De avonturen van een verkeersagentje
a
Mdo&daal aan dm dag
1
HANDELSWETENSCHAPPEN
OSIE1S1 CHARLES
RUNCIMAN CONFEREERT
MET HENLEIN
DE WRIJVING TUSSCHEN
ITALIË EN FRANKRIJK
Een interview met
Franco
HET CONGRES DER KA TH.
AUSLANDDEUTSCHE
MAANDAG 29 AUGUSTUS 1938
Men hoopt, dat de spanning der
afgeloopen week wat zal
verminderen
Henderson naar Londen
ontboden
Rede van Rudolf Hess
„Het Duitsche volk ziet met
kalmte iedere ontwikke
ling tegemoet"
Horthy verlaat
Duitschland
Fransche boeren krijgen bevel het
Italiaansche dorpje Isola bin
nen 48 uur te verlaten
R.E.S.A. VELP
Hij acht een oplossing van het
vrijwilliger svraagstuk
niet onmogelijk
De plechtige opening
Toespraak van Mgr. dr. Berning
De Duitsche grens-
versterkingen
Weer incidenten in
T s jecho-Slowakije
DOOR
GARVICE
PRAAG, 29 Aug:. (Havas.) Zondagmiddag:
om vijf uur hebben Henlein en Runciman
op het kasteel Rothenhaus een conferentie
gehad, welke meer dan een uur duurde.
Na afloop der bespreking heeft een der me
dewerkers van Runciman verklaard: Runciman
was gelukkig een langdurig onderhoud te kun
nen hebben met Henlein. Tijdens de bespreking
werd besloten, dat zeer binnenkort een nieuwe
conferentie zal werden gehouden, mogelijk reeds
in den loop dezer week. De ontmoeting van
vandaag is een goed voorteeken voor de ko
mende besprekingen. Men kan zeggen, dat de
atmosfeer wat verbeterd is en hopen, dat de
spanning, welke de laatste week heeft geken
merkt, zal verminderen, indien zekere voor
waarden vervuld zullen zijn.
Zooals wy reeds meldden, zal Chamberlain
vandaag te Londen terugkeeren. Morgenoch
tend om elf uur zal hy confereeren met de mi
nisters, die dan te Londen bereikbaar zijn.
Vervolgens zal Chamberlain zich weer naar
Schotland begeven om daar zijn vacantie voort
te zetten.
Naar verluidt zullen, de meeste ministers de
vergadering bijwonen, daar de toestand inzake
T: jecho-Slowakije zal worden besproken. In d»
vergadering zal besloten worden of verdere dit
plomatieke stappen te Praag en Berlijn nuttig
worden beoordeeld en of voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen.
Vernomen wordt, dat de Britsche ambassa
deur te Berlyn, Sir Neville Henderson, gisteren
naar Londen ontboden is om overleg te plegen.
Hij is Zondag in de Engelsche hoofdstad aan
gekomen en zal morgen een bezoek brengen aan
lord Halifax.
Havas weet te melden, dat hoewel de duur
van het bezoek van Henderson niet bepaald is,
het waarschynlijk is te achten, dat hij pas na
don kabinetsraad van Dinsdagochtend naar zijn
standplaats zal terugkeeren.
reeds Maandag, het land en de boerderijen be
zetten.
Havas meldt nader, dat zich Zondag den
dag, nadat het Italiaansche besluit was be
kend gemaakt geenerlei incident tusschen de
Fransche inwoners en Italiaansche militaire
autoriteiten heeft voorgedaan. Maandag echter
is het de laatste dag, waarop de Fransche land
bezitters aan de Italiaansche autoriteiten kun
nen verklaren, dat zij de onteigening aanvaar
den. Vandaag heeft echter nog geen enkel
Franschman zich daartoe bij de Italianen aan
gemeld. De Fransche bevQlking van Isola heeft
aan den Franschen Minister van Binnenland-
sche Zaken een dringend verzoekschrift gezon
den, waarin zij tegen de Italiaansche maatrege
len protesteert en om steun van de regeering
vraagt. Het verzoekschrift is door alle betrok
kenen onderteekend.
STUTTGART, 28 Aug. ((D.N.B.) Op het zesde
congres der in het buitenland wonende Duit-
schers heeft de plaatsvervanger van Hitler, Ru-
dolf Hess, het woord gevoerd en in zyn rede
eraan herinnerd, dat het afgeloopen jaar een
jaar was van moeilijke beslissingen. De terug
keer van de Oostmark heeft de schoonste ver
vulling van een ouden Duitschen droom ge
bracht.
Het Duitsche volk heeft het jaar benut om
zijn economische kracht te versterken en zijn
veiligheid tegenover een vijandelijken aanval
in die mate te vergrooten, dat het in kalmte
iedere ontwikkeling tegemoet ziet, welke kwaad
willigen over Duitschland zouden kunnen
brengen.
Ten aanzien van het vraagstuk der Sudeten-
Duitschers zeide Hess: Niemand op de wereld,
die van zijn volk houdt, zal het ons kwalijk
nemen, als .wij den Sudeten-Duitschers toe
roepen, dat wy vol bewondering er over zyn,
dat zij, trots de ergste chicanes, terreur en
moord, een ijzeren discipline bewaren.
Gouwleider Bohle keerde zich tegen het
„sprookje", hetwelk vooral in Engeland verteld
wordt, dat vele Duitsche dienstmeisjes spionnen
zouden zijn.
-• A"V r -ff."', r
NICE, 28 Aug. (Havas.) De Italiaansche
autoriteiten hebben aan den burgemeester
van het dorpje Isola, dat dicht bij de Fran
sche grens (departement Alpes Maritimes)
is gelegen, laten weten dat Fransche onder
danen, die Italiaanschen grond in de Chas-
tillonvallei bezitten, onvoorwaardelijk hun
grond en boerderyen, die aan den Italiaan
schen kant van de grens gelegen zijn, moe
ten verlaten en binnen 48 uur dit besluit
dienen te aanvaarden.
Zij zullen dan nog een maand krygen om de
roerende goederen en het vee over te brengen
en den oogst binnen te halen. Indien zij met
dezen maatregel niet accoord gaan, zullen de
Italiaansche militairen na deze 48 uur, dat is
Vraagt ons UITVOERIG PROSPECTUS voor
HET KAN U EEN JAAR STUDIE SCHELEN
HAINBURG a.d. DONAU, 29 Aug. (D.N.B.)
Hedenochtend te half acht hebben de Hon-
gaarsche Rijksregent Horthy en zijn echtge-
noote bij Hamburg a.d. Donau het Duitsche ge
bied verlaten. Aan den oever van de rivier stond
een eerecompagnie van het Duitsche leger en
afdeelingen van de partij opgesteld. Een talrijke
menschenmenigte riep het Hongaarsche gezel
schap hartelijk vaarwel toe.
BURGOS, 28 Aug. (Reuter). In een exclusief
interview met Reuter heeft Franco o.m. ver
klaard, dat het nationalistische Spanje gewon
nen heeft en niemand of niets zal toestaan het
land van de vruchten der overwinning te be-
rooven.
Ten aanzien van de kwestie der terugtrek
king van vrywilligers zeide hy een oplossing
wel moeilijk, doch niet onmogelyk te achten.
Hy herinnerde er aan, dat het rechtsche
Spanje de terugtrekking heeft voorgesteld van
gelijke groepen van 10.000 vrijwilligers.
Hij voegde hieraan toe: „Wij streven naar
den vrede in Europa en hebberi dezen reeds
van den aanvang af geproclameerd. Onze vijan
den daarentegen hebben medegedeeld, dat zij
een Europeeschen oorlog zouden ontketenen,
indien zij zouden verliezen.
Zonder buitenlandsche vrijwilligers zou de
oorlog reeds in November 1936 geëindigd zijn
geweest, daar het roode leger voor de poortén
van Madrid verslagen was. De komst der in
ternationale troepen heeft een verlenging van
den oorlog en den tegenstand mogelijk ge
maakt.
(Van een byzonderen correspondent)
Vrydag 26 Aug.
De groote zaal van de Redoute van Passau
bleek nog te klein te zijn, om de vele deel
nemers aan het Congres van de Katholieke
Duitschers in het buitenland te bevatten, die
Donderdagavond waren bijeengekomen voor de
begroetingsvergadering.
Het welkomstwoord werd gesproken door den
bisschop van Passau, die de aandacht vestigde
op het roemrijke en christelyke verleden van
de congresstad, en die het een eer noemde,
dit congres binnen de muren van zyn bis
schopsstad te zien. Hierna sprak een vertegen
woordiger van den Opperburgemeester en na
hem Mgr. Gotthardt, die uit Zuid-Afrika ge
komen is, om dit congres by te wonen.
Na deze algemeene begroeting kwamen ver
tegenwoordigers van de katholieken uit Boeka
rest, Temesvar, Istamboel, Kopenhagen, Cana
da en Peru aan het woord, die hun dank uit
spraken voor het werk van de „Reichsverband
der Katholischen Auslanddeutschen Mission"
door wier winancieelen steun de Duitsche pries
ters in het buitenland in staat waren om ker
ken en Duitsche scholen te bouwen voor de
Duitsche minderheden en kolonisten.
Tenslotte werd een telegram voorgelezen van
den Bond van Duitsche Katholieken in Polen,
wiens vertegenwoordiger op dit congres niet
aanwezig kon zijn, daar de Poolsche regeering
hem evenals het vorig jaar een paspoort had
geweigerd
Vrijdagmorgen werd in de St. Stephanusdom
te Passau een H. Mis opgedragen door mgr. dr
Laudersdorfer, bisschop van Passau.
De predikatie werd gehouden door mgr. Hu-
dal, die sprak over de taak van de Duitsche
zielzorgers in het buitenland en over hun aan
hankelijkheid aan het Duitsche volk. Mgr. Hu-
dal zeide o.m.: „Wij, apostelen van de missie
gedachte en getuigen van den Duitschen volks
aard, gevoelen den ernst van den tijd. Wij groe
ten onze Duitsche broeders in hun strijd en wij
bidden voor hun overwinning."
In de groote algemeene vergadering, die Vrij
dagmorgen werd gehouden, waren een hon
derdtal zusters uit het buitenland, een onge
veer gelijk aantal Duitsche zielzorgers uit emi
grantenkolonies in den vreemde en vele Duit
sche katholieken tegenwoordig.
Het woord werd gevoerd door mgr. dr. Ber
ning, bisschop van Osnabrück, die de be
schermheer is van de „Katholische Ausland-
deutsche Mission".
Mgr. Berning zeide o.m.: „Er is meer een
heid noodzakelijk, omdat van zekere zijde hoe
langer hoe minder steun gegeven wordt."
Voorts verklaarde de bisschop over de taak
van de Duitsche zielzorgers in het buitenland:
„Onze H. Vader Paus Pius XI zeide eens tot
mij, dat het streven voor het behoud van de
moedertaal in het buitenland een natuurrecht
is. Toch moet het werk van de Auslanddeutsche
zielzorgers zich voornamelijk op godsdienstig
terrein bewegen. Maar wie trouw is aan God,
is ook trouw aan volk en volksaard."
Tot besluit deelde mgr. Berning mede, dat
aan dr. Scherer op diens verzoek ontslag is ver
leend als leider van de R.K.A. („Rcichesver-
band des Katholischen Auslanddeutschtums")
In diens plaats is door het Duitsche Episcopaal
op de conferentie van Fulda benoemd: Albert
Büttner uit Berlijn, die tot op heden secretaris
generaal van de R.K.A. was.
BERLIJN, 28 Aug. Hitler, die gisteravond
uit Berlyn vertrokken is, heeft zich naar het
Noord-Westen van het land begeven om een
bezoek te brengen aan de manoeuvres en de
militaire werken. In jxolitieke kringen te Berlijn
brengt men deze reis in verband met de hier
De brief luidde aldus:
„Beste Albert,
Daar ben ik dan eindelyk terug, na een
afwezigheid, die jou (hopelyk!) lang zal heb
ben geleken. Ik ben erg verlangend, je terug
te zien en wacht je daarom morgenmiddag om
vijf uur in „Royal". We zullen elkaar een hoop
te vertellen hebben, om den verloren tyd in te
halen. Tot ziens dus, morgenmiddag!
Hartelijke groeten van je toegenegen
Do Latour."
Paula vouwde den brief op, die haar gedien
stig in handen gespeeld was (denkelyk door een
beste „vriendin"), en beet zich op dè lippen.
Wie was die Do Latour, die aan Albert op den
toon van een oude kennis schreef? Zij vouwde
den brief nog eens open en las hem langzaam
over. "Enkele zinnetjes deden haar oogen van
toorn fonkelen. Zóó bedroog Albert haar dus,
nu ze al twee maanden verloofd waren? Eerlijk
gezegd, had ze hem al eerder verdacht.-Nu had
ze het bewys. Maar hij vergiste zich, als hij
dacht, dat hij ongestoord zijn gang kon gaan!
Ze keek op haar horloge. Het afspraakje was
voor vandaag bedoeld, over een uur zoo wat.
Ik ga er naar toe, zei ze beslist.
Toen ze in de hall van „Royal" kwam, richtte
ze zich tot den portier.
Do Latour? vroeg ze, in haar ontstemdheid
heelemaal vergetend, om er „juffrouw" by te
zeggen. Is Do Latour hier?
Achteraan links, juffrouw, laatste tafeltje,
zei de man, haar met een zekere belangstelling
aankijkend.
Paula liep de zaal door. Haar hart klopte
hevig. Toen ze by de laatste „box" kwam, dwong
ze zich tot kalmte.
Een slanke jongeman, die aan het tafeltje
zat, stond op, toen hy haar bemerkte en maak
te een buiging.
Zoekt u iemand? vroeg hij, min of meer
verbaasd.
Paula kwam aarzelend naderby.
Is Do Latour hier? stamelde ze. Ik dacht
de portier zei
Ik ben Do Latour, om u te dienen, zei de
jongeman, nu nog méér verbaasd.
U?!
Ik, juist, juffrouw, in eigen persoon.
Paula snakte naar adem.
Maar dan maar dan is Do Latour niet
een dame? bracht ze uit.
Een dame? Ik zeg u toch,- dat ik Do Latour
ontvangen berichten over den aanleg van ver
sterkingen langs de Nederlandsche .grens.
De liberale Brusselsche Gazette verklaart in
een artikel, dat nooit, zelfs niet in de laatste
jaren van den oorlog, zulk een gebruik is ge
maakt van prikkeldraad als thans in Duitsch
land bij de Belgische grens. Het blad geeft te
kennen, dat over een diepte van 25 tot 30 K.M.
drie of vier prikkeldraadlinies zijn aangebracht,
waarachter zich anti-tankgeschut bevindt.
Op een holletje ging Keesie door een hol, dat in een heel
smal gangetje uitliep. Knarstand echter had ze wel gezien en
dacht: Zoo, zoo, Kwakeling, help jy mede om mijn vyanden
"oor me te verbergen. Dat zou je wel eens kunnen berouwen.
Hy liep onmiddellyk op het holletje toe, doch tot zyn groote
woede ontdekte hij, dat hy veel te dik was om er door te
kunnen. Hy was razend en besloot om zich te wreken.
PRAAG, 28 Aug. Aan de Duitsche grens, aldus
meldt het Tsjecho-Slowaaksche persbureau,
heeft zich Zondagmorgen een incident voorge
daan. Even na achten is een Tsjecho-Slowaak-
'sche burger van Duitsche nationaliteit, Seiffert
geheeten, bij Hory Svati Kateriny over de grens
getrokken. Op Duitsch grondgebied aangeko
men, werd hy door een douanebeambte aange
houden, aan wien hij zyn grenspas liet zien.
Op verzoek van den beambte vertoonde hy ver
volgens ook het bewijs, dat hij lid was van de
Sudeten-Duitsche party. Ook verklaarde hij
sigaretten bij zich te hebben, waarvoor de
douanebeambte hem een boete van 200 mark
wilde opleggen.
Terwijl men hem naar het douanekantoor
wilde brengen, wist Seiffert te ontsnappen en
wederom het Tsjechische grondgebied te berei
ken. Te Hory Svati teruggekeerd, verklaarde
hy, dat de beambte vier schoten op hem had
gelost. Eén der kogels had hem in de zyde
getroffen.
Te Schönborn hebben volgens het D. N. B.
twintig Tsjechische arbeiders een Sudeten-
Duitsch persoon overvallen en eenige menschen
mishandeld. De Sudeten-Duitsche afgevaardigde
Weller heeft een protesttelegram aan Hodza en
Runciman gezonden.
ben, zei de ander, die iets begon te begrijpen.
't Is waar, ik zou eigenlijk Dominique ge
noemd moeten worden, maar iedereen noemt
me „Do".
En hy lachte, dat zijn blanke tanden zicht
baar werden.
Dus dan hebt dezen brief aan m'n
verloofde geschreven? zei Paula, hem het
blaadje papier overreikend.
Precies, zei Do. Ik zit juist op hem te
wachten. We hebben elkaar sinds jaren niet
gezien. Maar wat had gedacht? liet hy
er voorzichtig op volgen.
Paula kon haar tranen niet bedwingen. Ik
dachtik dacht, dat u
Maar zy durfde den zin niet voleindigen. De
ander greep haar zachtjes bij de hand en deed
haar plaats nemen.
Maar nu begryp ik werkelyk niet, waarom
u zoo huilt, zei hij vriendelijk. Het misver
stand is nu toch gelukkig opgelost?
U hebt gelijk, wrevelde zij. Het is erg
dwaas van me. Wat moet u wel niet van me
denken
Weineen! Hoe komt u erbij? In ieder geval
ligt de fout bij mij, dat ik me bij zoon dwazen
naam laat noemen!
Paula glimlachte door haar tranen heen.
't Is óók de schuld van Albert. Als hy me
maar eens over u gesproken had
Daar zie ik hem nét komen, zei Dominique,
die uit het raam gekeken had, glimlachend.
Wie, Albert? riep Paula onthutst. O,
dan moet ik weg. Ik wil niet, dat hij me hier
vindt!
Weest u niet bang ik zal hem alles wel
even uitleggen
Neen, neen! U kent hem niet! Als hy
hoort, dat ik verdenking tegen hem heb ge
had
Maar hoe wilt u hier weg? Er is maar één
uitgang en dan komt u hem tegen
Kan ik me niet ergens verbergen? Hy mag
me hier niet zien! Helpt u me, in 's hemels
naam!
Dominique keek om zich heen.
Gaat u dan gauw door die tusschendeur,
ze hij. Daar is niemand. Maar laat u zich in
's hemelsnaam niet hooren! U moet natuurlyk
wachten, tot hij weer weg is.
Even later hoorde Paula van uit haar schuil
hoek de begroetingswoorden van beide mannen.
Eindelyk zien we elkaar dan weer eens
terug!
Ik dacht, dat je nóóit terugkwam
En zoo meer. Toen hoorde Paula wat anders.
En? vroeg Dominique. Hoe staat het
met het leven? Altijd nog vrijgezel?
Ja en neen, zei Albert. Ik ben verloofd.
Kyk, kijk!
Ik zal je bij gelegenheid eens aan haar
voorstellen. Ik hoop, dat je myn keuze zult
goedvinden
Waar ik je smaak ken, kan ik je nü al
zeggen, dat ik je keuze goedvind, antwoordde
Dominique, op een toon, die Paula in haar
schuilhoek deed blozen.
Och, je moet
wat hebben, zei
Albert losweg. i T?
't Is een goed J-jCTL
meisje en erg lief, 7
alleen een beetje Ontdekking
onnoozelMaar
ja, haar vader zit
er goed by en dat is ook wat waard, hè?
En hij lachte veelbeteekenend.
H'm, zoo, jawel, zei Dominique, onder de
omstandigheden niet wetend, wat hy zeggen
.RS6?1" „„k:
In haar schuilhoek beefde Paula van veront
waardiging. Onnoozel was ze? Dat zou ze hem
leeren, dat ze onnoozel was! Zoo, om haar geld
nam hy haar! Goed, dat ze t wist. Als ze niet
eerder getwyfeld had, zou de slag vreeselijk ge
weest zijn, maar evengoed, wat een bruut!
Dominique had met tact het gesprek op een
ander onderwerp gebracht en de beide mannen
spraken nu over allerlei onverschillige dingen.
Ik wou, dat hy nu maar wegging! zuchtte
Paula onwillekeurig.
Alsof hij haar gehoord had, riep Albert eens
klaps uit:
.En nu moet ik opstappen, waarde heer.
Ik heb nog een hoop te doen. Kom eens gauw
aan, ja?
Paula hoorde hem weggaan. Hun stemmen
verwyderden zich. Even later kwam Dominique
terug.
't Spijt me, dat u daar zoo lang moest
blijven, zei hy ietwat verlegen. Ik kon niet
anders....
O, ik ben heel biy, dat ik hier was, zei
Paula, tamelijk opgewekt. Ik heb wat ge
leerd
Trek het u niet al te veel aan, zei de ander
zachtjes. Als ik geweten had
Zij keek hem in het eerlyke, gebruinde ge
zicht. Dan reikte zy hem de hand.
U behoeft er heelemaal geen spyt van te
hebben, zei ze.
En hy hééft er ook geen spijt van gehad....
7(
„Wat een schavuit," riep de graaf.
„Ja. Hy won haar hart en zette haar aan den
kant voor een meisje, dat geld had."
„Ja," zei Guy. „Het was noodzakelyk, dat hy
geld trouwde en hy offerde haar op.
,,Hy was niet alleen een schavuit, maar ook
een idioot," zei de graaf minachtend. „Alleen
een idioot zou zoo'n meisje opgeven, al kon je
er alle goudmijnen van Peru voor krygen, hé
Guy?"
„Ik ben het met u eens," zei Guy, en zelfs
zyn lippen waren wit. „Hy was een idioot! De
grootste stommeling van de wereld!"
„Arm kind!" zei de graaf medelijdend. „Wat
moet ze een verdriet hebben gehad. Maar ze zal
wel spoedig troost vinden, Guy, let op myn
woorden. In één seizoen heeft ze minstens een
half dozjjn goede mannen aan haar voeten. Wie
is die lady Collop? Ik vraag me af of lady
Famham haar dit voorjaar zou willen chaperon-
neeren! Ik weet niet waarom Guy, maar het
kind interesseeert me buitengewoon. Je zult
het wel niet begrijpen en me hartelijk uit
lachen."
„Ik begrijp u uitstekend," zei Guy grimmig,
„en ik had nooit minder lust om te lachen, dan
op het oogenblik."
„Vraag haar of ze nog wat wil zingen," zei
de graaf, „en als ze niet wil wacht even!"
Hy nam zijn stok, stond op en liep de kamer
door naar de piano.
„Wil je nog eens zingen, kindlief?" vroeg
hij. „Nog zoon oude ballade, als je die kent.
Die zijn ons ouden menschen zoo dierbaar. Wil
je het voor me doen?"
Zonder een woord te zeggen, zong Lorrie
„Jockey to the Fair." De graaf stond onbeweeg
lijk naast haar met gebogen hoofd, zijn hand om
zijn stok geklemd. Aller oogen waren op het
tweetal gericht en Diana's gelaat was een studie
van afgunst, haat, valschheid en liefdeloosheid.
Ze stond met een minachtend lachje op, liep
de kamer door naar Guy, die ernstig op den
grond staarde en tikte hem met haar waaier
aan.
„Ik dacht altijd, dat je vader een verstandig
man was Guy," zei ze, toen hij plotseling op
keek, „maar ik zal mijn opinie moeten wijzigen.
Zie je hoe dat geslepen meisje hem inpalmt?"
„Bedoel je Lorrie Latimer?" vroeg hij streng.
I «Wie zou ik anders bedoelen?" antwoordde
zij. „Waar doet ze het voor? Wat is haar
motief?"
„Ik weet het niet?" antwoordde hij. „Ik zal
het haar gaan vragen, als je wilt. Lorrie Lati
mer geslepen! Er is geen eerlijker meisje op de
wereld en dat weet je heel goed!"
„Ik weet, dat ze den zoon net zoo kan inpal
men als den vader", zei ze hoonend, maar ze
zag bleek en werkte geducht met haar waaier.
„Laten we geen ruzie maken," zei hij koud
„Ik ga een sigaar rooken," en hij verliet de
kamer.
Lorrie eindigde haar lied en zoodra ze op
stond, presenteerde de graaf haar zijn arm
„Dank je, lieve kind," zei hy. „Je hebt me veel
genoegen gedaan. Nu moet je uitrusten," en
hij bracht haar naar haar stoel terug. Toen
ging hij naar lady Famham en boog zich over
haar heen.
„Dat is een allerliefst jong meisje," zei hy,
glimlachend op de manier van een oud man,
die men een genoegen heeft gedaan.
„Wie? O ja!" zei lady Famham, terwijl ze
zijn oogen volgde. „Vind je ook niet? Arm kind
ze heeft haar vader verloren en het is haar
slecht gegaan in de wereld. Je stelt dus belang
in haar? Zonderling! Ik ook! Ik heb haar broer
en zuster te logeeren gevraagd."
„Net iets voor jou," merkte hij op. „O ja,
hoe heet ze? Ik heb het niet verstaan bij het
voorstellen."
„Haar naam? O, Latimer Dolores Lati
mer."
De graaf keek een oogenblik verbaasd, toen
werd hij bleek en greep de leuning van den stoel
vast.
„Lorrie Latimer?" herhaalde hij verbouwe
reerd. „Lorrie Latimer! Groote goden!"
„Wat scheelt er aan?" informeerde lady
Famham.
„Ben je het vergeten?" zei hij haastig en
zenuwachtig, zooals ze hem nog nooit gezien had.
„Dat is het meisje, waarmee Guy had willen
trouwenHet meisje, dat hij hij
,Liet zitten!" riep lady Farnham ontsteld uit.
„Goeie genade! Samen in hetzelfde huis. Wat
moet ik doen?"
„Doen!" herhaalde de graaf verdrietig. „Wat
kunnen we doen? O, het is wreed!"
„Ik ik verzeker je, dat het mijn schuld niet
is!" zei lady Famham haastig. „Ik wist het
niet en al heb ik het ooit geweten, ik was haar
naam toch vergeten! Wat moet ik doen? Ik
kan haar niet wegsturen en ook Guy niet!
Nu begrijp ik, waarom ze hem zoo aankeek!
Wat zal ik toch doen? Wacht! Ja! Ze is zelf
verloofd met Diana's broer, Seymour Mel-
ford!"
„Onmogelijk!" riep de graaf ongeloovig uit.
„Werkelijk! Maar waarom? Dat is de vraag
Ik ben er volmaakt zeker van dat ze niets om
hem geeft! Kijk niet zoo wanhopig, pas op, ze
letten op ons," en ze legde haar hand op zyn
arm.
„Ik ik ben heelemaal in de war," mompelde
de oude man, gebroken. „Verloofd met dien
dien schurk. Vergeef me, maar hij is een
schurk!"
„Dat weet ik," stemde lady Famham toe
„Maar ze is nu eenmaal met hem verloofd en
dat ze hier is zonder hem, is niet eerlijk
tegenover hem. Ik zal hem hier inviteeren!"
De graaf stond haar zorgelijk en met stomme
verbazing aan te kijken.
„Arm kind, arm kind!" zei hij, „en dat was
dus het meisje waar Guy van hield! Hier zit
iets geheimzinnigs achter. Ik wilde, dat ik haar
nooit gezien had. Ze ze heeft me ongelukkig
gemaakt!"
Lady Famham glimlachte geforceerd.
„Het is een ongelukkige geschiedenis," zei ze
zenuwachtig, „maar er is maar één weg om er
uit te raken. Zooals ik reeds zeide, ik zal dien
Seymour Meiford hier vragen."
De woorden waren nauwelijks uit haar mond,
toen de knecht de deur opendeed en den heer
Seymour Meiford aankondigde! Hij kwam met
zijn sluipenden kattenstap binnen, brutaal glim
lachend en boog zich over lady Farnham's
hand.
„Vergeef mij, dat ik u stoor, lady Famham,'
zei hij, „maar ik wist, dat mijn zuster hier was
en ik kom haar over gewichtige zaken spreken.'
Lady Farnham had met den gewonen tact van
een vrouw van de wereld, haar tegenwoordig
heid van geest teruggekregen.
,Wij verheugen ons, dat er een zaak is, die
belangrijk genoeg blijkt te zijn, om u in ons
midden te brenge#, mijnheer Meiford. Daar
ziet u Diana en juffrouw Latimer, gaat u ze,
gauw begroeten en komt u me dan vertellen,
dat u zich bij ons gezelschap aansluit. Ik wilde,
u juist schrijven om u te verzoeken zich bij ons
te voegen."
Met een buiging voor haar en voor den graaf,
die slechts flauwtjes terugknikte, gleed Seymour
naar Diana.
Ze keek op met kwijnende onverschilligheid en
verbazing. „Seymour! wat ter wereld kom jij
hier doen?" zei ze.
,Stil!" antwoordde hij, zich over haar heen
buigend. „Er is iets gebeurd ik zal op je
kamer komen en het je vertellen. Waar is
Lorrie?"
Diana keek rond en haalde haar schouders
op.
„Ik zie haar al," zei hij en hij ging naar de
aangrenzende kamer, waar Lorrie met Guy stond
te praten. Ze stond met haar rug naar Seymour
toe en toen hij kwam toeloopen, noemde hy
haar naam.
Hij zei het zacht genoeg, maar het resultaat
was verschrikkelijk. Lorrie's zenuwen, die den
laatsten tijd niet al te sterk waren, waren den
heelen avond x-eeds strak gespannen geweest en
toen ze zijn stem hoorde, viel ze flauw.
Guy ving haar in zijn armen op, maar Sey
mour zei met een hartelijk lachje: „Ik geloof,
dat dit mijn plicht is, lord Kendale," en hij
sloeg zijn arm om haar heen.
Even bleven de mannen elkaar aanstaren
over het bewustelooze meisje, toen gaf Guy
haar over, terwijl hij een vloek op zijn lippen
smoorde.
„Je hebt gelijk! zei hij, alsof de woorden hem
werden afgedwongen. „Ik zal lady Farnham
sturen."
HOOFDSTUK XXVIII
Seymour Meiford deed het gordijn met zijn
linkerhand opzij, terwijl hij met zijn rechter
Lorrie ondersteunde en riep lady Collop.
„Wilt u misschien even hier komen? Juffrouw
Latimer is flauw gevallen!"
Er was onmiddellyk drukte en ontsteltenis.
Lady Fai'nham kwam rustig en beheerscht bij
hem. Ze begreep alles onmiddellijk.
„Uw onverwachte komst heeft haar ver
schrikt," zei ze tegen Seymour Meiford. „Dat
en de lange reis zijn te veel voor haar geweest,
het arme kind is niet sterk! Laat mij haar
helpen, alstublieft!" en ze nam Lorrie uit zijn
armen, zooals hy haar uit die van Guy had ge
nomen.
Binnen een paar minuten kwam Lorrie bij.
Ze keek verbijsterd rond, rillend van angst.
„Stil, liefje! Je moet niet spreken," fluisterde
lady Farnham. Toen beduidde ze de anderen,
die angstig om haar heen stonden om weg te
gaan en bracht haar naar haar eigen kamer.
„Het is dwaas van me," zei ze met een zwakke
poging om te lachen. „Ik ik ben nog maar
ééns eerder in mijn leven flauw gevallen, ge
loof ik! Ik denk, dat de kamer te wérm was!
Het spfjt me erg, lady Farnham."
Lady Farnham zei niets, maar hielp persoon
lijk het kamermeisje, om Lorrie uit te kleeden.
„Ga nu naar bed en ga slapen, lieve kind,"
zei ze eindelijk, „en zeg niets meer!" toen
Lorrie weer haar lippen opende. „Misschien weet
ik meer dan je denkt" en met deze orakelspreuk
bukte zij zich, kuste het mooie, bleeke gezichtje
en verliet de kamer.
Toen lady Farnham weer in het salon kwam,:
zag ze haar kring van gasten in elkaar vijandige
bestanddeelen uiteengevallen. De graaf stond bij
het vuur; hjj leunde op zijn stok en zijn edel-
gevormd hoofd hield hij nadenkend gebogen
Lady Collop was naar boven gegaan om „voor
Lorrie te zorgen" en Diana zat humeurig met
haar waaier te spelen. Guy, zijn handen zoo diep
mogelijk in zijn zakken, leunde tegen den muur
en staarde somber naar den grond. Maar het
gelaat van Seymour Meiford trok haar aan
dacht. Zelfs in zijn beste oogenblikken had hij
nooit veel kleur, maar nu was hij lijkwit, hij
keek verwilderd, als een verscheurend dier, dat
verlangt te grommen en te bijten, maar het
niet durft te doen.
„Ik moet gaan," zei de graaf. „Is ze beter?"
voegde hü er op verdrietigen toon en met spijt
in zijn stem aan toe.
„Ja. Dat arme, jonge ding," zei lady
Farnham. „Ga van avond 'niet weg, Latcham.
Blijf hier. Je kamer is voor je klaar, naast die
van Guy. Guy, kom je vader eens overreden
om hier tot morgen te blijven. Er waait een
leelijke, snijdende wind en hy' zal kou vatten
als hij uit deze warrhe kamer naar buiten gaat."
Guy kwam naar hem toe en zei niets, maar
de graaf knikte alsof hy wel had gesproken.
„Ik zal blijven," zei hij. „Guy, kom even op
mijn kamer voor je gaat slapen."
Guy boog gehoorzaam zijn hoofd en de graaf
ging naar, de beide dames om ze beleefd goeden-
nacht te zeggen. Guy ging weer naar den muur
terug en verviel in zijn oude houding met bleek
gelaat en vast opeengeklemde lippen. Het plot
seling terugkeeren van Seymour Meiford had
den duivel in hem opgewekt. Het maakte hem
gek om te bedenken, dat die man het recht had
om Lorrie uit zijn armen te nemen; dat hij
spoedig het recht zou hebben om haar als zijn
vrouw in zijn armen te houden.
Lady Farnham kwam naar hem toe en raakte
hem even aan.
„Guy, je gaat naar bed als een zoete jongen,
hé?" vroeg ze zacht, met bezorgde stem.
„Wat bedoelt u?" vroeg hij kortaf.
„Wel, je bent tegenover mij niet bepaald een
lieve jongen geweest, is het wel?" zei ze met
zacht verwijt. „Waarom heb je me niet verteld,
dat Lorrie Latimer het het meisje was waar
je van hield?"
„Waarom zou ik?" vroeg hij even zacht terug.
„Als ik dat had gedaan, zou u haar niet ge
vraagd hebben, niet waar?"
„Natuurlijk niet, dat weet je wel."
„Juist, en ik wilde, dat u haar wel vroeg.
U ziét, hoe ze is? Ze ging dood van verlangen
naar het buitenleven, dat ze zoo goed kent."
„Toch had je het me moeten vertellen," zei
ze vriendelijk. „Maar het is alles in orde, nv
haar verloofde is gekomen, nietwaar?"
„Ja, daar ziet het wel naar uit," antwoordde
hij bitter, „als ze flauw valt, wanneer ze hem
ziet."
„Stil," zei ze waarschuwend, want hij had
bijna luid gesproken. „Ga nu naar bed als een
lieve jongen?"
„Wat? En het moeilijke werk om Seymour
Meiford den tijd te korten, aan u alléén over
laten?" zei hy veelbeteekenend. „Ik heb hem
ternauwernood gesproken."
Lady Farnham greep zijn arm vast.
„Guy, je gaat geen ruzie maken, nietwaar?"
zei ze.
„Neen," antwoordde hij bedaard, met een
diepen zucht, „ik ga geen ruzie maken. Ik ben
aan handen en voeten gebonden en machteloos.
Wat geeft ruziemaken?"
Intusschen was Seymour Meiford bij Diana
gaan zitten. Ze keek hem nieuwsgierig aan
over haar waaier.
„Wat scheelt je?" zei ze zacht. „Wat is er
gebeurd. Kan je het me niet vertellen?"
„Neen, zei," hij, terwijl hij naar de lango
gestalte keek, die tegen den muur leunde. „Hoe
lang duurt die geschiedenis al? Hoe lang
achtervolgt die kerel Lorrie met zijn attenties?
Hoe lang flirt hij al met haar?"
„O, hij heeft in Londen al achter haar heen
gezeten en zorgde toen, dat ze hier geïnviteerd
werd," zei ze.
„En jij bent laf genoeg om er bij te zitten
en het goed te vinden!" zei hij, diep adem
halend. „Als je niet aan mij dacht, dan had
je toch aan jezelf kunnen denken. Je bent met
hem verloofd."
Ze lachte op haar zachte, minachtende wijze,
die hem altijd dol maakte en antwoordde:
„Beste Seymour, je bent grappig! Wat kan
het mij schelen met wie Guy flirt? Zoolang
hy maar met mi) trouwt, mag hy zich met
zooveel meisjes amuseeren als hij wil! Jy
neemt de dingen te ernstig op. Je bent zeker
nog steeds verliefd op dat bleekneuzige nest?
Het is werkelijk al te dwaas!"
,En jy," zei hy^ nog bleeker wordend, jy bent
tot geen liefde in staat!"
„Dank je, best mogelijk. Als dat zoo is, dan
mag ik dankbaar zijn, anders zou ik misschien
net zoo'n idioot van mezelf maken als jy bent.
Doe me eens genoegen en kyk hem niet aan
of je hem op wilt eten. Hy is in staat om hier
te komen en je achterover het vuur in te stom
pen," en ze lachte.
Hy haalde zwaar adem en balde zyn vuisten.
„Vervloekt!" siste hy tusschen zyn tanden.
.(Wordt vervolgd)