ALS DE ZWALUW ONS VERLAAT IS DE HERFST IN AANTOCHT I OP DE BOERDERIJ DE GAVEN VAN DEN ERFST L rrïilSSê! NAJAARSNUMMER SEPTEMBER T938 «mm wr - mÊ VOLKSGELOOF EN LECENDE UIT HET HERFSTCETIJ Lammeliedjesavond Herfstnachtevening 'n Vlaamsche legende EEN DRUK JAARGETIJDE, VOORAL VOOR DE BOERIN - VOORBEREI DINGEN VOOR DEN WINTER Een groot verschil Proper en netjes De verzorging van den tuin Het slachten iiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiimiiiiniiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimii MiiitiiMiiiimi De wijze, die de kou ontvliedt „Het zwaluwtje, aan ons dak geboren, Verneemt ze 't naad-rend herfstgerucht, Zoo zegt haar lets van binnen; Vlucht. En 't zwakke vlerkje klieft de lucht Naar oorden, nooit gezien te voren. De weg is vreemd; het eind is ver; Toch roeit ze en blijft voorwaarts schouwen; Ze stelt in 't geen ze voelt vertrouwen, t Bedriegt haar niet zie, ze is behouen! Daar strijkt ze in 't land der palmen neer." A. BOGAERS. De herfst is gekomen. Althans de begin datum van dit jaargetijde is reeds ge passeerd. En evenals elk jaar opnieuw, hopen we ook nu, dat de natuur ons mild ge stemd is en den zomer niet zoo snel zal komen halen. Soms wil de zomer zelf niet scheiden. Hij blijft, denkt afscheid te nemen, weifelt, komt nog even terug, totdat.... hij radicaal door een flinken herfststorm en een paar stortregens op de vlucht wordt gejaagd! De tijd van den herfst komt meestal onge merkt. De dagen beginnen te korten. Weldra worden dag en nacht even lang. Dan komt het officieele bericht in de krant: „Klokken heden nacht een uur terugzetten". Dit feit brengt ons nog een stapje dichter bij den winter. En als we 'n blik in de tuinen werpen: er prijkt nog wel veel schoons, maar het doet ons den ken aan een vergane glorie! De sterke najaars- bloemen kunnen wel tegen 'n stootje. Ze laten zich niet ontmoedigen door den nijdigen wind, die aan de blaadjes schudt. De begonia's ste ken hun kelkjes uitdagend in de lucht en de levenslustige goudsbloemen doen in dapperheid niet voor hen onder. Toch zal het niet lang meer duren of ook zij moeten het veld ruimen. Leeger is de moestuin. Zelfs de boonenstokken zijn opgèruimd en de andijvie, die met haar rosetten den grauwen bodem maskeerde, is op gebonden tot een prozaïsch bundeltje! De ap pels ploffen neer en hier en daar gluurt nog een sterke pruim tusschen het reeds vallend gebladerte. Het vee verlangt naar de stallen en het duurt niet lang meer alvorens de boeren hun beesten binnenhalen, om hun een warmen stal en droog hooi te geven Hoe geheel anders zagen onze voorouders den herfst naderen! In die dagen had men nog tijd om te mijmeren over den naderenden wintertijd. Daartoe zijn wij ook nog wel in staat,'doch de stadsparken zijn op mooie dagen zoo gevuld, dat er van een stille overpeinzing meestal weinig komt. Herfst be- teekent voor de meesten onzer slechts: klok terugzetten, lange avonden, openingsvoorsiel- ling van schouwburg bijwonen, regenjas laten stoomen en schoorsteen doen vegen. Vraag eens aan iemand: of hij u iets kan vertellen over de z.g. „lammeliedjes-avonden" en hun poëzie. Dit is nog slechts een vage her innering voor enkelen, maar aan de meesten zijn die avonden absoluut onbekend. Hier en daar, op een stil dorp, in een afgelegen buurt schap is er wellicht nog iets bewaard gebleven van die eenmaal zoo beroemde lammeliedjes- avonden", doch verder is er niets meer van overgebleven. „Lammeliedjesavond" is een ver bastering van „lampbegietersavond", den avond van den dag, waarop de morgenarbeid weer voor het eerst bij kunstlicht moest worden aan gevangen. Op zulk 'n morgen was oppassen de boodschap. Niemand in het huis, heer, meeste res, meid of knecht, mocht zich verslapen. Was eenieder op tijdaan zijn werk begonnen, dan werd des avonds „de lamp begoten", dit vil zeggen: het eerste morgenwerk bij lamplicht gaf des avonds aanleiding tot een gezellig feestje en een vroolijk feestmaal. Dit feestmaal werd altijd in intiemen kring gevierd. 1 In Duitschland kwamen er gebraden ganzen op tafel. In Gelderland vierde de saliemelk met be schuitjes hoogtij. In Limburg bakten de boerin nen .spintweggen", fijne broodjes van wit meel. In Roermond bliezen de bakkers, wanneer de broodjes gaar waren, op hun beroemde lampe- De diepzwarte vlekken op het blad van den eschdoorn ontstaan niet doordat de kabouters er 's nachts hun inktpotjes over uitgooien, zooals Frederik van Eeden schreef in ,jDe kleine Johannes". Ze worden veroorzaakt door een zwam- metje, dat vooral gedurende een vochtigen, warmen zomer het blad aantast en het siert (ontsiert suggereert het tegendeel van het effect) met gele vlekken, die allengs bruin worden en in len nazomer pikzwarte droppels lijken, die als een rouwregen op den boom neergespat zijn. glazen. Zulke „lammeliedjesavonden" vormden den inzet van het donkere jaargetij. De werk plaatsen werden versierd, de jeugd vormde troepen, droeg kleurige lampions en zong een tonig: ,,'t Is vanavond lammeliedjesavond Falderalderiere, falderalderare." Van dat alles, is echter weinig of niets over gebleven. Zoo kende men ook den zoogenaamden „Winterdag", aldus genoemd omdat met hem het wintersche halfjaar inzet rond den 21sten September. Dan immers begint de Herfst en zijn dag en nacht even lang. Dit be gin van den herfst noemde men ook wel Herfst nachtevening. Deze laatste nam in het volks geloof een beduidende plaats in. In den Winternacht namelijk, wanneer we in onze verbeelding reeds de koude voelen en de lange, donkere avonden van het komende jaargetijde als een zwarte schim zien rond dwalen, in dien donkeren nacht plegen we ook verder te zien, dan wanneer ook. Wie zijn of haar nieuwsgierigheid dan ook niet kon be dwingen, verbeidde dezen nacht om de toe komst te raadplegen. En het waren vooral jonge meisjes, die van deze gelegenheid een dank baar gebruik maakten. Immers wie zou niet graag willen weten of in den dichtbijen tijd de „ware Joseph" komt opdagen? Men ging dan als volgt te werk: te midder nacht kwam men bijeen rond een kuip of tobbe, welke tot den rand gevuld was met wa ter. Van te voren hadden de meisjes een bloe menkroon en een strooikrans gevlochten, weike beide kransen zij te zamen met wat asch in de kuip met water lieten vallen. Nu begon echter eerst het geheimzinnige: want de inhoud van de ton met water zal profeteeren wat hun verder overkomen zal! De spanning stijgt ten top, wanneer de meisjes ge blinddoekt worden. In een kring dansen ze nu driemaal rond de kuip om dan, de een na de ander, een hand in de kuip te dompelen en zoo een voorwerp naar boven te halen. Wie zal een gelukkige toekomst tegemoet gaan, wie in rouw gedompeld worden? Zij, die den bloemenkrans „opvischte" zou in den loop van het jaar nog trouwen, wie daarentegen den strooikrans genomen had, greep naar het ongeluk, maar wie de asch trof, was er wel het ergste aan toe, want zij zou minstens ziek wor den of zelfs sterven! Vlaanderen kent nog een aardige sage over het begin van den herfst, de herfst nachtevening. Een voerman reed, in de nachtevening op een landweg en geraa'kte met de wielen van zijn wagen in een der doornhagen langs den weg verward. Terwijl de man alle pogingen in het werk stelde om, zij het tevergeefs, zijn wagen vrij te maken en weer op gang te krijgen, na derde een arm vrouwtje. Het liep naar den man toe en vroeg hem iets te drinken, omdat zij zoo'n dorst had; wanneer hij aan haar wensch kon voldoen, dan zou zij hem weer voorthelpen. De man keek het arme vrouwtje medelijdend en tegelijk verwonderd aan: hoe zou zij hem kunnen voorthelpen, dacht hij. Trouwens, haar verzoek kon hij toch niet inwilligen, want hij bezat geen druppel water! Maar terwijl hij met het vrouwtje sprak, vloog een troep zwaluwen over hen heen om even later neer te pletsen op 'n water. De man toog op het geluid af en ontdekte een bronwater, dat hij tevoren nog nimmer bemerkt had. Verheugd leidde hij het vrouwtje er heen. Maar nu heeft hij niets om het vrouwtje uit te laten drinken. Zij weet echter raad. Glimlachend trekt zij een hagewinde uit met een bloem erop, die wonderlijk genoeg op een kelk geleek. Zij gaf den man de bloem, die water erin schepte en dit aan het vrouwtje gaf. Dankbaar nam zij het water van heïn over en genoot van den verfrisschenden dronk. Toen zij den bloem kelk had leeg gedronken, wierp zij de rank met de bloem rondom de as van het wiel van den wagen. En tot groote verbazing van den voerman, hielp nu het arme vrouwtje hem toch voort. Want opeens begon het wiel uit zichzelf te draaien en de wagen te rijden. En het vrouw tje, dat geen gewoon vrouwtje, maar Onze Lieve Vrouw zelf was, verdween. En als herinnering aan deze legende drinken de meisjes daar uit den kelk der hagewinde, terwijl ze daarbij hun vreugde uiten in ronde dansen en in het zingen van vroolijke liedjes rond den Herfstdag, wanneer de zwaluwen naar zuidelijker streken trekken. Hoe zeere vallen ze af de zieke zomerblaren; Hoe zinken ze, altemaal die eer zoo groene waren.... Herfststormen hebben menigmaal het water in den polder buiten zijn oevers gedreven iiiimumii immuun iiiiiiiiiiiiiiiiniii in i ii ii 111111»i Ik heb gisteren mijn zeer bescheiden, want ik ben 'n stadsmensch preparatie ven voor den winter gemaakt. Dat wil zeg gen, dat ik bü den kruidenier een flinken voor raad blikjes van allerlei soort heb opgeschre ven, benevens een paar pond bruine boonen, witte boonen, capucijners, groene erwten, en wat dies meer zij. Ik heb bij mijn steevasten boer in Zeeland mijn steevaste zooveel mud aardappelen besteld. En ik heb mijn kolenhan delaar opgebeld en hem gevraagd, nu het restje van den vorigen winter op was, het heele kolenhok vol te storten. Toen ben ik, zeer vol daan over mezelf, in een stoel gaan zitten, en heb een kopje koffie gesavoureerd. Ik had mijn plicht gedaan. Ik was geprepareerd op den win ter. Ik moest erkennen: 't was weinig, maar uit een goed hart. Maar wat moest ik meer doen? In den tegenwoordigen tijd, en vooral in de steden, is de winter geen seizoen meer, dat uit gebreide voorzorgsmaatregelen eischt. Een paar mud aardappelen, het kolenhok vol, en, meer voor het gemak dan omdat het noodzakelijk is, wat groenten en vruchten in blik en een kleinen voorraad boonsoorten in huis, en dan een kopje koffie toe, vanwege de vermoeie nissen. Ik moest bij mezelf een beetje lachen, en gaf toe, dat het wel een tikje bespottelijk was. En om het nog een beetje bespottelijker te maken, stak ik er een sigaret bij op tuurde, zooals dat in de romans heet, de om hoog kringelende rookwolkjes na, en dacht te rug aan een morgen van de afgeloopen week, toen ik, ook met een kommetje koffie voor me, in de huiskamer van een Veluwsche boerderij had gezeten, en met eerbied en verbazing had gehoord, wat er, den halven zomer en den gan- schen herfst lang, voor de boerin op het pro gramma had gestaan, voordat zij vond, dat zij met een gerust hart den komenden winter in kon gaan En voor de zooveelste maal besefte ik wat 'n groot verschil er toch bestaat tusschen vrouwen en vrouwen, en tusschen vrouwenlevens en vrouwenlevens. Daar de boerenvrouwen, de volksvrouwen, die iederen dag van haar leven even* lang en even hard werken als haar man, en in tegenstelling daarmee, die andere, ook tamelijk groote, klasse van vrouwen, die, voor zien van meer dan voldoende en perfect ge schoold personeel, maar al te vaak dag in, dag uit, slechts haar eigen futiele pretjes najagen en het schegpen van een tehuis voor man en kinderen, benevens maar al te vaak de zorg voor die kinderen, totaal overlaten aan ande ren. Maar in de huiskamer van de groote boer derij hing een sfeer van meezorgen en meele ven, die weldadig aandeed; en tegenover mij zat de boerin met voor een oogenblik de ar men in den schoot gevouwen, én diepte bij stukjes en beetjes tegelijk uit haar gedachten de eindelooze reeks van werkzaamheden op, die de komende winter eischt van die tallooze vrouwen op het platteland, van wier werk, zorg, toewijding en organisatievermogen toch maar voor een groot deel het welzijn van een gansche boerenhofstede, met alles wat zich er op, of in de onmiddellijke nabijheid ervan, be vindt. De kinderen, de jonge dieren, 't tuintje De kippen en soms de boomgaard. De huis houding en de kelder, waar het grootste deel van den wintervoorraad bewaard wordt. En al les moet tot in de puntjes verzorgd zijn, en zoo min mogelijk wordt er uit de hand gegeven... De Geldersche boer is netjes. En de Gel- dersche boerin is, als het kan, nog netter dan de Geldersche boer. „Zie noe de slacht zegt ze, „die hebben we twee jaar achtereen uut handen gegeven aan den slager uut het dorp, maar het is mien niks bevallen, en mien man ook net en dit jaor, mit November doen we het allemaal weer zelf." Met de slacht eindigen overigens de voorbe reidingen voor den winter op de boerderij, eerder dan dat ze er mee beginnen. Eind Oc tober begin November slacht men, en voor dien tijd is er al een groot gedeelte van de winterpreparatieven in kannen en kruiken. Want in werkelijkheid beginnen die eigenlijk al, als in het voorjaar de kinderen op hun vrije middagen worden uitgestuurd om te sprokke len voor den volgenden winter: hout sprokke len in den herfst zou te onpractisch zijn, want dan is het vochtig en de tijd om te drogen te kort. En den ganschen verderen zomer gaat Als een balsemende verstilling heeft de herfst zich over de tuinen gelegd. Een doorzichtige nevel hangt boven de grasvelden, waar de kraaien hun kort en nadrukkelijk „ka" roepen. In vollen, bijna te zwaren bloei staan overal in de tuinen de groepen dahlia's, die Je als schoolkind niet kon uitstaan, omdat hun in bloei komen het einde van de vacantie be- teekende. De laatste kleurige heggeroosjes sie ren het groen van de hagen, als vergeten pa pierpropjes van een decoratie, nadat het feest van den zomer voorbij is. Als ze geplukt wor den en in water gezet, blijven ze echter veel langer goed, die herfstrozen. En een zelfde dankbaarheid toonen bijna alle najaarsbloemen: de laatste goudsbloemen uit den zaadtuin, die tégen herfstregens en stor men en tusschen wegterend blad in, vroolijk blijven bloeien, zijn veel taaier en sterker dan de midzomer-calendula's, die aan hun plicht als sierbloemen in de kamer eerder verzaken. Waarom zouden we niet naar hartelust ste len van de laatste herfstgaven in den tuin; na één nachtvorst is het met de teerste groei sels toch gedaan. Alsof er werkelijk een wreed en vernielend Vorst langs gereden was, die al les op zijn weg onthoofd en ontzield heeft, zoo zien de zaadbloem-bedden er uit na de eerste aanraking met de ijzige winterhand: één slag veld van slappe stelen en verschrompelde bla deren. De sterke, winterharde chrysanten en Je paarse asterstruiken die. bijeengebonden door tuinmanshand, ranke juffertjes gelijken met wijde rokken, blijven echter vèr in den herfst een troost. En meer moois is er, dat zich niet zoo onmiddellijk laat afschrikken door den na derenden winter. Dat zijn de bessen: de lijster bessen met hun zware, koralen toeven, die de takken diep doen neigen als in deemoed over zooveel moois, waarmee ze zich getooid weten voor korten tijd soms, want de vogels pikken de bessen er zonder rücksicht af. Wanneer we lijsterbestakken plukken om binnen van het prachtige rood tusschen het grijsgroene blad te genieten, dan moeten we het geplukte boven oogshoogte zetten, omdat de takken door hun zwaarte omlaag blijven hangen. In een slecht bessenjaar, als de vogels wei nig voedsel naar hun gading vinden, kunnen we van de meidoornstruiken geen siertakken met dieproode, glimmende besjes de vrucht jes van de bloemtoefjes plukken. Maar een rijken herfst, met overvloed van bessen en vruchten, zooals deze belooft te zijn, laten de vogels de meidoorn-vruchtjes voorloopig met rust; evenals de rozenbottels, waar ze zich al leen aan vergrijpen in geval van hongersnood. Want de rozenbottels groot en klein, in diep glimmend rood tot zacht oranje, met het fijne kroontje van gedroogde blaadjes, die de sie raden zijn van de kaalwordende rozenstruiken, dienen als eetbare lekkernij eerder voor de menschen dan voor de vogels! Onze groot moeders maakten van die vruchtjes vroeger werkelijk een smakelijke, zoete gelei. Maar de vinken en lijsters trekken hun neus op voor den harigen inhoud met de kantige zaadjes, die binnen de verleidelijk sappige schil huist. En dat vinden wij opperbest, want een paar takken met die glanzend roode rozenvruchtjes staan in een tinnen beker of een lagen, groe nen gemberpot zeer decoratief. Iemand, die het herfstmoois weet te ontdek ken, vindt in dit jaargetijde in de natuur een overvloed van wilde takken, die, smaakvol ge schikt, ons binnen nog lang vreugde geven. In fel oranje bloei staat tusschen het helm nu de duindoorn, die zich met zijn scherpe ste kels verweert tegen grage handen, welke van zijn pracht komen stelen. Tusschen de heggen prijkt in sommige streken van ons land de kar dinaalshoed in zijn mooisten tooi: de vierkante karmijnen vruchthoedjes, die openspringend 't helgele zaad laten zien Misschien hebben we ook nooit geweten, dat aan de slingerende kamperfoeliestruiken de zomersche, zoetgeurende bloemen tot oranje- roode bolletjes geworden zijn, die stijf opeen gepakt zitten op een groen blad. Zwarte en blauwzwarte bessen vinden we aan vogelkers en vlier en dofbedauwde trossen blauwe bessen draagt de lage mahoniestruik in den tuin. Een overdaad van kieurschakeerlngen en war me tinten geeft ons de herfst, niet alleen in vrucht, maar ook in blad. Diepkoper is de Ame- rikaansche eik én met goud bestrooid lijken de glanzende berkjes. Als de najaarsstormen ons genadig zijn is er aan boom en struik een rijkdom van herfstgaven voor hen, die er langs gaan met oogen, die zien. dan de winter, die op til is, niet meer uit de gedachten van de boerin. Het werk stapelt zich op. De tijd van de weck komt als men ten minste voorstander is van het wecken. En in de kelders vermeerdert de inmaak langzaam maar zeker: snijboonen en princesseboonen, tuinboontjes en tomaten, kersen en pruimen. Het wecken is een tijd lang zeer in trek ge weest op het boerenland velen keeren in den laats ten tijd echter langzamerhand weer terug tot de oude methode van de groenten in het vat inmaken, zoodat in tallooze kelders op den properen betonnen bodem lange reeksen van bruine Keulsche potten, keurig afgedekt met bontgeruite doeken, zich weer als van ouds aan een rijen. Snijboonen uit het vat. Princesseboo nen uit het vat. En niet te vergeten: de zuur kool, die gemaakt wordt van fijn gesneden wit te kool en dan, afgedekt met een paar zware steenen, een paar maanden lang moeten blijven staan om te zuren. Wat later nog moeten de bruine boonen, de witte boonen, de capucijners en de erwten van de stokken af, uit den grond gehaald, en over de hagen te drogen gehangen worden, zoodat ze, voor de eerste natte hefst- dagen komen, gedroogd zijn en naar binnen gehaald kunnen worden, waar ze op zolder, en ongedopt, bewaard blijven. In dien tusschentijd is ook de tijd voor het dorschen van het graan aangebroken; en aan gezien dat niet meer, zooals vroeger, door de boerenknechts en de boerenmeiden met de hand, met den vlegel dus, gebeurt, maar ma chinaal, met de dorschmachine, die van boer derij tot boerderij gaat, en waarbij alle boeren uit de buurt elkaar wederzijds komen helpen, is dat ook voor de boerin een drukker tijd. Want tusschen al haar besognes door moet ze ook de gastvrouw spelen voor de tien of twin tig «boeren en boerenzoons, die dan een paar dagen lang de gasten van de boerderij zijn: vroeg in den morgen moeten ze, volgens oud gebruik, koffie met kruidkoek hebben, later, om elf uur, een borrel. Dan het koffiemaal, 's middags thee, later weer een borrel, en pas tegen den eten gaat heel de troep naar huis om voorloopig weer den volgenden dag terug te komen. Is de dorsch achter den rug, dan begint ge woonlijk voor de boerenvrouw de verhuizing van het „kookhuus" naar het huis, en de tweede groote schoonmaak. Dat laatste is een goede, oude gewoonte van het Geldersche platteland, waarvan nog steeds niet afgeweken wordt: in September wordt de heele hofstede van top tot teen schoon gemaakt, alles met bezems ge keerd, alle gordijnen gewasschen, het houtwerk geboend: het is de groote herfstschoonmaak, die voornamelijk gehouden wordt om het vlie genvuil van eeh ganschen zomer te verwijderen. Is de schoonmaak achter den rug, dan keert meteen de heele familie van het „kookhuus", het kleine bijgebouwtje met schoorsteen, waar heen in den voorzomer in de eerste plaats het fornuis, en in de tweede, vanwege het groo- tere gemak, den minderen inloop, en de groo- tere luchtigheid, de heele familie, althans ge durende den dag, verhuist, weer terug in de hofstede. Het fornuis gaat naar kamer of keu ken, de familie trekt mee met de kachelwarmte, en laat het „kookhuus" of „bakhuus" in den steek, dat dan den heelen winter lang buiten gebruik blijft. Zijn schoonmaak en verhuizing achter den rug, dan wachten de boerin alweer een reeks van andere werkzaamheden. Het boerentuintje, dat dierbaarst troetel kind van bijna alle Nederlandsche boe renvrouwen, moet hoog noodig worden verzorgd. De vaste planten moeten gekortwiekt op de herfstasters en dahlia's na, die mogen blijven doorbloeien, tot de eerste vorst erover is gegaan. Al het uitgebloeide zaadgoed, voor zoover het nog staat, moet opgeruimd: waar 't noodig is, moet wat zaad verzameld worden, maar de meest geliefde planten van het boe renland, de goudsbloem en de springbalsemien, zorgen er zelf wel voor, dat ze het volgend jaar in voldoende mate opkomen. Nog wat later moeten ook de herfstasters afgesneden, en de dahliaknollen moeten uit den grond gehaald en op een droge en koele plaats neergelegd worden, om het volgend jaar weer volop te kun nen bloeien. En de geraniums, die al even stee vast de vensters van het boerenhuis versie ren, als goudsbloem en springbalsemien het het tuintje doen, moeten gestekt, opdat het vol gend voorjaar een heele serie jonge en groei- krachtige planten achter het raam, of in de bakken ervoor te pronken kan komen staan. Is dit alles achter den rug, dan is het al lang weer tijd voor het inkuilen van de aard appelen. de roode kool en de winterwortelen. En daar, waar men bij de boerderij boomgaarden bezit, roept het fruit om den pluk. Bij den pluk zelf assisteert de boerin gewoonlijk slechts; het sorteeren van de vruchten en het opbergen er van in den kelder is uitsluitend haar werk. En tusschen de bedrijven door mag natuurlijk het jonge najaarsvee niet vergeten worden: in den stal maken de jonge kalveren de dwaaste bok- De jeugd heeft in elk jaargetijde haar vermaken. Zoo is het vliegeren, jaar in jaar uit, aan den herfst verbonden en vele knutselaars weten van hun vlieger heel wat bijzonders te maken! kesprongen als de vrouw met den emmer met melk komt, en onophoudelijk klinkt uit den varkensstal het geknor van de zeug met de jonge biggen de „motte mit keune" op zijn Geldersch die nooit genoeg schijnen te kun nen krijgen. En na dit alles komt misschien wel het meest integreerende, en in allen gevalle het meeste zorg en tijd eischende onder deel van de najaarswerkzaamheden van de boe renvrouw: de slacht, of liever: alles wat aan de slacht vast zit. Want sinds men er op het boerenland weer hoe langer hoe meer van te rug komt, om al dat werk door den slager uit het naburige dorp te laten verrichten, is de boerin weer, net als vroeger, in de maand No vember weken lang in de weer om zoo min mogelijk van het geslachte vleesch verloren te laten gaan en zooveel mogelijk er van produc tief te maken. Het slachten zelf wordt door den slager ge daan, maar als dat werk achter den rug is, kan de goede man in veel gevallen vertrekken en tijgt de boerin zelf aan het werk. En wat zij weet te maken van het geslachte beest, zij het koe of kalf, grenst aan het ongeloofelijke. Wordt er een varken geslacht, dan levert dat in de eerste plaats natuurlijk de hammen op, die later, als ze eenmaal gezouten, gedroogd en eventueel gerookt zijn, aan de „wimme", het rek aan den zolder, komen te hangen, dat iedere rechtgeaarde Geldersche boerderij nog rijk is. Vervolgens komen de hoofdkaas aan de beurt, en de meelworst en balkenbrij, die van lever en longen gemaakt worden. Van het afvalvleesch wordt de metworst gemaakt. Ver volgens komen leverworst, bloedworst en bloed brood; en tenslotte het zoogenaamde „ophang- vleesch." De karbonaden moeten met vijf da- gen op Zijn, zoodat het gezin daar onmiddel lijk na de slacht al van smult, het spek kan natuurlijk langer bewaard worden. Wordt ei- een koe geslacht, dan levert dat voornamelijk de meeste ons bekende runder- vleeschsoorten op, waarvan de rollade voorna melijk in het vet of in het zuur voor be waren geschikt is, benevens het pekelvleesch, dat onder zout water bewaard moet worden dit water moet zoo zout zijn, dat een aardap pel erin boven komt drijven en dat zoo vier weken lang bewaard kan worden. En zoo is het bijna eind November, als op het platteland de boerenvrouw kan zeggen, dat zij „klaar is voor den winter." In de stad zit ten wij aldus „Toeriste" in de „Toeristen kampioen", waaraan wij een en ander ontlee- nen en wij schrijven in het kruideniersboek je onze wat meer uitgebreide bestelling, wan delen naar de telefoon ^n bellen den kolen handelaar op, en schrijven een briefje aan on zen aardappelboer uit Zeeland. Genieten dan voldaan een kopje koffie en een sigaret, vinden, dat we wonderwat tot stand gebracht hebben en denken er in negen van de tien gevallen geen oogenblik over na, wat elders voor andere vrouwen de komende winter beteekent. mm mi - In den vroegen ochtend hullen de boomen zich in een neveligen waas, dat door de felle stralen van de opkomende zon weer optrekt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 10