Hulde van de Residentie aan
de Koningin
KNAP JIJ 'T MAAR OP,
I JEEVES!
LUISTERRIJKE OPTOCHT
Kerkelijk leven
DONDERDAG 1 SEPTEMBER 1938
Duizenden leden van vereenigin-
gen stonden langs den weg op
gesteld met hun kleurige
vlaggen en vaandels
Zegetocht door de stad
Hulde van vereenigingen
Bij het Vredespaleis
Aankomst der Koninklijke
Familie
Het regeeringsjubileum
Viering te Parijs
Waardeerende artikelen
in de Poolsche pers
Belangstelling in Tsjecho-
Slowakije
Viering te Stockholm
uitgesteld
Zwitsersche belangstelling
Sir Neville Henderson
op Schiphol
Weer terug naar Berlijn
De weg RotterdamGouda
VERDACHTE INBREKER
GEPAKT
Een man van goeden huize op
het verkeerde pad
DE INDISCHE PROEFVLUCHT
NAAR SAIGON
Naar wensch verloopen
Onderwijzer doodelijk
gewond
Kinderverlamming
te Groningen
Het geval staat op zich zelf
OOIEVAARS IN ONS LAND
NOORSCHE DOUANE
TARIEVEN
Wijzigingen aangebracht
Dit jaar was het treurig gesteld
GEMEENTE-AMBTENAAR
AANGEHOUDEN
Het Mirakelspel der H. Stede
Naar de missie
Door bij een autobotsing neer
gevelde boompjes getroffen
Parkeergeldheffingen
„Een verkapte belasting in strijd
met de grondwet"
Hofleverancier
Ter gelegenheid van den verjaardag van H.
M. de Koningin werd Woensdagochtend om elf
uur eon groote parade op het Malieveld te
Den Haag gehouden. De troepen werden ge
commandeerd door kolonel R. P. J. van den
Berg van Saparoea, commandant van de le ar
tilleriebrigade en de parade werd geïnspec
teerd door luitenant-generaal J. J. G. baron
van Voorst tot Voorst, gouverneur der residen
tie.
Rondom het veld waren duizenden en dui
zenden belangstellenden geschaard om dit mi
litaire schouwspel mede te maken.
Precies te elf uur reed generaal Van Voorst,
vergezeld van zijn adjudanten, het veld op om
de troepen en genoodigden te begroeten. Daar
na inspecteerde hij de troepen en vervolgens
Werd de orde van parade gegeven.
Nadat de troepen stapvoets langs generaal
Van Voorst waren getrokken, volgde een de-
filé van de cavalerie en artillerie in draf en
daarna in galop. De cavalerie voerde tenslotte
een frontgalop uit en nadat het „Wilhelmus"
gespeeld was, was dit jaarlij ksche militaire
evenement, dat door prachtig zonnig weer be
gunstigd werd, ten einde.
Terwijl de parade op het Malieveld nog
aan den gang was, werden reeds de voor
bereidingen getroffen voor het hoogtepunt
van de viering van den geboortedag van
H.M. de Koningin, n.l. de samenstelling
van den luisterrijken optocht, die in den
namiddag door de residentie zou trekken.
Om ongeveer half één arriveerden de eer
ste praalwagens, waarna geleidelijk een begin
werd gemaakt met de samenstelling van den
stoet. Naarmate de tijd verstreek, nam de
drukte toe.
Om drie minuten over tweeën kwamen de
zes herauten in beweging, waarmede de stoet
werd geopend, gevolgd door een mailcoach,
Waarin het comité voor den optocht had
plaats genomen.
Hierop volgde de vrijwel eindelooze rij van
praalwagens, de een al fraaier dan de ander.
Het publiek applaudisseerde telkens weer.
Een zeer fraaie wagen, voorstellende de
Haagsche stedemaagd opende de groote rij.
Hierop volgden, met telkens muziekcorpsen en
groepen van loopende deelnemers praalwagens
van diverse vereenigingen.
De tweede afdeeling die hierop volgde, werd
gevormd door de leden van de Princevlag,
dragende de wapens van de verschillende
Oranjevorsten, geflankeerd door twee pages
ieder en gevolgd door leden der vereeniging
met vlaggen.
Daaronder was ook het wapen van Prinses
Juliana, geflankeerd door een Roode Kruis-
Mdaat en een verpleegster, terwijl dit ge
deelte werd besloten door het wapen van
Prinses Beatrix, geflankeerd door twee in het
wit gekleede meisjes en gevolgd door een
groot aantal praalwagens.
Het vijfde gedeelte, dat hierop volgde, was
de Indische afdeeling, die wel het hoogtepunt
in den stoet vormde.
Ruim 900 personen namen hieraan deel, bij
na alle gekleed in inheemsche costuums. Voor
tgegaan door praalwagens, voorstellende de
rijkseenheid, Neptunus en de verbinding tus
schen moederland en overzeesche gewesten,
Volgde een kleurrijke stoet, waarin wagens met
symbolen van de luchtverbinding, radio, pos
terijen, enz.
Stram marcheerde hierin de afdeeling wel
ke het oude Indische leger en de marine voor
stelde. Gekleed in de oude uniformen, boekte
deze afdeeling een groot succes.
Ook de andere afdeelingen van deze groep
trokken echter ten zeerste de aandacht. De
verschillende inheemsche costuums, de prach
tige wagen met de ceremonieele danseressen,
en zoovele andere, ontlokten telkens uitroepen
van bewondering. Ook een fraaie wagen van
de vreemde Oosterlingen verdient vermelding.
Nadat nog de verschillende bevolkingsgroe
pen van Oost- en West-Indië hadden gedefi
leerd, waarbij ook diverse Indische producten
Werden meegedragen, sloot deze afdeeling met
een praalwagen van de Koninklijke Petroleum
Mij. in beeld brengend de aardolie-industrie.
Het vertrek van den grooten stoet, die bij het
Malieveld ongeveer drie kwartier 'vroeg om
voorbij te trekken, verliep, dank zij de getrof
fen maatregelen, in de beste orde en zonder
eenigen wanklank.
De aaneengesloten serie huldigingen voor
H. M. de Koningin werd voortgezet met een
grootsche demonstratie, waaraan de geheele
Haagsche burgerij haar medewerking heeft
verleend.
's Ochtends was het weer eenigszins onzeker,
maar later op den dag kwam de zon door de
wolken en verhoogde het feestelijk aanzien
van de stad.
Van het Vredespaleis naar Scheveningen
stonden de vereenigingen langs den weg ge
schaard in 18 groote groepen. Een indruk
wekkend gezicht, deze duizenden, die ge
schaard stonden, ontelbare rijen dik, met hun
vaandels en banieren, in afwachting van
het moment waarop de koninklijke stoet zou
passeeren.
Het spreekt vanzelf dat het groote moment
van den middag bij het Vredespaleis was,
waar de Koningin het voorbijtrekken van den
stoet zou gadeslaan. Hier was een baldakijn
opgericht.
Ter weerszijden van het koninklijk paviljoen
hadden een groot aantal genoodigden een
plaats gekregen. Onder hen waren de ministers
Goseling en Weiter, de vice-president van den
Raad van State, jhr. mr. Beelaerts van Blok
land, de Commissaris van de Koningin in
Zuid-Holland, jhr. mr. dr. van Karnebeek,
oud-minister, jhr. De Geer, oud-gouverneur
Fock, de president van den Hoogen Raad, de
gouverneur der residentie, en vele andere
autoriteiten.
Ook de Indische vorsten waren onder de aan
wezigen.
Om kwart over drie kwamen H. M. de
Koningin, Prinses Juliana en Prins Bern-
hard op het Gevers Deynootplein aan.
De vorstelijke familie reed in een open calèche,
geëscorteerd door den adjudant, jhr. De Jonge
van Ellemeet en den ordonnance-officier, jhr.
Van Lawick van Pabst, die beiden in ceremo
nieel tenue gekleed waren.
Het gevolg reed eveneens in open calèche.
H. M. de Koningin was gekleed in een donker
violetten mantel, die bijna geheel schuil ging
onder lichtblauwe struisveeren, en had een licht
strooien hoed op getooid met bloemen.
De Prinses droeg een zeegroen toilet met een
groote bont over de schouders en een zijden
toque op.
Prins Bernhard was gekleed in de uniform
van kapitein der grenadiers.
Stapvoets reed de stoet langs den weg, waar
de vele vereenigingen waren opgesteld. Tweemaal
werd halt gehouden, om Hare Majesteit ge
legenheid te geven een zanghulde in ontvangst
te nemen.
Om precies half vier naderde de stoet het
Vredespaleis.
Bij het baldakijn werd de vorstelijke familie
ontvangen door den burgemeester van 's-Gra-
venhage, mr. S. J. R. de Monchy, die achter de
Koningin onder het baldakijn plaats nam, ter
wijl een enorme mand met oranje bloemen op
een klein tafeltje voor de vorstelijke familie
werd gezet.
Voortdurend juichten de menschen, wuifden
met hoeden, zakdoeken en programma's en op
verschillende plaatsen tegelijk zette men het
Wilhelmus in.
Toen begon het défilé der praalwagens.
Behalve de burgemeester en het gevolg van
de Koningin waren ook in het paviljoen aan
wezig gep. generaal-majoor Wagner en de heer
L. P. van der Heyden, onderscheidenlijk voor
zitter en secretaris van het comité voor de
luisterrijke viering van het regeeringsjubileum.
Achter de herauten, die den optocht openden,
reed te paard kapitein Lagerwerff, de leider
van den optocht, die bij het koninklijk paviljoen
afsteeg en gedurende den geheelen duur van
den optocht de Koningin van voorlichting dien
de.
Het voorbijtrekken van den stoet duurde on
geveer veertig minuten.
De Koningin zeide tot generaal Wagner,
dat zy diep onder den indruk was van het
geen zij gezien had. „Ik ben er stil van,"
zeide Hare Majesteit letterlijk.- De Konin
gin verzocht generaal Wagner aan de ver
schillende vereenigingen, die aan den op
tocht hebben medegeholpen, haar bijzon
deren dank over te brengen.
Onder daverende toejuichingen vertrok de
Koningin met Prinses Juliana en Prins Bern
hard naar den Ruigenhoek.
De bewondering van het publiek ging vooral
uit naar het Indische gedeelte van den optocht.
Het applaus bij het voorbijrijden van de In
dische praalwagens was niet van de lucht. De
minister van Koloniën, de heer Ch. Weiter,
heeft den heer R. Zuyderhoff, voorzitter van
„Oost en West", zijn bewondering betuigd voor
het resultaat, dat de heeren F. van Peski en
J. G. A. van der Upwich, de leiders van het
Indische deel van den optocht, hebben bereikt.
Toen het einde van den optocht in zicht was,
volgde een ware run van het duizendkoppige
publiek op de nog schaars aanwezige vervoer
middelen. In een ommezien was het Gevers
Deynootplein een onontwarbaar kluwen van
krioelende menschen. In deze groote menigte
mengden zich de deelen van den stoet, zoodat
tusschen gewoon gekleede burgers tal van lie
den in antiek of Oostersch gewaad rondliepen
en exotische praalwagens zich in het moderne
verkeer bewogen. Na een uurtje was echter een
kalmer periode ingetreden.
Allen, die in de stad bleven, richtten hun
schreden naar het paleis in het Noordeinde en
de toevloed van menschen op die plaats was
zoo groot, dat de politie genoodzaakt was een
richtingsverkeer in te stellen. In onafgebroken
stroom, schouder aan schouder, en slechts zeer
langzaam vooruitkomend, drong, de menschen-
massa vooruit. De^ politiemannen mossten tel
kens antwoorden óp de vraag van tientallen
menschen: „Komt de Koningin niet?"
En al moge het ontkennende antwoord op deze
vraag dan misschien voor een seconde teleur
stellend zijn geweest, men had niet veel tijd om
er over na te denken, want een volgend duizend
tal drong van achteren op en voordat men be
sefte wat er gebeurd was, was men het paleis
al voorbij.
Ter gelegenheid van het 40-jarig regeerings
jubileum van H. M. de Koningin hebben de
„Vrienden van Frankrijk" te Parijs in hun club
een gezelschap Nederlanders ontvangen, dat een
bezoek aan Frankrijk brengt. De Fransche mi
nister van Buitenlandsche Zaken was op de
plechtigheid vertegenwoordigd door zijn kabi
netschef Saint en de Nederlandsche gezant door
baron Van Pallandt, den eersten gezantschaps
secretaris. Er werd aan Koningin Wilhelmina
een boodschap gezonden, onderteekend door een
groot aantal vooraanstaande figuren uit de po
litieke, diplomatieke, litteraire en aristocrati
sche wereld.
Aan den vooravond van de plechtigheden ter
gelegenheid van het 40-jarig regeeringsjubileum
van Koningin Wilhelmina gaf de Poolsche pers
uiting aan haar groote sympathie met de Ne
derlandsche vorstin. Zij publiceert portretten
van de Koningin, alsmede artikelen over de
voorbereidingen, die voor de feestelijkheden in
Nederland worden getroffen.
Het te Warschau verschijnende blad Dobry
Wieczor wijdt aan het jubileum een lang histo
risch artikel. De Nederlanders, zoo schrijft het
blad, houden echt van hun Koningin en noemen
hun land een „gekroonde republiek". De schrij
ver herinnert aan de treffende episode van No
vember 1918, toen de vorstin, die zich moedig
met Prinses Juliana vertoonde, warm werd toe
gejuicht door haar onderdanen, die kort te
voren in opstand waren gekomen. (Te dezen
aanzien is het blad niet historisch. Van opstand
der onderdanen is geen sprake geweest, zooals
men weet. Red.).
Men behoeft er zich niet over te verwonde
ren, aldus vervolgt de „Dobry Wieczor", dat de
Nederlanders zooveel van haar houden. Er
heerscht algemeene voorspoed in het land en
niet tevergeefs herhaalt Koningin Wilhelmina
zoo dikwijls haar geliefkoosd parool: „Het heil
des volks zij de hoogste wet".
Het Poolsche telegraafagentschap Pat doet
in een bericht over het begin der jubileumfeesten
uitkomen, dat Koningin Wilhelmina vóór de
diplomatieke receptie mevrouw Marie Babinska,
de echtgenoote van den Poolschen gezant, in
gehoor heeft ontvangen.
Zoowel de in het Tsjechisch als in het
Duitsch verschijnende bladen houden zich
naar aanleiding van het regeeringsjubileum
bezig met de geschiedenis van Nederland en
met de persoonlijkheid van de Koningin, waar
van vele bladen een foto publiceeren. Zij wij
zen op de nauwe betrekkingen, die tusschen
het volk en de Koninklijke familie bestaan. Zij
doen uitkomen dat, zooals het Tsjecho-Slo-
waaksche persbureau Ceteka het uitdrukt, de
wijze, bezonnen democratisch denkende Konin
gin, die een waar sieraad is van den Neder-
landschen koningstroon en een landsmoeder in
de schoonste beteekenis des woords, in de ge
heele wereld groote vereering geniet.
Het Nederlandsche gezantschap en de Ne
derlandsche kolonie te Stockholm hebben be
sloten de viering van het 40-jarig regeerings
jubileum van Koningin Wilhelmina tot een la-
teren datum in September uit te stellen, daar
talrijke leden met zomervacantie zijn.
De Zwitsersche dagbladen wijden uitvoerige
artikelen aan het regeeringsjubileum en den
verjaardag van H.M. de Koningin, waarbij in
het bijzonder het licht wordt geworpen op de
innige verbondenheid tusschen vorstin en Haar
volk, terwijl groote waardeering wordt uitge
sproken voor de belangrijke geestelijke en
psychische eigenschappen van Koningin Wil
helmina. Tevens schrijven de Zwitsersche dag
bladen met erkentelijkheid over de hartelijke
verhoudingen, die bestaan tusschen de Koningin
der Nederlanden en Zwitserland, waar H. M.
zoo vaak als gast vertoeft.
Woensdagmiddag heeft op doorreis naar
Berlijn gedurende een half uur op Schiphol
vertoefd de Britsche ambassadeur te Berlijn,
Sir Neville Henderson, die in verband met den
gespannen internationalen toestand dezer da
gen door zijn regeering voor een spoedbespre-
king naar Londen was geroepen. Hij keerde
per K. L. M. naar Berlijn terug en heeft, na
aankomst met de „Koetilang" te ongeveer
drie uur op Schiphol, daar, evenals Zaterdag
j.l. op de heenreis, een half uur doorgebracht
tezamen met den stationschef der K. L. M. op
Schiphol, den heer Thomson, met wien hij
eenige ververschingen gebruikte.
Uiteraard kon de Britsche diplomaat, die
te half vier met het K. L. M.-vliegtuig zijn reis
naar Berlijn voortzette, geen enkele mededee-
ling over zijn besprekingen noch over de si
tuatie in het algemeen 'doen.
Heden, Donderdagochtend om 10 uur zal het
wegvak van den rijksweg RotterdamBode
graven tusschen Moordrecht en de brug over
de Gouwe voor het verkeer worden opengesteld.
De inbreker, die Dinsdag bij dokter Vermeer
te Dieren werd betrapt, doch na reeds gegre
pen te zijn door het raam wist te ontkomen,
is te Winterswijk gearresteerd.
Het blijkt een man van goeden huize te zijn.
Hoewel de dokter en diens vrouw en ook de
dienstbode en de nachtwaker hem pertinent
herkend hebben, blijft de man ontkennen.
Men heeft de overtuiging den dader van tal
van inbraken, de laatste jaren gepleegd, te
pakken te hebben.
Aneta schrijft d.d. 25 Augustus uit Batavia:
Gistermiddag even over half zes landde de
BKAFJ, op Tjililitan en daarmede was, zon
der eenigen ophef en met niet meer gerucht
dan het gewone ronken der motoren van een
Douglas, de proefvlucht BataviaSaigon vice-
versa volbracht.. De derde buitenlandsche
lijn der K. N. I. L. M. is ingeleid.
Met de K. N. I. L. M.-vlag wapperend boven
de bestuurdersplaats, taxiede het toestel naar
het stationsgebouwtje, waar een klein groepje
stond te wachten.
Het waren een paar Batavianen, die passa
giers kwamen afhalen en verder het gewone
K. N. I. L. M.-personeel van het station Tjili
litan, waarbij zich ditmaal echter de wd. ver
tegenwoordiger, majoor Versteegh, gevoegd
had.
Natuurlijk ontspon zich aanstonds een ge
sprek tusschen hem en de bemanningsleden
der PKAFJ, waarmede ook de heeren Wit-
tert van Hoogland en Mijnlieff teruggekomen
zijn.
Daarna kreeg de pers een kans. Doch veel
was er niet te vertellen.
„We hebben niets anders gedaan dan een
stukje doorgevlogen, van Singapore uit" zoo
zeide gezagvoerder Reyers „en daarmede is
alles gezegd. Het is allemaal zeer naar wensch
gegaan,"
Toch bleek er op het vliegveld te Saigon
nog een kleine verrassing, waarvoor de heer
Houba gezorgd had. Hij heeft namelijk de
Hollanders te Saigon gewaarschuwd, dat men
Dinsdag zou komen. En zij waren er, „au
grand complet", hetgeen overigens niet veel
zeggen wil, omdat er in Saigon maar een
handjevol Nederlanders woont. Ook onze con
sulaire vertegenwoordiger was er bij en het
spreekt vanzelf, dat er over en weer prettige
woorden zijn gezegd.
De vlucht terug verliep even vlot als de
heenvlucht en dus kan de proef als volkomen
geslaagd beschouwd worden.
dan door vormen of persen versierd: basisrecht
verhoogd van Kr. 0.75 op Kr. 0.80 per K.G.
Ander glaswerk: basisrecht verhoogd van Kr.
0.30 op Kr. 0.40 per K.G.
Faience, wit of eenkleurig: basisrecht ver
hoogd van Kr. 0.17 op Kr. 0.20 per KG.
Faience, ander: basisrecht verhoogd van Kr.
0.25 op Kr. 0.30 per K.G.
Knoopen, niet speciaal genoemd en knoopen-
vormen: basisrecht verhoogd van Kr. 1.50 op
Kr. 2.00 per K.G.
IJzeren luchtventielen worden gebracht on-
ifer post 545 en daardoor het basisrecht ver
hoogd van Kr. 0.05 op Kr. 0.10 per K.G.
Staalwolbasisrecht verhoogd van Kr. 0.15 op
Kr. 0.25 per K.G.
Lichtdrukpapier: basisrecht verhoogd van Kr.
0.13 op Kr. 0.25 per K.G.
Carbonpapier: basisrecht verhoogd van Kr.
0.08 op Kr. 0.25 per K.G.
Turf en turfstrooiselbasisrecht verhoogd van
Kr. 0.50 op Kr. 0.65 per K.G.
Deze wijzigingen zijn in werking getreden 20
Augustus. Op de basisrechten worden nog de
gebruikelijke toeslagen geheven tot een totaal
van 80 pet.
Te Groningen heeft zich een geval van kinder
verlamming voorgedaan bij een meisje. Het
patiëntje is naar de barak van het Academisch
ziekenhuis overgebracht.
Volgens den inspecteur van de Volksgezond
heid, dr. P. Muntendam, staat het geval op
zichzelf.
Sluiting van scholen wordt dan ook niet ge-
wenscht geacht.
Bij koninklijk besluit van 19 Augustus zijn de
volgende wijzigingen aangebracht in het Noor-
sche douanetarief:
Matten en loopers van cocos en andere plant
aardige vezels, basisrecht verhoogd van Kr.
0.20 op Kr. 0.30 per K.G.
Voorts is bepaald, dat ceintuurs van band
belast worden met het recht op band 20 pet.
Lampfittings, zekeringen met houders daar
voor, stekkers, en contactdoozenbasisrecht
verhoogd van Kr. 0.30 op Kr. 0.40 per K.G.
Accumulatoren en deelen daarvan, waaronder
de bakken, voorheen vrij van invoerrecht, thans
belast met een (basis)recht van Kr. 0.10 per
K.G.
Medicijnflesschen, welke vroeger belast wer
den volgens posten 234 en 235 (basisrechten
resp. Kr. 0.05 en Kr. 0.08 per K.G.) worden
thans belast volgens post 236 (basisrecht Kr
010 per K.G.)
Glaswerk, geslepen, geëtst, met den zandstraal
bewerkt, geverfd, verguld of op andere wijze
Volgens een voorloopige mededeeling van mr,
Haverschmidt, die elk jaar gegevens omtrent
bewoonde ooievaarsnesten verzamelt, is 1938
voor de ooievaars in ons land zeer ongunstig ge
weest.
De heer G. Bosch te Huizum schrijft in het
Nieuwsbl. v. Friesland, dat het ongetwijfeld met
de ooievaars in Friesland nog nooit zoo treurig
gesteld is geweest als in dit seizoen. Volgens zijn
aanteekeningen zijn dezen zomer in die provin
cie 54 ooievaarsnesten bewoond geweest, maar
op slechts 17 werden jongen groot gebracht. Te
Drachten zijn jonge ooievaars gestorven; te
Gorredijk werden op 7 Augustus drie reeds groo-
e jonge ooievaars door den bliksem gedood; te
Grouw moet een ooievaarsnest na een groot
vuurwerk verlaten zijn; te Hardegarijp werden
bij een vechtpartij de eieren uit het nest ge
worpen; te Heeren veen zijn op een nacht jonge
ooievaars, nog maar eenige dagen oud. uit het
nest verdwenen.
Het vorige jaar waren er in Friesland 57 be
woonde ooievaarsnesten en werden op 35 nesten
jongen groot gebracht; in 1936 74 bewoonde
nesten, waarvan 56 met groot gebrachte jongen.
De gemeentepolitie te Blerick, gemeente
Maasbree, heeft gisteren den 51-jarigen ge
meente-ambtenaar H. B. aangehouden, die
verdacht wordt geknoeid te hebben met het
afstempelen van kaarten van werkloozen. Ver
dachte, die reeds jaren met deze functie was
belast, is in het huis van bewaring te Roer
mond opgesloten.
De heer Anton van der Velde, de bekende
regisseur die kortelings met groot succes de
regie heeft gevoerd over het Heilige Bloedspel
te Brugge, zal in het komende seizoen bij de
Vereenigde Haagsche spelers, directie Pierre
Balledux, de regie op zich nemen van het
Mirakel der H. Stede, waarvan de première in
den loop van het seizoen tegemoet kan worden
gezien. Decors en costuums zijn naar ontwerp
van Anton van der Velde.
Met het uitvarend stoomschip „Baloeran" van
den Rotterdamschen Lloyd zullen weer enkele
fraters van de Congregatie van O. L. Vrouw
van het H. Hart te Utrecht naar de Missie van
Oost-Java vertrekken.
Frater M. Engelmundus (G. J. Apeldoorn,
Haarlem), die zijn verlof in het moederland
heeft doorgebracht, vertrekt voor de tweede
maal, terwijl frater M. Edmundus (A. Verhoef,
Utrecht) voor de eerste maal naar Inüië wordt
uitgezonden. Beide missionarissen zullen op hun
tocht vergezeld worden door frater M. Sera-
phicus (P. G. v. d. Linden, Utrecht) die als
lid van het hoofdbestuur der Congregatie de
visitatie in de Indische huizen zal verrichten.
Op den rijksweg RoermondSwalmen,
ter hoogte van den zijweg naar kasteel
„Hillenraedt", heeft zich Woensdagmiddag
omstreeks één uur een ernstig ongeluk voor
gedaan, waarbij een onderwijzer uit Venlo
gedood en zijn 13-jarige zoon gewond werd.
Uit den zijweg van kasteel „Hillenraedt" na
derde op dat tijdstip een met kippen geladen
vrachtauto van den expediteur Pillaerds uit
Herkenbosch. Uit de richting Venlo kwam op
hetzelfde moment met groote snelheid een En-
gelscbe personenauto aanrijden.
Juist op de kruising kwamen de auto's met
elkander in botsing. De personenauto vloog
van den weg en raakte daarbij een paar
boompjes, die geveld werden. Zij kwamen in
hun val neer op twee wielrijders, die zich op
het fietspad bevonden, den onderwijzer W.
Spiers uit Venlo en zijn 13-jarigen zoon.
Beiden vielen tegen den grond. De heer
Spiers werd met een verbrijzeld been en
enkele gebroken ribben in bewusteloozen
toestand opgenomen. Zijn zoon had een
hoofdwonde opgeloopen. De twee slacht
offers werden naar het Sint Laurentius-
ziekenhuis te Roermond overgebracht, waar
de heer Spiers aan de bekomen verwon
dingen overleed.
De vier inzittenden van den personenauto,
allen Engelschen, twee dames en twee heeren.
kwamen met den schrik vrü, evenals de be
stuurder van den vrachtauto.
De K.NA.C. heeft zich wederom met een
adres gewend tot den Minister van Binnenland-
sche Zaken en van Waterstaat, waarin zij de
aandacht vestigt op het z.g. „Utrechtsche Sys
teem" der parkeergeldheffingen. Te Utrecht be
staat nl. geen eigenlijke parkeerbelasting, zoo
als in Den Haag en Haarlem, maar de heffing
van het parkeergeld (op Vredenburg, Neude,
deel van den Catharijnesingel enz.) is ver
pacht.
De K.N.A.C. wijst in haar adres er op, dat
aldus een verkapte belasting in het leven is
geroepen, welke feitelijk in strijd is met de
Grondwet, die voorschrijft, dat belastingen
slechts krachtens een wet en dus niet op
grond van pacht-overeenkomsben mogen
worden geheven.
Nu de Regeering eenigen tijd geleden uit
drukkelijk heeft verklaard, dat zij het heffen
van parkeerbelastingen niet meer zal toestaan,
omdat naar haar oordeel de reeds op het auto
mobilisme drukkende lasten hoog genoeg zijn
opgevoerd, drukt de .K.N.A.C. in haar adres de
vrees uit dat de Gemeenten op buitenwettelijke
wijze naar het Utrechtsche voorbeeld zullen
trachten door pachtcontracten hetzelfde resul
taat te verkrijgen, waardoor ieder toezicht of
controle van hooger bestuur uitgesloten wordt.
De K.N.A.C- vestigt de aandacht erop dat het
Utrechtsche voorbeeld reeds navolging vond:
o.a. te Arnhem, waar deelen van den openba
ren weg als parkeergelegenheden zijn verpacht
aan de Vereeniging tot Bevordering van den
Arbeid van onvolwaardige arbeidskrachten en
ook te Zierikzee, terwijl te Amsterdam op de
parkeerterreinen aan het Damrak, het Rokin en
het Thorbeckeplein een dergelijk systeem in
wording is.
Tenslotte verzocht de KNAC. aan de Re
geering te bevorderen een wijziging der Ge
meentewet in dier voege dat daarin uitdruk
kelijk het verpachten van „parkeergelegenhe
den" zal worden verboden.
Ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan
van den kaashandel „Het Klaverblaadje" der
firma W. van Ammers te Oosthuizen is door
H. M. de Koningin den beiden firmanten het
recht toegekend tot het voeren van het ko
ninklijk wapen met den titel van hofleverancier.
„Hartelijk dank
„uit naam van alle
„leden der groote
„hondenfamilie
„voor het trapje op
„uw voetrem, zoodat
„het leven van een
„mijner, soms erg
„roekelooze, neven
„niet voortijdig
wordt afgesneden.
27
t
„Vijftig dollar?"
„Dat zal mij in staat stellen een eereschuld
af te doen. Ik ben het geld aan Lord Pershore
schuldig."
„Heb jij bij Lord Pershore vijftig dollar
Schuld?"
„Ja, mijnheer. Ik kwam hem toevallig tegen
op dien avond, dat hij gearresteerd werd. Ik
had al lang loopen nadenken over een methode,
om hem van zijn levenswijze af te brengen. Hij
Was op dat oogenblik tamelijk in de olie en ik
Veronderstel, dat hij mij voor een van z'n vrien
den aanzag. Hoe het ook zij, toen ik de vrijheid
ham met hem te wedden, dat hij den eersten
den besten politieagent geen stomp tusschen
z'n oogen durfde geven, nam hij de wedden-
schap aan, mijnheer, en hij won 'm eerlijk,
hiijnheer."
Na deze verklaring kwam als het ware van-
mijn portefeui'le voor den dag: ik telde
honderd dollar voor hem uit.
„Neem dit, Jeeves," zei ik, „vijftig is niet ge-
hoeg. aa maar gauw je schuld afdoen en ver
geet niet, den hoed mee te brengen. Ik moet
je eerlijk zeggen, Jeeves, je bentje bent
beslist een unicum!"
„Ik doe alleen maar mijn best, mijnheer," zei
Jeeves.
HOOFDSTUK IV
Jeeves en de duitendief
Terwijl ik op zekeren morgen in mijn bed zat
en onder het leegslurpen van mijn kopje thee
Jeeves gadesloeg, die mijn kleeren voor den aan
gebroken dag klaar legde, vroeg ik mij met
nieuwsgierigen angst af, wat ik in 's hemels
naam zou moeten beginnen, als die modelhuis
knecht het in zijn hoofd zou krijgen mijn dienst
te verlaten. In New-York was die vraag niet
zoo verontrustend, maar in Londen was zij ze-
nuwprikkelend. Want daar was ik blootgesteld
aan de pogingen van bosjes jongelui, die hem
mij afhandig wilden maken. Ik weet zeker, dat
de jonge Reggie Foljambe hem het dubbele ge
boden had van hetgeen hij bij mij verdiende en
Alistair Bingham Reeves, die een huisknecht
met een vermaardheid van „broekenopperseh"
had, kon niet nalaten, als hij mij bezocht, Jee
ves met een soort glinsterende, begeerige oogen
gade te slaan; iets wat mij drommels hinderde.
Onderkruipers! Dondersche zeeschuimers!
De zaak is deze, dat Jeeves zoo allemachtig
bij de hand is. Dat kan je al zien als hij de
knoopjes in je overhemdsmouwen steekt.
In elke crisis steun ik absoluut op hem en hij
laat mü nooit in den steek En wat meer zegt,
als een vriend van mij in de nesten zit, helpt
hij hem er met evenveel genoegen en toewijding
uit, alsof het mijzelf betrof. Neem bijvoorbeeld
dat zotte geval van dien goeden lobbes van een
Bicky en dien duitendief van een oom van hem.
Het gebeurde toen ik een paar maanden in
Amerika was Ik was 's avonds thuis gekomen
en toen Jeeves mijn slaapmutsje op het blad
binnen bracht, zei hij:
„Mijnheer Bickersteth is vanavond hier ge
weest, om u te spreken, mijnheer."
„Zoo?" zei ik
„Tweemaal, mijnheer. Hij scheen eenigszins
opgewonden"
„In de penarie?"
„Dien indruk maakte hij wel, mijnheer"
Ik slurpte mijn whisky naar binnen Het zou
mij spijten, als Bicky in moeilijkheden verkeer
de, doch het deed mij aan den anderen kant
genoegen, dat ik een onderwerp had, waarover
ik vrij met Jeeves kon praten Want sedert
eenigen tijd was onze verhouding eenigszins ge
spannen en daarom viel het van weerszijden
moeilijk een gesprek te beginnen, zonder per
soonlijk te worden. U moet weten dat ik te
recht of ten onrechte besloten had, de haar
wortels in mijn bovenlip in de gelegenheid te
stellen, plezier van hun werk te hebben; kort
om, ik had 't in mijn hoofd gezet mijn knevel
te laten staan. Zoodra Jeeves de prille resul
taten van deze fokkerij gewaar werd, was het
mis. Hij werd zoo gereserveerd als een slak die
tegen zijn hoorntjes getikt wordt. Ik bedoel
alleen maar, dat Jeeves, al had hij dan nog
zoo'n fijnen smaak wat betreft de keuze van
mijn costuums en dassen, zich niet met mijn ge
zicht behoefde te bemoeien. Niemand zal bewe
ren dat ik een onredelijke kerel ben, en gewoon
lijk ben ik zoo volgzaam als een lam, als Jeeves
een costuum of een das afkeurt. Maar als een
huisknecht het zoover drijft, om mijn bovenlip
onder curateele te willen stellen, dan wordt het
wel wat al te grijs en zit er niets anders op,
dan hem je tanden te laten zien.
„Hij zou vanavond nog wel eens terugkomen,
mijnheer"
„Dan moet er iets bijzonders aan de hand
zijn, Jeeves."
„Ja, mijheer."
Onwillekeurig draaide ik mijn knevel op, ter
wijl ik met Jeeves sprak en ik zag hem huive
ren. U mag het kinderachtig, kleingeestig, laf
of slaafsch vinden, maar ik moet eerlijk beken
nen dat ik onmiddellijk het „es-ist-erreicht"-
model van mijn snor in bescheidener banen
leidde.
„Ik heb in de krant gelezen, mijnheer, dat
de oom van mijnheer Bickersteth met de „Car-
mantie" naar New-York komt."
„O, ja?"
„Zijn Hoogheid de Hertig van Chiswick, mijn
heer."
Dat de oom van Bicky een hertog was, wist
ik niet. Vreemd, dat je soms zoo weinig van je
vrienden weet. Bicky en ik hadden elkaar voor
't eerst ontmoet op een gloeiende fuif in de
buurt van Washington Square; dat was kort na
mijn aankomst in New-York Ik veronderstel dat
ik in die dagen een beetje heimwee had en ik
voelde mjj onmiddellijk tot Bicky aangetrokken,
toen ik niet slechts hoorde, dat hij Engelsch-
nian was, maar dat hij tegelijk met mij te Ox
ford had gestudeerd. Bovendien was hij een
tamelijk kalme jongen en dat beviel mij nog
al in hem. Wij praatten een tijdje in een hoek
je, dat niet door de aanwezige artisten en an
dere druktemakers werd ontheiligd en nader
hand hing hij als een klit aan mijn lijf. Niette
genstaande wij zoodoende dikke maatjes waren
geworden, wist ik niets meer van hem, dan dat
hij gewoonlijk zeer kort bij kas was en een
rijken oom had, die zijn geldverlegenheid van
tijd tot tijd door een postwisseltje lenigde.
„Als de Hertog van Chiswick zijn oom is," zei
ik, „waarom voert hij dan geen titel? Waarom
heet hij niet Lord die en die?"
„Mijnheer Bickersteth is een zoon van de
zuster van den hertog en zij was getrouwd met
kapitein Rollo Bickersteth van de gestreepte
garde."
Eigenaardig, hè? Jeeves weet alles!
„Is de vader van mijnheer ook overleden?"
„Ja, mijnheer."
„Geld nagelaten?"
„Neen, mynheer."
Ik begon te begrypen, waarom die arme Bióky
altyd min of meer op zwart zaad zat. Voor een
oppervlakkigen toeschouwer moge het een aan
gename omstandigheid lijken, een hertog als
oom te hebben, doch het lastige by den ouden
Chiswick was, dat, niettegenstaande hij een
puissant ryke snuiter was, wien half Londen en
ongeveer vijf landgoederen toebehoorden, hij
bekend stond als de voorzichtigste financier van
Engeland Hy was, wat de Amerikanen een
hard ei en de Hollanders een duitendief noe
men. Indien zyn ouders hem niets nagelaten
hadden en hij alleen was aangewezen op het
geen hy uit den ouden hertog kon persen, dan
stond Bicky er bedroefd slecht voor. Niet, dat
hij mij daarom zoo naliep, want hij was een van
de weinigen die nooit geld bij mij leenden. Hij
zei altijd, dat hy er prijs op stelde zyn vrien
den niet te verliezen en daarom nooit op hun
zak liep.
Op dit oogenblik ging de bel en zweefde Jee
ves weg, om open te doen.
„Ja mijnheer, mijnheer Wooster is juist thuis
gekomen," hoorde ik hem zeggen. Bicky stom
melde binnen en ik zag direct, dat er iets ha
perde.
„Zoo Bicky," zei ik. „Jeeves heeft my ver
teld, dat je al een paar maal voor niets bent ge
weest. Wat scheelt er aan, ouwe jongen?"
„Ik zit in de modder, Bertie; ik heb je raad
noodig."
„Kom, vertel maar op, kerel."
„Mijn oom komt morgen hier, Bertie."
„Dat heeft Jeeves my verteld."
„De Hertog van Chiswick, bedoel ik."
„Ook dat heeft Jeeves my verteld."
Bicky scheen eenigszins verrast.
„Jeeves schijnt alles te weten."
„Gek hè, maar dat zat ik zelf ook juist te
denken."
„Nu, ik wou," zei Bicky somber, „dat hij ook
maar wist, hoe hy men uit de modder moet
trekken"
(Wordt vervolgd)