Overheidsuitgaven worden
goed gecontroleerd
Twee menschen
op den weg
op slot jp J|
VERSLAG ALGEMEENE
REKENKAMER
WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1938
Kerkelijk leven
Naast de preventieve werking der
controle is ook de repressieve
van waarde voor 's Rijks
schatkist
Crisismaatregelen
kosten veel geld
Controle op werklaozenkassen
Kosten van crisisregeling
Groentendistributie
SCHRIJFWIJZE ONZER TAAL
Commissie tot samenstelling
van bepaalde woordenlijst
ontbonden
DE LUCHTBESCHERMING IN
ONZE OOST
Organisatie in de staatsbedrijven
Scheepvaartstremming te Arkel
Uitvoering van de pachtwet
UIT DE STAATSCOURANT
Land bouwhoogeschool
Scheepvaartinspectie
Onderscheiding
Aalmoezenier
V lootcomm issie
Militaire mutaties
Een zonderlinge „roof
overval"
Vrijspraak tegen verdachte
gevorderd
HANDELSBETREKKINGEN
MET ZWEDEN
BOUW VAN EEN VIADUCT
TE DEN HAAG
Clearingkoersen
Het lokkende water
By het zwemmen verdronken
Vermiste militair gevonden
In draaikolken verdwenen
VACANTIECURSUS VOOR DE
BINNENVAART
Officieele ontvangst te Dordrecht
LEIDEKKER DOODGEVALLEN
BENOEMINGEN
Bij de Missionarissen van het
H. Hart
door hulbert footner
Skïzal hem vriendelijk behandelen, zei.hij,
Aan het verslag der Algemeene Reken
kamer betreffende hare werkzaamheden
°ver het jaar 1937 ontleenen wij het vol
gende:
In 1937 was het twintig jaar geleden, dat de
kamer de bevoegdheid verkreeg tot het contro
leeren van het geldelijk beheer van rijksdiensten
ten kantore van de diensten zelf.
Later werd de omschrijving van de bevoegd
heid meer algemeen gemaakt.
Steeds nam sedert dien het plaatselijk onder
zoek in omvang toe. Op de invoering er van bij
e Staatsmijnen volgde de invoering bij de
staatsbedrijven in het algemeen en verder bij
al van andere instellingen, waar zij noodig
was.
Het meer algemeen worden van de plaatselijke
controle bevorderde krachtig de evolutie in de
werkwijze van de Rekenkamer, die in de laatste
twintig jaren merkbaar is geweest. Naarmate de
tamer meer, zooals men het noemt, met de
Practijk van de administratie in aanraking
"Wam, verruimde zich hare opvatting omtrent
de uitvoering van hare wettelijke taak. Zij zag
A daarin gesteund door de volksvertegenwoor
diging, wier bijval menigmaal bleek b.v. uit de
erslagen van de commissie voor de rijksuit
gaven der Tweede Kamer.
Echter namen daardoor de werkzaamheden
an de ambtenaren hand over hand toe, zoo
zeer, dat het geheel en al onmogelijk werd,
zooals vroeger geschiedde, alle aangelegenheden
jh alle onderdeelen te behandelen in officieele
briefwisseling miet de hoofden der departemen-
en. Uit dezen nood werd het onderhandsch
cverleg tusschen ambtenaren der Rekenkamer
eh der departementen en andere instellingen
geboren.
Onderhandsch overleg is trouwens volstrekt
hiet altijd een noodzakelijk kwaad. Het is een
Psychologisch verschijnsel, dat in een kort ge
sprek vaak aanstonds bereikt wordt wat in een
omvangrijke briefwisseling niet te verkrijgen
Was.
Kascontrole werd vroeger geacht buiten de
bevoegdheid van het college te vallen. De in
voering van plaatselijk onderzoek bracht ook
hierin verandering.
Aan elk plaatselijke controle is thans kasop-
heming verbonden. Zij geschiedt ook in andere
gevallen, als er naar de meening van het col
lege aanleiding toe bestaat.
In 1937 zijn 104 kassen één of meermalen
gecontroleerd.
Als steeds vond ook in 1937 de arbeid van de
ambtenaren der Algemeene Rekenkamer voor
een overwegend groot gedeelte zijn uitdrukking
m brieven, nota's en staten van opmerkingen,
oie, zelfs als zij met goeden uitslag bekroond
Werden, geen belangwekkende stof leverden voor
hiteenzettingen in het verslag.
Uit een greep uit de resultaten van dezer
arbeid, waarvan weinig of niets openbaar wordt
eh dien men daarom het stille werk zou kun
nen noemen, kan de conclusie getrokken worden,
dat naast de preventieve werking van de con
sole der kamer ook de repressieve van eenige
waarde is voor 's rijks schatkist.
..De officier van justitie wees er op, dat dik-
i.Us menschen tot penningmeester van ver
enigingen werden gebombardeerd, die geen
lauw idee hebben van administratie of die geen
crantwoordelijkheidsgevoel bezitten. Ook het
cit, dat de rijkscontrole zoo slapjes was, werkte
traude in 'de hand."
Aldus een dagbladverslag betreffende de be
rechting van een strafzaak tegen den penning-
heester eener werkloozenkas, die verduistering
gepleegd had.
Het gaf de Rekenkamer aanleiding, den mi
nister van Sociale Zaken vragen te stellen. Bij
dergelijke verduisteringen is het rijk niet rechts
treeks betrokken, daar de gelden eigendom zijn
an de betrokken arbeidsorganisatie, maar wel
'Jdelings, daar de gelden grootendeels afkom-
hg zijn van subsidies van rijk en gemeenten,
"'orden, zij verduisterd en kunnen zij door de
organisatie niet bijgepast worden, dan draagt
de overheid den last, omdat de werkloozen niet
Vah onderstand verstoken kunnen blijven.
De Rekenkamer wenschte dus te vernemen,
dl ook naar 's ministers meening de controle
ran rijkswege te slap was en of de gemeenten,
die ingevolge het Werkloosheidsbesluit 1917 in
de eerste plaats met het toezicht zijn belast,
wellicht, in verband met de vele bemoeiingen,
I o'^e zij met de werkloosheidszorg in het alge
neen hebben, de hierbedoelde controle onvol
doende uitoefenden.
Het een zoowel als het ander bleek het geval
te zijn. Te geringe getalsterkte van het personeel
en, als gevolg van andere werkzaamheden, over
belasting van het beschikbare personeel, ver
oorzaakte, dat in verschillende gevallen- het toe
zicht der gemeenten onvoldoende moest worden
geacht, terwijl de gemeentebesturen, die het
Werkloosheidsbesluit 1917 in de eerste plaats als
controleerende organen aanwees, op hun beurt
van rijkswege niet volledig, doch slechts in zeer
beperkte mate konden worden* gecontroleerd.
Behalve door de gemeenten werd ook rechts-
streeks van rijkswege controle uitgeoefend op de
handelingen van de besturen der werkloozen-
kassen.
De Rekenkamer had ontdekt, dat een amb
tenaar, die vrij vaak dienstreizen deed en
steeds den vollen prijs van de spoorkaartjes
in rekening bracht, eenige jaren in het bezit
was geweest van een abonnement en belang
rijk meer had gedeclareerd dan waarop hij
recht had. Hoeveel, kon zij niet vaststellen,
daar haar de datum van ingang van het abon
nement niet bekend was. Zij verzocht den be
trokken minister, hiernaar een onderzoek te
doen instellen en het te veel betaalde te doen
terugstorten. Zoo geschiedde, een som van
f 1229,90 (over drie j^ren) vloeide terug in
's rijks kas.
De vraag zou gewettigd zijn geweest, of een
dergelijke fraude den schuldige niet met den
strafrechter in aanraking moest brengen. De
kamer heeft gemeend, deze vraag niet aan den
minister te moeten stellen.
Het is de Rekenkamer gebleken, dat de uit
voering der steunregeling voor consumptie
aardappelen ongelooflijk veel arbeid en geld
kost en dat het toch nog .problematiek is, of zij
een eenigszins bevredigende uitkomst geeft.
De kosten, die er op vallen, zullen, met inbe
grip van de indirecte, niet ver beneden een
half millioen gulden beloopen.
De minister van Economische Zaken heeft
in de briefwisseling over dit onderwerp de ka
mer er aan herinnerd, dat de regeling, zooals
deze aanvankelijk werkte, nog omslachtiger en
duurder was. Een en andermaal is overigens
erkend, dat een aantal bezwaren, die de kamer
had opgeworpen, gegrond wanen, doch er is tot
dusver geen middel gevonden om er aan te
gemoet te komen.
De tarwesteunregeling voor het jaar 1934 had,
ten gevolge eener onjuiste raming van de
tarweopbrengst, een tekort opgeleverd van
f 5.132.145.54. Ten einde mogelijk te maken, dat
de tarweboeren den „richtprijs" voor den oogst
van dat jaar ontvingen, moest het landbouw-
erisisfonds dat bedrag uitkeeren aan de toen
malige centrale tarwe organisatie. Vijf millioen
gulden kwam als uitgave in de rekening van
het fonds over 1934, de rest in die over 1936.
De aandacht van de Algemeene Rekenkamer
viel op een omstandigheid, die h.i. aanleiding
kon geven, dezen grooten tegenvaller althans
met een klein percentage te verminderen. Het
jaar 1934 is het oogstjaar geweest, waarin de
uitvoering van de tarwewet 1931 voor een ge
deelte was opgedragen aan bovengenoemde
vereeniging, de centrale tarwe organisatie. Deze
is daarna geliquideerd, haar functies zijn over
gegaan op de stichting Nederlandsche Tarwe
Centrale. De inkomsten van de centrale tarwe
organisatie, haar gegeven voor de bestrijding
harer onkosten, hadden bestaan in een aandeel
in het bedrag van f 1 per 100 kg., dat aan de
afnemers van de tarwe van oogst 1934 in re
kening was gebracht tot dekking van alle kos
ten (voornamelijk die van de gewestelijke or
ganisaties), verbonden aan de uitvoering van
de tarwesteunregeling. In het midden gelaten
blijve, of het aandeel van de centrale orga
nisatie in deze heffing iets te ruim is geweest,
dan wel, of het beheer der organisatie heeft
uitgeblonken door zuinigheid, zeker is het, dat
er bij liquidatie van de organisatie een som
van ruim f 137.000 bleek over te zijn. De cen
trale organisatie bestemde dit bedrag grooten
deels om het terug te geven aan de even-'
eens liquideerende gewestelijke organisaties.
Zij had hiertoe formeel het recht. De Reken
kamer stelde echter aan den minister van
Landbouw en Visscherij de vraag, of deze som
niet billijkheidshalve kon zijn gebruikt, om het
tekort van ruim f 5.132.000 op het oogstjaar
1934 althans voor een klein gedeelte te compen-
seeren. De minister achtte hiervoor evenmin
een billijkheidsgrond als een rechtsgrond aan
wezig.
Er is over deze zaak breedvoerig van ge
dachten gewisseld, zonder resultaat. In de uit
eenzettingen van den minister heeft de kamer
geen argumenten aangetroffen, waaruit haar
het onredelijke kon blijken van de redenee
ring: de centrale organisatie komt eenerzijds
ruim vijf millioen gulden te kort, anderzijds
houdt zij ruim een ton over. Deze laatste som
kan aangewend worden om het bezwaar op het
landbouwcrisisfonds een weinig te verlichten.
Groenten, welke op de veilingen onverkoop
baar waren door overmatigen aanvoer, werden
vroeger door de Nederlandsche Groenten- en
Fruitcentrale overgenomen en voor haar reke
ning vernietigd. Dit gaf dermate aanstoot, dat
men ging trachten' die groenten onder de
werkloozen te distribueeren.
De gemeentebesturen, die hiertoe hun mede
werking wenschen te verleenen, treden als be
middelaars op.
Het, is duidelijk, dat zulk een distributieplan
alleen dan kan slagen, als het doorloopend kan
werken.
De groenten- en fruitcentrale had dus te
zorgen voor dagelijksche beschikbaarstelling
van groenten, en daar er gelukkig niet dagelijks
onverkoopbaar product ter veiling komt, kon
de centrale alleen doorloopend de beschikking
over het benoodigde verkrijgen door af en toe
zelf groenten te koopen. Daar zij die groenten
(behoudens de vergoeding voor administratie-
en distributiekosten) om niet beschikbaar
stelde, waren de kosten van aankoop voor haar
een verlies.
Aanvankelijk werd deze verliespost op de re
kening gebracht van het departement van So
ciale Zaken, omdat men er kosten van werk-
loozenzorg in zag. Nadat echter de kamer
onder de aandacht van den minister van
Economische Zaken had gebracht, dat deze
aankoopen van groenten niet zoozeer werkloo-
zenzorg ten doel hadden, maar een integree
rend deel uitmaakten van den maatregel, door
de groenten- en fruitcentrale genomen om
zooveel mogelijk te ontkomen aan de weerzin
wekkende vernietiging van producten, die met
moeite en zorg gekweekt waren om te dienen
voor menschelijk voedsel, werden de kosten
over 1935 en 1936 circa f30.000 overgebracht
op het Landbouwcrisisfonds.
De minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen heeft, nu bij zijn beschikking van
1 Juli j.l. een commissie van advies in zake
de schrijfwijze van de Nederlandsche taal is
ingesteld en nu ook de Belgische regeering een
soortgelijke commissie heeft ingesteld, ontbon
den de bij beschikking van zijn ambtsvoor
ganger van 17 December 1934 ingestelde Ne-
derlandsch-Belgische commissie tot samenstel
ling van den woordenlijst voor de schrijfwijze
van bastaardwoorden en samengestelde woor
den, zulks met dankbetuiging aan den voorzit
ter, de leden en den secretaris voor den door
hen in die commissie verrichten arbeid.
Naar Aneta vernam heeft de inspectie voor
de luchtbescherming in Ned.-Indië in overleg
met de betrokken instanties van het departe
ment van Oorlog en met het secretariaat van
den staatsmobilisatieraad maatregelen getrof
fen, opdat zoo eenigszins mogelijk gedurende
het tijdperk, waarin de fabricatie in Indië van
een eigen, Indisch volksgasmasker nog niet of
nog niet op volle kracht kan geschieden, een
bruikbaar,, Hollandsch of buitenlandsch volks
gasmasker in Indië verkrijgbaar kan worden
gesteld.
Hiertoe is o.m. de medewerking van de Neder
landsche inspectie voor de luchtbescherming
ingeroepen.
De cursussen voor gastechnici en gasinstruc-
teurs aan de militaire gasschool .te Bandoeng
zijn begin Juli- begonnen onder zeer bevredigen
de belangstelling uit vele der luchtbeschermde
plaatsen. Deze veertiendaagsche cursussen
duren tot en met de maand October.
Met den opzet van de luchtbescherming voor
de staatsbedrijven zooals de s.s., havenbedrijven,
waterkracht en electriciteit, landsgebouwen-
dienst en P.T.T., heeft de centrale leiding dezer
bedrijven in nauwe samenwerking met de in
spectie een begin gemaakt.
Verwacht mag worden dat gedurende dit jaar
nog een behoorlijk overzicht kan worden ver
kregen van hetgeen deze bedrijven op luchtbe-
schermingsgebied noodig hebben en dat tevens
een begin kan worden gemaakt met de daad
werkelijke organisatie.
De hoofingenieur-hoofddirecteur van den
Rijkswaterstaat in de directie Zuidholland
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
wegens het uitvoeren van werkzaamheden de
scheepvaart door de schutsluis aan den Arkel-
schendam te Arkel van gisteren tot 8 Augustus
a.s., of zooveel korter als mogelijk of zooveel
langer als noodig zal blijken, is gestremd, doch
dat gedurende genoemden tijd het scheepvaart
verkeer voor zooveel noodig van de Merwede-
schutsluis bewesten Gorinchem gebruik kan
maken.
's GRAVENHAGE, 2 Aug. In het staatsblad
is afgekondigd een Koninklijk Besluit, waarin
is vastgesteld een Algemeene Maatregel van
Bestuur ter uitvoering van artikel 58 der Pacht
wet.
Voor het Rjffvak van 1 Augustus 1938 tot 1
Augustus 1939 is wederom benoemd tot assistent
aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen
en werkzaam gesteld aan het daaronder ressor-
teerende laboratorium voor bloembollenonder-
zoek te Lisse, dr. L. Algera, aldaar.
Aan den inspecteur-generaal voor de scheep
vaart is toegevoegd de adjunct-expert bij de
Scheepvaartinspectie P. H. Cramer.
Aan den gepensionneerden kolonel R. H. A.
van den Wall Bake, van het-wapen der artille
rie, is vergunning verleend tot het aannemai
en dragen op de uniform van de ordeteekenen
van commandeur in de orde van de Eiken
kroon van Luxemburg, hem geschonken door
H. K. H. de Groothertogin van Luxemburg.
Met ingang van 1 Augustus 1938 is benoemd
tot aalmoezenier in vasten dienst de zeereerw.
heer W. A. J. van der Maden.
Met ingang van 16 Augustus is benoemd tot
adviseerend lid van de Viootcommfssie Hr. Ms.
adjudant in buitengewonen dienst, de kapitein
ter zee N. A. Rost van Tónnlngep.
Bij K. B. van 25 Juli is, met ingang van 1
Augustus 1938 bevorderd tot kapitein ter zee
de kapitein-luitenant ter zee J. G. van den
Berg.
Met ingang van 1 September is aan den
hoofdofficier van den Marinestoomvaartdienst
der 2de klasse W. Moree, op zfln verzoek, we
gens langdurigen dienst, eervol ontslag uit den-
zeedienst verleend.
Bij Kon. besluit is met ingang van 1 Augus
tus 1938:
op het daartoe door hem gedaan verzoek,
aan den gep. luit.-generaal der infanterie P. J-
Quanjer eervol ontslag verleend uit zijn functie
van territorialen bevelhebber in Friesland, enz.,
met dankbetuiging voor zijn diensten in de
functie van territoriale-bevelhebber aan den
lande bewezen;
voorts zijn met ingang van dienzelfden da
tum eervol ontheven uit hun tegenwoordige
functie de kolonels R. Boomsma en L. J-
Schmidt, beiden van den staf der infanterie,
respectievelijk commandant strategische veilig
heid Noord en commandant strategische veilig
heid Zuid, zoomede de luit.-kolonels J. Veen
baas en E. P. H. Haan, onderscheidenlijk com
mandant van het 20e R. I. en commandant van
het 14e R.I.;
en ter nadere indeeling door den minister
van Defensie, de luit.-kolonels P. N. van Bavel
en G. Land onderscheidenlijk commandant van
het 7e R. I. en commandant van het 15e R. I.;
verder zijn met ingang van 1 Augustus be
noemd:
bij den generalen staf. tot luit.-kolonel, ma
joor F. R. F. C. de Bruijn, van dien staf, chei
van den staf der 2e divisie-;
bij het wapen der infanterie, bij den staf van
het wapen, onderscheidenlijk tot territoriale
bevelhebber in Overijsel, enz. en territoriale
bevelhebber in Noordbrabant, enz. de kolonels
Boomsma en Schmidt, beiden voornoemd;
onderscheidenlijk tot territoriale-bevelhebber
in Friesland, enz. en territoriale-bevelhebber in
Zuid-Limburg, de luit.-kolonels Veenbaas en
Haan> beiden voornoemd;
totluit.-kolonel, ter nadere indeeling dooi
den minister van Defensie, de majoors J. J.
Rutgers, P. J. van den Briel, M. A. de Bruijn.
E. Snoek en C. van der Woude, onderscheiden
lijk van het 9e R. I., den staf der 6e infanterie
brigade, den staf der 7e infanterie-brigade, dén
staf der 8e infanterie-brigade en den staf dei
5e infanterie-brigade.
Voorts zijn benoemd tot luit.-kolonel,
onderscheidenlijk commandant van het 20e R.
I., van het 15e R. I., van het 7e R. I. en van het
14e R. I., de majoors J. de Vries, L. A. C. de
Bock, H. Voorwalt en J. W. Oosterveen, respec
tievelijk van het 5e R. I., 19e R. I., den staf der
7e infanterie-brigade en den staf der brigade
Grenadiers en Jagers (le infanterie-brigade)
tot luit.-kolonel bij den staf der 6e infanterie
brigade, majoor W. L. A. C. van Woerden, van
den staf dier brigade;
tot luit.-kolonel bij de luchtvaartafdeeling,
de majoors L. A. M. Kopperdt en J. H. Sar,
beiden van de luchtvaartafdeeling;
tot ma joor, onderscheidenlijk bij het 5e R. I.,
het 4e R. I., het 12e R. I., den staf der 6e in
fanterie-brigade, het 19e R. I., den staf der
infanterie, het 9e R. I., den staf der 8e infan
terie-brigade en den staf der 7e infanterie
brigade, de kapiteins C. Reynierse, D. P. Ra-
velli, j' A. Timmerman, J. J. Harts, C. Elder-
mans, J. H. J. Raat, L. C. van der Schee, J. W.
L. Versteegh en G. C. W. Duijne, respectieve
lijk van het 5e R. I., adjudant van het 4e R. I.,
van het le R. I., adjudant van den staf der 6e
infanterie-brigade, van het 13e R. I., van den
staf der infanterie, adjudant van het le R. I..
van het 5e R.I. en adjudant van den staf der
7e infanterie-brigade;
tot kapitein, onderscheidenlijk bij het le R.
I., het korps motordienst, het 4e R. I., het 6e
R.I., het 13e R.I., het 4e £t.I., het 7e R.I. en
het regiment wielrijders, de eerste-luitenants
J. Hofs, H. G. Hagens, E. L. Voorwinden, J. M.
Diekmann P. j! M. Evers, G. D. van de Pol,
A. p. Duran en F. J. M. van der Linden, resp.
van het 22e R. I., het korps motordienst, den
staf der infanterie, het 6e R. I., het 13e R- L,
het 4e R.I., het 7e R.I. en het regiment wiel
rijders.
Ja, hausch, er
zijn automobilisten,
die hun wagen niet
afsluiten als ze hem
onbeheerd laten' staan I
Ideaal, zooietsvoor los-
loopende jongens om zoon
auto even te „leenen" voor 'n
„vrooliiken avond I"
En wat erop volgt Politie
rechtbankII
Brenat hen niet in verleiding: sluit uw
auto afll
Zaterdag 14 Mei, des avonds omstreeks 9 uur,
werd in het Laantje van Pex te Rijswijk een
slagersjongen aangevallen, met de bedoeling,
hem van zijn geld te berooven.
Verdacht van dezen overval werd eenigen tijd
later de 24-jarige koopman M. P. van den B.
gearresteerd en Dinsdag moest deze zich voor
dit feit voor de Haagsche rechtbank verant
woorden.
Volgens het slachtoffer, nu als getuige ge
hoord, had verdachte hem vroeger eens ge
vraagd, hoeveel geld hij 's Zaterdags wel bij
zich had. „Wel een zestig gulden", luidde het
antwoord.
Verdachte had daarop het voorstel gedaan,
dat de jongen dit geld zoogenaamd zou ver
liezen. Verdachte zou het dan oprapen en latei-
zouden ze de opbrengst deelen, maar getuige
wilde daar niet op ingaan:
Het verhaal van een tweeden getuige, een
vriend van den slagersjongen, luidde heel an
ders. Verdachte en de slagersjongen hadden
samen al een afspraak gemaakt, maar later
was de laatste bang geworden en had zich
teruggetrokken. Er was zelfs een afspraak ge
maakt, om den slagersjongen te overvaSlen,
want dan leek alles veel „echter". „Als je me
maar niet te hard slaat", zou getuige nog ge
zegd hebben.
„Hoe zit dat?" vroeg de president aan den
slagersjongen, die nog eens voor het hekje werd
geroepen. Deze gaf nu toe, dat hij wel over een
roofoverval had gesproken en zelfs een af
spraak had gemaakt, maar dat hij het later te
gevaarlijk vond en het niet door was gegaan.
Verdachte had weer een andere lezing van
het geval.
Volgens hem hadden de twee getuigen samen
bedisseld, dat hij, verdachte, één van hen zou
overvallen en den buit eerlijk verdeeld zou wor
den, maar verdachte had gezegd, dat hij daar
niet mee begon.
Verdachte zelf had een vrij goed alibi. Eenige
personen met wie hij beweerde, dien Zaterdag
uit te zijn geweest, konden dit inderdaad be
vestigen, doch omtrent het tijdstip kon geen
volledige klaarheid worden verkregen.
De officier van justitie kon na dit getuigen
verhoor geen veroordeeling eischen. De zaak
was op papier reeds zwak geweest, doch spr.
had het onderzoek ter terechtzitting willen af
wachten om te zien, welke houding de getui
gen aannamen.
Dit had zoo weinig positief resultaat gehad,
dat spr. niet anders dan vrijspraak kon vor
deren.
Ook in de tweede zaak tegen Van den B.
eischte de officier vrijspraak. Van den B. zou
boter, sigaren en sigaretten hebben verduisterd,
ten nadeele van zijn hospita.
De verdediger, mr. E. L. Visser, voegde aan
dit requisitoir slechts het verzoek tot onmiddel
lijke invrijheidstelling van verdachte toe, welk
verzoek de rechtbank heeft ingewilligd.
Uitspraak 9 Augustus.
De minister van Buitenlandsche Zaken heeft
aan de Tweede Kamer doen toekomen den tekst
eener tusschen den Zweedschen gezant en den
minister gewisselde nota, d.d. 1 Juli j.l., betrek
king hebbende op de handelsbetrekkingen tus
schen Nederland en Zweden gedurende het
tweede halfjaar 1938.
B. en W. van Den Haag hebben bij den Raad
een voorstel ingediend, om met behoud van
het bestaande overweg-niveau over te gaan tot
den bouw van een viaduct over de spoorbaan
tusschen de Weteringkade en de Schenkkade.
De kosten hiervan worden geraamd op
1.100.000 voor de financiering waarvan mede
werking van het Werkfonds is verkregen.
's-GraVenhage, 2 Augustus. Koersen voor
stortingen op 3 Augustus 1938 tegen verplich
tingen luidende in: Reichsmarken f73.28; lires
f9.50,
Dinsdagmiddag tijdens schafttijd even na
twaalf uur begaf zich de 22-jarige arbeider
A. Kruf uit Halsteren in de Kruysbeek nabij
de Blauwsluis onder Steenbergen om te zwem
men. Na eenigen tijd verdween hij plotseling
in de diepte. Eenige personen, waaronder dok
ter Meulenkamp uit Steenbergen, doken meer
malen naar den drenkeling, doch slaagden er
niet in hem te vinden. Eerst na twee uur dreg
gen werd het lijk opgehaald. De omgekomene
was geplaatst bij de in werkverschaffing uit te
voeren sluiswerken te Steenbergen. Hij was ge
huwd en vader van een kind.
Uit de rivier de Waal is Dinsdag opgehaald
het 'lijk van den dienstplichtigen korporaal
Broekman van het garnizoen te Nijmegen, die
bij het zwemmen in de Waal onder Ubbergen
is verdronken. De man werd sinds Maandag
vermist.
Het stoffelijk overschot is overgebracht naar
het lykenhuisje van de koloniale reserve te Nij
megen. Het slachtoffer was zelf afkomstig uit
Nijmegen en had dienst in het 15de regim<*t
infanterie.
Dinsdagmiddag omstreeks drie uur waren vier
jongelui gaan baden by de Plaat aan de Waal
onder Nymegen. De jongens begaven zich daar
bij in water, dat tot dicht aan den oever ver
raderlijk gemaakt wordt door draaikolken. Plot
seling verdwenen twee der jongens, de 16-jarige
A. Chonis en de 15-jarige W. Straten, beiden
afkomstig uit Nymegen, in de diepte.
De omstanders stonden machteloos. Ten
slotte heeft de politie de omgeving afgedregd
en de beide lijken opgehaald.
Dinsdagavond is het instructievaartuig .Prin
ses Juliana" van het Onderwijsfonds voor de
Scheepvaart met de deelnemers aan den 19den
vacantiecursus te Dordrecht aangekomen.
Omstreeks half acht des avonds werden de
cursisten ten stadhuize officieel ontvangen. De
loco-burgemeester, wethouder J. Sanders, be
groette het gezelschap en sprak de vreugde van
het gemeentebestuur uit over het feit, dat de
„Prinses Juliana" op dezen tocht Dordrecht
wilde aandoen.
De directeur van het Onderwijsfonds voor de
Scheepvaart, de heer G. de Jong, dankte voor
de ontvangst en ook het bestuurslid, de heer
J. van 't Hoff, Dordtenaar van geboorte, sprax
een kort woord.
De „Prinses Juliana" vertrekt hedenochtend
van Dordrecht naar Temeuzen.
Dinsdag is de 25-jarige leidekker K„ die een
reparatie verrichtte op het dak van de Rosa-
stichting' te Meerbosch, uitgegleden en van
groote hoogte op den grond gevallen. De man
werd dood opgenomen.
Tot Overste van het Missiehuis te Driehuis-
Velsen werd benoemd pater Jac. van Erp,
professor in de philosophie te Arnhem; tot
professor te Arnhem de paters Th. van den
Berg en G. van Rooyen; tot professor in de
kerkelijke geschiedenis te Stein de pater dr.
P. Cools; tot prefect aan de Apostolische school
te Tilburg pater W. Woudenberg; tot leeraar
aldaar pater A. van Helvoirt; tot leeraar aan
de Apostolische school te Driehuis pater Alb.
Janssen; tot rector v.h. Gezellenhuis te Heerlen
pater J.' Bomhoff; tot ass. te Tivoli-Eindhoven
pater C. Timmermann. Voorts werden aan het
Missiehuis te Driehuis verbonden de paters A.
van den Bogaard, en H. Vermin; aan de pro-
paganda-afdeeling van het Missiehuis te Til
burg pater H. Gall; aan het rectoraat te Over-
hoven-Sittard de paters Chr. van Bussel en P.
Hermans, terwijl de pater J. Pennock aan de
R.K. Universiteit van Nijmegen zal studeeren
voor het doctoraat in de philosophie en let
teren, metwoonplaats het Missiehuis te Berg
en Dal
Voor den werkkring in Brazilië werden be
noemd de paters A. van de Graaf, A. Ver-
deyen, A. Vermin, W. van den Dries, A. Ver-
laar Fr. Janssen, A. Grimminck en L. Prins,
en de broeders C. Willems, A. Rübsamen en
J. Terhorst,
Voor de missie op de Philippijnen: de pa
ters Ant. Janssen, A. Grol, F. Zegwaard, F-
van Dyk, A. Corsten, J. Croonen en W. Gerats,
en de broeder M. Boggia.
Voor het Apost. Vicariaat van Manado (Ce
lebes): de paters A. Bogaers, H. Geurts en G.
van den Hurk.
Voor de Apost. Prefectuur van Poerwokerto
(Java): de paters F. Padmowidjojo, F. Lan-
genhuizen en B. Polman.
Neen, zei hij, ik zal het niet doen, daar
te°f ik je mijn woord op!
Zij keek hem ongeloovig aan.
Hier is mijn hand erop! zei Garth, terwijl
J zijn hand uitstak.
Rina legde ernstig haar hand in de zijne,
kende deze vorm van overeenkomst bij' de
blanken.
Garth wachtte even, of zij spreken zou.
Laat Herbert van het eiland gaan, zei ze plot
ting met een kinderlyke stem.
Dat zal ik niet doen, zei Garth beslist.
°ag en nacht zou hij probeeren mij te dooden
jou overhalen om het voor hem te doen. En
Ie zou het doen. Je kunt hem niets weigeren.
®n als je mij» gedood hebt, is alles, alles ver
eren, Mabyn, jy, Natalie en ik.'
Haar oogen keken hem weer aan en zij ver
bleekte. Hy voelde dat hij indruk had ge
blaakt.
Ga jy naar de hut, om alles te halen wat hij
noodig heeft, en we zullen het hem brengen.
Kan ik met hem spreken? vroeg zy met
Zflcht6 stem.
Garth zuchtte verlicht, dit was het eerste tee-
ken van onderwerping.
Vijf minuten lang, zei hij.
HOOFDSTUK XIX
Grylls weer op het oorlogspad
Den volgenden dag nam Natalie's toestand
een verkeerde wending en dagen lang dacht
Garth aan niets anders dan aan haar
In deze drukke dagen vergat zelfs Rina haar
eigen leed en op den dagelijkschen tocht naar
het eiland wilde zy niet eens met Mabyn spre
ken. Maar Garth vertrouwde de kleurlinge niet
geheel en bleef op zijn hoede. Drie dagen en
drie nachten lang deed hij bijna geen oog
dicht.
Rina ging voort met Natalie te verzorgen.
Langzaamaan begon zij van haar te houden,
nadat zy haar van den dood had gered en toch
tegelijk haatte zy haar om Mabyn.
Intusschen bracht Garth de hut zoo goed
mogelijk in orde om haar te kunnen gebruiken
als slaapgelegenheid. Toen hij zoo ver was,
droeg hij Natalie naar binnen. Een gedeelte had
hij voor haar afgesloten en zoo goed mogelijk
ingericht. Het gedeelte, dat hij voor zich zelf
had gereserveerd, keek uit op het meer.
Er waren nu veertien dagen verloopen sinds
Natalie's inzinking, zy was langzaam vooruit
gegaan. Rma.had hijj - de boot gegeven en .haar
gezegd, dat zy zoo dikwijls naar Mabyn kon
gaan als zij wildezoolang hij bleef waar hij
was. Zij zou dan gelegenheid hebben, zoo dacht
hy om twee paarden te nemen en met Mabyn te
vluchten. Maar hy werd teleurgesteld in zyn
verwachting. Mabyn was te laf voor de onder
neming en hij bleef op zijn eiland.
Garth wachtte nog vijf dagen en Natalie kon
zich reeds vry bewegen. Zij telden reeds de
dagen, die hen nog scheidden van hun vertrek
uit dit ongelukkig dal.
Het voedsel werd steeds minder en ten slotte
besloot Garth om Mabyn en Rina weg te zen
den.
Toen Rina den volgenden dag kwam deelde
hij haar mede, dat zy twee paarden kon krijgen
om met Mabyn te vertrekken. Nadat de paarden
gereed gemaakt waren kwam Rina naar Garth
en Natalie geloopen die op de bank zaten. Garth
gaf haar 'tnoodige voedsel en Rina wilde zonder
een woord te spreken weggaan, maar Natalie
riep haar zachtjes terug. In haar hand hield
zy een zilver plaatje, waarop zij onhandig haar
eigen beeld gegraveerd had.
Voor jou, zei ze, neem dit, omdat ik van
je houd.
Rina keek het teekeningetje en trok het
plotseling uit Natalie's handen, viel schreiend
voor haar voeten neer en drukte haar lippen op
den zoom van Natalie's kleed.
Jij goed, jy goed, snikte zy. Toen sprong
zy op en vluchtte weg tusschen de boomen.
Een half uur later hoorden zij de twee paar
den weg galoppeeren achter hun kamp, langs
ms tfaaMflS* ZQ- öe vallei Haren
binnengekomen, den weg naar de Spirit River.
Aanvankelijk durfden zij niet gelooven, dat
zij werkelyk zoo gemakkelijk van hun vijanden
verlost waren en zy betrapten zich zelf erop,
dat zij voortdurend luisterden naar hun terug
komst. Tenslotte sprong Garth te paard en reed
naar den heuveltop. Daar zag hy Rina en Ma
byn als twee stippen in de verde naar het zui
den galloppeeren. Toen hy met het goed nieuws
bij Natalie terugkwam, gaven belden zich over
aan uitbundige vreugde. Op de kinderlijkste
wijze gingen zij zich te buiten aan voorstellin
gen en verbeeldingen. Zij juichten over het
pleizier, dat hun bij hun terugkeer in de be
schaafde wereld wachtte. De gedachte aan het
Luna-park op Coney Island maakte Natalie
kinderlijk blij van vreugde
De vreugde was van korten duur.
Den volgenden morgen zou de tegenspoed ko
men. Nog steeds spraken zy over hun aanstaan
de thuiskomst, en Garth had Natalie te paard
gezet, om te zien hoe zy zich in het zadel zou
houden. Plotseling boog zy het hoofd en legde
zyn hand op haar schouder.
Paarden! zei ze.
Garth hield zyn paard in.
Indianen misschien?
Natalie schudde haar hoofd.
Neen, het zyn zwaardere dieren dan de
Indianen-pony's.
Zij luisterden met gespannen aandacht, en
spoedig klonk het gedreun van hoeven in de
bosschen langs den oever van het meer.
Als ze terugkomen, schiet ik ze dood, aei
.Garth kort.
Natalie's ooren luisterden scherper.
zy zyn met meer dan twee! zei ze plot
seling. Vierzes en misschien nog meer!
Garth's gezicht klaarde op. Ongetwijfeld
vrienden, zei hy. Mabyn zou nooit iemand tegen
ons kunnen ophitsen, zelfs geen Indianen.
Maar hij zei dit alleen om Natalie gerust te
stellen, want terwijl hij sprak, dacht hij aan een
andere verschrikkelijke mogelijkheid. Hij lichtte
Natalie uit den zadel en zond haar in de hut.
Toen nam hy zijn geweer en trok het bosch in
op verkenning. Hij hurkte neer achter een
boschje, waar hij spieden kon, zonder gezien te
worden.
De stoet trok op hen aan. De eerste die voor
bij kwam, was Mabyn. Zijn bleek gezicht straal
de nu triomfantelijk. Een ziekelijke Indiaan
volgde hem en Garth meende zijn gezicht te
herkennen, al wist hij niet direct wie het was.
Toen kwamen zes lastdieren, beladen met voed
sel en kampbenoodigdheden. Deze paarden wer
den geleid door een Indiaansche vrouw, die
haar gezicht van Garth afwendde. Hy had het
gevoel dat hy ook deze kende.
Rina volgde en zy keek met een bedroefd en
angstig gezicht in de richting van de hut.
Dit scheen alles en Garth was op punt om
op te staan, toen hij nog een ruiter hoorde aan
komen. Deze schommelde lui in het zadel en de
groote hoed en de sigaar tusschen de vette lip
pen lieten geen twyfel omtrent den man. Hij
zag er ouder uit, maar dat was alles; en hy
droeg sporen van een doorgestane ziekte.
Nick Grylis had hen jzevonden.
HOOFDSTUK XX.
Hulp.
Garth dankte den hemel, dat hy momenteel
alleen was. De reactie na hun dag van hoopvolle
vreugde was te plotseling om te dragen. Gehurkt
achter het kreupelhout greep hij zyn hoofd fn
zyn handen. Wat kon hy doen alleen tegen
zoo'n overmacht? Een oogenblik verloor hij den
moed. Maar zyn bezorgdheid voor Natalie spoor
de hem weer aan. Hij stond op en spoedde zich
naar haar toe.
Natalie wist reeds evenveel als hij. Zij keek
hem aan. Haar eerste gedachte was ook voor
hem geweest.
Myn arme Garth, zei ze, meer gevaar en
meer zorg voor jou!
Zyn wenkbrauwen fronsten en zyn gezicht
werd strakker.
Meer werk! riep hy met een drogen lach.
Het vierde bedryf van het drama begint.
Natalie lachte eveneens.
Wie is de halfbloed, die er by is? vroeg hy.
Herinner je je niet? antwoordde zy snel.
Ons verblyf op de Landing?
Xavier! Natuuriyk! riep hij.
En de tweede vrouw?.... Mary Co-que-
wasa! Hm! alle dramatis personae! zei Garth.
Natalie hield zich flink, salueerde met haar
gezonde hand en vroeg:
Orders voor vandaag, kapitein?
Zy lachten beiden. De lach van de jeugd!
In ieder geval: wy hebben het huis! zei
■Garth. .(Wordt .vervolgd.)