cHefvetAaal vonden
De waarheid over
Compiègne
ro&n/
thans krijgt
U óók
De avonturen van een verkeersagentje
m
ALLE ABONNÉ'S
i-gRÊ ZE
gppOEDER
slffêCM PINDA'S/
Öe vorst1
...maar Skippy
smaakt duurder!
4 tl 4 NT A I 0 6 A C 0 0 MP A NY
DONDERDAG 17 NOVEMBER 1938
worst en kluif, OfltvettingSkUUT l
Hier is de cigaret waar U op gewacht hebt:
Skippy, de altijd verscheSkippy is inder
daad een wonder van een cigaretpittig
van smaak en aroma en toch... o zoo zacht-
Skippy is namelijk niet alleen op bijzonder
vakkundige wijze samengesteld, maar ook
in extra sterk staniol verpakt en zoodanig
behandeld, dat ze versch is en versch blijft.
Maakt U maar eens een pakje open
Het heerlijke aroma van kersversche Ameri-
kaansche cigaretten komt U tegemoet! Hoe
wij daarin slagen? - Dat kunnen wij niet
verklappenMaar het feit, dat U thans altijd
versche cigaretten kunt rooken, zal wel
voldoende zijn, om U toekomstig dubbel
te laten genieten. 20 voor 15 cent.
•p dit blad öjn ingevolge de verzekertngsvoorwaarden tegen p m mm a ojj levenslange geheelc ongeschiktheid! tot werken aoot
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
F7CA bfl een ongeval met OCA
WJ verlies van
at
Dana
JOOR
reist incognito
FRITZ METZNER
Mijn man, die landbouwer is in een dorp
in het zuiden van Ierland, had in den
stillen tijd een maand vacantie genomen
zou die grootendeels bij m'n moeder in Du-
Win doorbrengen. Na de eerste begroeting zei
W'n moeder:
>,Z'n kop is mooi."
••Neen," zei m'n man. „Juist z'n kop deugt
biet."
Hij dacht dat z'n schoonmoeder 't over den
bond Castor had.
.,Ik bedoel jou, Patrick," verduidelijkte mijn
üioeder, „je kop is goed, maar de resten-
*ih, ik bedoel, dat je te dik geworden bent.
1 Wordt hoog tijd, dat je er iets voor gaat
doen."
Vanaf dit oogenblik vereenigden m'n goede
•hoeder en ik al onze krachten, om Patrick tot
een ontvettingskuur te bewegen. Maar Patrick
We op zijn manier een slimmeling is, zei, dat
het bij hem geen vet was, maar alleen vreeselijk
sterke botten. En of we ook al, strijk en zet, be
geerden, dat z'n buik precies op een rond ton
getje leek, hij beweerde hardnekkig telkens, dat
hij slechts buitengewoon zware beenderen had.
vrouwen overdreven altijd, daar waren we
Vrouwen voor, grinnikte hij sarcastisch; hij had
Seen buik, maar een borstkas.
'.Patrick!" smeekte mijn moeder, „bezondig
Je niet!"
Waarop lazen we hem uit een prospectus een
°htvettingskuur voor en wat de gevolgen van
Vetzucht zijn: eksteroogen, zwakzinnigheid, nier
steen, vroege dood en honderd andere ver-
sehrikkelijke dingen. Hij moest een kuur on
dergaan.
Wij besloten om te beginnen, dat hij zich zou
Wten wegen. Dat was in geen jaren gebeurd;
•haar m'n man beweerde, dat er geen weegschaal
h'as die deugde. Met allerlei lok- en listmidde-
!®h loodsten we hem een drogisterij binnen en
Wegen hem zóó ver, dat hij z'n schoenen en
jas uittrok. Nadat m'n goede moeder hem
®eh flesch echte Black White Wiskey beloofd
had, en ik een kistje fijne sigaren, overhandig
de hij me plechtig z'n armband-horloge en be
steeg ernstig en vastberaden het schavot, par
don, de weegschaal. Z'n zwaarte overtrof al
°hze verwachtingen. Patrick zei, dat hij wel
SfiWeten had, dat er geen weegschaal is die deugt
?h dat hij ook nog wat klein geld in z'n zak had.
In den loop van den avond ging m'n moeder
?eh paar boodschappen doen en bracht een
geurig in blauw linnen gebonden boekje mee,
"Jarop in gouden drukletters stond: het ge
acht van Patrickje.
..Dat is voor jou, Patrick," zei ze, met een be
minnelijk lachje, „in dit boekje wordt nu elke
eek je gewichtsvermindering genoteerd."
Ik constateerde tot m'n spijt, dat m'n man
m'n moeder met geen woord voor dat onwaar
deerbaar geschenk bedankte.
Laat ik hier meedeelen, dat we het plan voor
Patrick's ontvettingskuur volledig hebben uit-
Eewerkt. 's Morgens vóór 't ontbijt gaf ik hem
Vermageringspillen. 't Overige van den dag:
genten, fruit, salade en mager vleesch. Als
W'ank water. Alcohol absoluut niet. Ook moest
h'i lichamelijk veel beweging nemen en aan
sport doen. Hij kreeg een abonnement voor 't
2ft,embad; drie maal in de week zou hij gaan
Remmen. In plaats van te trammen moest
hij loopen.
Tot onze onuitsprekelijke vreugde schikte
trick zich gelaten in onze wenschen. Hij liep
jmei, hij zwom en hing zelf z'n kletsnat badpak
geurig te drogen op 't balcon. Klagen deed
hl) niet.
..Die kuur maakt je sterk en jeugdig, beste
Jongen," zei m'n moeder.
De „beste jongen" zei hierop alleen maar: ja.
We waren echter zeer getroffen door z'n moed
eh kochten hem tot belooning en aanmoediging
prachtigen, duren vulpenhouder.
We kwamen nu langzamerhand tot de bevin-
?'hg, dat Patrick's ontvettingskuur een ware
•Wrtstocht, een soort manie voor hem werd. In
hlaats van driemaal in de week, wilde hij nu
/•et alle geweld eiken dag gaan zwemmen. Hij
et'dubbelde z'n wandeluren van twee tot vier
h maakte bovendien 's avonds nog een groote
ahdeling.
»Je man meent het goed, maar overdrijft,"
meende m'n verstandige moeder op den tienden
dag der kuur. „Loop hem na, Lizzy, en zeg dat
hij thuis moet blijven."
Ik rende de deur uit, m'n man achterna.
„Patrick!" riep ik, maar hij hoorde me niet.
Met z'n badpak onder den arm liep hij tot aan
een standplaats voor taxi's. Hij stapte in een
dier vervoermiddelen en reed weg. De taxi
chauffeurs kenden hem blijkbaar allen.
„Bedoelt u dien dikken heer?" vroegen ze
men; „die rijdt eiken dag naar café-restaurant
Delmage.
Ik nam een taxi en liet me er ook heenrijden.
Patrick zat er al. Maar hij zag me niet, omdat
hij met twee andere heeren ging zitten bridgen.
Alle drie hadden ze groote glazen bier voor
zich staan. Ik ging zóó zitten, dat ik alles kon
zien, ponder zelf gezien te worden. Een minuut
of vijf later
bracht de kellner E
ook m'n man Dsitrirb 'c
een groot bord E i cr t /IV /v
erwtensoep met E
nam z'n badpak E
in ontvangst en
bracht het tien minuten later doornat terug.
Ik hoorde Patrick tot den kellner zeggen:
„Als ik langer blijf, dan maak je 't voor ik weg
ga, nog eens goed nat."
De kellner bracht drie nieuwe groote glazen
bier en tevens drie reusachtige porties zuurkool
met spek. Toen ze dit naar binnen gespeeld
hadden, wilden de twee andere heeren naar
huis. Ze zeiden dat ze bang waren voor hun
vrouwen. M'n man lachte hen hartelijk uit. Hij
beweerde fier, dat hij baas in huis was. Toen
keken de andere heeren m'n man jaloersch en
met ontzag aan en bleven. Ze gingen door met
bridgen en bier drinken. Patrick presenteerde
den kellner een glas bier, klopte hem joviaal op
den schouder en zei: „Onze beste James."
Ik betaalde zachtjes m'n koffie en verliet on
gemerkt het café-restaurant, juist toen de drie
heeren een afspraak voor den avond maakten.
„Hé," zei m'n man met een zucht van ver
lichting, toen hij thuis kwam, „vandaag heb ik
een geweldig eind geloopen en vanavond ga ik
weer een flinken tippel maken. Als ik deze week
niet geducht afgevallen ben, dan weet ik niet
wat afvallen is."
Maar nu ontraadden m'n moeder en ik hem
sterk de kuur verder voort te zetten. Waarop
Patrick woedend werd. De kuur voldeed uit
stekend, betoogde hij.
Moeder en ik hielden echter voet bij stuk. We
zeiden dat hij nu genoeg ontvet was en niet
te veel van zich zelf mocht vergen.
M'n man stoof driftig op en maakte ons uit
voor onlogische wezens, die zelf niet wisten wat
ze wilden.
Nog weken daarna toen we al lang weer
thuis waren begon hij telkens weer over die
ontvettingskuur, die hij met alle geweld wilde
voortzetten.
Ik behoef u niet te zeggen, dat daar natuur
lijk niets van kwam.
Als u tóch iets moet verliezen
#En u hebt 't voor 't kiezen
Offert liever dan een uur
Dan uw verd'ren levensduur!
Toen de Duitsche Keizer op 9 November 1918
voor het laatst zijn hoftrein besteeg, om zich
in ballingschap naar ons land te begeven, wa
ren juist de wapenstilstandsvoorwaarden bekend
geworden, die de geallieerde en geassocieerde
mogendheden aan den generalissimus Foch ter
hand hadden gesteld. Zich begevend naar den
restauratiewagen, om te ontbijten, merkte de
Keizer op, dat de voorwaarden onaannemelijk
waren. Het is mogelijk dat het opperbestuur
van het leger, dat hij zoo juist had verlaten,
er eveneens zoo over dacht, maar dit moest
rekening houden met de werkelijkheid en droeg
de verantwoording. Het accepteerde de enorm
zware voorwaarden. En op een wijze, die de
wapenstilstandscommissie, welke onder leiding
van Erzberger den zwaren gang naar het bosch
van Compiègne had moeten maken, op buiten
gewone wijze handicapte. Het telegram, van Spa
uit verzonden, was namelijk open en behelsde
de woorden, dat de commissie verlichtingen
der voorwaarden moest trachten te verkrijgen,
maar dat, zoo dit niet was te bereiken, „trotz-
dem abzuschliessen ware".
Er zijn over die wapenstilstandshistorie le
genden in omloop. Schrijver dezes heeft in
SLECHTS Sct.PERPAK
de jaren, dat hij te Berlijn verbleef, herhaal
delijk met Erzberger over de dagen van Com
piègne gesproken, toen deze nog minister was
en na zijn gedwongen aftreden tijdens het pro
ces met Helfferich. Ook Maximilian Harden en
Rathenau hebben dezelfde zienswijze gehad op
grond van hun gesprekken met Erzberger. Bei
de genoemde mannen hadden, na de kabinets
zitting, waarin was besloten, dat Erzberger de
delegatie naar Foch zou leiden, een conferen
tie met hem in een restaurant aan den Kur-
fürstendamm. Erzberger kwam laat. De zitting
had lang geduurd. Hij vertoonde niet de minste
opwinding en liet zich het heele diner, dat
Harden en Rathenau reeds hadden aangespro
ken, „nachservieren" en at met den grootsten
appetit. Toch was hij innerlijk ten zeerste ont
roerd. De hem gegeven opdracht was voor hem
een geweldige verrassing. Met hand en tand
had hij zich tegen die opdracht geweerd, maar
eindelijk op het eenstemmige aandringen van
het kabinet had hij haar aangenomen, in het
belang van het ineenstortende rijk. Harden
en Rathenau hebben getracht hem te overtui
gen, dat de verslagen militairen en de Hohen-
zollern (ze waren toen nog niet afgetreden)
zelf den wapenstilstand moesten sluiten, omdat
anders het odium daarvan en later van den
vrede op de jonge democratie zou komen te
rusten. Dit was juist gezien. Maar de teerling
was reeds geworpen.
Erzberger vertrok naar Spa zijn reis daar
heen viel hem even zwaar, zoo niet zwaarder,
als de reis, die hij kort tevoren gemaakt had
naar Karlsruhe, naar het sterfbed van zijn
eenigen zoon, die vaandrig was en vond daar
een groote verwarring. Het legerbestuur had
een honderd officieren aangewezen, om Erz
berger te vergezellen. Deze zag direct het zotte
van dien maatregel in. Hij wist heel goed, dat
er niet zou onderhandeld worden, dat er alleen
dictaten te accepteeren waren. Hij koos twee
hem bekende generaals, Von Winterfeld en
Von Gumpel, en stuurde de rest weg. In drie
auto's ging het naar het front. Onderweg reden
nog twee auto's in elkaar. Erzberger ontsnapte
ternauwernood aan een wissen dood. Bij de
laatste Duitsche loopgraaf werd een witte vlag
op den eersten auto gezet en 'n trompetter nam
op de treeplank plaats. Een Beiersche soldaat
riep vol verbazing: „Waar gaan jullie naar
toe?" Erzberger riep hem toe: „Vrede maken!",
waarop de Beier repliceerde: ,,So siehst du aus!"
Tengevolge van de autopanne kwam men te
laat aan. Een Fransche officier ontving de
Duitsche heeren koel, maar correct. Zij kregen
cognac en een eenvoudig soldatenmaal. Een
Fransch generaal maakte de zure opmerking,
dat in het Fransche leger hoog en laag het
zelfde aten (bij de Duitschers kregen de offi
cieren veel beter eten dan de soldaten). Dan
werden zij naar een trein geleid, die hen uren
lang door de omstreken vervoerde, kris en
kras, om tenslotte aan te landen in het bosch
van Compiègne (de Duitschers konden aan
eenige hun bekende streken vaststellen, dat zij
daar waren). Zondagmorgen wenschte Erzber
ger de H. Mis te hooren. Hem werd gezegd, dat
dit niet ging. Foch had al Mis gehoord en er
werd geen tweede opgedragen. Bij de ontvangst
in den salonwagen van Foch, die thans in het
Hotel des Invalides te Parijs staat, stelde men
zich over en weer voor. Foch had slechts een
Engelschen en een Amerikaanschen hoofdof
ficier bij zich (de Belgen waren niet vertegen
woordigd), Erzberger zijn twee generaals. Foch
vroeg: „Wat voert de heeren hierheen?" Erz
berger antwoordde: „Wij komen wapenstilstand
sluiten te land, op het water en in de lucht"
en vroeg om voorstellen te doen. ,,Ik heb geen
voorstellen te doen!" antwoordde Foch. Hij
nam een blad papier, waarop de voorwaarden
stonden. De Duitschers konden ze in 72 uur
aannemen of verwerpen. De oorlog ging onder-
tusschen door. De voorwaarden, die op de Duit
sche delegatie 'n verpletterenden indruk maak
ten, werden naar Spa en Berlijn overgeseind.
Ondertusschen kwam het toch nog tot bespre
kingen. Erzberger wist nog verschillende ver
zachtingen te bewerken, vooral in de ontrui
mingstermijnen. Over de andere voorwaarden
werd nog gesproken, toen het bovenvermelde
open telegram uit Spa arriveerde. Van onder
handelingen was toen geen sprake meer. Er
moest onderteekend worden. De Duitschers
deden het weenend. Bij stukjes en brokjes hoor
den ze toen, dat de Keizer gevlucht was, dat
revolutie was uitgebroken en dat Friedrich
Ebert kanselier was geworden. Vertraagd kre
gen ze ook een telegram van de nieuwe regee
ring, waarin zij volmacht kregen, de wapen
stilstandsvoorwaarden te onderteekenen. Dit
telegram had als onderteekening: „Reichskanzler
Schluss". Fransche officieren vroegen, wie deze
heer Schluss was. Zij hadden nooit van hem
gehoord. Zij wisten namelijk niet, dat de Duit
schers Schluss" inplaats van „stop" gebruiken.
Toen Erzberger in Spa terugkwam, dankte
Hindenburg hem uitdrukkelijk voor wat hij nog
had weten te bereiken en vooral voor 't groote
offer, dat hij voor het vaderland had gebracht.
Erzberger vertrok daarop naar Berlijn, om
rapport uit te brengen. Wilde dit althans. Maar
heel het verkeer was verstopt door het terug
trekkende leger. Na veel moeiten vond hij een
locomotief, waarvan de machinist bereid was,
hem naar Berlijn te brengen. Op deze locomo
tief vertrok hij dan tenslotte. In Berlijn aan
gekomen, organiseerde hij met Norke den tegen
stand tegen de bolsjewisten. Maanden en maan
den heeft Erzberger toen op geregelde tijden
nog met Foch moeten onderhandelen over de
doorvoering van den wapenstilstand. Dit ge
beurde in het door de Franschen bezette Trier.
Erzberger werd bij die gelegenheden opgesloten
in het hotel „Porta Nigra'' en onder gewapend
geleide naar den befaamden salonwagen van Foch
gebracht. Dit was, om hem te doen beseffen,
dat Duitschland volkomen verslagen was en
vernederd moest worden. De eischen van Foch
werden hoe langer hoe erger. Het dictaat van
Versailles was er de bekroning van.
\s
Het toumooi was geëindigd en men keerde terug, terwijl het
borstbeeld door Keesie weer raar zijn voetstuk Werd gebracht.
Op verzoek van de andere beelden zouden het verkeersagentje
en het matroosje in de laan op een voetstuk gaan staan.
Slaven, zoo zwart als ebbenhout, brachten de groote voetstuk
ken aan, waarop Keesie en zijn makker plaats zouden nemen. „Ik
kom bij jou in de buurt," zei het verkeersagentje tegen het
borstbeeld, „dan kan ik weer helpen als je de sportfeesten
wilt bijwonen."
ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen Ow»" verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelbken afloop
ÏJUe* doodelllken afloop
ÏS
lwfaT heb ik altijd gezegd," viel smid Dissel-
in *n- „Wat mij betreft, laat de menschen
it, Hr Praten. Zij kletsen al jaren, omdat ik veel
L"»et Witte Hert" kom. Maar het laat mij
Maar weet u, mevrouw, dit keer was toch
hiaat volMet den naam Warmsteen klopt het
Het, zeggen zij, en dan nog die portefeuille
1 Zoo
is'^at zijn geschenken van een familielied. Dat
to-f'Jemaal in orde. En nu geeft u ons Maria
tjj, mee, nietwaar? Ik zal er wel voorzorgen,
h in haar plaats een goede vrouw krijgt om
huishouden te doen. Is dat goed?"
""hor hoe lang, mevrouw?"
Vgg niet heel lang. Sigmar krijgt wel gauw
Zrjj. r een goede betrekking, daar zullen wü voor
V<Jeth Daarom is het ook beter, dat Maria zich
lt6tl °nwd maakt met de gewoonten en gebrui-
Jn aristocratische huizen."
mijnheer heeft mij, door tusschenkomst
Sigmar. die vijfduizend mark geleend? Daar
dat zoo dankbaar voor. Ik was eerst bevreesd,
"O,
dat geld niet eerlijk
waar u al niet aan twijfelt! Doch nu
moet ik weg. Mijn vrouw zal uw dochter wat
helpen met haar bagage, dan kan die tegelijk
mee."
Vader Disselhoff wreef zich in de handen en
zei tegen zijn vrouw: „Zie je wel, dat geld kan
ik behouden. Nu komt alles met Sigmar wel
in orde. En dat ik zoo verschrikkelijk tegen
Maria ben uitgevaren, neemt zij mij niet kwalijk.
Maar het was ook voor haar bestwil, dat ik
het deed."
Onaangediend betrad de detective van vorstin
von Cherbourg het kantoortje van den veld
wachter.
„Bent u daar alweer? Wat wilt u eigenlijk?
Hier heb ik te beslissen, beste vriend."
„Ik wilde u alleen maar vertellen, wien u gis
teren hebt gearresteerd, veldwachter. Zoo mak
kelijk laat zich een echte misdadiger toch niet
pakken. U hebt den verkeerde beet, ik kan dat
getuigen."
„Werkelijk? Dan zal ik toch maar in het
proces-verbaal opnemen, wat u beweert te
weten. Begin maar. Wie is het, dien ik ge
arresteerd heb?"
„Ik ben de detective van het Parkhotel te
Harzburg. Als het u belieft, hier is mijn in
signe. Ik heb de speciale opdracht, zijne
hoogheid, vorst Sigmar von Wernstein, te
bewaken. Mijn opdrachtgeefster is de vorstin
von Cherbourg. Informeert u maar in het
Parkhotel."
„Ja, maar wat heeft de brandstichter nu met
■een vorst te maken? Hij is toch de lancllooper,
die zich hier sinds dagen, nee, eigenlijk al
sinds weken, oningeschreven ophoudt."
„Die landlooper is vorst Sigmar von Wern
stein."
„Wat? Wie? Vorst? Zijn ze dan allemaal
gek geworden in Altroda?"
„Het heeft er veel van weg. En de schuur is
aangestoken door dien roodharigen jongen man,
dien ik gisteren al heb gezien. Michel heet hij.
Roep hem maar eens."
„Hoe kunt u dat weten?"
„Hoe? Heel eenvoudig, ik zag hem zelf weg
sluipen. Ondervraagt U hem maar en laat den
vorst vrij."
De veldwachter was geheel in de war geraakt
en begon bang te worden. En tot overmaat van
ramp kwam zijn vrouw nu ook nog aankondigen:
„Buiten staat een zekere graaf Hughen, die je
wil spreken."
„De wrekende gerechtigheid, veldwachter. Ik
ga."
„Och, blijf toch, waarde collega. Het wordteen
heksenketel voor mij. Doch wacht maar,
Richter zal ik krijgen, want die heeft mij mis
leid!"
Na deze woorden snelde de veldwachter de
deur uit.
„Mijnheer, tot uw dienst! Wat wenscht U?"
Toen de graaf het ambtslokaal binnenkwam,
trad de detective met een gewichtig gezicht op
hem toe.
„Permitteert u, mijnheer, dat ik mij aan u
voorstel. Ik ben de detective van het Parkhotel,
waarin mijnheer thans logeert."
Oraaf Hughen knikte; hjjj begreep.
„Dan bent u dus de persoen, die vorst Sigmar
von Wernstein bespionneert, is 't niet? Ik zou
maar oppassen, dat zijne hoogheid u niet be
trapt."
„Dienst is dienst, mijnheer. En mijn opdracht
geefster.
„Wie is uw opdrachtgeefster?" viel de graaf
hem driftig in de rede.
„Vorstin van Cherbourg."
„Haha! Bent u bij die brandstichting mis
schien ook betrokken?"
„Maar, mijnheer! Ik ben hier juist bezig om
zijne hoogheid vrij te pleiten. Ik weet toch wie
de brandstichter is."
„Zóó!"
Daarna gaf graaf Hughen alle noodige inlich
tingen en geleidde de veldwachter hem door de
dorpsstraat, waar het zwart zag van de men
schen, naar het brandspuithuisje. De detective
gaf den veldwachter een wenk, waarop deze
Michel bij zich riep.
„Kom eens mee, Michel!"
Werkelijk bevend van zenuwachtigheid ont
sloot de veldwachter het tijdelijk arrestanten-
verblijf.
„Wanneer de liefde het wil
„Staan de sterren stil
Uit het huisje klonk Sigmar's vroolijke stem.
Sprakeloos keek de een den ander aan.
Graaf Hughen bekwam het eerst van zijn ver
rassing.
„Onoverwinnelijk Sigmar!" riep hij.
„Ha, Hervard, goeden morgen! Ben je ver
baasd? Ik heb mij voor mijn studie hier in deze
■cel teruggetrokken."
De vrienden schudden elkaar hartelijk de hand.
De eerste vraag van den vorst was:
„Waar is Maria? Hoe maakt zij het?"
„Alles in orde. Haar vader heeft haar de deur
willen uitzetten, doch nu is Edlar bij haar.
Goed?"
'„En nu, mijnheer de veldwachter?" vroeg Sig
mar lachend.
De veldwachter sloeg de hakken tegen elkaar,
doch toen hij wilde antwoorden, ontdekte Sig
mar ook den detective.
„Kijk nu toch, daar is mijn schaduw zoowaar
ook! Zeg mij eens, hebt u vannacht misschien
ook hier geslapen?"
Voor deze iets kon zeggen, begon de veldwach
ter weer te spreken.
„Ik vraag uwe hoogheid beleefd excuus," stot
terde de veldwachter. „Een onaangename per
soonsverwisseling, maar het was mijn plicht."
„En ik heb geholpen om alles op te helderen,
hoogheid," haastte zich de detective van vorstin
von Cherbourg te zeggen.
„Uwe hoogheid is vrij!" verkondigde de veld
wachter met een stralend gezicht.
Doch Sigmar was daarmee niet geheel tevreden.
„Ik heb u er gisteren al op attent gemaakt,
dat de flesch, die onder het ledikant stond,
waarin ik heb geslapen, daar door Michel was
neergezet. Waarom hebt u toch dat spoor niet
gevolgd?"
„Maar ik moest tochantwoordde de
veldwachter verlegen.
„H'm. Ik begrijp het al. En hebt u nu den
waren misdadiger?"
„Hoogheid hier staat hij. Michel was het.
Beken nu jongen, was jij het?"
Michel keek de mannen tegenover hem èèn
voor èèn aan. Zijn gezicht drukte de grootst mo
gelijke verbazing uit en het duurde lang, eer het
zijn gewone brutale uitdrukking weer terug had.
Toen wees hij op Sigmar en vroeg nieuwsgierig:
„Waarom buigen jullie allemaal voor dien
daar?"
„Omdat ik zoo goed rijden kan, en ook omdat
ik de schuur in brand heb bestoken, Michel."
„Zoo, anders nergens om? Ik heb de schuur
aangestoken, doch alleen maar omdat Frida
Richter het wilde. Dat mag ik echter niet zeg
gen."
„Mocht je dat niet zeggen, jongen? Maar je
hebt het nu toch gezegd," stelde de veldwachter
vast en hij gaf den detective opdracht, onmid
dellijk den heer Richter en zijn dochter te halen.
Toen dezen verschenen, had graaf Hughen
den veldwachter aan zijn beloften herinnerd,
niet over „den vorst" te spreken, waarom de
veldwachter Sigmar weer gewoon met Warm
steen aansprak. Hij had af en toe echter wel
moeite met dien vreemden naam, die in Altroda
zoo'n slechten klank had gekregen.
„Mijnheer Richter," zoo wendde de veldwach
ter zich tot den landeigenaar, „ik moet u mee
deelen, dat de kwestie van de brandstichting
zich heel anders heeft ontwikkeld, dan u wel
zoudt denken. Niemand anders heeft de schuur
in brand gestoken dan Michel, enhet ge
beurde op bevel van uw dochter."
Een oogenblk keek de landeigenaar als ver
suft rond, terwijl zijn dochter in snikken uit
barstte. (Wordt vervolgd.)