cHefvetAaal vonden De waarheid over Compiègne ro&n/ thans krijgt U óók De avonturen van een verkeersagentje m ALLE ABONNÉ'S i-gRÊ ZE gppOEDER slffêCM PINDA'S/ Öe vorst1 ...maar Skippy smaakt duurder! 4 tl 4 NT A I 0 6 A C 0 0 MP A NY DONDERDAG 17 NOVEMBER 1938 worst en kluif, OfltvettingSkUUT l Hier is de cigaret waar U op gewacht hebt: Skippy, de altijd verscheSkippy is inder daad een wonder van een cigaretpittig van smaak en aroma en toch... o zoo zacht- Skippy is namelijk niet alleen op bijzonder vakkundige wijze samengesteld, maar ook in extra sterk staniol verpakt en zoodanig behandeld, dat ze versch is en versch blijft. Maakt U maar eens een pakje open Het heerlijke aroma van kersversche Ameri- kaansche cigaretten komt U tegemoet! Hoe wij daarin slagen? - Dat kunnen wij niet verklappenMaar het feit, dat U thans altijd versche cigaretten kunt rooken, zal wel voldoende zijn, om U toekomstig dubbel te laten genieten. 20 voor 15 cent. •p dit blad öjn ingevolge de verzekertngsvoorwaarden tegen p m mm a ojj levenslange geheelc ongeschiktheid! tot werken aoot AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL F7CA bfl een ongeval met OCA WJ verlies van at Dana JOOR reist incognito FRITZ METZNER Mijn man, die landbouwer is in een dorp in het zuiden van Ierland, had in den stillen tijd een maand vacantie genomen zou die grootendeels bij m'n moeder in Du- Win doorbrengen. Na de eerste begroeting zei W'n moeder: >,Z'n kop is mooi." ••Neen," zei m'n man. „Juist z'n kop deugt biet." Hij dacht dat z'n schoonmoeder 't over den bond Castor had. .,Ik bedoel jou, Patrick," verduidelijkte mijn üioeder, „je kop is goed, maar de resten- *ih, ik bedoel, dat je te dik geworden bent. 1 Wordt hoog tijd, dat je er iets voor gaat doen." Vanaf dit oogenblik vereenigden m'n goede •hoeder en ik al onze krachten, om Patrick tot een ontvettingskuur te bewegen. Maar Patrick We op zijn manier een slimmeling is, zei, dat het bij hem geen vet was, maar alleen vreeselijk sterke botten. En of we ook al, strijk en zet, be geerden, dat z'n buik precies op een rond ton getje leek, hij beweerde hardnekkig telkens, dat hij slechts buitengewoon zware beenderen had. vrouwen overdreven altijd, daar waren we Vrouwen voor, grinnikte hij sarcastisch; hij had Seen buik, maar een borstkas. '.Patrick!" smeekte mijn moeder, „bezondig Je niet!" Waarop lazen we hem uit een prospectus een °htvettingskuur voor en wat de gevolgen van Vetzucht zijn: eksteroogen, zwakzinnigheid, nier steen, vroege dood en honderd andere ver- sehrikkelijke dingen. Hij moest een kuur on dergaan. Wij besloten om te beginnen, dat hij zich zou Wten wegen. Dat was in geen jaren gebeurd; •haar m'n man beweerde, dat er geen weegschaal h'as die deugde. Met allerlei lok- en listmidde- !®h loodsten we hem een drogisterij binnen en Wegen hem zóó ver, dat hij z'n schoenen en jas uittrok. Nadat m'n goede moeder hem ®eh flesch echte Black White Wiskey beloofd had, en ik een kistje fijne sigaren, overhandig de hij me plechtig z'n armband-horloge en be steeg ernstig en vastberaden het schavot, par don, de weegschaal. Z'n zwaarte overtrof al °hze verwachtingen. Patrick zei, dat hij wel SfiWeten had, dat er geen weegschaal is die deugt ?h dat hij ook nog wat klein geld in z'n zak had. In den loop van den avond ging m'n moeder ?eh paar boodschappen doen en bracht een geurig in blauw linnen gebonden boekje mee, "Jarop in gouden drukletters stond: het ge acht van Patrickje. ..Dat is voor jou, Patrick," zei ze, met een be minnelijk lachje, „in dit boekje wordt nu elke eek je gewichtsvermindering genoteerd." Ik constateerde tot m'n spijt, dat m'n man m'n moeder met geen woord voor dat onwaar deerbaar geschenk bedankte. Laat ik hier meedeelen, dat we het plan voor Patrick's ontvettingskuur volledig hebben uit- Eewerkt. 's Morgens vóór 't ontbijt gaf ik hem Vermageringspillen. 't Overige van den dag: genten, fruit, salade en mager vleesch. Als W'ank water. Alcohol absoluut niet. Ook moest h'i lichamelijk veel beweging nemen en aan sport doen. Hij kreeg een abonnement voor 't 2ft,embad; drie maal in de week zou hij gaan Remmen. In plaats van te trammen moest hij loopen. Tot onze onuitsprekelijke vreugde schikte trick zich gelaten in onze wenschen. Hij liep jmei, hij zwom en hing zelf z'n kletsnat badpak geurig te drogen op 't balcon. Klagen deed hl) niet. ..Die kuur maakt je sterk en jeugdig, beste Jongen," zei m'n moeder. De „beste jongen" zei hierop alleen maar: ja. We waren echter zeer getroffen door z'n moed eh kochten hem tot belooning en aanmoediging prachtigen, duren vulpenhouder. We kwamen nu langzamerhand tot de bevin- ?'hg, dat Patrick's ontvettingskuur een ware •Wrtstocht, een soort manie voor hem werd. In hlaats van driemaal in de week, wilde hij nu /•et alle geweld eiken dag gaan zwemmen. Hij et'dubbelde z'n wandeluren van twee tot vier h maakte bovendien 's avonds nog een groote ahdeling. »Je man meent het goed, maar overdrijft," meende m'n verstandige moeder op den tienden dag der kuur. „Loop hem na, Lizzy, en zeg dat hij thuis moet blijven." Ik rende de deur uit, m'n man achterna. „Patrick!" riep ik, maar hij hoorde me niet. Met z'n badpak onder den arm liep hij tot aan een standplaats voor taxi's. Hij stapte in een dier vervoermiddelen en reed weg. De taxi chauffeurs kenden hem blijkbaar allen. „Bedoelt u dien dikken heer?" vroegen ze men; „die rijdt eiken dag naar café-restaurant Delmage. Ik nam een taxi en liet me er ook heenrijden. Patrick zat er al. Maar hij zag me niet, omdat hij met twee andere heeren ging zitten bridgen. Alle drie hadden ze groote glazen bier voor zich staan. Ik ging zóó zitten, dat ik alles kon zien, ponder zelf gezien te worden. Een minuut of vijf later bracht de kellner E ook m'n man Dsitrirb 'c een groot bord E i cr t /IV /v erwtensoep met E nam z'n badpak E in ontvangst en bracht het tien minuten later doornat terug. Ik hoorde Patrick tot den kellner zeggen: „Als ik langer blijf, dan maak je 't voor ik weg ga, nog eens goed nat." De kellner bracht drie nieuwe groote glazen bier en tevens drie reusachtige porties zuurkool met spek. Toen ze dit naar binnen gespeeld hadden, wilden de twee andere heeren naar huis. Ze zeiden dat ze bang waren voor hun vrouwen. M'n man lachte hen hartelijk uit. Hij beweerde fier, dat hij baas in huis was. Toen keken de andere heeren m'n man jaloersch en met ontzag aan en bleven. Ze gingen door met bridgen en bier drinken. Patrick presenteerde den kellner een glas bier, klopte hem joviaal op den schouder en zei: „Onze beste James." Ik betaalde zachtjes m'n koffie en verliet on gemerkt het café-restaurant, juist toen de drie heeren een afspraak voor den avond maakten. „Hé," zei m'n man met een zucht van ver lichting, toen hij thuis kwam, „vandaag heb ik een geweldig eind geloopen en vanavond ga ik weer een flinken tippel maken. Als ik deze week niet geducht afgevallen ben, dan weet ik niet wat afvallen is." Maar nu ontraadden m'n moeder en ik hem sterk de kuur verder voort te zetten. Waarop Patrick woedend werd. De kuur voldeed uit stekend, betoogde hij. Moeder en ik hielden echter voet bij stuk. We zeiden dat hij nu genoeg ontvet was en niet te veel van zich zelf mocht vergen. M'n man stoof driftig op en maakte ons uit voor onlogische wezens, die zelf niet wisten wat ze wilden. Nog weken daarna toen we al lang weer thuis waren begon hij telkens weer over die ontvettingskuur, die hij met alle geweld wilde voortzetten. Ik behoef u niet te zeggen, dat daar natuur lijk niets van kwam. Als u tóch iets moet verliezen #En u hebt 't voor 't kiezen Offert liever dan een uur Dan uw verd'ren levensduur! Toen de Duitsche Keizer op 9 November 1918 voor het laatst zijn hoftrein besteeg, om zich in ballingschap naar ons land te begeven, wa ren juist de wapenstilstandsvoorwaarden bekend geworden, die de geallieerde en geassocieerde mogendheden aan den generalissimus Foch ter hand hadden gesteld. Zich begevend naar den restauratiewagen, om te ontbijten, merkte de Keizer op, dat de voorwaarden onaannemelijk waren. Het is mogelijk dat het opperbestuur van het leger, dat hij zoo juist had verlaten, er eveneens zoo over dacht, maar dit moest rekening houden met de werkelijkheid en droeg de verantwoording. Het accepteerde de enorm zware voorwaarden. En op een wijze, die de wapenstilstandscommissie, welke onder leiding van Erzberger den zwaren gang naar het bosch van Compiègne had moeten maken, op buiten gewone wijze handicapte. Het telegram, van Spa uit verzonden, was namelijk open en behelsde de woorden, dat de commissie verlichtingen der voorwaarden moest trachten te verkrijgen, maar dat, zoo dit niet was te bereiken, „trotz- dem abzuschliessen ware". Er zijn over die wapenstilstandshistorie le genden in omloop. Schrijver dezes heeft in SLECHTS Sct.PERPAK de jaren, dat hij te Berlijn verbleef, herhaal delijk met Erzberger over de dagen van Com piègne gesproken, toen deze nog minister was en na zijn gedwongen aftreden tijdens het pro ces met Helfferich. Ook Maximilian Harden en Rathenau hebben dezelfde zienswijze gehad op grond van hun gesprekken met Erzberger. Bei de genoemde mannen hadden, na de kabinets zitting, waarin was besloten, dat Erzberger de delegatie naar Foch zou leiden, een conferen tie met hem in een restaurant aan den Kur- fürstendamm. Erzberger kwam laat. De zitting had lang geduurd. Hij vertoonde niet de minste opwinding en liet zich het heele diner, dat Harden en Rathenau reeds hadden aangespro ken, „nachservieren" en at met den grootsten appetit. Toch was hij innerlijk ten zeerste ont roerd. De hem gegeven opdracht was voor hem een geweldige verrassing. Met hand en tand had hij zich tegen die opdracht geweerd, maar eindelijk op het eenstemmige aandringen van het kabinet had hij haar aangenomen, in het belang van het ineenstortende rijk. Harden en Rathenau hebben getracht hem te overtui gen, dat de verslagen militairen en de Hohen- zollern (ze waren toen nog niet afgetreden) zelf den wapenstilstand moesten sluiten, omdat anders het odium daarvan en later van den vrede op de jonge democratie zou komen te rusten. Dit was juist gezien. Maar de teerling was reeds geworpen. Erzberger vertrok naar Spa zijn reis daar heen viel hem even zwaar, zoo niet zwaarder, als de reis, die hij kort tevoren gemaakt had naar Karlsruhe, naar het sterfbed van zijn eenigen zoon, die vaandrig was en vond daar een groote verwarring. Het legerbestuur had een honderd officieren aangewezen, om Erz berger te vergezellen. Deze zag direct het zotte van dien maatregel in. Hij wist heel goed, dat er niet zou onderhandeld worden, dat er alleen dictaten te accepteeren waren. Hij koos twee hem bekende generaals, Von Winterfeld en Von Gumpel, en stuurde de rest weg. In drie auto's ging het naar het front. Onderweg reden nog twee auto's in elkaar. Erzberger ontsnapte ternauwernood aan een wissen dood. Bij de laatste Duitsche loopgraaf werd een witte vlag op den eersten auto gezet en 'n trompetter nam op de treeplank plaats. Een Beiersche soldaat riep vol verbazing: „Waar gaan jullie naar toe?" Erzberger riep hem toe: „Vrede maken!", waarop de Beier repliceerde: ,,So siehst du aus!" Tengevolge van de autopanne kwam men te laat aan. Een Fransche officier ontving de Duitsche heeren koel, maar correct. Zij kregen cognac en een eenvoudig soldatenmaal. Een Fransch generaal maakte de zure opmerking, dat in het Fransche leger hoog en laag het zelfde aten (bij de Duitschers kregen de offi cieren veel beter eten dan de soldaten). Dan werden zij naar een trein geleid, die hen uren lang door de omstreken vervoerde, kris en kras, om tenslotte aan te landen in het bosch van Compiègne (de Duitschers konden aan eenige hun bekende streken vaststellen, dat zij daar waren). Zondagmorgen wenschte Erzber ger de H. Mis te hooren. Hem werd gezegd, dat dit niet ging. Foch had al Mis gehoord en er werd geen tweede opgedragen. Bij de ontvangst in den salonwagen van Foch, die thans in het Hotel des Invalides te Parijs staat, stelde men zich over en weer voor. Foch had slechts een Engelschen en een Amerikaanschen hoofdof ficier bij zich (de Belgen waren niet vertegen woordigd), Erzberger zijn twee generaals. Foch vroeg: „Wat voert de heeren hierheen?" Erz berger antwoordde: „Wij komen wapenstilstand sluiten te land, op het water en in de lucht" en vroeg om voorstellen te doen. ,,Ik heb geen voorstellen te doen!" antwoordde Foch. Hij nam een blad papier, waarop de voorwaarden stonden. De Duitschers konden ze in 72 uur aannemen of verwerpen. De oorlog ging onder- tusschen door. De voorwaarden, die op de Duit sche delegatie 'n verpletterenden indruk maak ten, werden naar Spa en Berlijn overgeseind. Ondertusschen kwam het toch nog tot bespre kingen. Erzberger wist nog verschillende ver zachtingen te bewerken, vooral in de ontrui mingstermijnen. Over de andere voorwaarden werd nog gesproken, toen het bovenvermelde open telegram uit Spa arriveerde. Van onder handelingen was toen geen sprake meer. Er moest onderteekend worden. De Duitschers deden het weenend. Bij stukjes en brokjes hoor den ze toen, dat de Keizer gevlucht was, dat revolutie was uitgebroken en dat Friedrich Ebert kanselier was geworden. Vertraagd kre gen ze ook een telegram van de nieuwe regee ring, waarin zij volmacht kregen, de wapen stilstandsvoorwaarden te onderteekenen. Dit telegram had als onderteekening: „Reichskanzler Schluss". Fransche officieren vroegen, wie deze heer Schluss was. Zij hadden nooit van hem gehoord. Zij wisten namelijk niet, dat de Duit schers Schluss" inplaats van „stop" gebruiken. Toen Erzberger in Spa terugkwam, dankte Hindenburg hem uitdrukkelijk voor wat hij nog had weten te bereiken en vooral voor 't groote offer, dat hij voor het vaderland had gebracht. Erzberger vertrok daarop naar Berlijn, om rapport uit te brengen. Wilde dit althans. Maar heel het verkeer was verstopt door het terug trekkende leger. Na veel moeiten vond hij een locomotief, waarvan de machinist bereid was, hem naar Berlijn te brengen. Op deze locomo tief vertrok hij dan tenslotte. In Berlijn aan gekomen, organiseerde hij met Norke den tegen stand tegen de bolsjewisten. Maanden en maan den heeft Erzberger toen op geregelde tijden nog met Foch moeten onderhandelen over de doorvoering van den wapenstilstand. Dit ge beurde in het door de Franschen bezette Trier. Erzberger werd bij die gelegenheden opgesloten in het hotel „Porta Nigra'' en onder gewapend geleide naar den befaamden salonwagen van Foch gebracht. Dit was, om hem te doen beseffen, dat Duitschland volkomen verslagen was en vernederd moest worden. De eischen van Foch werden hoe langer hoe erger. Het dictaat van Versailles was er de bekroning van. \s Het toumooi was geëindigd en men keerde terug, terwijl het borstbeeld door Keesie weer raar zijn voetstuk Werd gebracht. Op verzoek van de andere beelden zouden het verkeersagentje en het matroosje in de laan op een voetstuk gaan staan. Slaven, zoo zwart als ebbenhout, brachten de groote voetstuk ken aan, waarop Keesie en zijn makker plaats zouden nemen. „Ik kom bij jou in de buurt," zei het verkeersagentje tegen het borstbeeld, „dan kan ik weer helpen als je de sportfeesten wilt bijwonen." ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen Ow»" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelbken afloop ÏJUe* doodelllken afloop ÏS lwfaT heb ik altijd gezegd," viel smid Dissel- in *n- „Wat mij betreft, laat de menschen it, Hr Praten. Zij kletsen al jaren, omdat ik veel L"»et Witte Hert" kom. Maar het laat mij Maar weet u, mevrouw, dit keer was toch hiaat volMet den naam Warmsteen klopt het Het, zeggen zij, en dan nog die portefeuille 1 Zoo is'^at zijn geschenken van een familielied. Dat to-f'Jemaal in orde. En nu geeft u ons Maria tjj, mee, nietwaar? Ik zal er wel voorzorgen, h in haar plaats een goede vrouw krijgt om huishouden te doen. Is dat goed?" ""hor hoe lang, mevrouw?" Vgg niet heel lang. Sigmar krijgt wel gauw Zrjj. r een goede betrekking, daar zullen wü voor V<Jeth Daarom is het ook beter, dat Maria zich lt6tl °nwd maakt met de gewoonten en gebrui- Jn aristocratische huizen." mijnheer heeft mij, door tusschenkomst Sigmar. die vijfduizend mark geleend? Daar dat zoo dankbaar voor. Ik was eerst bevreesd, "O, dat geld niet eerlijk waar u al niet aan twijfelt! Doch nu moet ik weg. Mijn vrouw zal uw dochter wat helpen met haar bagage, dan kan die tegelijk mee." Vader Disselhoff wreef zich in de handen en zei tegen zijn vrouw: „Zie je wel, dat geld kan ik behouden. Nu komt alles met Sigmar wel in orde. En dat ik zoo verschrikkelijk tegen Maria ben uitgevaren, neemt zij mij niet kwalijk. Maar het was ook voor haar bestwil, dat ik het deed." Onaangediend betrad de detective van vorstin von Cherbourg het kantoortje van den veld wachter. „Bent u daar alweer? Wat wilt u eigenlijk? Hier heb ik te beslissen, beste vriend." „Ik wilde u alleen maar vertellen, wien u gis teren hebt gearresteerd, veldwachter. Zoo mak kelijk laat zich een echte misdadiger toch niet pakken. U hebt den verkeerde beet, ik kan dat getuigen." „Werkelijk? Dan zal ik toch maar in het proces-verbaal opnemen, wat u beweert te weten. Begin maar. Wie is het, dien ik ge arresteerd heb?" „Ik ben de detective van het Parkhotel te Harzburg. Als het u belieft, hier is mijn in signe. Ik heb de speciale opdracht, zijne hoogheid, vorst Sigmar von Wernstein, te bewaken. Mijn opdrachtgeefster is de vorstin von Cherbourg. Informeert u maar in het Parkhotel." „Ja, maar wat heeft de brandstichter nu met ■een vorst te maken? Hij is toch de lancllooper, die zich hier sinds dagen, nee, eigenlijk al sinds weken, oningeschreven ophoudt." „Die landlooper is vorst Sigmar von Wern stein." „Wat? Wie? Vorst? Zijn ze dan allemaal gek geworden in Altroda?" „Het heeft er veel van weg. En de schuur is aangestoken door dien roodharigen jongen man, dien ik gisteren al heb gezien. Michel heet hij. Roep hem maar eens." „Hoe kunt u dat weten?" „Hoe? Heel eenvoudig, ik zag hem zelf weg sluipen. Ondervraagt U hem maar en laat den vorst vrij." De veldwachter was geheel in de war geraakt en begon bang te worden. En tot overmaat van ramp kwam zijn vrouw nu ook nog aankondigen: „Buiten staat een zekere graaf Hughen, die je wil spreken." „De wrekende gerechtigheid, veldwachter. Ik ga." „Och, blijf toch, waarde collega. Het wordteen heksenketel voor mij. Doch wacht maar, Richter zal ik krijgen, want die heeft mij mis leid!" Na deze woorden snelde de veldwachter de deur uit. „Mijnheer, tot uw dienst! Wat wenscht U?" Toen de graaf het ambtslokaal binnenkwam, trad de detective met een gewichtig gezicht op hem toe. „Permitteert u, mijnheer, dat ik mij aan u voorstel. Ik ben de detective van het Parkhotel, waarin mijnheer thans logeert." Oraaf Hughen knikte; hjjj begreep. „Dan bent u dus de persoen, die vorst Sigmar von Wernstein bespionneert, is 't niet? Ik zou maar oppassen, dat zijne hoogheid u niet be trapt." „Dienst is dienst, mijnheer. En mijn opdracht geefster. „Wie is uw opdrachtgeefster?" viel de graaf hem driftig in de rede. „Vorstin van Cherbourg." „Haha! Bent u bij die brandstichting mis schien ook betrokken?" „Maar, mijnheer! Ik ben hier juist bezig om zijne hoogheid vrij te pleiten. Ik weet toch wie de brandstichter is." „Zóó!" Daarna gaf graaf Hughen alle noodige inlich tingen en geleidde de veldwachter hem door de dorpsstraat, waar het zwart zag van de men schen, naar het brandspuithuisje. De detective gaf den veldwachter een wenk, waarop deze Michel bij zich riep. „Kom eens mee, Michel!" Werkelijk bevend van zenuwachtigheid ont sloot de veldwachter het tijdelijk arrestanten- verblijf. „Wanneer de liefde het wil „Staan de sterren stil Uit het huisje klonk Sigmar's vroolijke stem. Sprakeloos keek de een den ander aan. Graaf Hughen bekwam het eerst van zijn ver rassing. „Onoverwinnelijk Sigmar!" riep hij. „Ha, Hervard, goeden morgen! Ben je ver baasd? Ik heb mij voor mijn studie hier in deze ■cel teruggetrokken." De vrienden schudden elkaar hartelijk de hand. De eerste vraag van den vorst was: „Waar is Maria? Hoe maakt zij het?" „Alles in orde. Haar vader heeft haar de deur willen uitzetten, doch nu is Edlar bij haar. Goed?" '„En nu, mijnheer de veldwachter?" vroeg Sig mar lachend. De veldwachter sloeg de hakken tegen elkaar, doch toen hij wilde antwoorden, ontdekte Sig mar ook den detective. „Kijk nu toch, daar is mijn schaduw zoowaar ook! Zeg mij eens, hebt u vannacht misschien ook hier geslapen?" Voor deze iets kon zeggen, begon de veldwach ter weer te spreken. „Ik vraag uwe hoogheid beleefd excuus," stot terde de veldwachter. „Een onaangename per soonsverwisseling, maar het was mijn plicht." „En ik heb geholpen om alles op te helderen, hoogheid," haastte zich de detective van vorstin von Cherbourg te zeggen. „Uwe hoogheid is vrij!" verkondigde de veld wachter met een stralend gezicht. Doch Sigmar was daarmee niet geheel tevreden. „Ik heb u er gisteren al op attent gemaakt, dat de flesch, die onder het ledikant stond, waarin ik heb geslapen, daar door Michel was neergezet. Waarom hebt u toch dat spoor niet gevolgd?" „Maar ik moest tochantwoordde de veldwachter verlegen. „H'm. Ik begrijp het al. En hebt u nu den waren misdadiger?" „Hoogheid hier staat hij. Michel was het. Beken nu jongen, was jij het?" Michel keek de mannen tegenover hem èèn voor èèn aan. Zijn gezicht drukte de grootst mo gelijke verbazing uit en het duurde lang, eer het zijn gewone brutale uitdrukking weer terug had. Toen wees hij op Sigmar en vroeg nieuwsgierig: „Waarom buigen jullie allemaal voor dien daar?" „Omdat ik zoo goed rijden kan, en ook omdat ik de schuur in brand heb bestoken, Michel." „Zoo, anders nergens om? Ik heb de schuur aangestoken, doch alleen maar omdat Frida Richter het wilde. Dat mag ik echter niet zeg gen." „Mocht je dat niet zeggen, jongen? Maar je hebt het nu toch gezegd," stelde de veldwachter vast en hij gaf den detective opdracht, onmid dellijk den heer Richter en zijn dochter te halen. Toen dezen verschenen, had graaf Hughen den veldwachter aan zijn beloften herinnerd, niet over „den vorst" te spreken, waarom de veldwachter Sigmar weer gewoon met Warm steen aansprak. Hij had af en toe echter wel moeite met dien vreemden naam, die in Altroda zoo'n slechten klank had gekregen. „Mijnheer Richter," zoo wendde de veldwach ter zich tot den landeigenaar, „ik moet u mee deelen, dat de kwestie van de brandstichting zich heel anders heeft ontwikkeld, dan u wel zoudt denken. Niemand anders heeft de schuur in brand gestoken dan Michel, enhet ge beurde op bevel van uw dochter." Een oogenblk keek de landeigenaar als ver suft rond, terwijl zijn dochter in snikken uit barstte. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 9