Hulde van de Residentie aan de Koningin KNAP JIJ 'T MAAR OP, I JEEVES! LUISTERRIJKE OPTOCHT Kerkelijk leven DONDERDAG 1 SEPTEMBER 1938 Duizenden leden van vereenigin- gen stonden langs den weg op gesteld met hun kleurige vlaggen en vaandels Zegetocht door de stad Hulde van vereenigingen Bij het Vredespaleis Aankomst der Koninklijke Familie Het regeeringsjubileum Viering te Parijs Waardeerende artikelen in de Poolsche pers Belangstelling in Tsjecho- Slowakije Viering te Stockholm uitgesteld Zwitsersche belangstelling Sir Neville Henderson op Schiphol Weer terug naar Berlijn De weg RotterdamGouda VERDACHTE INBREKER GEPAKT Een man van goeden huize op het verkeerde pad DE INDISCHE PROEFVLUCHT NAAR SAIGON Naar wensch verloopen Onderwijzer doodelijk gewond Kinderverlamming te Groningen Het geval staat op zich zelf OOIEVAARS IN ONS LAND NOORSCHE DOUANE TARIEVEN Wijzigingen aangebracht Dit jaar was het treurig gesteld GEMEENTE-AMBTENAAR AANGEHOUDEN Het Mirakelspel der H. Stede Naar de missie Door bij een autobotsing neer gevelde boompjes getroffen Parkeergeldheffingen „Een verkapte belasting in strijd met de grondwet" Hofleverancier Ter gelegenheid van den verjaardag van H. M. de Koningin werd Woensdagochtend om elf uur eon groote parade op het Malieveld te Den Haag gehouden. De troepen werden ge commandeerd door kolonel R. P. J. van den Berg van Saparoea, commandant van de le ar tilleriebrigade en de parade werd geïnspec teerd door luitenant-generaal J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, gouverneur der residen tie. Rondom het veld waren duizenden en dui zenden belangstellenden geschaard om dit mi litaire schouwspel mede te maken. Precies te elf uur reed generaal Van Voorst, vergezeld van zijn adjudanten, het veld op om de troepen en genoodigden te begroeten. Daar na inspecteerde hij de troepen en vervolgens Werd de orde van parade gegeven. Nadat de troepen stapvoets langs generaal Van Voorst waren getrokken, volgde een de- filé van de cavalerie en artillerie in draf en daarna in galop. De cavalerie voerde tenslotte een frontgalop uit en nadat het „Wilhelmus" gespeeld was, was dit jaarlij ksche militaire evenement, dat door prachtig zonnig weer be gunstigd werd, ten einde. Terwijl de parade op het Malieveld nog aan den gang was, werden reeds de voor bereidingen getroffen voor het hoogtepunt van de viering van den geboortedag van H.M. de Koningin, n.l. de samenstelling van den luisterrijken optocht, die in den namiddag door de residentie zou trekken. Om ongeveer half één arriveerden de eer ste praalwagens, waarna geleidelijk een begin werd gemaakt met de samenstelling van den stoet. Naarmate de tijd verstreek, nam de drukte toe. Om drie minuten over tweeën kwamen de zes herauten in beweging, waarmede de stoet werd geopend, gevolgd door een mailcoach, Waarin het comité voor den optocht had plaats genomen. Hierop volgde de vrijwel eindelooze rij van praalwagens, de een al fraaier dan de ander. Het publiek applaudisseerde telkens weer. Een zeer fraaie wagen, voorstellende de Haagsche stedemaagd opende de groote rij. Hierop volgden, met telkens muziekcorpsen en groepen van loopende deelnemers praalwagens van diverse vereenigingen. De tweede afdeeling die hierop volgde, werd gevormd door de leden van de Princevlag, dragende de wapens van de verschillende Oranjevorsten, geflankeerd door twee pages ieder en gevolgd door leden der vereeniging met vlaggen. Daaronder was ook het wapen van Prinses Juliana, geflankeerd door een Roode Kruis- Mdaat en een verpleegster, terwijl dit ge deelte werd besloten door het wapen van Prinses Beatrix, geflankeerd door twee in het wit gekleede meisjes en gevolgd door een groot aantal praalwagens. Het vijfde gedeelte, dat hierop volgde, was de Indische afdeeling, die wel het hoogtepunt in den stoet vormde. Ruim 900 personen namen hieraan deel, bij na alle gekleed in inheemsche costuums. Voor tgegaan door praalwagens, voorstellende de rijkseenheid, Neptunus en de verbinding tus schen moederland en overzeesche gewesten, Volgde een kleurrijke stoet, waarin wagens met symbolen van de luchtverbinding, radio, pos terijen, enz. Stram marcheerde hierin de afdeeling wel ke het oude Indische leger en de marine voor stelde. Gekleed in de oude uniformen, boekte deze afdeeling een groot succes. Ook de andere afdeelingen van deze groep trokken echter ten zeerste de aandacht. De verschillende inheemsche costuums, de prach tige wagen met de ceremonieele danseressen, en zoovele andere, ontlokten telkens uitroepen van bewondering. Ook een fraaie wagen van de vreemde Oosterlingen verdient vermelding. Nadat nog de verschillende bevolkingsgroe pen van Oost- en West-Indië hadden gedefi leerd, waarbij ook diverse Indische producten Werden meegedragen, sloot deze afdeeling met een praalwagen van de Koninklijke Petroleum Mij. in beeld brengend de aardolie-industrie. Het vertrek van den grooten stoet, die bij het Malieveld ongeveer drie kwartier 'vroeg om voorbij te trekken, verliep, dank zij de getrof fen maatregelen, in de beste orde en zonder eenigen wanklank. De aaneengesloten serie huldigingen voor H. M. de Koningin werd voortgezet met een grootsche demonstratie, waaraan de geheele Haagsche burgerij haar medewerking heeft verleend. 's Ochtends was het weer eenigszins onzeker, maar later op den dag kwam de zon door de wolken en verhoogde het feestelijk aanzien van de stad. Van het Vredespaleis naar Scheveningen stonden de vereenigingen langs den weg ge schaard in 18 groote groepen. Een indruk wekkend gezicht, deze duizenden, die ge schaard stonden, ontelbare rijen dik, met hun vaandels en banieren, in afwachting van het moment waarop de koninklijke stoet zou passeeren. Het spreekt vanzelf dat het groote moment van den middag bij het Vredespaleis was, waar de Koningin het voorbijtrekken van den stoet zou gadeslaan. Hier was een baldakijn opgericht. Ter weerszijden van het koninklijk paviljoen hadden een groot aantal genoodigden een plaats gekregen. Onder hen waren de ministers Goseling en Weiter, de vice-president van den Raad van State, jhr. mr. Beelaerts van Blok land, de Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland, jhr. mr. dr. van Karnebeek, oud-minister, jhr. De Geer, oud-gouverneur Fock, de president van den Hoogen Raad, de gouverneur der residentie, en vele andere autoriteiten. Ook de Indische vorsten waren onder de aan wezigen. Om kwart over drie kwamen H. M. de Koningin, Prinses Juliana en Prins Bern- hard op het Gevers Deynootplein aan. De vorstelijke familie reed in een open calèche, geëscorteerd door den adjudant, jhr. De Jonge van Ellemeet en den ordonnance-officier, jhr. Van Lawick van Pabst, die beiden in ceremo nieel tenue gekleed waren. Het gevolg reed eveneens in open calèche. H. M. de Koningin was gekleed in een donker violetten mantel, die bijna geheel schuil ging onder lichtblauwe struisveeren, en had een licht strooien hoed op getooid met bloemen. De Prinses droeg een zeegroen toilet met een groote bont over de schouders en een zijden toque op. Prins Bernhard was gekleed in de uniform van kapitein der grenadiers. Stapvoets reed de stoet langs den weg, waar de vele vereenigingen waren opgesteld. Tweemaal werd halt gehouden, om Hare Majesteit ge legenheid te geven een zanghulde in ontvangst te nemen. Om precies half vier naderde de stoet het Vredespaleis. Bij het baldakijn werd de vorstelijke familie ontvangen door den burgemeester van 's-Gra- venhage, mr. S. J. R. de Monchy, die achter de Koningin onder het baldakijn plaats nam, ter wijl een enorme mand met oranje bloemen op een klein tafeltje voor de vorstelijke familie werd gezet. Voortdurend juichten de menschen, wuifden met hoeden, zakdoeken en programma's en op verschillende plaatsen tegelijk zette men het Wilhelmus in. Toen begon het défilé der praalwagens. Behalve de burgemeester en het gevolg van de Koningin waren ook in het paviljoen aan wezig gep. generaal-majoor Wagner en de heer L. P. van der Heyden, onderscheidenlijk voor zitter en secretaris van het comité voor de luisterrijke viering van het regeeringsjubileum. Achter de herauten, die den optocht openden, reed te paard kapitein Lagerwerff, de leider van den optocht, die bij het koninklijk paviljoen afsteeg en gedurende den geheelen duur van den optocht de Koningin van voorlichting dien de. Het voorbijtrekken van den stoet duurde on geveer veertig minuten. De Koningin zeide tot generaal Wagner, dat zy diep onder den indruk was van het geen zij gezien had. „Ik ben er stil van," zeide Hare Majesteit letterlijk.- De Konin gin verzocht generaal Wagner aan de ver schillende vereenigingen, die aan den op tocht hebben medegeholpen, haar bijzon deren dank over te brengen. Onder daverende toejuichingen vertrok de Koningin met Prinses Juliana en Prins Bern hard naar den Ruigenhoek. De bewondering van het publiek ging vooral uit naar het Indische gedeelte van den optocht. Het applaus bij het voorbijrijden van de In dische praalwagens was niet van de lucht. De minister van Koloniën, de heer Ch. Weiter, heeft den heer R. Zuyderhoff, voorzitter van „Oost en West", zijn bewondering betuigd voor het resultaat, dat de heeren F. van Peski en J. G. A. van der Upwich, de leiders van het Indische deel van den optocht, hebben bereikt. Toen het einde van den optocht in zicht was, volgde een ware run van het duizendkoppige publiek op de nog schaars aanwezige vervoer middelen. In een ommezien was het Gevers Deynootplein een onontwarbaar kluwen van krioelende menschen. In deze groote menigte mengden zich de deelen van den stoet, zoodat tusschen gewoon gekleede burgers tal van lie den in antiek of Oostersch gewaad rondliepen en exotische praalwagens zich in het moderne verkeer bewogen. Na een uurtje was echter een kalmer periode ingetreden. Allen, die in de stad bleven, richtten hun schreden naar het paleis in het Noordeinde en de toevloed van menschen op die plaats was zoo groot, dat de politie genoodzaakt was een richtingsverkeer in te stellen. In onafgebroken stroom, schouder aan schouder, en slechts zeer langzaam vooruitkomend, drong, de menschen- massa vooruit. De^ politiemannen mossten tel kens antwoorden óp de vraag van tientallen menschen: „Komt de Koningin niet?" En al moge het ontkennende antwoord op deze vraag dan misschien voor een seconde teleur stellend zijn geweest, men had niet veel tijd om er over na te denken, want een volgend duizend tal drong van achteren op en voordat men be sefte wat er gebeurd was, was men het paleis al voorbij. Ter gelegenheid van het 40-jarig regeerings jubileum van H. M. de Koningin hebben de „Vrienden van Frankrijk" te Parijs in hun club een gezelschap Nederlanders ontvangen, dat een bezoek aan Frankrijk brengt. De Fransche mi nister van Buitenlandsche Zaken was op de plechtigheid vertegenwoordigd door zijn kabi netschef Saint en de Nederlandsche gezant door baron Van Pallandt, den eersten gezantschaps secretaris. Er werd aan Koningin Wilhelmina een boodschap gezonden, onderteekend door een groot aantal vooraanstaande figuren uit de po litieke, diplomatieke, litteraire en aristocrati sche wereld. Aan den vooravond van de plechtigheden ter gelegenheid van het 40-jarig regeeringsjubileum van Koningin Wilhelmina gaf de Poolsche pers uiting aan haar groote sympathie met de Ne derlandsche vorstin. Zij publiceert portretten van de Koningin, alsmede artikelen over de voorbereidingen, die voor de feestelijkheden in Nederland worden getroffen. Het te Warschau verschijnende blad Dobry Wieczor wijdt aan het jubileum een lang histo risch artikel. De Nederlanders, zoo schrijft het blad, houden echt van hun Koningin en noemen hun land een „gekroonde republiek". De schrij ver herinnert aan de treffende episode van No vember 1918, toen de vorstin, die zich moedig met Prinses Juliana vertoonde, warm werd toe gejuicht door haar onderdanen, die kort te voren in opstand waren gekomen. (Te dezen aanzien is het blad niet historisch. Van opstand der onderdanen is geen sprake geweest, zooals men weet. Red.). Men behoeft er zich niet over te verwonde ren, aldus vervolgt de „Dobry Wieczor", dat de Nederlanders zooveel van haar houden. Er heerscht algemeene voorspoed in het land en niet tevergeefs herhaalt Koningin Wilhelmina zoo dikwijls haar geliefkoosd parool: „Het heil des volks zij de hoogste wet". Het Poolsche telegraafagentschap Pat doet in een bericht over het begin der jubileumfeesten uitkomen, dat Koningin Wilhelmina vóór de diplomatieke receptie mevrouw Marie Babinska, de echtgenoote van den Poolschen gezant, in gehoor heeft ontvangen. Zoowel de in het Tsjechisch als in het Duitsch verschijnende bladen houden zich naar aanleiding van het regeeringsjubileum bezig met de geschiedenis van Nederland en met de persoonlijkheid van de Koningin, waar van vele bladen een foto publiceeren. Zij wij zen op de nauwe betrekkingen, die tusschen het volk en de Koninklijke familie bestaan. Zij doen uitkomen dat, zooals het Tsjecho-Slo- waaksche persbureau Ceteka het uitdrukt, de wijze, bezonnen democratisch denkende Konin gin, die een waar sieraad is van den Neder- landschen koningstroon en een landsmoeder in de schoonste beteekenis des woords, in de ge heele wereld groote vereering geniet. Het Nederlandsche gezantschap en de Ne derlandsche kolonie te Stockholm hebben be sloten de viering van het 40-jarig regeerings jubileum van Koningin Wilhelmina tot een la- teren datum in September uit te stellen, daar talrijke leden met zomervacantie zijn. De Zwitsersche dagbladen wijden uitvoerige artikelen aan het regeeringsjubileum en den verjaardag van H.M. de Koningin, waarbij in het bijzonder het licht wordt geworpen op de innige verbondenheid tusschen vorstin en Haar volk, terwijl groote waardeering wordt uitge sproken voor de belangrijke geestelijke en psychische eigenschappen van Koningin Wil helmina. Tevens schrijven de Zwitsersche dag bladen met erkentelijkheid over de hartelijke verhoudingen, die bestaan tusschen de Koningin der Nederlanden en Zwitserland, waar H. M. zoo vaak als gast vertoeft. Woensdagmiddag heeft op doorreis naar Berlijn gedurende een half uur op Schiphol vertoefd de Britsche ambassadeur te Berlijn, Sir Neville Henderson, die in verband met den gespannen internationalen toestand dezer da gen door zijn regeering voor een spoedbespre- king naar Londen was geroepen. Hij keerde per K. L. M. naar Berlijn terug en heeft, na aankomst met de „Koetilang" te ongeveer drie uur op Schiphol, daar, evenals Zaterdag j.l. op de heenreis, een half uur doorgebracht tezamen met den stationschef der K. L. M. op Schiphol, den heer Thomson, met wien hij eenige ververschingen gebruikte. Uiteraard kon de Britsche diplomaat, die te half vier met het K. L. M.-vliegtuig zijn reis naar Berlijn voortzette, geen enkele mededee- ling over zijn besprekingen noch over de si tuatie in het algemeen 'doen. Heden, Donderdagochtend om 10 uur zal het wegvak van den rijksweg RotterdamBode graven tusschen Moordrecht en de brug over de Gouwe voor het verkeer worden opengesteld. De inbreker, die Dinsdag bij dokter Vermeer te Dieren werd betrapt, doch na reeds gegre pen te zijn door het raam wist te ontkomen, is te Winterswijk gearresteerd. Het blijkt een man van goeden huize te zijn. Hoewel de dokter en diens vrouw en ook de dienstbode en de nachtwaker hem pertinent herkend hebben, blijft de man ontkennen. Men heeft de overtuiging den dader van tal van inbraken, de laatste jaren gepleegd, te pakken te hebben. Aneta schrijft d.d. 25 Augustus uit Batavia: Gistermiddag even over half zes landde de BKAFJ, op Tjililitan en daarmede was, zon der eenigen ophef en met niet meer gerucht dan het gewone ronken der motoren van een Douglas, de proefvlucht BataviaSaigon vice- versa volbracht.. De derde buitenlandsche lijn der K. N. I. L. M. is ingeleid. Met de K. N. I. L. M.-vlag wapperend boven de bestuurdersplaats, taxiede het toestel naar het stationsgebouwtje, waar een klein groepje stond te wachten. Het waren een paar Batavianen, die passa giers kwamen afhalen en verder het gewone K. N. I. L. M.-personeel van het station Tjili litan, waarbij zich ditmaal echter de wd. ver tegenwoordiger, majoor Versteegh, gevoegd had. Natuurlijk ontspon zich aanstonds een ge sprek tusschen hem en de bemanningsleden der PKAFJ, waarmede ook de heeren Wit- tert van Hoogland en Mijnlieff teruggekomen zijn. Daarna kreeg de pers een kans. Doch veel was er niet te vertellen. „We hebben niets anders gedaan dan een stukje doorgevlogen, van Singapore uit" zoo zeide gezagvoerder Reyers „en daarmede is alles gezegd. Het is allemaal zeer naar wensch gegaan," Toch bleek er op het vliegveld te Saigon nog een kleine verrassing, waarvoor de heer Houba gezorgd had. Hij heeft namelijk de Hollanders te Saigon gewaarschuwd, dat men Dinsdag zou komen. En zij waren er, „au grand complet", hetgeen overigens niet veel zeggen wil, omdat er in Saigon maar een handjevol Nederlanders woont. Ook onze con sulaire vertegenwoordiger was er bij en het spreekt vanzelf, dat er over en weer prettige woorden zijn gezegd. De vlucht terug verliep even vlot als de heenvlucht en dus kan de proef als volkomen geslaagd beschouwd worden. dan door vormen of persen versierd: basisrecht verhoogd van Kr. 0.75 op Kr. 0.80 per K.G. Ander glaswerk: basisrecht verhoogd van Kr. 0.30 op Kr. 0.40 per K.G. Faience, wit of eenkleurig: basisrecht ver hoogd van Kr. 0.17 op Kr. 0.20 per KG. Faience, ander: basisrecht verhoogd van Kr. 0.25 op Kr. 0.30 per K.G. Knoopen, niet speciaal genoemd en knoopen- vormen: basisrecht verhoogd van Kr. 1.50 op Kr. 2.00 per K.G. IJzeren luchtventielen worden gebracht on- ifer post 545 en daardoor het basisrecht ver hoogd van Kr. 0.05 op Kr. 0.10 per K.G. Staalwolbasisrecht verhoogd van Kr. 0.15 op Kr. 0.25 per K.G. Lichtdrukpapier: basisrecht verhoogd van Kr. 0.13 op Kr. 0.25 per K.G. Carbonpapier: basisrecht verhoogd van Kr. 0.08 op Kr. 0.25 per K.G. Turf en turfstrooiselbasisrecht verhoogd van Kr. 0.50 op Kr. 0.65 per K.G. Deze wijzigingen zijn in werking getreden 20 Augustus. Op de basisrechten worden nog de gebruikelijke toeslagen geheven tot een totaal van 80 pet. Te Groningen heeft zich een geval van kinder verlamming voorgedaan bij een meisje. Het patiëntje is naar de barak van het Academisch ziekenhuis overgebracht. Volgens den inspecteur van de Volksgezond heid, dr. P. Muntendam, staat het geval op zichzelf. Sluiting van scholen wordt dan ook niet ge- wenscht geacht. Bij koninklijk besluit van 19 Augustus zijn de volgende wijzigingen aangebracht in het Noor- sche douanetarief: Matten en loopers van cocos en andere plant aardige vezels, basisrecht verhoogd van Kr. 0.20 op Kr. 0.30 per K.G. Voorts is bepaald, dat ceintuurs van band belast worden met het recht op band 20 pet. Lampfittings, zekeringen met houders daar voor, stekkers, en contactdoozenbasisrecht verhoogd van Kr. 0.30 op Kr. 0.40 per K.G. Accumulatoren en deelen daarvan, waaronder de bakken, voorheen vrij van invoerrecht, thans belast met een (basis)recht van Kr. 0.10 per K.G. Medicijnflesschen, welke vroeger belast wer den volgens posten 234 en 235 (basisrechten resp. Kr. 0.05 en Kr. 0.08 per K.G.) worden thans belast volgens post 236 (basisrecht Kr 010 per K.G.) Glaswerk, geslepen, geëtst, met den zandstraal bewerkt, geverfd, verguld of op andere wijze Volgens een voorloopige mededeeling van mr, Haverschmidt, die elk jaar gegevens omtrent bewoonde ooievaarsnesten verzamelt, is 1938 voor de ooievaars in ons land zeer ongunstig ge weest. De heer G. Bosch te Huizum schrijft in het Nieuwsbl. v. Friesland, dat het ongetwijfeld met de ooievaars in Friesland nog nooit zoo treurig gesteld is geweest als in dit seizoen. Volgens zijn aanteekeningen zijn dezen zomer in die provin cie 54 ooievaarsnesten bewoond geweest, maar op slechts 17 werden jongen groot gebracht. Te Drachten zijn jonge ooievaars gestorven; te Gorredijk werden op 7 Augustus drie reeds groo- e jonge ooievaars door den bliksem gedood; te Grouw moet een ooievaarsnest na een groot vuurwerk verlaten zijn; te Hardegarijp werden bij een vechtpartij de eieren uit het nest ge worpen; te Heeren veen zijn op een nacht jonge ooievaars, nog maar eenige dagen oud. uit het nest verdwenen. Het vorige jaar waren er in Friesland 57 be woonde ooievaarsnesten en werden op 35 nesten jongen groot gebracht; in 1936 74 bewoonde nesten, waarvan 56 met groot gebrachte jongen. De gemeentepolitie te Blerick, gemeente Maasbree, heeft gisteren den 51-jarigen ge meente-ambtenaar H. B. aangehouden, die verdacht wordt geknoeid te hebben met het afstempelen van kaarten van werkloozen. Ver dachte, die reeds jaren met deze functie was belast, is in het huis van bewaring te Roer mond opgesloten. De heer Anton van der Velde, de bekende regisseur die kortelings met groot succes de regie heeft gevoerd over het Heilige Bloedspel te Brugge, zal in het komende seizoen bij de Vereenigde Haagsche spelers, directie Pierre Balledux, de regie op zich nemen van het Mirakel der H. Stede, waarvan de première in den loop van het seizoen tegemoet kan worden gezien. Decors en costuums zijn naar ontwerp van Anton van der Velde. Met het uitvarend stoomschip „Baloeran" van den Rotterdamschen Lloyd zullen weer enkele fraters van de Congregatie van O. L. Vrouw van het H. Hart te Utrecht naar de Missie van Oost-Java vertrekken. Frater M. Engelmundus (G. J. Apeldoorn, Haarlem), die zijn verlof in het moederland heeft doorgebracht, vertrekt voor de tweede maal, terwijl frater M. Edmundus (A. Verhoef, Utrecht) voor de eerste maal naar Inüië wordt uitgezonden. Beide missionarissen zullen op hun tocht vergezeld worden door frater M. Sera- phicus (P. G. v. d. Linden, Utrecht) die als lid van het hoofdbestuur der Congregatie de visitatie in de Indische huizen zal verrichten. Op den rijksweg RoermondSwalmen, ter hoogte van den zijweg naar kasteel „Hillenraedt", heeft zich Woensdagmiddag omstreeks één uur een ernstig ongeluk voor gedaan, waarbij een onderwijzer uit Venlo gedood en zijn 13-jarige zoon gewond werd. Uit den zijweg van kasteel „Hillenraedt" na derde op dat tijdstip een met kippen geladen vrachtauto van den expediteur Pillaerds uit Herkenbosch. Uit de richting Venlo kwam op hetzelfde moment met groote snelheid een En- gelscbe personenauto aanrijden. Juist op de kruising kwamen de auto's met elkander in botsing. De personenauto vloog van den weg en raakte daarbij een paar boompjes, die geveld werden. Zij kwamen in hun val neer op twee wielrijders, die zich op het fietspad bevonden, den onderwijzer W. Spiers uit Venlo en zijn 13-jarigen zoon. Beiden vielen tegen den grond. De heer Spiers werd met een verbrijzeld been en enkele gebroken ribben in bewusteloozen toestand opgenomen. Zijn zoon had een hoofdwonde opgeloopen. De twee slacht offers werden naar het Sint Laurentius- ziekenhuis te Roermond overgebracht, waar de heer Spiers aan de bekomen verwon dingen overleed. De vier inzittenden van den personenauto, allen Engelschen, twee dames en twee heeren. kwamen met den schrik vrü, evenals de be stuurder van den vrachtauto. De K.NA.C. heeft zich wederom met een adres gewend tot den Minister van Binnenland- sche Zaken en van Waterstaat, waarin zij de aandacht vestigt op het z.g. „Utrechtsche Sys teem" der parkeergeldheffingen. Te Utrecht be staat nl. geen eigenlijke parkeerbelasting, zoo als in Den Haag en Haarlem, maar de heffing van het parkeergeld (op Vredenburg, Neude, deel van den Catharijnesingel enz.) is ver pacht. De K.N.A.C. wijst in haar adres er op, dat aldus een verkapte belasting in het leven is geroepen, welke feitelijk in strijd is met de Grondwet, die voorschrijft, dat belastingen slechts krachtens een wet en dus niet op grond van pacht-overeenkomsben mogen worden geheven. Nu de Regeering eenigen tijd geleden uit drukkelijk heeft verklaard, dat zij het heffen van parkeerbelastingen niet meer zal toestaan, omdat naar haar oordeel de reeds op het auto mobilisme drukkende lasten hoog genoeg zijn opgevoerd, drukt de .K.N.A.C. in haar adres de vrees uit dat de Gemeenten op buitenwettelijke wijze naar het Utrechtsche voorbeeld zullen trachten door pachtcontracten hetzelfde resul taat te verkrijgen, waardoor ieder toezicht of controle van hooger bestuur uitgesloten wordt. De K.N.A.C- vestigt de aandacht erop dat het Utrechtsche voorbeeld reeds navolging vond: o.a. te Arnhem, waar deelen van den openba ren weg als parkeergelegenheden zijn verpacht aan de Vereeniging tot Bevordering van den Arbeid van onvolwaardige arbeidskrachten en ook te Zierikzee, terwijl te Amsterdam op de parkeerterreinen aan het Damrak, het Rokin en het Thorbeckeplein een dergelijk systeem in wording is. Tenslotte verzocht de KNAC. aan de Re geering te bevorderen een wijziging der Ge meentewet in dier voege dat daarin uitdruk kelijk het verpachten van „parkeergelegenhe den" zal worden verboden. Ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van den kaashandel „Het Klaverblaadje" der firma W. van Ammers te Oosthuizen is door H. M. de Koningin den beiden firmanten het recht toegekend tot het voeren van het ko ninklijk wapen met den titel van hofleverancier. „Hartelijk dank „uit naam van alle „leden der groote „hondenfamilie „voor het trapje op „uw voetrem, zoodat „het leven van een „mijner, soms erg „roekelooze, neven „niet voortijdig wordt afgesneden. 27 t „Vijftig dollar?" „Dat zal mij in staat stellen een eereschuld af te doen. Ik ben het geld aan Lord Pershore schuldig." „Heb jij bij Lord Pershore vijftig dollar Schuld?" „Ja, mijnheer. Ik kwam hem toevallig tegen op dien avond, dat hij gearresteerd werd. Ik had al lang loopen nadenken over een methode, om hem van zijn levenswijze af te brengen. Hij Was op dat oogenblik tamelijk in de olie en ik Veronderstel, dat hij mij voor een van z'n vrien den aanzag. Hoe het ook zij, toen ik de vrijheid ham met hem te wedden, dat hij den eersten den besten politieagent geen stomp tusschen z'n oogen durfde geven, nam hij de wedden- schap aan, mijnheer, en hij won 'm eerlijk, hiijnheer." Na deze verklaring kwam als het ware van- mijn portefeui'le voor den dag: ik telde honderd dollar voor hem uit. „Neem dit, Jeeves," zei ik, „vijftig is niet ge- hoeg. aa maar gauw je schuld afdoen en ver geet niet, den hoed mee te brengen. Ik moet je eerlijk zeggen, Jeeves, je bentje bent beslist een unicum!" „Ik doe alleen maar mijn best, mijnheer," zei Jeeves. HOOFDSTUK IV Jeeves en de duitendief Terwijl ik op zekeren morgen in mijn bed zat en onder het leegslurpen van mijn kopje thee Jeeves gadesloeg, die mijn kleeren voor den aan gebroken dag klaar legde, vroeg ik mij met nieuwsgierigen angst af, wat ik in 's hemels naam zou moeten beginnen, als die modelhuis knecht het in zijn hoofd zou krijgen mijn dienst te verlaten. In New-York was die vraag niet zoo verontrustend, maar in Londen was zij ze- nuwprikkelend. Want daar was ik blootgesteld aan de pogingen van bosjes jongelui, die hem mij afhandig wilden maken. Ik weet zeker, dat de jonge Reggie Foljambe hem het dubbele ge boden had van hetgeen hij bij mij verdiende en Alistair Bingham Reeves, die een huisknecht met een vermaardheid van „broekenopperseh" had, kon niet nalaten, als hij mij bezocht, Jee ves met een soort glinsterende, begeerige oogen gade te slaan; iets wat mij drommels hinderde. Onderkruipers! Dondersche zeeschuimers! De zaak is deze, dat Jeeves zoo allemachtig bij de hand is. Dat kan je al zien als hij de knoopjes in je overhemdsmouwen steekt. In elke crisis steun ik absoluut op hem en hij laat mü nooit in den steek En wat meer zegt, als een vriend van mij in de nesten zit, helpt hij hem er met evenveel genoegen en toewijding uit, alsof het mijzelf betrof. Neem bijvoorbeeld dat zotte geval van dien goeden lobbes van een Bicky en dien duitendief van een oom van hem. Het gebeurde toen ik een paar maanden in Amerika was Ik was 's avonds thuis gekomen en toen Jeeves mijn slaapmutsje op het blad binnen bracht, zei hij: „Mijnheer Bickersteth is vanavond hier ge weest, om u te spreken, mijnheer." „Zoo?" zei ik „Tweemaal, mijnheer. Hij scheen eenigszins opgewonden" „In de penarie?" „Dien indruk maakte hij wel, mijnheer" Ik slurpte mijn whisky naar binnen Het zou mij spijten, als Bicky in moeilijkheden verkeer de, doch het deed mij aan den anderen kant genoegen, dat ik een onderwerp had, waarover ik vrij met Jeeves kon praten Want sedert eenigen tijd was onze verhouding eenigszins ge spannen en daarom viel het van weerszijden moeilijk een gesprek te beginnen, zonder per soonlijk te worden. U moet weten dat ik te recht of ten onrechte besloten had, de haar wortels in mijn bovenlip in de gelegenheid te stellen, plezier van hun werk te hebben; kort om, ik had 't in mijn hoofd gezet mijn knevel te laten staan. Zoodra Jeeves de prille resul taten van deze fokkerij gewaar werd, was het mis. Hij werd zoo gereserveerd als een slak die tegen zijn hoorntjes getikt wordt. Ik bedoel alleen maar, dat Jeeves, al had hij dan nog zoo'n fijnen smaak wat betreft de keuze van mijn costuums en dassen, zich niet met mijn ge zicht behoefde te bemoeien. Niemand zal bewe ren dat ik een onredelijke kerel ben, en gewoon lijk ben ik zoo volgzaam als een lam, als Jeeves een costuum of een das afkeurt. Maar als een huisknecht het zoover drijft, om mijn bovenlip onder curateele te willen stellen, dan wordt het wel wat al te grijs en zit er niets anders op, dan hem je tanden te laten zien. „Hij zou vanavond nog wel eens terugkomen, mijnheer" „Dan moet er iets bijzonders aan de hand zijn, Jeeves." „Ja, mijheer." Onwillekeurig draaide ik mijn knevel op, ter wijl ik met Jeeves sprak en ik zag hem huive ren. U mag het kinderachtig, kleingeestig, laf of slaafsch vinden, maar ik moet eerlijk beken nen dat ik onmiddellijk het „es-ist-erreicht"- model van mijn snor in bescheidener banen leidde. „Ik heb in de krant gelezen, mijnheer, dat de oom van mijnheer Bickersteth met de „Car- mantie" naar New-York komt." „O, ja?" „Zijn Hoogheid de Hertig van Chiswick, mijn heer." Dat de oom van Bicky een hertog was, wist ik niet. Vreemd, dat je soms zoo weinig van je vrienden weet. Bicky en ik hadden elkaar voor 't eerst ontmoet op een gloeiende fuif in de buurt van Washington Square; dat was kort na mijn aankomst in New-York Ik veronderstel dat ik in die dagen een beetje heimwee had en ik voelde mjj onmiddellijk tot Bicky aangetrokken, toen ik niet slechts hoorde, dat hij Engelsch- nian was, maar dat hij tegelijk met mij te Ox ford had gestudeerd. Bovendien was hij een tamelijk kalme jongen en dat beviel mij nog al in hem. Wij praatten een tijdje in een hoek je, dat niet door de aanwezige artisten en an dere druktemakers werd ontheiligd en nader hand hing hij als een klit aan mijn lijf. Niette genstaande wij zoodoende dikke maatjes waren geworden, wist ik niets meer van hem, dan dat hij gewoonlijk zeer kort bij kas was en een rijken oom had, die zijn geldverlegenheid van tijd tot tijd door een postwisseltje lenigde. „Als de Hertog van Chiswick zijn oom is," zei ik, „waarom voert hij dan geen titel? Waarom heet hij niet Lord die en die?" „Mijnheer Bickersteth is een zoon van de zuster van den hertog en zij was getrouwd met kapitein Rollo Bickersteth van de gestreepte garde." Eigenaardig, hè? Jeeves weet alles! „Is de vader van mijnheer ook overleden?" „Ja, mijnheer." „Geld nagelaten?" „Neen, mynheer." Ik begon te begrypen, waarom die arme Bióky altyd min of meer op zwart zaad zat. Voor een oppervlakkigen toeschouwer moge het een aan gename omstandigheid lijken, een hertog als oom te hebben, doch het lastige by den ouden Chiswick was, dat, niettegenstaande hij een puissant ryke snuiter was, wien half Londen en ongeveer vijf landgoederen toebehoorden, hij bekend stond als de voorzichtigste financier van Engeland Hy was, wat de Amerikanen een hard ei en de Hollanders een duitendief noe men. Indien zyn ouders hem niets nagelaten hadden en hij alleen was aangewezen op het geen hy uit den ouden hertog kon persen, dan stond Bicky er bedroefd slecht voor. Niet, dat hij mij daarom zoo naliep, want hij was een van de weinigen die nooit geld bij mij leenden. Hij zei altijd, dat hy er prijs op stelde zyn vrien den niet te verliezen en daarom nooit op hun zak liep. Op dit oogenblik ging de bel en zweefde Jee ves weg, om open te doen. „Ja mijnheer, mijnheer Wooster is juist thuis gekomen," hoorde ik hem zeggen. Bicky stom melde binnen en ik zag direct, dat er iets ha perde. „Zoo Bicky," zei ik. „Jeeves heeft my ver teld, dat je al een paar maal voor niets bent ge weest. Wat scheelt er aan, ouwe jongen?" „Ik zit in de modder, Bertie; ik heb je raad noodig." „Kom, vertel maar op, kerel." „Mijn oom komt morgen hier, Bertie." „Dat heeft Jeeves my verteld." „De Hertog van Chiswick, bedoel ik." „Ook dat heeft Jeeves my verteld." Bicky scheen eenigszins verrast. „Jeeves schijnt alles te weten." „Gek hè, maar dat zat ik zelf ook juist te denken." „Nu, ik wou," zei Bicky somber, „dat hij ook maar wist, hoe hy men uit de modder moet trekken" (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 3