Overheidsuitgaven worden goed gecontroleerd Twee menschen op den weg op slot jp J| VERSLAG ALGEMEENE REKENKAMER WOENSDAG 3 AUGUSTUS 1938 Kerkelijk leven Naast de preventieve werking der controle is ook de repressieve van waarde voor 's Rijks schatkist Crisismaatregelen kosten veel geld Controle op werklaozenkassen Kosten van crisisregeling Groentendistributie SCHRIJFWIJZE ONZER TAAL Commissie tot samenstelling van bepaalde woordenlijst ontbonden DE LUCHTBESCHERMING IN ONZE OOST Organisatie in de staatsbedrijven Scheepvaartstremming te Arkel Uitvoering van de pachtwet UIT DE STAATSCOURANT Land bouwhoogeschool Scheepvaartinspectie Onderscheiding Aalmoezenier V lootcomm issie Militaire mutaties Een zonderlinge „roof overval" Vrijspraak tegen verdachte gevorderd HANDELSBETREKKINGEN MET ZWEDEN BOUW VAN EEN VIADUCT TE DEN HAAG Clearingkoersen Het lokkende water By het zwemmen verdronken Vermiste militair gevonden In draaikolken verdwenen VACANTIECURSUS VOOR DE BINNENVAART Officieele ontvangst te Dordrecht LEIDEKKER DOODGEVALLEN BENOEMINGEN Bij de Missionarissen van het H. Hart door hulbert footner Skïzal hem vriendelijk behandelen, zei.hij, Aan het verslag der Algemeene Reken kamer betreffende hare werkzaamheden °ver het jaar 1937 ontleenen wij het vol gende: In 1937 was het twintig jaar geleden, dat de kamer de bevoegdheid verkreeg tot het contro leeren van het geldelijk beheer van rijksdiensten ten kantore van de diensten zelf. Later werd de omschrijving van de bevoegd heid meer algemeen gemaakt. Steeds nam sedert dien het plaatselijk onder zoek in omvang toe. Op de invoering er van bij e Staatsmijnen volgde de invoering bij de staatsbedrijven in het algemeen en verder bij al van andere instellingen, waar zij noodig was. Het meer algemeen worden van de plaatselijke controle bevorderde krachtig de evolutie in de werkwijze van de Rekenkamer, die in de laatste twintig jaren merkbaar is geweest. Naarmate de tamer meer, zooals men het noemt, met de Practijk van de administratie in aanraking "Wam, verruimde zich hare opvatting omtrent de uitvoering van hare wettelijke taak. Zij zag A daarin gesteund door de volksvertegenwoor diging, wier bijval menigmaal bleek b.v. uit de erslagen van de commissie voor de rijksuit gaven der Tweede Kamer. Echter namen daardoor de werkzaamheden an de ambtenaren hand over hand toe, zoo zeer, dat het geheel en al onmogelijk werd, zooals vroeger geschiedde, alle aangelegenheden jh alle onderdeelen te behandelen in officieele briefwisseling miet de hoofden der departemen- en. Uit dezen nood werd het onderhandsch cverleg tusschen ambtenaren der Rekenkamer eh der departementen en andere instellingen geboren. Onderhandsch overleg is trouwens volstrekt hiet altijd een noodzakelijk kwaad. Het is een Psychologisch verschijnsel, dat in een kort ge sprek vaak aanstonds bereikt wordt wat in een omvangrijke briefwisseling niet te verkrijgen Was. Kascontrole werd vroeger geacht buiten de bevoegdheid van het college te vallen. De in voering van plaatselijk onderzoek bracht ook hierin verandering. Aan elk plaatselijke controle is thans kasop- heming verbonden. Zij geschiedt ook in andere gevallen, als er naar de meening van het col lege aanleiding toe bestaat. In 1937 zijn 104 kassen één of meermalen gecontroleerd. Als steeds vond ook in 1937 de arbeid van de ambtenaren der Algemeene Rekenkamer voor een overwegend groot gedeelte zijn uitdrukking m brieven, nota's en staten van opmerkingen, oie, zelfs als zij met goeden uitslag bekroond Werden, geen belangwekkende stof leverden voor hiteenzettingen in het verslag. Uit een greep uit de resultaten van dezer arbeid, waarvan weinig of niets openbaar wordt eh dien men daarom het stille werk zou kun nen noemen, kan de conclusie getrokken worden, dat naast de preventieve werking van de con sole der kamer ook de repressieve van eenige waarde is voor 's rijks schatkist. ..De officier van justitie wees er op, dat dik- i.Us menschen tot penningmeester van ver enigingen werden gebombardeerd, die geen lauw idee hebben van administratie of die geen crantwoordelijkheidsgevoel bezitten. Ook het cit, dat de rijkscontrole zoo slapjes was, werkte traude in 'de hand." Aldus een dagbladverslag betreffende de be rechting van een strafzaak tegen den penning- heester eener werkloozenkas, die verduistering gepleegd had. Het gaf de Rekenkamer aanleiding, den mi nister van Sociale Zaken vragen te stellen. Bij dergelijke verduisteringen is het rijk niet rechts treeks betrokken, daar de gelden eigendom zijn an de betrokken arbeidsorganisatie, maar wel 'Jdelings, daar de gelden grootendeels afkom- hg zijn van subsidies van rijk en gemeenten, "'orden, zij verduisterd en kunnen zij door de organisatie niet bijgepast worden, dan draagt de overheid den last, omdat de werkloozen niet Vah onderstand verstoken kunnen blijven. De Rekenkamer wenschte dus te vernemen, dl ook naar 's ministers meening de controle ran rijkswege te slap was en of de gemeenten, die ingevolge het Werkloosheidsbesluit 1917 in de eerste plaats met het toezicht zijn belast, wellicht, in verband met de vele bemoeiingen, I o'^e zij met de werkloosheidszorg in het alge neen hebben, de hierbedoelde controle onvol doende uitoefenden. Het een zoowel als het ander bleek het geval te zijn. Te geringe getalsterkte van het personeel en, als gevolg van andere werkzaamheden, over belasting van het beschikbare personeel, ver oorzaakte, dat in verschillende gevallen- het toe zicht der gemeenten onvoldoende moest worden geacht, terwijl de gemeentebesturen, die het Werkloosheidsbesluit 1917 in de eerste plaats als controleerende organen aanwees, op hun beurt van rijkswege niet volledig, doch slechts in zeer beperkte mate konden worden* gecontroleerd. Behalve door de gemeenten werd ook rechts- streeks van rijkswege controle uitgeoefend op de handelingen van de besturen der werkloozen- kassen. De Rekenkamer had ontdekt, dat een amb tenaar, die vrij vaak dienstreizen deed en steeds den vollen prijs van de spoorkaartjes in rekening bracht, eenige jaren in het bezit was geweest van een abonnement en belang rijk meer had gedeclareerd dan waarop hij recht had. Hoeveel, kon zij niet vaststellen, daar haar de datum van ingang van het abon nement niet bekend was. Zij verzocht den be trokken minister, hiernaar een onderzoek te doen instellen en het te veel betaalde te doen terugstorten. Zoo geschiedde, een som van f 1229,90 (over drie j^ren) vloeide terug in 's rijks kas. De vraag zou gewettigd zijn geweest, of een dergelijke fraude den schuldige niet met den strafrechter in aanraking moest brengen. De kamer heeft gemeend, deze vraag niet aan den minister te moeten stellen. Het is de Rekenkamer gebleken, dat de uit voering der steunregeling voor consumptie aardappelen ongelooflijk veel arbeid en geld kost en dat het toch nog .problematiek is, of zij een eenigszins bevredigende uitkomst geeft. De kosten, die er op vallen, zullen, met inbe grip van de indirecte, niet ver beneden een half millioen gulden beloopen. De minister van Economische Zaken heeft in de briefwisseling over dit onderwerp de ka mer er aan herinnerd, dat de regeling, zooals deze aanvankelijk werkte, nog omslachtiger en duurder was. Een en andermaal is overigens erkend, dat een aantal bezwaren, die de kamer had opgeworpen, gegrond wanen, doch er is tot dusver geen middel gevonden om er aan te gemoet te komen. De tarwesteunregeling voor het jaar 1934 had, ten gevolge eener onjuiste raming van de tarweopbrengst, een tekort opgeleverd van f 5.132.145.54. Ten einde mogelijk te maken, dat de tarweboeren den „richtprijs" voor den oogst van dat jaar ontvingen, moest het landbouw- erisisfonds dat bedrag uitkeeren aan de toen malige centrale tarwe organisatie. Vijf millioen gulden kwam als uitgave in de rekening van het fonds over 1934, de rest in die over 1936. De aandacht van de Algemeene Rekenkamer viel op een omstandigheid, die h.i. aanleiding kon geven, dezen grooten tegenvaller althans met een klein percentage te verminderen. Het jaar 1934 is het oogstjaar geweest, waarin de uitvoering van de tarwewet 1931 voor een ge deelte was opgedragen aan bovengenoemde vereeniging, de centrale tarwe organisatie. Deze is daarna geliquideerd, haar functies zijn over gegaan op de stichting Nederlandsche Tarwe Centrale. De inkomsten van de centrale tarwe organisatie, haar gegeven voor de bestrijding harer onkosten, hadden bestaan in een aandeel in het bedrag van f 1 per 100 kg., dat aan de afnemers van de tarwe van oogst 1934 in re kening was gebracht tot dekking van alle kos ten (voornamelijk die van de gewestelijke or ganisaties), verbonden aan de uitvoering van de tarwesteunregeling. In het midden gelaten blijve, of het aandeel van de centrale orga nisatie in deze heffing iets te ruim is geweest, dan wel, of het beheer der organisatie heeft uitgeblonken door zuinigheid, zeker is het, dat er bij liquidatie van de organisatie een som van ruim f 137.000 bleek over te zijn. De cen trale organisatie bestemde dit bedrag grooten deels om het terug te geven aan de even-' eens liquideerende gewestelijke organisaties. Zij had hiertoe formeel het recht. De Reken kamer stelde echter aan den minister van Landbouw en Visscherij de vraag, of deze som niet billijkheidshalve kon zijn gebruikt, om het tekort van ruim f 5.132.000 op het oogstjaar 1934 althans voor een klein gedeelte te compen- seeren. De minister achtte hiervoor evenmin een billijkheidsgrond als een rechtsgrond aan wezig. Er is over deze zaak breedvoerig van ge dachten gewisseld, zonder resultaat. In de uit eenzettingen van den minister heeft de kamer geen argumenten aangetroffen, waaruit haar het onredelijke kon blijken van de redenee ring: de centrale organisatie komt eenerzijds ruim vijf millioen gulden te kort, anderzijds houdt zij ruim een ton over. Deze laatste som kan aangewend worden om het bezwaar op het landbouwcrisisfonds een weinig te verlichten. Groenten, welke op de veilingen onverkoop baar waren door overmatigen aanvoer, werden vroeger door de Nederlandsche Groenten- en Fruitcentrale overgenomen en voor haar reke ning vernietigd. Dit gaf dermate aanstoot, dat men ging trachten' die groenten onder de werkloozen te distribueeren. De gemeentebesturen, die hiertoe hun mede werking wenschen te verleenen, treden als be middelaars op. Het, is duidelijk, dat zulk een distributieplan alleen dan kan slagen, als het doorloopend kan werken. De groenten- en fruitcentrale had dus te zorgen voor dagelijksche beschikbaarstelling van groenten, en daar er gelukkig niet dagelijks onverkoopbaar product ter veiling komt, kon de centrale alleen doorloopend de beschikking over het benoodigde verkrijgen door af en toe zelf groenten te koopen. Daar zij die groenten (behoudens de vergoeding voor administratie- en distributiekosten) om niet beschikbaar stelde, waren de kosten van aankoop voor haar een verlies. Aanvankelijk werd deze verliespost op de re kening gebracht van het departement van So ciale Zaken, omdat men er kosten van werk- loozenzorg in zag. Nadat echter de kamer onder de aandacht van den minister van Economische Zaken had gebracht, dat deze aankoopen van groenten niet zoozeer werkloo- zenzorg ten doel hadden, maar een integree rend deel uitmaakten van den maatregel, door de groenten- en fruitcentrale genomen om zooveel mogelijk te ontkomen aan de weerzin wekkende vernietiging van producten, die met moeite en zorg gekweekt waren om te dienen voor menschelijk voedsel, werden de kosten over 1935 en 1936 circa f30.000 overgebracht op het Landbouwcrisisfonds. De minister van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen heeft, nu bij zijn beschikking van 1 Juli j.l. een commissie van advies in zake de schrijfwijze van de Nederlandsche taal is ingesteld en nu ook de Belgische regeering een soortgelijke commissie heeft ingesteld, ontbon den de bij beschikking van zijn ambtsvoor ganger van 17 December 1934 ingestelde Ne- derlandsch-Belgische commissie tot samenstel ling van den woordenlijst voor de schrijfwijze van bastaardwoorden en samengestelde woor den, zulks met dankbetuiging aan den voorzit ter, de leden en den secretaris voor den door hen in die commissie verrichten arbeid. Naar Aneta vernam heeft de inspectie voor de luchtbescherming in Ned.-Indië in overleg met de betrokken instanties van het departe ment van Oorlog en met het secretariaat van den staatsmobilisatieraad maatregelen getrof fen, opdat zoo eenigszins mogelijk gedurende het tijdperk, waarin de fabricatie in Indië van een eigen, Indisch volksgasmasker nog niet of nog niet op volle kracht kan geschieden, een bruikbaar,, Hollandsch of buitenlandsch volks gasmasker in Indië verkrijgbaar kan worden gesteld. Hiertoe is o.m. de medewerking van de Neder landsche inspectie voor de luchtbescherming ingeroepen. De cursussen voor gastechnici en gasinstruc- teurs aan de militaire gasschool .te Bandoeng zijn begin Juli- begonnen onder zeer bevredigen de belangstelling uit vele der luchtbeschermde plaatsen. Deze veertiendaagsche cursussen duren tot en met de maand October. Met den opzet van de luchtbescherming voor de staatsbedrijven zooals de s.s., havenbedrijven, waterkracht en electriciteit, landsgebouwen- dienst en P.T.T., heeft de centrale leiding dezer bedrijven in nauwe samenwerking met de in spectie een begin gemaakt. Verwacht mag worden dat gedurende dit jaar nog een behoorlijk overzicht kan worden ver kregen van hetgeen deze bedrijven op luchtbe- schermingsgebied noodig hebben en dat tevens een begin kan worden gemaakt met de daad werkelijke organisatie. De hoofingenieur-hoofddirecteur van den Rijkswaterstaat in de directie Zuidholland brengt ter kennis van belanghebbenden, dat wegens het uitvoeren van werkzaamheden de scheepvaart door de schutsluis aan den Arkel- schendam te Arkel van gisteren tot 8 Augustus a.s., of zooveel korter als mogelijk of zooveel langer als noodig zal blijken, is gestremd, doch dat gedurende genoemden tijd het scheepvaart verkeer voor zooveel noodig van de Merwede- schutsluis bewesten Gorinchem gebruik kan maken. 's GRAVENHAGE, 2 Aug. In het staatsblad is afgekondigd een Koninklijk Besluit, waarin is vastgesteld een Algemeene Maatregel van Bestuur ter uitvoering van artikel 58 der Pacht wet. Voor het Rjffvak van 1 Augustus 1938 tot 1 Augustus 1939 is wederom benoemd tot assistent aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen en werkzaam gesteld aan het daaronder ressor- teerende laboratorium voor bloembollenonder- zoek te Lisse, dr. L. Algera, aldaar. Aan den inspecteur-generaal voor de scheep vaart is toegevoegd de adjunct-expert bij de Scheepvaartinspectie P. H. Cramer. Aan den gepensionneerden kolonel R. H. A. van den Wall Bake, van het-wapen der artille rie, is vergunning verleend tot het aannemai en dragen op de uniform van de ordeteekenen van commandeur in de orde van de Eiken kroon van Luxemburg, hem geschonken door H. K. H. de Groothertogin van Luxemburg. Met ingang van 1 Augustus 1938 is benoemd tot aalmoezenier in vasten dienst de zeereerw. heer W. A. J. van der Maden. Met ingang van 16 Augustus is benoemd tot adviseerend lid van de Viootcommfssie Hr. Ms. adjudant in buitengewonen dienst, de kapitein ter zee N. A. Rost van Tónnlngep. Bij K. B. van 25 Juli is, met ingang van 1 Augustus 1938 bevorderd tot kapitein ter zee de kapitein-luitenant ter zee J. G. van den Berg. Met ingang van 1 September is aan den hoofdofficier van den Marinestoomvaartdienst der 2de klasse W. Moree, op zfln verzoek, we gens langdurigen dienst, eervol ontslag uit den- zeedienst verleend. Bij Kon. besluit is met ingang van 1 Augus tus 1938: op het daartoe door hem gedaan verzoek, aan den gep. luit.-generaal der infanterie P. J- Quanjer eervol ontslag verleend uit zijn functie van territorialen bevelhebber in Friesland, enz., met dankbetuiging voor zijn diensten in de functie van territoriale-bevelhebber aan den lande bewezen; voorts zijn met ingang van dienzelfden da tum eervol ontheven uit hun tegenwoordige functie de kolonels R. Boomsma en L. J- Schmidt, beiden van den staf der infanterie, respectievelijk commandant strategische veilig heid Noord en commandant strategische veilig heid Zuid, zoomede de luit.-kolonels J. Veen baas en E. P. H. Haan, onderscheidenlijk com mandant van het 20e R. I. en commandant van het 14e R.I.; en ter nadere indeeling door den minister van Defensie, de luit.-kolonels P. N. van Bavel en G. Land onderscheidenlijk commandant van het 7e R. I. en commandant van het 15e R. I.; verder zijn met ingang van 1 Augustus be noemd: bij den generalen staf. tot luit.-kolonel, ma joor F. R. F. C. de Bruijn, van dien staf, chei van den staf der 2e divisie-; bij het wapen der infanterie, bij den staf van het wapen, onderscheidenlijk tot territoriale bevelhebber in Overijsel, enz. en territoriale bevelhebber in Noordbrabant, enz. de kolonels Boomsma en Schmidt, beiden voornoemd; onderscheidenlijk tot territoriale-bevelhebber in Friesland, enz. en territoriale-bevelhebber in Zuid-Limburg, de luit.-kolonels Veenbaas en Haan> beiden voornoemd; totluit.-kolonel, ter nadere indeeling dooi den minister van Defensie, de majoors J. J. Rutgers, P. J. van den Briel, M. A. de Bruijn. E. Snoek en C. van der Woude, onderscheiden lijk van het 9e R. I., den staf der 6e infanterie brigade, den staf der 7e infanterie-brigade, dén staf der 8e infanterie-brigade en den staf dei 5e infanterie-brigade. Voorts zijn benoemd tot luit.-kolonel, onderscheidenlijk commandant van het 20e R. I., van het 15e R. I., van het 7e R. I. en van het 14e R. I., de majoors J. de Vries, L. A. C. de Bock, H. Voorwalt en J. W. Oosterveen, respec tievelijk van het 5e R. I., 19e R. I., den staf der 7e infanterie-brigade en den staf der brigade Grenadiers en Jagers (le infanterie-brigade) tot luit.-kolonel bij den staf der 6e infanterie brigade, majoor W. L. A. C. van Woerden, van den staf dier brigade; tot luit.-kolonel bij de luchtvaartafdeeling, de majoors L. A. M. Kopperdt en J. H. Sar, beiden van de luchtvaartafdeeling; tot ma joor, onderscheidenlijk bij het 5e R. I., het 4e R. I., het 12e R. I., den staf der 6e in fanterie-brigade, het 19e R. I., den staf der infanterie, het 9e R. I., den staf der 8e infan terie-brigade en den staf der 7e infanterie brigade, de kapiteins C. Reynierse, D. P. Ra- velli, j' A. Timmerman, J. J. Harts, C. Elder- mans, J. H. J. Raat, L. C. van der Schee, J. W. L. Versteegh en G. C. W. Duijne, respectieve lijk van het 5e R. I., adjudant van het 4e R. I., van het le R. I., adjudant van den staf der 6e infanterie-brigade, van het 13e R. I., van den staf der infanterie, adjudant van het le R. I.. van het 5e R.I. en adjudant van den staf der 7e infanterie-brigade; tot kapitein, onderscheidenlijk bij het le R. I., het korps motordienst, het 4e R. I., het 6e R.I., het 13e R.I., het 4e £t.I., het 7e R.I. en het regiment wielrijders, de eerste-luitenants J. Hofs, H. G. Hagens, E. L. Voorwinden, J. M. Diekmann P. j! M. Evers, G. D. van de Pol, A. p. Duran en F. J. M. van der Linden, resp. van het 22e R. I., het korps motordienst, den staf der infanterie, het 6e R. I., het 13e R- L, het 4e R.I., het 7e R.I. en het regiment wiel rijders. Ja, hausch, er zijn automobilisten, die hun wagen niet afsluiten als ze hem onbeheerd laten' staan I Ideaal, zooietsvoor los- loopende jongens om zoon auto even te „leenen" voor 'n „vrooliiken avond I" En wat erop volgt Politie rechtbankII Brenat hen niet in verleiding: sluit uw auto afll Zaterdag 14 Mei, des avonds omstreeks 9 uur, werd in het Laantje van Pex te Rijswijk een slagersjongen aangevallen, met de bedoeling, hem van zijn geld te berooven. Verdacht van dezen overval werd eenigen tijd later de 24-jarige koopman M. P. van den B. gearresteerd en Dinsdag moest deze zich voor dit feit voor de Haagsche rechtbank verant woorden. Volgens het slachtoffer, nu als getuige ge hoord, had verdachte hem vroeger eens ge vraagd, hoeveel geld hij 's Zaterdags wel bij zich had. „Wel een zestig gulden", luidde het antwoord. Verdachte had daarop het voorstel gedaan, dat de jongen dit geld zoogenaamd zou ver liezen. Verdachte zou het dan oprapen en latei- zouden ze de opbrengst deelen, maar getuige wilde daar niet op ingaan: Het verhaal van een tweeden getuige, een vriend van den slagersjongen, luidde heel an ders. Verdachte en de slagersjongen hadden samen al een afspraak gemaakt, maar later was de laatste bang geworden en had zich teruggetrokken. Er was zelfs een afspraak ge maakt, om den slagersjongen te overvaSlen, want dan leek alles veel „echter". „Als je me maar niet te hard slaat", zou getuige nog ge zegd hebben. „Hoe zit dat?" vroeg de president aan den slagersjongen, die nog eens voor het hekje werd geroepen. Deze gaf nu toe, dat hij wel over een roofoverval had gesproken en zelfs een af spraak had gemaakt, maar dat hij het later te gevaarlijk vond en het niet door was gegaan. Verdachte had weer een andere lezing van het geval. Volgens hem hadden de twee getuigen samen bedisseld, dat hij, verdachte, één van hen zou overvallen en den buit eerlijk verdeeld zou wor den, maar verdachte had gezegd, dat hij daar niet mee begon. Verdachte zelf had een vrij goed alibi. Eenige personen met wie hij beweerde, dien Zaterdag uit te zijn geweest, konden dit inderdaad be vestigen, doch omtrent het tijdstip kon geen volledige klaarheid worden verkregen. De officier van justitie kon na dit getuigen verhoor geen veroordeeling eischen. De zaak was op papier reeds zwak geweest, doch spr. had het onderzoek ter terechtzitting willen af wachten om te zien, welke houding de getui gen aannamen. Dit had zoo weinig positief resultaat gehad, dat spr. niet anders dan vrijspraak kon vor deren. Ook in de tweede zaak tegen Van den B. eischte de officier vrijspraak. Van den B. zou boter, sigaren en sigaretten hebben verduisterd, ten nadeele van zijn hospita. De verdediger, mr. E. L. Visser, voegde aan dit requisitoir slechts het verzoek tot onmiddel lijke invrijheidstelling van verdachte toe, welk verzoek de rechtbank heeft ingewilligd. Uitspraak 9 Augustus. De minister van Buitenlandsche Zaken heeft aan de Tweede Kamer doen toekomen den tekst eener tusschen den Zweedschen gezant en den minister gewisselde nota, d.d. 1 Juli j.l., betrek king hebbende op de handelsbetrekkingen tus schen Nederland en Zweden gedurende het tweede halfjaar 1938. B. en W. van Den Haag hebben bij den Raad een voorstel ingediend, om met behoud van het bestaande overweg-niveau over te gaan tot den bouw van een viaduct over de spoorbaan tusschen de Weteringkade en de Schenkkade. De kosten hiervan worden geraamd op 1.100.000 voor de financiering waarvan mede werking van het Werkfonds is verkregen. 's-GraVenhage, 2 Augustus. Koersen voor stortingen op 3 Augustus 1938 tegen verplich tingen luidende in: Reichsmarken f73.28; lires f9.50, Dinsdagmiddag tijdens schafttijd even na twaalf uur begaf zich de 22-jarige arbeider A. Kruf uit Halsteren in de Kruysbeek nabij de Blauwsluis onder Steenbergen om te zwem men. Na eenigen tijd verdween hij plotseling in de diepte. Eenige personen, waaronder dok ter Meulenkamp uit Steenbergen, doken meer malen naar den drenkeling, doch slaagden er niet in hem te vinden. Eerst na twee uur dreg gen werd het lijk opgehaald. De omgekomene was geplaatst bij de in werkverschaffing uit te voeren sluiswerken te Steenbergen. Hij was ge huwd en vader van een kind. Uit de rivier de Waal is Dinsdag opgehaald het 'lijk van den dienstplichtigen korporaal Broekman van het garnizoen te Nijmegen, die bij het zwemmen in de Waal onder Ubbergen is verdronken. De man werd sinds Maandag vermist. Het stoffelijk overschot is overgebracht naar het lykenhuisje van de koloniale reserve te Nij megen. Het slachtoffer was zelf afkomstig uit Nijmegen en had dienst in het 15de regim<*t infanterie. Dinsdagmiddag omstreeks drie uur waren vier jongelui gaan baden by de Plaat aan de Waal onder Nymegen. De jongens begaven zich daar bij in water, dat tot dicht aan den oever ver raderlijk gemaakt wordt door draaikolken. Plot seling verdwenen twee der jongens, de 16-jarige A. Chonis en de 15-jarige W. Straten, beiden afkomstig uit Nymegen, in de diepte. De omstanders stonden machteloos. Ten slotte heeft de politie de omgeving afgedregd en de beide lijken opgehaald. Dinsdagavond is het instructievaartuig .Prin ses Juliana" van het Onderwijsfonds voor de Scheepvaart met de deelnemers aan den 19den vacantiecursus te Dordrecht aangekomen. Omstreeks half acht des avonds werden de cursisten ten stadhuize officieel ontvangen. De loco-burgemeester, wethouder J. Sanders, be groette het gezelschap en sprak de vreugde van het gemeentebestuur uit over het feit, dat de „Prinses Juliana" op dezen tocht Dordrecht wilde aandoen. De directeur van het Onderwijsfonds voor de Scheepvaart, de heer G. de Jong, dankte voor de ontvangst en ook het bestuurslid, de heer J. van 't Hoff, Dordtenaar van geboorte, sprax een kort woord. De „Prinses Juliana" vertrekt hedenochtend van Dordrecht naar Temeuzen. Dinsdag is de 25-jarige leidekker K„ die een reparatie verrichtte op het dak van de Rosa- stichting' te Meerbosch, uitgegleden en van groote hoogte op den grond gevallen. De man werd dood opgenomen. Tot Overste van het Missiehuis te Driehuis- Velsen werd benoemd pater Jac. van Erp, professor in de philosophie te Arnhem; tot professor te Arnhem de paters Th. van den Berg en G. van Rooyen; tot professor in de kerkelijke geschiedenis te Stein de pater dr. P. Cools; tot prefect aan de Apostolische school te Tilburg pater W. Woudenberg; tot leeraar aldaar pater A. van Helvoirt; tot leeraar aan de Apostolische school te Driehuis pater Alb. Janssen; tot rector v.h. Gezellenhuis te Heerlen pater J.' Bomhoff; tot ass. te Tivoli-Eindhoven pater C. Timmermann. Voorts werden aan het Missiehuis te Driehuis verbonden de paters A. van den Bogaard, en H. Vermin; aan de pro- paganda-afdeeling van het Missiehuis te Til burg pater H. Gall; aan het rectoraat te Over- hoven-Sittard de paters Chr. van Bussel en P. Hermans, terwijl de pater J. Pennock aan de R.K. Universiteit van Nijmegen zal studeeren voor het doctoraat in de philosophie en let teren, metwoonplaats het Missiehuis te Berg en Dal Voor den werkkring in Brazilië werden be noemd de paters A. van de Graaf, A. Ver- deyen, A. Vermin, W. van den Dries, A. Ver- laar Fr. Janssen, A. Grimminck en L. Prins, en de broeders C. Willems, A. Rübsamen en J. Terhorst, Voor de missie op de Philippijnen: de pa ters Ant. Janssen, A. Grol, F. Zegwaard, F- van Dyk, A. Corsten, J. Croonen en W. Gerats, en de broeder M. Boggia. Voor het Apost. Vicariaat van Manado (Ce lebes): de paters A. Bogaers, H. Geurts en G. van den Hurk. Voor de Apost. Prefectuur van Poerwokerto (Java): de paters F. Padmowidjojo, F. Lan- genhuizen en B. Polman. Neen, zei hij, ik zal het niet doen, daar te°f ik je mijn woord op! Zij keek hem ongeloovig aan. Hier is mijn hand erop! zei Garth, terwijl J zijn hand uitstak. Rina legde ernstig haar hand in de zijne, kende deze vorm van overeenkomst bij' de blanken. Garth wachtte even, of zij spreken zou. Laat Herbert van het eiland gaan, zei ze plot ting met een kinderlyke stem. Dat zal ik niet doen, zei Garth beslist. °ag en nacht zou hij probeeren mij te dooden jou overhalen om het voor hem te doen. En Ie zou het doen. Je kunt hem niets weigeren. ®n als je mij» gedood hebt, is alles, alles ver eren, Mabyn, jy, Natalie en ik.' Haar oogen keken hem weer aan en zij ver bleekte. Hy voelde dat hij indruk had ge blaakt. Ga jy naar de hut, om alles te halen wat hij noodig heeft, en we zullen het hem brengen. Kan ik met hem spreken? vroeg zy met Zflcht6 stem. Garth zuchtte verlicht, dit was het eerste tee- ken van onderwerping. Vijf minuten lang, zei hij. HOOFDSTUK XIX Grylls weer op het oorlogspad Den volgenden dag nam Natalie's toestand een verkeerde wending en dagen lang dacht Garth aan niets anders dan aan haar In deze drukke dagen vergat zelfs Rina haar eigen leed en op den dagelijkschen tocht naar het eiland wilde zy niet eens met Mabyn spre ken. Maar Garth vertrouwde de kleurlinge niet geheel en bleef op zijn hoede. Drie dagen en drie nachten lang deed hij bijna geen oog dicht. Rina ging voort met Natalie te verzorgen. Langzaamaan begon zij van haar te houden, nadat zy haar van den dood had gered en toch tegelijk haatte zy haar om Mabyn. Intusschen bracht Garth de hut zoo goed mogelijk in orde om haar te kunnen gebruiken als slaapgelegenheid. Toen hij zoo ver was, droeg hij Natalie naar binnen. Een gedeelte had hij voor haar afgesloten en zoo goed mogelijk ingericht. Het gedeelte, dat hij voor zich zelf had gereserveerd, keek uit op het meer. Er waren nu veertien dagen verloopen sinds Natalie's inzinking, zy was langzaam vooruit gegaan. Rma.had hijj - de boot gegeven en .haar gezegd, dat zy zoo dikwijls naar Mabyn kon gaan als zij wildezoolang hij bleef waar hij was. Zij zou dan gelegenheid hebben, zoo dacht hy om twee paarden te nemen en met Mabyn te vluchten. Maar hy werd teleurgesteld in zyn verwachting. Mabyn was te laf voor de onder neming en hij bleef op zijn eiland. Garth wachtte nog vijf dagen en Natalie kon zich reeds vry bewegen. Zij telden reeds de dagen, die hen nog scheidden van hun vertrek uit dit ongelukkig dal. Het voedsel werd steeds minder en ten slotte besloot Garth om Mabyn en Rina weg te zen den. Toen Rina den volgenden dag kwam deelde hij haar mede, dat zy twee paarden kon krijgen om met Mabyn te vertrekken. Nadat de paarden gereed gemaakt waren kwam Rina naar Garth en Natalie geloopen die op de bank zaten. Garth gaf haar 'tnoodige voedsel en Rina wilde zonder een woord te spreken weggaan, maar Natalie riep haar zachtjes terug. In haar hand hield zy een zilver plaatje, waarop zij onhandig haar eigen beeld gegraveerd had. Voor jou, zei ze, neem dit, omdat ik van je houd. Rina keek het teekeningetje en trok het plotseling uit Natalie's handen, viel schreiend voor haar voeten neer en drukte haar lippen op den zoom van Natalie's kleed. Jij goed, jy goed, snikte zy. Toen sprong zy op en vluchtte weg tusschen de boomen. Een half uur later hoorden zij de twee paar den weg galoppeeren achter hun kamp, langs ms tfaaMflS* ZQ- öe vallei Haren binnengekomen, den weg naar de Spirit River. Aanvankelijk durfden zij niet gelooven, dat zij werkelyk zoo gemakkelijk van hun vijanden verlost waren en zy betrapten zich zelf erop, dat zij voortdurend luisterden naar hun terug komst. Tenslotte sprong Garth te paard en reed naar den heuveltop. Daar zag hy Rina en Ma byn als twee stippen in de verde naar het zui den galloppeeren. Toen hy met het goed nieuws bij Natalie terugkwam, gaven belden zich over aan uitbundige vreugde. Op de kinderlijkste wijze gingen zij zich te buiten aan voorstellin gen en verbeeldingen. Zij juichten over het pleizier, dat hun bij hun terugkeer in de be schaafde wereld wachtte. De gedachte aan het Luna-park op Coney Island maakte Natalie kinderlijk blij van vreugde De vreugde was van korten duur. Den volgenden morgen zou de tegenspoed ko men. Nog steeds spraken zy over hun aanstaan de thuiskomst, en Garth had Natalie te paard gezet, om te zien hoe zy zich in het zadel zou houden. Plotseling boog zy het hoofd en legde zyn hand op haar schouder. Paarden! zei ze. Garth hield zyn paard in. Indianen misschien? Natalie schudde haar hoofd. Neen, het zyn zwaardere dieren dan de Indianen-pony's. Zij luisterden met gespannen aandacht, en spoedig klonk het gedreun van hoeven in de bosschen langs den oever van het meer. Als ze terugkomen, schiet ik ze dood, aei .Garth kort. Natalie's ooren luisterden scherper. zy zyn met meer dan twee! zei ze plot seling. Vierzes en misschien nog meer! Garth's gezicht klaarde op. Ongetwijfeld vrienden, zei hy. Mabyn zou nooit iemand tegen ons kunnen ophitsen, zelfs geen Indianen. Maar hij zei dit alleen om Natalie gerust te stellen, want terwijl hij sprak, dacht hij aan een andere verschrikkelijke mogelijkheid. Hij lichtte Natalie uit den zadel en zond haar in de hut. Toen nam hy zijn geweer en trok het bosch in op verkenning. Hij hurkte neer achter een boschje, waar hij spieden kon, zonder gezien te worden. De stoet trok op hen aan. De eerste die voor bij kwam, was Mabyn. Zijn bleek gezicht straal de nu triomfantelijk. Een ziekelijke Indiaan volgde hem en Garth meende zijn gezicht te herkennen, al wist hij niet direct wie het was. Toen kwamen zes lastdieren, beladen met voed sel en kampbenoodigdheden. Deze paarden wer den geleid door een Indiaansche vrouw, die haar gezicht van Garth afwendde. Hy had het gevoel dat hy ook deze kende. Rina volgde en zy keek met een bedroefd en angstig gezicht in de richting van de hut. Dit scheen alles en Garth was op punt om op te staan, toen hij nog een ruiter hoorde aan komen. Deze schommelde lui in het zadel en de groote hoed en de sigaar tusschen de vette lip pen lieten geen twyfel omtrent den man. Hij zag er ouder uit, maar dat was alles; en hy droeg sporen van een doorgestane ziekte. Nick Grylis had hen jzevonden. HOOFDSTUK XX. Hulp. Garth dankte den hemel, dat hy momenteel alleen was. De reactie na hun dag van hoopvolle vreugde was te plotseling om te dragen. Gehurkt achter het kreupelhout greep hij zyn hoofd fn zyn handen. Wat kon hy doen alleen tegen zoo'n overmacht? Een oogenblik verloor hij den moed. Maar zyn bezorgdheid voor Natalie spoor de hem weer aan. Hij stond op en spoedde zich naar haar toe. Natalie wist reeds evenveel als hij. Zij keek hem aan. Haar eerste gedachte was ook voor hem geweest. Myn arme Garth, zei ze, meer gevaar en meer zorg voor jou! Zyn wenkbrauwen fronsten en zyn gezicht werd strakker. Meer werk! riep hy met een drogen lach. Het vierde bedryf van het drama begint. Natalie lachte eveneens. Wie is de halfbloed, die er by is? vroeg hy. Herinner je je niet? antwoordde zy snel. Ons verblyf op de Landing? Xavier! Natuuriyk! riep hij. En de tweede vrouw?.... Mary Co-que- wasa! Hm! alle dramatis personae! zei Garth. Natalie hield zich flink, salueerde met haar gezonde hand en vroeg: Orders voor vandaag, kapitein? Zy lachten beiden. De lach van de jeugd! In ieder geval: wy hebben het huis! zei ■Garth. .(Wordt .vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 3