De avonturen van een verkeersagentje a Mdo&daal aan dm dag 1 HANDELSWETENSCHAPPEN OSIE1S1 CHARLES RUNCIMAN CONFEREERT MET HENLEIN DE WRIJVING TUSSCHEN ITALIË EN FRANKRIJK Een interview met Franco HET CONGRES DER KA TH. AUSLANDDEUTSCHE MAANDAG 29 AUGUSTUS 1938 Men hoopt, dat de spanning der afgeloopen week wat zal verminderen Henderson naar Londen ontboden Rede van Rudolf Hess „Het Duitsche volk ziet met kalmte iedere ontwikke ling tegemoet" Horthy verlaat Duitschland Fransche boeren krijgen bevel het Italiaansche dorpje Isola bin nen 48 uur te verlaten R.E.S.A. VELP Hij acht een oplossing van het vrijwilliger svraagstuk niet onmogelijk De plechtige opening Toespraak van Mgr. dr. Berning De Duitsche grens- versterkingen Weer incidenten in T s jecho-Slowakije DOOR GARVICE PRAAG, 29 Aug:. (Havas.) Zondagmiddag: om vijf uur hebben Henlein en Runciman op het kasteel Rothenhaus een conferentie gehad, welke meer dan een uur duurde. Na afloop der bespreking heeft een der me dewerkers van Runciman verklaard: Runciman was gelukkig een langdurig onderhoud te kun nen hebben met Henlein. Tijdens de bespreking werd besloten, dat zeer binnenkort een nieuwe conferentie zal werden gehouden, mogelijk reeds in den loop dezer week. De ontmoeting van vandaag is een goed voorteeken voor de ko mende besprekingen. Men kan zeggen, dat de atmosfeer wat verbeterd is en hopen, dat de spanning, welke de laatste week heeft geken merkt, zal verminderen, indien zekere voor waarden vervuld zullen zijn. Zooals wy reeds meldden, zal Chamberlain vandaag te Londen terugkeeren. Morgenoch tend om elf uur zal hy confereeren met de mi nisters, die dan te Londen bereikbaar zijn. Vervolgens zal Chamberlain zich weer naar Schotland begeven om daar zijn vacantie voort te zetten. Naar verluidt zullen, de meeste ministers de vergadering bijwonen, daar de toestand inzake T: jecho-Slowakije zal worden besproken. In d» vergadering zal besloten worden of verdere dit plomatieke stappen te Praag en Berlijn nuttig worden beoordeeld en of voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen. Vernomen wordt, dat de Britsche ambassa deur te Berlyn, Sir Neville Henderson, gisteren naar Londen ontboden is om overleg te plegen. Hij is Zondag in de Engelsche hoofdstad aan gekomen en zal morgen een bezoek brengen aan lord Halifax. Havas weet te melden, dat hoewel de duur van het bezoek van Henderson niet bepaald is, het waarschynlijk is te achten, dat hij pas na don kabinetsraad van Dinsdagochtend naar zijn standplaats zal terugkeeren. reeds Maandag, het land en de boerderijen be zetten. Havas meldt nader, dat zich Zondag den dag, nadat het Italiaansche besluit was be kend gemaakt geenerlei incident tusschen de Fransche inwoners en Italiaansche militaire autoriteiten heeft voorgedaan. Maandag echter is het de laatste dag, waarop de Fransche land bezitters aan de Italiaansche autoriteiten kun nen verklaren, dat zij de onteigening aanvaar den. Vandaag heeft echter nog geen enkel Franschman zich daartoe bij de Italianen aan gemeld. De Fransche bevQlking van Isola heeft aan den Franschen Minister van Binnenland- sche Zaken een dringend verzoekschrift gezon den, waarin zij tegen de Italiaansche maatrege len protesteert en om steun van de regeering vraagt. Het verzoekschrift is door alle betrok kenen onderteekend. STUTTGART, 28 Aug. ((D.N.B.) Op het zesde congres der in het buitenland wonende Duit- schers heeft de plaatsvervanger van Hitler, Ru- dolf Hess, het woord gevoerd en in zyn rede eraan herinnerd, dat het afgeloopen jaar een jaar was van moeilijke beslissingen. De terug keer van de Oostmark heeft de schoonste ver vulling van een ouden Duitschen droom ge bracht. Het Duitsche volk heeft het jaar benut om zijn economische kracht te versterken en zijn veiligheid tegenover een vijandelijken aanval in die mate te vergrooten, dat het in kalmte iedere ontwikkeling tegemoet ziet, welke kwaad willigen over Duitschland zouden kunnen brengen. Ten aanzien van het vraagstuk der Sudeten- Duitschers zeide Hess: Niemand op de wereld, die van zijn volk houdt, zal het ons kwalijk nemen, als .wij den Sudeten-Duitschers toe roepen, dat wy vol bewondering er over zyn, dat zij, trots de ergste chicanes, terreur en moord, een ijzeren discipline bewaren. Gouwleider Bohle keerde zich tegen het „sprookje", hetwelk vooral in Engeland verteld wordt, dat vele Duitsche dienstmeisjes spionnen zouden zijn. -• A"V r -ff."', r NICE, 28 Aug. (Havas.) De Italiaansche autoriteiten hebben aan den burgemeester van het dorpje Isola, dat dicht bij de Fran sche grens (departement Alpes Maritimes) is gelegen, laten weten dat Fransche onder danen, die Italiaanschen grond in de Chas- tillonvallei bezitten, onvoorwaardelijk hun grond en boerderyen, die aan den Italiaan schen kant van de grens gelegen zijn, moe ten verlaten en binnen 48 uur dit besluit dienen te aanvaarden. Zij zullen dan nog een maand krygen om de roerende goederen en het vee over te brengen en den oogst binnen te halen. Indien zij met dezen maatregel niet accoord gaan, zullen de Italiaansche militairen na deze 48 uur, dat is Vraagt ons UITVOERIG PROSPECTUS voor HET KAN U EEN JAAR STUDIE SCHELEN HAINBURG a.d. DONAU, 29 Aug. (D.N.B.) Hedenochtend te half acht hebben de Hon- gaarsche Rijksregent Horthy en zijn echtge- noote bij Hamburg a.d. Donau het Duitsche ge bied verlaten. Aan den oever van de rivier stond een eerecompagnie van het Duitsche leger en afdeelingen van de partij opgesteld. Een talrijke menschenmenigte riep het Hongaarsche gezel schap hartelijk vaarwel toe. BURGOS, 28 Aug. (Reuter). In een exclusief interview met Reuter heeft Franco o.m. ver klaard, dat het nationalistische Spanje gewon nen heeft en niemand of niets zal toestaan het land van de vruchten der overwinning te be- rooven. Ten aanzien van de kwestie der terugtrek king van vrywilligers zeide hy een oplossing wel moeilijk, doch niet onmogelyk te achten. Hy herinnerde er aan, dat het rechtsche Spanje de terugtrekking heeft voorgesteld van gelijke groepen van 10.000 vrijwilligers. Hij voegde hieraan toe: „Wij streven naar den vrede in Europa en hebberi dezen reeds van den aanvang af geproclameerd. Onze vijan den daarentegen hebben medegedeeld, dat zij een Europeeschen oorlog zouden ontketenen, indien zij zouden verliezen. Zonder buitenlandsche vrijwilligers zou de oorlog reeds in November 1936 geëindigd zijn geweest, daar het roode leger voor de poortén van Madrid verslagen was. De komst der in ternationale troepen heeft een verlenging van den oorlog en den tegenstand mogelijk ge maakt. (Van een byzonderen correspondent) Vrydag 26 Aug. De groote zaal van de Redoute van Passau bleek nog te klein te zijn, om de vele deel nemers aan het Congres van de Katholieke Duitschers in het buitenland te bevatten, die Donderdagavond waren bijeengekomen voor de begroetingsvergadering. Het welkomstwoord werd gesproken door den bisschop van Passau, die de aandacht vestigde op het roemrijke en christelyke verleden van de congresstad, en die het een eer noemde, dit congres binnen de muren van zyn bis schopsstad te zien. Hierna sprak een vertegen woordiger van den Opperburgemeester en na hem Mgr. Gotthardt, die uit Zuid-Afrika ge komen is, om dit congres by te wonen. Na deze algemeene begroeting kwamen ver tegenwoordigers van de katholieken uit Boeka rest, Temesvar, Istamboel, Kopenhagen, Cana da en Peru aan het woord, die hun dank uit spraken voor het werk van de „Reichsverband der Katholischen Auslanddeutschen Mission" door wier winancieelen steun de Duitsche pries ters in het buitenland in staat waren om ker ken en Duitsche scholen te bouwen voor de Duitsche minderheden en kolonisten. Tenslotte werd een telegram voorgelezen van den Bond van Duitsche Katholieken in Polen, wiens vertegenwoordiger op dit congres niet aanwezig kon zijn, daar de Poolsche regeering hem evenals het vorig jaar een paspoort had geweigerd Vrijdagmorgen werd in de St. Stephanusdom te Passau een H. Mis opgedragen door mgr. dr Laudersdorfer, bisschop van Passau. De predikatie werd gehouden door mgr. Hu- dal, die sprak over de taak van de Duitsche zielzorgers in het buitenland en over hun aan hankelijkheid aan het Duitsche volk. Mgr. Hu- dal zeide o.m.: „Wij, apostelen van de missie gedachte en getuigen van den Duitschen volks aard, gevoelen den ernst van den tijd. Wij groe ten onze Duitsche broeders in hun strijd en wij bidden voor hun overwinning." In de groote algemeene vergadering, die Vrij dagmorgen werd gehouden, waren een hon derdtal zusters uit het buitenland, een onge veer gelijk aantal Duitsche zielzorgers uit emi grantenkolonies in den vreemde en vele Duit sche katholieken tegenwoordig. Het woord werd gevoerd door mgr. dr. Ber ning, bisschop van Osnabrück, die de be schermheer is van de „Katholische Ausland- deutsche Mission". Mgr. Berning zeide o.m.: „Er is meer een heid noodzakelijk, omdat van zekere zijde hoe langer hoe minder steun gegeven wordt." Voorts verklaarde de bisschop over de taak van de Duitsche zielzorgers in het buitenland: „Onze H. Vader Paus Pius XI zeide eens tot mij, dat het streven voor het behoud van de moedertaal in het buitenland een natuurrecht is. Toch moet het werk van de Auslanddeutsche zielzorgers zich voornamelijk op godsdienstig terrein bewegen. Maar wie trouw is aan God, is ook trouw aan volk en volksaard." Tot besluit deelde mgr. Berning mede, dat aan dr. Scherer op diens verzoek ontslag is ver leend als leider van de R.K.A. („Rcichesver- band des Katholischen Auslanddeutschtums") In diens plaats is door het Duitsche Episcopaal op de conferentie van Fulda benoemd: Albert Büttner uit Berlijn, die tot op heden secretaris generaal van de R.K.A. was. BERLIJN, 28 Aug. Hitler, die gisteravond uit Berlyn vertrokken is, heeft zich naar het Noord-Westen van het land begeven om een bezoek te brengen aan de manoeuvres en de militaire werken. In jxolitieke kringen te Berlijn brengt men deze reis in verband met de hier De brief luidde aldus: „Beste Albert, Daar ben ik dan eindelyk terug, na een afwezigheid, die jou (hopelyk!) lang zal heb ben geleken. Ik ben erg verlangend, je terug te zien en wacht je daarom morgenmiddag om vijf uur in „Royal". We zullen elkaar een hoop te vertellen hebben, om den verloren tyd in te halen. Tot ziens dus, morgenmiddag! Hartelijke groeten van je toegenegen Do Latour." Paula vouwde den brief op, die haar gedien stig in handen gespeeld was (denkelyk door een beste „vriendin"), en beet zich op dè lippen. Wie was die Do Latour, die aan Albert op den toon van een oude kennis schreef? Zij vouwde den brief nog eens open en las hem langzaam over. "Enkele zinnetjes deden haar oogen van toorn fonkelen. Zóó bedroog Albert haar dus, nu ze al twee maanden verloofd waren? Eerlijk gezegd, had ze hem al eerder verdacht.-Nu had ze het bewys. Maar hij vergiste zich, als hij dacht, dat hij ongestoord zijn gang kon gaan! Ze keek op haar horloge. Het afspraakje was voor vandaag bedoeld, over een uur zoo wat. Ik ga er naar toe, zei ze beslist. Toen ze in de hall van „Royal" kwam, richtte ze zich tot den portier. Do Latour? vroeg ze, in haar ontstemdheid heelemaal vergetend, om er „juffrouw" by te zeggen. Is Do Latour hier? Achteraan links, juffrouw, laatste tafeltje, zei de man, haar met een zekere belangstelling aankijkend. Paula liep de zaal door. Haar hart klopte hevig. Toen ze by de laatste „box" kwam, dwong ze zich tot kalmte. Een slanke jongeman, die aan het tafeltje zat, stond op, toen hy haar bemerkte en maak te een buiging. Zoekt u iemand? vroeg hij, min of meer verbaasd. Paula kwam aarzelend naderby. Is Do Latour hier? stamelde ze. Ik dacht de portier zei Ik ben Do Latour, om u te dienen, zei de jongeman, nu nog méér verbaasd. U?! Ik, juist, juffrouw, in eigen persoon. Paula snakte naar adem. Maar dan maar dan is Do Latour niet een dame? bracht ze uit. Een dame? Ik zeg u toch,- dat ik Do Latour ontvangen berichten over den aanleg van ver sterkingen langs de Nederlandsche .grens. De liberale Brusselsche Gazette verklaart in een artikel, dat nooit, zelfs niet in de laatste jaren van den oorlog, zulk een gebruik is ge maakt van prikkeldraad als thans in Duitsch land bij de Belgische grens. Het blad geeft te kennen, dat over een diepte van 25 tot 30 K.M. drie of vier prikkeldraadlinies zijn aangebracht, waarachter zich anti-tankgeschut bevindt. Op een holletje ging Keesie door een hol, dat in een heel smal gangetje uitliep. Knarstand echter had ze wel gezien en dacht: Zoo, zoo, Kwakeling, help jy mede om mijn vyanden "oor me te verbergen. Dat zou je wel eens kunnen berouwen. Hy liep onmiddellyk op het holletje toe, doch tot zyn groote woede ontdekte hij, dat hy veel te dik was om er door te kunnen. Hy was razend en besloot om zich te wreken. PRAAG, 28 Aug. Aan de Duitsche grens, aldus meldt het Tsjecho-Slowaaksche persbureau, heeft zich Zondagmorgen een incident voorge daan. Even na achten is een Tsjecho-Slowaak- 'sche burger van Duitsche nationaliteit, Seiffert geheeten, bij Hory Svati Kateriny over de grens getrokken. Op Duitsch grondgebied aangeko men, werd hy door een douanebeambte aange houden, aan wien hij zyn grenspas liet zien. Op verzoek van den beambte vertoonde hy ver volgens ook het bewijs, dat hij lid was van de Sudeten-Duitsche party. Ook verklaarde hij sigaretten bij zich te hebben, waarvoor de douanebeambte hem een boete van 200 mark wilde opleggen. Terwijl men hem naar het douanekantoor wilde brengen, wist Seiffert te ontsnappen en wederom het Tsjechische grondgebied te berei ken. Te Hory Svati teruggekeerd, verklaarde hy, dat de beambte vier schoten op hem had gelost. Eén der kogels had hem in de zyde getroffen. Te Schönborn hebben volgens het D. N. B. twintig Tsjechische arbeiders een Sudeten- Duitsch persoon overvallen en eenige menschen mishandeld. De Sudeten-Duitsche afgevaardigde Weller heeft een protesttelegram aan Hodza en Runciman gezonden. ben, zei de ander, die iets begon te begrijpen. 't Is waar, ik zou eigenlijk Dominique ge noemd moeten worden, maar iedereen noemt me „Do". En hy lachte, dat zijn blanke tanden zicht baar werden. Dus dan hebt dezen brief aan m'n verloofde geschreven? zei Paula, hem het blaadje papier overreikend. Precies, zei Do. Ik zit juist op hem te wachten. We hebben elkaar sinds jaren niet gezien. Maar wat had gedacht? liet hy er voorzichtig op volgen. Paula kon haar tranen niet bedwingen. Ik dachtik dacht, dat u Maar zy durfde den zin niet voleindigen. De ander greep haar zachtjes bij de hand en deed haar plaats nemen. Maar nu begryp ik werkelyk niet, waarom u zoo huilt, zei hij vriendelijk. Het misver stand is nu toch gelukkig opgelost? U hebt gelijk, wrevelde zij. Het is erg dwaas van me. Wat moet u wel niet van me denken Weineen! Hoe komt u erbij? In ieder geval ligt de fout bij mij, dat ik me bij zoon dwazen naam laat noemen! Paula glimlachte door haar tranen heen. 't Is óók de schuld van Albert. Als hy me maar eens over u gesproken had Daar zie ik hem nét komen, zei Dominique, die uit het raam gekeken had, glimlachend. Wie, Albert? riep Paula onthutst. O, dan moet ik weg. Ik wil niet, dat hij me hier vindt! Weest u niet bang ik zal hem alles wel even uitleggen Neen, neen! U kent hem niet! Als hy hoort, dat ik verdenking tegen hem heb ge had Maar hoe wilt u hier weg? Er is maar één uitgang en dan komt u hem tegen Kan ik me niet ergens verbergen? Hy mag me hier niet zien! Helpt u me, in 's hemels naam! Dominique keek om zich heen. Gaat u dan gauw door die tusschendeur, ze hij. Daar is niemand. Maar laat u zich in 's hemelsnaam niet hooren! U moet natuurlyk wachten, tot hij weer weg is. Even later hoorde Paula van uit haar schuil hoek de begroetingswoorden van beide mannen. Eindelyk zien we elkaar dan weer eens terug! Ik dacht, dat je nóóit terugkwam En zoo meer. Toen hoorde Paula wat anders. En? vroeg Dominique. Hoe staat het met het leven? Altijd nog vrijgezel? Ja en neen, zei Albert. Ik ben verloofd. Kyk, kijk! Ik zal je bij gelegenheid eens aan haar voorstellen. Ik hoop, dat je myn keuze zult goedvinden Waar ik je smaak ken, kan ik je nü al zeggen, dat ik je keuze goedvind, antwoordde Dominique, op een toon, die Paula in haar schuilhoek deed blozen. Och, je moet wat hebben, zei Albert losweg. i T? 't Is een goed J-jCTL meisje en erg lief, 7 alleen een beetje Ontdekking onnoozelMaar ja, haar vader zit er goed by en dat is ook wat waard, hè? En hij lachte veelbeteekenend. H'm, zoo, jawel, zei Dominique, onder de omstandigheden niet wetend, wat hy zeggen .RS6?1" „„k: In haar schuilhoek beefde Paula van veront waardiging. Onnoozel was ze? Dat zou ze hem leeren, dat ze onnoozel was! Zoo, om haar geld nam hy haar! Goed, dat ze t wist. Als ze niet eerder getwyfeld had, zou de slag vreeselijk ge weest zijn, maar evengoed, wat een bruut! Dominique had met tact het gesprek op een ander onderwerp gebracht en de beide mannen spraken nu over allerlei onverschillige dingen. Ik wou, dat hy nu maar wegging! zuchtte Paula onwillekeurig. Alsof hij haar gehoord had, riep Albert eens klaps uit: .En nu moet ik opstappen, waarde heer. Ik heb nog een hoop te doen. Kom eens gauw aan, ja? Paula hoorde hem weggaan. Hun stemmen verwyderden zich. Even later kwam Dominique terug. 't Spijt me, dat u daar zoo lang moest blijven, zei hy ietwat verlegen. Ik kon niet anders.... O, ik ben heel biy, dat ik hier was, zei Paula, tamelijk opgewekt. Ik heb wat ge leerd Trek het u niet al te veel aan, zei de ander zachtjes. Als ik geweten had Zij keek hem in het eerlyke, gebruinde ge zicht. Dan reikte zy hem de hand. U behoeft er heelemaal geen spyt van te hebben, zei ze. En hy hééft er ook geen spijt van gehad.... 7( „Wat een schavuit," riep de graaf. „Ja. Hy won haar hart en zette haar aan den kant voor een meisje, dat geld had." „Ja," zei Guy. „Het was noodzakelyk, dat hy geld trouwde en hy offerde haar op. ,,Hy was niet alleen een schavuit, maar ook een idioot," zei de graaf minachtend. „Alleen een idioot zou zoo'n meisje opgeven, al kon je er alle goudmijnen van Peru voor krygen, hé Guy?" „Ik ben het met u eens," zei Guy, en zelfs zyn lippen waren wit. „Hy was een idioot! De grootste stommeling van de wereld!" „Arm kind!" zei de graaf medelijdend. „Wat moet ze een verdriet hebben gehad. Maar ze zal wel spoedig troost vinden, Guy, let op myn woorden. In één seizoen heeft ze minstens een half dozjjn goede mannen aan haar voeten. Wie is die lady Collop? Ik vraag me af of lady Famham haar dit voorjaar zou willen chaperon- neeren! Ik weet niet waarom Guy, maar het kind interesseeert me buitengewoon. Je zult het wel niet begrijpen en me hartelijk uit lachen." „Ik begrijp u uitstekend," zei Guy grimmig, „en ik had nooit minder lust om te lachen, dan op het oogenblik." „Vraag haar of ze nog wat wil zingen," zei de graaf, „en als ze niet wil wacht even!" Hy nam zijn stok, stond op en liep de kamer door naar de piano. „Wil je nog eens zingen, kindlief?" vroeg hij. „Nog zoon oude ballade, als je die kent. Die zijn ons ouden menschen zoo dierbaar. Wil je het voor me doen?" Zonder een woord te zeggen, zong Lorrie „Jockey to the Fair." De graaf stond onbeweeg lijk naast haar met gebogen hoofd, zijn hand om zijn stok geklemd. Aller oogen waren op het tweetal gericht en Diana's gelaat was een studie van afgunst, haat, valschheid en liefdeloosheid. Ze stond met een minachtend lachje op, liep de kamer door naar Guy, die ernstig op den grond staarde en tikte hem met haar waaier aan. „Ik dacht altijd, dat je vader een verstandig man was Guy," zei ze, toen hij plotseling op keek, „maar ik zal mijn opinie moeten wijzigen. Zie je hoe dat geslepen meisje hem inpalmt?" „Bedoel je Lorrie Latimer?" vroeg hij streng. I «Wie zou ik anders bedoelen?" antwoordde zij. „Waar doet ze het voor? Wat is haar motief?" „Ik weet het niet?" antwoordde hij. „Ik zal het haar gaan vragen, als je wilt. Lorrie Lati mer geslepen! Er is geen eerlijker meisje op de wereld en dat weet je heel goed!" „Ik weet, dat ze den zoon net zoo kan inpal men als den vader", zei ze hoonend, maar ze zag bleek en werkte geducht met haar waaier. „Laten we geen ruzie maken," zei hij koud „Ik ga een sigaar rooken," en hij verliet de kamer. Lorrie eindigde haar lied en zoodra ze op stond, presenteerde de graaf haar zijn arm „Dank je, lieve kind," zei hy. „Je hebt me veel genoegen gedaan. Nu moet je uitrusten," en hij bracht haar naar haar stoel terug. Toen ging hij naar lady Famham en boog zich over haar heen. „Dat is een allerliefst jong meisje," zei hy, glimlachend op de manier van een oud man, die men een genoegen heeft gedaan. „Wie? O ja!" zei lady Famham, terwijl ze zijn oogen volgde. „Vind je ook niet? Arm kind ze heeft haar vader verloren en het is haar slecht gegaan in de wereld. Je stelt dus belang in haar? Zonderling! Ik ook! Ik heb haar broer en zuster te logeeren gevraagd." „Net iets voor jou," merkte hij op. „O ja, hoe heet ze? Ik heb het niet verstaan bij het voorstellen." „Haar naam? O, Latimer Dolores Lati mer." De graaf keek een oogenblik verbaasd, toen werd hij bleek en greep de leuning van den stoel vast. „Lorrie Latimer?" herhaalde hij verbouwe reerd. „Lorrie Latimer! Groote goden!" „Wat scheelt er aan?" informeerde lady Famham. „Ben je het vergeten?" zei hij haastig en zenuwachtig, zooals ze hem nog nooit gezien had. „Dat is het meisje, waarmee Guy had willen trouwenHet meisje, dat hij hij ,Liet zitten!" riep lady Farnham ontsteld uit. „Goeie genade! Samen in hetzelfde huis. Wat moet ik doen?" „Doen!" herhaalde de graaf verdrietig. „Wat kunnen we doen? O, het is wreed!" „Ik ik verzeker je, dat het mijn schuld niet is!" zei lady Famham haastig. „Ik wist het niet en al heb ik het ooit geweten, ik was haar naam toch vergeten! Wat moet ik doen? Ik kan haar niet wegsturen en ook Guy niet! Nu begrijp ik, waarom ze hem zoo aankeek! Wat zal ik toch doen? Wacht! Ja! Ze is zelf verloofd met Diana's broer, Seymour Mel- ford!" „Onmogelijk!" riep de graaf ongeloovig uit. „Werkelijk! Maar waarom? Dat is de vraag Ik ben er volmaakt zeker van dat ze niets om hem geeft! Kijk niet zoo wanhopig, pas op, ze letten op ons," en ze legde haar hand op zyn arm. „Ik ik ben heelemaal in de war," mompelde de oude man, gebroken. „Verloofd met dien dien schurk. Vergeef me, maar hij is een schurk!" „Dat weet ik," stemde lady Famham toe „Maar ze is nu eenmaal met hem verloofd en dat ze hier is zonder hem, is niet eerlijk tegenover hem. Ik zal hem hier inviteeren!" De graaf stond haar zorgelijk en met stomme verbazing aan te kijken. „Arm kind, arm kind!" zei hij, „en dat was dus het meisje waar Guy van hield! Hier zit iets geheimzinnigs achter. Ik wilde, dat ik haar nooit gezien had. Ze ze heeft me ongelukkig gemaakt!" Lady Famham glimlachte geforceerd. „Het is een ongelukkige geschiedenis," zei ze zenuwachtig, „maar er is maar één weg om er uit te raken. Zooals ik reeds zeide, ik zal dien Seymour Meiford hier vragen." De woorden waren nauwelijks uit haar mond, toen de knecht de deur opendeed en den heer Seymour Meiford aankondigde! Hij kwam met zijn sluipenden kattenstap binnen, brutaal glim lachend en boog zich over lady Farnham's hand. „Vergeef mij, dat ik u stoor, lady Famham,' zei hij, „maar ik wist, dat mijn zuster hier was en ik kom haar over gewichtige zaken spreken.' Lady Farnham had met den gewonen tact van een vrouw van de wereld, haar tegenwoordig heid van geest teruggekregen. ,Wij verheugen ons, dat er een zaak is, die belangrijk genoeg blijkt te zijn, om u in ons midden te brenge#, mijnheer Meiford. Daar ziet u Diana en juffrouw Latimer, gaat u ze, gauw begroeten en komt u me dan vertellen, dat u zich bij ons gezelschap aansluit. Ik wilde, u juist schrijven om u te verzoeken zich bij ons te voegen." Met een buiging voor haar en voor den graaf, die slechts flauwtjes terugknikte, gleed Seymour naar Diana. Ze keek op met kwijnende onverschilligheid en verbazing. „Seymour! wat ter wereld kom jij hier doen?" zei ze. ,Stil!" antwoordde hij, zich over haar heen buigend. „Er is iets gebeurd ik zal op je kamer komen en het je vertellen. Waar is Lorrie?" Diana keek rond en haalde haar schouders op. „Ik zie haar al," zei hij en hij ging naar de aangrenzende kamer, waar Lorrie met Guy stond te praten. Ze stond met haar rug naar Seymour toe en toen hij kwam toeloopen, noemde hy haar naam. Hij zei het zacht genoeg, maar het resultaat was verschrikkelijk. Lorrie's zenuwen, die den laatsten tijd niet al te sterk waren, waren den heelen avond x-eeds strak gespannen geweest en toen ze zijn stem hoorde, viel ze flauw. Guy ving haar in zijn armen op, maar Sey mour zei met een hartelijk lachje: „Ik geloof, dat dit mijn plicht is, lord Kendale," en hij sloeg zijn arm om haar heen. Even bleven de mannen elkaar aanstaren over het bewustelooze meisje, toen gaf Guy haar over, terwijl hij een vloek op zijn lippen smoorde. „Je hebt gelijk! zei hij, alsof de woorden hem werden afgedwongen. „Ik zal lady Farnham sturen." HOOFDSTUK XXVIII Seymour Meiford deed het gordijn met zijn linkerhand opzij, terwijl hij met zijn rechter Lorrie ondersteunde en riep lady Collop. „Wilt u misschien even hier komen? Juffrouw Latimer is flauw gevallen!" Er was onmiddellyk drukte en ontsteltenis. Lady Fai'nham kwam rustig en beheerscht bij hem. Ze begreep alles onmiddellijk. „Uw onverwachte komst heeft haar ver schrikt," zei ze tegen Seymour Meiford. „Dat en de lange reis zijn te veel voor haar geweest, het arme kind is niet sterk! Laat mij haar helpen, alstublieft!" en ze nam Lorrie uit zijn armen, zooals hy haar uit die van Guy had ge nomen. Binnen een paar minuten kwam Lorrie bij. Ze keek verbijsterd rond, rillend van angst. „Stil, liefje! Je moet niet spreken," fluisterde lady Farnham. Toen beduidde ze de anderen, die angstig om haar heen stonden om weg te gaan en bracht haar naar haar eigen kamer. „Het is dwaas van me," zei ze met een zwakke poging om te lachen. „Ik ik ben nog maar ééns eerder in mijn leven flauw gevallen, ge loof ik! Ik denk, dat de kamer te wérm was! Het spfjt me erg, lady Farnham." Lady Farnham zei niets, maar hielp persoon lijk het kamermeisje, om Lorrie uit te kleeden. „Ga nu naar bed en ga slapen, lieve kind," zei ze eindelijk, „en zeg niets meer!" toen Lorrie weer haar lippen opende. „Misschien weet ik meer dan je denkt" en met deze orakelspreuk bukte zij zich, kuste het mooie, bleeke gezichtje en verliet de kamer. Toen lady Farnham weer in het salon kwam,: zag ze haar kring van gasten in elkaar vijandige bestanddeelen uiteengevallen. De graaf stond bij het vuur; hjj leunde op zijn stok en zijn edel- gevormd hoofd hield hij nadenkend gebogen Lady Collop was naar boven gegaan om „voor Lorrie te zorgen" en Diana zat humeurig met haar waaier te spelen. Guy, zijn handen zoo diep mogelijk in zijn zakken, leunde tegen den muur en staarde somber naar den grond. Maar het gelaat van Seymour Meiford trok haar aan dacht. Zelfs in zijn beste oogenblikken had hij nooit veel kleur, maar nu was hij lijkwit, hij keek verwilderd, als een verscheurend dier, dat verlangt te grommen en te bijten, maar het niet durft te doen. „Ik moet gaan," zei de graaf. „Is ze beter?" voegde hü er op verdrietigen toon en met spijt in zijn stem aan toe. „Ja. Dat arme, jonge ding," zei lady Farnham. „Ga van avond 'niet weg, Latcham. Blijf hier. Je kamer is voor je klaar, naast die van Guy. Guy, kom je vader eens overreden om hier tot morgen te blijven. Er waait een leelijke, snijdende wind en hy' zal kou vatten als hij uit deze warrhe kamer naar buiten gaat." Guy kwam naar hem toe en zei niets, maar de graaf knikte alsof hy wel had gesproken. „Ik zal blijven," zei hij. „Guy, kom even op mijn kamer voor je gaat slapen." Guy boog gehoorzaam zijn hoofd en de graaf ging naar, de beide dames om ze beleefd goeden- nacht te zeggen. Guy ging weer naar den muur terug en verviel in zijn oude houding met bleek gelaat en vast opeengeklemde lippen. Het plot seling terugkeeren van Seymour Meiford had den duivel in hem opgewekt. Het maakte hem gek om te bedenken, dat die man het recht had om Lorrie uit zijn armen te nemen; dat hij spoedig het recht zou hebben om haar als zijn vrouw in zijn armen te houden. Lady Farnham kwam naar hem toe en raakte hem even aan. „Guy, je gaat naar bed als een zoete jongen, hé?" vroeg ze zacht, met bezorgde stem. „Wat bedoelt u?" vroeg hij kortaf. „Wel, je bent tegenover mij niet bepaald een lieve jongen geweest, is het wel?" zei ze met zacht verwijt. „Waarom heb je me niet verteld, dat Lorrie Latimer het het meisje was waar je van hield?" „Waarom zou ik?" vroeg hij even zacht terug. „Als ik dat had gedaan, zou u haar niet ge vraagd hebben, niet waar?" „Natuurlijk niet, dat weet je wel." „Juist, en ik wilde, dat u haar wel vroeg. U ziét, hoe ze is? Ze ging dood van verlangen naar het buitenleven, dat ze zoo goed kent." „Toch had je het me moeten vertellen," zei ze vriendelijk. „Maar het is alles in orde, nv haar verloofde is gekomen, nietwaar?" „Ja, daar ziet het wel naar uit," antwoordde hij bitter, „als ze flauw valt, wanneer ze hem ziet." „Stil," zei ze waarschuwend, want hij had bijna luid gesproken. „Ga nu naar bed als een lieve jongen?" „Wat? En het moeilijke werk om Seymour Meiford den tijd te korten, aan u alléén over laten?" zei hy veelbeteekenend. „Ik heb hem ternauwernood gesproken." Lady Farnham greep zijn arm vast. „Guy, je gaat geen ruzie maken, nietwaar?" zei ze. „Neen," antwoordde hij bedaard, met een diepen zucht, „ik ga geen ruzie maken. Ik ben aan handen en voeten gebonden en machteloos. Wat geeft ruziemaken?" Intusschen was Seymour Meiford bij Diana gaan zitten. Ze keek hem nieuwsgierig aan over haar waaier. „Wat scheelt je?" zei ze zacht. „Wat is er gebeurd. Kan je het me niet vertellen?" „Neen, zei," hij, terwijl hij naar de lango gestalte keek, die tegen den muur leunde. „Hoe lang duurt die geschiedenis al? Hoe lang achtervolgt die kerel Lorrie met zijn attenties? Hoe lang flirt hij al met haar?" „O, hij heeft in Londen al achter haar heen gezeten en zorgde toen, dat ze hier geïnviteerd werd," zei ze. „En jij bent laf genoeg om er bij te zitten en het goed te vinden!" zei hij, diep adem halend. „Als je niet aan mij dacht, dan had je toch aan jezelf kunnen denken. Je bent met hem verloofd." Ze lachte op haar zachte, minachtende wijze, die hem altijd dol maakte en antwoordde: „Beste Seymour, je bent grappig! Wat kan het mij schelen met wie Guy flirt? Zoolang hy maar met mi) trouwt, mag hy zich met zooveel meisjes amuseeren als hij wil! Jy neemt de dingen te ernstig op. Je bent zeker nog steeds verliefd op dat bleekneuzige nest? Het is werkelijk al te dwaas!" ,En jy," zei hy^ nog bleeker wordend, jy bent tot geen liefde in staat!" „Dank je, best mogelijk. Als dat zoo is, dan mag ik dankbaar zijn, anders zou ik misschien net zoo'n idioot van mezelf maken als jy bent. Doe me eens genoegen en kyk hem niet aan of je hem op wilt eten. Hy is in staat om hier te komen en je achterover het vuur in te stom pen," en ze lachte. Hy haalde zwaar adem en balde zyn vuisten. „Vervloekt!" siste hy tusschen zyn tanden. .(Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 7