Ruim f 12 millioen meer noodig
voor Sociale Zaken
Een zware dag voor de
Lichte Brigade
Knap jij 't maar op,
EEVES!
DE SPAARREGELING
F 34.000 VERDUISTERD
GEVAAR UIT DE LUCHT
VRIJDAG 23 SEPTEMBER 1938
Staatscommissie zal moeten advi-
seeren over financiering der
invaliditeits- en ouder-
domsverzekering
Voor distributie aan
Werkloozen: S millioen
Werkloosheid onder de jeugd
Aantal spaarders neemt toe
Scheepvaartverkeer
met Palestina
Kan de K.N.S.M. van de anti-
Joodsche wetten in Italië
profiteeren?
Werklooze onderwijzer
als inbreker
Vier maanden gevangenisstraf en
ter beschikking stelling tegen
hem geëischt
DRINGENDE BOODSCHAPPEN
Overbrenging in sluitingstijd der
telegraafkantoren
Goedkoope gesprekken
IndiëNederland
Tegen ontrouwen penningmeester
drie jaar gevangenisstraf
gerequireerd
JAVAANSCHE VORSTEN
BIJ PHILIPS
Belangwekkende vliegtocht in
den nacht boven trek
kende troepen
Topprestaties gevraagd
van manschappen
UIT DE STAATSCOURANT
Eervol ontslag
Luchtvaart-inspectie
Gedelegeerde
Onderscheid ing
Rechterlijke macht
Aan de toelichting op de begrooting van So-
®tele Zaken is het volgende ontleend:
Het totaal van de in vergelijking met de be-
Jrooting voor 1938 aangebrachte verhoogingen
'tedraagt 14.269.386. De verminderingen be
ogen in totaal 2.256.995, zoodat het eind
eer voor 1939 hooger is 12.012.391.
Onder de verhoogingen komen de volgen
de posten voor:
verhooging van den kapitaaldienst voor
kankoop van gronden ten behoeve van de
Werkverschaffing ƒ1.675.000;
verhooging der bijdragen aan het invali
diteits- en ouderdomsfonds ƒ8.350.000;
verhooging kosten ten behoeve van het
Jeugdwerk ƒ1.800.000.
Het bedrag der verminderingen bestaat
o. m. uit de volgende posten:
vermindering van de uitgaven voor de
distributie van levensmiddelen ƒ1.200.000;
vermindering van de bijdragen in de kos
ten van verstrekking van kleeding, schoei
sel, beddegoed e. d. aan ondersteunde en
te werk gestelde werkloozen ƒ800.000.
Het nadeelig saldo van de bedrijfsrekening
fsu het invaliditeits- en ouderdomsfonds over
jaar 1938 kan in verband met de thans be-
teilde gegevens worden geraamd op 11.000.000.
phalve dit bedrag zal op grond van art. 6.
tetter B, van de wet tot verlaging van de open-
tere uitgaven, voor 1939 door het Rijk in ge
hemd fonds zijn te storten een bedrag van
'4.000.000. De bijdrage, bedoeld onder letter D
ten genoemd artikel (overeenkomende met de
jtelft van het bedrag, dat in 1939 de inkomsten-
casting in hoofdsom meer dan 45.500.000 zal
'ijken te hebben opgebracht), wordt voor 1939
teraamd op 1.250.000. Verder wordt de bij-
'age, bedoeld onder letter E (overeenkomende
"tet de helft van het bedrag, dat in 1939 c*i
Jbizetbelasting in hoofdsom meer dan
'70.000.000 zal blijken te hebben opgebracht),
|°°r 1939 geraamd op 6.000.000. De bijdrage,
tecloeld onder letter C, is pro memorie uitge-
r°kken. In totaal wordt derhalve 22.250.000
aangevraagd.
Hieraan kan worden toegevoegd, dat aan
®en staatscommissie opdracht zal worden
gegeven te adviseeren omtrent de wensche-
"jkheid van het brengen van wijziging in
de thans geldende regeling van de financie
ring der invaliditeits- en ouderdomsver-
Sekering, in het bijzonder voor zoover de
staat by deze financiering is betrokken.
E>e Röntgenstralenwet is tot dusver nog niet
an kracht. De rtiinister overweegt, deze wet
'd 1939 in werking te doen treden.
T*e kansen voor emigratie naar overzeesche
^Westen zijn gunstiger, dan jarenlang het ge-
'si is geweest.
Voor bijdragen ten behoeve van emigratie
Jtear overzeesche gewesten kan met hetzelfde
tedrag worden volstaan, doch voor subsidie aan
Ie „Stichting Landverhuizing Nederland" is een
°oger bedrag uitgetrokken.
Teneinde de werkverschaffing in haar huidi-
tee omvang te kunnen handhaven, zal in groo
ve mate dan tot heden het geval was, tot aan-
^°°p van gronden moeten worden overgegaan.
den kapitaaldienst is daarvoor een hooger
edrag uitgetrokken. De bijkomende kosten zul-
dientengevolge naar evenredigheid stijgen.
In de begrooting van het dienstjaar 1938 wa-
teh de gelden voor de onderscheidene vormen
Vah bestrüding der werkloosheid onder de jeugd
C het cursuswerk over vier artikelen verdeeld.
C ervaring heeft geleerd, dat deze vormen zoo
'teen vloeien, dat het beter is, hen in één artikel
teftien te trekken. In tegenstelling met hetgeen
1938 is geschied, zal geen beroep meer wor-
"etl gedaan op het Werkfonds, in verband waar-
Jjtee het bedrag, dat voor 1938 in totaal beschik
ster was gesteld (ƒ3.150.000), thans in zijn ge-
tel op deze begrooting voorkomt.
Voor wat betreft de voorgenomen verhooging
VaU het in 1939 te besteden bedrag ter zake van
bestryding der werkloosheid onder de jeugd,
°rdt verwezen naar hetgeen te dien aanzien
voorkomt in de nota betreffende den toestand
van 's Rijks financiën.
In bovenvermeld bedrag ad 3.150.000 zijn niet
begrepen de uitgaven voor het wederopnemen
van arbeiders in het bedrijfsleven. Hiervoor
wordt in een afzonderlijken post een bedrag ad
ƒ50.000 geraamd.
De uitgaven voor „bydragen in de spaarrege
ling voor de aanschaffing van kleeding, schoei
sel, dekking, enz.", waarvoor voor 1938 800.000
was uitgetrokken op het artikel voor den zgn.
„B-steun", zijn thans in een afzonderlijk artikel
opgenomen.
Het aantal spaarders neemt regelmatig
toe. Gelet op het huidige aantal spaarders,
wordt geraamd, dat over 1939 ongeveer 80
pet. van het aantal in zorg zijnde arbeiders,
dat aan de spaarregeling zou kunnen deel
nemen, inderdaad zal sparen. Op grond van
deze raming is voor 1939 een bedrag van
950.000 uitgetrokken.
Voor de kosten van de levensmiddelen
distributie is voor 1939 geraamd 5.500.000.
Opgemerkt wordt, dat in dit totaal-bedrag
geen kosten zijn opgenomen ter zake van een
eventueele productie van blikvleesch. Indien en
voor zoover de gedurende het jaar 1938 gepro
duceerde voorraad blikvleesch onvoldoende mocht
blijken voor distributie ook gedurende het jaar
1939, zullen de gelden, benoodigd voor het ver
vaardigen van blikvleesch gedurende het jaar
1939, suppletoir ten laste van dit dienstjaar
worden aangevraagd.
Uitgetrokken is een bedrag van 2.600.000
voor de distributie van 6500 ton margarine
aan werkloozen en armlastigen. Voorts
1.600.000 voor de distributie van 4000 ton
bak- en braadvet, 75.000 voor de distribu
tie van pl.m. 350.000 K.G. versche, gebakken
en gerookte zeevisch, 200.000 voor de
distributie van het benoodigde jaarkwantum
groenten in blik, 175.000 voor de distributie
van het benoodigde jaarkwantum tomaten
soep in blik en 200.000 voor de distributie
van ruim 10.000.000 K.G. versche groenten.
Men schrijft ons uit Haifa:
De plotselinge anti-Joodsche campagne in
Italië zal waarschijnlijk voor het vracht- en
passagiersvervoer naar Palestina vrü ingrijpen
de wijzigingen teweeg brengen. Merkwaardig
genoeg berustte dit tot dusverre voor een zeer
belangrijk deel in Italiaansche handen. Zelfs
toen het scheepvaartbedrijf in de geheele wereld
een moeilijke periode doormaakte, was de scheep
vaartlijn van de Lloyd Triestino tusschen Triest
en de Palestijnsche havens een der weinige,
welke winst maakten, en ook nu nog, terwijl de
immigratie en het toerisme in Palestina sterk
zijn teruggeloopen, vervoeren de Italiaansche
schepen per jaar 40 a 50.000 passagiers van en
naar de Palestijnsche havens, hetgeen in geld
uitgedrukt neerkomt op een bedrag van 500.000
pond sterling (vier en een half millioen gulden)
per jaar. In totaal werden naar en van Palestina
sinds den oorlog 300.000 immigranten en 500.000
toeristen vervoerd, en steeds was het Italiaan
sche aandeel hierin belangrijk.
Op de vrachtenmarkt is Palestina zonder twij
fel een factor van groote beteekenis en het
neemt gestadig in belangrijkheid toe. Het is een
land met groote importen sinds den oorlog
bedroegen deze niet minder dan 8.000.000 ton.
Daarnaast heeft men een grooten export van
citrus, welke over diezelfde periode 65.000.000
kisten heeft bedragen, waarvoor alleen aan
vracht 26.000.000 pond sterling werd betaald,
equivalent aan minstens 234.000.000 gulden. Al
leen in 1936 betaalde de citrus-cultuur 3.000.000
pond sterling aan vrachten. Dit was een zeer
hoog bedrag. In ieder geval wordt er voor de
komende jaren op gerekend, dat de citrus-cul
tuur 1.500.000 pond sterling aan vracht zal heb
ben uit te geven.
Het is onder deze omstandigheden niet te ver
wonderen, dat er plannen worden gemaakt tot
stichting van een gemeenschappelijk Joodsch-
Britsch scheepvaartbedrij fopdat tenminste een
gedeelte van de gelden, welke voor vracht- en
passagiersvervoer worden uitgegeven, aan de
Palestynsche economie ten goede zullen komen.
Engeland, dat byvoorbeeld in 1937 zeventig pro
cent van de Palestijnsche sinaasappelen-produc
tie afnam, heeft een duidelijk belang by de
zaak: verwonderlijk genoeg bestond er tot dus
verre nog geen enkele rechtstreeksche scheep
vaartverbinding tusschen Palestina en Enge
land.
Als inleidende stap is er thans een Britsche
commissie gevormd van de Palestijnsche mari
time liga, welke eveneens dezer dagen haar me
dewerking heeft verleend aan de oprichting
eener zeevaartschool te Haifa, waarvoor ook
Engelsche instructeurs zijn aangesteld.
Waar de verwezenlijking van al deze groote
plannen nog eenigen tijd op zich zal laten wach
ten en waar Nederland wel een rechtstreeksche
verbinding met Palestina onderhoudt, is de hoop
gerechtvaardigd, dat deze Nederlandsche maat
schappij zich in de nabije toekomst een grooter
aandeel in het Palestijnsche vrachtvervoer zal
kunnen verzekeren, hetgeen door doeltreffende
maatregelen nog zou kunnen worden gestimu
leerd.
Een 28-jarige onderwijzer, die vóór zijn
arrestatie te Hilversum woonde, had zich
Donderdag voor de vijfde kamer der Am-
sterdamsche rechtbank, gepresideerd door
mr. Dons, te verantwoorden. Niet minder dan
vier inbraken, in April en Mei van dit jaar
te Hilversum gepleegd, waren hem ten laste
gelegd.
De jongeman is geruimen tijd bij het lager
onderwijs werkzaam geweest. Tenslotte werd hij
als boventallige leerkracht op wachtgeld
gesteld, een wachtgeld, dat in het begin van
dit jaar teneinde liep. De onderwijzer nam zijn
intrek bij zijn moeder, een weduwe, die van een
klein pensioen rond moet komen en die te Hil
versum woont. Hij solliciteerde links en rechts,
doch het gelukte hem niet een betrekking te
vinden.
Tenslotte nam hij zijn toevlucht tot misdrij
ven. 17 April brak hij in in de villa van ir. J.
M. Woeller, aan de Steijnlaan te Hilversum. Hij
drukte een glas-in-lood-raam in, wist een span
jolet te bereiken en klom het raam binnen. Bij
hun thuiskomst misten de bewoners een aantal
gouden en zilveren voorwerpen, w.o. een kost
bare broche en een gouden horloge.
Een week later brak hij op dezelfde wijze in
in de villa van de fam. Jaarsma aan den 's Gra-
velandscheweg. Hier maakte hij boeken en drie
prismakijkers buit. 5 Mei stal hij een portemon-
naie, waarin zich een bedrag van 100 aan
bankpapier bevond. Verdachte had een taschje
uit de hand van een dame gerukt.
Een vierde inbraak op 28 Mei in een woning
aan den 's Gravelandscheweg te Hilversum mis
lukte, omdat hij nadat hij een ruit verbroken
had het. spanjolet niet kon bereiken. Toen
hij naar huis ging om andere werktuigen te
halen en terugkwam, liep hij in de armen van
een nachtwaker. Hij poogde per fiets te vluch
ten, doch een agent achtervolgde hem, loste een
schot, waardoor de inbreker in den schouder
werd getroffen en kon worden gearresteerd.
Verdachte legde een volledige bekentenis af.
De psychiater dr. S. P. Bakker bracht zijn
rapport uit, waarin hij concludeerde tot ver
minderde toerekeningsvatbaarheid van den ver
dachte.
De bestolenen werden pro forma als getuigen
gehoord. Get. Jaarsma zeide o.a., dat verdachte
bij hem uiterst voorzichtig te werk was gegaan.
Er was niets beschadigd. „Misschien kan dat
als verzachtende omstandigheid dienen", opper
de getuige.
Mevrouw v. d. Linden-Lotsy verklaarde, dat
zij op 5 Mei geld van het postkantoor had ge
haald. Zij wandelde naar huis en hield haar
portemonnaie in de hand. Vlak bij haar huis
had verd. haar het geld uit de hand gerukt. De
familie van den onderwijzer had de schade ver
goed.
De Officier van Justitie, mr. Bosch, achtte
de feiten ernstig. Hij wilde echter rekening
houden met verdachte's strafregister en met
zijn psychische omstandigheden.
Spr. vorderde een gevangenisstraf van
vier maanden en ter beschikking stelling van
verdachte van de regeering, om van harent
wege te worden verpleegd voor den tijd van
twee jaar.
De verdediger, mr. Is. Maarsen, bracht in zijn
pleidooi naar voren, dat verdachte gehandeld
heeft in een asocialen roes. Uitvoerig besprak
pl. de moeilijkheden en de teleurstellingen, waar
mede verd. te kampen heeft gehad en waardoor
hij uit zqn evenwicht is gebracht. De familie
van verd. wil hem op alle mogelijke wqzen hel
pen. Spr. drong ook in verband hiermede op
de uiterste clementie aan.
In geval men een dringende boodschap heeft
voor iemand, die niet telefonisch bereikbaar is,
terwijl de telegraafdienst in diens woonplaats
gesloten is, kan worden getracht de tus-
schenkomst van den op de plaats van bestem
ming wonenden directeur, kantoor-, of station
houder in te roepen. Daarvoor is de aanvrager
van het gesprek de normale gesprekskosten, ver
hoogd met een vergoeding van 50 cent overdag
(7.30—22.30) of van 1 's nachts (22.30—7.30)
verschuldigd, indien de boodschap kan worden
overgebracht.
Op de van 30 September tot 16 October te
houden jaarmarkt te Soerabaja wordt de gele
genheid opengesteld tot het voeren van tele
foongesprekken met Nederland tegen verlaagd
tarief.
„Neemt U me niet kwalijk, maar hebt U
misschien mijn tennisbal gezien?"
Begin Maart meldde zich bij de politie te
Amsterdam aan de 57-jarige H. S., die ver
klaarde een bedrag van vele duizenden guldens
te hebben verduisterd als penningmeester van
de Federatie van Handels- en Kantoorbedien-
denvereenigingen in Nederland.
Regelmatig had hij gelden aan de aan zijn
zorgen toevertrouwde kas onttrokken en te
eigen bate aangewend.
Deze ontrouwe penningmeester beheerde zoo
wel de gelden van den Bond van Handels- en
Kantoorbedienden in Nederland als die van
de Federatie van Handels- en Kantoorbedien
den. Hij genoot het volste vertrouwen en zqn
ontslagbrief en het daaruit gevolgde onderzoek
brachten dan ook onder zijn medebestuurderen
de grootste ontsteltenis teweeg.
Direct werd de kas van den Ned. Bond ge
controleerd, waartoe de safe bij een bank ge
opend moest worden. Noch aan de kasgelden,
noch aan de fondsen bleek ook maar een cent
te mankeeren. Anders was het echter met de
gelden van de federatie gesteld. Na een uitvoe
rig onderzoek bleek ruim f 34.000 verdwenen te
zijn. Dc- penningmeester, die een salaris van
f 5300 genoot had dit geld op minder fraaie
wijze besteed Het bleek, dat hij een dubbel le
ven leidde en veel dronk.
Thans stond de man, die vanaf zijn aangifte
in voorarrest zit, terecht voor de vijfde kamer
der arrondissementsrechtbank te Amsterdam
gepresideerd door mr. Dons; officier van justi
tie was mr. Bosch. Verdachte werd verdedigd
door mr. Is. Coopman.
Verdachte legde ook thans ter zitting een
volledige bekentenis af. Ruim f 34.000 heeft hij
zich toegeëigend ten nadeele van de Federatie
van Handels- en Kantoorbedienden. Het be
troffen hier gestorte examengelden voor de
z.g.n. federatieëxamens, welke fondsen v«rd., als
penningmeester van de „Algemeene", beheerde.
Was er controle bij de federatie, dan nam hij
zoolang gelden uit de kas van de „Algemeene"
Verdachte verklaarde drie vijfden van zijn pen
sioen, dat hij van de Algemeene krygt en dat
f 3000 bedraagt, te zullen afstaan om de schade
te vergoeden.
Erg nauwkeurig kon verd. niet opgeven, waar
het geld gebleven was. Om aan geestelijke de
pressies te ontkomen was hy gaan drinken;
wat hij dan verder precies deed wist verd. niet
meer.
Pres.. U bent thans boven uw depressie uit
gekomen?
Verd.: Ja, nu ben ik er bovenuit.
De officier van Justitie, mr. Bosch,
noemde het misdrijf hoogst ernstig en erger
lijk, temeer daar verd. het volste vertrou
wen genoot.
Meer dan 10 jaar lang bedroog verd. zijn
vereeniging, waarvan hij bestuurder was en
duizenden zette hij in drank om.
Spr. vorderde wegens verduistering een
gevangenisstraf voor den tijd van drie jaar.
De verdediger, mr. Coopman, achtte een psy
chiatrisch onderzoek gewenscht en noodzake
lijk. Verd. heeft veel geleden; hij had niet de
kracht om den misdadigen weg te verlaten
Ruiterlijk echter is hij zelf naar de politie ge
gaan en alle schuld heeft hy onomwonden op
zich genomen. Van zijn pensioen zal verdachte
f 1800 per jaar afstaan om het verlies zooveei
mogelijk te dekken. Met klem drong pl. op cle
mentie aan.
Vonnis 6 October.
De deputatie der Javaansche Vorsten heeft
Donderdagmiddag een bezoek gebracht aan de
Philipsfabrieken te Eindhoven.
Na een begrPeting door de directie in de
commissariskamer van het hoofdkantoor, werden
de demonstratiezalen bezichtigd, de glasfabriek
en de radio-apparat'enfabricage.
Na een rondrit door den Philips woningbouw
werden in de schouwburgzaal eenige films ver
toond.
(Van onzen specialen verslaggever).
In een mist, die overgebleven was van den
vrij zoelen nacht, den eersten herfst
nacht van dit jaar, had de zon moeite
om met haar eerste zwakke stralen het licht
te doen doordringen en de veilige bescher
ming van het duister weg te nemen van de
troepen der Lichte Brigade. Deze hadden
voor een deel den nacht wakend moeten
doorbrengen, want de oorlogstoestand, welke
Woensdagavond was ingegaan, duurde on
afgebroken voort. Geen rust werd hun deel;
geen keukenwagen met gragen inhoud stond
te wachten. Zooals in den oorlog elk oogen-
blik een alarm kan komen, zoo was het ook
nu. De taak van de Lichte Brigade, het leven
van haar manschappen is anders dan haar
naam. Zwaar is het leven en hard moet er
gewerkt worden.
Zwaar waren de oefeningen, niet alleen om
dat de Lichte Brigade zich snel verplaatst en
omdat haar frbnt zich uitstrekt over vele kilo
meters, maar ook omdat de manoeuvres van
dit jaar het speciale doel hadden den trekkenden
en rustenden troep te beschermen tegen aan
vallen uit de lucht.
Hiervoor was het noodig, dat een deel der
oefeningen des nachts gehouden werd. Vooral
onder de bescherming van de duisternis moesten
de verplaatsingen geschieden. Men kan begrij
pen, hoe enorm vermoeiend dit vPor mannen
en paarden is geweest, nog te meer, omdat zij
bij het vallen van den avond reeds een dag
van sjouwen en trekken achter den rug had
den. Maar ook op zichzelf is een oefening in
den nacht reeds zeer zwaar. Elke glooiing van
het terrein, elke oneffenheid, elke kuil of elk
karrespbor heeft in het donker zijn verrassing
en bezorgt zijn eigen moeite. En men kan ervan
opaan, dat de Lichte Brigade, nog voor een
groot deel uit huzaren te paard bestaande, waar
lijk niet de groote wegen of de goed geplaveide
paden uitzoekt.
Dwars door de bosschen van de Veluwe;
over de weiden en over de he:; over heu
vels en door sloten, bewogen zich dien nacht
de schimmen, die van het strijdende leger
den eersten stoot moeten opvangen. En ook
de gemotoriseerde afdeeling gaat over de
smalle boschwegen of over de paden van
het land, die vaak uit niets meer dan een
paar karresporen bestaan. De wielrijders
moeten hun zware fietsen tegen de stijgende
glooiingen optrappen of moeten hun uiterste
best doen om de volbepakte rijwielen niet
in al te snelle vaart de neerdalende paden
te laten afryden.
De taak van de Lichte Brigade is zwaar en
moeilijk, en in dit opzicht draagt zij haar naam
ten onrechte. Zij dankt deze aan haar snelle
verplaatsbaarheid en al is dit militair tech
nisch niet juist men zou er bij willen voegen,
aan het elan, het vuur en den goeden moed,
waarmee zq haar taak opvat en vervult. Want
toen zij zoo den ganschen nacht hadden ge
trokken, toen de mist optrok over de rustig-
bruine hei; en de zon den gouden zwaren geur
der rulle dampende aarde omhoog haalde, waren
de ijver en de plichtsbetrachting van de man
nen nog even groot als aan het begin der oefe
ning. Er waren er bij, die in vier en twintig uur
tijd bijna geen gelegenheid hadden gevonden
om te eten, maar men hoorde daar geen gemop
per en geklaag. Wel werd een zoetelaar met
meer dan gewonen ijver ontdaan van zijn eet-
en drinkwaar en was zijn voorraad in onbe-
schrijvelijke snelheid geplunderd tegen beta
ling van goed geld natuurlijk maar dat zijn
de rechten, welke toekomen aan iedereen, die
een dag lang honger en dorst verdragen heeft
en daarbij hard heeft moeten werken.
Het gevaar uit de lucht maakte de oefe
ning overdag ook zeer zwaar, want telken
male als een vliegtuig der tegenparty zijn
zwaar brommende motoren boven hun
hoofd deed hooren, moesten de mannen
hun tocht onderbreken om dekking te zoe
ken en hun positie niet te verraden. De
oefening van den nacht was voor dit vlieg
tuiggevaar zeer leerzaam. Want de kolonel
baron van Voorst tot VOorst, commandant
der Lichte Brigade, heeft in den nacht een
verkenningsvlucht gemaakt, waarbij hij kon
opmerken, dat er niets te zien is, zelfs niet
van de motortreinen, als deze hun lichten
dooven.
Het uitwerpen van lichtparachutes gaf
hierbij geen baat, want eenmaal ontdekte
hy een motorafdeeling, die de lichten wel
afgeschermd had, maar niet gedoofd. De af
deeling had het vliegtuig blijkbaar ook opge
merkt, want plotseling gingen alle lichten
uit. Toen daarop lichtparachutes werden ge
worpen, was er van de motoren niets meer
te ontdekken; het was, als waren zij in
de aarde verdwenen. In dit opzicht is de
oefening in den nacht van Woensdag op
Donderdag zeer leerzaam geweest.
Het front van de Lichte Brigade strekt zich
uit over vele kilometers, de afdeelingen be
wogen zich door terrein, waar men niet anders
komen kan dan te paard of te voet en daarom
is het vaak zeer moeilijk na te gaan hoe het
gevecht verloopt. Zooals reeds meegedeeld, trok
Rood, dat in het Zuiden gelegerd was, over den
Nederrijn bij Wijk bij Duurstede en Amerongen
om vandaar in twee kolonnes naar het Noorden
op te rukken, waar Blauw tegenstand zou bie
den; en dit niet alleen, maar deze laatste partij
had zelfs opdracht de door Rood gewonnen veren
te heroveren. Hierin echter is het niet geslaagd.
In den vroegen morgen van Donderdag trok
ken Rood en Blauw elkaar tegemoet. Bij den
westelijken opmarsch hebben zij elkaar vrij vlug
getroffen en daarbij zijn vaak heftige gevech
ten geleverd. In het oosten echter liep het an
ders. Blauw hield vrij sterk oostelijk aan, Rood
meer westelijk, zoodat de beide groepen langs
elkaar heengingen. Wel hadden hier en daar
enkele patrouilles voeling met elkaar, maar tot
gevechten is het hier niet gekomen, ofschoon
deze wel even gedreigd hebben. Het zou immers
mogelijk zijn, dat juist door het langs elkaar
heengaan de eene partij de andere in den rug
zou kunnen aanvallen en deze dan grondig zou
kunnen verwoesten. Het is echter niet zoover
gekomen.
Deze toestand zou in oorlogstijd ook kunnen
ontstaan en was dus niet zoo opgezet. Het was
geen spel, maar er is geoefend met een bitteren
ernst, die nu vooral zoo gemeend was, omdat
de bittere ernst der internationale omstan
digheden allen dwingt op hun hoede te zijn; ook
den Nederlandschen soldaat. Het was begeeste
rend om te zien, met welken ijver en overgave
de mannen hun plicht deden; hoe zij als onder
dreigend oorlogsgevaar dekking zochten voor
zichzelf, hun paarden, hun materiaal; hoe zy
met groote snelheid hun stukken wisten op te
stellen en ze met vaardigheid bedienden. Het
moge waar zijn, dat er aan de opleiding van
de soldaten nog een en ander ontbreekt en dat
het materiaal van sommige onderdeelen niel
zoo uitgebreid is en geperfectionneerd als men
wel zou wenschen; het is evenzeer waar, dat
allen van hobg tot laag doordrongen zijn van
hun plicht en van een grimmige vastberadenheid
om deze plicht te vervullen ten koste van alles.
Deze eerste dag van de oefeningen der
Lichte Brigade heeft voor een leek niet veel
bezienswaardigs opgeleverd; er waren geen
bravourstukjes te zien, geen opwindende ge
vechten of voorbeelden van fijne krijgslist.
Toch is het een mooie dag geweest, omdat
we den echten soldatengeest weer hebben
leeren kennen en gezien hebben, wat onze
soldaten waard zyn als er topprestaties van
hun uithoudingsvermogen worden gevraagd.
Aan W. A. Engel is, op verzoek, eervol ontslag
verleend als leeraar aan de Rijks H.B.S. te
Meppel.
Met 1 October is benoemd tot inspecteur in
vasten dienst bq den luchtvaartdienst te 'sGra-
venhage, met standplaats Haarlemmermeer,
A. P. Dekker, thans inspecteur bq den lucht
vaartdienst in tqdelijken dienst.
Alsnog benoemd tot gedelegeerde der Neder
landsche regeering bij het in September 1938
te Frankfort te houden achtste Internationaal
Congres voor ongevallengeneeskunde en be
roepsziekten S. Taconis, adviseerend geneeskun
dige der coöperatieve vereeniging „Centraal Be
heer" te Amsterdam.
Aan E. J. Aalders, cargadoor te Rotterdam, is
verlof verleend tot het aannemen van het on-
derscheidingsteeken van ridder le klasse in de
orde van St. Olaf van Noorwegen.
De arr.-rechtbank te Middelburg heeft ter
vervulling van de vacature van kantonrechter
te Neuzen opgemaakt de volgende alphabetische
lqst van aanbeveling:
Mr. P. B. Cos, griffier bij het kantongerecht
te HOom, mr. J. J. A. F. Greebe, griffier bij het
kantongerecht te Zaandam, mr. W. M. M. Hek-
king, advocaat en procureur te Eindhoven, te
vens kantonrechter- plaatsvervanger.
Mr. O. W. Sipkes, substituut griffier by het
kantongerecht te Rotterdam, is met het lot af
gevallen tegen een van bovengenoemde candi-
daten.
^teri mijn oogen zich aan het duister hadden
^"gepast, zag ik Sippy op een bank zitten;
Jri hoofd rustte in zijn handen,
d "Hoe gaat het er mee, ouwe suffer," zei ik
Sedempten verplegerstoon.
'ppy zag er uit als een gepeld ei.
"Jk ben verloren, Bertie."
kom," zei ik, „zoo erg zal het wel niet
vi?' Zeg, dat was een lumineuze inval, om een
tJtehen naam op te geven. Dan komt je naam
telnste niet in de kranten."
6 kranten kunnen mq niet schelen. Wat
Wjh hersens pqnigt, is de vraag, hoe ik drie
ik v f bij de familie Pringle moet logeeren, als
k0 "ter in de gevangenis zit met een ijzeren
aan mijn enkels. Vandaag had ik er
®ten zyn."
"Maar je zei toch, dat je niet graag ging?"
(l(™e vraag is niet wat ik graag doe, domkop.
heb eenvoudig te gaan. Als ik het niet doe,
5|j. tante spoedig ontdekken, waar ik ben. En
WZij' weet, dat ik dertig dagen moet brommen,
j? 2al er dan voor mij op zitten?"
begreep het bezwaar.
„Dit is een zaak welke wq zelf niet kunnen
bestieren," zei ik ernstig. „Wq moeten onze
hoop op hooger macht stellen. Jeeves is de
man, wiens raad wy moeten inwinnen."
Na eenige notities van data en omstandig
heden gemaakt te hebben, gaf ik hem een hand,
klopte hem bemoedigend op zqn rug en ging
naar huis om Jeeves te raadplegen.
„Zeg, Jeeves," begon ik, toen ik goed en wel
in mijn luien stoel hing, die Jeeves volgens tra
ditie al had klaar gezet. „Ik heb je iets heel
belangrijks te vertellen. Het is iets, dat in nau
we betrekking staat tot iemand dien jij altijd
hebt mogen iemand dien je nog al kon
iemand met wien jij over het algemeen
enfin, om kort te gaan, ik weet zelf niet, hoe
ik het zeggen moet maar het is mijnheer Sip-
perley."
„O, ja, mijnheer?"
„Jeeves, mijnheer Soepperley zit in de sip."
„Wat belieft u mijnheer?"
„Ik bedoel, mqnheer Sipperley zit in de soep!"
„Heusch, mijnheer?"
„En dat is allemaal mijn schuld. Ik was het,
die hem in een oogenblik van slecht begrepen
vriendschap, alleen maar om hem op te vroolij-
ken en wat afleiding te bezorgen, den raad gaf,
dien helm van dien politieagent af te nemen."
„Heeft u dat gedaan, mijnheer?"
„Als het je hetzelfde is, Jeeves, wil je me dan
liever niet met vragen onderbreken," zei ik. „Het
is voor iemand met zoo'n zwaar hoofd als ik,
toch al ingewikkeld genoeg en als je mij dan
telkens onderbreekt, raak ik den draad kwijt.
Doe mq dus een genoegen en laat het. Knik dus
maar, of te kennen te geven, dat je mqn ver
haal volgt."
Ik sloot mijn oogen en rangschikte de feiten.
„Om dan te beginnen, Jeeves, misschien weet
je het, of misschien niet, dat mijnheer Sipper
ley practisch geheel afhankelijk is van zijn
tante Vera."
„Zou dat juffrouw Sipperley van de Paddock
uit Beckley-on-the-Moor, in Yorkshire zijn,
mijnheer?"
„Ja, ken jij die dan?"
„Niet persoonlijk, mijnheer, maar ik heb een
neef die in dat dorp woont en haar vrij goed
kent. Hij zegt, dat zij een heersehzuchtige, drif
tige oude dame isDoch neemt u mij niet
kwalijk, mijnheer, ik had moeten knikken."
„Ja, dat is zoo, je had moeten knikken. Ja,
Jeeves, je had behooren te knikken, maar 't is
gebeurd."
Ik knikkebolde zelf. Mijn gewone achturige
nachtrust had ik niet genoten en van tijd tot
tqd overviel mij een neiging tot indommelen.
„O, ja, mijnheer?" zei Jeeves.
„O ah ja," zei ik, terwql ik mijzelf een
ruk gaf. „Waar was ik ook weer gebleven?"
„U zei, dat mijnheer Sipperley afhankelijk
was van zijn tante, mijnheer."
„O, was ik al zoo ver?'
„Dat was u, mijnheer."
„Je hebt gelijk, Jeeves, zoover was ik. Nu dan,
Jeeves, je begrijpt, dat hij zich drommels voor
haar in acht moet nemen, hè?"
Jeeves knikte.
„Nu moet je weten, dat zq Sippy geschreven
heeft om daar in het dorp op een matinée te
komen zingen. Dat verzoek stond gelijk aan een
koninklqk bevel; ik bedoel, dat het Sippy niet
mogelijk was te weigeren. Nu had hij daar vroe
ger ook al eens op een concert gezongen en
bijster weinig succes geoogst; begrypelijkerwijze
voelde hij er dus niet veel voor, zijn fiasco te
herhalen. Volg je me, Jeeves?"
Jeeves knikte.
„Wat denk je, dat Sippy nu heeft gedaan?
Hij deed, wat hem nogal schrander voorkwam.
Hij schreef haar, dat hij dolgraag zou komen
zingen, doch dat hij opdracht had van een uit
gever, om een serie artikelen te schrijven over
de colleges van Cambridge, en dat hij verplicht
was daarheen te gaan om zijn materiaal te ver
zamelen, en dat hij ruim drie weken werk zou
hebben. Allemaal nogal duidelijk, nietwaar?
Jeeves knikte met zqn eivormig hoofd.
Toen kreeg mijnheer Sippy een brief van zijn
tante terug, waarin zij schreef, dat zij er volko
men van doordrongen was, dat zaken voor ver
maken gaan, maar dat, bijaldien hq naar Cam
bridge ging, hij beslist bij de familie Pringle
moest gaan logeeren. Zij had de Pringles ge
schreven en gezegd, dat zij hem op den acht en
twintigsten konden verwachten. Hierop had zij
van de familie Pringle antwoord ontvangen, dat
Sippy welkom was. De zaak was dus beklonken.
En nu zit mijnheer Sippy in huize „Bajes" en
moeten wij daar een oplossing voor zoeken.
Jeeves, het is een probleem, zoo ingewikkeld en
moeilijk, dat zelfs de scherpzinnigste er zqn
handen vol aan zou hebben. Doch ik vertrouw
ten volle op jou."
„Ik zal mijn best doen uw vertrouwen te
rechtvaardigen."
„Knap jij 't maar op, Jeeves; laat inmiddels
de gordqnen zakken en breng nog een paar
kussens en dat stoeltje om mijn beenen op te
leggen. Kom over een paar uur laten wij zeg
gen drie eens om een hoekje kqken en als er
iemand komt, zeg dan maar, dat ik dood ben."
„Dood, mijnheer?"
„Dood; dan ben je niet zoo ver van de waar
heid af."
't Moet ongeveer avond geweest zijn, toen ik
wakker werd geschokt door een pqnlijk gevoel in
mijn nekvervel. Overigens was ik wel eenigszins
opgefrischt. Ik drukte op het belknopje.
„Ik heb tweemaal om het hoekje gekeken,
mijnheer, doch in beide gevallen was u nog sla
pende en vond ik het jammer u te storen."
„Goed geoordeeld, Jeeves.... En?"
„Ik heb ernstig over het vraagstuk nage
dacht, mijnheer, doch ik vind maar één oplos
sing."
„Een is precies genoeg. En wat raad je?"
„Dat u inplaats van mijnheer Sipperley naar
Cambridge gaat, mqnheer."
Ik staarde den man verbaasd aan. Ik voelde
mij heel wat beter dan eenige uren te voren,
maar ik was nog' lang niet in conditie om der-
gelijken onzin te hooren.
„Jeeves," zei ik. „Wees in 's hemelsnaam ver
standig; dit is eenvoudig wartaal. Als ik het
niet beter wist, zou ik zeggen, dat je ook naar
den roeiwedstrijd was geweest."
JUi vrees, dat ik geen ander voorstel zal kun
nen doen, dat mqnheer Sipperley uit zqn moei-
lqkheden kan helpen."
„Maar stel je voor! Denk eens na! Zelfs ik,
die zoo'n veelbewogen avond heb beleefd en bo
vendien een alles behalve comfortabele logies
op 't politiebureau heb gehad, ik kan je plan
niet anders dan onzinnig noemen. Je begrijpt
toch zeker wel, dat het die Pringle niet om
mijn persoontje te doen is, doch om mijnheer
Sipperley. Zij kennen mq absoluut niet."
„Des te beter, mijnheer. Wat ik bedoel is, dat
u naar Cambridge gaat en uzelf uitgeeft voor
mijnheer Sipperley."
Dit was te erg.
„Jeeves," zei ik en ik ben er heelemaal niet
zeker van. dat er geen tranen in mijn oogen
stonden, „je moet toch zelf zeker ook toegeven,
dat het al te dol is. 't Is niets voor jou. om bij
een half ziek mensch met dergelijk geklets aan
te komen."
,,'t Is een heel uitvoerbaar plan, mqnheer.
Terwql u sliep, heb ik nog even met mijnheer
Sipperley gesproken en hq deelde mq mede dat
professor Pringle en zyn vrouw hem, sedert hij
een jongen van tien jaar was, niet meer hebben
gezien."
„Neen, dat is zoo. Dat heeft hq mq ook ver
teld. Maar-natuurlijk vragen zij naar zqn tante
en familiebetrekkingen en zoo voort. Waar blijf
ik dan?"
(Wordt vervolgd)