Nederlandsche Filmindustrie
Kruisvaart toont geest en
daadkracht
GROOTSCHE LUSTRUMSCHOUW TE SCHEVENINGEN
CIRCUSGEBOUW GEVULD
MET JONGE MENSCHEN
EEN PLEIDOOI VOOR HET
VOORTBESTAAN
MAANDAG 19 SEPTEMBER 1938
Tal van autoriteiten, o.w. Mgr.
Huibers en minister Romme
aanwezig
Fraaie demonstratie
onder Sweers' leiding
Rede Kanunnik Dubois
Het défilé
Alpinisme
Uitzonderingstoestand
«PI
Zondag herdacht de R.K. Volksbond, kring IJmuiden-Oost, zijn 25-jarig bestaan.
Hierboven het fungeerende bestuur met pater Alexander, geestelijk adviseur en
den oud-geestelijk adviseur, tevens oprichter.
9000mijlen per seconde
Bombardementen in den
microcosmos
Wat werd het hoogtepunt, wat waren de onvergetelijke indrukken
van de waarlijk grootsche Lustrum schouw, Zondag te Scheveningen,
waarbij de Kruisvaart is aangetreden, het ruime Circus vullend met de sterke
melodie, de aanstekelijke vurigheid en den storm van geestdrift, opblinkend
en laaiend uit spel, lied en dans, getuigend tenslotte, fier en dapper, van een
alles doordringend levensbeginsel, van de kracht harer idealen?
Wellicht het totale beeld, dat uit en door die jongens-massa, door Anton
Sweers meesterlijk geleid, in bonte wisseling van beweging, klank en kleur
werd gegeven van deze sterke, frissche jeugdorganisatie. Meer nog misschien
het oogenblik, toen minister Romme, in het felle licht tusschen al die jongens
staande, die de arena, de rangen, de gaanderijen vulden tot de nok, onder
het daverend applaus van al die jonge handen de leus aanhief: „Alls voor
Nederland, Nederland voor Christus!" Of wel 't meest dit slotmoment: Haar
lems Kerkvorst, groot en waardig, een grijs en bejaard man temidden der
jeugd, wanneer hij met duidelijke stem de leiders dankt en aanspoort en ver
maant om voort te gaan met dit prachtig werk, dat aan de toekomst geven
moet Nederlandsche mannen, steunend op een rotsvast katholiek geloof!
Voor de groote middagbijeenkomst In het Circusgebouw te Scheveningen
defileerde de Kruisvaart langs autoriteiten en directeuren, die zich op het
balcon en het bordes van het Palace Hotel hadden opgesteld
(Van onzen specialen verslaggever).
Inderdaad, de Kruisvaart kan met
trots en voldoening terugzien op den
dag van gisteren. Stond reeds de be
groetingsavond, Zaterdag, op hoog
Peil, het défilé en vooral het middag-
feest, Zondag in het circusgebouw,
Vormde een waardige afsluiting van
het eerste lustrum dezer jeugdorga
nisatie, die uitstekend geleid en in
haar arbeidzaamheid gesteund door
een keur van katholieke kunstenaars,
Zich verrassend heeft ontplooid tot
heil van de duizenden jonge men
schen, die aan haar zorgen zijn toe-
Vertrouwd.
Zondagmorgen werd in de kerk van O. L.
vtouw van Lourdes te Scheveningen door
H. Exc. Mgr. B. Hilhorst, een pontificale
*ioogmis opgedragen, waarbij assistentie ver
kende directeur van Spanje als diaken en
facteur Th. v. d. Lugt als sub-diaken. Pres-
"tyter-assistens was pastoor Lucassen uit Am-
^erdam; als troondiakens fungeerden pastoor
kuhe en directeur Mol. Deze H. Mis werd bij-
*>®Woond door directeuren en leiders der Kruis
vat, die, begeleid door kapelaan Wanna aan
9et orgel, de Gregoriaansche Misgezangen uit-
Wttden.
Na de H. Mis vereenigde men zich aan
®en gemeenschappelijken koffiemaaltijd in
Paviljoen Pier, waar vervolgens de alge-
hieene bijeenkomst werd gehouden onder
leiding van directeur van Spanje. Reze be
groette in zijn openingswoord nog den Na-
tionalen Staf der Jonge Wacht en gaf daar
op Baljuw B. Everts gelegenheid mededee-
lihg te doen van conclusies naar aanleiding
Van de groepsbesprekingen Zaterdagavond,
Vtelke voor de centrale leiding een punt van
Overweging kunnen vormen. Baljuw 'Everts
ihoest hierbij vast stellen, dat de tijd voor
Vruchtbare gedachtenwisseling feitelijk te
beperkt was geweest.
Terzake het eerste punt, de vraag, hoe het
*Ottit dat vele jongens niet in zich voelen, dat
'i mede de Kerk vormen, maar zich wel b.v.
de volksgemeenschap voelen aangetrokken,
^'erd vastgesteld, dat er naar gestreefd moet
v °rden de beteekenis van het lidmaatschap der
v6rk aan de jongens zoo concreet mogelijk
°°r te houden. Optimistisch was men omtrent
tweede punt, de vraag, of in dezen tijd van
j?®chanisatie en rationalisatie nog wel vreugde
v. den arbeid mogelijk is. Een behoorlijk loon is
j'srbij van meer beteekenis, dan het verschaf-
11 van vakwerk. Een ook maar eenigszins
°lledige beantwoording van de laatste vraag
Welke levenswaarden voor den jongen in de
y ^fening van muziek, zang en dans zijn te
'hden was wegens het tijdsgebrek helaas
lfit mogelijk geworden.
birecteur van Spanje deelde hierna onder
j 'öiaus der aanwezigen mede, dat de centrale
was uitgebreid door de benoeming van
v 1 heer B. Everts tot centraal Baljuw. Ver-
v J'ëens bepleitte hij het nut van groote saam
horigheid onder de katholieke jongeren van
herland.
De centrale leiding, aldus directeur van
®Panje, is diep overtuigd van de hooge
Waarde van een sterke nationale eenheids
gedachte onder ons, katholieken, wat des
te sterker geldt voor de katholieke jon
geren.
Wij zouden het daarom ten zeerste toe-
iuicheni indien wij te eeniger tijd zouden
pinnen' geraken tot een samenkomst van
{eidsters en leiders onzer onderscheidene ka
tholieke jongeren-groepeeringen, waar zij
®amenkornen in het diep besef van de ge
bondenheid door eenzelfde katholiek levens
taal, in de overtuiging, dat zjj de verschil-
phde gelederen vormen van het groote
68er der Katholieke Actie in de veelsoor-
/hïe, van elkaar verschillende vormen en acti-
'teiten. Een sterk aaneengesloten katholieke
Nederlandsche jeugdgemeenschap: ziedaar
®etl ideaal, waarvoor wij de aandacht van
hze directeurs, leidsters, leiders en basse-
,eers meenen te moeten vragen. Indien dit
«ar onze gedachten daarop gericht zijn, zal
'dus misschien geleidelijk aan de bodem
ereid worden. Moge een gezamenlijke der-
pdijke bijeenkomst daartoe te eeniger tijd
n eerste stap zijn.
spoorde de Kruisvaartleiders aan vast
houden aan 't program, aan den Katholieken
levensstijl: alles hernieuwen in Christus. Zij
moeten dit uitvoeren met alle kracht, die in
hen is, zelf plannen maken en verwezenlijken.
Daarbij dient zooveel mogelijk de saamhoorig-
heidsgedachte tusschen districten en buurt
schappen te worden bevorderd.
Een begeesterende rede hield vervolgens
Kanunnik K. Dubois uit Roesselaere, die
met een deputatie der Vlaamsche Jong-Stu-
denten-Actie (K.S.A.) de lustrumschouw bij
woonde. Hij bracht den hartelijken broeder-
groet van Vlaanderen aan Noord-Nederland
over zich verheugend, dat zoo hechte ban
den waren gegroeid tusschen Kruisvaart en
K. S. A.
Kenden wij vroeger, aldus spr., de ketterij op
godsdienstig gebied, vandaag doet zij zich voor
in het profane, maar niettemin met terugslag
op het godsdienstig leven. De daarbij ontdekte
z.g. nieuwe waarden zijn tenslotte Christelijke
waarden, maar losgerukt uit de natuurlijke en
bovennatuurlijke realiteit. Daarom vormen juist
wij Katholieken de rijkste beweging, omdat wij
steunen op de waarheid en al die waarden dwin
gen te cirkelen om het Katholicisme als het
eenig juiste middelpunt.
In een gistend Europa, zoo besloot spr., leven
in onzen hoek aan de Noordzee op het kruispunt
van drie groote beschavingen twee gemeen
schappen, alleen door staatsgrenzen gescheiden,
maar hecht verbonden in taal en cultuur en in
geloof. Wellicht zal het de profidentieele zen
ding zijn van Vlaanderen en Noord-Nederland
om het Heilige Evangelisatie-Volk te zijn in
een stervend Europa.
Na deze rede zongen de aanwezigen „De
Vlaamsche Leeuw" en het „Wilhelmus".
Na afloop der algemeene bijeenkomst op
de Pier begaven zich directeuren en leiders
naar het Palace-Hotel, waar inmiddels ook
de hooge kerkelijke en wereldlijke autori
teiten verschenen voor het défilé, dat hier
door hen zou worden afgenomen. Op het
balcon vereenigden zich o. m. Z. H. Exc. Mgr.
J. P. Huibers, bisschop van Haarlem, Z. Exc.
prof. mr. C. P. M. Romme, Minister van
Sociale Zaken, Mgr. H. 3. M. Taskin, pre
sident van het groot-seminarie Warmond,
en burgemeester de Monchy van 's Graven-
hage. De directeuren van de Kruisvaart stel
den zich beneden op het bordes op.
Bijna 2500 Kruisvaarders, St. Jansknapen,
leiders en leidsters, alsmede de keurige depu
tatie van de Gouw West-VIaanderen van de
K. S. A„ trokken hier op weg naar het Circus
met hun vaandels en vlaggen, bij muziek van
het corps der Haagsche parochie van O. L.
Vrouw Onbevlekt Ontvangen, in pittig marsch-
tempo voorbij. Een mooie groep vormden de
Volendammer Kruisvaarders met hun leiders,
allen in de eigen dracht. Zij kregen, evenals de
Vlamingen, een hartelijk applaus. Ook het pu
bliek langs den weg toonde veel belangstelling.
Zoo stroomde tegen half vier het groote
Circusgebouw te Scheveningen vol jonge
menschen. Het groen der Kruisvaarders en
het lichtbruin der St. Jansknapen over-
heerschte natuurlijk op de rangen, van be
neden langs de piste tot boven in de nok.
Daartusschen kleurde het blauw der Vla
mingen, plekte donker het baai der Volen-
dammers. Afwisselend zongen de Vlamingen
en de Kruisvaarders elkaar hun liederen
toe tot een oogenblik van stilte viel en toen
onder een applaus en gejuich uit al die
honderden jonge kelen, dat tot een ovatie
aanzwol, Mgr. Huibers en de verdere autori
teiten hun plaatsen in de eere-loge aan
namen.
Onder de vele officieele genoodigden noemen
wij verder mgr. dr. Th. Verhoeven, oud-minister
Marchant, rror. nickel 'en vertegenwoordigers
van verschillende R.K. Jeugd- en Standsorgani
saties in Nederland.
Een wonderlijke sfeer heerschte er in de hoog
koepelende ruimte van het Circusgebouw, welks
mogelijkheden voor een massale bijeenkomst en
demonstratie als deze door Anton Sweers
meesterlijk waren uitgebuit. Boven de gardine,
tegenover den ingang, was een podium aange
bracht met op den achtergrond een lichtend
kruis. Links boven had zich de Harmonie onder
leiding van directeur J. Daams opgesteld. Bo
vendien werden een aantal composities, gespeeld
door leden van het Rotterdamsch Philharmo-
nisch Orkest, mechanisch ten gehoore gebraccht.
In de arena beneden stonden de jeugdige
medewerkenden in het wisselend licht der
schijnwerpers. Zij kwamen daar voor hun
spel, hun lied en dans. Telkens stoof de
piste vol jongens, honderden tegelijk, be
wogen en geleid als door onzichtbare hand.
Een programma brachten zij, misschien iets
te uitgebreid, maar in zijn veelheid en ver
scheidenheid, zijn rijkdom aan kleur, rhyth-
me en gloed, schoon en begeesterend. Het
was en bleef jongenswerk, maar het werd
gedragen en bezield door een overtuiging
en liefde, die weldadig aandeden.
Het zou ons te ver voeren over het geheele
programma, dat uit drie deelen was samenge
steld, uit te weiden. De verschillende „num
mers" werden onder de algemeene leidmg van
Anton Sweers, geassisteerd door Henk Zouten
dijk, tot een indrukwekkend geheel. Het zegt
genoeg wanneer wij verder de namen noemen
van Gabriël Smit, Wim Snitker, als vervaar
digers der teksten, Marius Monnikendam, Her
man Strategier en Hans van Koert, voor de
muziek, Jan Everts en Cuno v. d. Steen, als de
ontwerpers der versieringen en Engelbert de
Vries in zijn functie als zangleider, om te weten
op welk peil het gebodene stond.
Er is veel en vaak zeer goed gedanst, waarbij
de begeleiding van de Blokfluitclub onder lei
ding van Broeder Hubertus, bij enkele num
mers zeer voldeed. De oude-Mannendans kon
ons bijzonder bekoren en ook de Zevensprong,
terwijl de sfeer bij den feestdans onder de weg
schietende serpentines en neerdwarrelende con
fetti voortreffelijk was. Trouwens, Sweers wist
telkens en telkens weer door groepeering, actie
en belichting verrassende effecten te bereiken.
Hoogtepunten vonden wij het slot
van het eerste deel „Aan het Vader
land", waarvan de massale actie en
muzikale illustratie sterk imponeer
den, iets wat jammer genoeg bij den
feestelijken optocht in het Derde Deel
niet werd bereikt. Verder het aan
grijpend spreekkoor „Voor Volen-
dam", tekst Anton van Duinkerken,
dat de Volendammer Kruisvaart
bracht, doodstil door de aanwezigen
beluisterd en met een nadrukkelijk
applaus onderstreept.
En tenslotte het, zoowel in tekst als
melodie innig-mooie lied „Aan Maria,
Koningin van de Kruisvaart".
En de mooiste oogenblikken, zoo schreven wil
reeds, beleefden wij aan het einde van dezen
prachtigen middag, toen eerst minister Romme,
en toen Mgr. Huibers tusschen dê jongens
stonden. Als lid der Nederlandsche Regeering
wenschte de minister de Kruisvaart geluk, ge
troffen en verheugd als hij was door de kracht
en blijheid, wortelend in het beginsel waarvan
dezen middag weer zoo schoon getuigenis was
afgelegd.
Mgr. Huibers sprak zijn groote erkente
lijkheid uit over het goede en degelijke
werk, door de Kruisvaart verricht. Dit is
als een wapenschouw, riep Mgr. uit, van
toekomstige strijders, gevormd voor een
kamp, die zwaar en fel zal zijn. Woorden
van groote waardeering sprak Mgr. voor
het werk der leiders, die hij aanspoorde
voort te gaan om een geslacht te vormen
van christenen van de daad, Waarvan diepe
godsdienstzin het kenmerk moet wezen.
Met den Bisschoppelijken Zegen ging men
hierna dankbaar en verrijkt uiteen.
Drie Fransche ministers hebben getracht,
den hoogsten top van den Mont Blanc te be
reiken, om daar een nieuwe berghut te gaan
inwijden, geheel uit metaal geconstrueerd, op
dezelfde plaats waar vroeger een kleine schuil
hut heeft gestaan, die in 1890 ten koste van
ontzaglijke moeilijkheden door den geleerden
Jules Vallot gebouwd werd. De tocht van de
Fransche ministers is echter mislukt. Door het
bar slechte weer zijn zij genoodzaakt geweest
terug te keeren.
In dit verband is het interessant te verne
men, dat 48 jaar geleden een koene Italiaansche
bergbeklimmer de eerste was, die zijn naam in
het gastenboek van de schuilhut van Vallot
schreef. Die man was Achille Ratti. de latere
Paus Pius XI.
Wanneer men de groote weldaad van een
schuilhut in de bergen tenvolle wil waardeeren,
dan moet men zelf tegen de sneeuwstormen ge
vochten hebben, sneeuwstormen, veel zwarter
dan de nacht, waarin heel de wereld die u om
ringt schijnt te wankelen, en de grond onder
uw voeten wegglibbert. Als men een heelen
dag tegen de woedende elementen en tegen een
vijandige natuur geworsteld heeft, tegen een
muur van sneeuw, dan schijnt de eenvoudige
houten berghut, die toch maar van dezelfde
planken is gemaakt als waarvan men dood
kisten timmert, veel schooner dan het mooiste
paleis der geheele wereld. Misschien dat de
deur slecht sluit en dat de vloer met vuil be
dekt is, of dat de dakbedekking een koudegolf
doorlaat, dat geeft allemaal niets! Men is im
mers niet meer buiten, men is binnen en dat
is het voornaamste. Men weet niet hoe het
komt, maar die kleine houten ruimte, waar
enkele planken door ruwe palen worden bij
eengehouden, schijnt u een groote zaal toe,
waar als het ware een weldadige warmte
heerscht, waar een vriendelijke familie naar u
de armen uitstrekt. Doch in werkelijkheid is er
niets van dat alles, alleen dat ge een dak
boven uw hoofd hebt.
Nu is er dicht bij den hoogsten top van
Frankrijk een moderne schuilhut verrezen, met
dubbele wanden van duraluminium en stalen
meubels, waarin 24 bedden staan, waar men
zich echt kan verwarmen en waar men een
moderne keuken vindt.
Met de hulpmiddelen der moderne techniek
is er thans een schitterende berghut gebouwd;
maar als men bedenkt hoe dr. Vallot 48 Jaar
geleden op dien spitsen, ontoegankelijken berg
top, op 4362 Meter hoogte, een schuilplaats
voor bergbeklimmers neerzette, dan krijgt men
pas eerbied voor dien pionier, wiens werk des
tijds belachelijk werd gemaakt en bespot, doch
wiens verdiensten thans algemeen erkend en
gewaardeerd worden.
„Op een dergelijke hoogte kan men niet
werken en zeker niet denken," had de Acade
mie voor Wetenschappen verklaard.
„Het is onmogelijk om daar levensmiddelen
te koken, of onverschillig welke spijzen te be
reiden, of zelfs om er ook maar eenigen tijd
te verblijven," beweerden de bewoners van de
dichtstbijzijnde vallei.
Maar dr. Vallot hield vol. „Alles is mogelijk!",
placht hij te zeggen en hü bracht drie dagen en
drie nachten door in een tent op den top van
den Mont Blanc bij een temperatuur van 30
graden onder nul.
Zoo bouwde hij ook de eerste berghut op
4362 meter hoogte en richtte dit kleine ver
blijf tevens in tot observatorium, waar hij zijn
wetenschappelijke waarnemingen verrichten
kon.
In den nacht van den 27en Juli 1890 was de
schuilhut van Dr. Vallot gereedgekomen en
nog geen vier dagen later, op 31 Juli 1890, werd
zij reeds opgezocht door enkele onverschrokken
bergbeklimmers. Het waren drie geestelijken,
waaronder zich een beroemd alpinist bevond,
kardinaal Ratti, die later den Pauselijken Stoel
zou beklimmen, hetgeen ook niet zonder
moeilijkheden is gegaan!
Met zijn twee metgezellen was Paus Pius XI
den berg opgekommen langs de met ijs bedekte
kammen aan de Italiaansche zijde. De eerste
die zijn naam in het gastenboek schreef was
Achilles Ratti, die later over heel de christe
lijke wereld zijn schepter zou zwaaien. De Paus
vond de eenvoudige houten hut uitstekend, ja
nog des te uitmuntender, omdat hij daar geen
schuilplaats had verwacht.... Het was een
heerlijke verschijning, die daar voor hem op
doemde in den mist, een geweldig comfort te
midden van het meest onherbergzame land
schap, de vriendelijke, warme gastvrijheid te
midden van de ijzingwekkende koude der ijs
velden.
Deze koene bergbeklimmers waren vol ont
zag voor het werk van dr. Vallot. „Gij zijt een
echte zoon van de bergen," heeft Achilles Ratti
gezegd en toen dr. Vallot deze eerste waar
deering voor zijn werk hoorde, heeft hij de
tranen in zijn oogen gekregen.
De berghut van dr. Vallot heeft vele stormen
getrotseerd. Maar scheppingen van menschen
verrijzen en vergaan en er is niets op deze
wereld wat niet aan den tijd zijn tol betaalt.
Maar de naam van dr. Vallot zal blijven voort
leven in de moderne „Vallot-schuilplaats", die
7500 K.G. zwaar vast geankerd staat in den
granieten bergwand, die even solied is als
300.000 K.G. steenen.
De gevel en het uiterlijk van de berghut van
Dr. Vallot zijn veranderd.
Maar het warme hart dat er klopt Is hetzelf
de gebleven.
Dat de vraag of en hoe onze Nederland
sche filmindustrie in stand gehouden kan
worden, in het middelpunt der belang
stelling staat, moge blijken uit een hoofdartikel
in het jongste nummer van „Kath. Filmfront",
dat nogmaals terugkomt op deze kwestie, die in
middels ook in ons blad eenige aandacht ver
kreeg. Het officieel orgaan der K. F. A. dat
evenals wij een klein meeningsverschil met Het
Volk uitwerkt, schrijft als volgt:
„En „Katholiek Filmfront" van 16 Aug. heb
ben wij het dilemma Cinetone-Filmstad nog
eens aanhangig gemaakt naar aanleiding van
het verheugende feit, dat Cinetone met de ver
vaardiging van de film „Vadertje Langbeen"
weer in bedrijf gekomen is. Deze werkzaamhe
den zijn inmiddels weer achter den rug en thans
is de Nederlandsche bewerking van „Sneeuw
witje" aan de orde, zoodat de studio's aan de
Duivendrechtschekade voorloopig niet leeg zul
len staan, terwijl overigens weer andere plan
nen om aandacht vragen.
Onze beschouwingen, die via Cinetone meer
in het algemeen de Nederlandsche filmindustrie
raakten, hebben de aandacht getrokken van
verschillende dagbladen, waaronder ook Het
Volk, dat eenigen commentaar op ons artikel
levert. Het sociaal-democratische blad heeft
steeds belangstelling gehad voor het doen en la
ten van onze filmproductie, zoowel op cultureele
gronden als wegens de mogelijkheid tot werk
verruiming bij een bloeiende filmindustrie en
zoo lag het voor de hand, dat onze collega ons
betoog bijviel. Op een enkel punt meent Het
Volk ons „defaitistisch" te moeten noemen en
wel daar waar we de stelling poneeren, dat in
ons land een productie van hoogstens vier films
per jaar mogelijk is, omdat de filmmarkt niet
meer kan verwerken, waaruit weer volgt, dat
in dat geval slechts één studio zou kunnen
arbeiden, omdat een productie van vier films
noodig is, wil één studio redelijke kansen van
bestaan hebben.
Het is natuurlijk jammer, dat de zaken zoo
staan, maar ze staan zoo en de redactie van
Het Volk zal deze bewering bevestigd vinden,
zoodra zij haar licht gaat opsteken bij hen, die
het weten kunnen, laten we zeggen: bij Cine
tone of Filmstad. Het zijn dus niet de geïnte
resseerden uit Hollywood (dat wil zeggen: de
Amerikaansche vertegenwoordigers, die in den
Bioscoopbond een en ander te vertellen hebben)
doch onze eigen menschen, die de meening aan
hangen, dat de Nederlandsche filmproductie per
jaar voor één studio drie a vier films moet af
werpen, zoodat men bij het bestaan van twee
studio's op zeven of acht films per jaar zou
moeten rekenen om een gezonden commerciee-
len gang van zaken te kunnen garandeeren.
Wanneer nu Het Volk na deze nadere uiteen
zetting ons „défaitisme" wil nemen voor wat het
is n.l. nuchtere werkelijkheidszin dan zit
ten we voor het overige vrijwel in hetzelfde
schuitje. Het blad betoogt n.l. in zijn verdere
beschouwingen dat er inderdaad in ons land vijf-
a zeshonderd films per jaar geïmporteerd wor
den. Tot schade van het bioscoopbedrijf, tot
cultureele benadeeling van het Nederlandsche
Volk. Zeker zijn dat er driehonderd te veel.
En er bestaat wel degelijk behoefte aan Ne
derlandsche films. „Zes A zeven" zegt de schrij
ver. Welaan reeds de productie van zes a
zeven goede Nederlandsche films zou de roulatie
van zestig zeventig buitenlandsche films
overbodig maken.
Belangrijk is, zoo gaat onze collega voort, wat
de schrijver zegt over de reorganisatie-maatre
gelen, die geen andere kunnen zijn dan die wij
sinds lang onder de aandacht hebben gebracht:
contingenteering van den invoer, stimuleering
van de inheemsche industrie, bijv. door quota
productie. De schrijver zegt, dat voorstellen in
die richting van den Bioscoopbond niet zijn te
verwachten. Wij hebben ook nog niet veel an
ders gehoord dan dat de Bioscoopbond de zaak
bestudeert en dat overigens in het hoofdbestuur
van den Bioscoopbond leiders van Amerikaan
sche filmverhuurkantoren zitten, die natuurlijk
zakelijk heel weinig belang hebben bij het op
gang brengen van een groote Nederlandsche
filmproductie. Maar er zijn toch ook in den Bi
oscoopbond Nederlanders, die slechts Neder
landsche belangen vertegenwoordigen? Of wil
de schrijver zeggen, dat Nederlandsche belangen
niet den doorslag zouden kunnen geven? Zie
daar een belangwekkende vraag.
Ondertusschen doet 't ons genoegen dat ook
„Katholiek Filmfront" op grond van de eenig
juiste argumenten van werkverruiming en cul
tuurverdediging aandacht vraagt voor het
vraagstuk van de Nederlandsche film. En het is
volkomen juist, dat het blad eischt, dat thans
de zaak wordt aangepakt, juist nu er nog werk
is in de beide Nederlandsche studio's, juist nu
men ziet, dat er op behoorlijke wijze films kun
nen worden gemaakt. Rekt men de zaak te
lang, staan er straks weer twee studio's leeg,
dan krijgt men het gevoel, dat Nederlandsche
filmproductie een vorm van „maatschappelijk
hulpbetoon" zou zijn. En dat is zij werkelijk
niet. Dat behoeft zij zeker niet te zijn.
De twintig millioen jaarlijksche bioscoopbe
zoekers. alleen in de drie groote steden, bewij
zen dat de Nederlandsche filmproductie een
bloeiend bedrijf kan zijn. Men moet de zaak
echter goed aanpakken, zoo besluit Het Volk,
en daarom halen, wij met volledige instemming
het slot van het artikel aan-
Volgt dan het slot van onze vorige beschou
wing, waarin wij er op aan drongen, dat men
zoo spoedig mogelijk maatregelen zal nemen
om aan den bestaanden, subsidiair dreigenden
toestand een einde te maken.
Wij kunnen op onze beurt Het Volk bijval
len waar het voorziet, dat de Nederlandsche
filmindustrie bij het uitblijven van maatregelen
een soort maatschappelijk hulpbetoon zou ver
tegenwoordigen, dat door giften en ongemoti
veerde voorzieningen op de been zou moeten
gehouden worden. Het is dus zaak voor langen
tijd, en eigenlijk voor een zeer verre toekomst,
maatregelen te nemen en dan kan het wel niet
anders, of ergens zullen offers gevraagd worden
en zal men water in den wijn moeten doen. Het
zou onjuist zijn, dunkt ons, den import van
goede buitenlandsche films aan banden te leg
gen. De films, die geïmporteerd worden, zijn be
staande films, waarvan men de kwaliteiten be-
oordeelen kan en waarvan men dus weten kan
of zij een import loonen. De films, ook de Ne
derlandsche, die nog gemaakt moeten worden,
kent men tevoren niet en mogen dus geen
aanspraak maken op faciliteiten, die men aan
goede buitenlandsche films onthoudt. Maar
daarnaast, verschijnen in ons land een paar hon
derd films per jaar, die men gevoeglijk achter
wege zou kunnen laten zonder gevaar te loopen
de beschaving in den grond te boren en het is
volstrekt niet onredelijk deze films aan de Ne
derlandsche productie op te offeren. Aan den
Bioscoopbond dan de taak om zoodanig prijs-
regelend op te treden, dat er geen te zware sla
gen vallen
Intusschen is misschien de vraag gewettigd,
of de Nederlandsche ondernemers, eenmaal ze
ker van een afzetgebied, niet in de verleiding
zullen komen om hun films met den Franschen
slag klaar te stoomen om een bij de hui
dige situatie in Frankrijk paradoxale uitdruk
king te gebruiken. Waar men het den menschen
al te gemakkelijk maakt, worden zij gemakzuch
tig. Doch er zijn redenen om aan te nemen,
dat men niet te angstig in de toekomst moet
schouwen. Tot dusver is gebleken, dat de beste
Nederlandsche films na de nfcuwigheid der eer
ste producten het meest succes hebben gehad
en overigens is de Nederlandsche critiek toch
altijd nog van een mentaliteit, die haar de
waarheid doet zeggen, als het er op aan komt.
Overigens zijn we nog niet zoo ver, dat een
angststemming in deze zaken op haar plaats
zou kunnen zijn en als we het er dan over eens
zijn, dat een behoorlijke, bezonken en Neder-
landsch-verstandige filmproductie noodig en
gewenscht is, endat men daartoe met snel
heid plannen behoort te beramen, dan komt het
er verder slechts op aan de middelen te vin
den om tot een zoo gewenscht en noodzakelijk
doel te geraken.
Het wil ons voorkomen, dat deze middelen
bestaan, al is het misschien onvoorzichtig en
praematuur ze nauwkeurig aan te duiden, voor
al omdat ze gevonden moeten worden in onder
ling óverleg. Wij meenen echter te weten, dat
zoowel in de kringen der filmproductie en der
filmexploitatie als in de kringen, aan de over
heid annex, zéér groote, respectievelijk gróóte
belangstelling voor deze kwestie bestaat. Nadere
mededeelingen of veronderstellingen te publicee-
ren zou echter op onbescheidenheid lijken, zoo
dat we nauwkeuriger determinatie liever tot la
ter uitstellen.
Intusschen lijkt het ons van belang de aan
dacht te vestigen op één der middelen om tot
een spoedige opening der onderhandelingen te
komen, n.l. het instellen van een commissie,
bestaande uit vertegenwoordigers der bedrijven,
der belangstellende groepen (het publiek) en
der regeering, welke commissie het recht krijge
eenigen drang uit te oefenen bij eventueele
aarzelingen, wrijvingen, of andere onvoorziene
moeilijkheden, die een rustigen gang van zaken
zouden kunnen bedreigen.
In deze richting zal vermoedelijk gezocht
moeten worden om de toekomst van onze film
industrie te kunnen bevestigen. Te gelegener
tijd zal men er hopelijk meer van hooren."
Het jongste nummer van „Kath. Fümfr." be
vat voorts nog een uitvoerige critiek op de film
„Veertig Jaren" en polemiekje met het Nat.
Dagblad, mededeelingen omtrent de Gafilex
N.V., (het nieuwe katholieke distributiekan
toor), een bespreking van de Olympiadefilm
(„een natuurgetrouw journaal"); voorts mede
deelingen over de voltooide film „Vadertje
Langbeen"; een uitgebreide rubriek „Film en
Onderwijs" en verder vele illustraties en de ge
bruikelijke vaste rubrieken.
Voor de eerste maal werd in „K. F." opge
nomen de volledige lijst van toelaatbare en on
toelaatbare films, zooals zij door de officieele
keuring der Kath. Filmcentrale werden gerang
schikt.
PRAAG, 17 Sept. (Reuter). Het kabinet heeft
besloten den uitzonderingstoestand af te kondi
gen voor geheel Tsjecho-Siowakije, welke zal
gelden voor een tijdperk van drie maanden.
(Van onzen Londenschen correspondent)
Een van de drukst bezochte musea van
Londen is het Science Museum te South
Kensington. Het woord „science" of „we
tenschap" wordt in het Engelsch bijna uitslui
tend toegepast op de natuurlijke en technischs
wetenschappen, en een theoloog, jurist of phi-
loloog, ofschoon een „man der wetenschap", is
dus geen „scientist".
Het Science Museum bevat een onmetelijke
verzameling machines, zoowel in haar primi
tieven als in haar meest-gevorderden staat, en
vele daarvan kunnen, door een druk op een
knopje, in beweging gesteld worden. Het mu
seum is het Mekka van de op motoren, auto
mobielen en vliegmachines verzotte jeugd, en
zelfs menschen, die geen belang stellen in tech
niek, brengen graag iets in beweging door op
een knopje te drukken.
De nieuwste aanwinst bestaat uit een koperen
doos, een voet in het vierkant, en twee duim
diep. In deze doos kunnen protonen zich voort
bewegen met een snelheid van 9.000 mijlen
(bijna 15.000 kilometer) per seconde, hetgeen
wil zeggen dat zij in minder dan een seconde
van hier naar Kaapstad kunnen vliegen (aan
genomen dat protonen vliegen).
De koperen doos werd uitgevonden door prof.
Ernest Lawrence, van Califomië, en wel voor
het splijten van het atoom.
Het bleek dat door non-radio-actieve
substanties met protonen te bomdardeersn (hoe
dit gebeurt, zullen de Japansche generaals u
misschien beter kunnen uitleggen dan wij), en
hun atomische structuur te splijten, substanties
van geheel anderen aard ontstonden met soort
gelijke eigenschappen als radium.
En dit is voor de geneeskunde van groot
belang.
De koperen doos bevat een stuk metaalhou
dend lithium, dat als doelwit dient, en welks
atomen gebombardeerd moeten worden. De
doos wordt luchtledig gemaakt en dan geplaatst
tusschen de twee polen van een electromagneet.
Deze, en een korte-golf oscillator worden inge
schakeld en de protonen bewegen zich dan met
een energie, welke gelijk is aan 250.000 volts.
Met deze snelheid bombardeeren zij het lithium
en splitsen zijn atomen tot deze veranderen
in de atomen van helium.
Ofschoon 9000 mijlen per seconde een eer
biedwaardige snelheid is, geven zij slechts een
flauw denkbeeld van wat de protonen kunnen
presteeren. Hebben zij een energie van 1.250.000
volts achter zich, dan ontwikkelen zij een snel
heid van 186.000 mijlen per seconde. Prof. Ein
stein heeft uitgemaakt dat een snelheid, groo-
ter dan die van licht, niet bereikt kan worden,
maar protonen hebben toch in ieder geval nog
een veld van arbeid voor zich indien zij de eer
zucht hebben hun record van 186.000 mijlen
per seconde te verbeteren.
De koperen doos geldt als een der grootste
aanwinsten van het museum; de gemiddelde
bezoeker zal echter meer belang blijven stellen
in de modellen van de eerste vliegmachines, die
meer op vogels dan op vliegmachines gelijken,
en met beide hierin verschillen dat zij nooit
hebben kunnen vliegen.
Aan de universiteiten van Cambridge en Li
verpool is men thans bezig grootere doozen te
bouwen hetgeen ons humaan lijkt, want een
ruimte van een vierkanten voet lijkt ons voor
een protoon, die 9000 mijlen per uur doet, wel
wat erg bekrompen.
Indien men het protoon niet in een doos,
maar om de aarde liet reizen, zou het met een
energie van 1.250.000 volts in een onderdeel
van een seconde weer op zijn plaats terug zijn.
Dit zijn wonderlijke ontdekkingen. Op de Ra
dio-tentoonstelling in Olympia vroegen wij een
deskundige hoever men tenslotte wel door mid
del van televisie zien kan. „Nu ternauwernood
50 mijlen", antwoordde hij, „maar wij hopen
het tenslotte zoo ver te brengen dat wij per
televisie onzen eigen rug kunnen zien".