Ruim f 12 millioen meer noodig voor Sociale Zaken Een zware dag voor de Lichte Brigade Knap jij 't maar op, EEVES! DE SPAARREGELING F 34.000 VERDUISTERD GEVAAR UIT DE LUCHT VRIJDAG 23 SEPTEMBER 1938 Staatscommissie zal moeten advi- seeren over financiering der invaliditeits- en ouder- domsverzekering Voor distributie aan Werkloozen: S millioen Werkloosheid onder de jeugd Aantal spaarders neemt toe Scheepvaartverkeer met Palestina Kan de K.N.S.M. van de anti- Joodsche wetten in Italië profiteeren? Werklooze onderwijzer als inbreker Vier maanden gevangenisstraf en ter beschikking stelling tegen hem geëischt DRINGENDE BOODSCHAPPEN Overbrenging in sluitingstijd der telegraafkantoren Goedkoope gesprekken IndiëNederland Tegen ontrouwen penningmeester drie jaar gevangenisstraf gerequireerd JAVAANSCHE VORSTEN BIJ PHILIPS Belangwekkende vliegtocht in den nacht boven trek kende troepen Topprestaties gevraagd van manschappen UIT DE STAATSCOURANT Eervol ontslag Luchtvaart-inspectie Gedelegeerde Onderscheid ing Rechterlijke macht Aan de toelichting op de begrooting van So- ®tele Zaken is het volgende ontleend: Het totaal van de in vergelijking met de be- Jrooting voor 1938 aangebrachte verhoogingen 'tedraagt 14.269.386. De verminderingen be ogen in totaal 2.256.995, zoodat het eind eer voor 1939 hooger is 12.012.391. Onder de verhoogingen komen de volgen de posten voor: verhooging van den kapitaaldienst voor kankoop van gronden ten behoeve van de Werkverschaffing ƒ1.675.000; verhooging der bijdragen aan het invali diteits- en ouderdomsfonds ƒ8.350.000; verhooging kosten ten behoeve van het Jeugdwerk ƒ1.800.000. Het bedrag der verminderingen bestaat o. m. uit de volgende posten: vermindering van de uitgaven voor de distributie van levensmiddelen ƒ1.200.000; vermindering van de bijdragen in de kos ten van verstrekking van kleeding, schoei sel, beddegoed e. d. aan ondersteunde en te werk gestelde werkloozen ƒ800.000. Het nadeelig saldo van de bedrijfsrekening fsu het invaliditeits- en ouderdomsfonds over jaar 1938 kan in verband met de thans be- teilde gegevens worden geraamd op 11.000.000. phalve dit bedrag zal op grond van art. 6. tetter B, van de wet tot verlaging van de open- tere uitgaven, voor 1939 door het Rijk in ge hemd fonds zijn te storten een bedrag van '4.000.000. De bijdrage, bedoeld onder letter D ten genoemd artikel (overeenkomende met de jtelft van het bedrag, dat in 1939 de inkomsten- casting in hoofdsom meer dan 45.500.000 zal 'ijken te hebben opgebracht), wordt voor 1939 teraamd op 1.250.000. Verder wordt de bij- 'age, bedoeld onder letter E (overeenkomende "tet de helft van het bedrag, dat in 1939 c*i Jbizetbelasting in hoofdsom meer dan '70.000.000 zal blijken te hebben opgebracht), |°°r 1939 geraamd op 6.000.000. De bijdrage, tecloeld onder letter C, is pro memorie uitge- r°kken. In totaal wordt derhalve 22.250.000 aangevraagd. Hieraan kan worden toegevoegd, dat aan ®en staatscommissie opdracht zal worden gegeven te adviseeren omtrent de wensche- "jkheid van het brengen van wijziging in de thans geldende regeling van de financie ring der invaliditeits- en ouderdomsver- Sekering, in het bijzonder voor zoover de staat by deze financiering is betrokken. E>e Röntgenstralenwet is tot dusver nog niet an kracht. De rtiinister overweegt, deze wet 'd 1939 in werking te doen treden. T*e kansen voor emigratie naar overzeesche ^Westen zijn gunstiger, dan jarenlang het ge- 'si is geweest. Voor bijdragen ten behoeve van emigratie Jtear overzeesche gewesten kan met hetzelfde tedrag worden volstaan, doch voor subsidie aan Ie „Stichting Landverhuizing Nederland" is een °oger bedrag uitgetrokken. Teneinde de werkverschaffing in haar huidi- tee omvang te kunnen handhaven, zal in groo ve mate dan tot heden het geval was, tot aan- ^°°p van gronden moeten worden overgegaan. den kapitaaldienst is daarvoor een hooger edrag uitgetrokken. De bijkomende kosten zul- dientengevolge naar evenredigheid stijgen. In de begrooting van het dienstjaar 1938 wa- teh de gelden voor de onderscheidene vormen Vah bestrüding der werkloosheid onder de jeugd C het cursuswerk over vier artikelen verdeeld. C ervaring heeft geleerd, dat deze vormen zoo 'teen vloeien, dat het beter is, hen in één artikel teftien te trekken. In tegenstelling met hetgeen 1938 is geschied, zal geen beroep meer wor- "etl gedaan op het Werkfonds, in verband waar- Jjtee het bedrag, dat voor 1938 in totaal beschik ster was gesteld (ƒ3.150.000), thans in zijn ge- tel op deze begrooting voorkomt. Voor wat betreft de voorgenomen verhooging VaU het in 1939 te besteden bedrag ter zake van bestryding der werkloosheid onder de jeugd, °rdt verwezen naar hetgeen te dien aanzien voorkomt in de nota betreffende den toestand van 's Rijks financiën. In bovenvermeld bedrag ad 3.150.000 zijn niet begrepen de uitgaven voor het wederopnemen van arbeiders in het bedrijfsleven. Hiervoor wordt in een afzonderlijken post een bedrag ad ƒ50.000 geraamd. De uitgaven voor „bydragen in de spaarrege ling voor de aanschaffing van kleeding, schoei sel, dekking, enz.", waarvoor voor 1938 800.000 was uitgetrokken op het artikel voor den zgn. „B-steun", zijn thans in een afzonderlijk artikel opgenomen. Het aantal spaarders neemt regelmatig toe. Gelet op het huidige aantal spaarders, wordt geraamd, dat over 1939 ongeveer 80 pet. van het aantal in zorg zijnde arbeiders, dat aan de spaarregeling zou kunnen deel nemen, inderdaad zal sparen. Op grond van deze raming is voor 1939 een bedrag van 950.000 uitgetrokken. Voor de kosten van de levensmiddelen distributie is voor 1939 geraamd 5.500.000. Opgemerkt wordt, dat in dit totaal-bedrag geen kosten zijn opgenomen ter zake van een eventueele productie van blikvleesch. Indien en voor zoover de gedurende het jaar 1938 gepro duceerde voorraad blikvleesch onvoldoende mocht blijken voor distributie ook gedurende het jaar 1939, zullen de gelden, benoodigd voor het ver vaardigen van blikvleesch gedurende het jaar 1939, suppletoir ten laste van dit dienstjaar worden aangevraagd. Uitgetrokken is een bedrag van 2.600.000 voor de distributie van 6500 ton margarine aan werkloozen en armlastigen. Voorts 1.600.000 voor de distributie van 4000 ton bak- en braadvet, 75.000 voor de distribu tie van pl.m. 350.000 K.G. versche, gebakken en gerookte zeevisch, 200.000 voor de distributie van het benoodigde jaarkwantum groenten in blik, 175.000 voor de distributie van het benoodigde jaarkwantum tomaten soep in blik en 200.000 voor de distributie van ruim 10.000.000 K.G. versche groenten. Men schrijft ons uit Haifa: De plotselinge anti-Joodsche campagne in Italië zal waarschijnlijk voor het vracht- en passagiersvervoer naar Palestina vrü ingrijpen de wijzigingen teweeg brengen. Merkwaardig genoeg berustte dit tot dusverre voor een zeer belangrijk deel in Italiaansche handen. Zelfs toen het scheepvaartbedrijf in de geheele wereld een moeilijke periode doormaakte, was de scheep vaartlijn van de Lloyd Triestino tusschen Triest en de Palestijnsche havens een der weinige, welke winst maakten, en ook nu nog, terwijl de immigratie en het toerisme in Palestina sterk zijn teruggeloopen, vervoeren de Italiaansche schepen per jaar 40 a 50.000 passagiers van en naar de Palestijnsche havens, hetgeen in geld uitgedrukt neerkomt op een bedrag van 500.000 pond sterling (vier en een half millioen gulden) per jaar. In totaal werden naar en van Palestina sinds den oorlog 300.000 immigranten en 500.000 toeristen vervoerd, en steeds was het Italiaan sche aandeel hierin belangrijk. Op de vrachtenmarkt is Palestina zonder twij fel een factor van groote beteekenis en het neemt gestadig in belangrijkheid toe. Het is een land met groote importen sinds den oorlog bedroegen deze niet minder dan 8.000.000 ton. Daarnaast heeft men een grooten export van citrus, welke over diezelfde periode 65.000.000 kisten heeft bedragen, waarvoor alleen aan vracht 26.000.000 pond sterling werd betaald, equivalent aan minstens 234.000.000 gulden. Al leen in 1936 betaalde de citrus-cultuur 3.000.000 pond sterling aan vrachten. Dit was een zeer hoog bedrag. In ieder geval wordt er voor de komende jaren op gerekend, dat de citrus-cul tuur 1.500.000 pond sterling aan vracht zal heb ben uit te geven. Het is onder deze omstandigheden niet te ver wonderen, dat er plannen worden gemaakt tot stichting van een gemeenschappelijk Joodsch- Britsch scheepvaartbedrij fopdat tenminste een gedeelte van de gelden, welke voor vracht- en passagiersvervoer worden uitgegeven, aan de Palestynsche economie ten goede zullen komen. Engeland, dat byvoorbeeld in 1937 zeventig pro cent van de Palestijnsche sinaasappelen-produc tie afnam, heeft een duidelijk belang by de zaak: verwonderlijk genoeg bestond er tot dus verre nog geen enkele rechtstreeksche scheep vaartverbinding tusschen Palestina en Enge land. Als inleidende stap is er thans een Britsche commissie gevormd van de Palestijnsche mari time liga, welke eveneens dezer dagen haar me dewerking heeft verleend aan de oprichting eener zeevaartschool te Haifa, waarvoor ook Engelsche instructeurs zijn aangesteld. Waar de verwezenlijking van al deze groote plannen nog eenigen tijd op zich zal laten wach ten en waar Nederland wel een rechtstreeksche verbinding met Palestina onderhoudt, is de hoop gerechtvaardigd, dat deze Nederlandsche maat schappij zich in de nabije toekomst een grooter aandeel in het Palestijnsche vrachtvervoer zal kunnen verzekeren, hetgeen door doeltreffende maatregelen nog zou kunnen worden gestimu leerd. Een 28-jarige onderwijzer, die vóór zijn arrestatie te Hilversum woonde, had zich Donderdag voor de vijfde kamer der Am- sterdamsche rechtbank, gepresideerd door mr. Dons, te verantwoorden. Niet minder dan vier inbraken, in April en Mei van dit jaar te Hilversum gepleegd, waren hem ten laste gelegd. De jongeman is geruimen tijd bij het lager onderwijs werkzaam geweest. Tenslotte werd hij als boventallige leerkracht op wachtgeld gesteld, een wachtgeld, dat in het begin van dit jaar teneinde liep. De onderwijzer nam zijn intrek bij zijn moeder, een weduwe, die van een klein pensioen rond moet komen en die te Hil versum woont. Hij solliciteerde links en rechts, doch het gelukte hem niet een betrekking te vinden. Tenslotte nam hij zijn toevlucht tot misdrij ven. 17 April brak hij in in de villa van ir. J. M. Woeller, aan de Steijnlaan te Hilversum. Hij drukte een glas-in-lood-raam in, wist een span jolet te bereiken en klom het raam binnen. Bij hun thuiskomst misten de bewoners een aantal gouden en zilveren voorwerpen, w.o. een kost bare broche en een gouden horloge. Een week later brak hij op dezelfde wijze in in de villa van de fam. Jaarsma aan den 's Gra- velandscheweg. Hier maakte hij boeken en drie prismakijkers buit. 5 Mei stal hij een portemon- naie, waarin zich een bedrag van 100 aan bankpapier bevond. Verdachte had een taschje uit de hand van een dame gerukt. Een vierde inbraak op 28 Mei in een woning aan den 's Gravelandscheweg te Hilversum mis lukte, omdat hij nadat hij een ruit verbroken had het. spanjolet niet kon bereiken. Toen hij naar huis ging om andere werktuigen te halen en terugkwam, liep hij in de armen van een nachtwaker. Hij poogde per fiets te vluch ten, doch een agent achtervolgde hem, loste een schot, waardoor de inbreker in den schouder werd getroffen en kon worden gearresteerd. Verdachte legde een volledige bekentenis af. De psychiater dr. S. P. Bakker bracht zijn rapport uit, waarin hij concludeerde tot ver minderde toerekeningsvatbaarheid van den ver dachte. De bestolenen werden pro forma als getuigen gehoord. Get. Jaarsma zeide o.a., dat verdachte bij hem uiterst voorzichtig te werk was gegaan. Er was niets beschadigd. „Misschien kan dat als verzachtende omstandigheid dienen", opper de getuige. Mevrouw v. d. Linden-Lotsy verklaarde, dat zij op 5 Mei geld van het postkantoor had ge haald. Zij wandelde naar huis en hield haar portemonnaie in de hand. Vlak bij haar huis had verd. haar het geld uit de hand gerukt. De familie van den onderwijzer had de schade ver goed. De Officier van Justitie, mr. Bosch, achtte de feiten ernstig. Hij wilde echter rekening houden met verdachte's strafregister en met zijn psychische omstandigheden. Spr. vorderde een gevangenisstraf van vier maanden en ter beschikking stelling van verdachte van de regeering, om van harent wege te worden verpleegd voor den tijd van twee jaar. De verdediger, mr. Is. Maarsen, bracht in zijn pleidooi naar voren, dat verdachte gehandeld heeft in een asocialen roes. Uitvoerig besprak pl. de moeilijkheden en de teleurstellingen, waar mede verd. te kampen heeft gehad en waardoor hij uit zqn evenwicht is gebracht. De familie van verd. wil hem op alle mogelijke wqzen hel pen. Spr. drong ook in verband hiermede op de uiterste clementie aan. In geval men een dringende boodschap heeft voor iemand, die niet telefonisch bereikbaar is, terwijl de telegraafdienst in diens woonplaats gesloten is, kan worden getracht de tus- schenkomst van den op de plaats van bestem ming wonenden directeur, kantoor-, of station houder in te roepen. Daarvoor is de aanvrager van het gesprek de normale gesprekskosten, ver hoogd met een vergoeding van 50 cent overdag (7.30—22.30) of van 1 's nachts (22.30—7.30) verschuldigd, indien de boodschap kan worden overgebracht. Op de van 30 September tot 16 October te houden jaarmarkt te Soerabaja wordt de gele genheid opengesteld tot het voeren van tele foongesprekken met Nederland tegen verlaagd tarief. „Neemt U me niet kwalijk, maar hebt U misschien mijn tennisbal gezien?" Begin Maart meldde zich bij de politie te Amsterdam aan de 57-jarige H. S., die ver klaarde een bedrag van vele duizenden guldens te hebben verduisterd als penningmeester van de Federatie van Handels- en Kantoorbedien- denvereenigingen in Nederland. Regelmatig had hij gelden aan de aan zijn zorgen toevertrouwde kas onttrokken en te eigen bate aangewend. Deze ontrouwe penningmeester beheerde zoo wel de gelden van den Bond van Handels- en Kantoorbedienden in Nederland als die van de Federatie van Handels- en Kantoorbedien den. Hij genoot het volste vertrouwen en zqn ontslagbrief en het daaruit gevolgde onderzoek brachten dan ook onder zijn medebestuurderen de grootste ontsteltenis teweeg. Direct werd de kas van den Ned. Bond ge controleerd, waartoe de safe bij een bank ge opend moest worden. Noch aan de kasgelden, noch aan de fondsen bleek ook maar een cent te mankeeren. Anders was het echter met de gelden van de federatie gesteld. Na een uitvoe rig onderzoek bleek ruim f 34.000 verdwenen te zijn. Dc- penningmeester, die een salaris van f 5300 genoot had dit geld op minder fraaie wijze besteed Het bleek, dat hij een dubbel le ven leidde en veel dronk. Thans stond de man, die vanaf zijn aangifte in voorarrest zit, terecht voor de vijfde kamer der arrondissementsrechtbank te Amsterdam gepresideerd door mr. Dons; officier van justi tie was mr. Bosch. Verdachte werd verdedigd door mr. Is. Coopman. Verdachte legde ook thans ter zitting een volledige bekentenis af. Ruim f 34.000 heeft hij zich toegeëigend ten nadeele van de Federatie van Handels- en Kantoorbedienden. Het be troffen hier gestorte examengelden voor de z.g.n. federatieëxamens, welke fondsen v«rd., als penningmeester van de „Algemeene", beheerde. Was er controle bij de federatie, dan nam hij zoolang gelden uit de kas van de „Algemeene" Verdachte verklaarde drie vijfden van zijn pen sioen, dat hij van de Algemeene krygt en dat f 3000 bedraagt, te zullen afstaan om de schade te vergoeden. Erg nauwkeurig kon verd. niet opgeven, waar het geld gebleven was. Om aan geestelijke de pressies te ontkomen was hy gaan drinken; wat hij dan verder precies deed wist verd. niet meer. Pres.. U bent thans boven uw depressie uit gekomen? Verd.: Ja, nu ben ik er bovenuit. De officier van Justitie, mr. Bosch, noemde het misdrijf hoogst ernstig en erger lijk, temeer daar verd. het volste vertrou wen genoot. Meer dan 10 jaar lang bedroog verd. zijn vereeniging, waarvan hij bestuurder was en duizenden zette hij in drank om. Spr. vorderde wegens verduistering een gevangenisstraf voor den tijd van drie jaar. De verdediger, mr. Coopman, achtte een psy chiatrisch onderzoek gewenscht en noodzake lijk. Verd. heeft veel geleden; hij had niet de kracht om den misdadigen weg te verlaten Ruiterlijk echter is hij zelf naar de politie ge gaan en alle schuld heeft hy onomwonden op zich genomen. Van zijn pensioen zal verdachte f 1800 per jaar afstaan om het verlies zooveei mogelijk te dekken. Met klem drong pl. op cle mentie aan. Vonnis 6 October. De deputatie der Javaansche Vorsten heeft Donderdagmiddag een bezoek gebracht aan de Philipsfabrieken te Eindhoven. Na een begrPeting door de directie in de commissariskamer van het hoofdkantoor, werden de demonstratiezalen bezichtigd, de glasfabriek en de radio-apparat'enfabricage. Na een rondrit door den Philips woningbouw werden in de schouwburgzaal eenige films ver toond. (Van onzen specialen verslaggever). In een mist, die overgebleven was van den vrij zoelen nacht, den eersten herfst nacht van dit jaar, had de zon moeite om met haar eerste zwakke stralen het licht te doen doordringen en de veilige bescher ming van het duister weg te nemen van de troepen der Lichte Brigade. Deze hadden voor een deel den nacht wakend moeten doorbrengen, want de oorlogstoestand, welke Woensdagavond was ingegaan, duurde on afgebroken voort. Geen rust werd hun deel; geen keukenwagen met gragen inhoud stond te wachten. Zooals in den oorlog elk oogen- blik een alarm kan komen, zoo was het ook nu. De taak van de Lichte Brigade, het leven van haar manschappen is anders dan haar naam. Zwaar is het leven en hard moet er gewerkt worden. Zwaar waren de oefeningen, niet alleen om dat de Lichte Brigade zich snel verplaatst en omdat haar frbnt zich uitstrekt over vele kilo meters, maar ook omdat de manoeuvres van dit jaar het speciale doel hadden den trekkenden en rustenden troep te beschermen tegen aan vallen uit de lucht. Hiervoor was het noodig, dat een deel der oefeningen des nachts gehouden werd. Vooral onder de bescherming van de duisternis moesten de verplaatsingen geschieden. Men kan begrij pen, hoe enorm vermoeiend dit vPor mannen en paarden is geweest, nog te meer, omdat zij bij het vallen van den avond reeds een dag van sjouwen en trekken achter den rug had den. Maar ook op zichzelf is een oefening in den nacht reeds zeer zwaar. Elke glooiing van het terrein, elke oneffenheid, elke kuil of elk karrespbor heeft in het donker zijn verrassing en bezorgt zijn eigen moeite. En men kan ervan opaan, dat de Lichte Brigade, nog voor een groot deel uit huzaren te paard bestaande, waar lijk niet de groote wegen of de goed geplaveide paden uitzoekt. Dwars door de bosschen van de Veluwe; over de weiden en over de he:; over heu vels en door sloten, bewogen zich dien nacht de schimmen, die van het strijdende leger den eersten stoot moeten opvangen. En ook de gemotoriseerde afdeeling gaat over de smalle boschwegen of over de paden van het land, die vaak uit niets meer dan een paar karresporen bestaan. De wielrijders moeten hun zware fietsen tegen de stijgende glooiingen optrappen of moeten hun uiterste best doen om de volbepakte rijwielen niet in al te snelle vaart de neerdalende paden te laten afryden. De taak van de Lichte Brigade is zwaar en moeilijk, en in dit opzicht draagt zij haar naam ten onrechte. Zij dankt deze aan haar snelle verplaatsbaarheid en al is dit militair tech nisch niet juist men zou er bij willen voegen, aan het elan, het vuur en den goeden moed, waarmee zq haar taak opvat en vervult. Want toen zij zoo den ganschen nacht hadden ge trokken, toen de mist optrok over de rustig- bruine hei; en de zon den gouden zwaren geur der rulle dampende aarde omhoog haalde, waren de ijver en de plichtsbetrachting van de man nen nog even groot als aan het begin der oefe ning. Er waren er bij, die in vier en twintig uur tijd bijna geen gelegenheid hadden gevonden om te eten, maar men hoorde daar geen gemop per en geklaag. Wel werd een zoetelaar met meer dan gewonen ijver ontdaan van zijn eet- en drinkwaar en was zijn voorraad in onbe- schrijvelijke snelheid geplunderd tegen beta ling van goed geld natuurlijk maar dat zijn de rechten, welke toekomen aan iedereen, die een dag lang honger en dorst verdragen heeft en daarbij hard heeft moeten werken. Het gevaar uit de lucht maakte de oefe ning overdag ook zeer zwaar, want telken male als een vliegtuig der tegenparty zijn zwaar brommende motoren boven hun hoofd deed hooren, moesten de mannen hun tocht onderbreken om dekking te zoe ken en hun positie niet te verraden. De oefening van den nacht was voor dit vlieg tuiggevaar zeer leerzaam. Want de kolonel baron van Voorst tot VOorst, commandant der Lichte Brigade, heeft in den nacht een verkenningsvlucht gemaakt, waarbij hij kon opmerken, dat er niets te zien is, zelfs niet van de motortreinen, als deze hun lichten dooven. Het uitwerpen van lichtparachutes gaf hierbij geen baat, want eenmaal ontdekte hy een motorafdeeling, die de lichten wel afgeschermd had, maar niet gedoofd. De af deeling had het vliegtuig blijkbaar ook opge merkt, want plotseling gingen alle lichten uit. Toen daarop lichtparachutes werden ge worpen, was er van de motoren niets meer te ontdekken; het was, als waren zij in de aarde verdwenen. In dit opzicht is de oefening in den nacht van Woensdag op Donderdag zeer leerzaam geweest. Het front van de Lichte Brigade strekt zich uit over vele kilometers, de afdeelingen be wogen zich door terrein, waar men niet anders komen kan dan te paard of te voet en daarom is het vaak zeer moeilijk na te gaan hoe het gevecht verloopt. Zooals reeds meegedeeld, trok Rood, dat in het Zuiden gelegerd was, over den Nederrijn bij Wijk bij Duurstede en Amerongen om vandaar in twee kolonnes naar het Noorden op te rukken, waar Blauw tegenstand zou bie den; en dit niet alleen, maar deze laatste partij had zelfs opdracht de door Rood gewonnen veren te heroveren. Hierin echter is het niet geslaagd. In den vroegen morgen van Donderdag trok ken Rood en Blauw elkaar tegemoet. Bij den westelijken opmarsch hebben zij elkaar vrij vlug getroffen en daarbij zijn vaak heftige gevech ten geleverd. In het oosten echter liep het an ders. Blauw hield vrij sterk oostelijk aan, Rood meer westelijk, zoodat de beide groepen langs elkaar heengingen. Wel hadden hier en daar enkele patrouilles voeling met elkaar, maar tot gevechten is het hier niet gekomen, ofschoon deze wel even gedreigd hebben. Het zou immers mogelijk zijn, dat juist door het langs elkaar heengaan de eene partij de andere in den rug zou kunnen aanvallen en deze dan grondig zou kunnen verwoesten. Het is echter niet zoover gekomen. Deze toestand zou in oorlogstijd ook kunnen ontstaan en was dus niet zoo opgezet. Het was geen spel, maar er is geoefend met een bitteren ernst, die nu vooral zoo gemeend was, omdat de bittere ernst der internationale omstan digheden allen dwingt op hun hoede te zijn; ook den Nederlandschen soldaat. Het was begeeste rend om te zien, met welken ijver en overgave de mannen hun plicht deden; hoe zij als onder dreigend oorlogsgevaar dekking zochten voor zichzelf, hun paarden, hun materiaal; hoe zy met groote snelheid hun stukken wisten op te stellen en ze met vaardigheid bedienden. Het moge waar zijn, dat er aan de opleiding van de soldaten nog een en ander ontbreekt en dat het materiaal van sommige onderdeelen niel zoo uitgebreid is en geperfectionneerd als men wel zou wenschen; het is evenzeer waar, dat allen van hobg tot laag doordrongen zijn van hun plicht en van een grimmige vastberadenheid om deze plicht te vervullen ten koste van alles. Deze eerste dag van de oefeningen der Lichte Brigade heeft voor een leek niet veel bezienswaardigs opgeleverd; er waren geen bravourstukjes te zien, geen opwindende ge vechten of voorbeelden van fijne krijgslist. Toch is het een mooie dag geweest, omdat we den echten soldatengeest weer hebben leeren kennen en gezien hebben, wat onze soldaten waard zyn als er topprestaties van hun uithoudingsvermogen worden gevraagd. Aan W. A. Engel is, op verzoek, eervol ontslag verleend als leeraar aan de Rijks H.B.S. te Meppel. Met 1 October is benoemd tot inspecteur in vasten dienst bq den luchtvaartdienst te 'sGra- venhage, met standplaats Haarlemmermeer, A. P. Dekker, thans inspecteur bq den lucht vaartdienst in tqdelijken dienst. Alsnog benoemd tot gedelegeerde der Neder landsche regeering bij het in September 1938 te Frankfort te houden achtste Internationaal Congres voor ongevallengeneeskunde en be roepsziekten S. Taconis, adviseerend geneeskun dige der coöperatieve vereeniging „Centraal Be heer" te Amsterdam. Aan E. J. Aalders, cargadoor te Rotterdam, is verlof verleend tot het aannemen van het on- derscheidingsteeken van ridder le klasse in de orde van St. Olaf van Noorwegen. De arr.-rechtbank te Middelburg heeft ter vervulling van de vacature van kantonrechter te Neuzen opgemaakt de volgende alphabetische lqst van aanbeveling: Mr. P. B. Cos, griffier bij het kantongerecht te HOom, mr. J. J. A. F. Greebe, griffier bij het kantongerecht te Zaandam, mr. W. M. M. Hek- king, advocaat en procureur te Eindhoven, te vens kantonrechter- plaatsvervanger. Mr. O. W. Sipkes, substituut griffier by het kantongerecht te Rotterdam, is met het lot af gevallen tegen een van bovengenoemde candi- daten. ^teri mijn oogen zich aan het duister hadden ^"gepast, zag ik Sippy op een bank zitten; Jri hoofd rustte in zijn handen, d "Hoe gaat het er mee, ouwe suffer," zei ik Sedempten verplegerstoon. 'ppy zag er uit als een gepeld ei. "Jk ben verloren, Bertie." kom," zei ik, „zoo erg zal het wel niet vi?' Zeg, dat was een lumineuze inval, om een tJtehen naam op te geven. Dan komt je naam telnste niet in de kranten." 6 kranten kunnen mq niet schelen. Wat Wjh hersens pqnigt, is de vraag, hoe ik drie ik v f bij de familie Pringle moet logeeren, als k0 "ter in de gevangenis zit met een ijzeren aan mijn enkels. Vandaag had ik er ®ten zyn." "Maar je zei toch, dat je niet graag ging?" (l(™e vraag is niet wat ik graag doe, domkop. heb eenvoudig te gaan. Als ik het niet doe, 5|j. tante spoedig ontdekken, waar ik ben. En WZij' weet, dat ik dertig dagen moet brommen, j? 2al er dan voor mij op zitten?" begreep het bezwaar. „Dit is een zaak welke wq zelf niet kunnen bestieren," zei ik ernstig. „Wq moeten onze hoop op hooger macht stellen. Jeeves is de man, wiens raad wy moeten inwinnen." Na eenige notities van data en omstandig heden gemaakt te hebben, gaf ik hem een hand, klopte hem bemoedigend op zqn rug en ging naar huis om Jeeves te raadplegen. „Zeg, Jeeves," begon ik, toen ik goed en wel in mijn luien stoel hing, die Jeeves volgens tra ditie al had klaar gezet. „Ik heb je iets heel belangrijks te vertellen. Het is iets, dat in nau we betrekking staat tot iemand dien jij altijd hebt mogen iemand dien je nog al kon iemand met wien jij over het algemeen enfin, om kort te gaan, ik weet zelf niet, hoe ik het zeggen moet maar het is mijnheer Sip- perley." „O, ja, mijnheer?" „Jeeves, mijnheer Soepperley zit in de sip." „Wat belieft u mijnheer?" „Ik bedoel, mqnheer Sipperley zit in de soep!" „Heusch, mijnheer?" „En dat is allemaal mijn schuld. Ik was het, die hem in een oogenblik van slecht begrepen vriendschap, alleen maar om hem op te vroolij- ken en wat afleiding te bezorgen, den raad gaf, dien helm van dien politieagent af te nemen." „Heeft u dat gedaan, mijnheer?" „Als het je hetzelfde is, Jeeves, wil je me dan liever niet met vragen onderbreken," zei ik. „Het is voor iemand met zoo'n zwaar hoofd als ik, toch al ingewikkeld genoeg en als je mij dan telkens onderbreekt, raak ik den draad kwijt. Doe mq dus een genoegen en laat het. Knik dus maar, of te kennen te geven, dat je mqn ver haal volgt." Ik sloot mijn oogen en rangschikte de feiten. „Om dan te beginnen, Jeeves, misschien weet je het, of misschien niet, dat mijnheer Sipper ley practisch geheel afhankelijk is van zijn tante Vera." „Zou dat juffrouw Sipperley van de Paddock uit Beckley-on-the-Moor, in Yorkshire zijn, mijnheer?" „Ja, ken jij die dan?" „Niet persoonlijk, mijnheer, maar ik heb een neef die in dat dorp woont en haar vrij goed kent. Hij zegt, dat zij een heersehzuchtige, drif tige oude dame isDoch neemt u mij niet kwalijk, mijnheer, ik had moeten knikken." „Ja, dat is zoo, je had moeten knikken. Ja, Jeeves, je had behooren te knikken, maar 't is gebeurd." Ik knikkebolde zelf. Mijn gewone achturige nachtrust had ik niet genoten en van tijd tot tqd overviel mij een neiging tot indommelen. „O, ja, mijnheer?" zei Jeeves. „O ah ja," zei ik, terwql ik mijzelf een ruk gaf. „Waar was ik ook weer gebleven?" „U zei, dat mijnheer Sipperley afhankelijk was van zijn tante, mijnheer." „O, was ik al zoo ver?' „Dat was u, mijnheer." „Je hebt gelijk, Jeeves, zoover was ik. Nu dan, Jeeves, je begrijpt, dat hij zich drommels voor haar in acht moet nemen, hè?" Jeeves knikte. „Nu moet je weten, dat zq Sippy geschreven heeft om daar in het dorp op een matinée te komen zingen. Dat verzoek stond gelijk aan een koninklqk bevel; ik bedoel, dat het Sippy niet mogelijk was te weigeren. Nu had hij daar vroe ger ook al eens op een concert gezongen en bijster weinig succes geoogst; begrypelijkerwijze voelde hij er dus niet veel voor, zijn fiasco te herhalen. Volg je me, Jeeves?" Jeeves knikte. „Wat denk je, dat Sippy nu heeft gedaan? Hij deed, wat hem nogal schrander voorkwam. Hij schreef haar, dat hij dolgraag zou komen zingen, doch dat hij opdracht had van een uit gever, om een serie artikelen te schrijven over de colleges van Cambridge, en dat hij verplicht was daarheen te gaan om zijn materiaal te ver zamelen, en dat hij ruim drie weken werk zou hebben. Allemaal nogal duidelijk, nietwaar? Jeeves knikte met zqn eivormig hoofd. Toen kreeg mijnheer Sippy een brief van zijn tante terug, waarin zij schreef, dat zij er volko men van doordrongen was, dat zaken voor ver maken gaan, maar dat, bijaldien hq naar Cam bridge ging, hij beslist bij de familie Pringle moest gaan logeeren. Zij had de Pringles ge schreven en gezegd, dat zij hem op den acht en twintigsten konden verwachten. Hierop had zij van de familie Pringle antwoord ontvangen, dat Sippy welkom was. De zaak was dus beklonken. En nu zit mijnheer Sippy in huize „Bajes" en moeten wij daar een oplossing voor zoeken. Jeeves, het is een probleem, zoo ingewikkeld en moeilijk, dat zelfs de scherpzinnigste er zqn handen vol aan zou hebben. Doch ik vertrouw ten volle op jou." „Ik zal mijn best doen uw vertrouwen te rechtvaardigen." „Knap jij 't maar op, Jeeves; laat inmiddels de gordqnen zakken en breng nog een paar kussens en dat stoeltje om mijn beenen op te leggen. Kom over een paar uur laten wij zeg gen drie eens om een hoekje kqken en als er iemand komt, zeg dan maar, dat ik dood ben." „Dood, mijnheer?" „Dood; dan ben je niet zoo ver van de waar heid af." 't Moet ongeveer avond geweest zijn, toen ik wakker werd geschokt door een pqnlijk gevoel in mijn nekvervel. Overigens was ik wel eenigszins opgefrischt. Ik drukte op het belknopje. „Ik heb tweemaal om het hoekje gekeken, mijnheer, doch in beide gevallen was u nog sla pende en vond ik het jammer u te storen." „Goed geoordeeld, Jeeves.... En?" „Ik heb ernstig over het vraagstuk nage dacht, mijnheer, doch ik vind maar één oplos sing." „Een is precies genoeg. En wat raad je?" „Dat u inplaats van mijnheer Sipperley naar Cambridge gaat, mqnheer." Ik staarde den man verbaasd aan. Ik voelde mij heel wat beter dan eenige uren te voren, maar ik was nog' lang niet in conditie om der- gelijken onzin te hooren. „Jeeves," zei ik. „Wees in 's hemelsnaam ver standig; dit is eenvoudig wartaal. Als ik het niet beter wist, zou ik zeggen, dat je ook naar den roeiwedstrijd was geweest." JUi vrees, dat ik geen ander voorstel zal kun nen doen, dat mqnheer Sipperley uit zqn moei- lqkheden kan helpen." „Maar stel je voor! Denk eens na! Zelfs ik, die zoo'n veelbewogen avond heb beleefd en bo vendien een alles behalve comfortabele logies op 't politiebureau heb gehad, ik kan je plan niet anders dan onzinnig noemen. Je begrijpt toch zeker wel, dat het die Pringle niet om mijn persoontje te doen is, doch om mijnheer Sipperley. Zij kennen mq absoluut niet." „Des te beter, mijnheer. Wat ik bedoel is, dat u naar Cambridge gaat en uzelf uitgeeft voor mijnheer Sipperley." Dit was te erg. „Jeeves," zei ik en ik ben er heelemaal niet zeker van. dat er geen tranen in mijn oogen stonden, „je moet toch zelf zeker ook toegeven, dat het al te dol is. 't Is niets voor jou. om bij een half ziek mensch met dergelijk geklets aan te komen." ,,'t Is een heel uitvoerbaar plan, mqnheer. Terwql u sliep, heb ik nog even met mijnheer Sipperley gesproken en hq deelde mq mede dat professor Pringle en zyn vrouw hem, sedert hij een jongen van tien jaar was, niet meer hebben gezien." „Neen, dat is zoo. Dat heeft hq mq ook ver teld. Maar-natuurlijk vragen zij naar zqn tante en familiebetrekkingen en zoo voort. Waar blijf ik dan?" (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 3