Beleid om de „wilde bussen"
het rap en de rechts
gelijkheid
Rijksmiddelen
DUITSCHE HELD
*v
RS
mbfif
NE#
on ri
Yor5
Ï-?V
f0>
Se*"
mu";
bS
DONDERDAG 17 NOVEMBER 1938
OVERZICHT TWEEDE KAMER
^en kleine ketterjacht
S
'n
•»n
"Jukt?
Beperking arbeid door
vreemdelingen
Het is hun niet geoorloofd zich
zelfstandig als handelsagent
te vestigen
AANVARINGEN OP DEN
NIEUWEN WATERWEG
Twee schepen werden beschadigd
HUISVESTING DUITSCHE
VLUCHTELINGEN
Rotterdam bereid tot medewerking
Een „Hembrug"-
uitgave gestaakt
Zij gaf voorlichting op het gebied
van gasmaskers
MARECHAUSSEE ERNSTIG
MISHANDELD
In hooger beroep weer 2% Jaar
tegen verdachte geëischt
KATH. WERKNEMENDE
MIDDENSTAND
Diocesaan congres te Den Haag
DE DEFECTE LAMP
Automatische lichtsignalen bij
onbewaakte overwegen
WARD-INSTITUUT
Viering van het tienjarig bestaan
Over de eerste tien maanden van
dit jaar ging de opbrengst
f 9 millioen boven de
raming uit
Na de ramp van de
Ijsvogel
Begrafenis der slachtoffers
is op morgen bepaald
Belgische deelneming
J. R. SNOECK HENKEMANS
Hij ambieert geen wethouderszetel
meer na de verkiezingen
DE
.GELDERLAND" NAAR
CURACAO
UIT DE STAATSCOURANT
Belastingen
P.T.T.
Rechterlijke macht
J
iCTO,
(VC
c
jorclZ^
mout»;
Srel, a'
a, tf#
zerpe»;
HaÖ>
II; VC
-go0n*
Tiea»?
nbu*»!
Pros'»
I. Bc
led'*
crpO$
ibon-.j
run.
a.
ass.
Kope»'
Ha^'
uur
r J&Vi
x°e6'
V<>1%
nrae1»*
var^
Narvi*'
4 H»*
Vab®»'
3rau$
11 u
i. 2
AiO^J
11,
4 S»'
IjiV
>afc£
IV. v
5 I»»'
>n
K»*?
1 an
Kaal*
iore
Idc
'ia-
>U*>
BO»»
•apaJ'
;tai
pa1''
pi»'
IIP1
MS-
0 e>"
t o.
19$
«^a
'Van onzen parlementairen redacteur)
DEN HAAG, 16 November 1938
®teeds ingewikkelder wordt het vraagstuk
de „wilde bussen". Wat de eene recht-
"k vandaag verbiedt staat de andere mor-
toe. De ondernemers jammeren, dat het
'reden van den minister van Justitie hun
e' brood uit den mond neemt en naar de
!ftlPellokalen dringt. Men betwijfelt of de
lim.i-
'bister bevoegd was tot het treffen van de
^etregelen, die hij heeft genomen en spreekt
jt, dat verband over détournement de pouvoir.
et' verkeert in het onzekere, waar die maat-
®el°n op berusten, op het streven het Re-
"lent Autovervoer Personen toe te passen of
det streven uitvoering te geven aan de von-
>eb van den Amsterdamschen rechter. Men
het rechtsbewustzijn van het volk en de
chtszekerheid der ondernemers in gevaar.
,°rtom: de heele zaak vormt een héél ver
geld, moeilijk te ontwarren kluwen.
en Minister hebben nu beiden gepoogd
•duwen uit te peuteren en den loop van den
a®d weer zichtbaar aan den dag te leggen.
v Aanleiding daartoe vormde een interpellatie
d den heer Woudenberg (N. S. B.) die de
6vUe, waar het eigenlijk om ging, nauwelijks
Taakte en 't hoofdzakelijk ,.in naam van het
benkte rechtsgevoel des volks" opnam voor
exPloitanten van de getroffen „wilde bus-
Met
hem had de Minister gemakkelijk spel.
'at worden geen oude, gevestigde onderne-
'l'sen uit hun bedrijvigheid gestooten, ver-
Tele Mr. Goseling. Verreweg de meeste wer-
n
j. eerst in den zomer van dit jaar opgericht,
belijk nadat zij van een jurist een tip had-
gekregen dat de rechtsgeldigheid van het
v>ent Autovervoer Personen, waarop het
van wilde busdiensten berust, niet hee
lal vaststond, dat er dus een gaatje in de
zat.
Sindsdien is het zoeken van ma-
^b i
ij 'h de bepalingen systematisch voortgezet.
Uiterste schranderheid heeft men figu-
Sezocht die het mogelijk maakten onder
^t uit te komen. De ondernemers „leen-
elkaar autobussen; plotseling doken
's op, die onbekend wenschten te blijven;
t^b vervoerde „gratis" volgens het recept van
"ge Doorenbos, failliete N.V.'s kregen eens-
nieuw leven ingeblazen, men heeft be-
trajecten verdeeld kortom men
zooals het in de kringen der exploi-
u en zelf werd uitgedrukt, krijgertje met de
L 'Ue. Nu waardeert de minister in alle gul-
'Sheid gaarne dergelijke uitingen van men-
e'iike slimheid; hij „mag dat wel", hij „kan
heel goed plaatsen". Maar dulden kan
het niet. Daartoe lijkt het te zeer op een
jjheilatie van georganiseerd verzet.
k h Wat het brood van deze menschen be-
ett
Waarom neemt de heer Woudenberg het
°p voor de wél geconcessioneerde bedrij-
hle door hun wilde makkers worden dood-
4brmee was eigenlijk de kern van het be-
tjdes heeren Woudenberg vernietigd. De
l(e^rUemers, beter ware het wellicht te spre
id van de onder kruipers, vonden bij de
ty,':re groepen in de Kamer geenerlei sym-
»;5ri waren echter wél tal van andere redenen,
r°rti men verklaarde zich met het beleid
V uen Minister ten dezen niet te kunnen
Jhigen.
i^j.j'brziet men de kwestie in haar geheel, dan
uien, zooals bij voorbeeld de heer Van
V(j| e (A. R.) breedvoerig uiteenzette, tot het
'gepdi
e beeld: indertijd werd een Wet tot
aghlg der openbare uitgaven aangenomen;
8t^r°ud van deze wet werd een vergunnings
ei' ingevoerd voor de openbare vervoermid-
een vergunnings-stelsel, dat belichaamd
't 'n het Reglement Autovervoer Personen,
wandeling het Rap genoemd. Nu gaat 't
VraaK of de formuleeringen van dit bij
bklljk Besluit ingevoerde Reglement over-
erUrnen met de machtigingen in de Bezui-
tlt "Sswet, waarop het berust, verleend. Zou
Ik
hiet
het geval zijn, dan komt aan het Re-
ï^^ht geen rechtskracht toe en kan de Re-
•f. h dus op grond van het daarin bepaalde
06 bussen niet in hun diensten belemme-
De
Regeering heeft bij de rechterlijke
een beslissing omtrent de rechtsgeldig
heid van het Rap aanhangig gemaakt, een
beslissing, die op 12 December e.k. door den
Koogen Raad zal worden genomen.
Met dezen gang van zaken voor oogen vroeg
men dat waren o.a. de dames mevrouw
Mackay Katz en mevr. de VriesBruins en
de heeren Van Dijke, van Lith de Jeude en
Ptongaerts in de Kamer;
waarom belet de Regeering alléén den
dienst der wilde op de zoogenaamde besmette
trajecten en niet over het heele land; het Rap
is toch een algemeene maatregel,
waarom wacht zij bij het treffen van
maatregelen niet af hoe de beslissing van den
Hoogen Raad zal uitvallen,
of, indien zij spoedige zekerheid wenscht,
waarom bevordert zij dan niet een wijziging in
de formuleering van de Bezuinigingswet die
aan het Rap ten grondslag ligt, een wijziging
in dien zin, dat aan de rechtsgeldigheid van
het Rap geen twijfel meer mogelijk is?
Het antwoord van minister Goseling op
deze vragen kwam hierop neer:
de Regeering belet den dienst der „wilde
bussen" op bepaalde trajecten niet primair ter
uitvoering van het Rap daartoe wacht zij
nog steeds de beslissing van den Hoogen Raad
af doch ter uitvoering van de vonnissen door
den Amsterdamschen rechter gewezen. Deze
vonnissen moet de minister van Justitie uit
voeren. Doch wanneer hij ze uitvoert wordt er
een schrijnende rechtsongelijkheid geschapen
tusschen die „wilde bus"-ondernemers, die van
Amsterdam naar Den Haag rijden en hun col
lega's, die van Den Haag naar Amsterdam rij
den. De eersten mogen hun bedrijf wel, de
anderen mogen het niet uitoefenen. Dat is
een onbillijkheid, die tegen het rechtsgevoel
van het volk ingaat. Daarom heeft de Minister
ter wille van de rechtsgelijkheid ten aanzien
van de niet door rechterlijk vonnis getroffen
bussen, die op de door andere vonnissen ..be
smette" trajecten reden, op grond van het
Rap, waarvan hij de rechtsgeldigheid uiteraard
niet kan ontkennen en waarvan de onrecht
matigheid zeker niet vaststaat, de uitoefening
van hun bedrijf verhinderd
Na de beslissingen van den Haagschen rech
ter, jongstleden Maandag getroffen, geluk
kig, dat zij konden worden getroffen, daartoe
leven wij in een rechtsstaat! is deze weg
tot het scheppen van rechtsgelijkheid afge
sneden en heeft de minister zjjn orders gewij
zigd in dien zin, dat alleen individueel veroor
deelden ondernemers de uitoefening van hun
bedrijf kan worden belet, alsook autobus-dien
sten, die kennelijk tot ontduiking van een in-
dividueele veroordeeling werden opgericht of
zich aan samengaan met onrechtmatig ver
klaarde diensten schuldig maken.
ten aanzien van een algemeene toepassing
van het Rap wacht de minister dus nog steeds
de beslissing van den Hoogen Raad af,
en voor het uitblijven van een wetswijzi
ging, die aan de onzekerheid omtrent de rechts
geldigheid van het Rap een einde kan maken,
is niet de minister van Justitie, doch diens
ambtgenoot van Waterstaat verantwoordelijk.
Aan de behandeling van deze kwestie ging
een kleinigheid vooraf: bij de begrooting van
Hoofdstuk II der Rijksbegrooting, waarin de
gelden voor de Hooge Colleges van Staat wor
den aangevraagd, wees de heer VAN E)ER
GOES VAN NATERS (S.D.A.P.) op een erg
ongelukkig gebaar van den president van de
Algemeene Rekenkamer, den heer Zuyderhoff,
die kort geleden een artikel vol loftuitingen
over het Hitler-régime in Duitschland publi
ceerde, een artikel, waarin Hitier als door alle
eeuwen heen de grootste vrijheidsheld van het
Duitsche volk werd geschilderd en waarin den
democratischen Staten de raad werd gegeven
spoedig, althans tijdelijk, tot den dictatorialen
bestuursvorm over te gaan. Aan deze publicatie,
die naar het oordeel van den heer van der Goes
aan wangedrag, waarop ontslag kan volgen,
grenst, zou tot overmaat van ontzetting een der
ministers spontaan adhaesie hebben betuigd!
De minister-president, Dr. COLIJN, suste het
geval. De heer Zuyderhoff heeft geschreven
onder den verschen indruk van de gebeurte
nissen te München. Zeker, hij had beter niet
kunnen schrijven Heemskerk zei het zoo
juist: er wordt véél te véél geschreven en ge
drukt maar men overdrijve toch de bet.ee-
kenis van die uitlating niet. Men blijve in zijn
beoordeeling binnen de grenzen van het rede
lijke. En wat die ministerieele adhaesie be
treft: ministers krijgen héél veel artikelen toe
gezonden, waarop zij met een beleefdheids
briefje antwoorden. Waarschijnlijk is den heer
van der Goes een dergelijk briefje onder oogen
of is hem vaag de inhoud daarvan ter oore
gekomen. Méér niet!
Het heele gevalletje leek een beetje op een
niet prettig aandoende kleine ketterjacht.
Daar moesten de sociaal-democraten toch
boven staan!
De Regeeringspersdienst bericht:
Aan de beroepen en bedrijven, welke niet
door vreemdelingen zelfstandig mogen
worden uitgeoefend zonder een vergun
ning van den minister van Economische
Zaken, is thans toegevoegd het beroep
van handelsagent.
Het te dier zake krachtens de wet van 22
April 1937, Staatsblad no. 628, uitgevaardigd
Koninklijk Besluit van 27 Oct. 1938, no. 38, zal
in de Nederlandsche Staatscourant van heden
worden gepubliceerd.
Ingevolge dit besluit zal het met ingang
van 17 November a.s. aan vreemdelingen
niet geoorloofd zijn, zich zelfstandig als
handelsagent te vestigen, zonder schriftelij
ke vergunning van vorengenoemden mi
nister.
Daarnaast zullen degenen, die op 16 Novem
ber reeds als agent zelfstandig werkzaam wa
ren, op 1 Maart a.s. van een zoodanige vergun
ning voorzien moeten zijn.
Onder handelsagent wordt verstaan hij, die
zijn bedrijf maakt van het verleenen van be
middeling bij het tot stand brengen van trans
acties tusschen zjjn principaal en derden of
van het afsluiten van transacties op naam en
voor rekening van den principaal. Voor de toe
passing van deze regeling maakt het geen ver
schil, in welke branche de vreemdeling als
handelsagent optreedt.
De aanvragen dienen op de daarvoor vast
gestelde formulieren zoo spoedig mogelijk te
worden ingediend bij het departement van Eco
nomische Zaken, Bezuidenhout 30, 's-Graven-
hage. De aanvraagformulieren zijn mede ver
krijgbaar bij de Kamer van Koophandel en
Fabrieken.
Belanghebbenden wordt er met nadruk op
gewezen, dat bij het groote aantal te verwach
ten aanvragen met de beoordeeling daarvan
en met het verleenen der vergunningen gerui-
men tijd gemoeid kan zjjn. Zij, die reed? thans
gevestigd zijn en derhalve eerst per 1 Maart
een vergunning noodig hebben, dienen er dan
ook rekening mede te houden, dat aanvragen
welke na 15 December a.s. het departement be
reiken, ernstige kans loopen, niet voor 1 Maart
1939 te kunnen zijn afgedaan, waardoor belang
hebbenden zich bloot te stellen aan een proces
verbaal en strafvervolging wegens overtreding
van bovengenoemde wet.
Nadere inlichtingen kunnen worden inge
wonnen bij het departement van Economische
Zaken, tel. lett. G. 's-Gravenhage, toestel 407,
en bij de Kamers van Koophandel en Fabrie
ken.
Op den Nieuwen Waterweg heben zich Woens
dag twe aanvaringen voorgedaan. Voor den
kop van de Maashaven is het Finsche stoom
schip Mercator in botsing gekomen met het
sleepschip Ilos van de Nederlandsche Rijn
vaart Maatschappij. De Ilos heeft een groot gat
opgeloopen, zoodat de sleep-pompboot België van
L. Smit en Co. het schip drijvend heeft moeten
houden. De Ilos is naar de Maashaven gebracht
waar het schip wordt gerepareerd.
Vrouw en kinderen van den schipper van de
Ilos zijn onmiddellijk overgegaan op de Politie 4,
welke juist in de buurt was.
Voor de Merwedehaven is het Zweedsche
stoomschip Gun in aanvaring gekomen met de
Harwichboot Cheringham. De Cheringham heeft
een gescheurde huidplaat gekregen en is naar
de werf De Nieuwe Waterweg te Schiedam ver
haald waar de schade zal worden hersteld. He
den hoopt men met de reparatie klaar te zijn.
De Gun heeft zijn weg vervolgd.
Naar wij vernemen is de kwestie van even-
tueele huisvesting van joodsche vluchtelingen
uit Duitschland bij het Rotterdamsch gemeente
bestuur in bespreking geweest, waarbij men tot
de conclusie is gekomen, dat de gemeente Rot
terdam bereid is, om, indien de regeering mede
werking vraagt, deze in alle opzichten te ver
leenen.
De wijze, waarop dit zou kunnen geschieden,
wordt reeds onder de oogen gezien.
Het Handelsblad meldt, dat op verzoek van
den minister van Sociale Zaken de „Hembrug",
de uitgave van een brochure, waarin voorlich
ting gegeven werd over de aanschaffing van
gasmaskers, gestaakt heeft.
Het blad schrijft hierover o.m. het volgende:
Het boekje besluit met een korte critische
bespreking van het tiental gasmaskers, dat op
het oogenblik in Nederland in den handel is.
Al deze maskers zijn namelijk wél door den
Staat goedgekeurd en beschikken deswege over
het officieele certificaat, maar er blijft natuur
lijk binnen dit raam van goedkeuring het kwa
litatieve onderscheid van goed beter best
bestaan. En derhalve schrijft de brochure dan
ook: „Het is duidelijk, dat binnen het kader
van de gestelde eischen nog voldoende gelegen
heid bestaat voor variaties in vorm, materiaal,
gewicht, weerstand enz."
Die „variaties" worden dan tot slot in deze
brochure besproken, hetgeen er onvermijdelijk
op neer komt, dat de deskundigen van de
„Hembrug" vaststellen: alle maskers zijn goed,
maar dit masker is toch nog beter dan dat en
gindsch masker prefereeren wij om die en die
reden boven dit hier. -
Deze critische vergelijking heeft sommige fir
ma's natuurlijk op haar zakelijke teentjes ge
trapt en een ervan waarvan geschreven was
dat het gelaatstuk van het betreffende masker
niet voldeed aan den wensch, dat de loozing van
transpiratie en speeksel onder alle omstandig
heden was verzekerd heeft zich derhalve tot
den minister van Sociale Zaken gewend. En
deze minister meende toen het beste te han
delen door „Hembrug" (dat, naar men weet, zelf
ook maskers maakt) meteen vriendelijk maar
beslist te verzoeken, de uitgave van de brochure
te staken.
In hooger beroep is voor het gerechtshof te
s Hertogenbosch de strafzaak behandeld tegen
den wever A. G. K„ wonende te Tilburg, die 14
Juni j.l. in het café van C. P. Goes te Hilvaren-.
beek den marechaussee J. W. G. Vlemingh met
een sabel op het hoofd heeft geslagen en zoo
danig heeft gewond, dat hij momenteel nog niet
hersteld is.
Voor de Bredasche rechtbank heeft K. terecht
gestaan wegens poging tot doodslag, doch hij
werd wegens zware mishandeling van een amb
tenaar in functie veroordeeld tot een gevange
nisstraf van twee jaar en zes maanden.
Zoowel de officier van justitie als de veroor
deelde teekenden tegen dit vonnis hooger beroep
aan.
K. beweerde, dat hij dien avond te dronken
was geweest, om zich aan zoo grove mishande
ling schuldig te hebben kunnen maken.
De advocaat-generaal achtte bewezen, dat K.
den marechaussee opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel heeft toegebracht en hü eischte opnieuw
diens veroordeeling tot een gevangenisstraf van
twee jaar en zes maanden.
De verdediger, mr. Rutten, pleitte vrijspraak.
Uitspraak 30 November.
Onder leiding van den waarnemend voorzitter
van het diocesaan bestuur, den heer Frans Stef-
fen uit Duivendrecht, vergaderden de afgevaar
digden der afdeelingen van de R.K. Standsor
ganisatie voor den werknemenden middenstand
in het bisdom Haarlem in het „Hof van Hol
land" te Den Haag. De voorzitter memoreerde
diverse acties, o.m. de propaganda voor leden
werving en het oprichten van nieuwe afdeelin
gen. In de samenstelling van het diocesaan be
stuur is eenige wijziging gekomen, waardoor
o.m. het secretariaat in handen kwam van den
heer P. G. Tel te Heemstede.
De geestelijk adviseur, rector dr. A. A. Olie
rook, hield een rede, getiteld „De gedachte
groeit, de daad zal volgen". Hierin releveerde
spr. de wordingsgeschiedenis van het dubbele
organisatiesysteem, n.l. stands- en vakorgani
satie, waarvan de eerste de z.g. horizontale,
de tweede de verticale organisatievorm wordt
genoemd. De voorstanders van deze dubbele
figuur hebben gelijk gekregen. Het begrip stand
onderstelt: gelijkheid in levenspeil, ontwikke
ling, gevaren, vermaken, cultuurpeil. Wat is
natuurlijker dan dat menschen van één stand
elkaar helpen?
De standsorganisatie roept den mensch als
menschentype, de vakorganisatie roept hem als
vakman. Bijna allen hebben dit begrepen, al
leen vele vakbonden, die bij den WM. be-
hooren, hebben dit nog niet erkend. Maar lang
zaam groeit toch de gedachte aan de ontbre
kende schakel. Spr. vindt geen reden voor pes
simisme: immers de standsorganisatie vervult
ook een soort apostolaat: de maatschappij
coordeesemen met de Christelijke cultuur. Lang
zame ontkerstening brengt ontzettende exces
sen, dan wordt het „oog om oog, tand om tand"
weder wet. De bloedwraak begint zelfs op offi
cieele wijze ingang te vinden ondanks het feit,
dat Europa eeuwenlang bevrucht is door een
weldadig Christendom.
Wie kan doorslaand argumenteeren, dat voor
bepaalde groepen de standsorganisatie niet noo
dig is? Spr. antwoord: niemand.
Met een opwekking om de winteractie stevig
door te zetten, besloot de eerw. spreker zijn met
luid applaus begroete rede.
Na eenige discussie werd het huishoudelijk
reglement vastgesteld.
Breedvoerig werd het winterprogram bespro
ken, waarbij het dioc. bestuur hulde werd ge
bracht voor zijn activiteit door de afdeelingen
Amsterdam en Rotterdam. Eerstgenoemde af-
deeling besprak de wenschelijkheid, dat som
mige vakorganisaties zich op haar eigen ter
rein zouden terugtrekken ten gunste der stands
organisatie. De kwestie van het verplicht lid
maatschap zal bij den Centralen Raad worden
aanhangig gemaakt. Het contact met de
K.J.M.V. verstevigd. Den Haag gewaagde met
erkentelijkheid van het opnemen van den W.M
in het bestuur van het comité Katholiek Den
Haag.
Met een opwekking om de denkbeelden, door
rector Olierook geuit, te verbreiden, sloot de
heer Steffen deze geanimeerde najaarsverga
dering
Naar aanleiding van het feit, dat op Zondag
avond 16 October het witte flikkerlicht bij den
spoorwegovergang te Steenwijk niet function-
neerde, heeft bij een deel van het publiek de
meening postgevat, dat „dus" het automatische
lichtsignaal niet volkomen betrouwbaar zou
zijn, schrijft de K.N.A.C.
Deze meening is echter geheel ongemotiveerd
en de K.N.A.C. acht het van belang nogmaals
uiteen te zetten, hoe de lichtsignalen bij de
spoorwegovergangen werken, om aan te toonen,
dat door het defect raken van het witte licht
geen gevaren kunnen ontstaan.
Het lichtsignaal vertoont, zoolang er geen
trein nadert, te allen tijde een wit licht met
45 flikkeringen in de minuut. Nadert een trein
dan wordt een rood licht getoond met 90 flik
keringen in de minuut. Komt er een storing in
den rooden-lamp-kring dan treedt er een apart
storingssein in werking, bestaande uit een per
manent oranje licht met de aanduiding „Buiten
Dienst". De weggebruiker is dus dan gewaar
schuwd, dat de spoorwegovergang weer geheel
onbewaakt is geworden en dat op de nadering
van treinen moet worden gelet.' Tegelijker tijd
gaat een wit licht branden in de richting van
den spoorweg, waardoor het spoorwegpersoneel
op het defect attent wordt gemaakt en te be-
voegder plaatse daarvan mededeeling kan
worden gedaan.
Op 16 October raakte de lamp van het witte
flikkerlicht defect. Hierdoor treedt geen bij
zonder waarschuwingssein in werking, hetgeen
ook overbodig is, aangezien bij nadering van
een trein, dus wanneer er werkelijk gevaar is,
het roode licht gaat branden.
Men ziet dus, schrijft de K.N.A.C., dat er al
lerminst reden is te twijfelen aan de zekerheid
van de automatische lichtsignalen bij de spoor
wegkruisingen. Men onthoude slechts: bij rood
licht beslist stoppen, bij oranje licht uitkijken
als bij iederen anderen onbewaakten spoorweg
overgang.
Het tienjarig bestaan van het Ward-Instituut
zal op Donderdag 29 December te Haarlem wor
den gevierd.
Het programma van dit feest, dat, behalve
door verschillende kerkelijke en wereldlijke
autoriteiten ook door Mevr. Ward zelf zal wor
den bijgewoond, luidt in groote trekken als
volgt:
Om half negen zal Z. H. Exc. Mgr. Huibers
in de ,Bt. Bavo" een pontificale Hoogmis op
dragen.
Zoowel de vaste als de wisselende Gregoriaa-n
sche gezangen worden geheel door schoolkin
deren uitgevoerd; de vaste gezangen door 800
kinderen uit Haarlem en omgeving, de wisselen
de gezangen door de St. Jozefzangertjes uit
Helmond.
De Hoogmis zal worden uitgezonden door den
K. R. O.
's Namiddags van half twee tot half drie is
er receptie in den foyer van de Stadsschouw
burg.
Om half drie begint de feestelijke bijeenkomst
in den Schouwburg. Na demonstraties (model-
lessen) over de vier leerjaren der Methode Ward
zullen door een schoolkoortje pit Rotterdam
Kerstliederen worden gezongen. Het slot van
het feest zal bestaan uit de opvoering van een
12e Eeuwsch Mysteriespel: „De Vermoording
der Onnoozele kinderen".
Deelnemerskaarten voor dezen dag, welke
recht geven op vrijen toegang voor de middag
bijeenkomst en op een gereserveerde plaats in
de Kerk zijn kosteloos verkrijgbaar bij het
Ward-Instituut, Maastrichterweg 1, Roermond.
Wanneer vóór 1 December a.s. voldoende aan
vragen zijn binnengekomen, zullen deze kaarten
bovendien recht geven op een belangrijke kor
ting voor de reis per spoor naar Haarlem.
aen mensch kan evenmin een pri
vaten godsdienst hebben, alsdat
hij een private ron of een private
maan heeft.
De opbrengst der Rijksmiddelen be
droeg over de maand October
f 36.140.473, hetgeen f 1.966.646 meer
is dan over October 1937 en f 371.723
meer dan de raming.
Over de eerste 10 maanden van dit
jaar brachten de Rijksmiddelen op
f 366.697.1 18 of f 5.776.831 meer dan
over hetzelfde tijdvak 1937 en
f 9.009.618 meer dan de raming.
Naar wjj vernemen, zal de officier van
justitie de stoffelijke resten der bij de
vliegramp van de „Ijsvogel" omgekomen
leden der bemanning en passagiers, die in
verband met het onderzoek in beslag waren
genomen, hedenochtend vrijgeven.
Alle omgekomen slachtoffers zullen morgen
worden begraven.
De teraardebestelling van het stoffelijk over
schot van gezagvoerder Duimelaar is vastgesteld
om twee uur te Heemstede; het stoffelijk over
schot van den mecanicien Surber geschiedt op
de begraafplaats Crooswijk te Rotterdam, even
eens te twee uur; de begrafenis van het stoffe
lijk overschot van mecanicien Van Huut is des
morgens te 11.15 uur op de begraafplaats Zorg
vliet te Amsterdam. De bijzetting van het stof
felijk overschot van kapitein Van Geemeren
zal op Westerveld geschieden, na aankomst
van trein 15.14 uur te Driehuis-Westerveld. Het
stoffelijk overschot van mevr. Silberstein wordt
op Westerveld ter aarde besteld, waarschijnlijk
des middags te 15.45 uur. Naar alle waarschijn
lijkheid zal ook het stoffelijk overschot van
mevr. Weidemann dienzelfden dag op Zorg
vliet te Amsterdam ter aarde worden besteld.
De Luchtvaartinspectie is nog steeds met het
onderzoek naar de oorzaak van de ramp bezig.
In verband hiermede zijn de resten van het
verongelukte vliegtuig nog niet vrijgegeven.
De Belgische minister van Verkeer, Marck,
heeft den Nederlandschen minister van Water
staat zijn deelneming bij het ongeluk met de
„Ijsvogel" betuigd.
De heer J. R. Snoeck Henkemans, chr.-hist.,
wethouder te 's-Gravenhage, zal zich na de
raadsverkiezingen niet meer beschikbaar stellen
voor het wethouderschap.
H.Ms, kruiser „Gelderland", onder bevel van
kapitein-luitenant ter zee P. B. M. van Strae-
len, is op 15 November van Barbados naar
Curasao vertrokken.
Met 1 December 1938 is benoemd tot direc
teur der directe belastingen, invoerrechten en
accijnzen te Rotterdam, mr. J. van der Poel,
hoofd inspecteur der invoerrechten en accijnzen,
aldaar.
Met 16 Januari 1939 is aangewezen als direc
teur van het post- en telegraafkantoor te Maas
tricht de referendaris der Posterijen, Telegrafie
en Telefonie J. H. Briels, thans aangewezen
als adjunct-inspecteur der P.T.T. te Zwolle.
Aan mr. F. J. Kranenburg is op verzoek eervol
ontslag verleend als kantonrechter-plaatsvervan-
ger in het kanton Dordrecht, onder dankbetui
ging.
Onderwijs
Voor het tijdvak van 1 November 1938 tot 1
October 1939 is benoemd tot tijdelijk leeraar aan
de rijkslandbouwwinterschool te Veendam, drs.
M. J. Adriani aldaar.
^®rnan van Enrica von Handel-Mazzetti
,A de kranten niet gelezen, fluisterde
hand lag onmachtig in de zijne, als
,_r vogel in 'n aderlaarsklauw. „Woens-
V. s ik bij den referent aan 't hofer.
ïoijj"- heeft men 't mij gezegd."
th ''^Oo "r8 onderdrukte een vloek,
fh ®b t naar dien veinzer ben je gegaan? Ik
(■"'W °cl» dat ik je gezegd heb, dat je niets te
iX^bt met iemand van die bende. Moet je
'°open om die gemeene kletspraat aan
'iCp h?"
'°e, Georg, vergeef me!" Zij raakte met
ih( "e bpen deemoedig zijn hand, die hij gebald
y' Uit afel drukte. „Georg, mijn Georg, scheld
vblaar vergeet toch niet, dat ik toch moest
'Ut» hiiin engel.... hoe 't stond met jouw
n'0[, 't is al goed. En bij wien ben je ver-
ty'Mj ^weest?"
bpr tie Lamezan en te voren —op
J »ls neau van den opperhofmeester," bekende
s°huldig kind.
OokWn rprnrri
ook! Een record; gefeliciteerd! Tever-
l,'n t a uurl(jk. De eene vernedering na de an-
Zi' a^Cs tevergeefs." Zijn mond lachte sma-
oogen waren dof als de dood.
„Neen, Georg! Niet alles tevergeefs!" vleide zij,
steeds met oneindige zachtheid zijn toornige
vuist liefkoozend. „Gisteren is 't me weliswaai
niet meegeloopen het was een ongunstige
dag de keizer verleende geen audiëntie. Maai
daarvoor in de plaats heb ik voor morgen een
nieuw plan, dat mij door een voornaam heer is
aangeraden en om daarover met je te spreken,
ben ik hier gekomen."
,Een plan! Nog eens! „Hij lachte schamper.
„Lief kind, ik geloof, dat je daarmee te laat
komt. De heeren hebben haaét. Op z'n laatst
Dinsdag willen zijer een eind aan maken."
Zij staarde hem met vragende oogen aan
bedoelt hij een nieuwe zitting? Zijn verontrus
tende, wilde blik geeft haar echter een wreed»
verklaring.
.Georg!" Het was de kreet van een doodelijk
getroffen hert in 't woud.
Hij beet zich op de lippen.
„Vergeef me ik zal zwijgen, als je heelemaal
niets verdragen kunt."
Zij fluisterde mat: „Alles Georg, alleen dat
niet."
Hij zweeg. Na een pauze hervatte hij lachend:
„Zeg, Sophie, weet je waarom ik je de vorige
week om mijn ulanenuniform geschreven heb?
Die heb ik voor de beroemde zitting aangetrok
ken. Stel je de gezichten voor van de aanwezi
gen, toen ik binnentrad. Zij hebben allen ge
dacht. dat ik in dit wanhopig grauwe plunje
daar hij sloeg zich op den verwonden arm,
zij strekte baar hand uit en snikte: „niet doen!"
zou binnenkruipen. Alstublieft, een arme
invalide smeekt om een genadig vonnis. In
plaats daarvan zagen zij een stoeren, groenen
ulaan, die hun papieren vonnis naar den duivel
blies. Toen voelden zij hun zwakheid!"
„Indien u anders gekomen waart en u anders
gedragen had, Tessenburg," mengde luitenant
Donratt zich hier plotseling in het gesprek, „dan
zouden uw rechters lankmoediger geweest zijn.
U hebt de heeren eenvoudig getart. Mevrouw,
u had hem die uniform niet moeten zenden: ik
heb reeds een keer de eer gehad, u te zeggen-
dat u den man niet in alles moet toegeven."
Sophie keek hem met ontstelde oogen aan en
toen blikte zij naar haar man.
„Ja, natuurlijk, dat was een bloedige uitda
ging, die uniform van 1813!" hoonde deze met
een wilde grimas. „Voor de gunst om m'n heele
leven in Olmütz zand te kruien, dank ik ten
zeerste. Maar zij kan immers niet alles aan-
hooren." Met zijn harde, het liefkoozen ont
wende hand, streek hij Sophie over den rug.
„Dus, uit met deze discussie. Heb je kran
ten voor men meegebracht? Staat er iets over
Bonaparte in de bladen?"
Zij antwoordde met gebroken stem: „Den vol
genden keer mijn engel zal ik ze mee
brengenjadie zou gestorven zijn."
„Dat was te voorzien. Ze hebben hem syste
matisch afgemaakt, zonder kruit of lood te ge
bruiken. Dus weer een schrander man min
der op de wereld. De domheid is het grootste
redmiddel; wie dat in groote mate bezit, gaat
het goed; de anderen verstikken. Overigens, je
had immers over een plan willen spreken; ik
heb je onderbroken, praat jij nu, lang hij
keek naar de klok „tijd hebben we niet meer."
Zij lachte afwezig, opende de lippen; hoeveel
Pijn doet hij haar weer en steeds weer en be
seft het niet. Hij is naast haar op de leuning
gaan zitten. Zachtjes vlocht zij haar bekoor
lijken arm om zijn hals en zij begon heimelijk
te fluisteren:
„Mijn engel! Morgen ga ik toch op audiëntie.
Weet je bij wien? Bij je regimentsoverste, aarts
hertog Karl dien jij zoo bewondert die jou
steeds zoo hoogachtte o, je vindt 't toch
goed?" stamelde zij, toen hij haar hand met
harden ruk van zijn hals losmaakte.
„Neen!" viel hij uit. „Ik vind 't niet goed, en
je zult dat laten." Zijn donker gelaat werd rood
van toorn. „Ik wil 't niet. Versta je?"
Zij beefde als een espenblad. „Georgie, lieve
Gecrgie, waarom dan niet?"
„Laat dat verkleinwoord alsjeblieft! Georgie cn
iemand als ik dat is hetzelfde alsof je een tijger
diertje noemt!" Wild, driftig vuur flikkerde in
zijn oogen, hoewel zijn toon schertsend moest
lijken. „Noem mij overigens, zooals je wilt.
Maar dat zeg ik je, je plan is krankzinnig, en
wie je zoo iets heeft aangeraden een dwaas.
Weet je wie mijn veroordeeling vastgesteld had,
alvorens Lamezan haar uitsprak?"
,Neen," zuchtte zij.
„Opperbevelhebber Karl, in wiens regiment ik
diende, aan wiens wapenfeiten ik deel had en
dien ik als mijn afgod vereerde, ook nadat hij
het bevel had overgedragen en naar Mainz ver
trokken was. Toen zij mij dat proces aande
den, heb ik verlangd, dat hij mij zou vonnissen:
maar hij heeft mij geheel volgens den regel
overgegeven aan den plaatselijken commandant:
Pollice ingiü. Hang het canaille op, lankmoedi
ger: schiet 't neer." Hij sprong op en liep on
rustig door 't yertrek.
Sophie stootte een jammerkreet uit en wrong
haar handen in de dikke lokken. „Georg!
Georg! Erbarming! Zeg dat niet! Zoo kan hij
toch niet spreken, terwijl je toch haast den dood
geleden hebt voor den keizer en voor hem."
De aanwezige mannen bewogen zich. Donratt
kwam eenige schreden nader en fluisterde Tes
senburg in 't oor. Deze schokte de schouders,
boog zich naar zijn vrouw, die geslagen en ge
broken, het engelenhoofdje op de knieën, neer
zat en kreunde. Hij zei op gedempten toon:
„Sophie, laat alles goed zijn. 't Is nu eenmaal
zoo, cr is niets aan te doen. Hij is de broeder
van den keizer, en de keizer keurt het goed om
ten genoege van de rechtschapen belastingbe-,
talers een woesteling voorbeeldig te straffen. Zou
de keizerlijke broeder hem in zijn voornemen
dwarsboomen? Ja, eens was ik hem dat waard,
maar dat is 12 jaar geleden, en brieven aan Kil
ler oehoeven niet meer bezorgd te worden."
.Georg, Georg, wat zullen wij dan doen, als
ik niet naar hem kan gaan? Zeg jij dan, wat
ik doen moet?" huilde zij vol droefheid.
„Ahes laten gaan," antwoordde hij somber.
,Hij heeft genoeg tijd gehad, het vonnis te ver
werpen als hij gewild had. Hij wil niet. Daar
om moet 't gaan, zooals 't gaat; het beste van
't leven, zei de groote Frederik, is, dat het niet
e-uwig duurt.... maar nu, Sophie!"
Hij hief met twee vingers haar hoofd onder
de kin omhoog en keek haar met een valen
lach in de behuilde hulpelooze kinderoogem.
„Waarom neem je alles zoo zwaar op, wat heb
je aan dien bruut van 'n kerel gehad, jij kraak-
percelcinen meisje? Aan een gloeiend rad ge
blonken, ben je naar den afgrond gedreven;
wees biy, je bent bevrijd!"
„Georg," kreet zij, de verwrongen handen ten
hemel heffend. „Blij zou ik moeten zijn, als je
me ontnomen wordt! O mijn engel, weet je dan
n,et, dat jouw leven mijn leven is! Jouw...."
haar stem brak in tranen. Zij stamelde snik
kend: „Voor jouw leven ga ik tot aan het einde
van ue wereld! O Georg! Denk toch na, ben
ik niet van Linz tot Freistadtgeloopen voor
jou... Toen was het heele land vol soldaten
en kanonnen! En toen je in Leipzig verwond
lag,ben ik ook toen niet honderden mijlen
ver gekomen naar jou, met Marianne, dat arme
kind? O, Georg, dat was een lange tocht!"
„Ik v/eet 't, ik weet 't." Zijn hart tracht zich
te verzetten tegen zijn trotschen wil, hij wendt
zich af, zij mag 't niet zien.
Donratt riep: „Hoor je dat, man! Dat is lief
de." Zij echter, met haar zwakke armen de ijze
ren gestalte van haar held omklemmende, be
zwoer hem zoo innig als een rein kind een hei
lige bezweert:
„Georg, luister naar mij! Ik weet, dat ik niets
ben en jou niet waard. Maar zeg toch, Georg,
heb ik je niet gediend deze twaalf jar? Ik ver
hef mij daar niet op, het was gunst na gunst,
dat ik het heb mogen doen. Maar heb ik niet
eiken wensch van je oogen gelezen, van je
mooie, lieve oogen?.Je oogen.en je hart,
je halt mijn hemelrijk! Jou willen ze mij afne
men, jou willen ze dooden!.... Georg! Georg,
en ik zou niet alles willen doen voor jou? Kan
ie mij dat verbieden, kan je mijn hart breken?
en jouw hart is toch mijn heiligdom, dat ik nog
nooit met een gedachte gekrenkt heb, werkelijk,
Jod is mijn getuige!" (Wordt vervolgd)