TSJlNG-u Frankrijk en de Oslostaten EEN SLAG IN DE LUCHT t&Yl, lYiOtX& huid (7ll£Éé XA -QAM/touxiïaflh)'. cjc&ïuik. PA L M 0 LIVE de olij folie-zeep. De Kruisheeren te Uden Op reis onmisbaar! WEINIG SYMPATHIE Kerkelijk leven VRIJDAG 12 AUGUSTUS 1938 Verkeerde begrippen over de onzijdigheidspolitiek der kleine landen Een paar persstemmen DE GRUWELIJKE MOORD TE VLISSINGEN Verdachten blijven in hechtenis TREINVERKEER HERSTELD Telefoneeren met Engeland en Ierland goedkooper Feestelijkheden van het derde eeuwfeest Donderdag ingezet Marieken" opgevoerd BIJ DEN DOOD VAN PATER L. H. PERQUIN O. P. Een rouwnummer van den K.R.O. PATER F. DUYNSTEE GAAT LANGZAAM VOORUIT Gelukwenschen van kardinaal Pacelli en den Generaal der Augustijnen VIERING VAN REGEERINGS- JUBILEUM Kerkelijke plechtigheden in het bisdom Haarlem BENOEMINGEN Audiëntie Bij de paters Augustijnen PRIESTERWIJDINGEN TE MAASTRICHT E enige dagen geleden hebben wij in ons blad erop gewezen, dat dr. Henri Polak o.i. terecht in het „Volk" opgekomen is kgen het even dwaze als „hetzerige" anti- temietische geschrijf van een zekeren zich ^r- Armand noemenden scribent, die in het katholieke apologetische weekblad ,,De Ba zuin" vrijwel geregeld gastvrijheid geniet om fr-in quasi-wetenschappelijk gefundeerden Jodenhaat te luchten. Wij noemden het een a' heel wonderlijke figuur, dat een katholiek apologetisch weekblad voor het gewone volk temand geregeld aan het woord laat, die met het ook tegenover de Joden geldende gebod van Christelijke naastenliefde geen rekening aohijnt te houden. Wij constateeren dus, dat niet „de Bazuin" als zoodanig van een christelijk onverantwoord anti-semitisme hebben beschuldigd, doch alleen hetgeen zijn Medewerker Pr. Armand in „De Bazuin" achreef als zoodanig hebben gewraakt. Wij hebben dus geen laffen aanval (openlijker kon het moeilijk) op de Bazuin als zoodanig gedaan, gelijk dat blad thans beweert, maar het blad alleen den goeden raad gegeven Voorzichtiger te zijn in de keuze van zijn Medewerkers en de plaatsing van hetgeen de- Zen schrijven. In plaats van dankbaar dezen welgemeenden raad te aanvaarden, neemt het h'ad thans de houding aan alsof het zich ge heel met dezen pseudoniemen medewerker wil .Vereenzelvigen. Indien het blad daaraan be hoefte gevoelt, moet het dit zelf weten, maar te dat geval moet het zich er niet over bekla den, dat het dan ook met het karakter en den aard van het anti-semietische geschrijf Van den heer Armand werkelijk vereenzelvigd teordt. Op 1 Juli j.l. publiceerde ,J3e Bazuin" ter goed begrip van de artikelen van den heer Armand de volgende op 5 Aug. herhaalde verklaring: ..Ieder ras heeft zijn goede en kwade eigenschappen, zijn groote en edele mannen, Maar ook zijn extremisten en misdadigers, daarom zijn deze artikelen niet gericht te- Een het Jodendom, waarin wij hoogstaande Menschen vinden, evengoed als elders en VUstige burgers van het land, waarin zij le ven, maar tegen sommige extremistische en tevolutionnaire groepen, die ook een gevaar ZÜn voor de goede orthodoxe Joden." En het Voegde er nog het volgende aan toe: „Anti semitisme is ons vreemd. Mocht het in een her artikelen den schijn hebben, dat het Jo dendom als zoodanig bedoeld wordt, dan spijt ket ons en verklaren wij uitdrukkelijk, dat dit hiet zoo bedoeld is. Onder de Joden hebben *ij vele goede vrienden, maar het is plicht Op gevaren te wijzen hetzij ze komen van de Zitöe van afvallige of revolutionnaire ka tholieken, protestanten of Joden." Afgezien van het feit, dat de Joden eigen- Hik geen ras, maar een volk vormen, is deze Verklaring zeer schoon. Wij hebben geen recht ftan de eerlijkheid van deze verklaring te twij- telen, maar verwonderen ons er dan nög Meer over, dat de Bazuin Fr. Armand aan het woord laat. Immers met deze verklaring zt-te de publicaties van dezen pseudonymist Onrecht in strijd, omdat deze niet alleen hen schijn hebben het Jodendom als zoodanig aan te vallen, maar dat ook wezenlijk doen. daarom anders vermeldt hij bij al zijn be- Cchuldingen met bijzonderen nadruk dat hetJoodsche combinaties en groepen van Joden betreft. Toen indertijd over de mis- hadigheid in Oss werd geschreven en menig Met-katholiek blad er op wees, dat het hier ccn milieu van katholieken betrof, hebben wij voorzeker ook de Bazuin deze insinuatie als een uiting van algemeen anti-papisme aangevoeld en ons daaraan terecht geërgerd. Ck misdadigers van Oss waren geen misda- higers omdat zij katholieken waren, maar °hdanks dat zij katholieken waren. Wij Mogen tegenover de Joden niet in de zelfde onrechtvaardigheid vervallen als die, welke Met-katholieken toen tegenover ons begin- Een. Wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe hat ook aan een ander niet. Het verweer van „de Bazuin" tegen de door ons aan zijn adres niet geuite be schuldiging van anti-semitisme is een s'ag in de lucht. Dat het blad bij dit overbo- hig verweer 'n verontwaardigden, grootendeels Met ter zake doenden brief van een niet met harrie genoemden abonné meent te moeten Mtspelen, is weinig fraai. Evenmin fraai is, hat de Bazuin beweert, dat wij den heer Fr. bemand ervan beschuldigd zouden hebben Sebruik te maken van een onbetrouwbare teon n.m. de protocollen van de Wijzen van s'on. Wij schreven maar goed lezen tehijnt een moeilijke kunst, zelfs voor som- Mige publicisten „Zijn specialiteit bestaat 111 het doen van fantastische onthullingen °Ver de vrijmetselarij en het op onverant woordelijk generaliseerende wijze schrijven 0yer het Jodendom in 'n trant welke be kend is van de dommen, die in de zgn. Proto nen van de Wijzen van Sion gelooven als Ware deze geruchtmakende falsificatie de H. S°hrift zelve". Om de woorden van de Ba- tein zelf te gebruiken: is het dus onwaar en 'aster ons er van te betichten, dat wij hebben beweerd, dat de heer Armand de Protocollen Van Sion heeft gebruikt. Wij hebben dus niets terug te trekken, maar handhaven juist uit Cbristenplicht, waarop de Bazuin een beroep öoet, hetgeen wij over den inhoud en den aard ten het geschrijf van den heer Armand moes ten zeggen. bet slot van het verweer van de Bazuin teidt nu als volgt: ,,Met „het Kasteel van ^eMstel" hebben wij altijd vriendschappelijke trekkingen onderhouden, daarom achten tej het minstens al heel zonderling dat een tetgave van 't Kasteel ons in den rug aan- te't." Deze passus haalt zaken dooreen, die te®ts met elkander te maken hebben. Recht te ronduit hebben wij in het openbaar „de Wzuin" een wenk gegeven voorzichtiger en 'eskeuriger te zijn met zijn medewerkers. ®Et het spreekwoord niet, dat juist de ware •enden den moed hebben om elkander op teilen te wijzen? Welke vrouw heeft niet graag een zachte, gave huid en een mooie, frissche teint? Een wensch, die trou wens gemakkelijk te vervullen is door het gebruik van Palmolive, de olijfolie- zeep die zoo goed is gebleken voor de Canadeesche Vijfling. Vlak na haar geboorte werden deze vijf kleine meisjes uitsluitend met olijfolie ge- wasschen en daarna koos Dr. DafoS Palmolive, de olijfolie-zeep. Als Palmolive zeep zoo goed is voor deze vijf babies, die oorspronkelijk een zeer teere huid hadden, waarom zou zij dan ook niet het beste zijn voor U en Uw kinderen Alleen door een proef te nemen kunt U zich hiervan over tuigen. Probeer ze daarom vandaag nog. Niets kan tfïijfotre vervangen voor de bescherming van eeo frissche teinti Onze Parijsche correspondent schrijft ons: De conferentie, welke de z.g. groep der Oslo-staten onlangs te Kopenhagen heeft belegd, heeft tengevolge gehad, dat de Fransche pers dezer dagen bijzondere aandacht heeft gewijd aan het streven van die staten- groep om zich, in geval van een algèmeen Europeesch conflict, van onzijdigheid te ver zekeren. Dat dit streven hier gunstig of vriendelijk wordt ontvangen, kan men niet zeggen. Het is veelal boos humeur, dat erom aan den dag wordt gelegd. Daar dit streven zijn eersten duidelijken vorm heeft aangenomen in den strijd, welken deze staten hebben aangebonden tegen het artikel van het volkenbondshandvest, waarbij deelname aan economische sancties tegen een eventueelen aanvaller voor de leden verplichtend wordt ge steld, zoekt men hieruit op de eerste plaats een geval van ondankbaarheid en van onverstand te construeeren. Men beweert, dat het juist de kleine staten zijn, die bij een straffe volken bondsorganisatie het grootste voordeel hebben, daar zij daarin eenerzijds den besten waarborg der verdediging hunner onafhankelijkheid zouden vinden, anderzijds het meest probate middel de algemeene politiek der groote mogendheden te beïnvloeden en te controleeren. Er wordt in dit verband aan herinnerd, o.a. deed zulks onlangs de „Temps", dat juist de kleine staten, waartoe die der Oslo-groep, ten tijde van het Italiaansch-Abessinisch conflict het hardst dreven tot toepassing van het sanc tie-artikel in zijn volsten omvang. Enkele bladen doen wel, alsof zij de Oslo staten niet geheel ongelijk kunnen geven, daar zij, hoewel inderdaad het ijverigst om toepas sing van sancties gevraagd hebbend, daarna de ervaring moesten opdoen van de sabotage der tenuitvoerlegging door de groote mogendheden. In deze lezing schuilt zeker een belangrijk stuk waarheid; zij wordt echter niet naar voren ge bracht om hef huidige streven der Oslo-staten nu te billijken, doch om de toenmalige door den Quai d'Orsay gevoerde buitenlandsche po litiek, de politiek van Laval, welke nu nog al tijd haar aantal verdedigers heeft, te becriti- seeren. Het is inderdaad waar, dat de sabotage van de volledige toepassing der sancties van de groote mogendheden kwam, maar het is onbil lijk daarvan alsmaar Laval een verwijt te ma ken. Men behoeft niet zoo'n ijselijk scherp ge heugen te hebben om zich het Londensche aan dringen te herinneren op een eventueel ter be schikking stellen van de Fransche vlootbases in de Middellandsche Zee ten behoeve van de En- gelsche oorlogsvloot en het antwoord daarop van Parijs, dat men hiertoe bereid zou zijn, na een verzekering der Engelsche regeering te heb ben gekregen, dat Engeland ook in toekomstige gevallen van schennis van het Volkenbondspact tot even grondig optreden bereid zou zijn. Het Engelsche antwoord daarop, volkomen passend in Engelands traditioneele politiek, dat Enge land zich wenschte voor te behouden toekom stige gevallen ieder op zich te beoordeelen, was wel geëigend den indruk te versterken, dat En gelands ijver in het Abessinisch geval niet ge heel vreemd was aan het feit, dat hier zijn bij zondere, imperieele belangen, meer dan die van welke andere derde ook, in het gedrang sche nen. Daar derhalve Frankrijk zich er toen niet volkomen zeker van kon achten, Engeland even ten volle achter zich te zullen hebben in een toekomstig geval, waarbij b.v. meer in het bij zonder Fransche belangen op het spel zouden staan, als Groot-Brittannië nu verlangde, dat Frankrijk het achter hem zou doen, was het al leszins begrijpelijk, dat Laval dan maar liever Italië zocht te ontzien en de Italiaansche vriend schap voor Frankrijk te redden. Hij heeft zich schromelijk misrekend? Maar welke staatsman zou zich met een onberekenbaar staatsman als Mussolini tot partner niet misrekend hebben? In ieder geval was het den kleinen mogend heden nu wel duidelijk, dat de kwestie van de toepassing van sancties voor de groote mogend heden op de eerste plaats een kwestie van eigenbelang was. Was er bovendien voorheen een vinger verroerd om China tegen Japan te hulp te komen? Bij de bespreking van het streven der Oslo- staten wordt deze kant der kwestie hier vrijwel in het duister gelaten. En bij de waardeering van dat streven zit het eigenbelang der groote mogendheden, zooals de Fransche pers dat ziet, ook al weer te zichtbaar voor. Het doet dan ook wel erg vreemd aan, dat het den kleinen staten welhaast kwalijk wordt genomen, dat zij naar een op hun eigenbelang geïnspireerde politieke gedragslijn zoeken, of zelfs, dat zü zich in staat achten zelf uit te maken wat dat eigenbelang meebrengt. Termen als „futiel" en „kortzichtig" worden op het ter Kopenhaagsche conferentie aan den dag getreden streven toegepast. Men stelt overigens met voldoening het gebrek aan homogeniteit van het „blok", waaraan dit tengevolge van de zeer ver schillende posities van elk der Oslo-staten op zich mank gaat, in het licht. In het bijzonder wijdt men aandacht aan de verschillende wijzen, waarop de nagestreefde onzijdigheid wordt op gevat. Indertijd was hier met voldoening en zekere bewonderende instemming kennis genomen van het antwoord, dat onze minister van Buiten landsche Zaken, jhr. de Graeff, den Duitschers deed geworden op hun voorstel bij verdrag onze onafhankelijkheid te garandeeren, antwoord van de strekking, dat zijn onafhankelijkheid voor Nederland een vanzelfsprekende zaak was, die zich als materie van onderhandelingen of ver drag niet leende. Dit antwoord memoreerend merkte de „Temps" dezer dagen in zijn officieuze „bulle tin" op, dat Nederland, hoewel deel uitmakend van het Oslo-blok, de handen toch geheel vrij wenschte te blijven houden bij het voeren van zijn buitenlandsche politiek. Het spreekt vanzelf, dat men zich in poli tieke kringen alhier nog het meest geïnteres seerd voelt bij de positie, welke België wil in nemen. Men houdt het den Noorderburen voor oogen, dat de beste waarborg voor hun onaf hankelijk bestaan nog altijd gelegen is in het bijstandsverdrag, dat zij met Frankrijk en Engeland hebben, en dat wel in één richting, zonder dat van hen een tegenprestatie wordt verlangd. België's streven om zijn lot nog los ser te maken van dat van Engeland en Frank rijk, door zich langs zooveel mogelijk andere kanten ook nog te dekken, met name langs den Duitschen kant, stoot hier dan ook op on verholen antipathie. De Brusselsche correspon dent van de „Temps" berichtte overigens aan zijn blad, dat de Kopenhaagsche conferentie en haar resultaten door België's openbare meening grootendeels met zeer koele terughoudendheid zijn ontvangen en tegelijkertijd maakte ge noemde correspondent gewag van een rede van Luiks burgemeester, waarin deze de manoeu vres van het Belgische leger, gehouden in de richting van de Fransche grens, een schande lijke provocatie noemde en Wallonië's solidari teit met Frankrijk verheerlijkte, welke rede de Belgische openbare meening uit het hart heette te zijn gegrepen. Rgsumeerend kan men zeggen, dat het ge- heele streven van de Oslo-staten naar on zijdigheid gehouden wordt voor een in de kaart spelen van Duitschland, evenals het stre ven van Polens minister van buitenlandsche zaken, den heer Beek, naar de vorming van een Baltisch-Skandinavisch blok van onzijdige staten, dat Sovjet-Rusland en Duitschland „van elkaar af" zou moeten houden, een stre ven, dat men evenzeer van harte mislukking toewenscht. Wanneer men er van uitgaat, dat ingeval van een gewapend conflict met Duitschland, de z.g. Oslo-staten aan de zijde der groote Wester- sche democratieën eveneens van de partij be- hooren te wezen, is het inderdaad al een in de kaart spelen van Duitschland, wanneer deze staten vastbesloten zijn niet van de partij te wezen. De redeneering is even logisch als zij simplistisch is. Hoewel hetgeen in de katholieke „Croix" ge schreven wordt over kwesties, van internatio naal politieken aard, niet tot het meest gezag hebbende behoort, meenen wij toch het volgend citaat uit een artikel van Jean Caret den lezers niet te mogen onthouden, omdat het 't sterkste is, wat wij t.a.v. de Kopenhaagsche conferentie in de Fransche pers lazen en omdat het on getwijfeld is, wat menig publicist dacht, toen hij zijn voorzichtiger gestelde beschouwingen redigeerde. Het is niet langer meer geoorloofd, zegt hij, te twijfelen aan het belang, dat Engeland hecht aan de handhaving van het Europeesch even wicht en aan de macht, welke het zou ont plooien op den dag, dat het dit evenwicht be dreigd zou achten. Dien dag zal Londen alle staten, die van zins zouden zijn, een barrière te vormen tusschen hen zelf en den verstoor der van de Europeesche orde, wel van hun neu- traliteitswil weten te doen afstappen. Men zou eigenlijk moeten beginnen met hiertegen aan te voeren, dat genoemde Europeesche orde voor een zeer groot deel nog altijd het zeer onvol maakte werk van Versailles is, waarvoor de groote mogendheden alléén de verantwoorde lijkheid dragen. Practisch is nu echter alleen maar van be lang, dat men de gevolgtrekking maakt dat, zooals ook Romier van de „Figaro" ons voor houdt, het woord „onzijdigheid" een zeer broze slagboom zou blijken te zyn, mochten de „groo- ten" inderdaad eens slaags raken. En, dat een land, dat een onzijdigheidspolitiek wil voeren, die onzijdigheid zeer zeker geduchte kracht van wapenen behoort te kunnen bijzetten. In Maart van het vorige jaar werd te Vlis- singen een gruwelijke moord gepleegd op het echtpaar Lauwereins, die daar een café hielden. In deze zaak werden drie verdachten gear resteerd van wie een een bekentenis heeft af gelegd en zeer bezwarende feiten heeft mee gedeeld voor zijn beide mede-verdachten. Hoewel deze beiden nog steeds ontkennen iets met den moord uitstaande te hebben, meent de justitie wel zooveel aanwijzingen te gen hen te hebben, dat men nog niet tot hun invrijheidstelling zal behoeven over te gaan. Donderdagavond om kwart over negen was de gebroken bovenleiding van den spoorweg tusschen Delft en Schiedam hersteld, zoodat de treinenloop weer op de normale wijze kon geschieden. Met ingang van 1 September worden de tele foontarieven in het verkeer tusschen Neder land en Groot-Brittannië zoomede tusschen Nederland en Ierland verlaagd. Voor Groot- Brittannië geldt dan per 3 minuten in de eerste zone een dagtarief van f 3.60 en een nacht tarief van f2.10. In de tweede zone zijn deze tarieven resp. f 5.10 en f 3. In het verkeer met Ierland wordt het dag tarief f5.10 en het nachttarief f3. De „Kraushirren", die uit Den Bosch moesten vluchten, wonen al drie eeuwen ongestoord en vredig bij het Udensche Kreppenend, vanwaar de diepgespoorde zandwegen langs de boom gaardhagen kronkelend in het akkerland ver dwijnen. De Kruisheeren, die 's Zondagsmorgens in het eerste licht met hun klokken de breedge- mutste boerinnen en de boeren in hun zwart- lakensch trouwpak den Zeelandschenweg en de „Bitsik" oproepen om naar de kapel te komen, hebben het getroffen met Uden en de Uden- schen met hen. Het vredige landelijke dorp aan den rand van de weidsche, mysterieuze Peel en het vettere Land van Ravensteyn heeft Maria vereerd en in Haar dienst stonden zij beiden. tte Udenschen zijn opgegroeid onder den stralenkrans van honderden kaarsen, die in de schemerige kapel van Onze Lieve Vrouw ter Linde voor, naast en boven het miraculeuze beeldje bloeiden. Was het wonder, dat men deze feiten giste- zoo'n handig metalen zakdoosje met 3 „AKKERTJES", want daarmee verdrijit Ge direct elke hoofdpijn, onwelzijn, kou. Practisch en goedkoop, slechts 20 centl ren ter receptie bij de Kruisheeren memo reerde? Het derde eeuwfeest hebben de Kruisheeren 's morgens ingezet met een plechtige H. Mis in de Kruisheerenkerk met pontificale assistentie van Mgr. W. van Dinter, magister-generaal van de Orde van het H. Kruis. Celebrant was Prior School, diaken de weleerw. heer Cuypers, sub diaken weleerw. heer v. d. Lans, presb. ass. wel eerw. heer Meijer, troondiakens de weleerw. heeren v. d. Braak en v. Vorst, ceremoniarius dr. Peeters, ad baculum dr. Busé, ad mitram weleerw. heer Heere, ad librum weleerw. heer Vergeer, ad candalum weleerw. heer Panne bakker. De plechtigheid vond plaats in een fraaie en met fijnen zin versierde kapel. Te half twaalf vond in de recreatiezaal van het college de receptie plaats, waarbij naast het geheele convent Mgr. v. Dinter aanwezig was. Dr. Koning voerde als voorzitter van het Openluchtspel-comité Blind Marieken, welk spel door de bevolking aan de feestvierende Kruis heeren werd aangeboden het woord en ging in de geschiedenis terug. De groote verdienste van de Kruisheeren was het aankweeken van de Onze Lieve Vrouwedevotie, waardoor dezestreek met het hart katholiek bleef. Daarom heeft ook de bevolking gaarne geofferd om een feestgave bij dit derde eeuwfeest te kunnen aanbieden. Dr. Koning overhandigde namens de bevol king f 1000 aan den Prior voor de versiering van de kapel. De tweede vorm, waarin de bevolking dank bracht voor het werk dat de Kruisheeren in Uden verricht hebben, was de opvoering van het openluchtspel. Burgemeester Buskens feliciteerde namens de gemeente en als vriend. Pastoor Goossens te Uden memoreerde de goede verstandhouding tusschen de Kruisheeren en de seculiere geestelijkheid. Uden is blij met de Kruisheeren en de Kruisheeren met Uden. Want wordt de Udenaar Mgr. v. d. Wymelen- berg niet de tweede oprichter van de orde ge noemd? Dr. Schoutens, rector van het Missiehuis, wees tenslotte op de missiegedachte, die de Kruisheeren propageeren. En het is een icit, dat van hier vele missionarissen naar alle lan den ter wereltf worden uitgezonden. Prior School sprak hierna een algemeen dank woord. :s Middags te vier uur ging op het oude Fran kische Marktveld, waarvan de boomen, die vroeger het plein beschaduwden, schrikbarend gesnoeid zijn, de première van het openluchtspel „Blind Marieken". Het groote Marktveld te Uden leent zich uitstekend voor de uitvoering van een openluchtspel, dat zooveel ruimte vergt als dit spel van den Brabantschen auteur Jan Vuysters. Deze Brabantsche schrijver, die reeds een respectabel aantal openluchtspelen op zijn creditzijde heeft staan en niettemin het prozaïsche beroep van sigaren-makelaar uitoe fent, stelde met „Blind Marieken" haast on mogelijke eischen aan den regisseur, die Kees van Iersel heet. Het motief van het spel is de eeuwenoude legende van 'n blind meisje, aan wie Maria op de heide verscheen en die een wonder takje witte- erica ontving om Haar genaden uit te deelen. Zij wordt door de jalousie van een edel- vrouw uit den weg geruimd. Als de moordenaar, een marskramer, op zijn sterfbed haar graf aanduidt, vindt men de erica bloeiend terug. Dit wonder is de aanleiding tot den bouw van een kapel in opdracht van een ridder. „Blind Marieken" was een gelegenheidsspel, dat om het kort te zeggen, geen tooneel werd. De dialoog glijdt rustig langs de conflicten heen. Zij zijn er wel^ doch ze worden niet aan geboord. 't Is de vraag of Vuysters dit wel gedaan zou hebben als hij dit spel uit den grond van zijn hart geschreven had en niet in op dracht. Is hij de romanticus die alleen droomt en voortijlt zonder zich te bekommeren om de diepte der problemen, die den levensgang kent? Dit openluchtspel is een volksch vertelselke ge worden over de geschiedenis van Onze Lieve vrouw ter Linde. De tafereelen zijn stuk voor stuk eenvoudig van opbouw, een tikje roman tisch. Dramatische spanningen, die het om tooneel te kunnen zijn noodig heeft, worden niet opgeroepen. Vuysters vertelt eenvoudig, zonder poging diepgang te bereiken. Kees van Iersel is erin geslaagd dit spel toonbaar te ma,ken. Hij had er een geweldig tooneel voor noodig met vier of vijf verschillende speel ruimten om een scène tooneelmatig te krijgen. Van Iersel stond voor geen moeilijkneden, te meer niet, toen hij bemerkte, dit gewillige spelersmateriaal, dat hem ten dienste stond, te kunnen beheerschen. Inderdaad hij was het, die dit spel kleur gaf en er een succes mee bereikte. De illustratie van dit Lieve Vrouwevertelselke is met zwier en fikschen slag geschied. Men bekijke slechts dat fleurige, frissche Udensche markttafereel. Het barst van het smeuige Breu- gheliaansche leven. Zeer zeker kwam hier de tekst van Vuysters hem te hulp. Deze Brabander weet hoe zijn menschen praten, hoe zij denken. Hij slaat met een slag het „spongat" in, waaruit het sprankelend leven stroelt. Doch deze vlotte tafereelen zijn er slechts om den toeschouwers te „kijken" te geven. De spelers hebben zich hierin kunnen uitvieren, zonder ooit tot het stijve gedwongen dilettan tisme te vervallen. Hoe raak speelde de smid de scène van het gebeurde mirakel. En was hij het niet, die kleur gaf aan het bruiloftsmaal? Spel-technisch werd dit openluchttooneel een succes. Een materieel succes wordt het, omdat het ook als kijkspel voor het meerendeel der toeschouwers is geslaagd. Het heeft de verdien ste, dat het een groote massa volk bereiken zal, die er van geniet. Hier en daar zijn verder enkele feilen aan te wijzen. Wat het muziek-arrangement betreft: dit lijkt ons iets te druk. Bij verschillende passages zou de platenmuziek kunnen zwijgen. Summa summarum: technisch is dit spel ge slaagd, wat betreft regie, spel, decors en costuums. De tekst is vlot vertellend, zonder tooneel te benaderen. Het pas verschenen nummer van den Katho lieken Radio Gids is natuurlijk geheel gewijd aan den dood, de uitvaart en begrafenis van pater L. H. Perquin O.P. Het bevat bijdragen van hen, die met den overledene hebben samengewerkt om den K.R.O. groot te maken. Dr. Th. Verhoeven, geestelijk adviseur van den K.R.O., noemt den stichter van den Ka tholieken Omroep in ons land een historische figuur. Pater lector J.. Dito O.P. schrijft over zijn grooten Ordegenoot onder den titel: Priester en Dominicaan. Van zijn andere medewerkers noemen we de heeren G. W. Kampschöer en P. Speet, die resp. onder het hoofd: „Een groot man" en „Zijn taak volbracht" wijzen op het groote verlies, dat de K.R.O. met het verscheiden van pater Per quin heeft geleden. Het nummer vermeldt de redevoeringen, die ter herdenking voor de microfoon zijn gehou den, waaruit zoo duidelijk is gebleken, dat de waardeering voor den overledene niet alleen bestond in eigen kring. Vele foto's illustreeren dit nummer. Een rake karakterschets van den overledene is het in memoriam, dat het bestuur wijdt aan zijn overleden voorzitter. Pastoor Perquin was niet de voorzitter, om dat hy de stichter was van onzen Omroep, maar hy is van den dag af, dat hy den K.R.O. be gon, tot het uur, waarop hij aan het ziekbed werd gekluisterd, in de volle beteekenis van het woord een stuwer en een leider geweest. Met hoeveel zin voor de realiteit wist hij in de soms zeer moeilijke vraagstukken, niet al leen van belang voor het voortbestaan en den uitbouw van den K.R.O., maar ook van beteeke nis voor den geheelen Nederlandschen Omroep, zyn decisies te geven. Zonder veel omhaal van woorden, in den hem eigen korten styi, greep hij de kern van de zaak aan, en gaf hy zijn ziens wijze. Rustig kon hy luisteren naar de meening van anderen, naar het oordeel van zijn mede bestuurders. Hy stelde er zelfs grooten prijs op die meeningen en beoordeelingen te kennen. Hij kon gemakkelijk zijn inzicht voor een beter ge ven. Hij had er waardeering voor, wanneer een van zijn oordeel afwijkende meening werd ver dedigd. En in de ruimheid van de Thomistische school, waarin hy gevormd was, aanvaardde hij het inzicht van anderen, wanneer het maar steunen kon op de kracht van een argument. Niet zoo ernstig kon een bespreking of een be stuursvergadering zyn, of hij wist den zin te bewaren voor goeden humor. Dat gaf teekening aan zyn persoon en kleur aan de vergadering. Met hoeveel enthousiasme kon hij zich zetten aan nieuwe plannen, en met hoeveel belang stelling volgde hij de verwezenlijking daarvan. Hoe groot was bijvoorbeeld zyn vreugde over de voltooiing van de nieuwe studio. Wij zyn er, vooral in dit uur, oprecht dankbaar voor, dat het hem gegeven is geweest, om die vol tooiing nog te mogen beleven. Zyn intrede in de radioweteld deed hij met het groote werk, dat de stichting van den K.R.O. is geweest. Zyn afscheid als het ware is geweest de nieuwe studio, die hij met groote vreugde heeft ge opend. Daartusschen liggen zyn jaren van zor gen en stuwen. Naar wij vernemen is de toestand van pater F. Duynstee O.E.S.A. zeer langzaam vooruit gaande. Hedenmorgen mocht pater Duynstee een eigenhandig schrijven ontvangen van Kardinaal Pacelli, waarin de Kardinaal hem gelukwenscht met zijn veertigjarig priesterfeest en hem hulde brengt als maatschappelijk werker en schryver van een aantal boeken. Voorts ontving pater Duynstee een schryven van den generaal-overste zyner orde, pater C. Pasquinu te Rome, die hem gelukwenscht met zyn priesterjubileum. Z. H. Exc. Mgr. J. Huibers, bisschop van Haarlem, schryft in ,,St. Bavo": „Van ganscher harte willen Wij voldoen aan het verzoek van de Regeering om het veertig jarig Regeeringsjubileum van Hare Majesteit, onze geëerbiedigde en beminde Koningin, plech tig kerkelijk te herdenken. Wij gevoelen Ons verplicht om uiting te geven van onze innige dankbaarheid tegenover God, die aan het volk van Nederland zooveel zegen en weldaden heeft geschonken door onze geliefde Koningin Wilhelmina, die veertig jaren lang met wijsheid, kracht en moederlijke liefde ons vaderland heeft bestuurd. Tevens willen Wij gaarne Gods onmisbaren zegen over Vorstin en Vaderland ook voor de toekomst afsmeeken, opdat het Nederland en Overzeesche Gewesten nog vele, zeer vele jaren, onder Hare voortreffelijke Regeering goed moge gaan. Wij schrijven dan by" dezen voor, dat op Dins dag 6 September in alle kerken en kapellen, waarover een rector is aangesteld (voor zoover zulks gevoeglijk kan) een gezongen H. Mis tot bovenstaande intentie zal worden opgedragen, waarna het Te Deum zal worden gezongen met de gebruikelijke gebeden voor H.M. de Koningin: „Domine, salvam fac". Op de plaatsen, waar men aan een avond oefening de voorkeur zou geven, zal op Maan dagavond 5 September een Danklof worden gehouden met Te Deum en de gebruikelijke ge beden voor H.M. de Koningin: „Domine, sal vam fac." Persoonlijk zullen Wij op 5 September, des avonds om 8 uur een pontificaal Lof met Te Deum enz. celebreeren in de kathedrale kerk „St. Bavo" te Haarlem." Z.H. Exc. de Aartsbisschop van Utrecht zal de volgende week alleen Dinsdag audiëntie verleenen. Z.H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal Woensdag geen audiëntie verleenen. Z. H. Exc. de Bisschop van Breda zal Maan dag geen audiëntie verleenen. In het Provinciaal kapittel der Paterg Au gustijnen zijn benoemd: tot prior van het kloos ter te Nijmegen p. Petrus Wesselink; tot prior van het convent van de H. Monica te Utrecht p. Marianus Verschure; tot prior van het kloos ter te Witmarsum p. Antonius Smits; tot prior van het convent van de H. Rita te Amsterdam p. dr. Anselmus Wouters; tot prior van 't kloos ter te Culemborg p. Eustachius Frantzen; tot magister van de broeders novicen te Nijmegen p. Petrus Wesselink; tot praefect van de broe ders oblaten te Culemborg p. Adelbertus Damen. In het klooster te Nijmegen werd geplaatst pater Jeroen Buis. Op voordracht van den hoogeerw. Pater Pro vinciaal heeft Z. H. Exc. Mgr. dr. J. de Jong, Aartsbisschop van Utrecht, met ingang van 19 Augustus eervol ontslag verleend aan p. Petrus Wesse link als pastoor van de parochie van de H. Mo nica Ce Utrecht en in zijn plaats benoemd p. Marianus Verschure; eervol ontslag verleend aan p. Mancius Agasi als pastoor van de parochie van den H. Nico- laas te Witmarsum en in zyn plaats benoemd P. Antonius Smits; eervol ontslag verleend aan p. Rogatus Ger ritsen als kapelaan van de parochie van den H. Augustinus te Utrecht en in zijn plaats be noemd p. Timotheus Lijflander; eervol ontslag verleend aan p. Eustachius Frantzen als kapelaan van de parochie van de H. Monica te Utrecht en in zijn plaats benoemd p. Mancius Agasi. Op voordracht van den hoogeerw. Pater Pro vinciaal heeft Z. H. Exc. Mgr. J. F. Huibers, Bisschop van Haarlem, met ingang van 19 Augustus eervol ontslag verleend aan p. Antonius Smits als pastoor van de parochie van de H. Rita te Amsterdam en in zijn plaats benoemd p. dr. Anselmus Wouters; eervol ontslag verleend aan p. Bonifacius van Krügten als kapelaan van de parochie van den H. Augustinus te Amsterdam en in zijn plaats benoemd p. Rogatus Gerritsen; eervol ontslag verleend aan p. Liberatus Snij ders als kapelaan van de parochie van den H. Augustinus te Nieuwendam en in zijn plaats benoemd pater Henricus Borst Pauwels. Op het feest van Maria Ten Hemel-Opneming, 15 Augustus, zal Z. H. Exc. Mgr dr. G. Lemmens in de kerk der Paters Jezuïeten, Tongersche- straat 53, Maastricht, de wijding van het H. Priesterschap toedienen aan de fraters: W. Bless, C. Doumen, J. Fiedler, H. de Groot, M. van Hövell tot Westerflier, P. Leyen, H. Moer kerk, H. Renckens, W. Vendel, M. Verziil. P. Zoetmulder, van de Sociëteit van Jezus, als mede aan de fraters: Benedictus Cox en Boni- fatius Miiller, van de Orde der Benedictijnen en aan Frater Paduinus Kerkhof van de Orde der Minderbroeders.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 9