y
y
y
Eeuwfeest der invoering van
het Burgerlijk Wetboek
Frankrijk moet werken aan
de toekomst
IDOZAN helpt
HET TELEGRAM
Na't Rooken
HERDENKING AAN DE
R.K. UNIVERSITEIT
HET PLEIDOOI VAN
DALADIER
WOENSDAG 5 OCTOBER 1938
afdeelingsvergadering
Fraude van rijksgelden
Bereiding van worst
en gehakt
Ook Uw steun!
Praags offer mag niet
tevergeefsch zijn
Groote belangstelling
i
«jfcs
25 JAAR MISSIE OP TIMOR
1 1913 nam de Sociëteit van het
Goddelijk Woord den arbeid
der Jezuïeten over
A.N.W.B.
Uitreiking van chauffeurs-insignes
Een jaar gevangenisstraf tegen
verdachte geëischt
NEDERLANDER IN BELGIË
ERNSTIG GEWOND
Op stilstaanden vrachtauto gereden
JACHT OP „DE NACHTEGAAL"
Vonnissen van het kantongerecht
bevestigd
DE SUIKERCAMPAGNE IN
WEST-BRABANT
Nieuwe voorschriften in werking
getreden
Rauw en gebraden gehakt
Bakleverworst met etiket
„PETRUS CANISIUS"
12 October jaarvergadering
te Hilversum
HetLuchtverdedigings-
fonds stelt jongelui
financieel in staat tot
vlieger opgeleid te
worden.
Een versterking van de
vlieger-reserve is ver
sterking van onze Neu
traliteit
Redevoeringen van de professoren
van der Heijden, Kamphuisen
Bellefroid
Zendt Uw
aan het
bijdrage
BUITENLANDSCH OVERZICHT
en
Het Wetboek van Koophandel
Het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering
Academische
examens
Wij hebben onlangs betoogd, dat,
indien de vrede in Europa voor
het oogenblik nog gered is kun-
hen worden, dit in laatste instantie ge
bankt moet worden aan den door Hitier
Geinig fraai behandelden „Herr Benesj"
fti 't volk der Tsjechen en Slowaken, die
Zoowel terwille van den lieven vrede als
tit welbegrepen eigenbelang zich bij het
Münchener ultimatum hebben neerge-
Eelegd en met groote zelfbeheersching
en waardigheid het dure gelag van de
heeren in de Beiersche hoofdstad hebben
betaald. Deze waardeering voor den pre-
sident der Tsjecho-Slowaaksche repu
bliek, die met zijn volk een gevoelig
lesje in goede manieren en beschaving
beeft gegeven, heeft niets uit te staan
tiet welke politieke ideologie ook,
ttaar is van zuiver menschelijken
aard. Dat het partij-bestuur van de S.
A. P. als zoodanig de geste heeft mee-
r,en te moeten maken van het zenden
van een telegram aan President Benesj
°ti zijn warme sympathie uit te spreken
tet het volk van Tsjecho-Slowakije
eh zijn groote vrijheidstraditie en uiting
k geven aan zijn bewondering voor de
^'aardige houding waarmee President
benesj het bittere lot van zijn volk
^aagt en den schandelijken hoon naast
?ich neerlegt, achten wij niet juist, om
bat de politieke partijen in Nederland
Zich officieel van dergelijke gestes in
buitenlandsche politieke aangelegenhe
den dienen te onthouden. De N.S.B. deed
bet dan nog beter, toen zij op een ver
gadering te Amsterdam huldetelegram-
bien stuurde aan Hitler, Mussolini,
chamberlain en Daladier.
Het bezwaar tegen het feit, dat
bet partij-bestuur der S.D.A.P. qua-
btate qua deze geste maakte, neemt ech-
niet weg, dat wij met den inhoud
v&n het telegram aan Praag van harte,
bannen instemmen. President Benesj en
bet Tsjecho-Slowaaksche volk zijn de
eehigen, die in concrete een groot offer
bebben moeten brengen. Waren zij daar-
*°e uiteindelijk niet bereid gebleken, dan
?*°Uden zij wel-is-waar waarschijnlijk
r'°g grooter leed hebben moeten lijden,
blaar dan zouden ook de groote vier te
^anchen niet de kans hebben gekregen
°P te treden als de Europeesche Red-
bbigsmaatschappij voor den te water
braakten vrede.
In ieder geval heeft naar onze mee
ning de Residentiebode niet juist ge
handeld door het bericht, waarin
Yielding wordt gemaakt van het tele-
Sram van het partijbestuur der S.D.A.P.
aan President Benesj, te voorzien van
bet kopje: „Nederland, let op u saeck!"
en onder den tekst van het telegram als
eenig commentaar te plaatsen: „Wij
blijven bij onze waarschuwing: Houdt
be S.D.A.P. in de gaten!" De in zijn ijver
al te waakzame Residentiebode heeft
blijkbaar niet durven vermoeden, dat
cbamberlain en Daladier zelf in hun apo-
logie voor het parlement hulde zouden
brengen aan president Benesj en zijn
^°lk voor de wijze, waarop zij zich in
'et onvermijdelijk gemaakte hebben ge-
Scbikt en dat zelfs de H. Vader ten
°Verstaan van den Tsjecho-Slowaak-
Schen gezant bij den H. Stoel in warme,
^oorden van erkentelijkheid de hou-
bbig van Praag zou prijzen. Het Haag-
Scbe blad heeft het aan zichzelf te wij-
wanneer het zelf extra in de gaten
2°b worden gehouden.
^5 jaren geleden is het, dat de eerste
'issionaris der Sociëteit v^n het Goddelijk
oord voet aan wal zette op Timor om er
hiissie over te nemen van de paters Jezu-
®teh, die dezen grond hadden opengelegd en
j Pionierswerk hadden verricht. Pater Noyen,
er monseigneur was de eerste en eenige,
lo het verdere werk ter hand moest nemen.
Wel was in de 16de en 17de eeuw Timor ka-
jdoliek geweest, maar veel was daarvan toch
'et overgebleven.
j*n de afgeloopen 25 jaren is het katholicis-
p6 er weer snel en sterk gegroeid. Men behoeft
®chter niet te vragen ten koste van hoeveel
°!"Sen en ontberingen.
Een fraai geïllustreerd boekje: „Jubileum-
dachten", beschrijft uitvoerig de boeiende
ij siegeschiedenis van het vicariaat van Ne-
d'andsch Timor, dat thans is toevertrouwd
de zorgen en leiding van mgr. J. Pessers,
le er een voorwoord voor schreef.
V!?")e eerstvolgende afdeelingsvergaderingen
3 den Kon. Nederl. Toeristenbond A.N.W.B.
vastgesteld als volgt:
rP Zaterdag 29 October 1938:
3 Afdee]jng j (Noord-Holland) te Amsterdam
b"r n.m. in Hotel Krasnapolsky.
AfdegjiHg IV (Zee]and)j te Middelburg, 2 uur
T1- in Hotel „Nieuwe Doelen".
Uii ^eüng v (Noord Brabant) te Tilburg 3.30
n.m. in Restaurant „Modern", Heuvel 100.
j n deze vergaderingen zullen, evenals vorige
in de verschillende afdeelingen van den
dini geschiedde, de insignes met bijbehoorende
8cTi0rna's worden uitgereikt aan chauffeurs, die
horende 12% of 25 jaren bij eenzelfden pa-
W ^l'd van den ANWB) werkzaam zijn ge-
c"St,
tt£® aanvraag daartoe geschiedt door de pa-
Vari 118 en bjj spoedige aanmelding ten kantore
VA den A.N.W.B., Parkstraat no. 18-20 te
W 'avenhage, kan men zich thans daarvoor
8 opgeven.
ceootf
ooov
Verzacht Uw keel, Verfrisch Uw
mond en adem met de smakelijke
Wegens fraude van rijksgelden, ten bedrage
van ruim 1600.moest zich Dinsdag voor de
Almelosche rechtbank verantwoorden de pen
ningmeester der afdeeling Oldenzaal van den
Alg. Textielarbeidersbond „De Eendracht", G.
v. d. S. Deze ^had aan tal van leden zijner af
deeling uitkeeringen gedaan, omdat zij z.g.
werkloos zouden zijn, maar in werkelijkheid
was dit niet het geval. Het vermoeden bestaat,
dat de penningmeester dit gedaan heeft, om
er zelf beter van te worden, want uit tal van
getuigenverklaringen bleek, dat v. d. S. den le
den minder heeft uitbetaald dan hij aan het
hoofdbestuur verantwoordde. Hij heeft naar
men aanneemt, een groot deel der verduisterde
geleien achtergehouden.
De meeste personen, die uitkeeringen kregen,
hebben te goeder trouw gehandeld, omdat zij
van de bepalingen niet op de hoogte waren.
Tegen v. d. S., die als bode voor den bond is
gehandhaafd, werd een jaar gevangenisstraf ge-
eischt, met aftrek der preventieve hechtenis.
Een Nederlandsche auto, bestuurd door den
heer M. Sechelaar, wonende te Zevenbergen, is
op den grooten weg AntwerpenBrussel onder
de gemeente Edegem op een stilstaanden
vrachtauto ingereden. De wagen werd zwaar
beschadigd en de bestuurder kreeg zware ver
wondingen. Hij werd in hoogst zorgwekkenden
toestand naar de St. Jozefskliniek te Antwerpen
overgebracht, waar werd geconstateerd, dat hij
verwondingen had bekomen aan het hoofd,
een fractuur van het rechterkaakbeen, kneu
zingen in de zijde en vermoedelijk een schedel
breuk.
De Almelosche rechtbank heeft uitspraak ge
daan in de zaken van den bekenden Twent-
schen geheimen zender „De Nachtegaal", die
langen tyd in den aether gewerkt heeft, doch
eindelijk werd ontdekt. In hooger beroep was
voor de rechtbank bevestiging der kantonge
recht-vonnissen gevorderd tegen den radio
handelaar H. P. te Hengelo, tweemaal drie
maanden en tegen den Duitschen schoenmaker
F. W. tweemaal vier maanden hechtenis
waarbij de rechtbank zich aansloot. Het in be
slag genomen materiaal zal worden vernietigd
W. is, zooals gemeld, uitgeweken naar Duitsch-
land.
De aanvoer van suikerbieten naar de Beet
wortelsuikerfabrieken in West-brabant is
reeds sedert enkele dagen in vollen gang, zoodat
reeds een groote voorraad op de terreinen ligt
opgeslagen.
Naar wij van de respectievelijke directies ver
namen zal de campagne aan de Coöp. Suiker
fabriek „Dinteloord", te Stampersgat, onvoor
ziene omstandigheden voorbehouden, vandaag
beginnen en zal de campagne aan de Coöp. Sui
kerfabriek „Roosendaal", te Roosendaal, Don
derdag beginnen.
Met ingang van deze week zqn nieuwe
voorschriften voor de bereiding van worst
en gehakt in werking getreden, welke voor
alle vaklieden van belang mogen worden ge
acht; ook inzake het gebruik van kleur
stoffen voor vleesch zullen verschillende be
reidingswijzen gewijzigd moeten worden.
Allereerst is bepaald, dat andere kleurstoffen
dan die, eigen aan vleesch en aan geoorloofde
toévoegingen, „afwezig moeten zijn". (Wij halen
hier woordelijk den tekst van het Kon. Besluit
aan). Een andere eisch, waaraan vleesch moet
voldoen is, dat conserveermiddelen niet" aan
wezig mogen zijn, met uitzondering van een ge
ringe hoeveelheid keukenzout, alsmede in rauw
gehakt eenig natriumsulfiet, mits het gehalte
aan zwavelig zuur niet meer bedraagt dan 0.03
pCt.
Aangeduid mag uitsluitend en moet worden
met den naam „worst", al of niet voorafgegaan
door een woord, dat de soort aanduidt, de
vleeschwaar, bestaande uit een mengsel van
gesneden, gehakt en/of gemalen vleesch met
één of meer der hierna te noemen waren, welk
mengsel al of niet door een darm of andei
omhulsel is omgeven.
De verplichting om met den naam „worst" te
worden aangeduid, bestaat niet ten aanzien van:
a. de hiervorenbedoelde vleeschwaren, die
met azijn zijn geconserveerd, alsmede hoofdkaas,
balkenbrij en toebereid gehakt, dat kennelijk
gebraden is;
b. de vleeschwaar, bestaande uit een mengsel
van gesneden, gehakt en/of gemalen vleesch met
keukenzout, kruiden en/of specerijen, waaraan
eenig natriumsulfiet mag zijn toegevoegd, welke
zoo kneedbaar is, dat zij tot verschillende vor
men is te verwerken en welke niet door een darm
of ander omhulsel is omgeven. Deze vleesch
waar mag uitsluitend en moet als „toebereid
rauw gehakt" worden aangeduid;
c. leverworst, die niet door een darm of een
daarop gelijkend omhulsel is omgeven, welke als
leverkaas mag worden aangeduid, en boterham
worst, die als „zult" mag worden aangeduid.
Alle vorenbedoelde vleeschwaren, met uitzon
dering van toebereid rauw gehakt en gehakt,
dat kennelijk gebraden is, moeten voldoen aan
de volgende eischen:
1. Andere stoffen dan keukenzout, keuken
zout, dat ten hoogste 0.6 pCt. natriumnitriet be
vat, kruiden, specerijen, water, suiker, niet
kunstmatig gekleurde azijn en salpeter, mogen
niet zijn toegevoegd. Bovendien mogen in wor
sten, welk kennelijk gekookt zijn, gebuild meel,
ongebuild meel, brood, beschuit, rijst, haver,
rogge en/of ander zetmeel zijn toegevoegd, in
balkenbrij ook krenten en/of rozijnen.
2. Haar gehalte aan salpeter mag niet grooter
zijn dan 0.2 pCt. en haar gehalte aan salpeterig-
zuur, berekend als natriumnitriet, niet grooter
dan 0.05 pCt.
3. Haar gehalte aan zetmeel in welken vorm
ook, toegevoegd en uitgedrukt als watervrij zet
meel, mag in worst, welke kennelijk gekookt is,
niet grooter zijn dan 4 pCt. Hiervan zijn uitge
zonderd: a. balkenbrij en bloedworst; b. bakle-
verworst, waarin het zetmeelgehalte niet grooter
mag zijn dan 12 pCt.; c. leverworst en soortge
lijke met name aan te geven worst, welke onder
een plaatselijk gebruikelijke aanduiding wordt
verkocht, een en ander mits door de bevoegde
instanties toestemming is verleend, een anderen
eisch aan het zetmeelgehalte te stellen.
4. Conserveermiddelen, andere dan de hier
boven genoemde, moeten afwezig zijn, behalve
in: a. leverworst, waarin boorzuur of boorzuure
zouten tot ten hoogste 0.3 pCt. als boorzuur be
rekend mag (mogen) aanwezig zijn; b. versche
worst, waarin sulfiet mag voorkomen, mits deze
worst, wat de samenstelling der eigenlijke worst-
massa, alsmede de hoeveelheid van het sulfiet
betreft, aan dezelfde eischen voldoet als toe
bereid rauw gehakt.
5. Andere kleurstoffen dan die, eigen aan
vleesch en aan geoorloofde toevoegingen, mo
gen niet aanwezig zijn.
Wat rauw gehakt betreft is bepaald, dat an
dere stoffen, dan hierboven genoemd, voor ge
hakt en/of gemalen vleesch niet aanwezig mogen
zijn. Het gehalte aan zwavelig zuur mag niet
meer bedragen dan 0.03 pCt.
Toebereid gehakt, dat kennelijk gebraden is,
moet voldoen aan de volgende eischen: het ge
halte aan zetmeel, in welken vorm ook toege
voegd, mag, uitgedrukt als watervrij zetmeel,
niet grooter zijn dan 6 pCt.; conserveermiddelen,
met uitzondering van keukenzout, mogen niet
aanwezig zijn.
Voor zoover aanwezig op markten, in winkels
of op eenige andere voor het publiek toeganke
lijke verkoopplaats, alsmede in woningen, berg
plaatsen, stallen, voer- of vaartuigen of op erven,
bij kooplieden, winkeliers, slijters of venters in
gebruik, moet op iedere bakleverworst een eti
ket zijn aangebracht, of aan iedere baklever
worst een label bevestigd zijn. Op dit etiket en
op beide zijden van het label moet het woord
„bakleverworst" voorSomen; andere aanduidin
gen mogen daarop niet voorkomen.
In iedere verpakking, waarin bakleverworst
of deelen daarvan aan den verbruiker worden
afgeleverd, most op de waar een strook papier
zijn aangebracht of een label daaraan zijn be
vestigd, met het opschrift „bakleverworst". OP
dit papier of op dit label mogen andere aan
duidingen niet voorkomen. Op deelen van bak
leverworst, welke onverpakt aan den verbruiker
worden afgeleverd, moet hetzelfde opschrift
zijn aangebracht.
Vleeschwaren, die kennelijk voor den uitvoer
bestemd zijn, behoeven; voor zoover niet aan
wezig op markten, in winkels of eenige andere
voor het publiek toegankelijke verkoopplaats
niet te voldoen aan de, in dit besluit gestelde
eischen.
De Apologetische Vereeniging „Petrus Cani-
sius" houdt haar jaarvergadering Woensdag 12
October, des namiddags om half drie in de stu
dio van den K.R.O. te Hilversum, Emmastr. 50.
Op dien dag zal een H. Mis voor de levende
en overledene leden der A.V.P.C. worden opge
dragen.
Te 11 uur begint de vergadering, uitsluitend
van het hoofdbestuur en afgevaardigden der
commissies.
Te 2.30 uur is de vergadering in den Foyer
van de studio.
De agenda vermeldt o.m.: Openingswoord van
den voorzitter, prof. dr. Alph. Mulders; bestuurs
verkiezing. Aftredend en niet-herkiesbaar zijn
dr. A. van Duinkerken en prof. dr. G. Kreling
O.P.; voordracht van den zeereerw. heer Mr.
Alph. Diepenbrock, pr., secretaris van het Ka
tholiek Comité van Actie „Voor God", over:
„Wat ageert in Nederland tegen God en Kerk?";
Gedachtenwisseling.
Éf
Postgiro 287177 Den Haag, ten name van
de Vereeniging voor Nationale Veiligheid.
Daladier was in het conflict om Praag de
zwqgzaamste van allen; en toen te Mün-
chen het conflict was bijgelegd, waren de
w'oorden, die hij bij zijn blijde inkomste te
Parijs sprak, uitermate sober. Wat kon de
Fransche premier ook zeggen? Partij gekrakeel
had Frankrijk inwendig verzwakt en economisch
uitgehold; het militaire apparaat, vooral de
luchtvloot, had een grooten achterstand in te
halen, terwijl de agitatoren slechts aan stakings
experimenten dachten; Frankrijks financiën
waren sedert jaren in de war wat bleef Da
ladier nog over, dan de belangen van zijn land
te leggen in de handen van Chamberlain, den
regeeringschef van het land, waarop Frankrijk
moest steunen? Zijn taak was een ondankbare,
en hij heeft die tot het einde trouw en naar
best vermogen vervuld.
De verklaring, die hij gisteren in de Kamer
aflegde, was niet die van een overwinnaar,
doch van den man, die in het belang van zijn
land tusschen twee kwaden het minste gekozen
had.
Duitschland, zoo zeide hij, laat zich niet meer
intimideeren; de wijze, waarop Frankrijk het in
het vervolg zal moeten tegemoet treden, zal die
van een gelijke moeten zijn. Daladier verzvAeg,
dat Hitier niet terugschrikt voor het risico van
een wereldoorlog, iets, waartegenover de demo
cratieën, die meer rekening moeten houden met
den volkswil, zéér huiverig staan; wel zeide hij,
dat Frankrijk de conclusies moet trekken uit
die nieuwe situatie en moet toonen, dat het
inderdaad de gelijke van Duitschland is. Het
aanschün der aarde is vernieuwd, doch of men
möt die vernieuwing verheugd zal kunnen zijn,
meet de toekomst nog leeren. De Fransche pre
mier juichte niet over de jongste gebeurtenis
sen; hij trok er een les uit. In de ure des ge-
vaars was Frankrijk, als immer, één geweest:
die eenheid moet biy'ven. De vrede is gered, doch
niet definitief; en zoolang die vrede nog beves
tigd moet worden, moet Frankrijk geestelijk ge
mobiliseerd blijven.
Frankrijk stond een week geleden voor een
conflict, waarop het inwendig niet was
voorbereid. Zijn economische en finan-
cleele positie baarde voortdurend zorgen, die
thans nog vermeerderd werden door de zware
lasten van een gedeeltelijke mobilisatie. Reeds
moest Marchandeau herhaalde malen tegen
spreken, dat hij monetaire maatregelen in den
zin had. Voor den opbouw' van het land was het
noodzakelijk, dat Daladier volmachten daartoe
vroëg, zooals hij dat eenigen tijd geleden ge
daan heeft. En hij heeft ze gekregen.
Een oogenblik scheen het, of het verworden
parlementaire spel zou herbeginnen. Reeds om
de vertrouwenskwestie was een kleine verwar
ring ontstaan, waaruit Daladier echter zegevie
rend te voorschijn trad. Het volmachten-ont
werp dreigde weer alles te zullen bederven. De
rechterzijde van het Fransche parlement be
greep haar plicht; in het „Volksfront" dreigde
evenwel een scheuring. Afgezien van de belang
rijkheid van daze twijfelachtige constellatie
voor deze „volksfrontregeering" zou zulk een
scheuring gevaarlijke gevolgen kunnen hebben
voor de noodzakeiyke Fransche eenheid, die
aan haar begin staat. De socialisten begonnen,
nu het gevaar geweken is, weer te denken aan
den vroolijken tijd van moties van afkeuring
over sociale politiek en besloten tegen te stem
men. Achteraf kunnen zij er Blum dankbaar
voor zijn, dat hü hen voor een misstap behoed
de, toen hij een meer conciliante en Fransche,
houding bepleitte. De eindstemming gaf een
gunstig resultaat te zien: Frankrijk blijft één.
Dat de communisten tegenstemden is een feit,
om er zich eigenlijk over te verheugen: daar
mede hebben zij zichzelf gebrandmerkt als de
buitenlandsche verraders var. de Fransche de
mocratie. Daladier kan nu gaan werken voor
de toekomst van den Senaat is hij vrijwel
zéker.
Een zijner eerste daden was het benoemen
van een ambassadeur te Rome; een muisje,
welks staart in Spanje eindigt. Doch ook hier
ligt grond voor nieuwe hoop.
Het Britsche parlement zette intusschen
zijn beraadslagingen voort; uit de ge
voerde debatten blijktr wel, hoe moeilijk
op zijn minst de keuze was, waarvoor Cham
berlain stond. Baldwin, de beminde ex-premier,
stelde de kwestie zéér scherp, toen hij zeide,
dat hij zelfs op 5 pet, vredeskans zou wedden.
Hoe sympathiek dit ook klinkt, men mag niet
vergeten, dat de zaken bij de andere partij pre
cies andersom liggen, en dat tegenover Cham
berlain's vredesrisico het Duitsche oorlogsrisico
staat; de balans slaat dus nog naar de Jaatste
zijde door.
Doch gegeven eenmaal de genomen beslissing,
kan en mag er maar één voortzetting zijn: geef
Chamberlain zün kans. Engeland houde zijn
kruit droog, doch de Britsche premier moét nu
alle gelegenheid krijgen zijn vredesplannen uit
te werken. Het amendement, dat de Labour-
party op de vertrouwens-motie der regeering
voorstelde, bevat daarom een gevaarlijk ele
ment: vóór de definitieve bevestiging van den
vrede is een Volkenbondspolitiek door dik en
dun tot mislukken gedoemd.
En die mislukking mag niet komen. Niet al
leen om den verschrikkelijken oorlog, die daar
op zou volgen; er is een ander feit, dat voor
allen veel, veel zwaarder moet wegen.
Daladier was gisteren zuinig met zqn lof
prijzingen; hij had slechts hulde voor Praag.
Verlaten en uitgeleverd door zijn vrienden valt
Tsjecho-Slowakije uiteen; militair en econo
misch verliest het zijn zelfstandigheid. Het
bracht het zwaarste offer, dat men van een fier
land kan vergen.
Zulk een offer mag niet tevergeefs gebracht
zijn: het is de plicht van allen te consolideeren,
wat de Tsjechen met hun hoogste goed voor ons
kochten: den Europeeschen vrede.
Ter gelegenheid van het Eeuwfeest der
invoering van de Nederlandsche Burger
lijke Wetgeving is Dinsdagmiddag in de
Aula aan den Bijleveldsingel een plechtige
academische zitting gehouden.
De hoogleeraren Bellefroid, van der Heij
den en Kamphuisen hebben daar gespro
ken ever de beteekenis der nationale wet
boeken.
Voor deze academische zitting bestond veel
belangstelling. Vele hoogleeraren, autoriteiten,
studenten en andere belangstellenden waren
aanwezig.
Onder de aanwezigen bevonden zich dr. J
P. A. Hoefnagels, curator van de R. K. Univer
siteit, de heer J. A. M. Bruineman, lid der
Eerste Kamer, mr. dr. J. A. G. baron de Vos
van Steenwijk, president van het gerechtshof
te Arnhem, mr. J. A. de Visser, procureur-ge
neraal bij dit gerechtshof, mr. F. Couvee, of
ficier van justitie bij de rechtbank te Arnhem,
wethouder mr. P. van der Velden, als verte
genwoordiger van het gemeentebestuur, voorts
vertegenwoordigers van den Academischen Se
naat, van de Unie van Studentenvereenigingen
en van den Senaat van het Nijmeegsch stu
dentencorps en tal van hoogleeraren.
Prof. mr. E. J. J. van der Heijden sprak eer
rede uit over „Het nationaal karakter van ons
Burgerlijk Wetboek."
Bij Koninklijk Besluit van 10 April 1838 S. 12
werd bepaald, dat met den klokslag van mid
dernacht tusschen den 30sten September en
den lsten October van- dat jaar van verbin
dende kracht zouden zijn o.a. het Burgerlijk
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en
dat van Strafvordering.
Sprak dit besluit over de nieuwe Ned. wet
geving, gelijk dat van 4 Juli 1830, S. 41 de
nieuwe wetboeken betrof, het schorsingsbesluit
van 5 Januari 1831, S. 1 had gewag gemaakt
van de nationale wetgeving, gelijk de Afschaf-
fingswet van 1829 de uitvoering van de natio
nale wetboeken in het vooruitzicht gesteld had.
Welke van deze twee kwalificaties verdient
de voorkeur?
De beteekenis van het heden gevierde Eeuw
feest hangt voor een groot deel af van het
antwoord, dat men geeft op deze vraag.
Herdenken wij het feit, dat honderd jaar ge
leden onze burgerlijke wetgeving een min of
meer belangrijke wijziging heeftondergaan?
Of is onze wetgeving toen van aard veranderd,
doordat zij een nationaal karakter heeft aan
genomen, dat haar tevoren vreemd was?
Aan deze vragen wil spr. enkele beschou
wingen wijden.
Wanneer is een wetgeving nationaal?
Nationaal is datgene, wat past voor een volk,
by een volk behoort, een volk eigen is.
In forme elen zin zijn onze wetboeken van
1838 zonder twijfel nationaal, vastgesteld en
uitgevoerd als zij zijn door eigen overheid, na
herwinning onzer onafhankelijkheid. Maar deze
hoedanigheid hebben zij gemeen met alle
wetten, welke sedert de herstelde orde van za
ken in 1813 zijn tot stand gekomen.
Let men uitsluitend op dezen nationalen
oorsprong, dan ware er nauwelijks aanleiding
dien eerst heden in bewogenheid te herdenken.
Staatkundige zelfstandigheid was, ten tijde
vari de invoering onzer wetboeken, reeds een
kwart eeuw opnieuw het trotsch bezit van onze
natie.
Het in 1816 ingediende ontwerp was oor
spronkelijk.
Zeker in zoover het den Code Napoléon wel
ver ter zijde stelde. Reeds dadelijk in opzet, en
indeeling.
Maar ook in den inhoud kwam de oorspron
kelijkheid van dit nationale Ontwerp doorloO-
pend tot uiting. De terugkeer tot oudvaderland-
sche rechtsinstellingen was reeds in het Wet
boek Napoleon voor Holland voorbereid. Maar
alle afwijkingen, die het Ontwerp vertoonde,
wettigden niet, te zeggen, dat men hier te doen
zou krijgen met een wetgeving, welke geheel
en al van de Fransche taal afweek.
Hoe dan den hartstochtelijken tegenstand te
verklaren, die het Ontwerp-1816 vond bij de
Zuidelijke Nederlanders, in wier handen dit
hetzelfde jaar werd gesteld om het op voor
lichting van Kemper te onderzoeken?
Te weinig heeft het Noorden van den be
ginne af gewijd aan een bezwaar, dat samen
hing met de oorspronkelijkheid, welke er toe
geleid had een nieuwen vorm na te stieren,
waardoor aan „de vrucht eener schandelijke
en trouwelooze overheersching" zou verdwijnen.
Hier lag- het zwakste punt van het Ontwerp,
dat de Belgen hoffeiyk aanduidden als zijn
omslachtigheid en leerstelligheid.
De afkeer van de Zuidelijke Nederlanders
was echter niet alleen aan politieke oorzaken
toe te schrijven, doch heeft zeker voor een niet
gering deel zqn oorsprong gehad in de gefor
ceerde oorspronkelijkheid van het voor hen
allerminst nationale ontwerp Noord en Zuio
bleken op dit oogenblik gescheiden door een
verschil in geestelijke gesteldheid.
De artikelen, dm in stemming kwamen, wer
den met groote meerderheid verworpen.
Nadat de 73 artikelen van de inleiding wa
ren ingetrokken en vervangen door een inlei
ding van 15 artikelen, op Fransche leest ge
schoeid, waardoor de Kamer de tegenproef ge
leverd had omtrent de wijze, waarop zij haar
taak verstond, werd aan de Commissie van
Redactie opgedragen, vraagpunten van stellig
recht op te maken, waaromtrent de Kamer zou
beslissen. De antwoorden daarop konden tor
richtsnoer genomen worden bij het opstellen
van nieuwe lasten.
Bij afzonderlijke wetten zijn gedurende de
jaren 18221826 de titels afgekondigd, welke
te zijner tijd deel zouden uitmaken van het
B.W. en in 1829 nogmaals op enkele punten
gewijzigd werden.
De Belgische opstand had tengevolge, dat de
invoering van het op deze wijze tot stand ge
komen Wetboek 1830 moest worden uitgesteld.
Bij Besluit van 24 Febr. 1831 S. 6, werd een
herziening bevolen.
Reeds in April 1834 was deze herziening af
geloopen. 1 October 1838 werd de nieuwe wet
geving ingevoerd.
Honderd jaar is het Burgerlijk Wetboek
thans in werking. Vormt zij niet alleen een
rustig, maar ook een nationaal bezit?
Deze vraag moet bevestigend worden be
antwoord, al volgt het B.W. een ander ideaal,
dan hetwelk in 1820 voorzat.
Waarin komt dit karakter van ons voornaam
ste wetboek tot uiting?
Allereerst in den structureelen vorm. In verge-
jyki^g met dien van den Code vertoont deze een
belangrijke verbetering, grootendeels te danken
aan het ontwerp-Kemper.
Een reeks van rechtsinstellingen, welke op
onzen bodem nimmer wortel geschoten hadden,
werd meedoogenloos verwyderd.
Daartegenover is een grooter aantal regelin
gen opgenomen, welke steunen op oudvader-
lanósch recht. Met- zorg zijn deze onderwerpen
verzameld en met liefde behandeld.
Mogen wij ten slotte, aldus spr., den zegen-
ryken invloed van het kanonieke op het we
reldlijke recht niet buiten beschouwing laten
zoo is er evenmin aanleiding den gang van
zaken te: betreuren.
Moge nooit de waan voor uitsluitende uitver
kiezing ons volk terugbrengen tot een nationa
lisme, dat alleen eigen deugden en anderer ge
breken kent.
Prof. mr. P. W. Kamphuisen sprak over de
beteekenis van het Wetboek van Koophandel
Men kan twijfelen, aldus spr., of het wel zin
heeft bij de herdenking van de nationale wet
geving ook een woord te wijden aan net Wet
boek van Koophandel. Immers van "netoor
spronkelijke wetboek, zooals dat er ln 1838 uit
zag, is bijna niets anders overgebleven dan het
Verzekeringsrecht. Op zichzelf is dit verschyn-
sel begrypelijk, omdat het handelsrecht het
meest moet worden aangepast aan de steeds
wisselende behoeften van het verkeer, zoodat
dit ook het meeste verandert.
Toch is ook een woord over het Wetboek van
Koophandel ongetwijfeld op zijn plaats omdat
dit wetboek steeds geweest is het meest oor
spronkelijke, het meest nationale van de Ne
derlandsche wetboeken. Dit is begrijpelijk om
dat het Handelsrecht van oudsher ln deze lan
den groote belangstelling ondervond en er reeds
lang geleden belangrijke plakkaten betreffende
dit recht werden uitgevaardigd.
Vandaar ook dat de wetgever ln 1838 kon
teruggrijpen op een langdurige Nederlandsche
traditie, waardoor ook verschillende materies in
het nieuwe Wetboek op Oud-Vader;andsche
leest geschoeid zijn. Spreker geeft daarvan ver
schillende voorbeelden.
Weliswaar zqn in dat oorspronkelijke wetboek
groote veranderingen aangebracht, maar deze
accentueeren in het algemeen nog de onafhan-
kelpkheid van ons Wetboek van Koophandel van
zijn voorbeeld, den Franschen Code de Com
merce.
Het recht is een van de belangrijkste uitingen
van het nationaal bewustzijn van een volk en
moet als zoodanig in eere gehouden worden.
Vandaar ook dat heden een woord over het na
tionale wetboek van Koophandel niet mag ont
breken. Wij biyven, zoo besloot spr., bij de her
denking daarvan in de lijn van de groote ge
beurtenissen van den laatsten tijd, die immers
alle uitingen zqn van den vasten wil van het
Nederlandsche volk om in eenheid en vrijheid
zichzelf te zün
Prof. P. Bellefroid herdacht de Invoering van
het Wetboek van Burgerhjke Rechtsvordering
De wetgever van 1833 stelde zich ten coel, aan
de burgers goed, eenvoudig, snel en goedkoop
recht te verschaffen.
De Nederlandsche rechter heeft inderdaad
dit zij tot .zijn eer erkend altijd goed recht
gesproken, immers over het algemeen altijd oor
deelkundige en billijke beslissingen gegeven. Tot
op zekere hoogte is dit aan het geldend proces
recht toe te schrijven, maar ook en nog vee)
meer aan de onpartijdigheid, onafhankelijkheid
en toewijding onzer rechterlijke macht
Eenvoudig, snel en goedkoop recht heeft ech
ter he; Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorde
ring ons niet gebracht. Verstandige menschen
laten daarom him rechtsvordering maar liever
rusten, dan ze voor den rechter te brengen, in
dien zij daartoe niet gedwongen worden.
Ons Wetboek heeft de gebreken van o.a. pro
cesgang, noodeloos formalisme, tyd verspilling
en kostbaarheid overgenomen uit den Code de
Procédure Civile, die hier te lande van 1811 tot
1838 gegolden heeft.
De wetgever heeft vooral in de laatste jaren
den rechtsgang en de executie aanzleniyk ver
beterd en daardoor aan ons Wetboek, ook wat
den inhoud betreft, een nationaal karakter ge
geven.
Wij verkregen van hem o.a. een goed faillis-
sementsrecht, een nieuw armenrecht, de instel
ling van enkelvoudige kamers bij de rechtban
ken, een algemeene regeling der procedure tot
levensonderhoud, een regeling van de dwang
som en een verbeterde regeling van den lijfs
dwang.
Ofschoon de pogingen tot algeheele herziening
van het bestaande wetboek tot nog toe niet
zijn geslaagd, stuit de vaststelling van een een
voudig procesrecht niet op onoverkomelyke
moeilijkheden. Want wij hebben reeds twee pro-
cesvormen, die de belanghebbenden bevredigen,
t.w. de rechtspleging in kort geding voor den
president der rechtbank en de rechtspleging
voor de scheidsgerechten, welke toch wel even
belangrqke en ingewikkelde zaken behandelen
als de rechtbanken.
Een nieuw Wetboek van Burgerlijke Rechts
vordering, hoe voortreffelijk ook, kan ons echter
geen bevredigende rechtspraak brengen, indien
het procesrecht niet in dienst der rechtvaardig
heid wordt gesteld. De procesvormen zijn voor
den advocaat slechts middelen om een recht
vaardige zaak te verdedigen.
De advocaat moet geen misbruik maken van
het procesrecht in den regel geschiedt dit ook
niet om een zaak te dekken of langs kron
kelwegen te winnen. Want het procesrecht is
voor eerlijke menschen geschreven en dient
daarom ook eerlijk te worden toegepast.
GRONINGEN. Geslaagd voor het cand. exa
men wis- en natuurkunde (K) mej. C. van Thie-
nen, Zwolle.
Bent U nerveus en prikkelbaar?