Mdwïfoaal vonden da§ i» Oe avonturen van een verkeersagent je St. George ook bij D.O.S.S. niet gestruikeld te» tó60rge Hilversum schijnt ongenaakbaar DE SPIERDIJKER CLUB LEIDT WEER HON I O's KEUKENSTROOP^#:»*^ e vorst" MAANDAG 10 OCTOBER 1938 4 HerculesZeeburgia 00 is dat toch mo- i rh legende 1 TWEEDE KLASSE l.V.C.B. boor de weersomstandigheden konden vele wedstrijden niet doorgaan kunstige positie van Vitesse LVyV°°rUlt ?"Opia v°ss SANTPOORT II—D.E.M. 1—1 De thuisclub leidde bij de rust ZWALUWEN VOORUIT— SAESTUM 4—1 Ook hier regen en wind D.O.S.S.—ST. GEORGE 3—4 De thuisclub had wel een gelijk spel verdiend O.I.V. I—Lisse I 1—2 2e KLASSE K.N.V.B. De defensie van de oud-eerste klassers werd dit seizoen nog niet gepasseerd De leiders in Ia geklopt W.F.C.Edo 1—0 Z.F.C.Vriendenschaar 00 A.F.C.Hilversum 04 >R reist incognito FRITZ METZNER 3 sPreekt! Onterven is toch karig afsche- ••Sigmar! Onterfd!" Gravin Hughen was eei buiten zicheelf van verbazing. EcJiar. had je dat nog niet begrepen? Sfe? t meeT onterfd, hoor! Maar wat zou dat? s toch zooals Hervard zooeven zei, ik heb avo^nmaal aanleg voor het romantische en Voor Urlijke- Maar.... ik houd mijzelf nog kü veel te verstandig, om op den duur te leven in een soort vermolmd Doorn- Zijj, Je'hasteel. En dan, ik vrees het leven met ovontueele moeilijkheden niet." •iend, Hervard, maar meen niet, dat ik dat ;ld meeneem. Ik wil op mijn tocht in mijn iderhoud voorzien. Later kom ik daarop mis- hien nog wel terug, doch voorloopig zeker let." Een uur later, na de lunch wuifde vorst Sig- ar von Wernstein midden uit het drukke adsgewoel naar boven. Op het balcon van de derde étage stonden twee menschen, die hem in volle oprechtheid alle geluk toewenschten. „De beste kerel onder al onze kennissen ver laat ons nu, Edlar. Een pracht-karakter heeft hij en zijn oom moest trotsch op hem zijn. Ik geloof niet, dat Sigmar door het leven te breken zal zijn, beslist niet." „Een eenig mensch is, hijZijn wilskracht en geestdrift doen altijd prettig aan. Hij weet wat hij van het leven wil. Wij zullen maar hopen, dat hij vindt watNee, laat ik dat maar niet zeggen." „Dan zal ik het zeggen. Je meent wat ik gevonden heb, toen ik destijds door de poesta trok. Is 't niet? Nu, ik vond in een eenvoudige hut het liefste en beste wezen dat ik vinden kon. Ik ben daar nog altijd blij om, en wie weet, heeft ons geluk Sigmar niet een beetje afgun stig gemaakt. Maar hij is toch verstandiger geweest dan ik. Hij heeft met de dertigduizend mark, die hij heeft gespaard, al wat vasten grond onder te voeten." „Dan is hij eigenlijk een rijke vagebond!" „Precies! Maar dat gespaarde geld houdt hij bij elkaar, daarvoor ken ik hem te goed." In gedachten verloren stonden graaf en gravin Hughen op het balcon van hun woning en staarden den vertrekkenden vriend na. Edlar, die Sigmar von Wernstein bijzonder dankbaar was, omdat hij nooit eenigen aanstoot had genomen aan haar eenvoudige afkomst, was opeens stil geworden. „Waar denk je over, liefste? Pakt het je zoo aan?" „Ja, Hervard. Sigmar was toch de persoon, die alle praatjes van de élite destijds den kop in drukte, toen ik hier voor het eerst als je vrouw verscheen. Hij behandelde mij eigenlijk met nog meer voorkomendheid dan al de andere dames. Je weet toch nog wel, hoe hij eens heel ver ontwaardigd een feest bij de Lindströms verliet, alleen omdat de gastvrouw mij geheel buiten den gewonen kring der gasten aan het einde van de tafel had geplaatst. Dat vergeet ik nooit." „Ik ook niet, Edlar. En van toen af is mijn vriendschap voor Sigmar nog grooter gewor den. O, ja, ik herinner mij nog goed, hoe hij ineens van tafel opstond en tegen zijn ouden oom zei: „Ik voel mij beleedigd door de han delwijze tegenover gravin Hughen, want zij is de echtgenoote van mijn allerbesten vriend. Men had daarmee rekening moeten houden, als een vorst Wernstein te gast is." De familie Lind- ström heeft dat Sigmar nooit vergeven." „En nu gaat hij de wereld in! Nee, dat kan ik niet goed verdragen." Ook de graaf zelf had moeite, zijn ontroering te verbergen. „Kom, laat ons naar binnen gaan, Edlar. Op het balcon is het toch nog wat koel." Zijn vrouw volgde hem, maar in den salon merkte zij nog op: „Millioenen heeft de arme kerel verloren, als de onterving doorgaat. Acht jij den majoraats heer op Wernstein in staat, zooiets door te drijven, Hervard?" „Beslist! Die onvermurwbare oude stijfkop kent geen zachtere gevoelens. Doch maak je niet bezorgd, lieveling. Sigmar komt er wel doorheen." Onderwijl stond vorst von Wernstein bij de tramhalte en vroeg zichzelf af: Waarheen? „Och, wat komt het er op aan! De heele wereld is mooi! En iemand zonder thuis is eigenlijk overal thuis. Vooruit dus maar!" Zoo tot zichzelf sprekend, trad Sigmar von Wernstein de wijde wereld tegemoet. Rondom hem raasde het leven van de mil- lioenenstad, waarin ongemerkt weer een men- schenlot verdween. HOOFDSTUK II „Foetsie is foetsie, en weg is weg Dat kan geen koning, noch keizer veranderen. Laat cms maar lachen...." Sigmar von Wernstein hield zijn pas in, en overzag aan den rand van het bosch het vrien delijke dorp, dat voor hem lag. De laatste klanken van zijn zwerversliedje stierven weg en toen werd het plotseling heel stil om hem heen. Slechts langzaam aan ver hieven zich uit die stilte de stemmen der vogels, De haarkunstenaar Miltonnet had geen reden om zich over z'n haargroeimiddel Rivoldi te verheugen. Integendèel, hij was woedend en de reden lag voor de hand. On danks z'n beproefde eigenschappen, ging Ri voldi sterk achteruit, erger, het was een mis lukking. Het was om zich de haren uit te trekken van ergernis, een luxe, die Miltonnet als bezitter van een groote hoeveelheid uitstekende haargroei middelen zich eerder kon permitteeren dan ieder ander. Op zekeren dag gevoelde hij de behoefte, z'n verdriet en z'n ergernis over de mislukking van z'n Rivoldi van zich af te schudden en een partij tennis te gaan spelen. Hij nam z'n hoed en verliet z'n kantoor. De weg naar de onder - grondsche leidde door een park en hier, mid den in Parijs, zag hij iets, dat hem op een schitterend idee bracht. Op een bank in 't park zaten twee jongelui, wier kleederen de sporen van een vroegeren welstand verrieden en die zich behaaglijk door het winterzonnetje lieten beschijnen. Miltonnet's geoefend oog zag direct het spre kend contrast tusschen beiden. De een mocht zich in een weelderigen haardos verheugen, ter wijl het hoofd van den ander zoo glad was als een gepeld, hard gekookt ei. Onze haarkunstenaar was, als een pientere Parijsche jongen, altijd iemand van snel be sluiten geweest. Vlug trad hij op de beide heeren toe en sprak hen aan: „U wilt me misschien wel excuseeren, als ik u een oogenblik stoor. Is het juist, als ik onder stel, dat u beiden werkloos zijt?" „Dat hebt u goed geraden," zei de kaalhoof dige, niet zonder verwondering over de belang stelling van den onbekende. „Nu juist 4 maan den geleden heeft de bank „lUnion fait la Forice" bankroet geslagen en sinds dien tijd staan we op de keien." De man met den weelderigen haartooi beves tigde door een hoofdknik de mededeeling van z'n collega. „Nu, heeren," verklaarde Miltonnet vriende lijk, „wellicht kan ik u aan werk helpen. Mag ik u uitnoodigen morgenochtend 9 uur op mijn kantoor te komen?" De beide werkloozen namen de invitatie gretig aan. „Neemt plaats heeren," verzocht Miltonnet z'n beiden bekenden van den vorigen dag, toen ze op 't bepaalde uur bij hem kwamen. Hij keek even op de visitekaartjes en vroeg: „Wie van u heet Chalon? U? Dan is degene met den prachtigen haardos mijnheer Galuchet. Prachtig. Mijn naam kent u al. Een sigaartje? Mooi zoo en nu ter zake." „Ik zal heel openhartig met u spreken," ging Miltonnet opgewekt voort, „maar u gelieve ons fffnderhoud als absoluut vertrouwelijk te be schouwen. Mijn haargroeimiddel „Rivoldi" vindt bjj 't publiek niet den gewenschten aftrek. De gewone reclame-middelen slaan niet meer in. Het koopend publiek schijnt daarvoor „immuun" te zijn geworden. Nu ben ik op de gedachte gekomen een levende reclame te lanceeren. En daarvoor, mijne heeren, heb ik u uit gekozen." „Ons?" vroeg Galuchet, verwonderd. „Ik denk wel dat ik u begrijp," zei Chalon, met een slim lachje. „Uw taak," hernam Miltonnet, „zal niet zeer moeilijk zijn. U hebt er alleen wat tooneel- spelerstalent voor noodig. U moet een kleine dramatische scène op touw zetten en wel al tijd dezelfde. Luister slechts: Plaats der handeling: de ondergrondsche spoorweg, de tram of de autobus. Tijd: eiken werkdag van 8 tot 4 uur. Handelende personen: de heer zonder hoed, de heer met veel haar. Regie: Anastase Miltonnet. Ik zal u de scène voorspelen: Galuchet stapt ergens op een halte in en bij een volgende halte Chalon. Ze begroeten elkaar als goede vrienden, die elkaar in langen tijd niet gezien hebben. Zonder erg neemt Galuchet nu z'n hoed af. Chalon kijkt z'n vriend met groote oogen aan en roept dan verbaasd: „Zeg Galuchet, hoe is dat mogelijk? Maanden gele den was je even kaal als ik," Chalon, de kaalhoofdige, zet nu ook z'n hoed af „en nu heb je een hoofd met overvloedig en prachtig haar!" Waarop Galuchet met een fijn lachje zegt: „Dat heb ik alleen te danken aan het haar- groeimidde! „Rivoldi". Ik verzeker je, dat dit wonderen werkte. Nu schudt Chalon bedenkelijk het hoofd en roept: „Haast niet te gelooven! Maar toch, ik zal me vandaag nog een flesch van dat spul aanschaffen. „Rivoldi" zeg je? Ik ga 't direct koopen." Bij de volgende halte stapt Galuchet uit en De wedstrijd Hercules—Zeeburgia is geheel heel zonder doelpunten verloopen, ondanks het feit, dat beide elftallen daartoe legio kansen kregen. Het moet tot eere van de beide elftallen wor den getuigd, dat zij zich buitengewoon goed aan de omstandigheden, die abnormaal waren, wis ten aan te passen. In de eerste helft was Her cules het meest in den aanval, doch was niet overtuigend sterker en verdiende dan ook geen voorsprong. Vlak na het tweede begin kreeg A. de Leeuw bij Hercules een bijna niet te missen kans en een halte verder volgt Chalon z'n voorbeeld. Eenige minuten later wordt de scène in een anderen autobus of tram herhaald en t publiek luistert aandachtig naar het gesprek, dat op luiden toon gevoerd wordt." Anastase Miltonnet had" goed gezien. De om zet van Rivoldi steeg met den dag en eenige maanden later lachte hij vergenoegd om den kolossalen omzet van z'n haargroeimiddel, ver- tegenwoordigheid meerdere duizenden francs. Bij het aanbreken van den herfst gingen de za ken zóó goed. dat hij het salaris aan de heeren Chalon en Galuchet als een onnoodige uitgave beschouwde. En daar hij zich niet als een wel doener der menschheid, maar als een zakenman beschouwde, gaf hij den beiden heeren hun ont slag en zond hen met een hartelijken handdruk naar het rijk der werkloosheid terug. Het duurde echter niet lang, of hij deed een onaangename ontdekking. De vraag naar .Ri voldi" liep eerst langzaam, daarna snel terug en weldra was de omzet tot nul gereduceerd. Miltonnet dacht er diep over na, maar hij kon van dezen achteruitgang geen verklaring geven, totdat eensklaps op onverwachte Vijze het raad sel werd opgelost. Hij stond achter op een tram, toen hij in den wagen z'n beide vroegere medewerkers in een druk gesprek zag, dat door alle inzittenden met belangstelling werd gevolgd. Hij hoorde het woord „Rivoldi" en vroeg zich verwonderd af of die twee zoo aan z'n firma gehecht zouden zijn, dat zij de scène nog steeds speelden, terwijl ze toch al lang geen salaris meer ontvingen. Daar hoorde hij opeens Galuchet tot Chalon zeggen: „Zeg, ouwe jongen, hoe i' gelijk? Een hall OdllUH jaar geleden had 7 je nog een kop E 1'CClCllllC E met prachtig E E haar en nu is je knikker zoo kaal als een biljartbal." „Dat heb ik alleen aan dat zg. haargroeimid del .Rivoldi" te danken," antwoordde Chalon. „Door dit ellendige goedje verloor ik m'n laatste haren. Ze moesten dien kerel, die zoo'n vuilen rommel voor duur geld verkoopt, levenslang eeven." An as te ;e Miltonnet had genoeg gehoord. Hij beheerschte zich met geweld, om zich niet op die beide vlegels te werpen en hun een pak slaag toe te dienen. Toen Chalon bij de eerstvolgende halte uit stapte, volgde hij hem op den voet en riep hem woedend too: „Hoe durf jij, ellendige hongerlijder, m'r. uit stekend middel zoo af te kammen?" Maar de kaalkop Chalon, die ook niet van gisteren ^as, keek z'n vroegeren werkgever uit de hoogte aan en zei: „Beleefdheid behoort nu juist niet tot uw eigenschappen, mijnheer. Maar als u wilt, dan zal ik u in dat café wel een verklaring en uit leg geven." Eenige minuten later zaten beiden voor een glas bier. Chalon nam een fiksche teug en be gon: „Toen u ons zoo plotseling aan den dijk zette, mijnheer, ging het ons niet goed. Toen kreeg ik echter een idee. We gingen naar uw concurrenten en boden ons als „levende reclame" aan. U hebt zich tegenover ons zeer ondank baar getoond enenfin, uw concurrent greep ons voorstel met beide handen vast en gaf ons het dubbele dat we bij u verdienden. De rest is u bekend." Rood van woede schreeuwde Miltonnet: ,4e bent een schurk! En een nog grootere schurk is de vent, die jullie geëngageerd heeft! Ik zal hem aanklagen wegens oneerlijke concurrentie en wegens bedrog. Wie is het? Vooruit, opge biecht!" In Chalon had Anastase echter den verkeerde voor. „Vertel me nu eens," vroeg hij, „met wien denkt u wel dat u te doen hebt? Meent u dat ik m'n werkgever, wiens belangen me heilig zijn, verraden zal? Ik denk er niet aan." En weer nam hij een flinke teug uit z'n glas. „Overigens," ging hij even bedaard voort, „zaken zijn zaken, dat weet u ook wel. Maar komaan, het is Jules Jolibois, de uitvinder van „Balliverne". De driftige Miltonnet sloeg met de vuist op tafel, maar Chalon vervolgde: „Laat dat. Het honorarium voor deze ver trouwelijke mededeeling bedraagt 500 francs. Ik begrijp dat u dit bedrag niet bij u hebt. Maar morgen zal ik een wissel met drie dagen zicht op u trekken. U bent zeker nog wel goed voor dat bedrag, mijnheer Miltonnet, al brengt uw .Rivoldi" u geen centkne meer in 't laatje." men juichte reeds, doch het schot ging jam merlijk naast. Daarna kwamen de Amsterdam mers zoodanig opzetten, dat werkelijk van een geheele insluiting kon gesproken worden. Mac Kenzie verrichtte echter buitengewoon goed werk, en geholpen door de verdediging, wist hij doelpunten te voorkomen. De bezoekers werden er een weinig moede loos onder, waarvan de Herculanen profiteer den om tegen het einde nog een heftig offen sief in te zetten, doch ook nu bleven doelpunten uit, zoodat de wedstrijd eindigde zooals hij was begonnen. Wi'if hebt gelijk, jongen, laat den frisschen sï>fat maar 60113 door je haren waaien," Zoq.? de graaf. „Daar, in mijn bureau, ligt Vo0- Je weet je chèqueboek. Jaren heb je al beflfj, e reis gespaard en ik geloof, dat het °Pcpi^och zeker tot dertigduizend mark is Ik." 0o,len- Dat zal wel voldoende zijn, denk tie vorst lachte vroolijk. „Je bent een goed. SS Na een rustigen nacht, door niets gestoord, gangen Keesie en zijn gastheer, de visscher, al vroeg op het pad, om te zien of ook het matroosje kon worden opgevischt. De visscher vond het heel mooi van Keesie, dat hij ook aan zijn vriend dacht en daarom wilde hij hem ook graag helpen. Spoedig zaten ze in de boot en roeiden weg. De vrouw van den visscher, die al dadelijk veel van Keesie hield, wuifde h'Ui met haar zakdoek toe. „Goeie vangst vandaag," riep zij. „De beste vangst zou zijn," riep de visscher, „als wij Keesie's vriend konden ophalen." Ook hier hebben regen en storm geducht Ul3gehouden. Met name in de eerste af- öeeling konden verschillende wedstrijden hiet doorgaan. De eenige wedstrijd in Ib racht een ware verrassing in den vorm Vah een St. George-zege op DOSS. De ove- r'8e ontmoetingen leverden geen onver dachte resultaten op. Ia is Zwaluwen Vooruit door een behoor- geu° 4 1 zege op Saestum weer aan de leiding tcn°1Ken' 'loeweï dient opgemerkt, dat de La- Cüs 6 Clut3 een wedstrijd minder speelde en ttei ]C'e Utrechtenaren nog kan passeeren. SDO (q^6 niet teleur en won met korfbalcjjfers van HMS 2. 4 3 1 0 7 16—7 3 3 0 0 6 12—3 3 2 0 1 4 6—4 4 2 0 2 4 15—13 2 1 1 0 3 2—1 3 1 1 1 3 7—9 4 1 0 3 2 10—11 3 0 X 2 1 4—11 3 0 1 2 1 0—10 1 0 0 1 0 1—2 VVy [A afd. b is DOSS er niet in geslaagd den zege- (j;.,.van St. George te stuiten. De Amster- cjP a'hers kregen zoowaar van de jongste twee- öat sers 111111 eers^e nederlaag te slikken. En dp hog wel op eigen bodem. Intusschen heeft ^atst ,uit Spierdijk met goed succes een uiterst "te klip omzeild en de leiding weer ver- d' Gaat dat weer op den eeretitel af? 10—8 7—4 13—10 7—6 2—2 2—2 3—6 1—3 1—2 3—8 V^hdam 2 vouwen V^Victory Cc!''aJ's Porw. stantius h;j^ï .Ha heeft Vitesse een kranig stukje uitge- hUj door het oprukkende Teijlingen in eigen g[Jtl eeh halt toe te roepen en daardoor zijn ei- stpi Positie aan den kop te consolideeren. DSSH Vpfjj iets teleur door aan ADO een puntje te (ie ®Zen, maar behoudt niettemin zijn twee- Ojy aats. Als Dritte im Bunde volgt Lisse, dat doot 0Pnieuw een nederlaag toebracht en daar- bo0rteen viertal plaatsen omhoog klom. Sant- 1 2 is na zijn daverend begin danig aan 't iijk 311 en moest nu tegen DEM met een ge- 5Pel genoegen nemen. Vitesse DSSH Lisse WE Santpoort 2 DEM Teijlingen BSM ADO OIV 4—0 6—6 8—10 5—4 12—5 6—5 5—4 4—12 0—1 4—6 Beide partijen wegen goed tegen elkaar op en dat Santpoort iets meer aanvallend optreedt is wel te wijten aan den vrij straffen wind. Heel spoedig moet de D.E.M.-doelman hande lend optreden. Als Tervoort, de rechtsbuiten van D.E.M. er snel vandoor gaat, maait Slote- maker grandioos over den bal heen. De spil Valk betrekt Tervoort nogal veel in de aanval len en deze uiterst snelle vleugelspeler levert dikwijls gevaar op voor Nijssen c.s. Comman deur en Tromp Sr. zijn er goed in en ook hier valt Tervoort, de rechtsbuiten van Santpoort, op door zijn snelle rennen. Herhaaldelijk on derbreekt de Vries de Santpoort-aanvallen van rechts, doch als Tervoort hem eens te snel af is, kogelt Kuil den voorzet in. (10). Beide doelverdedigers krijgen nogal lastig Werk al levert dit geen doelpunt meer op voor rust. De thee heeft de heeren goed gedaan, want van beide kanten krijgen we keurig snel spel te zien. Vele aanvallen van DEM stranden op buiten spel. Men komt echter herhaaldelijk terug en als Nijssen eens een hoogen bal mist, komt deze uit een kluwen spelers in 't doel terecht 11. Als Commandeur keurig opbrengt en den bal voor de voeten van Kuil legt, loopt deze er overheen, wat Tromp Jr., zeker van schrik, nadoet. Does werkt den bal dan resoluut weg. Einde 11. De thuisclub wint den toss en verkiest met den sterken wind in den rug te beginnen. Reeds dadelijk weet men dit voordeel uit te buiten en tal van schoten vliegen naast of over het Saes- tum-doel, of de jonge Saestum-doelman weet ze afdoende te verwerken. Toch weet Zwaluwen Vooruit reeds spoedig de leiding te nemen, als een vrije schop van Steggehuis onvoldoende wordt weggewerkt en Dubois resoluut en on houdbaar inschiet. Na 25 minuten blaast scheidsrechter Hoeboer plotseling af en laat een vijftal minuten staken wegens den regen, Als weer begonnen is, gaat het op dezelfde manier verder, met dit verschil echter, dat de Saestum-achterhoede de buitenspelval gaat opzetten, hetgeen haar een keer noodlottig wordt. Als men eens voor vermeend buitenspel blijft staan, kan Dubois ongehinderd doorloopen en den stand op 20 brengen. Eenmaal denken wij de gasten den achterstand te zien verkleinen, doch C. Wouters weet den bal, op de doel- lijn staande, nog corner te werken. Met onge- wijzigden stand wordt gerust. Na de pauze trekken de gasten direct flink van leer en na 17 minuten krijgen zij een du- bieuzen vrijen schop, welke door Onland werd ingeschoten (21). Na eenigen tijd pikt H. Wouters een ver naar voren gespeslden bal vlak voor doel op en geeft keeper Van Eek geen schijn van kans (31). Tenslotte echter brengt Steggehuis met een fraai schot den stand op 41. Bepaald gunstig waren de weersomstandig heden voor voetbal niet, maar toch was er van tijd tot tijd behoorlijk voetbal te zien. De gasten hadden in de eerste helft den storm tot bondgenoot. Reeds dadelijk werden eenige stormloopen op de Doss-veste ondernomen doch voorloopig wist men met deze attaques wel raad. Hoewel de voorhoede der Rood Witten door hun middenlinie telkenmale werd opgestuwd, bereikten meerdere voorzetten en passes door onzuiver afgeven hun plaats van bestemming niet. Na ruim een half uur spelen opende St. George de score om kort daarna zijn voorsprong tot 20 te vergrooten. Hoewel Doss alles in het werk stelde om het spel naar de andere zijde te verplaatsen, bleef het dank zij den wind slechts tot enkele meer of minder gevaarlijke aanvallen beperkt. Voor de rust wisten de blauwhemden met een keurig schot van Over toom zich een veiligen 3—0-voorsprong te ver schaffen. De tweede helft kenmerkte zich dadelijk door een hevig Doss-offensief. Zooals echter was te voorzien, hadden de menschen uit Spierdijk veiligheidshalve eenige spelers in de verdediging teruggeroepen, zoodat de Rood-Witten dus voor de uiterst lastige taak kwamen te staan, tus schen de vele spelers door een opening tot het doel te vinden. Eenige malen ontstond dan ook een groote verwarring op de doellijn, waar uit telkenmale de bal in het veld terugsprong. Bij een dergelijke scrimmage bleek eenmaal de bal de lijn te hebben gepasseerd, waarmede het eerste Doss-doelpunt ter wereld kwam. We kregen nu hetzelfde beeld als voor half time, n.l. een druk op het eene doel en sporadische aanvallen waaronder uiterst gevaarlijke op de andere goal. Kort na het eerste produceerde Doss wederom een doelpunt, waarvoor thans v. d. Wende zorg droeg: 32. De hoop her leefde in het Doss-kamp en het zag er dan ook een oogenblik naar uit, dat de gastheeren hun achterstand zouden inloopen. Tot groote vreug de van den St. George-aanhang slaagde Over toom er in, met een laag schot van Velsen op nieuw te passeeren. Doss gaf zich echter niet gewonnen en met het mooiste doelpunt van dezen wedstrijd, door A. Mom gemaakt, ver kleinde het nogmaals den achterstand. Het liep intusschen bedenkelijk naar het einde en in derdaad bleek de nog resteerende tijd voor Doss te kort om den verdienden gelijkmaker te scoren. Niettemin een woord van lof aan de ploeg van St. George, welke door haar spel ge toond heeft een aanwinst te zijn voor de 2e klasse l.V.C.B. Een prettig tegenstander, die nog menig succes in deze competitie zal weten te boeken. O.I.V. heeft gisteren een zware taak gehad tegen Lisse, ondanks het goede werk, door den keeper verricht. Na in het begin reeds vele moeilijke ballen te hebben gestopt, moest v.d. Wiel echter door een hard en onhoudbaar schot ondervinden dat Lisse in de meerder heid was. (01). Toen in de tweede helft Lósse wind tegen had, kreeg O.I.V. zijn kansen. Door een fout van A. Zonneveld, die de bal vlak voor zijn doel niet voldoende stopte, gelukte het Lisse 0—2 te maken. Een mooi ver schot van Jac. Vink werd door den keeper corner gestompt en uit deze corner ontstond het eenigste doel punt voor O.I.V., wijl een Lissenaar den bal in zijn eigen doel werkte. Wij hadden het wel voorspeld, dat de leiders in IA Zondag een moeilijke opgave zouden krij gen en ziedaar, wat verwacht werd is gebeurd. Beiden hebben een nederlaag hun eerste te slikken gekregen. De Kennemers, dat tot op heden nog geen punt had veroverd, rekende met O.S.V. af, terwijl E.D.O. tevergeefs tracht te het doel van W.F.C. te vinden en eveneens met leege handen zijn haardstede moest opzoe ken. Alkmaarsche Boys, dat met 53 van Alkm. Victrix won, neemt nu, doordat het een wed strijd minder speelde en een beter doelgemid- delde heeft, de eerste plaats in. De overige wdstrijden werden afgelast. Alkm. Boys 3 2 1 0 5 9— 5 E.D.O. 4 2 1 1 5 6— 3 O.S.V. 4 2 1 1 5 8— 6 W.F.C. 3 1 2 0 4 2— 1 H.F.C. 3 1 2 0 4 5— 4 R.C.H. 3 1 1 1 3 8— 6 West Frisia 3 0 3 0 3 4— 4 Kennemers 4 1 0 3 2 9—12 Alcm. Victrix 4 0 2 2 2 7—12 H.R.C. 3 0 1 2 1 2— 7 In 2B heeft Hilversum zich van zijn taak gekweten op een wijze, die aan duidelijkheid niets te wenschen over laat. A.F.C. werd in Am sterdam met 40 aan den zegewagen van de Gooiers gebonden, waarbij als bijzonderheid kan worden opgemerkt, dat de defensie van Hilver sum tot op heden nog niet werd gepasseerd. Spartaan verraste vriend en vijand door D.W.V. een 31 nederlaag toe te brengen. Ook Hercu les en Z.F.C. hebben niet met algeheel succes gezorgd zooveel mogelijk op gelijken voet met de leiders te blijven. Hercules verspeelde thuis een punt tegen Zeeburgia en Z.F.C. deed het al niet beter tegen Vriendenschaar. De wedstrijd H.V.C.Watergraafsmeer ging niet door. Hilversum 4 4 0 0 8 11—0 Z.F.C. 3 2 1 0 5 7—4 Hercules 4 2 1 X 5 3—3 D.W.V. 3 2 0 1 4 10—7 H.V.C. 3 1 0 2 2 8—8 Vriendenschaar 3 0 2 1 2 2—3 Watergraafsmeer 3 1 0 2 2 6—8 A.F.C. 3 1 0 2 2 4—9 Spartaan 4 1 0 3 2 5—9 Zeeburgia 4 0 2 2 2 1—6 Gedurende de eerste helft hebben de bezoe kers het windvoordeel, waardoor zij nagenoeg vrijwel doorloopend in den aanval waren. De Wormerveersche achterhoede, waarin keeper Verwer en de backs Kuiper en v. d. Bosch op vielen, was echter bijzonder op dreef, waardoor het technisch beter spel der Haarlemmers onbe loond bleef. Ook na de hervatting bleef Edo het beste van het spel behouden, al werden de WFC-aanvallen steeds gevaarlijker. In het Jaatste kwartier kwam de thuisclub goed opzetten en 10 minuten voor het einde benutte Wezel een voorzet van Gor ter (10). De resteerende minuteh gaven een Edo-opleving, waarbij enkele spelers het spel trachten te forceeren, maar de Wormerveerders wisten tot het einde stand -te houden. De sterke wind maakte het den spelers bijs ter moeilijk, waardoor van een fraaien wedstrijd bij voorbaat-geen sprake kon zijn. Gedurende de eerste helft was ZFC iets meer in den aanval, maar keeper Vink had er uit stekend het oog in. Aan de andere zijde wisten de gasten door goed opgezette aanvallen zich betere kansen te scheppen en kon doelman Dijk stra soms op het laatste nippertje redding brengen. In de tweede 45 minuten waren de Zaandam mers vrijwel doorloopend in het offensief, Vriendenschaar verdedigde echter uitstekend, waarbij het den gastheeren een enkele maal niet meeliep. De Culemborgsche uitvallen bleven uiterst gevaarlijk en alleen door onzuiver schie ten bleef een Vriendenschaar-doelpunt uit. Het bleef 00. De thuisclub had in de eerste helft het wind- voordeel, hetgeen Hilversum niet belette, reeds dadelijk eenige gevaarlijke aanvallen op te bou wen. Na 15 min. spelen bood Huizinga, de spil van Hilversum, die ook nu weer.een goeden wedstrijd speelde, een kans aan Polen, die deze dankbaar benuttte, 01. Hierna volgde een pe riode van overwicht van A. F. C., waarbij de bezoekers op hun eigen speelhelft werden te ruggedrongen. De Aihsterdamsche voorhoede had echter veelvuldig met pech te kampen. Bij een snellen uitval brachten de bezoekers door middel van Bruil den stand op 02. Na de hervatting maakte Hilversum er spoedig 03 van. Het spelpeil daalde nu aanmerkelijk en het slot werd een weinig fraaie vertooning. Tenslotte fabriceerde Bruil nog een vierde doelpunt voor de gasten. die de ondergaande zon hun avondlied toe zongen. In zorgelooze gedachten verloren, liet de vorst zich op een grenssteen langs den weg neer en nam tóen heel genoeglijk zijn uiterlijk eens op. Een kleine zakspiegel toonde hem een door de zon gebruind gezicht. Zijn haar lag nog in een onberispelijke scheiding. Maar zijn schoenen! Die waren onder stof bedolven. En dat was geen wonder. Den heelen dag had Sigmar von Wern stein over landwegen moeten gaan en was nog pas door een klein bosch gekomen. Doch het stof van zijn schoenen was gauw verdwenen. In een van zijn zakken had hij, keurig opge vouwen, een schoonen stofdoek. Een paar vegen daarmee en het zwart van zijn schoenen kwam weer te voorschijn. Toen nog met een klein zak- borsteltje zijn costuum afgeborsteld en hij zag er weer toonbaar uit. Ziezoo! Wie zou nu durven beweren, dat die elegante mijnheer al weken op zwerftocht was? Als vanzelf waren Sigmars gedachten plotse ling weer op slot Wernstein. Een onbehaaglijk gevoel besloop hem, terwijl hij aan de kille ver trekken van zijn voorvaderlijk slot dacht en het stugge, onaandoenlijke gezicht van zijn oom hem in de herinnering kwam. Wat had hij nu toch een heel ander leven! Niemand kon het iets schelen, of hij zich wel goed gedragen had tegenover vorstin Astrid von Cherbourg, die hem met haar dwaze huwelijksplannen gewoonweg had achtervolgd. En niemand was er in zijn nabijheid, die hem dagelijks wees op zijn plich ten als rijke erfgenaam van Wernstein. Alleen de zorgelooze, zonnige natuur omgaf hem en deed hem genieten van het heerlijke, vrije zwerversleven. Wat zouden de Hughens op het oogenblik doen? Waren zij misschien op een avondpartij? En bij wien dan? Maar hemel, daar schoot hem te binnen, dat hij Hughen al in lang niet had geschreven. Dat wilde hij van daag nog goedmaken, Hij had genoeg te ver tellen. O ja, want eiken avond, wanneer het doel van den tocht was bereikt, had je als zwer ver heel wat meegemaakt. Gisteren bijvoorbeeld nog die grap, dat de portier van het kleine Harzburger hotel den laten gast zonder bagage niet wilde binnenlaten. O, o, wat had hij zich eerst wantrouwend getoond, om dart later weer een en al voorkomendheid te zijn. Nog meer viel Sigmar von Wernstein in, en hij moest er hartelijk om lachen. Was het in Hal- berstadt of in Aschersleben, dat hij op straat plotseling tegenover Lola von Lindström en haar moeder stond? Nee, niet in Aschersleben, in Halberstadt was het. Die twee hadden zoo'n ontmoeting zeker niet verwacht, toen zij den hoek van de straat om kwamen. Opeens vergaten ze dat zij nog verder moesten. Zij bleven als een paal zoo stijf staan. Ja, en hem met groote, verwonderde oogen aankijkend, riepen zij bijna tegelijk: „Hoogheid, wat een verrassing!" Doch Sigmar von Wernstein had geen oogen blik de rol vergeten, waartoe hem de onver draaglijk toestanden op het voorvaderlijk slot hadden gedwongen. Kalm was hij voor de dames blijven staan en had hen recht in het gezicht uitgelachen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 11