m
s.
Cultuurgrond in Argentinië
In de krant....
f
NEDERLANDSCHE
PLANNEN
7&-J1
ZONDAG 4 SEPTEMBER 1938
VAN WEEK TOT WEEK
INDISCHE LANDSMIDDELEN
Ook in Juli was de opbrengst
hooger
HET JUBILEUM VAN DE
INTERNATIO
Belangstelling uit alle deelen
van Indië
ECONOMEN BEREIZEN
ONZE OOST
„Clausina" te water gelaten
Geen audiëntie
fjm
Kinderverlamming
De maatregelen in de Residentie
Gunstig verloop te Rotterdam
Grens in Twente voor
kinderen gesloten
Ingenieur vertrekt ter bestudeering
bodemgesteldheid en toekomst
mogelijkheden
Nog geen definitief
plan
Specifiek Nederlandsch werk
Grasbedrijf en melkwinning
REIZIGERSTREINEN OP DEN
NATIONALEN FEESTDAG
TWEE DOODEN BIJ AUTO
ONGELUKKEN
Wielrijder en jongen omgekomen
BUISKOOL-MONUMENT
TE DELFZIJL
Commissaris der Koningin
verricht de onthulling
Dienst als op gewonen werkdag
CARL SCHURICHT ONDER
SCHEIDEN
Benoemd tot commandeur in de
Oranje-Nassau-orde
Naar de macht van de pers moet men
haar verantwoordelijkheid bepalen
schrijft pater dr. J. W. J. Geerts M.S.C.
in het September-nummer van „Ons Geeste
lijk Leven". Maar hoe groot is de macht van
de pers? Het komt ons voor, dat de geleerde
schrijver deze macht wel erg hoog aanslaat,
ja te hoog, wanneer hij uiteenzet, dat de „man
bit het volk" zijn krant klakkeloos gelooft. Toen
de dagbladen werden opgericht en het karak
ter kregen van organen der openbare meening,
heeft men er ook zoo over gedacht. Is het in
de practijk juist gebleken? De liberale partij
sterkte in Nederland is aanzienlijk geringer dan
de verbreiding van de groote liberale kranten
sou doen gelooven. Iedere uitgever weet, dat
een goede pers niet genoeg is om het succes
van een boek te verzekeren en dat een slechte
Pers de populariteit niet tegenhoudt. Zeker, de
Pers heeft macht, maar de abonné is toch
uiet zoo volgzaam als dr. Geerts hem voor
stelt. Tallooze brieven bew'ijzen het op elk
fedactiebureau. De abonné is vooral in ons
land meer gehecht aan zijn eigen meening dan
aan de meening van zijn krant. Hij brengt dit
hij gelegenheid gaarne tot uitdrukking en de
rubriek der „Ingezonden stukken", die hem
deze kans biedt, is, naar men steevast verze
kert, een der meest gelezen rubrieken van elk
dagblad. In de krant wil de lezer gaarne alle
belangrijke kwesties aangeroerd zien, maar hij
ejscht eenig respect voor zijn eigen idee over
he zaken. Hierin stemt hij overeen met dr.
Geerts, die een artikel schrijft, over „Dagblad-
Pers en werken der mystiek en ascetiek" en
deze werken weliswaar in de krant aangekon
digd wil zien, maar niet besproken op een wijze,
d'e hij als het voorrecht van den vakman be-
schouwt.
Er. Geerts neemt het op voor de deskundig
heid van den specialist, die zoo vaak ontbreekt
hij den snelwerkenden dagbladschrijver. Hij ge
raakt in vuur en noemt den dagbladschrijver,
dien hij waarschuwt tegen zelfoverschatting
een „niet-vakman", een „ondeskundige" een
..ongeschoolde",
Nu dekken deze begrippen elkaar niet ge
heel. op terreinen, waarop de journalist geer.
vakman is behoeft hij toch niet heelemaal
°ugeschoold te zijn. Kan men van alle pries-
ters. die geen vaklieden zijn inzake mystiek en
ascetiek, beweren, dat zij in deze materie „on
geschoold" zijn? Neen toch! Zij allen hebber,
hierin eenige scholing gehad. Bij den een zal
d'e scholing vruchtbaarder zijn geweest dan bij
den ander, slechts weinigen zal zij voorbereid
hebben op de deskundigheid van den Waren
Wetenschapsman, voor wie de studie vati
Mystiek en ascetiek een levensarbeid werd. De
hieesten zullen een zekere belangstelling heb
ben overgehouden, min of meer actief, naar
Belang hun persoonlijken aanleg.
Laten wij aannemen, dat de dagbladschrijver
?'Ulk een scholing heeft genoten, dat hij zulk
belangstelling heeft bewaard, dat hij er
2«lfs op actieve wijze van getuigd heeft b.v.
door enkele werken van een mystiek schrijver te
Vertalen en in te leiden dan is hij zeker
deswege nog geen „vakman" en dan kan men
hem waarschuwen tegen zelfoverschatting. Die
Waarschuwing kan hem dankbaar stemmen
Uiaar ze kan hem daarenboven aan het nadenken
brengen over de vraag, welke nu eigenlijk de
verhouding is van de krant tot de ware vak
beden en tot het groote publiek.
Zal dit niet een bemiddelende houding moe
ten
zijn? De menschen, die de krant lezen, wil-
en Weten Wat er in de wereld omgaat. Zij vra-
^etl daaromtrent een algemeene voorlichting,
billen zij precies ingelicht worden over onder
delen van een of ander vak, dan zullen zij
aich niet tot de krant bepalen, maar ook de
boeken van de vaklieden raadplegen.
Een dagbladschrijver kan op een of ander
Sebied „vakman" zijn. Dan zal hij telkens de
billijkheid ervaren, dat hij bij de behandeling
eeher zaak voor het krantenlezend publiek niet
'h al de finesses van het vak kan afdalen. Een
rechtsgeleerde, die tevens dagbladschrijver is,
in de krant anders schrijven dan in een
Juridisch tijdschrift. Hij zelf zal gaarne toe-
"ternmen, dat men zijn krantenartikels „opper
vlakkiger" kan noemen dan b.v. zijn proef
schrift, indien men oppervlakkigheid maar niet
Vereenzelvigt met „lukraak-schrijverij". Hij gaaf
^hvoudig, omwille van de algemeene verstaan-
aarheid, minder diep op de zaken in, hij blijft
hieer aan de oppervlakte, hij vat meer samen,
Wat hij elders uitvoerig zou motiveeren, hij geeft
eetl algemeen overzicht, waar hij elders de losse
bbderdeelen afzonderlijk zou behandelen, enz.
h is zijn „oppervlakkigheid", die goedbe-
°efend heelemaal geen ondeugd is, doch een
artistieke hoedanigheid. De dagbladschrijver
ban voor de menigte uiteenzetten, wat de vak
ban aan weinigen duidelijk maakte. Hier ligt
b'in nederige taak, die nochtans niet waarde-
0os is, ook niet voor den „vakman".
Eh. Geerts zou willen, dat die taak nog ne-
btriger werd opgevat. Hij zegt omtrent de jour-
balisten:
"Et) moeten zich tevreden stellen met te wij-
k u op de naar hun bescheiden meening opmer-
ebjke publicaties met een enkel woord over
en schrijver en den inhoud, en eventueel over
ep vertaler en de vertaling, maar zonder posi-
Vn^e waardeering van de aangeboden leer,
°ral wanneer ze punten raakt, waaromtrent
Bakmenschen het niet volkomen eens zijn ge-
Worden."
Kan en mag de krant aan dezen eisch
v°ldoen? Geen enkel journalist, maar ook heef
^eüiig „vaklieden" zullen het beamen. Immers
&'s dit geldt voor vraagstukken van ascetiek
eb mystiek, geldt het ook voor politieke, so-
ciale> economische, juridische, letterkundige,
^'Jsgeerige en andere vraagstukken of meenin-
6eb- In gemoede: over hoeveel punten zijn de
^brnenschen het volkomen eens geworden?
el over uiterst weinig punten! Moet dat alles
ad maar stilletjes verzwegen worden? Pater
eerts kan het niet meenen.
Kij richt zich in het bijzonder tegen twee
jbWkelen, die wij deden afdrukken in deze ru-
'iek op io Juli (over Pater Constantijn van
ai'ban?on) en op 24 Juli (over Wilskracht en
^ese). To(. driemaal toe zegt hij duidelijk en
6maiend, dat de beoordeelaar klaarblijkelijk het
boek van pater Constantijn niet heeft gelezen.
Zulk een beschuldiging, vooral indien een vak
man haar lanceert, maakt altijd indruk. Wat
is echter de werkelijkheid? Als hier ïemano
onvolledig gedocumenteerd moet heeten, dan
is het dr. Geerts! Hij heeft iets niet gelezen.
Hij heeft niet gelezen, dat wij op 3 Juli in deze
zelfde rubriek een artikel plaatsten, getiteld:
„Geheime Paden" en op 17 Juli een artikel,
getiteld „Pater Constantijn's Boek". Hij heeft
ons aangevallen over het middelste artikel uit
een reeks van drie, zonder de twee andere ar
tikelen, die er bij hoorden, te kennen. En in
dien aanval verweet hij ons tot driemaal toe
dat wfj het desbetreffende boek niet gelezen
zouden hebben, doch alleen de inleiding en de
aanteekeningen.
Kijk, dat is geen prettige wijze van doen. De
vakman kan vele bezwaren hebben, en daar
onder gerechtvaardigde bezwaren, tegen den
dagbladschrijver, maar de vakman moet ook
oppassen, dat hij niet onrechtvaardig wordt
tegen den journalist, die naar best vermogen
tracht, de vondsten van de vaklieden vrucht
baar te maken voor een groot publiek.
Hadde in dit geval de vakman zich vollediger
op de hoogte gesteld, hij zou zich niet hebben
ingelaten met de constructie van een schijn
bare tegenspraak in onze artikelen, die, hande
lend over verschillende onderwerpen, toch de
zelfde strekking hadden!
Vaklieden hebben deugden, die dagbladschrij
vers vaak pijnlijk missen, maar soms hebben
vaklieden ook een gebrek, dat bij dagbladschrij
vers minder veelvuldig voorkomt. Vaklieden
zijn soms eenzijdig. De journalist moge door
veelzijdigheid wel eens oppervlakkig worden, de
vakman wordt door eenzijdigheid soms onbil
lijk. Behaagt een onderdeel hem niet, dan ver
oordeelt hij wel eens te gauw het geheei.
Herinnert dr. Geerts die vooral in Ons
Geestelijk Leven veel en vruchtbaar werk deed
dat wij hoog Waardeeren zich den vakman
nog, van wiens hand het genoemde tijdschrift
in 1925 een scherpe bijdrage bevatte tegen de
jonge katholieke litteratuur, omdat die litte
ratuur zijns erachtens het gevaar bevatte van
een „valsch mysticisme"? Heeft die vakman
toen, uit waarachtige bezorgdheid voor een on
derdeel, niet het geheel een beetje onderschat?
De journalist moet leeren van den vakman
Hij moet zoo beslagen mogelijk ten ijs komen.
Maar dan moet hij ook zijn werk doen, dat
verder strekt dan dr. Geerts gaarne zag. Hij
moet naar beste weten en naar eerlijk inzicht
de gegevens, die de vakman hem verstrekt,
toetsen aan hetgeen hij weet omtrent de be
hoeften van het publiek. Hij kan geen alzijdig
deskundige zijn. Maar hij moet een vakman
wezen in zijn eigen vak, de journalistiek, een
vak, dat wel eens laatdunkend wordt beoor
deeld door buitengewoon hoogstaande en kun
dige menschen, die de krant reeds bij voorbaat
als oud papier beschouwen, omdat zij, gaarne
aan hoogere bespiegelingen overgegeven, het
belang onderschatten van een inderdaad be
scheiden en „oppervlakkig", maar niettemin
noodzakelijk middelaarschap tusschen den vak
man en het publiek.
A. V. D.
BATAVIA, 3 Sept. (Aneta). De op
brengst van de landsmiddelen bedroeg over
de maand Juli f 48.200.000,-, tegenover
f 47.600.000,in Juli 1937. De opbrengst over
de eerste zeven maanden van dit jaar be
droeg f 302.000.000,tegenover het vorig
jaar f 289.400.000,
BATAVIA, 3 Sept. (Aneta). Gisterenavond
hield de Internatio een receptie in het pavil
joen van Hotel des Indes. De bloemenhulde
was overweldigend en er bestond enorme be
langstelling, afkomstig uit alle deelen der sa
menleving. De Gouverneur-Generaal had zich
op deze receptie laten vertegenwoordigen door
zijn adjudant, luitenant ter zee Van Vreeswijk.
De receptie werd gevolgd door een treffende
plechtigheid in de achterzaal van het paviljoen,
waar het geheele personeel bijeen was om te
luisteren naar de toespraken van den oudsten
directeur, den heer Baart de la Faille, en van
den nieuwbenoemden directeur, den heer Zim
merman. De plechtigheid werd beëindigd met
het zingen van het Wilhelmus.
Ook op vele andere plaatsen in Indië, waar de
Internatio gevestigd is, kwamen berichten over
soortgelijke feestvieringen.
BATAVIA, 3 Sept. (Aneta). De heeren Hart,
Kaag en De Waart zijn teruggekeerd van hun
oriëntatie-reis, welke zij in Nederlandsch-Indië
hebben gemaakt, waarbij zij, voor zoover Borneo
betreft, per vliegtuig reisden. Na de nationale
feesten zullen de besprekingen onmiddellijk be
ginnen.
Prof. Kaag deelde aan Aneta mede, dat hy
zeer erkentelijk is voor de vlotte organisatie en
voor de uitstekende inlichtingen, die hy op deze
reis ontving. De kolonisatie van Javanen en
Madoereezen op Borneo had grooten indruk op
hem gemaakt. De heer Kaag was verder van
meening, dat het bestaan van vliegverbindingen
in deze gebieden op zijn reis van het hoogste
nut zijn gebleken.
Het bij de Rotterdamsche Droogdok Mij. te
Rotterdam voor de Petroleum Mij. „La Corona"
te 's Gravenhage gebouwde motortankschip
„Clausina" is met goed gevolg te water gelaten.
Het schip meet 12.000 ton d.w. en wordt voor
zien van een 8 cylinder 4-tact Werkspoor Die
selmotor met oplading welke een vermogen ont
wikkelt van 3500 A.P.K.
De gewone audiëntie van den minister van
Sociale Zaken zal Woensdag 7 September niet
doorgaan.
In verband met de maatregelen, die te Den
Haag genomen zijn tot voorkoming der verdere
uitbreiding van kinderverlamming, zullen de
feestelijkheden en spelen voor de schoolkinde
en, welke wegens het 40-jarig regeeringsjubi-
:eum van H.M. de Koningin zoowel in als bui
ten de scholen zouden worden gehouden, voor-
loopig worden uitgesteld.
De openluchtvoorstellingen op het Binnenhol
voor de leerlingen van het voortgezet onderwijs
gaan evenwel door.
De kinderverlamming is in Den Haag niet van
bepaald verontrustenden aard. Tot nu toe zijn
22 gevallen ter kennis van den gemeentelijken
geneeskundigen en gezondheidsdienst gekomen.
Hoewel ook in de laatste dagen nog enkele
nieuwe gevallen zijn voorgekomen, is het aantal
hiervan zeer zeker niet verontrustend voor een
gemeente van de grootte van Den Haag.
Naast genomen maatregelen verdient het aan
beveling voor de burgerij zelf die voorzorgen
van hygiënischen aard te nemen, welke alge
meen bekend mogen worden verondersteld, als
daar zijn:
Men neme geen kinderen mede in groote
menschenmassa's.
Men vermijde vermoeienissen en oververhit
ting.
Men zette de dagelijksche leefwijze rustig
voort.
Men ZGrge, dat maag en ingewanden van de
kinderen gezond blijven.
Men zorge voor de reinheid van lichaam en
kleederen.
Zaterdagmorgen is te Rotterdam weer een ge
val van kinderverlamming aangegeven bij den
directeur van den G.G.D. Van de gevallen der
laatste weken zijn er te Rotterdam twee met
doodelijken afloop. Daar er Zaterdag slechts één
geval is aangegeven en de drie voorgaande da
gen geen enkel geval werd aangegeven, ziet het
er naar uit, dat de ziekte in Rotterdam gun
stig zal verloopen
Reeds zijn eenige reizigers uit verschillen
de deelen des lands, die de Duitsche grens
bij Enschede wilden passeeren, tot de onaan
gename ontdekking gekomen, dat de zich
in hun gezelschap bevindende kinderen niet
in Duitschland mochten worden toegelaten.
In verband met het voorkomen van kinder
verlamming is de Duitsche grens in Twente
gesloten voor kinderen beneden 14 jaar.
Een dergelijk verbod geldt nog niet voor
Duitsche grensovergangen in andere deelen des
lands, maar verwacht wordt, dat een zelfde
maatregel daar eveneens zal worden genomen.
Naar wij vernemen, zal dezer dagen ter be
studeering van de grondgesteldheid der eilan
den in de Parana-cjelta, waarop men in Ne-
derlandsche kringep het oog heeft laten val
len met het oog op ontginnings- en kolonisa
tiemogelijkheden, naar Argentinië vertrekken
Jhr. ir. H. J. Kretschmar van Veen, verbon
den aan de inspectie van de cultuurtechni
sche afdeeling der Wieringermeerdirectie,
waarvoor hem een langdurig verlof wordt toe
gestaan.
Na eenigen tijd zal hem een tweede inge
nieur, die hem bij het onderzoek behulpzaam
zal zyn, worden toegevoegd. De regeering der
Argentynsche provincie Buenos Aires heeft
een belangrijk bedrag toegestaan als bijdrage
m de kosten van het onderzoek.
Bij oppervlakkige beschouwing van het be
trokken gebied ziet men, dat de Parana-
stroom, versterkt door het nog aanzienlijker
volume van de Paraguay-rivier, reeds sinds
vele eeuwen geweldige hoeveelheden water
naar de Plata-monding afvoert. Deze water
massa's zijn bijzonder ryk aan uitermate
vruchtbare bestanddeelen, welke meegebracht
worden uit de tropische en subtropische bo
venlanden van Brazilië, Paraguay en Bolivia.
Daar waar deze waterstroomen bij het nade
len van de zee tot meer uitspreiding en rust
komen, bezinkt er een slib, hetwelk ter plaat
se een wijd vertakt labyrinth van eilanden en
slijkerige riviergaten heeft doen ontstaan, on
geveer op de wijze, waarop ook onze Betuwe
en soortgelijke aanslibbingen oorspronkelijk
tot stand gekomen zijn.
Iedere overstrooming draagt bij tot verhoo
ging van het peil des bodems, totdat eindelijk
het land blijvend boven water komt te liggen;
echter is dit stadium natuurlijk pas voor een
gering gedeelte bereikt en het overgroote mee-
rendeel dier landerijen blijft voorloopig nog
periodiek onderloopen.
De oudere en dus hoogere terreinen plegen
te worden gebezigd voor fruitteelt en tuin
bouw, alsmede in de nabijheid der hoofdstad
ook wel als steunpunten van watersport en
soortgelijke ontspanning. Aan de jongere en
nog niet geheel geconsolideerde gronden of
slikken werd tot dusverre echter weinig ge
daan. Zy gaan op hun vetten kleibodem van
lieverlede een bedekking van grassen vormen,
en zetten deze reeds bij zeer elementaire ver
zorging gaarne om in andere voedergewassen
van voortreffelijk gehalte, zooals natuurlijke
klaver e.d.
yan dit deltagebied welks totale oppervlakte
op ruw weg 600.000 H. A. gesteld kan worden,
bezit de provincie Buenos Aires ongeveer
100.000 H.A. in eigendom. De regeering dier
provincie, welke tevens de belangrijkste en
meest ontwikkelde des lands is, zoekt thans,
dit kostbare doch sluimerende bezit tot een
nuttiger bestemming te brengen.
In vroegere jaren was evenwel de tijd nog
niet rijp om te dier zake reeds van bepaalde
urgentie te spreken, want het uitgestrekte ge
bied der Argentijnsche republiek bevatte toen
nog onuitputtelijk gewaande reserves van
vruchtbaar en gunstig gelegen land, geschikt
voor landbouw en veeteelt zonder dat daar te
voren veel zorg of kosten van voorbereiding
aan behoefden te worden besteed. Geleidelijk
echter zijn natuurlijk de beste streken bezet
en bewerkt geraakt, en het lag dus in den
aard der dingen, dat op een keer de extensie
ve uitbuiting van versche gronden moest wor
den opgevolgd door een periode van bemesting
en van intensievere bewerking. Momenteel
heeft de Argentijnsche landbouw dit over
gangsstadium zoo ongeveer bereikt. En van
dat oogenblik af gaat het niet alleen de moei
te loonen om oudere landerijen te veredelen,
doch ook krijgen thans de nog onaangesneden
reserves in de Delta bijzondere beteekenis. Hier
immers is de bodem inderdaad nog maagdelijk,
terwijl vocht en droogte er op gunstige wijze
verdeeld zijn, hetgeen elders in Argentinië wel
eens in mindere mate het geval is.
Het valt dus niet moeilijk, in te zien dat op
dit gebied een bijzonder geschikte aanleiding
tot Argentijnsch-Nederlandsche samenwerking
aanwezig is. Immers, de in aanmerking ko
mende terreinen moeten tevoren door indijking
en bybehoorende werkzaamheden beveiligd
worden tegen het gevaar van periodieke over
strooming. De zorg voor drainage en waterlos-
sinig, alsmede voor geschikte binnenlandsche
vaargeulen is daarmede uiteraard annex en
dit alles is nu eenmaal een soort van werk,
waarin Nederland vanouds groote bedreven
heid bezit.
Wanneer zou blijken, dat die slibeilanden tot
forsche complexen van ingepolderd terrein ge
maakt kunnen worden, zou er een zoo loonend
mogelijke exploitatie op moeten worden geves
tigd. Natuurlijk zou men in aansluiting op wat
in die streken reeds verricht is ook deze nieuwe
gronden weer voor de fruit- of groententeelt
kunnen bestemmen. Reeds bevindt zich voor
omstreeks 20.000 H.A. aan oudere delta-eilan
den aldus in cultuur; het aantal vruchtboomen
wordt er op meer dan 7 millioen geschat waar
onder vooral pruimen, perziken, appelen, peren,
diverse citrussoorten en voorts druiven. De
alom aanwezige populier levert het hout voor
de kistjes. De nabijgelegen moderne hoofdstad
Buenos Aires vormt met hare bijna drie mil
lioen inwoners een nog steeds niet verzadigde
markt, terwijl ondertusschen ook de uitvoer van
versch fruit alsmede de fabrikage van vruch-
tenconserven met goede vooruitzichten ter hand
genomen zijn.
Intusschen hebben de eerste voorloopige on
derzoekingen eveneens gunstige verwachtingen
opgewekt inzake een grasbedrijf tot intensieve
melkwinning, opgevolgd door alle productie
vormen, welke daaruit plegen voort te vloeien
Het springt in het oog, dat tot dit doel weder
om het Nederlandsche element ais bijzonder
bruikbaar moet worden beschouwd, te meer
waar in ons eigen land het gebrek aan cultuur
land dusdanig nijpend aan het worden is, dat
de natuurliefhebbers reeds vreezen, ons geheele
landschapsschoon aan ontginning te zullen
zien opgaan.
Het klimaat, hoewel uiteraard milder dan bij
ons te lande, is in de Delta nog steeds gema
tigd te noemen. In grove trekken kan het wel
licht het beste vergeleken worden met dat van
de Po-vlakte, behoudens dan de nog zachtere
Argentynsche winters en het ontbreken van
langdurige droogte. Ook in andere opzichten
doet deze omgeving geenszins exotisch aan
en de kolonist komt er in een samenleving
welke van de zijne niet eens zoo heel veel ver
schilt.
Intusschen zal wel niemand verwachten,
dat nu reeds terstond een omvangrijke
landverhuizing van Nederlandsche land
bouwers daarheen kan worden opgezet.
Vooraf dienen de vereischte waterbouwkun
dige en cultuurtechnische studies te worden
verricht, waaraan voorts ook een berekening
van de rentabiliteit der beoogde bedrijven,
alsmede een schema inzake de uiteindelijke
landuitgifte niet zullen mogen ontbreken.
Deze voorbereidende werkzaamheden nu
zullen dezer dagen beginnen voor gezamen
lijke rekening van de provincie Buenos Aires
en van een groep Nederlandscne financiers
welke zich voor kolonisatie interesseert. Deze
groep doet zich bijstaan door medewerkers, die
op verschillend gebied bijzondere ervaring ver
worven hebben, zooals de N.V. Grondmij
te Zwolle, welke gedurende een kwarteeuw
overeenkomstige werken in binnen- en buiten
land heeft uitgevoerd en voorts door het Ad
viesbureau voor Civiel-ing. werken te 's Gra
venhage Met het oog op de te verrichten op
nemingen is een der ingenieurs van de Wierin-
germeer in tijdelijken dienst genomen; even
eens zal een waterbouwkundige ingenieur wor
den uitgezonden.
Zoodra het tijdstip verschenen zal zijn, waar
op het definitieve besluit tot tenuitvoerlegging
dezer plannen genomen kan worden, zullen van
lieverlede allerlei mogelijkheden tof recht
streelcsi he werkgelegenheid ontstaan, waar
naast dan vanzelf voor ons binnenlandsche
bedrijfsleven een algemeene arbeidsverruiming
te verwachten is, in een omvang, welke zich
uiteraard nog niet volledig laat overzien. T
dien aanzien, evenals overigens ook met be
trekking tot de vervolgens te scheppen kansen
op emigratie en vestiging, zal men dus voor
loopig nog eenig geduld dienen te oefenen. De
bestudeering, voorbereiding en eventueele uit
voering van een en ander zal intusschen in
doorloopend overleg met de ambtelijke instan
ties geschieden, zoodat belanghebbenden zich
t.z.t. steeds tot de bevoegde overheidsorganen
zullen kunnen wenden. Overigens stellen de
leiders van dit project zich voor, het Neder
landsche publiek geregeld op de hoogte te hou
den, telkeiis wanneer er iets van beteekenis te
berichten valt.
Te Heerlerbaan zijn Zaterdagochtend twee
ongelukken met doodelijken afloop gebeurd.
Om half zeven is de bankwerker B. Schobben,
die per rijwiel van Heerlerbaan kwam en op
het rechter gedeelte van den grooten weg in de
richting Heerlen reed, door een uit die richting
komenden auto, bestuurd door den heer S. uit
Heerlen, aangereden.
De man was vrijwel onmiddellijk dood. Het
lijk is naar het ziekenhui» vervoerd.
Even voor negen uur gebeurde er wederom
een doodelij£ ongeluk. De zesjarige P. Kockel-
korn, die op weg was naar school, kwam plot
seling van achter een wagen te voorschijn en
werd door een vrachtauto, bestuurd door G. D.
uit Simpelveld, gegrepen. Het kind werd eenige
meters meegesleurd en was onmiddellijk dood.
Het lijkje is naar het ziekenhuis overgebracht.
Uit het onderzoek is gebleken, dat de vracht
auto een remspoor had van 32 M. Zoowel de
bestuurder van den auto, die het eerste ongeluk
veroorzaakte, als de chauffeur van den vracht
auto zijn gearresteerd.
Zaterdagmiddag is te Delfzijl het monument
ter nagedachtenis van den heer J. Buiskool, in
leven burgemeester van Delfzijl en rijks-inspec
teur der werkverschaffing en steunverleening
in de provincie Groningen, onthuld.
Nadat op het raadhuis autoriteiten en ge-
noodigden waren samengekomen, vertrok men
te voet naar het monument, waar zich inmid
dels een groote schare belangstellenden had
verzameld.
Burgemeester van Julsingha hield hier een
herdenkingsrede, waarin hij hulde bracht aan
de nagedachtenis van den heer Buiskool.
Hierna sprak de Commissaris der Koningin
in de provincie Groningen, mr. dr. J. Linthorst
Homan, een korte rede uit. waarna deze het
monument onthulde door de fonteinen in wer
king te stellen.
Een zoon van wijlen den heer Buiskool, de
heer E. J. Buiskool, rijksinspecteur van de
werkverschaffing in de provincie Drente, gaf
vervolgens namens zijn familie uiting van
groote erkentelijkheid voor de totstandkoming
van het monument.
Men verzoekt ons te melden, dat de loop der
reizigerstreinen op den nationalen
feestdag zal zijn als op een gewonen werkdag-
Dinsdag, dus niet als op Zondag.
Zaterdagochtend heeft minister Slotemaker
de Bruine den heer Carl Schuricht in zyn
kabinet ontvangen en hem gecomplimenteerd
met de wijze, waarop hij vele jaren achtereen
tijdens het zomerseizoen te Scheveningen de
concerten van het Residentieorkest in het
Kurhaus geleid heeft. De minister bracht hem
voorts dank voor wat hij, hier en elders, doet
voor de hedendaagsche Nederlandsche schep
pende toonkunst, welker werken hij in binnen-
en buitenland op het podium brengt.
De minister deelde hem tenslotte mede, dat
Hare Majesteit de Koningin hem uit hoofde
van zijn bijzondere verdiensten voor het Neder
landsch muziekleven benoemd heeft tot com
mandeur in de orde van Oranje-Nassau.