Parijs koos de verstandigste
politiek
Alle mogelijkheden zijn nog
niet uitgeput
MONSTERS ZONDER
WAARDE
N.r AKKERTJE
WERELDVARIETE
ROODE DEMAGOGIE
Berlijn onder den
indruk
Benesj antwoordt
Roosevelt
Golvend en reinigend gaat het actieve Ivorol-schuim
CONCESSIES VAN DEN
FUEHRER
HOMERISCH
DINSDAG 27 SEPTEMBER 1938
Kaasexport naar België
bedreigd
Krachtige houding bij onder
handelingen gevraagd
Linkschen durven zich te roeren,
als het oorlogsgevaar schijnt
te verminderen
Is het Berlin alleen om
de Sudeten te doen?
Van de verklaring van
Chamberlain
Hij acht oplossing zonder wapen
geweld mogelijk
Jonge vrouw overreden
en gedood
BU1TENLANDSCH OVERZICHT
Wat is het doel van zijn
politiek
T s jechisch-Poolsche
besprekingen
Praag bereid alle kwesties
te bespreken
Generaal Pershing
keert terug
Bevelhebber der Amerikaansche
troepen in den wereldoorlog
Geen stappen te
Boedapest?
WERELDTENTOONSTELLING
TE NEW-YORK
Vervaardiging van interieur van
het Nederlandsche paviljoen
opgedragen
Zij was met haar zuster ter
bedevaart naar Heilo
LAND- EN TUINBOUW-
ONDERW IJZERS
Bij de onderhandelingen tusschen
Chamberlain en Adolf Hitler te
Godesberg over het toekomstig lot
van Tsjecho-Slowakije en den vrede in
Europa heeft de mogelijkheid van het ga
randeeren der toekomstige grenzen van
de Tsjecho-Slowaaksche republiek een
groote rol gespeeld. De mogelijkheid van
een internationale garantie, waaraan ook
Duitschland zou deelnemen, voor een „ge
schild" Tsjecho-Slowakije moest dienen als
verguldsel van de bittere pil van den
afstand van het uit industrieel en strate
gisch oogpunt zoo belangrijke Sudeten-
Duitsche gebied, welke pil Engeland en
Frankrijk Praag met dichtgehouden neus
wilden laten innemen ter wille van den wel
niet lieven, maar toch hoogst gewenschten
vrede. Mussolini heeft den schoonschij-
nenden glans van dit verguldsel bedorven
door de reeds klaar wakker zijnde andere
mogendheden, die minderheden in Tsje
cho-Slowakije hebben, aan te moedigen
voor die minderheden eenzelfde lot te
eischen als eventueel den Sudeten ten deel
zou vallen. En tenslotte heeft ook Hitier
na het laatste nachtelijke onderhoud met
den Britschen premier Praag een laatste
aanbod gedaan, waarin geen enkele ga
rantie voor de eventueel nieuwe grenzen
van Tsjecho-Slowakije zijnerzijds werd
gegeven. De schijn van eenige Duitsche
tegenprestatie voor de door Praag te ver-
leenen concessies was daarmee vernie
tigd en Londen en Parijs schijnen thans
geen pressie meer uit te willen oefenen op
Praag om de enkel nog bittere pil te
slikken. Praag toont daartoe dan ook niet
meer den minsten lust. Het heeft gemobili
seerd en haalt voor het oogenblik diep
adem door den zoo lang en krachtig dicht
gehouden neus.
Indien het garantie-verguldsel wèl had
gehouden, wat zou dan Tsjecho-Slo
wakije daarbij hebben gewonnen?
Deze vraag kan alleen beantwoord worden
door het beantwoorden van de vraag, wat
internationale garanties vandaag den dag
practisch nog waard zijn. Wij vreezen
dat de Tsjechen en zij niet alleen deze
waarde niet al te hoog zullen aanslaan. De
ervaringen, welke Oostenrijk, waarvan de
Tsjechen en Slowaken zich indertijd heb
ben losgeworsteld, op dit gebied heeft op
gedaan, kunnen moeilijk bemoedigend
worden geacht.
Den 20sten Mei 1925 verklaarde de toen
malige Italiaansche premier in den Itali-
aanschen senaat: „Italië zal nooit een zoo
groote breuk van de verdragen toestaan,
als de vereeniging van Oostenrijk met
Duitschland zou zijn. Naar mijn meening
zou die vereeniging alle vruchten van Ita-
lië's overwinning teniet doen. Het zou
Duitschlands macht vergrooten, zoowel
wat bevolking als wat grondgebied aangaat,
en het zou een tegenstrijdigheid doen ont
staan, waardoor Duitschland van alle na
ties de eenige zou zijn, die haar grondge
bied vergroot en haar bevolking vermeer
derd had." Zóó dacht Italië in 1925 over de
onafhankelijkheid van Oostenrijk, die in
1922 door den Volkenbond, d.w.z. door de
groote mogendheden van dien bond, was
gegarandeerd. In 1932 garandeerden de
mogendheden te Lausanne de onafhanke
lijkheid van Oostenrijk opnieuw. In 1934
legden Frankrijk en Engeland gezamenlijk
weer een uitdrukkelijk» garantie-verklaring
af. In 1935 herhaalden Frankrijk, Italië en
later Engeland hetzelfde, bijna eentonig
wordende garantie-lied en te Stresa werd
de Engelsch-Fransch-Italiaansche garantie
nog eens bekrachtigd. Na den moord op
Dollfuss seinde Mussolini aan Prins Star
hemberg: „De tragische dood van den
Kanselier is mij een reden tot diepe droe
fenis. Oostenrijks onafhankelijkheid, waar
hij voor stierf, is een principe, dat Italië
altijd verdedigd heeft en dat in bijzonder
critieke tijden Italië weer zal verdedigen
met nog grooter beslistheid". Den llen
Juli 1936 en den 12en Februari 1938 had
Hitier niet alleen zijn handteekening ge
geven voor Oostenrijks onafhankelijkheid,
maar ook op zich genomen zich te onthou-,
den van elke directe en indirecte inmen
ging in Oostenrijks binnenlandsche aange
legenheden. De maand daarop werd de
Anschluss voltrokken en verloor Oosten
rijk zijn zoo vaak en veelzijdig gegaran
deerde onafhankelijkheid en Engeland,
Frankrijk en Italië dachten er niet aan
hun garanties gestand te doen.
Uit dezen gang van zaken blijkt, wat in
ternationale garantie-bewijzen waard zijn,
wanneer men ze presenteert aan hen, die
ze vrijwillig verstrekten, op een moment,
dat hun om de een of andere reden niet
gelegen komt. Het blijken dan fraaie mon
sters, maar zonder waarde.
Het hoofdbestuur van den R. K. Land- en
Tuinbouwbond heeft het volgende telegram
aan den minister van Economische Zaken ver
zonden;
„Hoofdbestuur L. T. B. vestigt de aandacht
..van Uwe Excellentie op ernstige gevaren, Wei
nke kaas-export bedreigen door contingentee-
..ringsvoornemens van België. Slechte een
«krachtige houding bij komende onderhande
lingen kan catastrophale gevolgen voor vee-
..houders afwenden".
(Van onzen Parijschen correspondent)
Het is zeer wel mogelijk, dat,
wanneer de lezer deze regels on
der oogen krijgt, de verdere ont
wikkeling van het Tsjechisch-Duitsche
conflict de door Londen en Parijs aan
Praag opgelegde oplossing van dat geschil
al weer geheel onder den voet heeft geloo-
pen. Zij zou dan nog slechts de beteekenis
eener episode hebben, doch van een episode,
zonder dewelke de nieuwe stand van zaken
niet begrepen kan worden.
De oplossing, waarop het accoord van Lon
den gebaseerd was, n.l. een vreedzamer, inter
nationaal te regelen overdracht van de Bo-
heemsche grondgebieden aan het Derde Rijk,
heeft in Frankrijk vele tegenstanders gevon
den. Een deel hunner heeft zich tegen deze op
lossing gekeerd vanaf het moment, dat de mo
gelijkheid nog maar heel voorzichtigjes werd
geopperd, een ander deel eerst nadat de verant
woordelijke ministers van Frankrijk en Enge
land deze oplossing tot de hunne hadden ge
maakt, vnl. omdat het in het oneervols, dat deze
oplossing voor het Fransche nationale zelfbe
wustzijn had, een dankbare gelegenheid zag om,
ten eigen voordeele natuurlijk, het prestige van
den huidigen premier en zijn minister van
Buitenlandsche Zaken te ondermijnen.
Zooals wij reeds schreven, behoorden
daartoe op de eerste plaats zekere roode
demagogen, die vóórdien in het aangezicht
van een ernstige oorlogsmogelijkheid, fi
guurlijk gesproken, op hun beide beenen
stonden te trillen en te beven.
De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen, dat deze
roode demagogie, die afkomstig was uit SFIO-
kringen, weer in de schulp is gekropen, toen
na het onderhoud van Godesberg het oorlogs
gevaar plotseling weer verschrikkelijk nabij leek
gekomen. Dat zij alleen maar op de kust komt,
zoodra zij meent te mogen veronderstellen, dat
voor het vaderland geen direct oorlogsgevaar
meer dreigt, is ten minste iets waard.
Wij voor ons blijven bij onze overtuiging, dat
Daladier en Bonnet in overeenstemming met
hun Londensche collega's om verschillende
zeer objectieve redenen, door Praag den af
stand van de Boheemsche randgebieden te „ad-
viseeren", de politiek hebben gekozen, die er
uitzag als de verstandigste en dat de „ener
gieke politiek", waarvan zich achteraf ineens
zooveel heldhaftige verdedigers opwierpen, hun
als de minder verkieslijke moest voorkomen.
Op de eerste plaats, omdat het vaststond dat,
toen puntje bij paaltje kwam, een zeer groot deel
van het Fransche volk het niet begrepen zou
hebben en er niet mee zou hebben ingestemd,
dat zijn regeering een oorlog riskeerde, om en
kele millioenen Sudeten-Duitschers tegen hun
zin onder het bewind van Praag te houden.
Een oorlog met een dergelijken inzet zou
allesbehalve populair geweest zijn. En dat is een
factor van zóó groot psychologisch belang, dat
geen regeering, welke zich voor de keus tus
schen een vredes- of oorlogspolitiek geplaatst
ziet, hem kan of mag verwaarloozen. Bovendien
is het laatste woord, wanneer het op een oor
logsverklaring aankomt, aan het parlement. En
een regeering kan met een daartoe strekkend
voorstel niet voor het parlement treden, wan
neer zij niet vooraf de moreele zekerheid heeft
in beide kamers een groote meerderheid voor
den oorlog te vinden.
Op de tweede plaats heeft de Fransche regee
ring hoogstwaarschijnlijk zeer gegronde rede
nen gehad om aan te nemen, dat de leiders van
het Derde Rijk ditmaal niet bluften, maar we!
degelijk bereid waren om met geweld tegen
Tsjecho-Slowakije op te treden. Het is trou
wens reeds herhaaldelijk geschreven, dat dit
een der indrukken was, door Chamberlain van
zijn bezoek aan Hitler op den Oberzalzberg mee
gebracht, en waarvan hij daags daarna zijn
Fransche collega's te Londen mededeeling deed
Nu heeft een deel der voorstanders van de
„energieke politiek" het nooit onder stoe
len of banken gestoken, dat zij „oorlog" als
evenlueele consequentie van die politiek aan
vaardden. Daartoe behoorden lieden als de jour
nalisten De Kérillis van de Epoque en Emile
Burré van de Ordre, daar zij het vroeger of later
toch fataal tot een botsing met het Derde Rijk
zien komen en daar huns inziens „later" de om
standigheden voor Frankrijk in ieder geval on
gunstiger zullen zijn. Daartoe behoorden ook de
communistische leiders, die op de aanstichting
van een idealistischen wereldbrand aansturen,
het fascisme willen uitroeien en van de wereld
revolutie droomen.
Het andere deel van de voorstanders der
„energieke politiek" argumenteerde echter, dat
deze „energieke politiek" juist de eenige was,
welke het oorlogsgevaar kon bezweren. Zij meen
den te weten, dat de leiders van het Derde Rijk
ook nu slechte „bluften". Waarop zij deze mee
ning grondden, doet weinig terzake, nu de ver
antwoordelijke regeering over gegevens en in
lichtingen beschikte, waaruit zij meende te mo
gen of moeten afleiden, dat het Derde Rijk niet
blufte
Daar de Fransche regeering dientengevolge
dus bereid moest zijn om, wilde zij een „ener
gieke politiek" voeren, de consequenties van eeD
oorlog met Duitschland te accepteeren, had zij
zich, op de derde plaats, ervan te vergewissen,
hoe de kansen van het land in geval van een
gewapend conflict stonden.
Zij heeft herhaaldelijk met de opperste leger
leiding geconfereerd. De voorstanders der „ener
gieke politiek" nu hebben er Daladier en vooral
Bonnet, wien terecht of ten onrechts in het
beleid van het Sudetenvraagstuk het grootste
aandeel wordt toegeschreven, een verwijt van
gemaakt, dat zij bij het publiek een meening
hebben doen postvatten ten aanzien van de
globale militaire kracht des lands, welke deze
beduidend zou onderschatten.
Dit verwijt maakt o.a. de Kérillis en maken
ook communisten, die zooals ieder weet,
tot voor enkele jaren nog de eigen Fransche
officieren als eerste doelwit der kogels van den
„troep" aanwezen. Het verwijt berust echter
op geen enkelen steekhoudenden grond. De
Kérillis heeft weliswaar geschreven van een
lid van den oppersten oorlogsraad de informatie
te hebben, als zou de chef van den generalen
staf tegenover de ministers Daladier en Bonnet
zijn volkomen vertrouwen hebben uitgesproken
in de uiteindelijke overwinning der gezamen
lijke strijdkrachten, maar hij heeft daarbij ge
zwegen over hetgeen diezelfde chef van den
bij Gevatte Keu, Griep, Influenza,
Koorts, Onbehaaglijkheid enz.
generalen staf vermoedelijk toch ook wel te
kennen zal hebben gegeven aangaande den
prijs, waarop die uiteindelijke zege Frankrijk
zou komen te staan.
Hoewel 't „advies", dat de opperste leger
leiding den voor de buitenlandsche politiek
verantwoordelijken Franschen ministers
heeft gegeven, natuurlijk strikt geheim is
gehouden, doen daaromtrent toch min of
meer goed gefundeerde lezingen de ronde.
De meest aannemelijke lijkt ons daarvan,
dat die legerleiding! inderdaad zijn vertrou
wen in de uiteindelijke zege heeft uitge
sproken, maar tevens in het licht gesteld,
dat de ervoor te betalen prijs enorm zou
zijn. Hoewel het Fransche landleger ver
moedelijk het beste en sterkste van Europa
is, is Frankrijks militaire positie op twee
punten aanzienlijk inférieur aan die van
Duitschland: ten eerste wat de luchtvloot
betreft en ten tweede wat de passieve de
fensie der burgerbevolking aangaat.
Met name te Parijs is die passieve defensie
nog zeer ontoereikend.
Het ligt voor de hand, dat ook de hulp ter
sprake is gekomen, welke Frankrijk van ver
moedelijke bondgenooten te wachten zou heb
ben. En het zou ons verbazen, wanneer daarbij
het bestaan van een oogenblikkelijk gevechts-
klaar Engelsch leger was geconstateerd, dat
reeds aanstonds beduidend gewicht in de
schaal zou hebben geworpen!
Een uiteindelijke zege, ten koste van een
enormen prijs. De verantwoordelijke Fransche
ministers zouden zwaar hun plicht verzaakt
hebben, indien zij zich dan niet hadden afge
vraagd, of zij verantwoord waren het land dien
prijs te laten betalen, om Tsjecho-Slowaaksche
grenzen te verdedigen, waarvan bijna de ge-
heele, nuchter denkende wereld thans toegeeft,
dat zij te Versailles slecht getrokken werden.
Maar het vraagstuk „energieke politiek"
of politiek van toegeeflijkheid, van oor
log of vrede verandert totaal van as
pect, wanneer zou blijken, dat het Duitschland
in den grond niet te doen is geweest om de
inlijving van een gebied waar twee of drie
millioen „volksgenooten naar die inlijving hun
keren", doch om de practische vernietiging van
den Tsjecho-Slowaakschen staat, welke het als
de barrière beschouwt tegen zijn expansiedrang
naar het Oosten en tegen de definitieve vesti
ging van zijn hegemonie in Europa.
Frankrijk zou dan zijn eigen vitale belangen
bedreigd achten en deze desnoods met de wa
penen zoeken te verdedigen. De regeering zou i
dan ongetwijfeld zoo goed als de geheele open- j
bare meening in en buiten het parlement ach- j
ter een „energieke politiek" zien staan, zelfs i
wanneer zij in de noodzaak zou komen om toe- I
stemming te moeten vragen tot betaling van j
den „ernormen prijs". De reacties, welke de
vrij algemeen gangbare interpretatie van Hit- i
ler's jongste „momorandum" aan Praag heeft
uitgelokt, laten daaromtrent weinig twijfel.
Daladier en Bonnet zullen dan, evenals Cham- j
berlain, ongetwijfeld sterk staan, omdat hun i
politiek er voordien op uit geweest is, zoowel
om de leiders van het Derde Rijk te dwingen j
kleur te bekennen als om, door tot de uiterste
grens van de mogelijke concessies te gaan, den
Europeeschen vrede te redden.
Beweringen, die links en rechts geuit zijn, als
zou de Fransche minister van Buitenlandsche
Zaken na Hitler's Neurenbergsche rede het
hoofd zijn kwijt geweest, behooren dan ook tot
het rijk van den onzin, zelfs wanneer zij ge
baseerd heeten te zijn op uitlatingen, „gehoord"
in de wandelgangen van het „Palais-Bourbon"
of, sterker nog, in de naaste, allernaaste mi-
nisterieele milieux.
Voor objectief oordeelende journalisten, die
bij objectief oordeelende parlementariërs te rade
gaan, kunnen de wandelgangen van het Palais-
Bourbon zeer zeker een niet gering te schatten
informatiebron vormen. Maar diezelfde wandel
gangen zijn ook een heksenketel van valsche
geruchten en een haard van kwalijk riekende
intrigues. Het is bovendien een treurig maar niet
te miskennen feit, dat zelfs verantwoordelijke
ministers-in-functie zich niet altijd van intri
geeren weten vrij te houden. Al hebben dus de
Fransche ministers Daladier en Bonnet o.i. ter
zake van het Tsjechische vraagstuk de ver
standigste politiek ter hand genomen, dan be
let zulks niet dat in dit beleid reden tot critiek
kan steken. Wij schreven het reeds: deze ver
standigste politiek was niet bijster eervol voor
Frankrijk. Zij scheen Praag te laten vallen,
nadat dezelfde Fransche ministers tot voor heei
kort nog plechtig verkondigd hadden, dat zij
de verplichtingen, voortvloeiende uit verdragen,
die in veler oogen hun waarde verloren hadden,
zouden nakomen. Een zeer goede opmerking
werd dezer dagen nog door den militairen me
dewerker van de Figaro gemaakt. Deze vraagt,
waarom ministers, die verantwoordelijk voor een
bepaald beleid van buitenlandsche politiek zijn,
zich omtrent de „ultima ratio", die achter dat
beleid moet staan, d.w.z. de militaire macht van
het land, eerst behoorlijk laten inlichten, nadat
dat beleid hun min of meer in een impasse
heeft gebracht, en niet alvorens den weg van
dat bepaald beleid „überhaupt" in te slaan.
BERLIJN, 27 Sept. (Reuter) In Duitsche
officieele en politieke kringen heeft Chamber
lain's verklaring diepen indruk gemaakt. Men
zegt, dat nu het belangrijkste de vraag is, of
het voor Duitschland mogelijk is den respijt-
termijh van het Duitsche memorandum met
enkele dagen te verlengen. De verklaring van
den Britschen minister-presidert is nog niet
gepubliceerd.
PRAAG, 27 Sept. (Havas). President Benesj
heeft Roosevelt op diens boodschap een ant
woord gezonden, waarin hij o.a, verklaart, dat,
hoewel Tsjecho-Slowakije tijdens de onderhan
delingen reeds zeer groote offers heeft gebracht,
offers die zijn vitale belangen raken, de regee
ring de onderhandelingen niet afbreekt, daar zij
het conflict met vreedzame middelen door een
accoord geregeld wil zien. Ik geloof zelfs thans
nog, aldus Benesj, dat het conflict in een geest
van rechtvaardigheid kan worden opgelost,
zonder wapengeweld, en het geheele Tsjechische
volk hoopt, dat het zoo zal zijn.
Indien het echter wordt aangevallen zal het
Tsjechische volk zich verdedigen. Het deelt
evenwel uw overtuiging, dat een oorlog tenslot
te niet het middel is een probleem op te lossen.
In het onderhavige geval moeten het verstand,
het menschelijk gevoel en het rechtvaardig
heidsgevoel zegevieren.
»«uZGOAf
HR 31
In de Ilias, het heldendicht
waarin Papa Homerus den strijd
om Troje tot kwelling van alle
gymnasiastengeneraties uitvoerig
beschreven heeft, kan men lezen,
hoe de Grieken en de Trojanen de
gewoonte hadden elkander in lan
ge tirades de huid vol te schelden,
alvorens zij zich in een tweekamp
op leven en, dood begaven. Wie de
groote rede van Herr Adolf Hitler,
uitgesproken op een bij voorbaat
tot historisch verklaard uur, heeft
beluisterd, zal verbaasd hebben ge
staan over de klassieke wijze, waar
op deze leider van het Duitsche
volk, die toch geen gymnasiaal on
derwijs heeft genoten, van leer is
getrokken tegen Herr Benesj. Wij
mogen Herr Hitier dankbaar zijn
voor de wederinvoering van deze
uit de grijze oudheid dateerende,
maar sinds eeuwen in onbruik ge
raakte traditie. De breedsprakig
heid der Grieksche en Trojaaan-
sche helden heeft wel-is-waar hun
vechtlust niet bekoeld en den tra-
gischen ondergang van Troje niet
voorkomen, maar wanneer zij een
maal sneuvelden koriden zij dat
toch doen met een opgelucht hart
en een van druk bevrijde galblaas.
In onze snelle en overhaaste twin-
tigste-eeuwsche dagen heeft deze
methode het onschatbare voordeel,
dat er tijd wordt gewonnen, vóór
de fatale beslissing valt. En al .s
het winnen van een weinig tijd,
ook wanneer deze gebruikt wordt
voor Homerische beleedigingen en
scheldpartijen aan het adres van
den tegenstander, nog geen waar
borg voor het doorbreken van be
zinning, in ieder geval wordt de
kans op een dergelijke doorbraak
daardoor toch vergroot. Wij bele
ven weer Homerische tijden, maar
voor Homerisch gelach bestaat er
helaas nog geen reden.
over en tusschen Uw tanden en geeft een werkelijk wonder van reiniging. Ivorol-tandpasta (Nieuw recept) tube 60-40 en 25 ct.
Benesj zal vóór 1 October den Duitschers in
Tsjecho-Slowakije de vrijheid geven, óf wij
zullen die zelf halen." Bij het beluisteren
van de rede van den Duitschen rijkskanselier
gisteravond was dit het punt, waarop het scheen
aan te komen: een verschrikkelijk ultimatum
aan de Europeesche volkeren. Doch men doet
beter de redevoeringen van den Führer te lezen.
De eigenaardige opbouw ervan en de felle toon,
dien hij aanslaat, verleiden den toehoorder alleen
acht te geven op de inderdaad scherpe cli
maxen; den lezer echter vallen met minder
itemverheffing uitgesproken passages op, waar
in constructieve elementen vervat zijn. Het is
nutteloos, met den Duitschen rijkskanselier te
discusieeren over een geschiedbeschouwing,
waarin hij wel zal alleen staan; het belang
rijkste uit zijn inleiding was, dat hij thans
steunt op zijn enorme weermacht. Dit was gis
teravond zijn punt van uitgang.
Desondanks gaf hij drie punten aan, die men
als concessie van zijn kant zou mogen beschou
wen. Allereerst verklaarde hij, dat hij in het
Sudeten-Duitsche vraagstuk zijn laatste terri
toriale eischen in Europa stelt; niemand zal
zoo onhoffelijk willen zijn aan die verklaring te
willen twijfelen. Polen kan zich hierdoor ge
rustgesteld voelen; Frankrijk heeft sedert jaren
de maatregelen getroffen, die in staat zijn Duit
sche verlangens inzake Elzas-Lotharingen aan
merkelijk te beteugelen, en kan deze verklaring
dus voor kennisgeving aannemen. Engeland
daarentegen weet thans, dat de koloniale eisch
in het verschiet ligt. In elk geval schijnt dan
toch hier een kleine kans op de rust in Europa
aan den horizon op te dagen.
Het gaat thans alleen om de wijze, waarop
de afstand van het Sudeten-Duitsche gebied
moet verloopen. Ook in dezen deed Hitier een
zekere concessie, door het Britsche oud-strij-
ders-legioen uit te noodigen de gebieden, waarir.
een volksstemming zal gehouden worden, te be
zetten. Aldus zou tusschen de Duitschers en de
Tsjechen een muur gevormd worden, Welks mo
reele kracht niet minder groot is dan de mili
taire kracht van de Tsjechische fortificaties
aan de grenzen.
Tenslotte bood hij en daarin was ook niet
voorzien in het memorandum van Godesberg
garanties aan voor de nieuwe grenzen van
Tsjecho-Slowakije, al moet daarbij gewezen wor
den op het feit, dat die garanties achteraf ge
geven zullen worden, nadat de Tsjechen het met
hun andere minderheden zijn eens geworden.
Ook het officieele communiqué, door het
Foreign Office gepubliceerd, ging uit var.
het vertrouwen, dat de Westersche mo
gendheden in hun weermacht stellen; voor het
aanvaarden van de consequenties van een ge
wapend conflict schrikken Londen en Parijs
niet terug. Het is goed, dat Berlijn weet, dat
met geweld alleen maar een ramp te bereiken
valt, die evenzeer over Duitschland als over de
rest van Europa zal neerkomen. Om die ramp
evenwel te vermijden, dringt het communiqué
aan op onderhandelingen, die nu nog mogelijk
zijn, en wijst op den moeizamen arbeid, die reeds
door den Britschen premier in het belang van
den vrede gedaan is.
Chamberlain zelf verklaarde zich opnieuw
bereid, nog al het mogelijke te doen om zijn
vreedzaam doel te bereiken. Daarvoor alleen al
komt den grijzen staatsman alle lof toe. Ber
lijn moge meenen „geschiedenis te maken"
Londen vervult de belangrijker taak van het
behouden van den vrede.
In beginsel, zoo betoogt Chamberlain, is er
reeds overeenstemming bereikt: moetefi wij nu
om de uitvoering een oorlog ontketenen? Het
zou inderdaad tragisch zijn, wanneer het schip
in het zicht van de veilige haven zou moeten
stranden.
Tot secessie van de Sudeten-Duitsche gebie
den was in het Britsch-Fransche voorstel, door
Praag aanvaard, reeds besloten; thans gaat En
geland zoover, dat het zich voor de volledige en
eerlijke uitvoering daarvan garant wil stellen.
Indien Hitier zich daarmee accoord ver
klaart, en de tenuitvoerlegging van de Britsche
bemiddeling wil beschouwen als de verlangde
„teruggave van de vrijheid", dan is het mis
schien mogelijk nog voor den eersten October
een minnelijke schikking te bereiken. Men kan
erop vertrouwen, dat te Londen in deze vier
dagen, waarin de wereld wankelt, het mensche
lijk mogelijke gedaan zal worden, om een ineen
storting van de beschaving te voorkomen.
Toch mag men, bij alle hoop, de moeilijte
lleden niet onderschatten. In Praags ant
woord op het memorandum van Godes
berg werd gezegd, dat deze eischen een vernie
tiging van eiken Tsjechischen staat beoogen.
De concessies van Hitler, die wij hierboven op
somden, geven niet voldoende garanties ervoor,
dat dit niet het geval zal zijn. Ook al ligt een
moreele muur tusschen de Tsjechen en de
Duitschers, de positie van het Derde Rijk wordt
wel enorm sterk, wanneer de fortificaties aan
de grenzen eenmaal door Duitsche troepen bezet
zijn en Praag niet de machtsmiddelen meer
bezit, om zijn moreele versterkingen met kracht
te stutten. Hetzelfde is het geval met de in
het uitzicht gestelde garanties: Het spreekt
vanzelf, dat Hitier geen belangstelling meer zal
hebben voor een staat, die na een verzwakking
aan alle zijden practisch aan hem is uitge
leverd.
De anders zoo gematigde „Times" stelt het
probleem heden dan ook scherp. Indien het
Derde Rijk, zoo zegt het officieuze, Britsche or
gaan, alleen den afstand van Duitsche gebieden
beoogt, dan kan het er zeker van zijn, dat zijn
eischen volledig zullen worden ingewilligd. Stelt
Hitier zich echter ten doel, eiken Tsjecho-Slo
waakschen staat te vernietigen, om aldus de
vrije hand te krijgen in centraal en Oost-Euro
pa, dan zullen Engeland en Frankrijk zich
daartegen verzetten, tot het uiterste.
Over dit laatste punt gaf de rede van Hitier
nog geen zekerheid. Het is thans zaak, hierover
klaarheid te verschaffen; is Hitier bereid, af
stand te doen van zijn verlangen om een hypo
theek te vestigen op Praag, dan kan de vrede
als gered beschouwd worden.
Daartoe zal in deze vier dagen alles in het
werk moeten en ook zeker worden gesteld.
PRAAG, 27 Sept. (Ceteka). De Tsjecho-
Slowaaksche regeering heeft zich tot de Pool-
sche regeering gewend met het voornemen alle
kwesties, welker regeling zou kunnen bijdragen
tot een verdere verbetering der betrekkingen
tusschen beide landen, in vriendschappelijken
geest te onderzoeken.
PARIJS, 27 Sept. Generaal John J. Pers-
hing, de bevelhebber der Amerikaansche troe
pen op het Europeesche continent tijdens den
wereldoorlog, besloot gisteren wegens de Euro
peesche politieke crisis naar de Vereenigde
Staten terug te keeren uit Aix en Provence,
waar hij herstel van zijn ziekte heeft ge
vonden.
BOEDAPEST, 26 Sept. Naar het Duitsche
Nieuwsbureau meldt, wordt van welingelichte
zijde verklaard, dat het door buitenlandsche
bladen verspreidde bericht, volgens hetwelk
Joego-Slavië en Roemenië aan de Hongaarsche
regeering zouden hebben medegedeeld, dat de
ze staten op grond van het verdrag der Kleine
Entente Tsjeoho-Slowakije hulp zouden ver-
leenen, van allen grond ontbloot is.
Wij vernemen, dat na gehouden aanbeste
ding door de stichting „De Nederlandsche deel
neming aan de Wereldtentoonstelling te New
York in 1939" aan de N.V. Van Werven's Tim
mer- en Aannemingsbedrijf te Amsterdam is
opgedragen de vervaardiging van het interieur
van het Nederlandsche paviljoen, volgens plan
nen van den architect-interieur Paul Brom
berg.
Hedenmorgen omstreeks half tien is te Alk
maar een ernstig ongeluk gebeurd, dat het leven
heeft gekost aan de 26-jarige mej. K. uit Heer-
Hugowaard.
Op dat uur reden dt. twee zusters K. op weg
naar een bedevaart te Runxputte te Heilo, van
den Nieuwlandersingel den Heilooërstraatweg op
en maakten ter hoogte van het bloemenmaga
zijn van den heer Nuijens een bocht om aan de
rechterzijde van den weg te komen. Zij zagen
daar een bekende loopen en groetten deze. Hier
bij raakten de fietsen der meisjes in elkaar,
waardoor zij op den grond vielen. Juist passeer
de een graanauto uit Middenmeer.
De oudste zuster viel voor een der achterwie
len van den zwaarbeladen vrachtauto, met het
droevig gevolg, dat het hoofd geheel verbrijzeld
werd. De dood trad -nmiddellijk in. Voorbij
gangers waarschuwden de geestelijkheid der St.
Josephparochie, die onmiddellijk aanwezig was
om het slachtoffer het H. Oliesel nog toe te
dienen. Het stoffelijk overschot is naar het
Centraal Ziekenhui te Alkmaar vervoerd.
Voor zoover is na te gaan treft den chauf
feur, die eerst niets van het ongeval gemerkt
had, geen schuld.
Op initiatief der onderwijsvereeniging L.T.B.
is een vereeniging van Katholieke Land- en
Tuinbouwonderwijzers opgericht in het bisdom
Haarlem.
De leiding der vergadering was bij den heer
C. P. Vergouwen te voorhout. Ter oprichtings
vergadering was een verblijdend groote op
komst, welke omstandigheid nog hoopvoller
werd, doordat de tien verhinderden zich alvast
als lid meldden.
De besprekingen hadden een zeer geanimeerd
karakter en het pleit tot oprichting, door den
voorzitter gehouden, werd uit de vergadering
herhaaldelijk krachtiger ondersteund. Bijzonder
werd een nauwer contact met den L.T.B. en de
katholieke jongeren-organisatie noodzakelijk
geacht.
Alle aanwezigen oordeelden niet alleen de op
richting noodzakelijk, doch gaven zich allen
spontaan als lid der vereeniging op.
Omdat hier sprake is van een interdiocesane
organisatie werden bij de bestuursverkiezing
slechte drie leden aangewezen om voorloopig
zitting te nemen in het bestuur. Utrecht wijst
dan twee andere leden aan.
De heer Vergouwen gaf daarom de leiding
over aan den heer B. Machielse te Beverwijk,
terwijl voorloopig secretaris werd de heer P. H.
Merkies, M. H. Trompstraat 37 huis, Amsterdam
(West).
De heer Segers, lid van het federatieve be
stuur der organisatie gaf verschillende toelich
tingen, prof. A. Cleophas, voorzitter der onder
wijsvereeniging L.T.B., als ook de heer C. A. J.
van Baar, secretaris van den L.T.B., zegden
volle medewerking toe, terwijl rector L. Beune,
moderator der K.J.M.V., een beroep deed op den
steun der leden bij zijn mooi jongerenwerk.
Algemeen werd de verwachting uitgesproken,
dat bij zulk een grootsch begin, de overige
katholieke land- en tuinbouwonderwijzers zich
spoedig als lid zullen melden.