Onze sprinters met de titels bekroond Van de Vijver weer primus bij de amateurs Nederlands groote succesdag Om den Grand Prix du Monde Metze en Paillard in de finale VAN VLIET ONTTROONT POESKE SCHERENS SCHERP DUEL RICHTER VAN VLIET MAANDAG 29 AUGUSTUS 1938 Jef van de Vijver iminiiiMiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiÏÏr ACHTERVOLGING Geen enkele buitenlander kon de halve finale bereiken Pijnenburg maakte den snels ten tijd Jan Pijnenburg Een grove fout in den derden rit had onzen landgenoot bijna de regenboogtrui gekost Derksen en Richter op de derde plaats Derksen door v. uitgeschakeld d. Vijver Loatti klopt Ooms Derksen 's werelds derde amateur Jef van de Vijver blijft wereldkampioen Preludium van het duel Scherensv. Vliet Arie van Vliet Richter derde bij de profs Arie van Vliet kampioen bij de profs STAYERS Arie van Vliet, die het wereldkampioenschap sprint voor professionals bij de wedstrijden in het stadion te Amsterdam veroverde, rijdt een eereronde na zijn overwinning Derksen was te nerveus om het Van de Vijver moeilijk te ma ken en Loatti was er te zwak voor Men vergete Schilling niet! Scherens was uitgeput Van de Vijver had het niet moeilijk Groenewegen bezette in zijn serie de tweede, Wals de vijfde plaats Onsmakelijke combine DE MUZIEK IN HET STADION Seitergnim U IT DE SPORTWERELD Evenals de sprints hebben ook de achter volgingswedstrijden om den Grand Prix du Monde in het teeken der Nederlanders ge staan. In elk der vier series startte een onzer landgenooten en geen van hen heeft de victorie aan een buitenlander moeten laten. Bovendien werden deze matches ge wonnen met een, meerderheid, welke aan overtuiging niets te wenschen over liet. Jan Pijnenburg maakte met een totaal van 6 min. 25 sec. over de 5 K.M. den fraaisten tijd, maar even hoog schatten wij toch zeker de prestatie van den opkomenden renner Klink, die er zoowaar in slaagde den Franschman Richard te kloppen. Deze beide renners waren het eerst aan bod, maar wegens een lek bandje moest worden ge stopt, toen de eigenlijke strijd nog niet eens begonnen was. Na de tweede start bleven de renners enkele ronden lang vrijwel tegen el kaar oprijden, toen echter had Klink er ge noeg van en spurtte weg. Na vier ronden lag hij reeds ongeveer 25 Meter voor en toen Ri chard niet paraat genoeg bleek om het eerste offensief te beantwoorden, deed de Nederlander er nog een schepje op. Langzaam maar zeker groeide zijn voorsprong aan en Klink had zeker 150 meter ingeloopen, toen hij de eindstreep passeerde. Tijd 6 min. 27 sec. Archambaud was in zijn serie eerder en beter weg dan Schulte, maar weldra kreeg de Vlie gende Hollander zijn zit. Twee ronden waren genoeg om hem plm. 30 meter voorsprong te verschaffen en reeds toen was ook Archambaud een geslagen man. Hij had niets meer in te brengen en verloor een kwartbaan aan den Tour de France-renner. Schulte's tijd was 6 min. 28 sec. Met Di Paco verging het niet veel anders. Onze nationale kampioen Pijnenburg had al aanstonds den slag te pakken en veroverde in de eerste ronde reeds tien meter. Gestadig ver loor de Italiaan terrein en de Tilburger keek zijn tegenstander al eenigen tijd in den rug, toen hij met een tijd van 6 min. 25 sec. de fi nish passeerde. De meest spectaculaire rit was die van Slaats tegen Kaers. Eerst was het woord aan den Belg en hoewel zijn voorsprong geen oogenblik erg groot is geweest, wist hij toch ettelijke ronden de leiding te behouden. Maar toen begon Slaats aan den voorsprong van den Belg te knagen. Elke ronde ging er een metertje af en ongeveer op de helft kwam er zelfs een gunstige ken tering voor onzen landgenoot, die nu zelf een kleinen voorsprong nam. Eenmaal van de lei ding weggedrongen gaf Kaers niet al te veel strijd meer en zoo won ook Slaats tenslotte nog met betrekkelijk grooten voorsprong in 6 min. 38 1/5 sec. Beide sprinttitels in Nederlandsche handen! Een ongekend feit in de wielerhistorie, maar een feit, dat met buitengewoon enthousiasme werd be groet door de circa 20.000 toeschou wers die Zondag de wereldkam pioenschappen in het Olympisch Sta dion bijwoonden. Allereerst was het Jef van de Vij ver, die zijn beide finale-ritten op zeer fraaie wijze van Loatti won en ons land voor de derde maal in serie den amateurstitel bezorgde. En voor het eerst sinds 1926 kwam ook de proftitel weer eens naar ons land, dank zij Arie van Vliet, die in drie ritten sterker bleek dan Scherens en ten tweede male de driekleur deed rijzen aan den hoogen mast, die midden op het Stadion terrein was opgericht- Tweemaal het Wilhelmus, tweemaal de gou den medaille en de reusachtige bloemenkrans voor een Nederlandschen renner en tweemaal ook een enthousiast publiek, dat niet moede werd de wereldkampioenen toe te juichen. Vermelden wij nog, dat de Fransche film- artist Albert Préjaen een groot gedeelte van de wedstrijden op het middenterrein bijwoonde. Derksen De halve finales van de amateurs verliepen op regelmatige wijze. Overeenkomstig de ver wachtingen kwamen van de Vijver en Loatti in de finale. Zeker, men had nog wel even op Derksen gerekend na zijn fraaie prestatie van Zaterdag, maar wij merkten reeds op, dat het te betwijfelen was, Of de 19-jarige Zwollenaar tegen de emoties van de beslissingen bestand zou zijn. Toch heeft de jonge Nederlander zich uitstekend ge weerd en zijn fraaie overwinning in den eersten rit is een onaanvechtbaar be wijs van zijn capaci teiten. Van de Vij ver die als zijn te genstander was aan gewezen, lootte den kop, maar vrijwillig nam Derksen dezen na één ronde over, om in de schaduw van de Marathon tribune zijn spurt in te zetten. En toen was zelfs Van de Vijver niet snel genoeg om het verder dan een half wiel achterstand te brengen. In den tweeden rit probeerde Derksen het zelfde foefje, maar toen bleek Van de Vijver- paraat en met groot gemak „klom" hij dit maal over den vluchteling heen, om dan zon der moeite met 2 lengten te winnen. t Ook in den beslissenden rit durfde Van de Vijver het tegen Derksens snelheid op te nemen. Nu spurtte hij van kop af weg en weer was Derksen niet in staat zijn achterstand "in te halen. Van de Vijver kwam dan in de finale. Loatti had in zijn eersten rit tegen Ooms den kop geloot en Obms trachtte wel deze, voor een renner van zijn genre gunstige, twee de plaats niet te verspelen. Maar het baatte hem niet. Vóór de Marathon-tribune nog had de Italiaan onzen landgenoot over zich heen gelokt en toen was zijn snellere spurt beslis send. Toen Ooms bovendien niet doorging, legde hij zijn tegenstander de overwinning in den schoot en deze won dan ook met een half wiel, zonder zich noemenswaardig in te span nen. De tweede rit werd, doordat Ooms bij een poging om achter Loatti te komen, tweemaal de balustrade moest vastgrijpen, afgebeld, maar toen er opnieuw gestan was, leverde de Haarlemmer een prachtig staaltje van wieier- kunst. Toen Loatti opnieuw vóór de Marathon tribune op de vlucht sloeg, trok Ooms zich langs zijn wiel omhoog en in een fenomenale eindsprint werd de Italiaan met banddikte geslagen. In de beslissing was er tegen de snelheid van Loatti echter geen kruid gewasschen. Tot in de voorlaatste bocht wist Ooms den Italiaan te stuiten, maar toen deze er even aan ging „trekken", was er van strijd geen sprake meer en werd de Nederlander kansloos uitgeschakeld. Ooms en Derksen hadden drie ritten noodig om uit te maken, wie van hen de derde ama teur van de wielerwereld zou worden. De eer ste rit was voor Ooms, die van kop af de eind spurt inzette. Wel trachtte Derksen het verlo ren terrein te herwinnen, maar het lukte hem niet. In den tweeden rit was het juist anders om. Toen was het Derksen die wegspurtte en Ooms die de achtervolging inzette, zonder ten slotte den Zwollenaar te kunnen houden. En zoowaar, in den derden rit was het wéér Derksen, die den zegepalm wegdroeg. Weer bleek, dat Ooms meer snel was dan tactisch was en dat Derksen's snelle spurt Ooms te machtig was. Op fraaie wijze be zette deze veelbelovende renner dus de derde plaats. In prachtigen stijl is Jef van de Vijver erin geslaagd zijn titel van wereldkampioen der amateurs te prolongeeren. Slechts twee ritten waren er noodig om dit pleit te beslechten. In den eersten vertrok onze landgenoot van kop en kon deze positie maar niet kwijtraken. Doch toen maakte hij van de nood een deugd en in een lange eindspurt, waarbij Loatti volkomen kansloos was, wist hij met drie lengten te win nen. In den tweeden rit viel dus de beslissing van het kampioenschap der amateurs en het was een prachtige rit ook van onzen landgenoot. Nu vertrok Loatti op kop, maar v. d. Vijver nam deze positie na een ronde vrijwillig over. Toen Loatti bij de Mara thon-tribune aanzette, ving hij den Ita liaan bijzonder fraai op en zonder iets te riskeeren zette hij al zijn krachten op de laatste 200 M. De anderhalve lengte, die hij sneller was dan Loatti, bracht hem on beslist ten tweede male zijn wereldtitel. Met beide handen in de hoogte begroette een opgetogen wielerkampioen het hem en thousiast toejuichende publiek, maar ook Loatti kreeg de eer, die hem toekwam en Derksen werd eveneens in de eerste, spontane huldi ging betrokken. Daarop volgde de gewone cérémonie proto- colaire. De regenboogtrui werd den wereldkam pioen over de schouders geworpen, fotograven „namen" hem in alle standen en tenslotte nam ook de Apollo-harmonie uit Hoorn zijn aandeel hierin, door den stralenden, met een grooten krans omhangen, jongeman op zijn eere-ronde met het Wilhelmus te begeleiden. Bij de profs was de strijd niet zoo aantrek kelijk als bij de amateurs, maar ook hier vielen toch aardige en spannende momenten te genieten, vooral dank zij v. Vhet, die echter ook het publiek even schrik aanjoeg, door de royale wijze, waarop hij door Richter in zijn eersten rit werd geklopt. In de voorlaatste bocht beging hij n.l. de fout den snel wegsprin gende n Duitscher over zich heen te laten gaan. Teen was er geen houden meer aan en in den schitterenden tijd van 12 sec. won Richter met 2 lengten. Het publiek toonde zich zeer spor tief en juichte den overwinnaar van v. Vliet hartelijk toe. Maar in den tweeden rit toonde Van Vliet eerst met recht zijn grootschen vorm. Wel probeerde Richter het nog eens op de- zelfde wijze, maar onze landgenoot was nu een gewaarschuwd man en ln een weer- galooze rush wist hij den Duitscher met een half wiel te slaan in den prachtigen tijd van 113/5. Op schitterende wijze sleepte v. Vliet ook in den beslissenden rit de zege ln de wacht. Ditmaal vertrok hij van kop en vanuit die positie begon hij totaal onverwachts al thans voor Richter een grootsche spurt. Met zeker drie lengten verschil werd de bui tenlander kansloos geklopt, zoodat onze land genoot dus in de finale kwam. Want het „poeske" wist natuurlijk Gérardin wel te kloppen en hij was de eenige die er maar 2 ritten voor noodig heeft. Echter dient hierbij verklaard, dat hij ook de gemakkelijkste beurt van alle halve finalisten had. In den eersten rit was het Gérardin die aan den haal ging, maar in de laatste bocht, toen Gérardin nog steeds één lengte voor lag, plaats te Scherens kalmweg zijn befaamde sprong en moest Gérardin met een half wiel de meer derheid van den Belg erkennen. In den tweeden rit probeerde Gérardin 't nog eens op deze wijze en aanvankelijk met nog grooter succes, maar juist toen Scherens' posi tie hopeloos leek, wipte „Poeske" over zijn te genstander heen, om met banddikte te winnen. De derde plaats was voor Richter en dat was de eerste beslissing die dezen middag viel. Hij had er overigens weinig moeite mee en won in beide ritten van kop af. Wel trachtte Gérardin in den eersten rit nog bij te komen, maar op het laatst schoten zijn krachten toch tekort. Ook in den tweeden rit bleek hij niet bij machte den Duitscher zijn alleszins verdiende derde plaats te ontnemen. Ook bij de professionals is de titel tenslotte in Nederlandsche handen gekomen. De kansen stonden al direct zeer gunstig. In den eersten rit hield Scherens van Vliet langen tijd tegen, maar in de voorlaatste bocht dook de Neder lander plotseling omlaag en zette er een gang in, waar de wereldkampioen niet meer aan tippen kon. Hij verloor dan ook met verschil lende lengten. In den tweeden rit was het initiatief in han den van den Belg. Van Vliet bleek de situatie niet geheel juist te hebben overzien en zette veel te laat zijn spurt in, waardoor hij den Belg niet verder dan op een half wiel wist te achterhalen. Een derde rit moest dus de beslissing bren gen. Deze beslissing viel tenslotte uit in het voordeel van onzen landgenoot, ondanks het feit, dat hjj o.i. een fout maakte, die hem bijna de regenboogtrui had gekost. Scherens, die op kop was gestart, had nog steeds de leiding bij de voorlaatste bocht, waar hij het offensief inzette en wegvluchtte. Van Vliet volgde o.i. positief te laat en kwam di rect enkele lengten achter. Met den moed der wanhoop en al zijn reserve in den strijd bren gende, zette onze landgenoot den Belg na, en wat haast niet te gelooven was, gebeurde. 30 M. vóór de finish bleek Scherens plotseling leeggereden. Het publiek, dat als écn man was opgestaan, om toch vooral niet het klimaxdetail van dezen kamp te missen, zag den Belg met een moedeloos gebaar plotseling afstoppen env. Vliet met een voorsprong van meerdere lengten over de eindstreep gaan. Nederland had op beide sprinttitels beslag gelegd! Opnieuw een enthousiasme, dat hooren en zien verging. Kransen, muziek en fotograven ter eere van den tweeden Nederlandschen wie lerkampioen en tenslotte een eererondje, waar ook de populaire Guus Schilling nolens volens bij betrokken werd. Hij werd op een fiets gezet en de Nederlandsche verzorger was niet zoo goed, of hij zou zijn rondje uitrijden. Hetgeen onder luide toejuichingen ook gebeurde! Wanneer we aan het eind van dezen tweeden dag der wereldkampioenschappen een nabeschouwing moeten schrijven van de prestaties onzer landgenooten, kan het niet anders of deze nabeschouwing heeft een ietwat feestelijke tendenz. Feestelijk, om dat het, zooals wij reeds opmerkten, een unieke gebeurtenis in de geschiedenis van de internationale wielersport is, dat twee Nederlanders in verschillende sprintcatego rieën het wereldkampioenschap hebben be haald. In de allereerste plaats een woord van hulde aan Arie van Vliet, niet alleen voor zijn over winning, maar ook en vooral voor het feit, dat het hem gelukte zichzelf uit een moreele de pressie te halen, zich erboven te plaatsen en uiteindelijk de zege nog veilig te stellen. Die moreele depressie kreeg Arie in zijn eersten rit van den tweeden dag tegen Richter, toen de Duitscher hem volkomen verraste. Het was niet zoozeer de nederlaag zelf als wel de enor me voorsprong, waarmee Richter over de streep ging, die van Vliet moreel zoo'n knak toebracht en het getuigt van een enorme wilskracht, dat onze landgenoot zich daar bovenuit wist te werken en van Richter den tweeden en derden rit wist te winnen. Die tweede rit tegen Richter was trouwens een van de fraaiste ritten van dezen dag. Van Vliet ging Richter bij het in gaan van de tweede ronde voorbij en heel hoog kroop Arie in de bocht, terwijl Richter heele- maal beneden afwachtte wat van Vliet zou doen. Arie liet zich toen uit de bocht als het ware naar beneden „vallen"; hij kwam meteen in hoog tempo, had voor den Marathon al en kele meters voorsprong genomen en reeds daar was Richter een geslagen man. Het was een staaltje van weergalooze kennis van tactiek, ge paard gaande aan enorme capaciteiten, een toe komstig wereldkampioen waardig. Tegen Scherens had van Vliet het niet zoo erg moeilijk. Want al won de Belg de tweede serie, hij had hiervoor zoo'n enorme krachts inspanning noodig en bleek na afloop van dezen tweeden rit zoo vermoeid te zijn, dat het voor onze gevoelens aan geen twijfel onderhevig was, of de jeugdige van Vliet, die na afloop heele- maal niet zoo vermoeid scheen, zou den beslis senden rit in de wacht sleepen. Scherens liet wel bijna een kwartier op zich wachten, hetgeen beteekende dat hij tijd won om zooveel mogelijk uit te rusten. Doodsbleek kwam hij de baan op en zij, die Scherens ken den, wisten voldoende. En hoewel de Belg eerst op 150 M. van de finish de eindspurt inzette en v. Vliet in feite toch te laat beantwoordde, bleek Arie veel sneller; Scherens had geen greintje macht meer in de beenen. Dat van de Vijver met de zege is gaan strij ken, moet allereerst worden toegeschreven aan het uitstekende rijden van den wereldkampioen. Daarvoor alle hulde en alle respect. Maar het moet in de tweede plaats worden toegeschreven aan het feit, dat Derksen na zijn fraaie over- winning in den eersten rit tegen van de Vijver zoo hopeloos over zijn zenuwen heen was, dat hij in de tweede en vooral beslissende race zijn beenen haast niet rond kon krijgen. Bühnen- fieber kennen ook de renners, maar wanneer deze koorts te hevig is, zijn zij niet meer in staat te rijden en worden zij van wereldrenners louter beginnelingen. Hiermee is wel tegelijker tijd het falen van Derksen verklaard; falen in betrekkelijken zin natuurlijk, want een amateur, die zoo kort rijdt als met Derksen het geval is en dan nog de derde plaats bezet in een zoo sterk bezet tournooi als de wereldkampioen schappen, heeft toch nog een zeer opvallende prestatie verricht. Van Derksen zullen we onge twijfeld nog wel hooren; met Smits behoort hij tot de toekomst van de Nederlandsche sprint- school. Van de Vijver had het in de finale betrekke lijk gemakkelijk, want hier stond niet meer te genover hem de geweldige Loatti van dezen winter, maar het bleek duidelijk dat de Ita liaan sindsdien beduidend in kracht is achter uitgegaan. Nog is hij een sprinter van klasse, maar waar van de Vijver sterk vooruit is ge gaan gedurende de laatste maanden, was het verschil tusschen beiden op dezen dag der fi nales te groot. Dat verschil zag men allerduide lijkst in den laatsten rit der finale. Toen kwam Loatti er eenvoudig niet aan te pas en zegevierde onze landgenoot, die natuurlijk den moreelen steun van zijn overwinning had, met kilometers, zooals dat in wielertermen heet. Voor de tweede maal in twee jaren is van de Vijver dus amateur-wereldkampioen en dit is een feit, dat slechts zelden is voorgekomen in de geschiedenis van de wielersport. De man uit Bergen op Zoom zal 1 Januari overgaan tot de beroepsklasse en hij zal in deze categorie zeker geen slecht figuur slaan. Ten slotte mogen we aan het einde van deze beschouwing niet vergeten hulde te brengen aan Guus Schilling, den man, die de verzorger en „leeraar" is van beide sprinters. Er zijn slechts weinigen, die weten hoeveel moeite en hoeveel tijd Guus Schilling gegeven heeft voor Arie van Vliet en voor al onze amateur-sprinters en 't is misschien goed juist in deze feeststemming eens te vragen of de N.W.U. in de twee behaal de wereldkampioenschappen geen aanleiding ziet, ook Schilling eens haar dankbaarheid te toonen door hem vast aan te stellen als offi- cieelen N.W.U.-trainer, opdat de populaire oome Guus voor een zorglijken ouden dag gespaard kan blijven. Het woord is in deze aan de N.W.U4 Zooals verwacht werd, hebben onze stayers het in hun series niet tot een over winning weten te brengen. Groenewegen verloor zoowel door gebrek aan ausdauer als door het volkomen tactloos rijden van Wïersma van Metze en Wals, die toen hij op de tweede plaats lag, een lekke band kreeg, geraakte hierdoor zoover ten achter, dat hij er zich maar toe bepaalde den Franschman Paillard achter Severgnini aan te jagen, en dezen zelfs te stuiten, een spelletje, dat den Italiaan 2 K.M. voor het einde de leiding kostte, nadat hij die 98 K.M. lang had gehad. Dat was inderdaad een zeer bittere pil voor Severgnini en het was ook zeer onsportief van een gedeelte van het publiek, om hem uit te jouwen, toen hij opgewonden en met velerlei gebaren, zooals dat den Italianen nu eenmaal eigen is, bij de jury ging protesteeren. Dit dit protest niets hielp, was van te voren wel te zeggen, want er was volstrekt niets gebeurd, dat overtreding van de reglementen beteekende, hoewel wij het van Wals en Kaser een zeer minne daad vinden, om hun machteloos heid op deze wijze op den uitstekend rijdenden Severgnini te wreken. Bovendien gebeurde dit met een gebaar, dat Severgnini wel heel duidelijk moest laten zien, hoe zijn stuk gereden tegen standers de hand in dit flauwe combinespel letje hebben gehad. Overigens moeten wij het Paillard nageven, dat hij voortreffelijk heeft gereden. Bijna den geheelen wedstrijd lag de Franschman in de derde positie, met Severgnini, de leider, en Wals, nummer, twee, achter zich. Toen onze land genoot een lekken band kreeg ontketenden zijn rivalen natuurlijk aanstonds het offensief en aangezien er bij de wereldkampioenschappen geen vergoeding wordt gegeven, was Wals met drie ronden plotseling zoo goed als kansloos. Het had er allen schijn van dat de rit, die tot dan toe weinig bijzonders had opgeleverd, ook verder heel kalm zou verloopen en een gemak kelijke zege voor Severgnini zou worden, maar 13 ronden voor het einde had het bovenomschre ven incident plaats, dat hem op wel zeer onver wachte wijze de leiding kostte. De Belg Ronsse en de Spanjaard Fombellida hadden op het ver loop van den strijd geen invloed. Vermelden wij nog dat Wals' samenzwering tegen Severgnini hem zooveel tijd en aandacht kostte, dat hij tenslotte met een achterstand van vijf ronden op de laatste plaats terecht kwam. Dan deed Groenewegen het des middags heel wat sportiever en beter. Uit de vierde positie was hij direct achter Metze, die bij den start derde lag, op de tweede plaats geklommen en daar bleef hij ondanks verschillende aanvallen van „beneden af" tot de 25 K.M. Toen moest hij Süter den Zwitser laten passeeren, maar bij de 45 K.M. had hij dezen weer naar de derde plaats teruggedrongen. Wiersma beging toen echter de groote fout hem ineens door ook over den razend snellen Metze te willen jagen, een spelletje, dat boven de krachten en de routine van den Amsterdammer lag, die nu eenmaal nog geen 100 K.M.-racer is. Hij raakte los en verloor meer en meer terrein, zoodat hij er 35 K.M. voor het einde zeer zwak voor stond. Nog eenmaal liet hij toen zien, dat hij waard was. Met nog maar enkele kilometers voor den boeg, toog hij nog eens ten aanval en zeker zou hij in den eindstand Metze dichter dan op 510 meter benaderd zijn, wanneer niet Wierma hem, door steeds te hoog rijden, vol komen had uitgeput. Nu bleef hem weinig van zijn krachten meer over, zoodat de tweede plaats, welke hij desniettemin veroverde, in een zeer gunstig daglicht komt te staan. We zullen dus voor de herkansingen nog maar niet alle hoop opgeven! Metze en Paillard zijn met Lohmann reeds van een plaats in de finale verzekerd. Terloops noemden wij reeds de harmonie „Apollo" uit Hoorn. Deze kranige muzikanten- schare heeft zich echter niet alleen bij het volkslied doen hobren. Reeds vóór den aan vang werd het publiek dat vroeg opgekomen was met pittige muziek bezig gehouden en ook tusschen de bedrijven door werd menige mu zikale wandeling over het terrein gemaakt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 9