Neerlands Treasure Island
AMERIKA OP Z'N BEST
D
Zilveren priesterfeest te Lisse
TERSCHELLING EN ZIJN
OUDE CULTUUR
INGE SOERENSEN WINT
DE 200 M. SCHOOLSLAG
PASTOOR G. P. A. VAN
ZUYLEN
DONDERDAG 11 AUGUSTUS 1938
Skylge, het land van Willem
Barentsz
Schellinger beweging
*arm
lan
Enkhuizen en de Lutine
Aan den havenkant van West-Terschelling
Frank Borzage's „Three Comrades" naar den roman
van E. M. Remarque The River", een kuituur film
van Pare Lorentz
Brandaris op Terschelling
De recordhoudster Jo Waalberg
was niet in vorm
400 meter borstcrawl heeren
Soerensen Europeesch
kampioene
Met tact en beleid stuwt en bezielt
de jubilaris het parochieleven
Zegenrijk werk in de
hoofdstad
Te Amsterdam
„Karimata" vischt een
horloge op
Te Lisse
De molen baggert nog 25 meter
verder
H. M. DE KONINGIN TE
SOESTDIJK
RIJKSVISCHAFSLAG
STAAT VAN BESOMMINGEN
I n den strijd tegen het communisme
is sociale rechtvaardigheid het sterk
ste wapen.
Als men tegenwoordig over het mooie
eUand Terschelling, in het oud-Friesch
■.Skj'lge'^ spreekt, dan gaan onwillekeurig
G gedachten naar de groote Karimata, die
n°§ steeds graaft naar de geheimzinnige
Schatten van de veelbesproken Lutine. En
zijn de baggerfabriek en het op den zee
bodem liggend fregat wel de objecten, die
Terschelling op aller lippen brengen, er is
veel meer dat de belangstelling voor
bet geboorteland van Willem Barentsz meer
ban waard is.
En dan bedoelen wij hier met name het cul-
bur-historisch museum, dat op het eiland in
0rding is. Het is de grootste verdienste ge-
jeGst van den helaas te vroeg ontslapen Dr
y- van Dieren, de voorbereidende werkzaam-
hed.
en te hebben verricht om de Terschellingers
te maken voor hun eigen cultureele be-
§en. Het is zeer te betreuren, dat deze voor-
G'-hter het eerste resultaat van zijn onver
moeide pogingen niet zelf heeft mogen beleven
resultaat was de oprichting van de „Ver
eniging tot Stichting van een Schellinger Cul-
l'eel-Historisch Museum". De jonge vereeni-
j. bg, die uit den aard der zaak niet onmiddel-
over een eigen home de beschikking heeft
e reeds spoedig vele leden en kon onlangs
teid
O^CUig V tiU JLtUCll Cll AU1X KJJUIO.llgl
®b tentoonstelling openen ter viering van de
Richting van het Schellinger museum „Het
houden Huys", genaamd naar de verblijf-
aats, die de Terschellinger Willem Barentsz in
mJ® op Nova Zembla zijn makkers bezorgde.
jj6 tentoonstelling dient te worden beschouwd
s een uitvloeisel van de jonge Schellinger
'"eging, die op aanstichten van Dr. van Die-
lezi;
omstreeks 1930 is ontstaan. Dank zij den
nSen en publicaties van dezen ontstond
euw leven voor de cultuur van Terschelling
daardoor nieuwe belangstelling voor het
band. Ook de lezingen van den heer Knop en
e0s voordrachten over het Schellinger-lied
roegen daartoe niet weinig bij. Andere facto-
b, die voor de cultureele ontwikkeling van
j? ahg waren, waren de successen op verschil
lede tentoonstellingen behaald door het Klaas
bop-fonds, en de verschijning van het Skyl-
'aner Leisboek en de Skylger Plag.
^an het grootste belang voor een voorspoe-
ontwikkeling van het cultureele element
b Terschelling was het tot stand komen van
b museum, een gebeurtenis echter, die eerst
°S op vele teleurstellingen zou stuiten. Het
aren vooral de bemoeiingen van den heer G.
dop die tenslotte de zaken dienaangaande
VD het juiste spoor brachten en de organisatie
sab bovengenoemde tentoonstelling is te be
lhouwen als de eerste daadwerkelijke stap om
e komen tot een permanent museum. Zij het
t°g bescheiden van opzet, omvat de expositie
fcbch reeds een zeer groot aantal voorwerpen
trekking hebbend op de geschiedenis en de
"hur van Terschelling, waarbij speciale aan-
Jicht dient te worden gevestigd op het schil-
Jb'J. door den bekenden schilder Bisschop om-
'treeks 1870 vervaardigd, voorstellend een sa-
B?ehkomst tusschen Willem Barentsz en van
^mskerk.
De grondslag van de Schellinger bewe-
®hg is eerbied voor wat het voorgeslacht
baUet, belangstelling voor datgene wat zü
'Jdens hun leven hebben gepresteerd. Dr.
van Dieren schreef daaromtrent eens: „En
Wanneer wij, evenals 2000 jaar geleden, nog
s'echts een klein volk zijn, van enkele dui-
^hden, omdat de bloem van het Schellin
kervolk is doodgebloed op vreemde kusten,
°P Nova-Zembla en op de Molukken, in de
^Üde vlakten van Noord-Amerika en op de
kopjes van Transvaal en in de legers van
oen Groot-Mogol. En nu wij, Schellingers
bi de verstrooiing, ons er van bewust wor-
,en. dat wij de erfgenamen zijn van een
t°'k, dat groote gaven van hart had en
üat wist te uiten op een eigen wijze in
^°ord, zang en dans, een volk met een eigen
a die onder de verwerkte handen op
bloeide in kunstvoorwerpen van steen, hout,
touw en wol, nu richten onze blikken zich
Weer naar de Toer (Brandaris), waar wij
v,'eten dat ons land ligt."
Tn <jeze woorden ligt de grondgedachte van
Schellinger beweging, die ongetwijfeld veel
bl tot stand brengen tot behoud van overoude
bituur van een eiland, in welks volkslied wordt
dongen:
„Soa lang asto steeste,
Soa fest op dyn san,
Wes fol brave minsken
Myn leaf Skylgerlan.
Naar aanleiding van den strijd om het goud
is r Lutine, thans gevoerd door de Karimata,
.1, interessant wat de heer D.
rthivu'
k>bl;
Brouwer, ar
aris van Enkhuizen, schrijft aan het Han-
ad:
Na de stranding van het Engelsche oor-
bisschip „Lutine" met zijn kostbare la-
in 1798 op de Terschellinger gronden,
Raakte ook het stadsbestuur van Enkhui-
aanspraak op eenige revenuen uit de
deren. Deze aanspraken waren gegrond op
opbrengst der uit het schip geborgen goe-
het recht der „paalkist", dat in 1573 aan
die stad was verleend, waaronder te ver
staan is het recht tot heffing van „baken
geld" of „paalgeld" van alle schepen, die
de Zuiderzee binnenkwamen volgens groot
te of volgens de waarde der goederen, die
ingevoerd werden. Als tegenprestatie rustte
op Enkhuizen de verplichting om te zorgen
voor de betonning en bebakening van de
Zuiderzee en de zeegaten.
In verschillende havenplaatsen had Enkhui
zen kantoren voor de ontvangst van de ver
schuldigde paalgelden, ook op de Wadden
eilanden. De instructie van de „paalmeesters'
p Nieuwediep, Texel, Vlieland en Terschelling
bevatte o. a. een artikel (tekst van 1754)waar
in gezegd wordt, dat de ontvanger van het paal
geld van alle „goederen, paalgeld subject het-
selve moeten vorderen", alsmede van die goe
deren, welke uit gestrande schepen worden ge
lost en geborgen of aan de stranden komen aan
drijven of opgevischt worden.
De paalmeester A. A. Bolk, die in 1800 als
ontvanger op Terschelling fungeerde, volgde
overeenkomstig de voorschriften met aandacht
het aan den wal brengen van de goederen, die
.afkomstig waren van de „Lutine", doch onder
vond blijkbaar moeilijkheden bij de betaling
van het deswege verschuldigde paalgeld ten
behoeve van Enkhuizen, en gaf hiervan kennis
in een missive van 4 December 1800, waarbij
hij tevens verzocht geïnformeerd te worden,
hoe te handelen teneinde het paalgeld te kun
nen invorderen. De gemeenteraad kwalificeerde
hem, zich tot alle mogelijke instantiën te wen
den om het beoogde doel te bereiken en te
doen uitkomen, dat in voorgaande gevallen,
na de stranding van schepen in de stormen
van 1775 en 1776, ook in de nabijheid van Ter
schelling, aan Enkhuizen het paalgeld was be-
taald geworden. De commissies voor het opne
men der comptabele rekeningen van de con-
voyen en licenten maakten echter bezwaar om
aan den eisch van Enkhuizen te voldoen. Zij
vorderden een bewijs, waaruit zou blijken, dat
de stad aanspraak zou kunnen doen gelden op
het paalgeld van de gestrande goederen der
„Lutine", „meestal met contanten gelaaden".
Vermoedelijk hebben de bedoelde instantiën dat
bewijs niet voldoende gevonden; althans in de
stadsrekeningen van de eerste jaren der 19de
eeuw is geen enkele aanwijzing te vinden, dat
eenige uitkeering te dier zake is verantwoord.
De paalmeesters van Terschelling en Vlieland
boekten in die periode jaar op jaar „Geen
Ontfang", zoodat Enkhuizen verstoken is ge
bleven van revenuen uit de stranding der „Lu
tine".
(Van onzen Londenschen filmcorrespondent)
Om midden in den zomer, als het kwik tot
hoog boven in den thermometer staat,
een der grootste bioscopen van Londen
vijf keer per dag tot de nok te vullen, moet een
film al bijzonder goed.... of bijzonder slecht
zijn. De film, die dat kunststuk deze maand
heeft klaargespeeld, behoort gelukkig tot de bij
zonder goede. Het is „Three Comrades" van
Prank Borzage, naar den roman „Drei Kame
raden" van Erich Maria Remarque.
Van Remarque's drie romans, „lm Westen
Nichts Neues", „Der Weg Zurück" en „Drei Ka
meraden", is de laatste de innerlijkste en een
voudigste. Van de drie films, die naar die boe
ken zijn vervaardigd, was „lm Westen Nichts
Neues" de meest realistische en meest dynami
sche, „Der Weg Zurück" de onpersoonlijkste
en onbeholpenste, „Drei Kameraden" de men-
schelijkste en teerste, Prank Borzage heeft dezen
keer een film gemaakt, die op hetzelfde hooge
niveau staat als zijn vroegere film „A Pareweil
To Arms", en die bovendien getuigenis aflegt
van Borzage's innerlijken groei, psychologische
verdieping en technische verfijning in de vijf
of zes jaar, die sedert zijn verfilming van He
mingway's roman zijn voorbij gegaan.
Evenals „The Road Back" begint „Three
Comrades" met den wapenstilstand op 11 No
vember 1918. De drie kameraden, die aan het
front zij aan zij hebben gestreden, keeren nu
ook zij aan zij huiswaarts en ze besluiten, in 't
vervolg bij elkaar te blijven: de verstandige, ge
voelige Otto Koster, de politieke idealist Gott
fried Lenz en de vroolijke, luchthartige Erich
Lohkamp. Ze beginnen in de Duitsche stad,
waar weldra de eerste na-oorlogsche conflicten
tusschen de extremisten van rechtsch en linksch
voelbaar worden, een bescheiden auto-repara
tiewerkplaats en houden er bovendien een oude
taxi op na. Als ze op den avond van Erich's
verjaardag zelf een uitstapje in die taxi maken,
beginnen ze uit eerzucht en overmoedigheid een
wedren met een grooten, eleganten auto en zij
slagen er zelfs in, te winnen. Daardoor maken
ze kennis met Patricia Hollmann, een verarmd
meisje van aristocratische familie, dat in dien
luxe-auto meerijdt. Pat en Erich beginnen wel
dra van elkaar te houden, maar Pat, die vroe
ger aan tuberculose heeft geleden en vreest, dat
die ziekte vroeg of laat zal terugkeeren, wil
niet Erich's vrouw worden; zij is bang, dat zij
hem als zieke een blok aan het been zal zijn.
Otto, die zelf veel van Pat is gaan houden, maar
zjjn gevoelens terugdringt terwille van de
vriendschap voor zijn twee kameraden, brengt
haar op andere gedachten. Zij trouwen dan ook,
maar reeds op de huwelijksreis krijgt Pat na
een al te inspannende lichaamsoefening een
aanval van de oude kwaal. Haar dokter staat
er op, dat zij den winter in een Zwitsersch sa
natorium doorbrengt en de drie vrienden moe
ten eerst hun taxi, dan de reparatie-inrichting
zelf verkoopen om de kostbare geneeskundige
behandeling te kunnen betalen. Bovendien wil
het noodlot, dat Gottfried, die zich terwille van
zijn kameraden uit de politiek heeft terugge
trokken, op straat een overval op zijn gewezen
partijlqjder ziet en, als hij dezen te hulp wil
komen, door een politieken tegenstander koel
bloedig wordt doodgeschoten. Otto achtervolgt
den moordenaar alleen, omdat hij met het
oog op Patricia niet wil, dat Erich eenig ge
vaar loopt en wreekt zich voor den gedooden
kameraad. Maar Pat ontdekt spoedig, welke
offers de vrienden in zoo korten tijd al voor
haar hebben gebracht en komt tot de overtui
ging, dat haar vroegere opvatting de juiste was:
zij is alleen maar een last voor hen, die van
haar houden. En om een einde aan haar leven
te maken, handelt zij in strijd met de strikte
orders van haar dokter, die haar na een ge
vaarlijke operatie elke beweging verboden had.
Een paar dagen later staan Erich en Otto aan
haar graf; met een kameraad minder en een
geliefd wezen minder moeten ze nu hun levens
weg vervolgen.
Men zal misschien zeggen, dat de zoo door
Borzage na-vertelde geschiedenis van de drie
kameraden weinig heeft overgehouden van wat
karakteristiek voor Remarque is. Een beeld van
het na-oorlogsche Duitschland geeft deze film
niet. Maar Borzage's ontvluchten van die taak,
iie voor een Amerikaan vrijwel onuitvoerbaar
.s, heeft in elk geval tot betere resultaten ge
leid dan Milestone's mislukte poging (in „The
Road Back") om haar uit te voeren. „Three
Comrades" moge dan al geen Remarque-film
zijn geworden, het is een Borzage-film in den
besten zin van het woord. Alles, wat typisch-
Duitsch aan de handeling van het boek was,
is in de film achterwege gelaten om alle plaats
in te ruimen voor het algemeen-menschelijke,
door plaats noch tijd beperkte gebeuren. „Three
Comrades" getuigt niet van een zoo oorspron
kelijke visie, is geen film van zoo grootsche al
lure als Fleming's „Test Pilot"; daarvoor zijn
er teveel conventioneele en sentimenteele ele
menten in Remarque's verhaal. Maar het is een
film, die met ontroerende zuiverheid van toon
een eenvoudige geschiedenis vertelt en een die
pen indruk van echtheid en eerlijkheid achter
laat. Margaret Sullevan bewijst als Pat opnieuw,
dat zij een waarlijk groote actrice is, die geen
„glamoer" en geen poppenschoonheid noodig
heeft om 'n rol onvergetelijk te vertolken, maar
alleen haar zeldzame innerlijkheid en intensi
teit. Franchot Tone is voortreffelijk als Otto,
Robert Taylor verrassend goed als Erich en
Robert Young sympathiek, maar onovertuigend
als Gottfried. In de bijrol van den caféhouder
geeft Guy Kibbee weer een van zijn uitste
kende karakteriseeringen.
Heeft Amerika ons met „Three Comrades"
verreweg de beste speelfilm van de
maand gebracht, met „The River"
brengt het ons ongetwijfeld de beste kuituur
film van het jaar, misschien zelfs van de laat
ste jaren.
„The River" is het werk van den althans
in Europa tot dusver onbekenden regisseur
auteur Pare Lorentz. Hij geeft met dezen drie-
acter een imposant beeld van de landschappe
lijke schoonheid, de geschiedenis en de betee-
kenis van den grootsten Noord-Amerikaanschen
stroom, den Missisippi, die met zijn talrijke zij
rivieren een heel continent beheerscht. Lorentz
vertelt ons in woorden en in beelden, die beide
even sterk van expressie zijn, aan welke oor
zaken de vele catastrofale overstroomingen van
den laatsten tijd moeten worden toegeschre
ven. Hij laat ons zien, hoe het heele stroomge
bied van den Missisippi en zijn zijtakken eerst
is uitgezogen door katoenplanters, die alle
vruchtbaarheid aan den bodem onttrokken en
niets deden om die vruchtbaarheid in stand te
houden; hoe daarna de uitgestrekte wouden, die
het regenwater in den grond vermochten te
houden, onbedachtzaam werden geveld tot er
nog slechts een tiende van over was, en hoe
men toen de uitgeplunderde streken eenvoudig
verwaarloosde, tot de eene watersnood op den
anderen begon te volgen. Nu heeft de regeering
van Washington eindelijk ingegrepen. Er wor
den dammen en schutsluizen gebouwd, er wor
den nieuwe bosschen aangeplant, er worden
modeldorpen gesticht, die voorzien worden van
electriciteit, opgewekt door het bruischende wa
ter van den Missisippi zelf. Zoo wordt tegelij
kertijd 'n ontzettend gevaar voor het heele ge
bied energiek bestreden en enorm veel gedaan
voor de verbetering der treurige economische en
hygiënische omstandigheden, waarin de bevol
king van groote deelen van het stroomgebied
verkeert.
Pare Lorentz heeft deze gecompliceerde stof
volkomen beheerscht; zonder ook maar een
oogenblik van de groote, historisch-voorgeschre-
ven lijn af te wijken, heeft hij het thema op
uiterst filmische wijze uitgewerkt. En dat fil
mische karakter heeft veel meer dan alleen
aesthetische beteekenis; het maakt, dat deze
film, die voor den toeschouwer ontzaglijk -leer
zaam is, toch niet tot het vervelende, saaie
soort van „leerfilms" behoort, die niemand voor
zijn genoegen ziet, maar van begin tot einde
onafgebroken boeit en meesleept. Men had de
geschiedenis van den Missisippi als een reeks
jaartallen kunnen zien; maar Lorentz heeft
haar gezien als een machtig drama, waarin de
natuur en de menschheid elkanders tegenspe
lers zijn. Daardoor is „The River" zulk een in
drukwekkend cultuurdocument èn zulk een
voortreffelijke uiting van filmkunst geworden.
e optimist is een beter hervormer
dan de pessimist.
Het Europeesch kampioenschap schoonsprin-
gen voor heeren is Woensdagavond door den
Duitscher Erhardt Weiss gewonnen met een
totaal aantal punten van 148.02. Daarmede
werd de traditie, dat het Europeesch Kampioen
schap schoonspringen tot nu toe door een Duit-
schen zwemmen werd gewonnen, voortgezet.
Naar men weet was de Nederlandsche kam
pioen. Schatens, die in de Nederlandsche ploeg
vcor Londen was gekozen, op het laatste mo
ment verhinderd de reis mee te maken. Onge
twijfeld zou onze vertegenwoordiger een goed
figuur bij deze kampioenschappen hebben ge
slagen.
De eindstand van het schoonspringen luidt:
1. en Europeesch kampioen: Weiss (.Duitsch
land) 148.02 punten; 2, Haster (Duitschland)
137.5 pnt.; 3. Hodges (Engeland) 132.52 pnt.;
4. Hidvegi (Hongarije) 123.11 pnt.; 5. André
(Frankrijk) 121.06 pnt.; 6. Branko Ziehen
(Zuidslavië> 119.9 pnt.
De halve eindstrijden op de 400 meter borst
crawl leverden geen bijzondere resultaten op.
In den eindstrijd komen Bjoern Borg,
Wainwright, Arendt, Talli, Plath en Grof.
De uitslagen luiden:
Eerste halve eindstrijd: 1. Borg (Zweden)
5 min. 2 sec.; 2. Wainwright (Engeland) 5 min.
5.2 sec.; 3. Arendt (Duitschland) 5 min. 7.9
sec.; 4. Kuhinka (Hongarije) 5 min. 9 sec.;
5. Petersen (Denemarken) 5 min. 15 sec. ge-
disqualificeerd.
Tweede halve eindstrijd: 1. Talli (Frankrijk)
4 min. 59.4 sec.; 2. Plath (Duitschland) 5
min. 1.2 sec.; 3. Grof (Hongarije) 5 min. 2.8
sec.; 4. Deane (Engeland) 5 min. 3.4 sec.; S.
Tanberg (Noorwegen) 5 min. 21 sec.
Ook de 200 meter schoolslag voor dames
heeft geen Nederlandsche overwinning opge
leverd: Inge Soerensen, het jeugdige Deensche
schoolslagzwemstertje, heeft Woensdagavond üi
de Wembleypool te Londen den titel behaald na
een zeer spannenden strijd, waarbij de Engel
sche kampioene Storey tweede werd en onze we
reldrecordhoudster, Jo Waalberg, als derde aan
tikte,
Het was bekend, dat Jo Waalberg den laat
sten tijd niet in vorm was. Naar men zich her-
mnert heeft zij zelfs niet kunnen deelnemen
aan de Nederlandsche kampioenschappen te
Haarlem. Het spreekt wel vanzelf, dat door te
weinig training haar vorm achteruitging. In
siders wisten, dat de A.D.Z.-zwemster door om
standigheden, geheel buiten haar schuld om,
op het oogenblik niet tot topprestaties in staat
was.
Intusschen zijn de kansen op het behoud van
den Brediusbeker vrijwel nihil geworden. De
stand na twee nummers luidt:
1. Denemarken 37 punten; 2. Nederland
13 punten; 3. Engeland 9 punten; 4. en 5. Bel
gië en Hongarije 2 punten; 6. Noorwegen 1
punt.
Indien men bedenkt, dat Denemarken zeker
de 400 meter borstcrawl en de estafette zal
winr.en, is het niet pessimistisch te verklaren,
dat de Brediusbeker ditmaal wel naar Kopen
hagen zal gaan.
Omtrent den wedstrijd kunnen wij nog mede-
deelen, dat de strijd alleen ging tusschen Jo
Waalberg, Inge Soerensen, Valborg Christen-
sen en de Engelsche kampioene Storey. Jo
Waalberg nam onmiddellijk de leiding, doch
na 100 meter bleek haar voorsprong niet zoo
danig te zijn, dat haar zege definitief mocht
worden geacht. Integendeel, de Engelsche
zwemster en Inge Soerensen hielden het tempo
goed bij en eerst op de laatste 50 meter viel
de beslissing. Tot op 25 meter voor de finish
had de A.D.Z.'ster de leiding, doch in de eind
spurt ging Inge Soerensen onze landgenoot?
voorbij, terwijl mej. Storey nog juist kans zag
voor Jo Waalberg aan te tikken.
De uitslag luidt:
1. en Europeesch kampioene: Inge Soerensen
(Denemarken) 3 min. 5.4 sec.; 2. mej. Storey
(Engeland) 3 min. 6 sec.; 3. Jo Waalberg
(Nederland) 3 min. 6.2 sec.; 4. Valborg Chris-
tensen (Denemarken)) 3 min. 6.8 sec.; 5. Jeanne
van de Kerckhove (België) 3 min. 10.7 sec.;
6. mej. Williams (Engeland) 3 min. 12.9 sec.
De waterpolowedstrijd tusschen Duitschland
en Italië, welke tusschen de nummers door
werd verwerkt, eindigde in een 40 overwin
ning van het Duitsche zevental.
Duitschland won dezen avond een tweede
Europeesch kampioenschap, n.l. op de 4 X 200
meter estafette, waarvoor direct de finale werd
gezwommen. Aan dit nummer namen deel de
ploegen van Nederland, Hongarije, Duitschland
Frankrijk en Engeland.
De Nederlandsche ploeg heeft niet slecht ge
zwommen. Ramack was de snelste, doch ook
Scheffer, Sipkema en Moolenaar maakten be
hoorlijke tijden. De tijd van onze ploeg was
9 min. 35 sec., een tijd, welke meer dan vijf
seconden beneden het Nederlandsch record van
Het IJ ligt.
Het resultaat was: 1. en Europeesch kam
pioen: Duitschland met Birr, Heimlich, Freese
en Plath, tijd 9 min. 17.6 sec.; 2. Frankrijk met
Pallard Cavalero, Talli en Nakache, 9 min.
22.6 sec'.; 3. Engeland 9 min. 24.6 sec.; 4. Hon
garije 9 min. 29.6 sec.; 5. Nederland 9 min
35 sec.
De series 400 meter borstcrawl dames lever
den geen verrassende resultaten op. De tweede
serie was het sterkste en hierin zegevierde
Ragnhild Hveger in 5 min. 21.8 Sec. Op de
tweede plaats eindigde Rie van Veen in den
zeer goeden tijd van 5 min. 26.8 sec.
Wij mogen wel aannemen, dat Ragnhild Hve
ger zich niet geheel gaf, zeker als zij was van
haar eerste plaats. Verrassend was het goede
zwemmen van het Belgische meisje Fernande
Caroen, die een tijd noteerde van 5 min. 29.7
sec., ongeveer 3 sec. meer dan de t^jd van Rie
van Veen.
In de eerste serie kwam Ali Stijl uit. Zij ein
digde als laatste in den tijd van 5 min. 59.8 sec.,
waarmede zij voor de finale uitgeschakeld was.
De resultaten van de series luiden:
Eerste serie: 1. Amdt (Denemarken) 5 min
45.2 sec.; 2. Chramkova (Tsjecho-Slowakije) 5
min. 49.8 sec.; 3. Wheway (Engeland) 5 min
55.9 sec.; 4. Haugen (Noorwegen) 5 min. 56.8
sec.; 5. Ali Stijl 5 min. 59.8 sec.
Tweede serie: 1. Ragnhild Hveger (Denemar
ken) 5 min. 21.8 sec.; 2. Rie van Veen 5 min
26.8 sec.; 3. Fernande Caroen (België) 5 min.
29.7 sec.; 4. Jeffrey (Engeland) 5 min. 52.4 sec.;
5. Acs (Hongarije) 6 min. 12 sec.
Vijf jaar geleden schaarden de parochianen
van St. Agatha te Lisse zich om den ouden
grijzen pastoor Thomann, toen hij met tevre
den oogen kon terugzien op vijftig jaar pries
terlijk werk. De goede, oude man was nadien
nog enkele jaren te Lisse, ging dan heen om
rustig zijn ouden dag te slijten, maar is nu
reeds ter ziele. Voor hij echter vertrok, wist
hij wie hem als pastoor zou opvolgen: een van
zijn vroegere kapelaans, dezelfde, die met hem
meegekomen was, toen hij als pastoor in het
najaar van 1915 te Lisse werd ingehaald. Aan
een ouden vertrouwde kon pastoor Thomann
zijn parochie overdragen.
De jubileerende herder van de St. Agatha-
parochie te Lisse, Gerardus Paulus Aloysius van
Zuylen, werd geboren te Delft op 8 October
1887. Hij maakte zijn lagere studiën gedeelte
lijk te Hageveld in Voorhout en zijn hoogere ge
heel te Warmond, waarna hij op 15 Augustus
1913 het Sacrament van het Priesterschap ont
ving. Kort daarna kreeg hij zijn benoeming
naar Voorschoten, waar hij tot in 1916 werk
zaam was. Van hier ging hij naar de nu sinds
eenige jaren opgeheven parochie van St. Ca-
tharina aan het Singel te Amsterdam,
waar hij tot in 1927 kapelaan was. Vervolgens
werkte hij tot begin 1933 te Rotterdam in de
St. Elisabethparochie aan de Mathenesserlaan.
Toen kreeg hij zijn eerste pastoorsbenoeming
en vertrok hij naar 't Zand, hoog in Noord-
Holland. Maar reeds in Augustus 1936 werd
hij belast met de zorg voor de vele parochianen
van St. Agatha te Lisse.
Meer dan tien jaar is pastoor van Zuylen
kapelaan geweest in het centrum van Amster
dam, een periode in het priesterleven van den
jubilaris, welke bij dit korte overzicht ter ge
legenheid van zijn zilveren priesterfeest geens
zins mag worden overgeslagen.
,Dat waren de jaren", schreef ons pastoor A.
van Noort van de parochie van O. L. Vrouw
Hemelvaart te Heemstede, die in de St. Catha-
rinaparochie een collega van den jubilaris
was, „waarin kapelaan van Zuylen met een
zwak lichaam, maar met mannelijke kracht
verbazend veel tot stand heeft gebracht; in het
bijzonder voor de Amsterdamsche jeugd. Voor
het patronaatswerk was misschien niemand zoo
geschikt als hij. Om de belangen van zijn
jongens zoowel op godsdienstig als op maat
schappelijk gebied te verzorgen, was hem nooit
iets te veel. Een Mariacongregatie werd door
hem opgericht, een mooie eigen kapel ingericht.
Ieder jaar vast ging een groot aantal van zijn
jongens op retraite. Maar ook hun maatschap
pelijke belangen werden niet vergeten. Alles
wat daarop betrekking had, kreeg de volle be
langstelling van den directeur. Iedere jongen
moest de voor hem geëigende avondschool be
zoeken; beroepscommissie en arbeidsbeurs wer
den te hulp geroepen om voor ieder patronaats
lid de rechte plaats in de maatschappij te vin
den. Er werd een verzekering bij ziekte van de
patronaatsleden opgericht. Hun spaarbank
kwam onder directie van kapelaan van Zuylen
tot hoogen bloei.
Iedereeen zal begrijpen, dat een ongewone
werkkracht noodig was, om dat alles tot stand
te brengen. En toch, nog veel meer deed kape
laan van Zuylen voor zijn patronaat. Ook de
ontspanning werd niet vergeten. In zijn tijd
bloeiden een muziek- (mandoline) en zangclub,
tooneel-, dam- en schaakclubs, een reisclub en
werd dapper aan sljödbewerking gedaan, enz.
Niet vergeten mogen worden zijn voetbal- en
turnclubs.
En dan groeide uit dat patronaat een
bloeiende St. Jozefgezellenvereeniging, waar
aan ook weer alle zorg besteed werd.
Wij mogen zeggen: de Amsterdamsche tijd
is voor kapelaan van Zuylen een tijd van hard
werken, maar ook een tijd van groot succes
geweest. Bij al dat jeugdwerk werd het paro
chiewerk niet vergeten. Niemand deed zijn
huisbezoek zoo gewetensvol als hij. Ook in de
strafgevangenis aan den Amstelveenschenweg,
waar hij aalmoezenier was, was hij door zijn
opwekkend en troostend woord een geziene
gast.
Moge pastoor van Zuylen zijn oude veer
kracht terugkrijgen. Dan zullen wij in alle op
rechtheid zeggen: gelukkig Lisse." Met dezen
wensch en deze felicitatie besluit pastoor Van
Noort zijn bijdrage tot dit artikel. Dat heel de
parochie van St. Agatha vurig hetzelfde
wenscht, zij hem verzekerd en dat zij hem dank
baar is voor zijn felicitatie eveneens!
Onder groote belangstelling en waardeering
van de geheele parochie, verzekerde ons een
andere collega uit de St. Catharina, pastoor B.
F. Kosters van de Martinusparochie te Hille-
gom, vierde kapelaan van Zuylen zijn twaalf-
en-een-half-jarig priesterfeest, dat een ware
en welverdiende belooning was voor zijn veel
opofferend priesterwerk.
Hoe de jubilaris als kapelaan werkte te Rot
terdam, kan men zich gemakkelijk voorstellen,
nu men weet, met hoeveel vaardigheid hij zich
van zijn taak kweet te Amsterdam. Van zijn
werk als pastoor in 't Zand zal men zich even
eens een beeld kunnen vormen, als men beseft,
hoe hij te Lisse een herder is.
gesteld. De Hoogmis, welke zoo langzaam aan
een toevlucht voor de jonge generatie van het
oude dorp geworden was, werd weer een plech
tigheid voor groote menschen, toen zij op half
tien gesteld werd en de kinderen hun eigen H.
Mis en hun eigen onderrichting kregen om elf
uur.
Van oudsher was men te Lisse gewoon, naar
de communiebank te gaan op het oogenblik,
dat men zulks zelf verkoos. Dat ging heel vroe
ger zonder veel bezwaar, maar reeds lang wa
ren de gevolgen dezer vrijheid wel wat hin
derlijk. Plots kwam het verheugende nieuws,
dat een regeling voor het communiegaan ont
worpen was: bank voor bank zou men gaan en
afwisselend voor- en achteraan beginnen. De
parochianen werden verzocht zich aan de lei
ding van de commissie te houden. Ze deden het
onmiddellijk en doen het nog.
Behalve deze meer uiterlijke zaken, die tcch
ook voor het innerlijke geloofsleven een niet
geringe beteekenis hebben, beijvert zich de pas
toor om dat geloofsleven onmiddellijk te be
vorderen. Zoo is het zijn streven de geloovigen
meer actief te doen deelnemen in de kerke
lijke plechtigheden vooral door den zang. En
van zingen geldt hier nog bovendien, dat wie
goed zingt, dubbel bidt!
Enthousiast gesteund door zijn kapelaans, ging
pastoor van Zuylen den Lissers vragen mee te
zingen. De ouderen, die het zingen wel ver
leerd schenen, deden wat afwachtend, de jon
geren, die pas zingen hadden geleerd, toonden
meer interesse. Al bij al is nu de volkszang zóó
ingeburgerd, dat ook de zang van het verza
melde volk de plechtigheden op het zilveren
feest van den pastoor zal opluisteren.
Woorden wekken, voorbeelden trekken. Vraagt
de pastoor dat de geloovigen zooveel mogelijk
deel nemen in de plechtigheden, van zijn kant
doet de pubilaris al het mogelijke om die plech
tigheden met grooten luister en prachtvolle
staatsie te vieren. Met eere moge hierbij de
schola cantorum genoemd worden, welke onder
het nog zoo korte pastoraat van den jubilaris
te Lisse werd opgericht en geleid wordt door
kapelaan Nicolaas. Op het priesterkoor werd
een credens geplaatst, een blijvend bewijs, dat
steeds, wanneer het pas geeft, de ceremoniën
met de grootste zorg worden uitgevoerd. Maar
behalve aan een luisterrijke viering van het
H. Misoffer, heeft pastoor van Zuylen zijn
volle aandacht ook geschonken aan de cere
moniën welke bij de bediening der Sacramen
ten in acht moeten worden genomen. Zoo zijn
er boekjes beschikbaar, die bij een doop het
den aanwezigen gemakkelijk maken de hande
ling van den priester te volgen. 'Zoo liggen ook
voor bruid en bruidegom en de familieleden
steeds de boekjes gereed, die den tekst der H.
Mis voor bruid en bruidegom bevatten. Dan
moge hier nog vermeld worden, hoe in het be
gin van dit jaar gebroken is met een oeroude
Lissesche gewoonte, welke bij begrafenissen het
lijk niet verder toeliet in de kerk, dan juist
voorbij de deur. In het vroegere kleine kerkje
maakte het niet zooveel uit, waar het lijk werd
neergezet, maar in de huidige groote kerk le
verde dit oude gebruik toch eigenlijk wel
bezwaren op. Nu wordt het lichaam van den
gestorven parochiaan tot in het transept ge
bracht, zoodat de familie van nabij getuige
kan zijn van de absoute.
Ten slotte zij er nog aan herinnerd, dat onaer
pastoor v. Zuylen voor de mannen de H. Fa
milie werd opgericht en voor de kinderen de
Eerewacht.
Dit alles moge eenig idee geven, met hoe
veel tact en beleid pastoor van Zuylen zijn
parochie leidt en bestuurt en zijn parochianen
van dienst is.
Kalm en geleidelijk, zonder opzienbarende
beslissingen en besluiten stuurt hij in de goede
richting en leidt hij alles langs paden, waar
van hij zeker weet dat zij effen en recht zijn.
Dat hij dit nog jaren lang te Lisse moge
doen. Dat dan tevens zijn gezondheid immer
zoo moge zijn, dat de zware last van een groote
parochie hem licht moge lijken.
Het is nog pas twee jaar geleden, dat de
jubilaris zijn benoeming kreeg voor Lisse. Deze
spanne tijds is wel klein en gedurende bijna
de helft ervan heeft zijn wankele gezondheid
hem gedwongen zich met den gang van zaken
in kerk en parochie maar terloops te bemoeien.
Maar toch heeft pastoor van Zuylen zich te
Lisse reeds zulk een wijs en beleidvol herder
getoond, dat tot in lengte van dagen de goede
gevolgen van zijn stuwend inzicht merkbaar
zullen blijven.
Bij zijn komst hier vond hij een goed inge
richte kerkelijke gemeenschap: organisaties en
vereenigingen bestonden reeds lang, de noodige
en nuttige gebouwen waren alle opgericht, de
meeste reeds jaren te voren. Pastoor Van Zuy
len behoefde niet te ijveren voor het stichten
van gebouwen. Slechts de zorg voor hun on
derhoud werd hem op de schouders gelegd,
maar deze last is geenszins licht!
Zoo kreeg de nieuwe herder wat meer ge
legenheid om zijn oog te laten gaan over het
doen en laten zijner parochianen. Vanzelfspre
kend immers hadden de menschen van Lisse
hun eigen gewoonten, waarvan de meeste nog
stamden uit den tijd, dat zij nog niet zoo'n
groote gemeenschap vormden. Pastoor van
Zuylen bezag zoo hét heele complex van den
parochieelen handel en wandel, overwoog de
wenschen, die van her en der reeds waren
binnengekomen en geleidelijk stelde hij nu eens
dit en dan eens dat voor. De Lissers luisterden,
knikten en deden het!
Zoo werd reeds spoedig een Kindermis in-
Nadat de „Karimata" vannacht eenige
Spaansche matten en een stuk wrakhout had
opgevischt, zijn vanmorgen een gouden munt
stuk en een horloge opgehaald. De „Karimata"
bevindt zich thans op de grens van het afge
paalde gebied. De emmers stooten tegen een
wrakstuk. Met nieuwen moed en met herleefde
spanning wordt thans in zuidoostelijke richting
doorgebaggera. In ieder geval wordt nog vijf
entwintig meter doorgegaan. Van de resultaten
zal afhangen, of men er dan toe zal overgaan
den molen ongeveer zestig meter achteruit te
halen, om dan rechts van het thans afgewerkte
gebied opnieuw te beginnen.
Naar wij vernemen is H. M. de Koningin
hedenmorgen per auto naar het paleis Soestdijk
vertrokken voor een verblijf van enkele dagen.
Omstreeks 12 uur is H. M. daar aangekomen.
Er was buiten veel publiek, dat de Vorstin har
telijk toejuichte.
Prinses Juliana kwam naar buiten om haar
moeder te verwelkomen.
IJMUIDEN, 11 Aug. Versche visch Tarbot 95-80.
Tone 2.051.25. Heilbot 1.321.20 per kg. Mld-
del tong 27.00. Zetschol 21.5020.00. Kleine schol
23 004.80. Schar 5.002.30. Poontjes 2.60. Groo
te schelvisch 20.00. Middel schelvisch 1300 Klein-
middel 11.506.90. Kleine schelvisch 7.004.60.
Groote gul 9.50—5.65. Kleine gul 4.201.20. Wij
ting 2.70—1.15. Makreel 3.801.00. Versche ha
ring 2.801.00. Alles per 50 kg. Middel heek 36.00
per 125 kg. Kleinmiddel heek 14.00 per 50 kg.
Kleine heek 9.00—6.00 per 50 kg. Kabeljauw 72.00
—22.05 per 125 kg. Leng 0.900.42. Koolvisch
0.200.15 per stuk.
Aangevoerd aan den afslag 584 kisten versche
haring.
Trawlers* Norma Maria IJm. 535 manden
1320.— I. S. Groen IJm. 130 545 manden 1690.—;
Witte Zee IJm. 167 330 manden 1370.Oostzee
IJm. 147 175 manden 970.—; Knikker IJm. 4 285
manden 960.Maria IJm. 95 270 manden
1100.Hercules IJm. 196 550 manden 1480.
Claesje R. O. 46 820 manden 2020.Kotters:
E. 404 1000.—.
Waterstanden te IJmuiden
12 Augustus
4.42
0.33
5.05
0.42