STRATEN, DIE GESCHIEDENIS MAKEN EN BELEVEN
k
m
HET ORIGINEELE IDEE
Het geheim van den „Pribiloff-haard"
DIPL OMA TENBURCHTEN
DER MOGENDHEDEN
DE GEHEELE WERELD
BEGEERT SEAL-PELSEN
De man, die leeft
van ophangen
Downing street, Wilhelmstrasse en
Quai d'Orsay zijn een
begrip geworden
Maar wie zijn daar de
machtigsten
Wilhelmstrasse 7476
Palazzo Chigi
Downing street 910
Quai d'Orsay
Spiridonowka 17
KORT VERHAAL
Meer dan anderhalf millioen dieren
trekken jaarlijks door
de oceanen
Bescherming door de
overheid was noodig
Alois Peters tracht zich eiken dag
het leven te benemen om te
kunnen leven
Sint Bureaucratius
li 11111111h1111111111111111111111ii1111111111111111111111li11111111111a111111111111 1111
iiiimiiimi tint iiiiiiiinii in ii iiiHmin ui ii in miiiimiimiiiiimiiiiiiiiii11
Het is al sinds lang gebruikelijk de mi
nisteries van buitenlandsche zaken in de
verschillende staten aan te duiden met den
naam van de straat, waar de gebouwen en
departementen van deze ministeries liggen.
Herhaaldelijk leest men in de krant van de
„Wilhelmstrasse", van „Quai d'Orsay", van
„Downing Street" enz. en de lezer weet dan
dat daarmee het Duitsche en Fransche mi
nisterie van buitenlandsche zaken, het En-
gelsche staatssecretariaat voor buitenland
sche aangelegenheden e.d. bedoeld wordt.
Men leest .Mister Eden verlaat Downing
Street" en dat wil dan zeggen, dat de En-
gelsche minister van buitenlandsche zaken
Eden is afgetreden. Men zegt: „De Wil
helmstrasse zet door" en weet dan, dat
Duitschland niet van plan is een of anderen
eisch op te geven. En wanneer men leest,
dat „de Quai d'Orsay aan het oude pact
systeem vasthoudt", dan wordt daarmee
bedoeld, dat Frankrijk het verdrag met
Rusland nog zeer belangrijk acht.
We willen onzen lezers hier over deze be
roemde straten eens iets naders mededeelen.
Tweehonderd jaar geleden stond daar nog 't
oude Berlijnsche stadsbosch. De vader van Fre-
derik den Grooten, de Pruisische soldatenko-
ning Friedrich Wilhelm 1, liet het omhakken
en bouwde daar de Wilhelmstrasse. Deze groo-
te tuchtmeester van Pruisen liet zijn verstrek
kende plannen ook niet verijdelen door de on
verschilligheid van de adellijke en rijke heeren.
Hij bracht hun op een zachte manier aan het
verstand, dat ze van nu af aan hun huizen en
paleizen aan deze nieuwe straat moesten bou
wen. Zoo ontstond het eene gebouw naast het
andere en o.a. ook het gebouw Wilhelmstrasse
76. dat er toentertijd nog in de verste verte
niet van droomde, dat het eens het bolwerk
van de Duitsche diplomatie zou worden. Een
particulier had het gebouwd; in den loop der
jaren verwisselde het meermalen van eigenaar
en eens heeft het een beroemde meesteres ge
had: de schoone Italiaansche danseres Bar-
berina.
Pas in het jaar 1819 kocht de Pruisische
staat dit eenvoudig gebouw. Hier werd de ze
tel van het Pruisische ministerie van buiten
landsche zaken gevestigd, maar het duurde nog
een heele poos, voor de Wilhelmstrasse 'n Euro-
peesch begrip werd. Pas Otto von Bismarck,
die vanaf 1862 deze staatszaken behandelde,
maakte van de Wilhelmstrasse een diplomatie
ke wereldcentrale. Dertien jaren woonde hij in
dit paleis; naast zijn woning lagen de ambts
gebouwen waarin de groote staatsman een
sterk Pruisen en tenslotte een groot, eensge
zind rijk schiep. Uit zijn tijd stamt ook de uit
drukking „Auswartiges Amt", omdat er toen
tertijd nog geen rijksministeries waren, doch
alleen „Raichsamter" als onderdeelen van de
Rijkskanselarij.
Dit is intusschen veranderd, maar ook nu
wordt het ministerie van buitenlandsche zaken
niet „Auswartiges Ministerium" genoemd, doch
nog altijd zooals ten tijde van Bismarck
„Auswartiges Amt."
In 1878 was de Wilhelmstrasse het middel
punt van de wereldpolitiek! Bismarck presi
deerde het zoogenaamde „Berliner Kongress"
en de voornaamste staatslieden der wereld
luisterden naar de woorden van den Duitschen
kanselier, die toen een soort algemeene reini
ging van de politieke vraagstukken uitvoerde.
De staatsrechtelijke vorm, dien Bismarck geko
zen had, werd tot aan den val van het keizer
rijk gehandhaafd. De Duitsche rijkskanselier
was tevens Pruisisch minister-president en ver
antwoordelijk leider van de Duitsche buiten
landsche politiek. Voor deze laatste functie
had hij als medewerker een aan hem onder
geschikten staatssecretaris. De Wilhelmstrasse
moest groote besluiten nemen. Over oorlog en
vrede, over bondgenootschappen en verdragen,
over het wel en wee van de natie werd hier
beslist. Na de ineenstorting van 1918 stond de
Wilhelmstrasse niet hoog in aanzien. De cri-
tiek op de Duitsche diplomatie van voor den
oorlog was de wijsheid van den dag geworden.
Toen volgde de tijd van het schrikbewind,
van den burgeroorlog, toen kwamen de jaren
van het systeem met zooals de huidige Duit-
schers dat noemen de parlementaire ma
rionetten. De roem van de Wilhelmstrasse ver
dween. Het Duitsche ministerie van buitenland
sche zaken had nog wel een kern van den
vroegeren goeden staf, maar het was tot poli
tieke machteloosheid gedoemd en deze mach
teloosheid werd ruimschoots uitgebuit.
De groote verandering hebben wij allen mee
gemaakt. Onder Freiherr von Neurath, Hitler's
eersten minister van buitenlandsche zaken, ver
overde de Wilhelmstrasse weer de aandacht der
wereld en kortgeleden heeft zü in von Ribben-
trop een nieuwen stuurman gekregen. Welis
waar wordt de groote lijn van de buitenland
sche politiek van Duitschland door den Führer
zelf bepaald, maar het ministerie van buiten
landsche zaken is de Jrazisionsmachine dieses
politischen Willens", d.w.z. dit ministerie is als
het ware de machine, die met groote nauwkeu
righeid den politieken wil van Adolf Hitler
heeft uit te voeren.
Van de Wilhelmstrasse uit loopen de dra
den over de heele wereld, want het ministerie
van buitenlandsche zaken heeft haar meeste
ambtenaren in het buitenland zitten; en allen
ontvangen vanuit de Wilhelmstrasse hun beve
len en voorschriften. Daartoe staan alle moder
ne verbindingsmiddelen ten dienste, van tele
foon en telegraaf tot telex en eigen overzeeka
bel. Natuurlijk zijn alle berichten in cijferschrift
geschreven, en in de Wilhelmstrasse is er een
speciale afdeeling van mannen van de „gehei
me wetenschap", die deze berichten in cijfer
schrift zetten en ontcijferen. Deze dienst is
uiterst fijn georganiseerd en de talendienst van
het ministerie van buitenlandsche zaken moet
in vijftig talen kunnen spreken! Deze dienst
heeft tolken, die een dozijn talen in woord en
geschrift beheerschen en in den kortst mogelij
ken tijd alle vertalingen kunnen leveren. (De
groote redevoeringen van Hitier worden hier
binnen 24 uur in ongeveer tien talen vertaald
en gedrukt!) En diep in de safe rusten de
staatsdocumenten, de verdragen en overeen
komsten, die Duitschland met de andere mach
ten gesloten heeft.
De dienst in de Wilhelmstrasse eischt nauw
gezette en ervaren mannen, die naast een on
gewone werkkracht ook diplomatieke routine
en een nuchter denkvermogen bezitten.... Kort
om: mannen, die geheel opgaan in hun ambt!
„Henk, ik moet even gauw naar boven,
want er zit een bromvlieg in mijn helm]'*
Het Italiaansche ministerie van buitenland
sche zaken wordt niet genoemd naar de straat,
waarin het ligt. Anders moest men het de „Cor
so" noemen, want aan de Corso in Rome staat
het schoone palazzo Chigi, waar het Italiaan
sche ministerie van buitenlandsche zaken zijn
zetel heeft.
Dit gebouw heeft een eerbiedwaardige ge
schiedenis en hoewel het in den tijd voor den
oorlog reeds als diplomatieke burcht dienst
deed, was het toch niet te voorzien, dat er bin
nen zijn muren eens een nieuw imperium zou
worden gesmeed. Het ontleent zijn naam aan
het Italiaansche vorstengeslacht der Chigi
(spreek uit kiedsji), welks stamvader Agostino
Chigi als pauselijk hofbankier fortuin gemaakt
had. Agostino was echter meer dan alleen maar
geldverdiener, hij was een zeer kunstzinnig
man en hij liet zich door den bouwkunstenaar
Peruzzi de beroemde villa Farnese (die door
Rafael met fresco's werd gesierd!) en het pa
leis Chigi, het stamslot van zijn geslacht bou
wen. Hier bracht hij de eerste-rangs-kunst-
verzameling en een beroemde handschriften
bibliotheek bijeen en het Palazzo werd zoo een
cultureel middelpunt van het Rome der Re
naissance. Meer dan drie eeuwen bleef dit ge
bouw in*het bezit der familie, toen werd het
in de tachtiger jaren der vorige eeuw door den
Oostenrijksch-Hongaarschen staat gekocht. De
Weensche regeering vestigde hier het domicilie
van haar Romeinschen ambassadeur. Na den
wereldoorlog ging het paleis over in het bezit
van den Italiaanschen staat. Toen Mussolini
de macht overgenomen had, werd hier het mi
nisterie van buitenlandsche zaken gevestigd en
daar de Duce tot voor de ambtsaanvaarding
van den huidigen minister van buitenlandsche
zaken Ciano, ook dit belangrijke departement
persoonlijk beheerde en alleen van een staats
secretaris gebruik maakte, hebben de zalen van
het Palazzo Chigi alle besluiten van de bui
tenlandsche politiek van het nieuwe Italië zien
rijpen.
In het onopvallend, grauwe, typische Engel -
sche huis van twee verdiepingen in de Dow
ning street te Londen werd al vaak wereldge
schiedenis gemaakt. Sinds 100 jaren heeft het
Foreign Office (ministerie van buitenlandsche
zaken) hier zijn zetel en hier worden ook de
Britsche kabinetszittingen gehouden.
Downing street 9 is het departement van bui
tenlandsche zaken, Downing street 10 de wo
ning van den minister-president. Deze hoeft
dus maar een deurtje verder te gaan om den
staatssecretaris van het departement van bui
tenlandsche zaken op de vingers te kijken.
Niemand zou vermoeden, dat in dit werkelijk
onooglijke huis besluiten genomen worden, die
de wereld in spanning houden. Het heeft een
kalen grijzen gevel en geen schild of bord geeft
de bestemming aan. Het eenig opvallende is
de bobby, dè politie-agent, die hier verveeld op
en neer loopt. Wanneer er echter stormteekens
aan den wereldpolitieken horizon opduiken en
nier in het hoofdkwartier van het Britsche
Empire beraadslaagd wordt, dan komen de
Londenaars in deze stille straat bijeen en wach
ten op de dingen, die zich achter de gesloten
deuren afspelen.
Hier hebben de Palmerstones, de Gladstones,
de Beaconsfields aan het Engelsche wereldrijk
gewerkt. Hier besloot Josef Chamberlain tot
den oorlog tegen de Boeren, hier werd onder
Lord Grey de oorlog aan Duitschland ver
klaard.
Tot voor kort herbergde Downing Street een
man, die de rustende pool te midden van alle
wisselende verschijnselen scheen te zijn. Dat
was de permanente onderstaatssecretaris Van-
sittart, die als ambtenaar niet van de grillen
van het parlement afhankelijk was. Men heeft
hem met de „grijze eminentie", den legatieraad
Holstein in het Duitsche ministerie van bui
tenlandsche zaken vergeleken, die ten tijde van
Bismarck een belangrijke, maar vage rol ge
speeld heeft. En inderdaad, deze vergelijking
is nog niet zoo slecht! Sir Robert Vansittart
was een ervaren vakman en aan zijn invloed op
de r<?geeringen viel niet te twijfelen. Hij dien
de Baldwin, Macdonald, Simon, Hoare en Eden,
en het is nog niet precies bekend geworden,
waarom hij een paar maanden geleden de
Downing street verlaten heeft. Tegenwoordig
is hjj diplomatiek hoofdadviseur van de regee
ring en propagandachef van Brittannië, wat
hem met zijn dichterlijke begaafdheid wel is
toevertrouwd.
Dat is de naam van een straat te Parijs, die
langs den linker oever van de Seine loopt en
waar het gebouw van het Fransche ministerie
van buitenlandsche zaken staat. Frankrijk is de
onbetwiste wereldrecordhouder in het snelle
verbruik van staatslieden en ministers, en de
Quai d'Orsay heeft zelfs al ministers gekend,
die niet langer dan een week den baas moch-,
ten spelen. Daarom heeft zich onder de amb-'
tenaren van dit ministerie een type ontwikkeld,
dat zich niet alleen interesseert voor de bui
tenlandsche zaken, maar ook tegen de eeuwige
wisseling der partijgroepeeringen opgewassen
moet zijn. Ja, de afdeelingschefs en referenten
aan de Quai d'Orsay moeten in de binnenland-
sche politiek al even goed thuis zijn als in de
buitenlandsche. Ze hebben allen den parlemen
tairen vuurdoop achter den rug, ze kennen de
partijknepen en de ministerieele kunstjes, en
hun voornaamste taak is het, den minister van
het oogenblik op de hoogte te houden van de
situatie op het binnenlandsche strijdtooneel.
In het gebouw aan de Quai d'Orsay heerscht
een groote drukte en ondanks zijn kort be
staan (het werd pas in 1845 gebouwd) heeft
het al een rijke geschiedenis achter zich. Deze
begon toen Thiers tot eersten president van de
derde republiek gekozen werd. Toentertijd wer
den hier niet alleen duistere gedachten gespon
nen tegen den overwinnaar van 18701871,
doch er werden ook zeer wantrouwige blikken
over het kanaal geworpen. Dat geschiedde uit
koloniaal-politieke vrees en de naam „Facho-
da" beteekende al bijna een Fransch-Engelschen
oorlog. Doch toen wist Quai d'Orsay toenade
ring te bereiken en Eduard VII, de groote om-
singelaar, was hier dikwijls te gast, evenals
Iswolsky, de Russische minister van buitenland
sche zaken. En in Augustus 1914 doorstond het
fijn-gesponnen werk van <de Quai d'Orsay in
derdaad de proef! De „Entente cordiale" func-
tionneerde! De herinnering aan dit meester
stuk kan men aan de Quai d'Orsay maar niet
vergeten. Men is er vreeselijk trotsch op en
daarom wil men ook nu altijd nog volgens de
oude methode werken.
Ondanks deze, door de Kamer en den Senaat
goedgekeurde arbeidsmethode van de Quai
d' Orsay hebben zijn chefs bijna zonder uitzon
dering den zwartsten ondank geoogst. De oude
tijger Clemenceau en Briand hebben nier hun
Fransche wereldpolitiek bedreven, maar men
heeft beide heeren niet tot staatspresident ge
kozen. Men moet wel blind zijn, om de bureau
cratie te onderschatten. De minister valt, de
ambtenaar blijft! En menig chef aan de Quai
d'Orsay^noest het reeds ondervinden, dat tegen
de macht van een georganiseerde en alles over
woekerende bureaucratie geen kruid gewassen
is. Deze mannen, de onbekende kantoorhelden,
hoeden het sombere erfgoed van het ministerie
van buitenlandsche zaken en misschien is dat
de eenige reden, waarom de Quai d'Orsay zoo
moeilijk den weg naar de Wilhelmstrasse vin
den kan!
Dit huisnummer draagt een paleis te Mos
kou, dat vroeger aan een Russisch financier
behoorde en dat door de bolsjewisten „ontei
gend" werd. Tegenwoordig woont en werkt in
dit gebouw Maxim Litwinow-Finkelstein, de
Sovjet-Russische minister van buitenlandsche
zaken. Hier hangen ook nog de kostbare schil
derijen en staan nog de schoone meubels van
den vroegeren eigenaar, en wanneer het echt
paar Finkelstein diplomaten ontvangt, worden
deze schatten niet weinig bewonderd.
Wanneer men belangstelling heeft voor de
gebouwen van de Sovjet-Russische buitenland
sche politiek, dan moet men in de buurt van
het Kremlin gaan kijken. Daar staat een nuch
ter, min of meer verwaarloosd gebouw van
vijf verdiepingen, het huis van de Comintern,
het huis van de Communistische Internationa
le. Hier is het centrum van de wereldrevolutie,
van de opruierij, de belasting, de terreur en de
samenzweringen in de heele wereld: kortom 't
Sovjet-Russische ministerie van buitenlandsche
zaken! Finkelstein is slechts een figurant in
dit spel. De buitenlandsche politiek der bolsje
wisten immers beteekent geen vrede en oprui
ming van misverstanden, maar brandstichting!
Zoo was het gisteren, zoo is het nu en zoo zal
het ook morgen zijn....
Downingstreet 9, waarin het Engelsche
staatssecretariaat van Buitenlandsche
Zaken is gevestigd
Zoo juist van z'n vacantie thuis gekomen,
ging Rick Nesbit naar z'n kantoor en
liet zich zuchtend in z'n armstoel voor
z'n bureau neervallen. Ja, Rick Nesbit, de
reclame-chef der N.V. fabriek „Beauty" voor
schoonheidsmiddelen, had veertien heerlijke
dagen aan de Italiaansche Rivièra doorge
bracht. Het zou hem veel moeite en zelfover
winning kosten, om weer aan dat vervelende,
alledaagsche gedoe te wennen.
Nog geen vijf minuten had hij zoo, in een
allesbehalve behaaglijke stemming gezeten,
toen de directeur der Vennootschap z'n kan
toor binnentrad.
,Mooi zoo", riep hij, „ik zie dat je weer terug
bent! Prettige vacantie gehad? Uitstekend.
Maar nu moet je ook dadelijk aan den slag.
De gezichtscrème „Neigeoline" moet er boven
op geholpen worden! Dit artikel gaat geweldig
achteruit, omdat we er geen reclame vooi
maken. Morgenvroeg, en niet later, moet er een
kwart pagina over in al de ochtendbladen
staan. Zorg voor een aardig, maar vooral origi
neel idee. Nesbit. Tot ziens: ik zal je geen
oogenblik langer van je werk afhouden." En
weg was hij.
Rick Nesbit kauwde eerst op z'n penhouder,
daarna op z'n potlood en wachtte al kauwend
op een origineele ingeving. Maar al dat kau
wen hielp hem niets. De ingeving bleef weg.
Alles wat van „Neigeoline" te zeggen en te
loven viel, was al lang gezegd geworden. Nes
bit's stemming werd steeds somberder en op
z'n humeur paste het woord: prikkelbaar.
Op dit oogenblik rinkelde de telefoon.
„Ik hoor zoo even dat je weer terug bent.
Rick", klonk de stem van z'n intiemen vriend
„Wat er voor nieuws is? Och zoo goed als niets!
Ja, toch, je hebt Kitty Loenga in Ristory nog
niet gezien. Dat mag je absoluut niet verzui
men. Die vrouw is eenvoudig schitterend, fan
tastisch, zoo'n temperament en zoo'n charme
heb je nog nooit gezien! En dan haar rhythme!
Neen, maar, ongeloofelijk! Ze heeft de heele
stad stormenderhand veroverd."
„Dank je voor je mededeeling", bromde Rick
ongeduldig en legde den hoorn weer neer.
Weer begon hij z'n hersens in te spannen op
zoek naar een origineele reclanie voor „Neigeo
line", maar een reclame die 't zou doen.
Nog geen zeven minuten later telefoneerde
hem z'n nicht Jessy, om hem te zeggen, dat h\i
nog öienzelfden avond naar Ristory moest
gaan, om Kitty Loenga te zien. Dienzelfden
dringenden raad ontving Rick nog van een
ouderen kennis, van z'n overhemdenleverancier
en van z'n hospita. Woedend wierp hij den
hoorn opzij en haalde het stopcontact er ij.it.
Inmiddels kauwde en peinsde hij maar voort.
Voor z'n oogen dwarrelden als 't ware sneeuw
vlokken en daartusschen een allerliefst blond
figuurtje. Dat zou b.v. Kitty Loenga kunnen
zijn, die vol gratie door de dwarrelende sneeuw
(neigeoline) danste. Ja, maar een origineel
reclame-idee was dat toch niet! Ellendig, dat
hem iets pittigs niet wilde invallen!
Maarnog geen uur later, had hij het.
Over wie sprak de heele stad? Was het niet
over Kitty Loenga? Wie trok de belangstelling
van duizenden menschen? Alleen Kitty Loenga
in Ristory."
Reeds had Rick den korten tekst op het
papier.
„Natuurlijk verlangt iedere vrouw eenmaal
zoo gevierd te worden als Kitty Lóenga. Niets
is gemakkelijker dan dat. Gebruik dagelijks
„Neigeoline", want daaraan heeft Kitty Loenga
haar sneeuwwitte teint te danken*'1
Met een zucht van verlichting, maar ook
met een tinteling van triomf in de oogen, wierp
Rick Nesbit z'n half afgekauwden penhouder
neer, en belde direct de fotografische afdeeling
op.
„Stuurt u direct foto's van Kitty Loengs
hierheenmaar neendan wordt het te
laat. Zoekt u zelf maar de mooiste uit en zorg,
dat die foto bij onze Neigeoline-reclame in de
ochtendbladen van morgenvroeg wordt ge
plaatst. Ik stuur den tekst nu al naar de kran
ten!"
Prachtig! Dat was al vast in orde. Opge
lucht en opgewekt besloot Rick dien avond
eens een kijkje in Ristory te gaan nemen. Hij
was nu vreeselijk nieuwsgierig geworden naar
die Kitty Loenga. Onverschillig liet hij het
eerste gedeelte van het programma langs zich
heen gaan. Eindelijk kwam nummer acht:
Kitty Loenga. Het orkest zette een fox-trot in
en onmiddellijk daarop verscheen op het too-
neel de vrouw, die de heele stad stormenderhand
veroverd had. Inderdaad, Kitty Loenga was
een fascineerende verschijning, maar Rick Nes
bit zag daar niets van. Hij sloot z'n oogen,
alsof hij een slag op z'n hoofd gekregen had.
Kitty Loenga was een negerin, een negerin,
zoo zwart als roet.
Met wankelende schreden verliet Rick het
theater, over een paar uur zouden de ochtend
bladen verschijnen en dan zou hij, Rick Nes
bit, de reclame-chef der N.V. fabriek „Beauty"
een geruïneerd man zjjn. Met schande en
smaad zou hij door de Directie weggejaagd
worden, geblameerd voor z'n heele leven!
Aan vertwijfeling ten prooi, ging hjj den
volgenden morgen naar z'n kantoor. Natuurlijk,
daar zat de directeur al op hem te wachten.
Nauwelijks had deze z'n reclamechef gezien,
of hij trad haastig op hem toe en riep:
„Goeden morgen, m'n beste Nesbit! Vóór dat
ik je door een concurrent laat wegkoopen, ver
hoog ik je salaris met vijftig procent! Dezen
Keer heb je jezelf overtroffen! Op de trams
en overal, hebben de menschen het uitgescha
terd en hun buik vastgehouden van 't lachen,
over je onbetaalbare, kostelijke annonce! De
heele stad spreekt nu over „Neigeoline". Maar
zeg eens, ouwe jongen, waar haal je toch altijd
die origineele ideeën vandaan?"
enzaam en verlaten, ver verwijderd van de
H wereld en bij voortduring' omgeven door
dichte nevels, ligt tusschen Alaska en Azië
midden in de Bering-Zee de kleine groep der
Pribiloff-eilanden. Zij zijn in den loop der tij
den meer en meer geworden tot 'n internationaal
begrip, dat de kusten van den Grooten Oceaan
omspant van Alaska en Siberië tot Zuidelijk in
Japan en dat zich voortzet in Mexico en de
Vereenigde Staten tot in Canada. Een begrip
dat men in Sint Louis evengoed kent als in vele
andere gebieden. Overeenkomsten tusschen lan
den, vliegtuigen en schepen, zij werden alle ge
noemd met betrekking tot dit begrip en in
Washington en Ottawa maar ook in Tokio en
Moscou bevinden zich gewichtige pacten die als
opschrift dragen: „Pribiloff-eilanden".
En nu gaat het dan bij uitzondering eens niet
om belangrijke strategische punten van lifcht-
vaarttrajecten, maar het gaat alleen maar om
een dier en wel: een rob. Het gaat, om het pre
cies te zeg'gen om den zeehond, de Seal. En niet
eens alleen om dit dier als zoodanig. Maar meer
in 't bijzonder om den beroemden Om zijn rijken
voorraad bekenden Pribiloff-robbenhaard, die
voor tachtig procent voorziet in de vraag naar
pelsen van de geheele wereld. Aangezien deze
Pribiloff-eilanden tot Alaska behooren en dus
tot de Vereenigde Staten, is Amerika bezitter
van dezen millioenenhaard.
Het is een der onopgeloste geheimen uit de
dierenwereld dat ook dezen seal-haard omgeeft.
Geen mensch ter wereld kan verklaren waarom
deze zeehonden nu juist deze kale rotsstreken
hebben uitgezocht, die in voortdurende onrust
gestriemd worden door de branding van de Be-
ring-Zee en waarom zij juist deze plek hebben
gekozen als rustplaats in hun jasrlijksche om
zwervingen in de Oceaanstreken. Jaar in jaar
uit herhaalt zich hetzelfde tafereel. Terwijl de
laatste winterstormen over de eilandengroep
gieren, komen reeds vanuit het Zuiden, van de
Mexicaansche wateren de alarmeerende berich
ten van vliegtuigen en wachtschepen: „Opgelet!
De Pribiloff-haard nadert." En op een droefge-
stemden nevelachtigen dag vertoonen zich reeds
de eerste voorposten, oude ervaren dieren op de
klippen, om zoo te zeggen de pioniers van den vol
genden haard. Daarmee is de jaarlijksche rond
reis van deze dieren beëindigd. In den herfst
vertrekken zij en zetten eerst koers naar de Si
berische en de Japansche kust. Van daaruit
gaat 't dan Oostwaarts over den Grooten Oceaan
in een richting die men ondanks alle navor-
schingen tot op heden nog steeds niet heeft
kunnen vaststellen. Van de Mexicaansche kust
trekken zij verder Noordwaarts langs de Ver
eenigde Staten en Canada weer tot de Pribiloff-
eilanden.
Meer dan anderhalf millioen zeehonden! Het
is een grootsch, een majestueus schouwspel. De
diepten der Oceanen schijnen zich open te doen
het is alsof de golven van de branding nog
hooger tegen de rotsen slaan wanneer de dieren
zich in allengs grooter aantal op het land be
geven en groot als hun massa's zijn een geluid
voortbrengen dat dat der golven nog ver over
treft. Verbitterde strijd wordt geleverd om de
woonplaatsen. Bloedige tragediën voortspruitend
uit jaloezie en naijver spelen zich af onder de
mannelijke dieren die een enorm gewicht kun
nen bereiken. Het over de zwerftochten van deze
robben gespreide geheim wordt nog meer onver
klaarbaar, wanneer men verneemt dat de jon
gen al twee dagen na de aankomst van de
dieren geboren worden. Gedurende de eerste
maand moet het moederdier op haar jong pas
sen omdat dit aanvankelijk zeer waterschuw is
en pas na vier tot zes weken begint te zwem
men. Urenlang liggen de dieren, dikwijls zonder
zich te verroeren op de oppervlakte van het wa
ter, laten zich dragen door de golven en houden
daarbij een „rust-slaap".
Aangezien het gevaar niet denkbeeldig is,
dat onbeperkte jacht op dezen robbenhaard tot
volkomen vernietiging er van zou leiden, wer
den er door de bij deze eilanden geïnteres
seerde autoriteiten bijzondere Maatregelen ge
troffen. Reeds in 1911 sloten de Vereenigde
Staten, Engeland (voorCanada), Japan en Rus
land een overeenkomst, die nog heden ten
dage geldende is, waarin deze landen tot een
regelmatige bewaking van den robbenhaard be
sloten. Als gold het goudtransporten, zoo wor
den tegenwoordig, voor zoover de kustwateren
van de deelnemende landen daarvoor in aan
merking komen, de zeehonden-haarden ver
voerd, zorgvuldig bewaakt en begeleid door sche
pen en sinds enkele jaren ook door vliegtuigen.
Systematisch orden deze eilanden-wachten af
gelost en overgenomen en rapporten omtrent
bijzonderheden, stand der geboorte en gezond
heid der dieren uitgewisseld. In het bijzonder
echter wordt het in het wilde weg dooden der
dieren bestreden, terwijl c.z legale jacht over
eenkomstig de eischen van de sealpelsmarkt
geregeld wordt.
Het grootste gevaar dreigde van oudsher al
van den kant der wilde-vaart-schepen, die vroe
ger dikwijls bij dozijnen koers zetten naar de
Pribiloff-eilanden, om de dieren zonder meer
af te slachten. Tegenwoordig mag de robben
jacht op deze eilanden uitsluitend en alleen
nog worden uitgeoefend door vakmenschen, die
daartoe opdracht en vergunning van de Ameri-
kaansche autoriteiten bezitten, terwijl boven
dien het getal dieren, dat gedood mag worden,
beperkt is. Beperkende jachtmaatregelen trof
ook de Canadeesche regeering, terwijl de jacht
in de Canadeesche wateren alleen nog maar
is toegestaan aan Indianen die daar leven en
dan nog met gebruikmaking van hun oude
wapenen: pijl en boog, sporen of hun zelfver
vaardigde harpoenen. Het gebruik van motor
booten is streng verboden en alleen met de
hand gepeddelde kano's voor niet meer dan
vijf Indianen mogen gebruikt worden. En zelfs
onder deze beperkende omstandigheden slagen
de Indianen er nog in om jaarlijks ongeveer
2000 robben neer te leggen. In totaal werden
er in het afgeloopen jaar ongeveer 57.000 die
ren gedood en toegevoerd aan den pelshandel.
Slechts kort is daar aan de kusten van Ca
nada en Alaska de overgang van winter tot
voorjaar, evenals die van voorjaar tot zomer.
Geen dag mag dan verzuimd worden en naar
stig zijn de kust-Indianen dan in de weer met
hun voorbereidingen voor de robbenjacht. On
geduldig wachten zij op het groote oogenblik,
dat uit den aether de tijding komt van sche
pen en vliegtuigen: „Opgelet! De Probiloff-
haard is in aantocht!" Een tijding, die telken-
jare terugkeert
„Mijnheer Peters is op het oogenblik niet
te spreken hij is zich juist aan het ophan
genDe man, die ons met deze woorden
den toegang tot de groote sporthal van Berlijn
wil ontzeggen, zegt dit met zooveel nuchter
heid, alsof hij iederen dag met zelfmoordenaars
omgaat. Maar ons kan hij niet overbluffen.
Mijnheer Peters heeft zich al wel duizend keer
„opgehangen" en hij is nog altijd in leven, of
om het nog paradoxaler uit te drukken: hij
tracht zich iederen dag het leven te benemen
om te kunnen leven. Het betreft hier namelijk
een Duitsch artist, die een zeer merkwaardig
kunststuk demonstreert, dat tot nog toe door
niemand werd gedaan.
Alois Peters, die uit Hannover stamt, maar
op de variété-theaters van alle vijf werelddee-
len thuis is, leeren wij hier kennen als een rus
tig bescheiden artist, die liever over zijn vrouw
en zijn twee kinderen spreekt dan over zijn
halsbrekende toeren, die bij het publiek niet
weinig ontzetting en huivering verwekken, om
tenslotte natuurlijk een razenden bijval te oog
sten.
„The great Peters", zoo wordt de Duitscher
met den „ijzeren" hals in het buitenland ge
noemd, is juist met zijn repetitie klaar en staat
ons nu glimlachend te woord.
Wij vragen hem, van welke hoogte hij zich
in den regel met den strop om den hals in de
diepte laat vallen. „Meestal van 25 meter hoog
te," antwoordt hij, „maar ik heb het ook al
eens met 30 meter geprobeerd. Het is nog net
gegaan!" Dit „net" klinkt nogal griezelig, je
krijgt er kippenvel van. De artist bemerkt onzen
schrik. „Nou, zoo erg is het nu ook weer niet,"
zegt hij dan, „je moet er alleen voor zorgen,
dat je den geweldigen schok bij het spannen
van het koord aan het einde van den val op
tijd opvangt. Vandaar mijn hoog salto, vóór
dat de kracht van den val op den nek kan wer
ken. Al het andere doen de uiterst gespannen
en sterke halsspieren."
Wat zullen we er nog meer van vertellen?
Het is eenvoudig zijn geheim, zijn truc. Maar
die moet natuurlijk eerst geleerd worden. Het
leergeld moest hij aan de klinieken en zieken
huizen betalen, die hem vaak maandenlang
moesten behandelen voor een uit elkaar ge
trokken wervelzuil, zware verrekking der
schouderspieren of een zwaar gekneusde knie.
Het ergste beleefde Peters in Texas. Hij trad
daar in een circus op en hij wist, dat het pu
bliek voornamelijk om hem gekomen was. In
de namiddagvoorstelling sloeg hij bij zijn val
tegen een mast en liep een ernstige beenkwet
suur op. Hij werd in een lazaret gebracht, en
moest geopereerd worden. Toen 's avonds be
kend werd, dat „the great Peters" niet kon
optreden, namen de cowboys een dreigende
houding aan en wilden het heele circus kort
en klein slaan. „Wij willen den man zien han
gen of we slaan jullie den strop om," schreeuw
den ze den circusdirecteur toe. Er bleef niets
anders over dan den verongelukten man uit
zijn bed te halen en hem met behulp van twee
verplegers naar de arena te brengen. Men
hoopte, dat de cowboys bij het zien van den
hulpeloozen man een beetje milder gestemd
zouden worden. Ze bleven echter somber en
dreigend. Dus sleepte men Peters naar den cir
cuskoepel, legde hem den strop om den hals en
gaf hem een krachtigen duw, zoodat hij als een
zak in de diepte plofte. Dat was eigenlijk een
gemeene moord geweest, maar Peters had zijn
vijf zinnen bij elkaar en wenschte zich niet
zonder meer te laten ophangen. Als het toch
moest, dan deed hij het liever zelf. Met op el
kaar gebeten tanden slaagde de truc. De cow
boys grijnsden en namen de vuisten weer van
de pistoolkolven. Het circus was gered.
Besmettelijke ziekten en epidemieën zijn,
vooral in vroegere tijden, de groote geesel der
menschheid geweest. Soms woedden zij zoo he
vig, dat heele stadswijken, heele families, heele
beroepsstanden er aan ten offer vielen. Zoo
heeft ongeveer 100 jaar geleden de cholera in
een stad in Italië bijna alle ambtenaren van
de rechtbank weggemaaid. Eerst stierf de op
perste rechter, vervolgens de vice-president en
substituut. Alleen de griffier bleef over, die nu
aan zijn superieuren de droevige gebeurtenis
sen moest mededeelen. Hij deed dit op de vol
gende wijze:
„Met groot leedwezen deel ik het Hoog
gerechtshof mede, dat ik gisteren aan de
cholera ben overleden, dat mijn Vice-Presi
dent vandaag is gestorven aan dezelfde
ziekte, tengevolge waarvan ook mijn sub
stituut in hopeloozen toestand te bed ligt.
Voor den rechter zaliger
De Griffier."
Als de zeehond de Pribiloff-eilanden
heeft bereikt, wordt de jacht op de
kostbare huid ingezet