STRATEN, DIE GESCHIEDENIS MAKEN EN BELEVEN k m HET ORIGINEELE IDEE Het geheim van den „Pribiloff-haard" DIPL OMA TENBURCHTEN DER MOGENDHEDEN DE GEHEELE WERELD BEGEERT SEAL-PELSEN De man, die leeft van ophangen Downing street, Wilhelmstrasse en Quai d'Orsay zijn een begrip geworden Maar wie zijn daar de machtigsten Wilhelmstrasse 7476 Palazzo Chigi Downing street 910 Quai d'Orsay Spiridonowka 17 KORT VERHAAL Meer dan anderhalf millioen dieren trekken jaarlijks door de oceanen Bescherming door de overheid was noodig Alois Peters tracht zich eiken dag het leven te benemen om te kunnen leven Sint Bureaucratius li 11111111h1111111111111111111111ii1111111111111111111111li11111111111a111111111111 1111 iiiimiiimi tint iiiiiiiinii in ii iiiHmin ui ii in miiiimiimiiiiimiiiiiiiiii11 Het is al sinds lang gebruikelijk de mi nisteries van buitenlandsche zaken in de verschillende staten aan te duiden met den naam van de straat, waar de gebouwen en departementen van deze ministeries liggen. Herhaaldelijk leest men in de krant van de „Wilhelmstrasse", van „Quai d'Orsay", van „Downing Street" enz. en de lezer weet dan dat daarmee het Duitsche en Fransche mi nisterie van buitenlandsche zaken, het En- gelsche staatssecretariaat voor buitenland sche aangelegenheden e.d. bedoeld wordt. Men leest .Mister Eden verlaat Downing Street" en dat wil dan zeggen, dat de En- gelsche minister van buitenlandsche zaken Eden is afgetreden. Men zegt: „De Wil helmstrasse zet door" en weet dan, dat Duitschland niet van plan is een of anderen eisch op te geven. En wanneer men leest, dat „de Quai d'Orsay aan het oude pact systeem vasthoudt", dan wordt daarmee bedoeld, dat Frankrijk het verdrag met Rusland nog zeer belangrijk acht. We willen onzen lezers hier over deze be roemde straten eens iets naders mededeelen. Tweehonderd jaar geleden stond daar nog 't oude Berlijnsche stadsbosch. De vader van Fre- derik den Grooten, de Pruisische soldatenko- ning Friedrich Wilhelm 1, liet het omhakken en bouwde daar de Wilhelmstrasse. Deze groo- te tuchtmeester van Pruisen liet zijn verstrek kende plannen ook niet verijdelen door de on verschilligheid van de adellijke en rijke heeren. Hij bracht hun op een zachte manier aan het verstand, dat ze van nu af aan hun huizen en paleizen aan deze nieuwe straat moesten bou wen. Zoo ontstond het eene gebouw naast het andere en o.a. ook het gebouw Wilhelmstrasse 76. dat er toentertijd nog in de verste verte niet van droomde, dat het eens het bolwerk van de Duitsche diplomatie zou worden. Een particulier had het gebouwd; in den loop der jaren verwisselde het meermalen van eigenaar en eens heeft het een beroemde meesteres ge had: de schoone Italiaansche danseres Bar- berina. Pas in het jaar 1819 kocht de Pruisische staat dit eenvoudig gebouw. Hier werd de ze tel van het Pruisische ministerie van buiten landsche zaken gevestigd, maar het duurde nog een heele poos, voor de Wilhelmstrasse 'n Euro- peesch begrip werd. Pas Otto von Bismarck, die vanaf 1862 deze staatszaken behandelde, maakte van de Wilhelmstrasse een diplomatie ke wereldcentrale. Dertien jaren woonde hij in dit paleis; naast zijn woning lagen de ambts gebouwen waarin de groote staatsman een sterk Pruisen en tenslotte een groot, eensge zind rijk schiep. Uit zijn tijd stamt ook de uit drukking „Auswartiges Amt", omdat er toen tertijd nog geen rijksministeries waren, doch alleen „Raichsamter" als onderdeelen van de Rijkskanselarij. Dit is intusschen veranderd, maar ook nu wordt het ministerie van buitenlandsche zaken niet „Auswartiges Ministerium" genoemd, doch nog altijd zooals ten tijde van Bismarck „Auswartiges Amt." In 1878 was de Wilhelmstrasse het middel punt van de wereldpolitiek! Bismarck presi deerde het zoogenaamde „Berliner Kongress" en de voornaamste staatslieden der wereld luisterden naar de woorden van den Duitschen kanselier, die toen een soort algemeene reini ging van de politieke vraagstukken uitvoerde. De staatsrechtelijke vorm, dien Bismarck geko zen had, werd tot aan den val van het keizer rijk gehandhaafd. De Duitsche rijkskanselier was tevens Pruisisch minister-president en ver antwoordelijk leider van de Duitsche buiten landsche politiek. Voor deze laatste functie had hij als medewerker een aan hem onder geschikten staatssecretaris. De Wilhelmstrasse moest groote besluiten nemen. Over oorlog en vrede, over bondgenootschappen en verdragen, over het wel en wee van de natie werd hier beslist. Na de ineenstorting van 1918 stond de Wilhelmstrasse niet hoog in aanzien. De cri- tiek op de Duitsche diplomatie van voor den oorlog was de wijsheid van den dag geworden. Toen volgde de tijd van het schrikbewind, van den burgeroorlog, toen kwamen de jaren van het systeem met zooals de huidige Duit- schers dat noemen de parlementaire ma rionetten. De roem van de Wilhelmstrasse ver dween. Het Duitsche ministerie van buitenland sche zaken had nog wel een kern van den vroegeren goeden staf, maar het was tot poli tieke machteloosheid gedoemd en deze mach teloosheid werd ruimschoots uitgebuit. De groote verandering hebben wij allen mee gemaakt. Onder Freiherr von Neurath, Hitler's eersten minister van buitenlandsche zaken, ver overde de Wilhelmstrasse weer de aandacht der wereld en kortgeleden heeft zü in von Ribben- trop een nieuwen stuurman gekregen. Welis waar wordt de groote lijn van de buitenland sche politiek van Duitschland door den Führer zelf bepaald, maar het ministerie van buiten landsche zaken is de Jrazisionsmachine dieses politischen Willens", d.w.z. dit ministerie is als het ware de machine, die met groote nauwkeu righeid den politieken wil van Adolf Hitler heeft uit te voeren. Van de Wilhelmstrasse uit loopen de dra den over de heele wereld, want het ministerie van buitenlandsche zaken heeft haar meeste ambtenaren in het buitenland zitten; en allen ontvangen vanuit de Wilhelmstrasse hun beve len en voorschriften. Daartoe staan alle moder ne verbindingsmiddelen ten dienste, van tele foon en telegraaf tot telex en eigen overzeeka bel. Natuurlijk zijn alle berichten in cijferschrift geschreven, en in de Wilhelmstrasse is er een speciale afdeeling van mannen van de „gehei me wetenschap", die deze berichten in cijfer schrift zetten en ontcijferen. Deze dienst is uiterst fijn georganiseerd en de talendienst van het ministerie van buitenlandsche zaken moet in vijftig talen kunnen spreken! Deze dienst heeft tolken, die een dozijn talen in woord en geschrift beheerschen en in den kortst mogelij ken tijd alle vertalingen kunnen leveren. (De groote redevoeringen van Hitier worden hier binnen 24 uur in ongeveer tien talen vertaald en gedrukt!) En diep in de safe rusten de staatsdocumenten, de verdragen en overeen komsten, die Duitschland met de andere mach ten gesloten heeft. De dienst in de Wilhelmstrasse eischt nauw gezette en ervaren mannen, die naast een on gewone werkkracht ook diplomatieke routine en een nuchter denkvermogen bezitten.... Kort om: mannen, die geheel opgaan in hun ambt! „Henk, ik moet even gauw naar boven, want er zit een bromvlieg in mijn helm]'* Het Italiaansche ministerie van buitenland sche zaken wordt niet genoemd naar de straat, waarin het ligt. Anders moest men het de „Cor so" noemen, want aan de Corso in Rome staat het schoone palazzo Chigi, waar het Italiaan sche ministerie van buitenlandsche zaken zijn zetel heeft. Dit gebouw heeft een eerbiedwaardige ge schiedenis en hoewel het in den tijd voor den oorlog reeds als diplomatieke burcht dienst deed, was het toch niet te voorzien, dat er bin nen zijn muren eens een nieuw imperium zou worden gesmeed. Het ontleent zijn naam aan het Italiaansche vorstengeslacht der Chigi (spreek uit kiedsji), welks stamvader Agostino Chigi als pauselijk hofbankier fortuin gemaakt had. Agostino was echter meer dan alleen maar geldverdiener, hij was een zeer kunstzinnig man en hij liet zich door den bouwkunstenaar Peruzzi de beroemde villa Farnese (die door Rafael met fresco's werd gesierd!) en het pa leis Chigi, het stamslot van zijn geslacht bou wen. Hier bracht hij de eerste-rangs-kunst- verzameling en een beroemde handschriften bibliotheek bijeen en het Palazzo werd zoo een cultureel middelpunt van het Rome der Re naissance. Meer dan drie eeuwen bleef dit ge bouw in*het bezit der familie, toen werd het in de tachtiger jaren der vorige eeuw door den Oostenrijksch-Hongaarschen staat gekocht. De Weensche regeering vestigde hier het domicilie van haar Romeinschen ambassadeur. Na den wereldoorlog ging het paleis over in het bezit van den Italiaanschen staat. Toen Mussolini de macht overgenomen had, werd hier het mi nisterie van buitenlandsche zaken gevestigd en daar de Duce tot voor de ambtsaanvaarding van den huidigen minister van buitenlandsche zaken Ciano, ook dit belangrijke departement persoonlijk beheerde en alleen van een staats secretaris gebruik maakte, hebben de zalen van het Palazzo Chigi alle besluiten van de bui tenlandsche politiek van het nieuwe Italië zien rijpen. In het onopvallend, grauwe, typische Engel - sche huis van twee verdiepingen in de Dow ning street te Londen werd al vaak wereldge schiedenis gemaakt. Sinds 100 jaren heeft het Foreign Office (ministerie van buitenlandsche zaken) hier zijn zetel en hier worden ook de Britsche kabinetszittingen gehouden. Downing street 9 is het departement van bui tenlandsche zaken, Downing street 10 de wo ning van den minister-president. Deze hoeft dus maar een deurtje verder te gaan om den staatssecretaris van het departement van bui tenlandsche zaken op de vingers te kijken. Niemand zou vermoeden, dat in dit werkelijk onooglijke huis besluiten genomen worden, die de wereld in spanning houden. Het heeft een kalen grijzen gevel en geen schild of bord geeft de bestemming aan. Het eenig opvallende is de bobby, dè politie-agent, die hier verveeld op en neer loopt. Wanneer er echter stormteekens aan den wereldpolitieken horizon opduiken en nier in het hoofdkwartier van het Britsche Empire beraadslaagd wordt, dan komen de Londenaars in deze stille straat bijeen en wach ten op de dingen, die zich achter de gesloten deuren afspelen. Hier hebben de Palmerstones, de Gladstones, de Beaconsfields aan het Engelsche wereldrijk gewerkt. Hier besloot Josef Chamberlain tot den oorlog tegen de Boeren, hier werd onder Lord Grey de oorlog aan Duitschland ver klaard. Tot voor kort herbergde Downing Street een man, die de rustende pool te midden van alle wisselende verschijnselen scheen te zijn. Dat was de permanente onderstaatssecretaris Van- sittart, die als ambtenaar niet van de grillen van het parlement afhankelijk was. Men heeft hem met de „grijze eminentie", den legatieraad Holstein in het Duitsche ministerie van bui tenlandsche zaken vergeleken, die ten tijde van Bismarck een belangrijke, maar vage rol ge speeld heeft. En inderdaad, deze vergelijking is nog niet zoo slecht! Sir Robert Vansittart was een ervaren vakman en aan zijn invloed op de r<?geeringen viel niet te twijfelen. Hij dien de Baldwin, Macdonald, Simon, Hoare en Eden, en het is nog niet precies bekend geworden, waarom hij een paar maanden geleden de Downing street verlaten heeft. Tegenwoordig is hjj diplomatiek hoofdadviseur van de regee ring en propagandachef van Brittannië, wat hem met zijn dichterlijke begaafdheid wel is toevertrouwd. Dat is de naam van een straat te Parijs, die langs den linker oever van de Seine loopt en waar het gebouw van het Fransche ministerie van buitenlandsche zaken staat. Frankrijk is de onbetwiste wereldrecordhouder in het snelle verbruik van staatslieden en ministers, en de Quai d'Orsay heeft zelfs al ministers gekend, die niet langer dan een week den baas moch-, ten spelen. Daarom heeft zich onder de amb-' tenaren van dit ministerie een type ontwikkeld, dat zich niet alleen interesseert voor de bui tenlandsche zaken, maar ook tegen de eeuwige wisseling der partijgroepeeringen opgewassen moet zijn. Ja, de afdeelingschefs en referenten aan de Quai d'Orsay moeten in de binnenland- sche politiek al even goed thuis zijn als in de buitenlandsche. Ze hebben allen den parlemen tairen vuurdoop achter den rug, ze kennen de partijknepen en de ministerieele kunstjes, en hun voornaamste taak is het, den minister van het oogenblik op de hoogte te houden van de situatie op het binnenlandsche strijdtooneel. In het gebouw aan de Quai d'Orsay heerscht een groote drukte en ondanks zijn kort be staan (het werd pas in 1845 gebouwd) heeft het al een rijke geschiedenis achter zich. Deze begon toen Thiers tot eersten president van de derde republiek gekozen werd. Toentertijd wer den hier niet alleen duistere gedachten gespon nen tegen den overwinnaar van 18701871, doch er werden ook zeer wantrouwige blikken over het kanaal geworpen. Dat geschiedde uit koloniaal-politieke vrees en de naam „Facho- da" beteekende al bijna een Fransch-Engelschen oorlog. Doch toen wist Quai d'Orsay toenade ring te bereiken en Eduard VII, de groote om- singelaar, was hier dikwijls te gast, evenals Iswolsky, de Russische minister van buitenland sche zaken. En in Augustus 1914 doorstond het fijn-gesponnen werk van <de Quai d'Orsay in derdaad de proef! De „Entente cordiale" func- tionneerde! De herinnering aan dit meester stuk kan men aan de Quai d'Orsay maar niet vergeten. Men is er vreeselijk trotsch op en daarom wil men ook nu altijd nog volgens de oude methode werken. Ondanks deze, door de Kamer en den Senaat goedgekeurde arbeidsmethode van de Quai d' Orsay hebben zijn chefs bijna zonder uitzon dering den zwartsten ondank geoogst. De oude tijger Clemenceau en Briand hebben nier hun Fransche wereldpolitiek bedreven, maar men heeft beide heeren niet tot staatspresident ge kozen. Men moet wel blind zijn, om de bureau cratie te onderschatten. De minister valt, de ambtenaar blijft! En menig chef aan de Quai d'Orsay^noest het reeds ondervinden, dat tegen de macht van een georganiseerde en alles over woekerende bureaucratie geen kruid gewassen is. Deze mannen, de onbekende kantoorhelden, hoeden het sombere erfgoed van het ministerie van buitenlandsche zaken en misschien is dat de eenige reden, waarom de Quai d'Orsay zoo moeilijk den weg naar de Wilhelmstrasse vin den kan! Dit huisnummer draagt een paleis te Mos kou, dat vroeger aan een Russisch financier behoorde en dat door de bolsjewisten „ontei gend" werd. Tegenwoordig woont en werkt in dit gebouw Maxim Litwinow-Finkelstein, de Sovjet-Russische minister van buitenlandsche zaken. Hier hangen ook nog de kostbare schil derijen en staan nog de schoone meubels van den vroegeren eigenaar, en wanneer het echt paar Finkelstein diplomaten ontvangt, worden deze schatten niet weinig bewonderd. Wanneer men belangstelling heeft voor de gebouwen van de Sovjet-Russische buitenland sche politiek, dan moet men in de buurt van het Kremlin gaan kijken. Daar staat een nuch ter, min of meer verwaarloosd gebouw van vijf verdiepingen, het huis van de Comintern, het huis van de Communistische Internationa le. Hier is het centrum van de wereldrevolutie, van de opruierij, de belasting, de terreur en de samenzweringen in de heele wereld: kortom 't Sovjet-Russische ministerie van buitenlandsche zaken! Finkelstein is slechts een figurant in dit spel. De buitenlandsche politiek der bolsje wisten immers beteekent geen vrede en oprui ming van misverstanden, maar brandstichting! Zoo was het gisteren, zoo is het nu en zoo zal het ook morgen zijn.... Downingstreet 9, waarin het Engelsche staatssecretariaat van Buitenlandsche Zaken is gevestigd Zoo juist van z'n vacantie thuis gekomen, ging Rick Nesbit naar z'n kantoor en liet zich zuchtend in z'n armstoel voor z'n bureau neervallen. Ja, Rick Nesbit, de reclame-chef der N.V. fabriek „Beauty" voor schoonheidsmiddelen, had veertien heerlijke dagen aan de Italiaansche Rivièra doorge bracht. Het zou hem veel moeite en zelfover winning kosten, om weer aan dat vervelende, alledaagsche gedoe te wennen. Nog geen vijf minuten had hij zoo, in een allesbehalve behaaglijke stemming gezeten, toen de directeur der Vennootschap z'n kan toor binnentrad. ,Mooi zoo", riep hij, „ik zie dat je weer terug bent! Prettige vacantie gehad? Uitstekend. Maar nu moet je ook dadelijk aan den slag. De gezichtscrème „Neigeoline" moet er boven op geholpen worden! Dit artikel gaat geweldig achteruit, omdat we er geen reclame vooi maken. Morgenvroeg, en niet later, moet er een kwart pagina over in al de ochtendbladen staan. Zorg voor een aardig, maar vooral origi neel idee. Nesbit. Tot ziens: ik zal je geen oogenblik langer van je werk afhouden." En weg was hij. Rick Nesbit kauwde eerst op z'n penhouder, daarna op z'n potlood en wachtte al kauwend op een origineele ingeving. Maar al dat kau wen hielp hem niets. De ingeving bleef weg. Alles wat van „Neigeoline" te zeggen en te loven viel, was al lang gezegd geworden. Nes bit's stemming werd steeds somberder en op z'n humeur paste het woord: prikkelbaar. Op dit oogenblik rinkelde de telefoon. „Ik hoor zoo even dat je weer terug bent. Rick", klonk de stem van z'n intiemen vriend „Wat er voor nieuws is? Och zoo goed als niets! Ja, toch, je hebt Kitty Loenga in Ristory nog niet gezien. Dat mag je absoluut niet verzui men. Die vrouw is eenvoudig schitterend, fan tastisch, zoo'n temperament en zoo'n charme heb je nog nooit gezien! En dan haar rhythme! Neen, maar, ongeloofelijk! Ze heeft de heele stad stormenderhand veroverd." „Dank je voor je mededeeling", bromde Rick ongeduldig en legde den hoorn weer neer. Weer begon hij z'n hersens in te spannen op zoek naar een origineele reclanie voor „Neigeo line", maar een reclame die 't zou doen. Nog geen zeven minuten later telefoneerde hem z'n nicht Jessy, om hem te zeggen, dat h\i nog öienzelfden avond naar Ristory moest gaan, om Kitty Loenga te zien. Dienzelfden dringenden raad ontving Rick nog van een ouderen kennis, van z'n overhemdenleverancier en van z'n hospita. Woedend wierp hij den hoorn opzij en haalde het stopcontact er ij.it. Inmiddels kauwde en peinsde hij maar voort. Voor z'n oogen dwarrelden als 't ware sneeuw vlokken en daartusschen een allerliefst blond figuurtje. Dat zou b.v. Kitty Loenga kunnen zijn, die vol gratie door de dwarrelende sneeuw (neigeoline) danste. Ja, maar een origineel reclame-idee was dat toch niet! Ellendig, dat hem iets pittigs niet wilde invallen! Maarnog geen uur later, had hij het. Over wie sprak de heele stad? Was het niet over Kitty Loenga? Wie trok de belangstelling van duizenden menschen? Alleen Kitty Loenga in Ristory." Reeds had Rick den korten tekst op het papier. „Natuurlijk verlangt iedere vrouw eenmaal zoo gevierd te worden als Kitty Lóenga. Niets is gemakkelijker dan dat. Gebruik dagelijks „Neigeoline", want daaraan heeft Kitty Loenga haar sneeuwwitte teint te danken*'1 Met een zucht van verlichting, maar ook met een tinteling van triomf in de oogen, wierp Rick Nesbit z'n half afgekauwden penhouder neer, en belde direct de fotografische afdeeling op. „Stuurt u direct foto's van Kitty Loengs hierheenmaar neendan wordt het te laat. Zoekt u zelf maar de mooiste uit en zorg, dat die foto bij onze Neigeoline-reclame in de ochtendbladen van morgenvroeg wordt ge plaatst. Ik stuur den tekst nu al naar de kran ten!" Prachtig! Dat was al vast in orde. Opge lucht en opgewekt besloot Rick dien avond eens een kijkje in Ristory te gaan nemen. Hij was nu vreeselijk nieuwsgierig geworden naar die Kitty Loenga. Onverschillig liet hij het eerste gedeelte van het programma langs zich heen gaan. Eindelijk kwam nummer acht: Kitty Loenga. Het orkest zette een fox-trot in en onmiddellijk daarop verscheen op het too- neel de vrouw, die de heele stad stormenderhand veroverd had. Inderdaad, Kitty Loenga was een fascineerende verschijning, maar Rick Nes bit zag daar niets van. Hij sloot z'n oogen, alsof hij een slag op z'n hoofd gekregen had. Kitty Loenga was een negerin, een negerin, zoo zwart als roet. Met wankelende schreden verliet Rick het theater, over een paar uur zouden de ochtend bladen verschijnen en dan zou hij, Rick Nes bit, de reclame-chef der N.V. fabriek „Beauty" een geruïneerd man zjjn. Met schande en smaad zou hij door de Directie weggejaagd worden, geblameerd voor z'n heele leven! Aan vertwijfeling ten prooi, ging hjj den volgenden morgen naar z'n kantoor. Natuurlijk, daar zat de directeur al op hem te wachten. Nauwelijks had deze z'n reclamechef gezien, of hij trad haastig op hem toe en riep: „Goeden morgen, m'n beste Nesbit! Vóór dat ik je door een concurrent laat wegkoopen, ver hoog ik je salaris met vijftig procent! Dezen Keer heb je jezelf overtroffen! Op de trams en overal, hebben de menschen het uitgescha terd en hun buik vastgehouden van 't lachen, over je onbetaalbare, kostelijke annonce! De heele stad spreekt nu over „Neigeoline". Maar zeg eens, ouwe jongen, waar haal je toch altijd die origineele ideeën vandaan?" enzaam en verlaten, ver verwijderd van de H wereld en bij voortduring' omgeven door dichte nevels, ligt tusschen Alaska en Azië midden in de Bering-Zee de kleine groep der Pribiloff-eilanden. Zij zijn in den loop der tij den meer en meer geworden tot 'n internationaal begrip, dat de kusten van den Grooten Oceaan omspant van Alaska en Siberië tot Zuidelijk in Japan en dat zich voortzet in Mexico en de Vereenigde Staten tot in Canada. Een begrip dat men in Sint Louis evengoed kent als in vele andere gebieden. Overeenkomsten tusschen lan den, vliegtuigen en schepen, zij werden alle ge noemd met betrekking tot dit begrip en in Washington en Ottawa maar ook in Tokio en Moscou bevinden zich gewichtige pacten die als opschrift dragen: „Pribiloff-eilanden". En nu gaat het dan bij uitzondering eens niet om belangrijke strategische punten van lifcht- vaarttrajecten, maar het gaat alleen maar om een dier en wel: een rob. Het gaat, om het pre cies te zeg'gen om den zeehond, de Seal. En niet eens alleen om dit dier als zoodanig. Maar meer in 't bijzonder om den beroemden Om zijn rijken voorraad bekenden Pribiloff-robbenhaard, die voor tachtig procent voorziet in de vraag naar pelsen van de geheele wereld. Aangezien deze Pribiloff-eilanden tot Alaska behooren en dus tot de Vereenigde Staten, is Amerika bezitter van dezen millioenenhaard. Het is een der onopgeloste geheimen uit de dierenwereld dat ook dezen seal-haard omgeeft. Geen mensch ter wereld kan verklaren waarom deze zeehonden nu juist deze kale rotsstreken hebben uitgezocht, die in voortdurende onrust gestriemd worden door de branding van de Be- ring-Zee en waarom zij juist deze plek hebben gekozen als rustplaats in hun jasrlijksche om zwervingen in de Oceaanstreken. Jaar in jaar uit herhaalt zich hetzelfde tafereel. Terwijl de laatste winterstormen over de eilandengroep gieren, komen reeds vanuit het Zuiden, van de Mexicaansche wateren de alarmeerende berich ten van vliegtuigen en wachtschepen: „Opgelet! De Pribiloff-haard nadert." En op een droefge- stemden nevelachtigen dag vertoonen zich reeds de eerste voorposten, oude ervaren dieren op de klippen, om zoo te zeggen de pioniers van den vol genden haard. Daarmee is de jaarlijksche rond reis van deze dieren beëindigd. In den herfst vertrekken zij en zetten eerst koers naar de Si berische en de Japansche kust. Van daaruit gaat 't dan Oostwaarts over den Grooten Oceaan in een richting die men ondanks alle navor- schingen tot op heden nog steeds niet heeft kunnen vaststellen. Van de Mexicaansche kust trekken zij verder Noordwaarts langs de Ver eenigde Staten en Canada weer tot de Pribiloff- eilanden. Meer dan anderhalf millioen zeehonden! Het is een grootsch, een majestueus schouwspel. De diepten der Oceanen schijnen zich open te doen het is alsof de golven van de branding nog hooger tegen de rotsen slaan wanneer de dieren zich in allengs grooter aantal op het land be geven en groot als hun massa's zijn een geluid voortbrengen dat dat der golven nog ver over treft. Verbitterde strijd wordt geleverd om de woonplaatsen. Bloedige tragediën voortspruitend uit jaloezie en naijver spelen zich af onder de mannelijke dieren die een enorm gewicht kun nen bereiken. Het over de zwerftochten van deze robben gespreide geheim wordt nog meer onver klaarbaar, wanneer men verneemt dat de jon gen al twee dagen na de aankomst van de dieren geboren worden. Gedurende de eerste maand moet het moederdier op haar jong pas sen omdat dit aanvankelijk zeer waterschuw is en pas na vier tot zes weken begint te zwem men. Urenlang liggen de dieren, dikwijls zonder zich te verroeren op de oppervlakte van het wa ter, laten zich dragen door de golven en houden daarbij een „rust-slaap". Aangezien het gevaar niet denkbeeldig is, dat onbeperkte jacht op dezen robbenhaard tot volkomen vernietiging er van zou leiden, wer den er door de bij deze eilanden geïnteres seerde autoriteiten bijzondere Maatregelen ge troffen. Reeds in 1911 sloten de Vereenigde Staten, Engeland (voorCanada), Japan en Rus land een overeenkomst, die nog heden ten dage geldende is, waarin deze landen tot een regelmatige bewaking van den robbenhaard be sloten. Als gold het goudtransporten, zoo wor den tegenwoordig, voor zoover de kustwateren van de deelnemende landen daarvoor in aan merking komen, de zeehonden-haarden ver voerd, zorgvuldig bewaakt en begeleid door sche pen en sinds enkele jaren ook door vliegtuigen. Systematisch orden deze eilanden-wachten af gelost en overgenomen en rapporten omtrent bijzonderheden, stand der geboorte en gezond heid der dieren uitgewisseld. In het bijzonder echter wordt het in het wilde weg dooden der dieren bestreden, terwijl c.z legale jacht over eenkomstig de eischen van de sealpelsmarkt geregeld wordt. Het grootste gevaar dreigde van oudsher al van den kant der wilde-vaart-schepen, die vroe ger dikwijls bij dozijnen koers zetten naar de Pribiloff-eilanden, om de dieren zonder meer af te slachten. Tegenwoordig mag de robben jacht op deze eilanden uitsluitend en alleen nog worden uitgeoefend door vakmenschen, die daartoe opdracht en vergunning van de Ameri- kaansche autoriteiten bezitten, terwijl boven dien het getal dieren, dat gedood mag worden, beperkt is. Beperkende jachtmaatregelen trof ook de Canadeesche regeering, terwijl de jacht in de Canadeesche wateren alleen nog maar is toegestaan aan Indianen die daar leven en dan nog met gebruikmaking van hun oude wapenen: pijl en boog, sporen of hun zelfver vaardigde harpoenen. Het gebruik van motor booten is streng verboden en alleen met de hand gepeddelde kano's voor niet meer dan vijf Indianen mogen gebruikt worden. En zelfs onder deze beperkende omstandigheden slagen de Indianen er nog in om jaarlijks ongeveer 2000 robben neer te leggen. In totaal werden er in het afgeloopen jaar ongeveer 57.000 die ren gedood en toegevoerd aan den pelshandel. Slechts kort is daar aan de kusten van Ca nada en Alaska de overgang van winter tot voorjaar, evenals die van voorjaar tot zomer. Geen dag mag dan verzuimd worden en naar stig zijn de kust-Indianen dan in de weer met hun voorbereidingen voor de robbenjacht. On geduldig wachten zij op het groote oogenblik, dat uit den aether de tijding komt van sche pen en vliegtuigen: „Opgelet! De Probiloff- haard is in aantocht!" Een tijding, die telken- jare terugkeert „Mijnheer Peters is op het oogenblik niet te spreken hij is zich juist aan het ophan genDe man, die ons met deze woorden den toegang tot de groote sporthal van Berlijn wil ontzeggen, zegt dit met zooveel nuchter heid, alsof hij iederen dag met zelfmoordenaars omgaat. Maar ons kan hij niet overbluffen. Mijnheer Peters heeft zich al wel duizend keer „opgehangen" en hij is nog altijd in leven, of om het nog paradoxaler uit te drukken: hij tracht zich iederen dag het leven te benemen om te kunnen leven. Het betreft hier namelijk een Duitsch artist, die een zeer merkwaardig kunststuk demonstreert, dat tot nog toe door niemand werd gedaan. Alois Peters, die uit Hannover stamt, maar op de variété-theaters van alle vijf werelddee- len thuis is, leeren wij hier kennen als een rus tig bescheiden artist, die liever over zijn vrouw en zijn twee kinderen spreekt dan over zijn halsbrekende toeren, die bij het publiek niet weinig ontzetting en huivering verwekken, om tenslotte natuurlijk een razenden bijval te oog sten. „The great Peters", zoo wordt de Duitscher met den „ijzeren" hals in het buitenland ge noemd, is juist met zijn repetitie klaar en staat ons nu glimlachend te woord. Wij vragen hem, van welke hoogte hij zich in den regel met den strop om den hals in de diepte laat vallen. „Meestal van 25 meter hoog te," antwoordt hij, „maar ik heb het ook al eens met 30 meter geprobeerd. Het is nog net gegaan!" Dit „net" klinkt nogal griezelig, je krijgt er kippenvel van. De artist bemerkt onzen schrik. „Nou, zoo erg is het nu ook weer niet," zegt hij dan, „je moet er alleen voor zorgen, dat je den geweldigen schok bij het spannen van het koord aan het einde van den val op tijd opvangt. Vandaar mijn hoog salto, vóór dat de kracht van den val op den nek kan wer ken. Al het andere doen de uiterst gespannen en sterke halsspieren." Wat zullen we er nog meer van vertellen? Het is eenvoudig zijn geheim, zijn truc. Maar die moet natuurlijk eerst geleerd worden. Het leergeld moest hij aan de klinieken en zieken huizen betalen, die hem vaak maandenlang moesten behandelen voor een uit elkaar ge trokken wervelzuil, zware verrekking der schouderspieren of een zwaar gekneusde knie. Het ergste beleefde Peters in Texas. Hij trad daar in een circus op en hij wist, dat het pu bliek voornamelijk om hem gekomen was. In de namiddagvoorstelling sloeg hij bij zijn val tegen een mast en liep een ernstige beenkwet suur op. Hij werd in een lazaret gebracht, en moest geopereerd worden. Toen 's avonds be kend werd, dat „the great Peters" niet kon optreden, namen de cowboys een dreigende houding aan en wilden het heele circus kort en klein slaan. „Wij willen den man zien han gen of we slaan jullie den strop om," schreeuw den ze den circusdirecteur toe. Er bleef niets anders over dan den verongelukten man uit zijn bed te halen en hem met behulp van twee verplegers naar de arena te brengen. Men hoopte, dat de cowboys bij het zien van den hulpeloozen man een beetje milder gestemd zouden worden. Ze bleven echter somber en dreigend. Dus sleepte men Peters naar den cir cuskoepel, legde hem den strop om den hals en gaf hem een krachtigen duw, zoodat hij als een zak in de diepte plofte. Dat was eigenlijk een gemeene moord geweest, maar Peters had zijn vijf zinnen bij elkaar en wenschte zich niet zonder meer te laten ophangen. Als het toch moest, dan deed hij het liever zelf. Met op el kaar gebeten tanden slaagde de truc. De cow boys grijnsden en namen de vuisten weer van de pistoolkolven. Het circus was gered. Besmettelijke ziekten en epidemieën zijn, vooral in vroegere tijden, de groote geesel der menschheid geweest. Soms woedden zij zoo he vig, dat heele stadswijken, heele families, heele beroepsstanden er aan ten offer vielen. Zoo heeft ongeveer 100 jaar geleden de cholera in een stad in Italië bijna alle ambtenaren van de rechtbank weggemaaid. Eerst stierf de op perste rechter, vervolgens de vice-president en substituut. Alleen de griffier bleef over, die nu aan zijn superieuren de droevige gebeurtenis sen moest mededeelen. Hij deed dit op de vol gende wijze: „Met groot leedwezen deel ik het Hoog gerechtshof mede, dat ik gisteren aan de cholera ben overleden, dat mijn Vice-Presi dent vandaag is gestorven aan dezelfde ziekte, tengevolge waarvan ook mijn sub stituut in hopeloozen toestand te bed ligt. Voor den rechter zaliger De Griffier." Als de zeehond de Pribiloff-eilanden heeft bereikt, wordt de jacht op de kostbare huid ingezet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 8