Mdwïfoaal vonden da§
i»
Oe avonturen van een verkeersagent je
St. George ook bij D.O.S.S.
niet gestruikeld
te»
tó60rge
Hilversum schijnt
ongenaakbaar
DE SPIERDIJKER CLUB
LEIDT WEER
HON I O's KEUKENSTROOP^#:»*^
e vorst"
MAANDAG 10 OCTOBER 1938
4
HerculesZeeburgia 00
is dat toch mo- i rh legende 1
TWEEDE KLASSE l.V.C.B.
boor de weersomstandigheden
konden vele wedstrijden
niet doorgaan
kunstige positie van
Vitesse
LVyV°°rUlt
?"Opia
v°ss
SANTPOORT II—D.E.M. 1—1
De thuisclub leidde bij de rust
ZWALUWEN VOORUIT—
SAESTUM 4—1
Ook hier regen en wind
D.O.S.S.—ST. GEORGE 3—4
De thuisclub had wel een
gelijk spel verdiend
O.I.V. I—Lisse I 1—2
2e KLASSE K.N.V.B.
De defensie van de oud-eerste
klassers werd dit seizoen
nog niet gepasseerd
De leiders in Ia geklopt
W.F.C.Edo 1—0
Z.F.C.Vriendenschaar 00
A.F.C.Hilversum 04
>R
reist incognito
FRITZ METZNER
3
sPreekt! Onterven is toch karig afsche-
••Sigmar! Onterfd!" Gravin Hughen was
eei buiten zicheelf van verbazing.
EcJiar. had je dat nog niet begrepen?
Sfe? t meeT onterfd, hoor! Maar wat zou dat?
s toch zooals Hervard zooeven zei, ik heb
avo^nmaal aanleg voor het romantische en
Voor Urlijke- Maar.... ik houd mijzelf nog
kü veel te verstandig, om op den duur te
leven in een soort vermolmd Doorn-
Zijj, Je'hasteel. En dan, ik vrees het leven met
ovontueele moeilijkheden niet."
•iend, Hervard, maar meen niet, dat ik dat
;ld meeneem. Ik wil op mijn tocht in mijn
iderhoud voorzien. Later kom ik daarop mis-
hien nog wel terug, doch voorloopig zeker
let."
Een uur later, na de lunch wuifde vorst Sig-
ar von Wernstein midden uit het drukke
adsgewoel naar boven. Op het balcon van de
derde étage stonden twee menschen, die hem
in volle oprechtheid alle geluk toewenschten.
„De beste kerel onder al onze kennissen ver
laat ons nu, Edlar. Een pracht-karakter heeft hij
en zijn oom moest trotsch op hem zijn. Ik
geloof niet, dat Sigmar door het leven te
breken zal zijn, beslist niet."
„Een eenig mensch is, hijZijn wilskracht en
geestdrift doen altijd prettig aan. Hij weet wat
hij van het leven wil. Wij zullen maar hopen,
dat hij vindt watNee, laat ik dat maar
niet zeggen."
„Dan zal ik het zeggen. Je meent wat ik
gevonden heb, toen ik destijds door de poesta
trok. Is 't niet? Nu, ik vond in een eenvoudige
hut het liefste en beste wezen dat ik vinden kon.
Ik ben daar nog altijd blij om, en wie weet,
heeft ons geluk Sigmar niet een beetje afgun
stig gemaakt. Maar hij is toch verstandiger
geweest dan ik. Hij heeft met de dertigduizend
mark, die hij heeft gespaard, al wat vasten
grond onder te voeten."
„Dan is hij eigenlijk een rijke vagebond!"
„Precies! Maar dat gespaarde geld houdt hij
bij elkaar, daarvoor ken ik hem te goed."
In gedachten verloren stonden graaf en gravin
Hughen op het balcon van hun woning en
staarden den vertrekkenden vriend na.
Edlar, die Sigmar von Wernstein bijzonder
dankbaar was, omdat hij nooit eenigen aanstoot
had genomen aan haar eenvoudige afkomst,
was opeens stil geworden.
„Waar denk je over, liefste? Pakt het je zoo
aan?"
„Ja, Hervard. Sigmar was toch de persoon, die
alle praatjes van de élite destijds den kop in
drukte, toen ik hier voor het eerst als je vrouw
verscheen. Hij behandelde mij eigenlijk met nog
meer voorkomendheid dan al de andere dames.
Je weet toch nog wel, hoe hij eens heel ver
ontwaardigd een feest bij de Lindströms verliet,
alleen omdat de gastvrouw mij geheel buiten
den gewonen kring der gasten aan het einde van
de tafel had geplaatst. Dat vergeet ik nooit."
„Ik ook niet, Edlar. En van toen af is mijn
vriendschap voor Sigmar nog grooter gewor
den. O, ja, ik herinner mij nog goed, hoe hij
ineens van tafel opstond en tegen zijn ouden
oom zei: „Ik voel mij beleedigd door de han
delwijze tegenover gravin Hughen, want zij is de
echtgenoote van mijn allerbesten vriend. Men
had daarmee rekening moeten houden, als een
vorst Wernstein te gast is." De familie Lind-
ström heeft dat Sigmar nooit vergeven."
„En nu gaat hij de wereld in! Nee, dat kan
ik niet goed verdragen."
Ook de graaf zelf had moeite, zijn ontroering
te verbergen.
„Kom, laat ons naar binnen gaan, Edlar. Op
het balcon is het toch nog wat koel."
Zijn vrouw volgde hem, maar in den salon
merkte zij nog op:
„Millioenen heeft de arme kerel verloren, als
de onterving doorgaat. Acht jij den majoraats
heer op Wernstein in staat, zooiets door te
drijven, Hervard?"
„Beslist! Die onvermurwbare oude stijfkop
kent geen zachtere gevoelens. Doch maak je
niet bezorgd, lieveling. Sigmar komt er wel
doorheen."
Onderwijl stond vorst von Wernstein bij de
tramhalte en vroeg zichzelf af: Waarheen?
„Och, wat komt het er op aan! De heele
wereld is mooi! En iemand zonder thuis is
eigenlijk overal thuis. Vooruit dus maar!"
Zoo tot zichzelf sprekend, trad Sigmar von
Wernstein de wijde wereld tegemoet.
Rondom hem raasde het leven van de mil-
lioenenstad, waarin ongemerkt weer een men-
schenlot verdween.
HOOFDSTUK II
„Foetsie is foetsie, en weg is weg
Dat kan geen koning, noch keizer
veranderen.
Laat cms maar lachen...."
Sigmar von Wernstein hield zijn pas in, en
overzag aan den rand van het bosch het vrien
delijke dorp, dat voor hem lag.
De laatste klanken van zijn zwerversliedje
stierven weg en toen werd het plotseling heel
stil om hem heen. Slechts langzaam aan ver
hieven zich uit die stilte de stemmen der vogels,
De haarkunstenaar Miltonnet had geen
reden om zich over z'n haargroeimiddel
Rivoldi te verheugen. Integendèel, hij was
woedend en de reden lag voor de hand. On
danks z'n beproefde eigenschappen, ging Ri
voldi sterk achteruit, erger, het was een mis
lukking.
Het was om zich de haren uit te trekken van
ergernis, een luxe, die Miltonnet als bezitter van
een groote hoeveelheid uitstekende haargroei
middelen zich eerder kon permitteeren dan
ieder ander.
Op zekeren dag gevoelde hij de behoefte, z'n
verdriet en z'n ergernis over de mislukking van
z'n Rivoldi van zich af te schudden en een
partij tennis te gaan spelen. Hij nam z'n hoed
en verliet z'n kantoor. De weg naar de onder -
grondsche leidde door een park en hier, mid
den in Parijs, zag hij iets, dat hem op een
schitterend idee bracht. Op een bank in 't park
zaten twee jongelui, wier kleederen de sporen
van een vroegeren welstand verrieden en die
zich behaaglijk door het winterzonnetje lieten
beschijnen.
Miltonnet's geoefend oog zag direct het spre
kend contrast tusschen beiden. De een mocht
zich in een weelderigen haardos verheugen, ter
wijl het hoofd van den ander zoo glad was als
een gepeld, hard gekookt ei.
Onze haarkunstenaar was, als een pientere
Parijsche jongen, altijd iemand van snel be
sluiten geweest. Vlug trad hij op de beide heeren
toe en sprak hen aan:
„U wilt me misschien wel excuseeren, als ik
u een oogenblik stoor. Is het juist, als ik onder
stel, dat u beiden werkloos zijt?"
„Dat hebt u goed geraden," zei de kaalhoof
dige, niet zonder verwondering over de belang
stelling van den onbekende. „Nu juist 4 maan
den geleden heeft de bank „lUnion fait la
Forice" bankroet geslagen en sinds dien tijd
staan we op de keien."
De man met den weelderigen haartooi beves
tigde door een hoofdknik de mededeeling van
z'n collega.
„Nu, heeren," verklaarde Miltonnet vriende
lijk, „wellicht kan ik u aan werk helpen. Mag
ik u uitnoodigen morgenochtend 9 uur op mijn
kantoor te komen?"
De beide werkloozen namen de invitatie
gretig aan.
„Neemt plaats heeren," verzocht Miltonnet
z'n beiden bekenden van den vorigen dag, toen
ze op 't bepaalde uur bij hem kwamen. Hij keek
even op de visitekaartjes en vroeg:
„Wie van u heet Chalon? U? Dan is degene
met den prachtigen haardos mijnheer Galuchet.
Prachtig. Mijn naam kent u al. Een sigaartje?
Mooi zoo en nu ter zake."
„Ik zal heel openhartig met u spreken," ging
Miltonnet opgewekt voort, „maar u gelieve ons
fffnderhoud als absoluut vertrouwelijk te be
schouwen. Mijn haargroeimiddel „Rivoldi" vindt
bjj 't publiek niet den gewenschten aftrek. De
gewone reclame-middelen slaan niet meer in.
Het koopend publiek schijnt daarvoor „immuun"
te zijn geworden. Nu ben ik op de gedachte
gekomen een levende reclame te lanceeren.
En daarvoor, mijne heeren, heb ik u uit
gekozen."
„Ons?" vroeg Galuchet, verwonderd.
„Ik denk wel dat ik u begrijp," zei Chalon,
met een slim lachje.
„Uw taak," hernam Miltonnet, „zal niet zeer
moeilijk zijn. U hebt er alleen wat tooneel-
spelerstalent voor noodig. U moet een kleine
dramatische scène op touw zetten en wel al
tijd dezelfde. Luister slechts:
Plaats der handeling: de ondergrondsche
spoorweg, de tram of de autobus.
Tijd: eiken werkdag van 8 tot 4 uur.
Handelende personen: de heer zonder hoed,
de heer met veel haar.
Regie: Anastase Miltonnet.
Ik zal u de scène voorspelen:
Galuchet stapt ergens op een halte in en bij
een volgende halte Chalon. Ze begroeten elkaar
als goede vrienden, die elkaar in langen tijd
niet gezien hebben. Zonder erg neemt Galuchet
nu z'n hoed af. Chalon kijkt z'n vriend met
groote oogen aan en roept dan verbaasd: „Zeg
Galuchet, hoe is dat mogelijk? Maanden gele
den was je even kaal als ik," Chalon, de
kaalhoofdige, zet nu ook z'n hoed af „en nu
heb je een hoofd met overvloedig en prachtig
haar!"
Waarop Galuchet met een fijn lachje zegt:
„Dat heb ik alleen te danken aan het haar-
groeimidde! „Rivoldi". Ik verzeker je, dat dit
wonderen werkte.
Nu schudt Chalon bedenkelijk het hoofd en
roept: „Haast niet te gelooven! Maar toch, ik
zal me vandaag nog een flesch van dat spul
aanschaffen. „Rivoldi" zeg je? Ik ga 't direct
koopen."
Bij de volgende halte stapt Galuchet uit en
De wedstrijd Hercules—Zeeburgia is geheel
heel zonder doelpunten verloopen, ondanks het
feit, dat beide elftallen daartoe legio kansen
kregen.
Het moet tot eere van de beide elftallen wor
den getuigd, dat zij zich buitengewoon goed aan
de omstandigheden, die abnormaal waren, wis
ten aan te passen. In de eerste helft was Her
cules het meest in den aanval, doch was niet
overtuigend sterker en verdiende dan ook geen
voorsprong.
Vlak na het tweede begin kreeg A. de Leeuw
bij Hercules een bijna niet te missen kans en
een halte verder volgt Chalon z'n voorbeeld.
Eenige minuten later wordt de scène in een
anderen autobus of tram herhaald en t publiek
luistert aandachtig naar het gesprek, dat op
luiden toon gevoerd wordt."
Anastase Miltonnet had" goed gezien. De om
zet van Rivoldi steeg met den dag en eenige
maanden later lachte hij vergenoegd om den
kolossalen omzet van z'n haargroeimiddel, ver-
tegenwoordigheid meerdere duizenden francs.
Bij het aanbreken van den herfst gingen de za
ken zóó goed. dat hij het salaris aan de heeren
Chalon en Galuchet als een onnoodige uitgave
beschouwde. En daar hij zich niet als een wel
doener der menschheid, maar als een zakenman
beschouwde, gaf hij den beiden heeren hun ont
slag en zond hen met een hartelijken handdruk
naar het rijk der werkloosheid terug.
Het duurde echter niet lang, of hij deed een
onaangename ontdekking. De vraag naar .Ri
voldi" liep eerst langzaam, daarna snel terug
en weldra was de omzet tot nul gereduceerd.
Miltonnet dacht er diep over na, maar hij kon
van dezen achteruitgang geen verklaring geven,
totdat eensklaps op onverwachte Vijze het raad
sel werd opgelost.
Hij stond achter op een tram, toen hij in den
wagen z'n beide vroegere medewerkers in een
druk gesprek zag, dat door alle inzittenden met
belangstelling werd gevolgd. Hij hoorde het
woord „Rivoldi" en vroeg zich verwonderd af
of die twee zoo aan z'n firma gehecht zouden
zijn, dat zij de scène nog steeds speelden, terwijl
ze toch al lang geen salaris meer ontvingen.
Daar hoorde hij opeens Galuchet tot Chalon
zeggen: „Zeg,
ouwe jongen, hoe i'
gelijk? Een hall OdllUH
jaar geleden had 7
je nog een kop E 1'CClCllllC E
met prachtig E E
haar en nu is je
knikker zoo kaal als een biljartbal."
„Dat heb ik alleen aan dat zg. haargroeimid
del .Rivoldi" te danken," antwoordde Chalon.
„Door dit ellendige goedje verloor ik m'n laatste
haren. Ze moesten dien kerel, die zoo'n vuilen
rommel voor duur geld verkoopt, levenslang
eeven."
An as te ;e Miltonnet had genoeg gehoord. Hij
beheerschte zich met geweld, om zich niet op die
beide vlegels te werpen en hun een pak slaag
toe te dienen.
Toen Chalon bij de eerstvolgende halte uit
stapte, volgde hij hem op den voet en riep hem
woedend too:
„Hoe durf jij, ellendige hongerlijder, m'r. uit
stekend middel zoo af te kammen?"
Maar de kaalkop Chalon, die ook niet van
gisteren ^as, keek z'n vroegeren werkgever uit
de hoogte aan en zei:
„Beleefdheid behoort nu juist niet tot uw
eigenschappen, mijnheer. Maar als u wilt, dan
zal ik u in dat café wel een verklaring en uit
leg geven."
Eenige minuten later zaten beiden voor een
glas bier. Chalon nam een fiksche teug en be
gon: „Toen u ons zoo plotseling aan den dijk
zette, mijnheer, ging het ons niet goed. Toen
kreeg ik echter een idee. We gingen naar uw
concurrenten en boden ons als „levende reclame"
aan. U hebt zich tegenover ons zeer ondank
baar getoond enenfin, uw concurrent greep
ons voorstel met beide handen vast en gaf ons
het dubbele dat we bij u verdienden. De rest
is u bekend."
Rood van woede schreeuwde Miltonnet: ,4e
bent een schurk! En een nog grootere schurk is
de vent, die jullie geëngageerd heeft! Ik zal
hem aanklagen wegens oneerlijke concurrentie
en wegens bedrog. Wie is het? Vooruit, opge
biecht!"
In Chalon had Anastase echter den verkeerde
voor.
„Vertel me nu eens," vroeg hij, „met wien
denkt u wel dat u te doen hebt? Meent u dat
ik m'n werkgever, wiens belangen me heilig zijn,
verraden zal? Ik denk er niet aan."
En weer nam hij een flinke teug uit z'n glas.
„Overigens," ging hij even bedaard voort,
„zaken zijn zaken, dat weet u ook wel. Maar
komaan, het is Jules Jolibois, de uitvinder van
„Balliverne".
De driftige Miltonnet sloeg met de vuist op
tafel, maar Chalon vervolgde:
„Laat dat. Het honorarium voor deze ver
trouwelijke mededeeling bedraagt 500 francs. Ik
begrijp dat u dit bedrag niet bij u hebt. Maar
morgen zal ik een wissel met drie dagen zicht
op u trekken. U bent zeker nog wel goed voor
dat bedrag, mijnheer Miltonnet, al brengt uw
.Rivoldi" u geen centkne meer in 't laatje."
men juichte reeds, doch het schot ging jam
merlijk naast. Daarna kwamen de Amsterdam
mers zoodanig opzetten, dat werkelijk van een
geheele insluiting kon gesproken worden. Mac
Kenzie verrichtte echter buitengewoon goed
werk, en geholpen door de verdediging, wist hij
doelpunten te voorkomen.
De bezoekers werden er een weinig moede
loos onder, waarvan de Herculanen profiteer
den om tegen het einde nog een heftig offen
sief in te zetten, doch ook nu bleven doelpunten
uit, zoodat de wedstrijd eindigde zooals hij was
begonnen.
Wi'if hebt gelijk, jongen, laat den frisschen
sï>fat maar 60113 door je haren waaien,"
Zoq.? de graaf. „Daar, in mijn bureau, ligt
Vo0- Je weet je chèqueboek. Jaren heb je al
beflfj, e reis gespaard en ik geloof, dat het
°Pcpi^och zeker tot dertigduizend mark is
Ik." 0o,len- Dat zal wel voldoende zijn, denk
tie
vorst lachte vroolijk. „Je bent een goed.
SS
Na een rustigen nacht, door niets gestoord, gangen Keesie en
zijn gastheer, de visscher, al vroeg op het pad, om te zien of
ook het matroosje kon worden opgevischt. De visscher vond het
heel mooi van Keesie, dat hij ook aan zijn vriend dacht en
daarom wilde hij hem ook graag helpen.
Spoedig zaten ze in de boot en roeiden weg. De vrouw van
den visscher, die al dadelijk veel van Keesie hield, wuifde h'Ui
met haar zakdoek toe. „Goeie vangst vandaag," riep zij. „De
beste vangst zou zijn," riep de visscher, „als wij Keesie's vriend
konden ophalen."
Ook hier hebben regen en storm geducht
Ul3gehouden. Met name in de eerste af-
öeeling konden verschillende wedstrijden
hiet doorgaan. De eenige wedstrijd in Ib
racht een ware verrassing in den vorm
Vah een St. George-zege op DOSS. De ove-
r'8e ontmoetingen leverden geen onver
dachte resultaten op.
Ia is Zwaluwen Vooruit door een behoor-
geu° 4 1 zege op Saestum weer aan de leiding
tcn°1Ken' 'loeweï dient opgemerkt, dat de La-
Cüs 6 Clut3 een wedstrijd minder speelde en
ttei ]C'e Utrechtenaren nog kan passeeren. SDO
(q^6 niet teleur en won met korfbalcjjfers
van HMS 2.
4
3
1
0
7
16—7
3
3
0
0
6
12—3
3
2
0
1
4
6—4
4
2
0
2
4
15—13
2
1
1
0
3
2—1
3
1
1
1
3
7—9
4
1
0
3
2
10—11
3
0
X
2
1
4—11
3
0
1
2
1
0—10
1
0
0
1
0
1—2
VVy
[A afd. b is DOSS er niet in geslaagd den zege-
(j;.,.van St. George te stuiten. De Amster-
cjP a'hers kregen zoowaar van de jongste twee-
öat sers 111111 eers^e nederlaag te slikken. En
dp hog wel op eigen bodem. Intusschen heeft
^atst ,uit Spierdijk met goed succes een uiterst
"te klip omzeild en de leiding weer ver-
d' Gaat dat weer op den eeretitel af?
10—8
7—4
13—10
7—6
2—2
2—2
3—6
1—3
1—2
3—8
V^hdam 2
vouwen
V^Victory
Cc!''aJ's Porw.
stantius
h;j^ï .Ha heeft Vitesse een kranig stukje uitge-
hUj door het oprukkende Teijlingen in eigen
g[Jtl eeh halt toe te roepen en daardoor zijn ei-
stpi Positie aan den kop te consolideeren. DSSH
Vpfjj iets teleur door aan ADO een puntje te
(ie ®Zen, maar behoudt niettemin zijn twee-
Ojy aats. Als Dritte im Bunde volgt Lisse, dat
doot 0Pnieuw een nederlaag toebracht en daar-
bo0rteen viertal plaatsen omhoog klom. Sant-
1 2 is na zijn daverend begin danig aan 't
iijk 311 en moest nu tegen DEM met een ge-
5Pel genoegen nemen.
Vitesse
DSSH
Lisse
WE
Santpoort 2
DEM
Teijlingen
BSM
ADO
OIV
4—0
6—6
8—10
5—4
12—5
6—5
5—4
4—12
0—1
4—6
Beide partijen wegen goed tegen elkaar op
en dat Santpoort iets meer aanvallend optreedt
is wel te wijten aan den vrij straffen wind.
Heel spoedig moet de D.E.M.-doelman hande
lend optreden. Als Tervoort, de rechtsbuiten
van D.E.M. er snel vandoor gaat, maait Slote-
maker grandioos over den bal heen. De spil
Valk betrekt Tervoort nogal veel in de aanval
len en deze uiterst snelle vleugelspeler levert
dikwijls gevaar op voor Nijssen c.s. Comman
deur en Tromp Sr. zijn er goed in en ook hier
valt Tervoort, de rechtsbuiten van Santpoort,
op door zijn snelle rennen. Herhaaldelijk on
derbreekt de Vries de Santpoort-aanvallen van
rechts, doch als Tervoort hem eens te snel af
is, kogelt Kuil den voorzet in. (10). Beide
doelverdedigers krijgen nogal lastig Werk al
levert dit geen doelpunt meer op voor rust.
De thee heeft de heeren goed gedaan, want
van beide kanten krijgen we keurig snel spel
te zien.
Vele aanvallen van DEM stranden op buiten
spel. Men komt echter herhaaldelijk terug en
als Nijssen eens een hoogen bal mist, komt deze
uit een kluwen spelers in 't doel terecht 11.
Als Commandeur keurig opbrengt en den
bal voor de voeten van Kuil legt, loopt deze er
overheen, wat Tromp Jr., zeker van schrik,
nadoet. Does werkt den bal dan resoluut weg.
Einde 11.
De thuisclub wint den toss en verkiest met
den sterken wind in den rug te beginnen. Reeds
dadelijk weet men dit voordeel uit te buiten en
tal van schoten vliegen naast of over het Saes-
tum-doel, of de jonge Saestum-doelman weet
ze afdoende te verwerken. Toch weet Zwaluwen
Vooruit reeds spoedig de leiding te nemen, als
een vrije schop van Steggehuis onvoldoende
wordt weggewerkt en Dubois resoluut en on
houdbaar inschiet. Na 25 minuten blaast
scheidsrechter Hoeboer plotseling af en laat
een vijftal minuten staken wegens den regen,
Als weer begonnen is, gaat het op dezelfde
manier verder, met dit verschil echter, dat
de Saestum-achterhoede de buitenspelval gaat
opzetten, hetgeen haar een keer noodlottig wordt.
Als men eens voor vermeend buitenspel blijft
staan, kan Dubois ongehinderd doorloopen en den
stand op 20 brengen. Eenmaal denken wij
de gasten den achterstand te zien verkleinen,
doch C. Wouters weet den bal, op de doel-
lijn staande, nog corner te werken. Met onge-
wijzigden stand wordt gerust.
Na de pauze trekken de gasten direct flink
van leer en na 17 minuten krijgen zij een du-
bieuzen vrijen schop, welke door Onland werd
ingeschoten (21). Na eenigen tijd pikt H.
Wouters een ver naar voren gespeslden bal
vlak voor doel op en geeft keeper Van Eek
geen schijn van kans (31). Tenslotte echter
brengt Steggehuis met een fraai schot den
stand op 41.
Bepaald gunstig waren de weersomstandig
heden voor voetbal niet, maar toch was er van
tijd tot tijd behoorlijk voetbal te zien.
De gasten hadden in de eerste helft den storm
tot bondgenoot. Reeds dadelijk werden eenige
stormloopen op de Doss-veste ondernomen
doch voorloopig wist men met deze attaques
wel raad. Hoewel de voorhoede der Rood
Witten door hun middenlinie telkenmale werd
opgestuwd, bereikten meerdere voorzetten en
passes door onzuiver afgeven hun plaats van
bestemming niet.
Na ruim een half uur spelen opende St.
George de score om kort daarna zijn voorsprong
tot 20 te vergrooten. Hoewel Doss alles in
het werk stelde om het spel naar de andere zijde
te verplaatsen, bleef het dank zij den wind
slechts tot enkele meer of minder gevaarlijke
aanvallen beperkt. Voor de rust wisten de
blauwhemden met een keurig schot van Over
toom zich een veiligen 3—0-voorsprong te ver
schaffen.
De tweede helft kenmerkte zich dadelijk door
een hevig Doss-offensief. Zooals echter was te
voorzien, hadden de menschen uit Spierdijk
veiligheidshalve eenige spelers in de verdediging
teruggeroepen, zoodat de Rood-Witten dus voor
de uiterst lastige taak kwamen te staan, tus
schen de vele spelers door een opening tot
het doel te vinden. Eenige malen ontstond dan
ook een groote verwarring op de doellijn, waar
uit telkenmale de bal in het veld terugsprong.
Bij een dergelijke scrimmage bleek eenmaal de
bal de lijn te hebben gepasseerd, waarmede
het eerste Doss-doelpunt ter wereld kwam. We
kregen nu hetzelfde beeld als voor half time,
n.l. een druk op het eene doel en sporadische
aanvallen waaronder uiterst gevaarlijke op de
andere goal. Kort na het eerste produceerde
Doss wederom een doelpunt, waarvoor thans
v. d. Wende zorg droeg: 32. De hoop her
leefde in het Doss-kamp en het zag er dan ook
een oogenblik naar uit, dat de gastheeren hun
achterstand zouden inloopen. Tot groote vreug
de van den St. George-aanhang slaagde Over
toom er in, met een laag schot van Velsen op
nieuw te passeeren. Doss gaf zich echter niet
gewonnen en met het mooiste doelpunt van
dezen wedstrijd, door A. Mom gemaakt, ver
kleinde het nogmaals den achterstand. Het liep
intusschen bedenkelijk naar het einde en in
derdaad bleek de nog resteerende tijd voor Doss
te kort om den verdienden gelijkmaker te
scoren. Niettemin een woord van lof aan de
ploeg van St. George, welke door haar spel ge
toond heeft een aanwinst te zijn voor de 2e
klasse l.V.C.B. Een prettig tegenstander, die
nog menig succes in deze competitie zal weten
te boeken.
O.I.V. heeft gisteren een zware taak gehad
tegen Lisse, ondanks het goede werk, door den
keeper verricht. Na in het begin reeds vele
moeilijke ballen te hebben gestopt, moest v.d.
Wiel echter door een hard en onhoudbaar
schot ondervinden dat Lisse in de meerder
heid was. (01).
Toen in de tweede helft Lósse wind tegen
had, kreeg O.I.V. zijn kansen. Door een fout
van A. Zonneveld, die de bal vlak voor zijn
doel niet voldoende stopte, gelukte het Lisse
0—2 te maken. Een mooi ver schot van Jac.
Vink werd door den keeper corner gestompt
en uit deze corner ontstond het eenigste doel
punt voor O.I.V., wijl een Lissenaar den bal in
zijn eigen doel werkte.
Wij hadden het wel voorspeld, dat de leiders
in IA Zondag een moeilijke opgave zouden krij
gen en ziedaar, wat verwacht werd is gebeurd.
Beiden hebben een nederlaag hun eerste
te slikken gekregen. De Kennemers, dat tot op
heden nog geen punt had veroverd, rekende
met O.S.V. af, terwijl E.D.O. tevergeefs tracht
te het doel van W.F.C. te vinden en eveneens
met leege handen zijn haardstede moest opzoe
ken. Alkmaarsche Boys, dat met 53 van Alkm.
Victrix won, neemt nu, doordat het een wed
strijd minder speelde en een beter doelgemid-
delde heeft, de eerste plaats in. De overige
wdstrijden werden afgelast.
Alkm. Boys
3
2
1
0
5
9— 5
E.D.O.
4
2
1
1
5
6— 3
O.S.V.
4
2
1
1
5
8— 6
W.F.C.
3
1
2
0
4
2— 1
H.F.C.
3
1
2
0
4
5— 4
R.C.H.
3
1
1
1
3
8— 6
West Frisia
3
0
3
0
3
4— 4
Kennemers
4
1
0
3
2
9—12
Alcm. Victrix
4
0
2
2
2
7—12
H.R.C.
3
0
1
2
1
2— 7
In 2B heeft
Hilversum
zich
van
zijn
taak
gekweten op een wijze, die aan duidelijkheid
niets te wenschen over laat. A.F.C. werd in Am
sterdam met 40 aan den zegewagen van de
Gooiers gebonden, waarbij als bijzonderheid kan
worden opgemerkt, dat de defensie van Hilver
sum tot op heden nog niet werd gepasseerd.
Spartaan verraste vriend en vijand door D.W.V.
een 31 nederlaag toe te brengen. Ook Hercu
les en Z.F.C. hebben niet met algeheel succes
gezorgd zooveel mogelijk op gelijken voet met
de leiders te blijven. Hercules verspeelde thuis
een punt tegen Zeeburgia en Z.F.C. deed het al
niet beter tegen Vriendenschaar. De wedstrijd
H.V.C.Watergraafsmeer
ging
niet
door.
Hilversum
4
4
0
0
8
11—0
Z.F.C.
3
2
1
0
5
7—4
Hercules
4
2
1
X
5
3—3
D.W.V.
3
2
0
1
4
10—7
H.V.C.
3
1
0
2
2
8—8
Vriendenschaar
3
0
2
1
2
2—3
Watergraafsmeer
3
1
0
2
2
6—8
A.F.C.
3
1
0
2
2
4—9
Spartaan
4
1
0
3
2
5—9
Zeeburgia
4
0
2
2
2
1—6
Gedurende de eerste helft hebben de bezoe
kers het windvoordeel, waardoor zij nagenoeg
vrijwel doorloopend in den aanval waren. De
Wormerveersche achterhoede, waarin keeper
Verwer en de backs Kuiper en v. d. Bosch op
vielen, was echter bijzonder op dreef, waardoor
het technisch beter spel der Haarlemmers onbe
loond bleef.
Ook na de hervatting bleef Edo het beste van
het spel behouden, al werden de WFC-aanvallen
steeds gevaarlijker. In het Jaatste kwartier kwam
de thuisclub goed opzetten en 10 minuten voor
het einde benutte Wezel een voorzet van Gor
ter (10). De resteerende minuteh gaven een
Edo-opleving, waarbij enkele spelers het spel
trachten te forceeren, maar de Wormerveerders
wisten tot het einde stand -te houden.
De sterke wind maakte het den spelers bijs
ter moeilijk, waardoor van een fraaien wedstrijd
bij voorbaat-geen sprake kon zijn.
Gedurende de eerste helft was ZFC iets meer
in den aanval, maar keeper Vink had er uit
stekend het oog in. Aan de andere zijde wisten
de gasten door goed opgezette aanvallen zich
betere kansen te scheppen en kon doelman Dijk
stra soms op het laatste nippertje redding
brengen.
In de tweede 45 minuten waren de Zaandam
mers vrijwel doorloopend in het offensief,
Vriendenschaar verdedigde echter uitstekend,
waarbij het den gastheeren een enkele maal niet
meeliep. De Culemborgsche uitvallen bleven
uiterst gevaarlijk en alleen door onzuiver schie
ten bleef een Vriendenschaar-doelpunt uit.
Het bleef 00.
De thuisclub had in de eerste helft het wind-
voordeel, hetgeen Hilversum niet belette, reeds
dadelijk eenige gevaarlijke aanvallen op te bou
wen. Na 15 min. spelen bood Huizinga, de spil
van Hilversum, die ook nu weer.een goeden
wedstrijd speelde, een kans aan Polen, die deze
dankbaar benuttte, 01. Hierna volgde een pe
riode van overwicht van A. F. C., waarbij de
bezoekers op hun eigen speelhelft werden te
ruggedrongen.
De Aihsterdamsche voorhoede had echter
veelvuldig met pech te kampen. Bij een snellen
uitval brachten de bezoekers door middel van
Bruil den stand op 02. Na de hervatting
maakte Hilversum er spoedig 03 van. Het
spelpeil daalde nu aanmerkelijk en het slot
werd een weinig fraaie vertooning. Tenslotte
fabriceerde Bruil nog een vierde doelpunt voor
de gasten.
die de ondergaande zon hun avondlied toe
zongen.
In zorgelooze gedachten verloren, liet de vorst
zich op een grenssteen langs den weg neer en
nam tóen heel genoeglijk zijn uiterlijk eens op.
Een kleine zakspiegel toonde hem een door de
zon gebruind gezicht. Zijn haar lag nog in een
onberispelijke scheiding. Maar zijn schoenen!
Die waren onder stof bedolven. En dat was geen
wonder. Den heelen dag had Sigmar von Wern
stein over landwegen moeten gaan en was nog
pas door een klein bosch gekomen. Doch het
stof van zijn schoenen was gauw verdwenen.
In een van zijn zakken had hij, keurig opge
vouwen, een schoonen stofdoek. Een paar vegen
daarmee en het zwart van zijn schoenen kwam
weer te voorschijn. Toen nog met een klein zak-
borsteltje zijn costuum afgeborsteld en hij zag
er weer toonbaar uit. Ziezoo! Wie zou nu durven
beweren, dat die elegante mijnheer al weken op
zwerftocht was?
Als vanzelf waren Sigmars gedachten plotse
ling weer op slot Wernstein. Een onbehaaglijk
gevoel besloop hem, terwijl hij aan de kille ver
trekken van zijn voorvaderlijk slot dacht en het
stugge, onaandoenlijke gezicht van zijn oom
hem in de herinnering kwam. Wat had hij nu
toch een heel ander leven! Niemand kon het iets
schelen, of hij zich wel goed gedragen had
tegenover vorstin Astrid von Cherbourg, die hem
met haar dwaze huwelijksplannen gewoonweg
had achtervolgd. En niemand was er in zijn
nabijheid, die hem dagelijks wees op zijn plich
ten als rijke erfgenaam van Wernstein.
Alleen de zorgelooze, zonnige natuur omgaf
hem en deed hem genieten van het heerlijke,
vrije zwerversleven. Wat zouden de Hughens op
het oogenblik doen? Waren zij misschien op een
avondpartij? En bij wien dan? Maar hemel, daar
schoot hem te binnen, dat hij Hughen al in
lang niet had geschreven. Dat wilde hij van
daag nog goedmaken, Hij had genoeg te ver
tellen. O ja, want eiken avond, wanneer het
doel van den tocht was bereikt, had je als zwer
ver heel wat meegemaakt. Gisteren bijvoorbeeld
nog die grap, dat de portier van het kleine
Harzburger hotel den laten gast zonder bagage
niet wilde binnenlaten. O, o, wat had hij zich
eerst wantrouwend getoond, om dart later weer
een en al voorkomendheid te zijn.
Nog meer viel Sigmar von Wernstein in, en hij
moest er hartelijk om lachen. Was het in Hal-
berstadt of in Aschersleben, dat hij op straat
plotseling tegenover Lola von Lindström en
haar moeder stond? Nee, niet in Aschersleben,
in Halberstadt was het. Die twee hadden zoo'n
ontmoeting zeker niet verwacht, toen zij den
hoek van de straat om kwamen. Opeens vergaten
ze dat zij nog verder moesten. Zij bleven als een
paal zoo stijf staan. Ja, en hem met groote,
verwonderde oogen aankijkend, riepen zij bijna
tegelijk: „Hoogheid, wat een verrassing!"
Doch Sigmar von Wernstein had geen oogen
blik de rol vergeten, waartoe hem de onver
draaglijk toestanden op het voorvaderlijk slot
hadden gedwongen. Kalm was hij voor de dames
blijven staan en had hen recht in het gezicht
uitgelachen.
(Wordt vervolgd.)