Neerlands Treasure Island AMERIKA OP Z'N BEST D Zilveren priesterfeest te Lisse TERSCHELLING EN ZIJN OUDE CULTUUR INGE SOERENSEN WINT DE 200 M. SCHOOLSLAG PASTOOR G. P. A. VAN ZUYLEN DONDERDAG 11 AUGUSTUS 1938 Skylge, het land van Willem Barentsz Schellinger beweging *arm lan Enkhuizen en de Lutine Aan den havenkant van West-Terschelling Frank Borzage's „Three Comrades" naar den roman van E. M. Remarque The River", een kuituur film van Pare Lorentz Brandaris op Terschelling De recordhoudster Jo Waalberg was niet in vorm 400 meter borstcrawl heeren Soerensen Europeesch kampioene Met tact en beleid stuwt en bezielt de jubilaris het parochieleven Zegenrijk werk in de hoofdstad Te Amsterdam „Karimata" vischt een horloge op Te Lisse De molen baggert nog 25 meter verder H. M. DE KONINGIN TE SOESTDIJK RIJKSVISCHAFSLAG STAAT VAN BESOMMINGEN I n den strijd tegen het communisme is sociale rechtvaardigheid het sterk ste wapen. Als men tegenwoordig over het mooie eUand Terschelling, in het oud-Friesch ■.Skj'lge'^ spreekt, dan gaan onwillekeurig G gedachten naar de groote Karimata, die n°§ steeds graaft naar de geheimzinnige Schatten van de veelbesproken Lutine. En zijn de baggerfabriek en het op den zee bodem liggend fregat wel de objecten, die Terschelling op aller lippen brengen, er is veel meer dat de belangstelling voor bet geboorteland van Willem Barentsz meer ban waard is. En dan bedoelen wij hier met name het cul- bur-historisch museum, dat op het eiland in 0rding is. Het is de grootste verdienste ge- jeGst van den helaas te vroeg ontslapen Dr y- van Dieren, de voorbereidende werkzaam- hed. en te hebben verricht om de Terschellingers te maken voor hun eigen cultureele be- §en. Het is zeer te betreuren, dat deze voor- G'-hter het eerste resultaat van zijn onver moeide pogingen niet zelf heeft mogen beleven resultaat was de oprichting van de „Ver eniging tot Stichting van een Schellinger Cul- l'eel-Historisch Museum". De jonge vereeni- j. bg, die uit den aard der zaak niet onmiddel- over een eigen home de beschikking heeft e reeds spoedig vele leden en kon onlangs teid O^CUig V tiU JLtUCll Cll AU1X KJJUIO.llgl ®b tentoonstelling openen ter viering van de Richting van het Schellinger museum „Het houden Huys", genaamd naar de verblijf- aats, die de Terschellinger Willem Barentsz in mJ® op Nova Zembla zijn makkers bezorgde. jj6 tentoonstelling dient te worden beschouwd s een uitvloeisel van de jonge Schellinger '"eging, die op aanstichten van Dr. van Die- lezi; omstreeks 1930 is ontstaan. Dank zij den nSen en publicaties van dezen ontstond euw leven voor de cultuur van Terschelling daardoor nieuwe belangstelling voor het band. Ook de lezingen van den heer Knop en e0s voordrachten over het Schellinger-lied roegen daartoe niet weinig bij. Andere facto- b, die voor de cultureele ontwikkeling van j? ahg waren, waren de successen op verschil lede tentoonstellingen behaald door het Klaas bop-fonds, en de verschijning van het Skyl- 'aner Leisboek en de Skylger Plag. ^an het grootste belang voor een voorspoe- ontwikkeling van het cultureele element b Terschelling was het tot stand komen van b museum, een gebeurtenis echter, die eerst °S op vele teleurstellingen zou stuiten. Het aren vooral de bemoeiingen van den heer G. dop die tenslotte de zaken dienaangaande VD het juiste spoor brachten en de organisatie sab bovengenoemde tentoonstelling is te be lhouwen als de eerste daadwerkelijke stap om e komen tot een permanent museum. Zij het t°g bescheiden van opzet, omvat de expositie fcbch reeds een zeer groot aantal voorwerpen trekking hebbend op de geschiedenis en de "hur van Terschelling, waarbij speciale aan- Jicht dient te worden gevestigd op het schil- Jb'J. door den bekenden schilder Bisschop om- 'treeks 1870 vervaardigd, voorstellend een sa- B?ehkomst tusschen Willem Barentsz en van ^mskerk. De grondslag van de Schellinger bewe- ®hg is eerbied voor wat het voorgeslacht baUet, belangstelling voor datgene wat zü 'Jdens hun leven hebben gepresteerd. Dr. van Dieren schreef daaromtrent eens: „En Wanneer wij, evenals 2000 jaar geleden, nog s'echts een klein volk zijn, van enkele dui- ^hden, omdat de bloem van het Schellin kervolk is doodgebloed op vreemde kusten, °P Nova-Zembla en op de Molukken, in de ^Üde vlakten van Noord-Amerika en op de kopjes van Transvaal en in de legers van oen Groot-Mogol. En nu wij, Schellingers bi de verstrooiing, ons er van bewust wor- ,en. dat wij de erfgenamen zijn van een t°'k, dat groote gaven van hart had en üat wist te uiten op een eigen wijze in ^°ord, zang en dans, een volk met een eigen a die onder de verwerkte handen op bloeide in kunstvoorwerpen van steen, hout, touw en wol, nu richten onze blikken zich Weer naar de Toer (Brandaris), waar wij v,'eten dat ons land ligt." Tn <jeze woorden ligt de grondgedachte van Schellinger beweging, die ongetwijfeld veel bl tot stand brengen tot behoud van overoude bituur van een eiland, in welks volkslied wordt dongen: „Soa lang asto steeste, Soa fest op dyn san, Wes fol brave minsken Myn leaf Skylgerlan. Naar aanleiding van den strijd om het goud is r Lutine, thans gevoerd door de Karimata, .1, interessant wat de heer D. rthivu' k>bl; Brouwer, ar aris van Enkhuizen, schrijft aan het Han- ad: Na de stranding van het Engelsche oor- bisschip „Lutine" met zijn kostbare la- in 1798 op de Terschellinger gronden, Raakte ook het stadsbestuur van Enkhui- aanspraak op eenige revenuen uit de deren. Deze aanspraken waren gegrond op opbrengst der uit het schip geborgen goe- het recht der „paalkist", dat in 1573 aan die stad was verleend, waaronder te ver staan is het recht tot heffing van „baken geld" of „paalgeld" van alle schepen, die de Zuiderzee binnenkwamen volgens groot te of volgens de waarde der goederen, die ingevoerd werden. Als tegenprestatie rustte op Enkhuizen de verplichting om te zorgen voor de betonning en bebakening van de Zuiderzee en de zeegaten. In verschillende havenplaatsen had Enkhui zen kantoren voor de ontvangst van de ver schuldigde paalgelden, ook op de Wadden eilanden. De instructie van de „paalmeesters' p Nieuwediep, Texel, Vlieland en Terschelling bevatte o. a. een artikel (tekst van 1754)waar in gezegd wordt, dat de ontvanger van het paal geld van alle „goederen, paalgeld subject het- selve moeten vorderen", alsmede van die goe deren, welke uit gestrande schepen worden ge lost en geborgen of aan de stranden komen aan drijven of opgevischt worden. De paalmeester A. A. Bolk, die in 1800 als ontvanger op Terschelling fungeerde, volgde overeenkomstig de voorschriften met aandacht het aan den wal brengen van de goederen, die .afkomstig waren van de „Lutine", doch onder vond blijkbaar moeilijkheden bij de betaling van het deswege verschuldigde paalgeld ten behoeve van Enkhuizen, en gaf hiervan kennis in een missive van 4 December 1800, waarbij hij tevens verzocht geïnformeerd te worden, hoe te handelen teneinde het paalgeld te kun nen invorderen. De gemeenteraad kwalificeerde hem, zich tot alle mogelijke instantiën te wen den om het beoogde doel te bereiken en te doen uitkomen, dat in voorgaande gevallen, na de stranding van schepen in de stormen van 1775 en 1776, ook in de nabijheid van Ter schelling, aan Enkhuizen het paalgeld was be- taald geworden. De commissies voor het opne men der comptabele rekeningen van de con- voyen en licenten maakten echter bezwaar om aan den eisch van Enkhuizen te voldoen. Zij vorderden een bewijs, waaruit zou blijken, dat de stad aanspraak zou kunnen doen gelden op het paalgeld van de gestrande goederen der „Lutine", „meestal met contanten gelaaden". Vermoedelijk hebben de bedoelde instantiën dat bewijs niet voldoende gevonden; althans in de stadsrekeningen van de eerste jaren der 19de eeuw is geen enkele aanwijzing te vinden, dat eenige uitkeering te dier zake is verantwoord. De paalmeesters van Terschelling en Vlieland boekten in die periode jaar op jaar „Geen Ontfang", zoodat Enkhuizen verstoken is ge bleven van revenuen uit de stranding der „Lu tine". (Van onzen Londenschen filmcorrespondent) Om midden in den zomer, als het kwik tot hoog boven in den thermometer staat, een der grootste bioscopen van Londen vijf keer per dag tot de nok te vullen, moet een film al bijzonder goed.... of bijzonder slecht zijn. De film, die dat kunststuk deze maand heeft klaargespeeld, behoort gelukkig tot de bij zonder goede. Het is „Three Comrades" van Prank Borzage, naar den roman „Drei Kame raden" van Erich Maria Remarque. Van Remarque's drie romans, „lm Westen Nichts Neues", „Der Weg Zurück" en „Drei Ka meraden", is de laatste de innerlijkste en een voudigste. Van de drie films, die naar die boe ken zijn vervaardigd, was „lm Westen Nichts Neues" de meest realistische en meest dynami sche, „Der Weg Zurück" de onpersoonlijkste en onbeholpenste, „Drei Kameraden" de men- schelijkste en teerste, Prank Borzage heeft dezen keer een film gemaakt, die op hetzelfde hooge niveau staat als zijn vroegere film „A Pareweil To Arms", en die bovendien getuigenis aflegt van Borzage's innerlijken groei, psychologische verdieping en technische verfijning in de vijf of zes jaar, die sedert zijn verfilming van He mingway's roman zijn voorbij gegaan. Evenals „The Road Back" begint „Three Comrades" met den wapenstilstand op 11 No vember 1918. De drie kameraden, die aan het front zij aan zij hebben gestreden, keeren nu ook zij aan zij huiswaarts en ze besluiten, in 't vervolg bij elkaar te blijven: de verstandige, ge voelige Otto Koster, de politieke idealist Gott fried Lenz en de vroolijke, luchthartige Erich Lohkamp. Ze beginnen in de Duitsche stad, waar weldra de eerste na-oorlogsche conflicten tusschen de extremisten van rechtsch en linksch voelbaar worden, een bescheiden auto-repara tiewerkplaats en houden er bovendien een oude taxi op na. Als ze op den avond van Erich's verjaardag zelf een uitstapje in die taxi maken, beginnen ze uit eerzucht en overmoedigheid een wedren met een grooten, eleganten auto en zij slagen er zelfs in, te winnen. Daardoor maken ze kennis met Patricia Hollmann, een verarmd meisje van aristocratische familie, dat in dien luxe-auto meerijdt. Pat en Erich beginnen wel dra van elkaar te houden, maar Pat, die vroe ger aan tuberculose heeft geleden en vreest, dat die ziekte vroeg of laat zal terugkeeren, wil niet Erich's vrouw worden; zij is bang, dat zij hem als zieke een blok aan het been zal zijn. Otto, die zelf veel van Pat is gaan houden, maar zjjn gevoelens terugdringt terwille van de vriendschap voor zijn twee kameraden, brengt haar op andere gedachten. Zij trouwen dan ook, maar reeds op de huwelijksreis krijgt Pat na een al te inspannende lichaamsoefening een aanval van de oude kwaal. Haar dokter staat er op, dat zij den winter in een Zwitsersch sa natorium doorbrengt en de drie vrienden moe ten eerst hun taxi, dan de reparatie-inrichting zelf verkoopen om de kostbare geneeskundige behandeling te kunnen betalen. Bovendien wil het noodlot, dat Gottfried, die zich terwille van zijn kameraden uit de politiek heeft terugge trokken, op straat een overval op zijn gewezen partijlqjder ziet en, als hij dezen te hulp wil komen, door een politieken tegenstander koel bloedig wordt doodgeschoten. Otto achtervolgt den moordenaar alleen, omdat hij met het oog op Patricia niet wil, dat Erich eenig ge vaar loopt en wreekt zich voor den gedooden kameraad. Maar Pat ontdekt spoedig, welke offers de vrienden in zoo korten tijd al voor haar hebben gebracht en komt tot de overtui ging, dat haar vroegere opvatting de juiste was: zij is alleen maar een last voor hen, die van haar houden. En om een einde aan haar leven te maken, handelt zij in strijd met de strikte orders van haar dokter, die haar na een ge vaarlijke operatie elke beweging verboden had. Een paar dagen later staan Erich en Otto aan haar graf; met een kameraad minder en een geliefd wezen minder moeten ze nu hun levens weg vervolgen. Men zal misschien zeggen, dat de zoo door Borzage na-vertelde geschiedenis van de drie kameraden weinig heeft overgehouden van wat karakteristiek voor Remarque is. Een beeld van het na-oorlogsche Duitschland geeft deze film niet. Maar Borzage's ontvluchten van die taak, iie voor een Amerikaan vrijwel onuitvoerbaar .s, heeft in elk geval tot betere resultaten ge leid dan Milestone's mislukte poging (in „The Road Back") om haar uit te voeren. „Three Comrades" moge dan al geen Remarque-film zijn geworden, het is een Borzage-film in den besten zin van het woord. Alles, wat typisch- Duitsch aan de handeling van het boek was, is in de film achterwege gelaten om alle plaats in te ruimen voor het algemeen-menschelijke, door plaats noch tijd beperkte gebeuren. „Three Comrades" getuigt niet van een zoo oorspron kelijke visie, is geen film van zoo grootsche al lure als Fleming's „Test Pilot"; daarvoor zijn er teveel conventioneele en sentimenteele ele menten in Remarque's verhaal. Maar het is een film, die met ontroerende zuiverheid van toon een eenvoudige geschiedenis vertelt en een die pen indruk van echtheid en eerlijkheid achter laat. Margaret Sullevan bewijst als Pat opnieuw, dat zij een waarlijk groote actrice is, die geen „glamoer" en geen poppenschoonheid noodig heeft om 'n rol onvergetelijk te vertolken, maar alleen haar zeldzame innerlijkheid en intensi teit. Franchot Tone is voortreffelijk als Otto, Robert Taylor verrassend goed als Erich en Robert Young sympathiek, maar onovertuigend als Gottfried. In de bijrol van den caféhouder geeft Guy Kibbee weer een van zijn uitste kende karakteriseeringen. Heeft Amerika ons met „Three Comrades" verreweg de beste speelfilm van de maand gebracht, met „The River" brengt het ons ongetwijfeld de beste kuituur film van het jaar, misschien zelfs van de laat ste jaren. „The River" is het werk van den althans in Europa tot dusver onbekenden regisseur auteur Pare Lorentz. Hij geeft met dezen drie- acter een imposant beeld van de landschappe lijke schoonheid, de geschiedenis en de betee- kenis van den grootsten Noord-Amerikaanschen stroom, den Missisippi, die met zijn talrijke zij rivieren een heel continent beheerscht. Lorentz vertelt ons in woorden en in beelden, die beide even sterk van expressie zijn, aan welke oor zaken de vele catastrofale overstroomingen van den laatsten tijd moeten worden toegeschre ven. Hij laat ons zien, hoe het heele stroomge bied van den Missisippi en zijn zijtakken eerst is uitgezogen door katoenplanters, die alle vruchtbaarheid aan den bodem onttrokken en niets deden om die vruchtbaarheid in stand te houden; hoe daarna de uitgestrekte wouden, die het regenwater in den grond vermochten te houden, onbedachtzaam werden geveld tot er nog slechts een tiende van over was, en hoe men toen de uitgeplunderde streken eenvoudig verwaarloosde, tot de eene watersnood op den anderen begon te volgen. Nu heeft de regeering van Washington eindelijk ingegrepen. Er wor den dammen en schutsluizen gebouwd, er wor den nieuwe bosschen aangeplant, er worden modeldorpen gesticht, die voorzien worden van electriciteit, opgewekt door het bruischende wa ter van den Missisippi zelf. Zoo wordt tegelij kertijd 'n ontzettend gevaar voor het heele ge bied energiek bestreden en enorm veel gedaan voor de verbetering der treurige economische en hygiënische omstandigheden, waarin de bevol king van groote deelen van het stroomgebied verkeert. Pare Lorentz heeft deze gecompliceerde stof volkomen beheerscht; zonder ook maar een oogenblik van de groote, historisch-voorgeschre- ven lijn af te wijken, heeft hij het thema op uiterst filmische wijze uitgewerkt. En dat fil mische karakter heeft veel meer dan alleen aesthetische beteekenis; het maakt, dat deze film, die voor den toeschouwer ontzaglijk -leer zaam is, toch niet tot het vervelende, saaie soort van „leerfilms" behoort, die niemand voor zijn genoegen ziet, maar van begin tot einde onafgebroken boeit en meesleept. Men had de geschiedenis van den Missisippi als een reeks jaartallen kunnen zien; maar Lorentz heeft haar gezien als een machtig drama, waarin de natuur en de menschheid elkanders tegenspe lers zijn. Daardoor is „The River" zulk een in drukwekkend cultuurdocument èn zulk een voortreffelijke uiting van filmkunst geworden. e optimist is een beter hervormer dan de pessimist. Het Europeesch kampioenschap schoonsprin- gen voor heeren is Woensdagavond door den Duitscher Erhardt Weiss gewonnen met een totaal aantal punten van 148.02. Daarmede werd de traditie, dat het Europeesch Kampioen schap schoonspringen tot nu toe door een Duit- schen zwemmen werd gewonnen, voortgezet. Naar men weet was de Nederlandsche kam pioen. Schatens, die in de Nederlandsche ploeg vcor Londen was gekozen, op het laatste mo ment verhinderd de reis mee te maken. Onge twijfeld zou onze vertegenwoordiger een goed figuur bij deze kampioenschappen hebben ge slagen. De eindstand van het schoonspringen luidt: 1. en Europeesch kampioen: Weiss (.Duitsch land) 148.02 punten; 2, Haster (Duitschland) 137.5 pnt.; 3. Hodges (Engeland) 132.52 pnt.; 4. Hidvegi (Hongarije) 123.11 pnt.; 5. André (Frankrijk) 121.06 pnt.; 6. Branko Ziehen (Zuidslavië> 119.9 pnt. De halve eindstrijden op de 400 meter borst crawl leverden geen bijzondere resultaten op. In den eindstrijd komen Bjoern Borg, Wainwright, Arendt, Talli, Plath en Grof. De uitslagen luiden: Eerste halve eindstrijd: 1. Borg (Zweden) 5 min. 2 sec.; 2. Wainwright (Engeland) 5 min. 5.2 sec.; 3. Arendt (Duitschland) 5 min. 7.9 sec.; 4. Kuhinka (Hongarije) 5 min. 9 sec.; 5. Petersen (Denemarken) 5 min. 15 sec. ge- disqualificeerd. Tweede halve eindstrijd: 1. Talli (Frankrijk) 4 min. 59.4 sec.; 2. Plath (Duitschland) 5 min. 1.2 sec.; 3. Grof (Hongarije) 5 min. 2.8 sec.; 4. Deane (Engeland) 5 min. 3.4 sec.; S. Tanberg (Noorwegen) 5 min. 21 sec. Ook de 200 meter schoolslag voor dames heeft geen Nederlandsche overwinning opge leverd: Inge Soerensen, het jeugdige Deensche schoolslagzwemstertje, heeft Woensdagavond üi de Wembleypool te Londen den titel behaald na een zeer spannenden strijd, waarbij de Engel sche kampioene Storey tweede werd en onze we reldrecordhoudster, Jo Waalberg, als derde aan tikte, Het was bekend, dat Jo Waalberg den laat sten tijd niet in vorm was. Naar men zich her- mnert heeft zij zelfs niet kunnen deelnemen aan de Nederlandsche kampioenschappen te Haarlem. Het spreekt wel vanzelf, dat door te weinig training haar vorm achteruitging. In siders wisten, dat de A.D.Z.-zwemster door om standigheden, geheel buiten haar schuld om, op het oogenblik niet tot topprestaties in staat was. Intusschen zijn de kansen op het behoud van den Brediusbeker vrijwel nihil geworden. De stand na twee nummers luidt: 1. Denemarken 37 punten; 2. Nederland 13 punten; 3. Engeland 9 punten; 4. en 5. Bel gië en Hongarije 2 punten; 6. Noorwegen 1 punt. Indien men bedenkt, dat Denemarken zeker de 400 meter borstcrawl en de estafette zal winr.en, is het niet pessimistisch te verklaren, dat de Brediusbeker ditmaal wel naar Kopen hagen zal gaan. Omtrent den wedstrijd kunnen wij nog mede- deelen, dat de strijd alleen ging tusschen Jo Waalberg, Inge Soerensen, Valborg Christen- sen en de Engelsche kampioene Storey. Jo Waalberg nam onmiddellijk de leiding, doch na 100 meter bleek haar voorsprong niet zoo danig te zijn, dat haar zege definitief mocht worden geacht. Integendeel, de Engelsche zwemster en Inge Soerensen hielden het tempo goed bij en eerst op de laatste 50 meter viel de beslissing. Tot op 25 meter voor de finish had de A.D.Z.'ster de leiding, doch in de eind spurt ging Inge Soerensen onze landgenoot? voorbij, terwijl mej. Storey nog juist kans zag voor Jo Waalberg aan te tikken. De uitslag luidt: 1. en Europeesch kampioene: Inge Soerensen (Denemarken) 3 min. 5.4 sec.; 2. mej. Storey (Engeland) 3 min. 6 sec.; 3. Jo Waalberg (Nederland) 3 min. 6.2 sec.; 4. Valborg Chris- tensen (Denemarken)) 3 min. 6.8 sec.; 5. Jeanne van de Kerckhove (België) 3 min. 10.7 sec.; 6. mej. Williams (Engeland) 3 min. 12.9 sec. De waterpolowedstrijd tusschen Duitschland en Italië, welke tusschen de nummers door werd verwerkt, eindigde in een 40 overwin ning van het Duitsche zevental. Duitschland won dezen avond een tweede Europeesch kampioenschap, n.l. op de 4 X 200 meter estafette, waarvoor direct de finale werd gezwommen. Aan dit nummer namen deel de ploegen van Nederland, Hongarije, Duitschland Frankrijk en Engeland. De Nederlandsche ploeg heeft niet slecht ge zwommen. Ramack was de snelste, doch ook Scheffer, Sipkema en Moolenaar maakten be hoorlijke tijden. De tijd van onze ploeg was 9 min. 35 sec., een tijd, welke meer dan vijf seconden beneden het Nederlandsch record van Het IJ ligt. Het resultaat was: 1. en Europeesch kam pioen: Duitschland met Birr, Heimlich, Freese en Plath, tijd 9 min. 17.6 sec.; 2. Frankrijk met Pallard Cavalero, Talli en Nakache, 9 min. 22.6 sec'.; 3. Engeland 9 min. 24.6 sec.; 4. Hon garije 9 min. 29.6 sec.; 5. Nederland 9 min 35 sec. De series 400 meter borstcrawl dames lever den geen verrassende resultaten op. De tweede serie was het sterkste en hierin zegevierde Ragnhild Hveger in 5 min. 21.8 Sec. Op de tweede plaats eindigde Rie van Veen in den zeer goeden tijd van 5 min. 26.8 sec. Wij mogen wel aannemen, dat Ragnhild Hve ger zich niet geheel gaf, zeker als zij was van haar eerste plaats. Verrassend was het goede zwemmen van het Belgische meisje Fernande Caroen, die een tijd noteerde van 5 min. 29.7 sec., ongeveer 3 sec. meer dan de t^jd van Rie van Veen. In de eerste serie kwam Ali Stijl uit. Zij ein digde als laatste in den tijd van 5 min. 59.8 sec., waarmede zij voor de finale uitgeschakeld was. De resultaten van de series luiden: Eerste serie: 1. Amdt (Denemarken) 5 min 45.2 sec.; 2. Chramkova (Tsjecho-Slowakije) 5 min. 49.8 sec.; 3. Wheway (Engeland) 5 min 55.9 sec.; 4. Haugen (Noorwegen) 5 min. 56.8 sec.; 5. Ali Stijl 5 min. 59.8 sec. Tweede serie: 1. Ragnhild Hveger (Denemar ken) 5 min. 21.8 sec.; 2. Rie van Veen 5 min 26.8 sec.; 3. Fernande Caroen (België) 5 min. 29.7 sec.; 4. Jeffrey (Engeland) 5 min. 52.4 sec.; 5. Acs (Hongarije) 6 min. 12 sec. Vijf jaar geleden schaarden de parochianen van St. Agatha te Lisse zich om den ouden grijzen pastoor Thomann, toen hij met tevre den oogen kon terugzien op vijftig jaar pries terlijk werk. De goede, oude man was nadien nog enkele jaren te Lisse, ging dan heen om rustig zijn ouden dag te slijten, maar is nu reeds ter ziele. Voor hij echter vertrok, wist hij wie hem als pastoor zou opvolgen: een van zijn vroegere kapelaans, dezelfde, die met hem meegekomen was, toen hij als pastoor in het najaar van 1915 te Lisse werd ingehaald. Aan een ouden vertrouwde kon pastoor Thomann zijn parochie overdragen. De jubileerende herder van de St. Agatha- parochie te Lisse, Gerardus Paulus Aloysius van Zuylen, werd geboren te Delft op 8 October 1887. Hij maakte zijn lagere studiën gedeelte lijk te Hageveld in Voorhout en zijn hoogere ge heel te Warmond, waarna hij op 15 Augustus 1913 het Sacrament van het Priesterschap ont ving. Kort daarna kreeg hij zijn benoeming naar Voorschoten, waar hij tot in 1916 werk zaam was. Van hier ging hij naar de nu sinds eenige jaren opgeheven parochie van St. Ca- tharina aan het Singel te Amsterdam, waar hij tot in 1927 kapelaan was. Vervolgens werkte hij tot begin 1933 te Rotterdam in de St. Elisabethparochie aan de Mathenesserlaan. Toen kreeg hij zijn eerste pastoorsbenoeming en vertrok hij naar 't Zand, hoog in Noord- Holland. Maar reeds in Augustus 1936 werd hij belast met de zorg voor de vele parochianen van St. Agatha te Lisse. Meer dan tien jaar is pastoor van Zuylen kapelaan geweest in het centrum van Amster dam, een periode in het priesterleven van den jubilaris, welke bij dit korte overzicht ter ge legenheid van zijn zilveren priesterfeest geens zins mag worden overgeslagen. ,Dat waren de jaren", schreef ons pastoor A. van Noort van de parochie van O. L. Vrouw Hemelvaart te Heemstede, die in de St. Catha- rinaparochie een collega van den jubilaris was, „waarin kapelaan van Zuylen met een zwak lichaam, maar met mannelijke kracht verbazend veel tot stand heeft gebracht; in het bijzonder voor de Amsterdamsche jeugd. Voor het patronaatswerk was misschien niemand zoo geschikt als hij. Om de belangen van zijn jongens zoowel op godsdienstig als op maat schappelijk gebied te verzorgen, was hem nooit iets te veel. Een Mariacongregatie werd door hem opgericht, een mooie eigen kapel ingericht. Ieder jaar vast ging een groot aantal van zijn jongens op retraite. Maar ook hun maatschap pelijke belangen werden niet vergeten. Alles wat daarop betrekking had, kreeg de volle be langstelling van den directeur. Iedere jongen moest de voor hem geëigende avondschool be zoeken; beroepscommissie en arbeidsbeurs wer den te hulp geroepen om voor ieder patronaats lid de rechte plaats in de maatschappij te vin den. Er werd een verzekering bij ziekte van de patronaatsleden opgericht. Hun spaarbank kwam onder directie van kapelaan van Zuylen tot hoogen bloei. Iedereeen zal begrijpen, dat een ongewone werkkracht noodig was, om dat alles tot stand te brengen. En toch, nog veel meer deed kape laan van Zuylen voor zijn patronaat. Ook de ontspanning werd niet vergeten. In zijn tijd bloeiden een muziek- (mandoline) en zangclub, tooneel-, dam- en schaakclubs, een reisclub en werd dapper aan sljödbewerking gedaan, enz. Niet vergeten mogen worden zijn voetbal- en turnclubs. En dan groeide uit dat patronaat een bloeiende St. Jozefgezellenvereeniging, waar aan ook weer alle zorg besteed werd. Wij mogen zeggen: de Amsterdamsche tijd is voor kapelaan van Zuylen een tijd van hard werken, maar ook een tijd van groot succes geweest. Bij al dat jeugdwerk werd het paro chiewerk niet vergeten. Niemand deed zijn huisbezoek zoo gewetensvol als hij. Ook in de strafgevangenis aan den Amstelveenschenweg, waar hij aalmoezenier was, was hij door zijn opwekkend en troostend woord een geziene gast. Moge pastoor van Zuylen zijn oude veer kracht terugkrijgen. Dan zullen wij in alle op rechtheid zeggen: gelukkig Lisse." Met dezen wensch en deze felicitatie besluit pastoor Van Noort zijn bijdrage tot dit artikel. Dat heel de parochie van St. Agatha vurig hetzelfde wenscht, zij hem verzekerd en dat zij hem dank baar is voor zijn felicitatie eveneens! Onder groote belangstelling en waardeering van de geheele parochie, verzekerde ons een andere collega uit de St. Catharina, pastoor B. F. Kosters van de Martinusparochie te Hille- gom, vierde kapelaan van Zuylen zijn twaalf- en-een-half-jarig priesterfeest, dat een ware en welverdiende belooning was voor zijn veel opofferend priesterwerk. Hoe de jubilaris als kapelaan werkte te Rot terdam, kan men zich gemakkelijk voorstellen, nu men weet, met hoeveel vaardigheid hij zich van zijn taak kweet te Amsterdam. Van zijn werk als pastoor in 't Zand zal men zich even eens een beeld kunnen vormen, als men beseft, hoe hij te Lisse een herder is. gesteld. De Hoogmis, welke zoo langzaam aan een toevlucht voor de jonge generatie van het oude dorp geworden was, werd weer een plech tigheid voor groote menschen, toen zij op half tien gesteld werd en de kinderen hun eigen H. Mis en hun eigen onderrichting kregen om elf uur. Van oudsher was men te Lisse gewoon, naar de communiebank te gaan op het oogenblik, dat men zulks zelf verkoos. Dat ging heel vroe ger zonder veel bezwaar, maar reeds lang wa ren de gevolgen dezer vrijheid wel wat hin derlijk. Plots kwam het verheugende nieuws, dat een regeling voor het communiegaan ont worpen was: bank voor bank zou men gaan en afwisselend voor- en achteraan beginnen. De parochianen werden verzocht zich aan de lei ding van de commissie te houden. Ze deden het onmiddellijk en doen het nog. Behalve deze meer uiterlijke zaken, die tcch ook voor het innerlijke geloofsleven een niet geringe beteekenis hebben, beijvert zich de pas toor om dat geloofsleven onmiddellijk te be vorderen. Zoo is het zijn streven de geloovigen meer actief te doen deelnemen in de kerke lijke plechtigheden vooral door den zang. En van zingen geldt hier nog bovendien, dat wie goed zingt, dubbel bidt! Enthousiast gesteund door zijn kapelaans, ging pastoor van Zuylen den Lissers vragen mee te zingen. De ouderen, die het zingen wel ver leerd schenen, deden wat afwachtend, de jon geren, die pas zingen hadden geleerd, toonden meer interesse. Al bij al is nu de volkszang zóó ingeburgerd, dat ook de zang van het verza melde volk de plechtigheden op het zilveren feest van den pastoor zal opluisteren. Woorden wekken, voorbeelden trekken. Vraagt de pastoor dat de geloovigen zooveel mogelijk deel nemen in de plechtigheden, van zijn kant doet de pubilaris al het mogelijke om die plech tigheden met grooten luister en prachtvolle staatsie te vieren. Met eere moge hierbij de schola cantorum genoemd worden, welke onder het nog zoo korte pastoraat van den jubilaris te Lisse werd opgericht en geleid wordt door kapelaan Nicolaas. Op het priesterkoor werd een credens geplaatst, een blijvend bewijs, dat steeds, wanneer het pas geeft, de ceremoniën met de grootste zorg worden uitgevoerd. Maar behalve aan een luisterrijke viering van het H. Misoffer, heeft pastoor van Zuylen zijn volle aandacht ook geschonken aan de cere moniën welke bij de bediening der Sacramen ten in acht moeten worden genomen. Zoo zijn er boekjes beschikbaar, die bij een doop het den aanwezigen gemakkelijk maken de hande ling van den priester te volgen. 'Zoo liggen ook voor bruid en bruidegom en de familieleden steeds de boekjes gereed, die den tekst der H. Mis voor bruid en bruidegom bevatten. Dan moge hier nog vermeld worden, hoe in het be gin van dit jaar gebroken is met een oeroude Lissesche gewoonte, welke bij begrafenissen het lijk niet verder toeliet in de kerk, dan juist voorbij de deur. In het vroegere kleine kerkje maakte het niet zooveel uit, waar het lijk werd neergezet, maar in de huidige groote kerk le verde dit oude gebruik toch eigenlijk wel bezwaren op. Nu wordt het lichaam van den gestorven parochiaan tot in het transept ge bracht, zoodat de familie van nabij getuige kan zijn van de absoute. Ten slotte zij er nog aan herinnerd, dat onaer pastoor v. Zuylen voor de mannen de H. Fa milie werd opgericht en voor de kinderen de Eerewacht. Dit alles moge eenig idee geven, met hoe veel tact en beleid pastoor van Zuylen zijn parochie leidt en bestuurt en zijn parochianen van dienst is. Kalm en geleidelijk, zonder opzienbarende beslissingen en besluiten stuurt hij in de goede richting en leidt hij alles langs paden, waar van hij zeker weet dat zij effen en recht zijn. Dat hij dit nog jaren lang te Lisse moge doen. Dat dan tevens zijn gezondheid immer zoo moge zijn, dat de zware last van een groote parochie hem licht moge lijken. Het is nog pas twee jaar geleden, dat de jubilaris zijn benoeming kreeg voor Lisse. Deze spanne tijds is wel klein en gedurende bijna de helft ervan heeft zijn wankele gezondheid hem gedwongen zich met den gang van zaken in kerk en parochie maar terloops te bemoeien. Maar toch heeft pastoor van Zuylen zich te Lisse reeds zulk een wijs en beleidvol herder getoond, dat tot in lengte van dagen de goede gevolgen van zijn stuwend inzicht merkbaar zullen blijven. Bij zijn komst hier vond hij een goed inge richte kerkelijke gemeenschap: organisaties en vereenigingen bestonden reeds lang, de noodige en nuttige gebouwen waren alle opgericht, de meeste reeds jaren te voren. Pastoor Van Zuy len behoefde niet te ijveren voor het stichten van gebouwen. Slechts de zorg voor hun on derhoud werd hem op de schouders gelegd, maar deze last is geenszins licht! Zoo kreeg de nieuwe herder wat meer ge legenheid om zijn oog te laten gaan over het doen en laten zijner parochianen. Vanzelfspre kend immers hadden de menschen van Lisse hun eigen gewoonten, waarvan de meeste nog stamden uit den tijd, dat zij nog niet zoo'n groote gemeenschap vormden. Pastoor van Zuylen bezag zoo hét heele complex van den parochieelen handel en wandel, overwoog de wenschen, die van her en der reeds waren binnengekomen en geleidelijk stelde hij nu eens dit en dan eens dat voor. De Lissers luisterden, knikten en deden het! Zoo werd reeds spoedig een Kindermis in- Nadat de „Karimata" vannacht eenige Spaansche matten en een stuk wrakhout had opgevischt, zijn vanmorgen een gouden munt stuk en een horloge opgehaald. De „Karimata" bevindt zich thans op de grens van het afge paalde gebied. De emmers stooten tegen een wrakstuk. Met nieuwen moed en met herleefde spanning wordt thans in zuidoostelijke richting doorgebaggera. In ieder geval wordt nog vijf entwintig meter doorgegaan. Van de resultaten zal afhangen, of men er dan toe zal overgaan den molen ongeveer zestig meter achteruit te halen, om dan rechts van het thans afgewerkte gebied opnieuw te beginnen. Naar wij vernemen is H. M. de Koningin hedenmorgen per auto naar het paleis Soestdijk vertrokken voor een verblijf van enkele dagen. Omstreeks 12 uur is H. M. daar aangekomen. Er was buiten veel publiek, dat de Vorstin har telijk toejuichte. Prinses Juliana kwam naar buiten om haar moeder te verwelkomen. IJMUIDEN, 11 Aug. Versche visch Tarbot 95-80. Tone 2.051.25. Heilbot 1.321.20 per kg. Mld- del tong 27.00. Zetschol 21.5020.00. Kleine schol 23 004.80. Schar 5.002.30. Poontjes 2.60. Groo te schelvisch 20.00. Middel schelvisch 1300 Klein- middel 11.506.90. Kleine schelvisch 7.004.60. Groote gul 9.50—5.65. Kleine gul 4.201.20. Wij ting 2.70—1.15. Makreel 3.801.00. Versche ha ring 2.801.00. Alles per 50 kg. Middel heek 36.00 per 125 kg. Kleinmiddel heek 14.00 per 50 kg. Kleine heek 9.00—6.00 per 50 kg. Kabeljauw 72.00 —22.05 per 125 kg. Leng 0.900.42. Koolvisch 0.200.15 per stuk. Aangevoerd aan den afslag 584 kisten versche haring. Trawlers* Norma Maria IJm. 535 manden 1320.— I. S. Groen IJm. 130 545 manden 1690.—; Witte Zee IJm. 167 330 manden 1370.Oostzee IJm. 147 175 manden 970.—; Knikker IJm. 4 285 manden 960.Maria IJm. 95 270 manden 1100.Hercules IJm. 196 550 manden 1480. Claesje R. O. 46 820 manden 2020.Kotters: E. 404 1000.—. Waterstanden te IJmuiden 12 Augustus 4.42 0.33 5.05 0.42

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 11