer Knap op dien bewusten avond de onbekende had doen volgen, ontwaak te in hem. Hij begon alle vertrekken te door zoeken en vond Mies in de achterkamer, waar ze op den divan lag te snikken. Meneer Knap nam een stoel en ging naast haar zitten. Beste jongedame, begon hij Maar zij keerde zich naar hem om, alsof een adder haar had gebeten. Hoe durft u! riep ze, tusschen haar snik ken door. Is al de ellende, die u hier in huis gebracht hebt, nog niet genoeg? Ellende.... die ik hier in huis gebracht heb? stamelde meneer Knap. Wat bedoelt u 1 is 's hemels naam? O, doet u alstublieft niet, alsof u nergens van weet! Door üw schuld zal Annie gedwon gen worden, om met u te trouwen, ook al houdt ze van een ander. Ja, want ze is feitelijk ver loofd met een ander. Maar papa wil het zoo. En door w schuld zijn al mijn goede japonnen weggesloten en kan ik op m'n kamer blijven. Nu, als u het dan met alle geweld weten wilt, meneer, dan zal ik u zeggen dat u m ij op dien avond achterna geloopen bentGoede ge nade, wat moet dat allemaal worden? Meneer Knap zat als versteend. Ja, wat moest dat allemaal worden? Maar meneer Knap had zijn oogen niet in zijn zak zitten. En hij was boos, ontzettend boos. Hem zóó er tusschen te némen! Het gevolg van een en ander was, en kele uren later, een krachtige uiteenzetting tus schen meneer Knap en meneer Flipsen. tijdens welke Annie weende (van vreugde) en Mies net op haar zenuwen kreeg en mama Flipsen flauw viel. Het heele programma van meneer Flipsen stortte ineen en hij zelf zeeg in een armstoel. Eenige weken later trouwde meneer Knap met de slanke Mies en Annie met héér uitverkorene. 24-0419* bf) een ongeval met doodelijken afloop bi) verlies van een hana een voet at een oog. X 45 „Je zou me allesbehalve een verstandig mensch noemen, als er vandaag geen pudding op tafel kwam," antwoordde Greta met haar bedaard lachje. „Pudding! Ik haat pudding! Ik geloof, dat jij aan niets anders denkt dan aan pudding!", „Waar denk jij dan wel aan?" vroeg Greta op den toon van iemand, die niet bepaald nieuwsgierig is naar antwoord. „Je ziet er van morgen niet al te best uit, Lorrie!" „Och, schei uit," smeekte Lorrie; „ik Heb er genoeg van om voortdurend te verzekeren, dat ik me volkomen goed gevoel; het verveelt me om steeds te hooren, dat ik er niet goed uitzie, dat ik mager ben en dat ik niet genoeg eet. Ik ben gezond zoo gezond mogelijk. Nou weet je het!" En ze ging ongeduldig naar het raam, keek naar het gure weer en wendde zich huive rend naar het vuur. „Is Seymour Meiford hier vanmorgen al geweest?" vroeg ze. „Nog niet, maar ik denk, dat hij toch wel dadelijk zal komen," antwoordde Greta. „Natuurlijk," merkte Lorrie verveeld en ge- la tefi op. „Geen dag zonder einde, geen dag Bonder Seymour Meiford!" „Zeg eens!" riep Greta uit, terwijl ze aan de deur bleef staan, „je bent toch een wonderlijk schepseltje, Lorrie. Je doet, alsof de vele be zoeken van Seymour Meiford een straf zijn en je hebt hem den laatsten tijd meer aangemoe digd dan wij een van allen, papa niet buiten gesloten." Lorrie schuifelde onrustig met haar voet en lachte, maar er was geen vreugde in haar lach. „Heb ik dat gedaan? Misschien wel, maar ik moet me een beetje amuseeren. En Seymour Meiford is de eenige beschaafde mensch, die hier komt. En hij is hier nog niet geweest van daag. Zonderling. Ik denk dat paps daarom de studeerkamer op en neer loopt als een tijger in zijn kooi. Hij wacht op hem, Greta," zei ze plotseling zenuwachtig, „heb jij wel eens ver langd, dat je den tijd kon dooden? Ik bedoel niet door armen te bezoeken en tractaatjes en bouillon uit te deelen; dat is jouw manier; maar heb je nooit gewenscht, dat je een aan tal dagen tegelijk kon dooden ze dooden, zoodat ze allemaal onmiddellijk verdwenen het heele zootje, zooals Jack zou zeggen?" „Neen, nog nooit," zei Greta opgewekt. „Dan begrijp je niet, wat ik bedoel," ant woordde Lorrie kortaf, „o, ik wou, dat ik den tijd tot het einde van de maand kon dooden!" Zij zweeg plotseling, gewaarschuwd door den blik van verbazing op Greta's onverstoorbaar gelaat. „Wat bedoel je?" „Niets, niets en nog eens niets," antwoordde Lorrie, terwijl ze haar lokken het zware haar dat lord Kendale had gekust van haar voor hoofd wegstreek. „Ik daasde maar wat in de ruimte. Dat doe ik dikwijls. Let er maar niet op. Ik ben wel eens meer idioot." Greta ging naar haar toe en zei hartelijk en kalmeerend „Lorrie, je bent niet in orde. Je bent je heele opgewektheid kwijt en en je schijnt zwaar moedig te zijn en zoo anders dan anders. Waarom zeg je me niet, wat er aan scheelt. Ga eens naar dokter Cox." Lorrie lachte spottend. „Naar dokter Cox gaan! Je doet net of iemand beter wordt, alleen van het gaan naar dokter Cox. Zou het ook helpen, als je dien toovenaar door een telescoop zag? Kort en goed, ik wil niet naar dr. Cox met zijn opwek kende drankjes, zijn ijzer en kinine. Ik ben best. zeg ik je. Het eenige, dat me misschien scheelt, is dat ik me „Doodverveel" wilde ze juist eindigen, toen Jack met zijn geweer in de hand binnen kwam stormen. „Luister eens Greta!" riep hij uit. „Een nieuwtje voor je „Doe de deur dicht," zei Lorrie geprikkeld. „Ik ben nog nooit in mijn leven zoo verbaasd geweest," zei hij, terwijl hij de deur een trap gaf. „Het is werkelijk een reuze nieuwtje!" Lorrie keek hem over haar schouder heen aan. „Wind je niet op. Greta. Ik ken de waarde van het nieuws van Jack. Hij heeft juist ontdekt dat de wereld rond is of dat buskruit ontploft, wanneer je er een lucifer bij houdt." „Nonsens!" zei Jack opgewonden. „Ik heb zoojuist Seymour Meiford gezien." „Geweldig, buitengewoon!" zei Lorrie sar castisch. „En hij zegt," vervolgde Jack, zonder op de onderbreking te letten, „dat zijn zuster Diana verloofd is met Guy Kendale." Greta's blauwe oogen en haar onschuldige mond stonden wagenwijd open, op Jack's gezicht stond de zelfvoldane glimlach van iemand, die belangrijk nieuws vertelt. Lorrie bleef naar het vuur staren, maar haar handen grepen den schoorsteenmantel stevig vast. „Neen toch Jack!" riep Greta uit. „Het is een feit," zei Jack. „Seymour Meiford heeft zoo juist een telegram gehad. Guy heeft gisteravond aanzoek gedaan en is aangenomen. Diana telegrafeerde. Stel je voor een Meiford, die gravin van Latcham wordt! O, het is abso luut waar; Seymour Meiford had het telegram in zijn hand en liet het me zien!" „Dat is dan precies wat ik verwachtte! riep Greta uit op een toon van: ik heb het wel voorspeld. „Gisteravond aanzoek gedaan! En vanmorgen getelegrafeerd! Wat zal ze blij zijn! Lorrie, hoor je het wel! Diana Meiford wordt de toekomstige gravin van Latcham!" Kwam het doordat het meisje bleef zwijgen of omdat ze zoo onbeweeglijk bleef staan of wat was het, dat Greta plotseling trof. Ze werd bedaard en ernstig. „Ga ga het papa vertellen Jack," zei ze zacht. „Ja!" riep Lorrie uit, terwijl ze zich om draaide met vuurrood gelaat en vlammende oogen. „Vertel het aan het heele dorp, Jack. Laat de klokken luiden zet het in de kran ten Jack staarde van de een naar de ander. Greta nam hem bij den arm. „Ga weg, Jack," zei ze zacht en toen hij heen ging, wendde zij zich tot het teere meisjes figuurtje bij het vuur. „Lorrie!" was alles wat ze zei, maar het was voldoende. Met een kreet viel Lorrie naar voren, haar hoofd in haar handen. „Lorrie! O, lieveling! Lieveling!" fluisterde Greta, terwijl ze haar armen om haar zusje heensloeg. „Stil! Spreek niet tegen me Raak me niet aan!" kermde Lorrie. Een oogenblik zwegen ze. Greta zag haar borst hijgen, zag, dat het gebogen hoofdje moeite deed zich weer op te richten met haar gewonen trots;, toen sprak ze opnieuw. „O Lorrie!" „Stil! Praat nog niet tegen me! O hemel is het waar! Greta, is het waar?" en ze kneep Greta in haar arm. „Vertel het me eens! Denl; je, dat het waar is? De menschen vertellen soms mlke lJugens! Het kan een een vergissing zijn!" en haar oogen die grooter en donkerder geworden schenen te zijn trachtten koorts achtig op Greta's gezicht een twijfel af te lezen. „Ik denk, dat het waar is," fluisterde Greta. „O Lorrie! Lieveling waarom heb je het me niet verteld? Ik heb het nooit vermoed Een heesche, schorre lach kwam over de bleeke, strakke lippen. „Waarom ik je niets verteld heb? Waarom zou ik het je vertellen? Er was niets niets tusschen ons, niets be halve dat Zij zweeg en verborg haar gelaat een oogen blik in haar handen, toen hief ze het koppig op. „Waarom ik je niet vertelde, dat hij maakte, dat ik hem liefkreeg? dat ik hem met hart en ziel liefhad? Omdat we overeenkwamen, dat we het niet zouden vertellen dat we vrij zou den zijn. Begrijp je? Geef hem de schuld niet; hij was vrij. Er was niets tusschen ons. Hij was vrij om iedere andere vrouw het hof te gaan maken om Diana een aanzoek te doen en dat heeft hij gedaan! Dat is alles! Waarom kijk je me zoo aan?" vroeg ze boos, maar met een snik in haar stem. „Je moet geen medelijden met me hebben, Greta; dat kan ik niet verdra gen! Zeg, niets! Laat alles precies zijn als voor dat voordat hij kwam." Toen was het met haar kracht gedaan en net een zachten kreet viel ze tegen Greta aan, 'ie vol medelijden haar armen om haar zusje 'ensloeg. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 10