CONTRASTEN W Boedapest in moeilijkheden WeetU wat ik hem Horthy verdaagt besprekingen Duitsch protest over Roethenië Koning Leopold vertrokken ft Met de 3 Dampo producten bestrijdt U alle verkoudheden f 1.50 Buitenlandsch overzicht IMRÉDY VERLATEN DOOR DE ZIJNEN De rechtsche oppositie groeit DONDERDAG 24 NOVEMBER 1938 „ATATURK-UNIVERS1TEIT" 25 stuks 'n Kistje Mundi Victor - U weet wel in die practische nieuwe ver pakking. 'n Vrouw mag dan geen verstand hebben vansigaren,maarvan ■u^Mundi Victor ruik je direct dat 't iets bij zonders is. 'n Cadeau waar U éér mee inlegt. Ook in kistjes van f 2.- en f 2.50 De dit jaar aan het bewind gekomen jonge In elk opzicht superieur f voor 25 cent. CIGARETTES AMERICAN Stormachtige zitting in het Huis van Afgevaardigden Duitschland zal geen wijziging der grenzen dulden De Fransch-Duitsche verklaring ERKENTELIJKHEID VOOR CHAMBERLAIN Engelsch blad brengt brief aan Goebbels De as Rome—Berlijn Het zijn voor de N.S.B. slechte dagen. De menschonwaardige behandeling, welke de Joden in het nationaal- socialistische Duitschland moeten onder vinden, heeft het menschelijk gevoel van het beschaafde Nederlandsche volk zoo diep geschokt, dat zelfs de N.S.B., hoe anti- semietisch zij ook moge zijn, het niet aan durft haar volledige en bewonderende goed keuring te geven aan wat er gebeurt in het land harer droomen. Haar pers wringt zich dan ook in alle mogelijke bochten en kron kels om van den eenen kant de gevoelens van het Nederlandsche volk niet al te zeer te beleedigen en van den anderen kant toch ook de zoo hoog vereefde en braaf ge- imiteerde Duitsche partijvrienden niet al te duidelijk te désavoueeren. Dat zij bij dat gekronkel min of meer den indruk maakt Van 'n lekke brandslang, die naar alle kan ten water geeft behalve daar waar het öoodig is, is te begrijpen. Ook het bezoek van den Koning der Belgen, dat zoo'n op rechte en hartelijke geestdrift in alle lagen van ons volk heeft gewekt, komt niet al te best in haar politieke kraam te pas, en ofschoon zij wel zoo welwillend wil zijn om den persoon van Koning Leopold, die zijn eenzaamheid op moedige wijze draagt, menschelijke achting te bewijzen, meent zij ter gelegenheid van het vorstelijk statie- bezoek toch een aantal oude en in verre- gaanden staat van ontbinding verkeerende koeien uit de Belgisch-Nederlandsche sloot te moeten halen en te waarschuwen tegen een militair Nederlandsch-Belgisch ver bond, waarvan alleen maar in het rijk der hationaal-socialistische hersenschimmen met boosaardfge party-politieke bijbedoelingen sprake kan zijn. Wanneer de N.S.B. geen kans ziet om met haar program en „begin selen" de sympathie van het Nederlandsche volk te winnen, dan tracht zij in ieder ge- Val toch onrust en ontevredenheid te sto ken, omdat zü alleen van de grootst mo gelijke ontevredenheid nog eenig heil voor haar eigen zaak kan verwachten. Tot dit doel stelt het Nationale Dagblad, speculee- rend op gebrek aan onderscheidingsvermo gen bij het groote publiek, o.m. de volgende „contrasten" tegenover elkaar: Het Comité voor Bijzondere Joodsche Be langen deelt mede reeds 1 millioen gulden bankgarantie voor de nieuwe immigranten aan de regeering te kunnen verzekeren. Advertentie in het N. v. d. D. van 19 dezer: Groote Nood. Net, ontwikkeld we duwnaar, 3 kleine kinderen, heeft f 6. steun, waarvan f 4,huur af moet, zoekt Werk! In Twente is door een vijftiental fabri kanten een bedrag van f 80.000 beschikbaar gesteld voor de Joodsche vluchtelingen. Uit het rapport van onderzoek naar de noodtoestanden in de Twentsche arbeiders gezinnen: „Het ontbrak bijna overal zelfs aan de meest noodzakeiyke kleeding en dekking." ij zouden zoo zeggen, dat de N.S.B. biy moest zijn, dat de Joden hier te lande de extra-lasten van het Nederlandsche volk, voortvloeiend uit het gedrag van onze Oosterburen, met één mil lioen gulden trachten te verlichten, omdat deze extra-lasten ten goede komen aan vluchtelingen van Joodschen bloede. In Duitschland worden de Joden door de na- tionaal-socialisten gedwongen de hun zelf en hun broeders toegebrachte schade en hog veel meer te betalen. Waarom kan de N.S.B. het dan niet hebben, dat de Joden bier te lande vrywillig aanzienlijke bydra- gen storten voor hun in nood verkeerende soortgenooten? Had het Comité voor By- sondere Joodsche Belangen dit millioen hiét gegarandeerd, dan was ook dit millioen ten laste gekomen van het Nederlandsche Volk, waarvoor de N.S.B. zoo graag opkomt. Wy kunnen het Nationale Dagblad, dat zoo gaarne een misleidende contrastwerking blykt te exploiteeren, nog wel een paar andere contrasten aan de hand doen, zoo als b.v.: De geheele beschaafde wereld is diep ver ontwaardigd over de barbaarsche vormen ber Jodenvervolging in Duitschland en zint op middelen om den wanhopigen Joodschen vluchtelingen een tehuis te bezorgen, maar be N.S.B. pleit voor een uitzetting van alle Joden uit Nederland, die zich daar na 1914 bebben gevestigd. De N.S.B. en haar algemeen leider heb ben handen vol geld weggesmeten voor een totaal mislukte verkiezingscampagne en ge- ven nog dageiyks handen vol geld uit voor be propaganda van hun denkbeelden, die toch geen ingang vinden by de meerder heid van ons volk, terwijl tal van Neder landsche werliloozen met groote gezinnen biet die sommen geholpen hadden kunnen borden. Ir. Mussert rydt met een gepantserden hixe-auto naar het Blauwe Zand en heeft Persoonlijk de volledige beschikking over de tondsen en gelden van zijn partij, terwijl be nette en ontwikkelde weduwnaar met 3 kleine kinderen, die in het N. v. d. D. ad- verteert, slechts f 6,steun geniet, waar aan f 4.huur af moet, en werk zoekt. Graaf de Marchant et d'Ansembourg en van Geelkerken hebben als zendboden van Mussert een dure reis naar Indië gemaakt, terwijl tal van Nederlandsche volksgenoo- ten zelfs geen geld hebben om een reisje van Amsterdam naar Haarlem te maken biet een „wilde" bus. v Met het opsommen van dergelüke con trasten zouden wy nog een heelen tyd boor kunnen gaan, maar wy willen liever eindigen met een overeenkomst. De Duit sche machthebbers eischen het recht op om koloniën te bezitten en de Nederlandsche N.S.B. treedt hier te lande op als hun pleit bezorgers, ofschoon dit gevaarlijker voor Nederland en zijn bezittingen kan worden dan een militair Belgisch-Nederlandsch accoord, waartegen de N.S.B. waarschuwt, ofschoon er geen sprake van is. zoowel bij U zelf als bij Uw kinderen. Bampo-verkoudheids-balsem, hiermede 's avonds keel, borst en rug inwrijven, dit lucht op en 's morgens is Uw verkoudheid weer verdwenen. Pot 50. Tube 40. Doos 30 ct. Dam po-bon bons bij schorheid, pijnlijke keel en hoest. Doos 25 ct. Dampo-neusdruppels bij neus-catarrh en verstoptheid in het hoofd. Flacon met druppelspuitje 60 ct. Uw waarborg: 't Komt van Mijnhardt ISTANBOEL, 23 Nov. De studenten van de universiteit te Istanboel hebben een verzoek in gediend bij den minister van Onderwijs om den naam van deze universiteit te veranderen in „Ataturk-universiteitj' Hierin is nog geen beslissing genomen. Hundi Victor Nadat de eerste jubel over de aansluiting der nieuwe Hongaarsche gebieden van Slowakije by het gebied van den St. Stefanustroon voorbij is, komt de labiele toestand, waarin de binnen- landsche politiek van Hongarije verkeert, op nieuw en zelfs verscherpt naar voren. De ge ringste moeilijkheden hoewel niet te onder schatten biedt de aansluiting dier nieuwe gebieden zelf; zooals bekend staan die nieuwe streken op een economisch en sociaal niveau, waaraan het moederland zelf nog niet reiken kan. Reeds tijdens de Tsjecho-Slowaaksche Septembercrisis werd dit verschil door Praag via pers en radio uitgebuit; thans, nu de aan sluiting een feit geworden is, staat Boedapest voor de moeilijke taak, die politieke aanslui ting door een economische en sociale op spoe dige en bevredigende wijze te laten volgen. De agrarische en sociale vraagstukken vor men het brandendste probleem der Hongaar sche binnenlandsche politiek, te dringender, omdat een mislukking van de pogingen tot spoedige oplossing ervan wel eens zou kunnen leiden tot een ineenstorten van de huidige so ciale orde in Hongarije. In Mei moest de Pester Lloyd, spreekbuis van het ministerie van Buitenlandsche Zaken, zelf toegeven, dat de verdeeling van inkomens en vermogen tusschen den middenstand en de werkelijk vermogende bevolking in Hongarye ongunstiger is dan waar elders ook. De Hongaarsche staat is thans nog in wezen feodaal, waarbij een kleine groep personen de eigenlijke macht in handen heeft. Meer dan 40 procent van den grond, die ge schikt is voor den landbouw, bevindt zich in handen van een 1200 meest uit adellijke fami lies stammende grondeigenaars, terwijl de rest in het bezit is van ongeveer 1.200.000 gezinnen, waarvan er 800.000 gemiddeld over niet meer dan 2.2 h.a. beschikken. Daarbij komen dan ongeveer een half millioen landarbeiders, die hoogstens voor eigen gebruik wat vee kunnen houden. Met de industrieele arbeiders staat het niet veel beter. Volgens mededeelingen van het Hongaarsche instituut voor economisch onder zoek heeft 81 pet. van de bevolking een inko men, dat nauwelijks het bestaansminimum be reikt. Het grootste deel van de arbeiders moet rond zien te komen met de hulp van de andere leden van zijn gezin. Sedert de monarchie is in Hongarye aan sociale wetgeving practisch niets meer gedaan; tot nog toe is er geen rege ling van den arbeidstijd of vacanties; de steun aan werkloozen en ouden van dagen is gering. Hoe scherp de tegenstellingen zyn, blijkt dui delijk uit het feit, dat ongeveer 55.000 personen uit de hoogere klassen te zamen een ongeveer even groot inkomen hebben als de 314 millioen, die juist aan hun bestaansminimum toe zijn. Verschillende pogingen zijn sedertdien aan gewend om sociale verbetering te brengen voor deze verarmde massa's: reeds voor den oorlog kwam de groote sociale Bisschop Mgr. Pro- haska met een erfpachtstelsel en na den oor log heeft o.a. minister-president Goemboes een dergelijk stelsel trachten door te voeren. Doch de feodale grootgrondbezitters, die den mond vol hadden over een sociale hervorming, zorg den ervoor, dat deze plannen in de practyk strandden. Hierbij voegen zich nog andere, politieke vraagstukken. Daar is de kwestie van het kies recht, dat in zyn huidigen vorm hoofdzakelijk aan de heerschende klasse ten goede komt; eerst bij de algemeene verkiezingen van het volgend jaar zal een moderner en geheim kiesstelsel de oude fouten gedeeltelijk verbete ren. Verder heeft de regeering te kampen met het Joodsche vraagstuk, dat in Hongarije bran dend is, daar de geheele financiering, de sleu telposities in de industrie, de vrije beroepen en de hoogere ambtenaarsplaatsen in handen van Joden zijn. Teekenend is, dat van de 126 mil- lionnairs, die er in Hongarye zyn, er 105 Joden zijn. Reeds is in deze beroepen een numerus clausus van 20 pet. ingevoerd voor de Joden, die ongeveer 5 pet. van de bevolking uitmaken; dit percentage zal nog lager gesteld moeten worden, wil een regeering kansen bij het volk hebben. Dat op zulk een politiek en sociaal ongun- stigen bodem de extreem-rechtsche bewegin gen welig groeiden, vooral sinds de successen van het nationaal-socialisme, laat zich begrij pen. Deze bewegingen, die zich niet meer door een compromis laten geruststellen, en die zich niet meer tegen enkele verschijnselen doch tegen de geheele mentaliteit der heerschende klassen verzetten, bezetten terstond de plaatsen, waar deze klassen niet tijdig tot inzicht komen. Ge durende langen tyd heeft men er zich mee willen afmaken met te zeggen, dat dit streven aan het Hongaarsche volk vreemd is; men nam een hooghartig afwijzende houding aan, en toen deze theorie niet hielp, zette men de lei ders achter slot en grendel als aanvallers van de „geheiligdesociale orde van Hongarye". Het resultaat was, dat de verschillende bewegingen zich aaneensloten tot een Hongaristisch front, dat reeds verleden jaar 600.000 ingeschreven leden telde. en voortvarende premier Imrédy doorschouw de het gevaar, dat van alle kanten dreigde, en besloot ingrijpende hervormingen door te voe ren. Het program, dat hij dezen zomer ont vouwde, bevatte een reëele agrarische hervor ming, volgens welke een niet gering deel van het grootgrondbezit aan kleine pachters zou worden gegeven; hij stelde een verdere oplos sing van het Jodenvraagstuk voor, trachtte de industrie te stimuleeren en beloofde een so ciale wetgeving. Op 9eze wijze trachtte hij de oppositie den wind uit de zeilen te nemen; zijn plan gaf blijken van inzicht en moed, doch de invloed van de kortzichtig haar eigen onmid dellijk voordeel zoekende „betere" klassen bleek sterker dan hij meende te mogen verwachten. Bovendien had hij het ongeluk in de buiten landsche politiek verstrikt te geraken. De posi tie van Hongarije was niet gemakkelijk, daar Joego-Slavië en Roemenië in de crisis-dagen van September duidelijk lieten merken, dat zij een gewapend ingrijpen van Boedapest als een casus belli zouden beschouwen. Boedapest stel de intusschen zijn eischen veel te hoog, door ver boven het nu eenmaal opgeld doende eth- nische beginsel uit te gaan en veel grootere ge bieden van Slowakije mitsgaders de geheele Karpatho-Oekraïne voor zich op te eischen, daarbij om bekende redenen gesteund döor Polen. De regeering te Boedapest kwam daar mee tegemoet aan de eischen zoowel van de oppositie als van de regeeringspartij, die bei de den ouden droom van de St. Stephanus- kroon droomden; zelfs liet Boedapest zich ver leiden tot avonturen met vrijwilligerskorpsen in de Karpatho-Oekraïne. De arbitrale uit spraak van Weenen kwam slechts gedeeltelijk aan de Hongaarsche verlangens tegemoet. De grootgrondbezitters, die op een herstel van hun oude rechten hoopten, zien zich zwaar teleur gesteld; de oppositie maakt thans propaganda met wat zij het wansucces der regeering noemt, terwijl haar rijen versterkt gaan worden door de bevolking der nieuw-aangesloten gebieden, die erop beducht is haar socialen voorsprong te behouden. Het Tsjecho-Slowaaksche avontuur heeft de crisis slechts uitgesteld; kort geleden was de spanning zoo merkbaar gestegen, dat Imrédy door een wijziging in zijn kabinet zijn positie versterken moest. Het heeft niet geholpen: voor het eerst se dert twintig jaar kwam de regeeringspartij gisteren in de minderheid, toen de premier zijn plannen met het stellen van de vertrouwens kwestie indiende. Tevoren had hij door een interview, gepubliceerd in „Uj Magyarszag", de politieke vooroordeelen trachten weg te nemen. Zijn pleidooi voor verbetering van den socia len toestand moest een laatste waarschuwing zyn voor de kortzichtigen in zijn partij; het plan zelf was een tegemoetkoming aan het standpunt van de oppositie, wier verwijt, dat hij bankier, geen politicus is, hij met de feiten in de hand afwees. Tenslotte trachtte hij de oppo sitie nog voor zich te winnen door zijn voor stel, terstond afgevaardigden van de nieuwe ge bieden in het parlement toe te laten. De oppo sitie evenwel doorzag zijn plannen, en de re geeringspartij, wier conservatiefste leden van geen toegeven willen weten, viel uiteen; Imrédy werd verslagen. Consequent diende hij zijn ont slag in, doch rijksbestuurder Horthy, die wel inziet, dat de hoop der verstandigen op dezen premier gevestigd is, steunde hem met de volle autoriteit, die de admiraal bij het Hongaarsche volk heeft: liever ziet deze de Kamer heengaan. Naar verluidt zal dan de Kamer ontbonden worden; nieuwe verkiezingen volgens het oude systeem zijn dan te verwachten. Waarschijn lijk hoopt men erop, dat het oude kiesstelsel zal voorkomen, dat al te radicale elementen de zetels in het parlement zullen bezetten, en dat de regeeringsgezinden tijdig tot het besef zul len komen, dat hier een laatste kans geboden gaat worden. Men zegt niet teveel, wanneer men de oogenblikkelijke situatie in Hongarije beslist gevaarlijk noemt. Het feit, dat het or gaan der Hongaarsche nationaal-socialisten reeds vergelijkingen trekt tusschen deze regee ring en het laatste kabinet-Schuschnigg zegt al genoeg.... BOEDAPEST, 24 Nov. (Havas). Rijks bestuurder Horthy heeft de parlementaire debatten verdaagd tot 1 December. Tot dan zal het staatshoofd bespreküngen voeren om tot een oplossing der politieke crisis te komen. De regeering-Imrédy, waarvan het ontslag door Horthy niet officieel is aan vaard, houdt dus zoolang het bewind nog in handen. Hedenmorgen vond in het Huis van Afge vaardigden een stormachtige zitting plaats, tij dens welke Imrédy meedeelde, dat de regeering aftreedt. Honderden studenten, die behooren tot de patriottisten, en verschillende katholie ke vereenigingen betoogden voor het Parle mentsgebouw om hun sympathie te betuigen jegens Imrédy en Jaross, den aanvoerder der afgevaardigden van de pas herwonnen gebie den. PARIJS, 24 Nov. (Havas.) Aan de „Figaro" wordt uit Berlijn getelefoneerd, dat de Duit sche regeering gisteren bij de Foolsche en Hon gaarsche regeeringen via haar ambassadeurs in Warschau en Boedapest heeft geprotesteerd te gen de jongste wanordelijkheden in Roethenië. Beide ambassadeurs hebben nauwkeurige in structies ontvangen om den regeeringen, bij welke zij geaccrediteerd zijn, mede te deelen, dat Duitschland geen enkele wijziging van de Tsjecho-Slowaaksche grens zou duiden. BERLIJN, 23 Nov. (ANP). Van semi-officieele Duitsche zijde wordt ten aanzien van de Fran- sche mededeelingen over een aanstaande Fransch-Duitsche verklaring er aan herinnerd, hoe de Fuehrer en Rijkskanselier reeds meer dan eens heeft verklaard, dat tusschen beide mogendheden geen twistpunten meer bestaan, welke een hindernis zouden kunnen beteekenen voor de vredespolitiek. Na de conferentie van Muenchen zijn concre te voorstellen gedaan, welke overeen kwamen met deze Duitsche opvatting. Deze voorstellen hebben geleid tot besprekingen, welke succes hebben gehad, en thans staat men voor een be sluit, dat van groot gewicht is voor de betrek kingen tusschen Frankrijk en Duitschland. Te Parijs werd in de wandelgangen van de Kamer het bericht over de aanstaande Fransch- Duitsche verklaring door de meeste kamerleden goed ontvangen alleen de communisten en en kele socialisten zijn ontevreden. In antwoord op een vraag van een vertegen woordiger van Havas vëRklaarde Flandin zich zeer te verheugen over het sluiten van een Fransch-Duitsche overeenkomst, waarin hij een logische voortzetting ziet van de overeenkomst van Muenchen. Ook de oud-ministers Berthod en Lemery verklaarden de overeenkomst met vreugde te zien. CANNES, 23 Nov. Op nadrukkelijk verlangen van Neville Chamberlain zal een bedrag, dat de bewoners van de Riviera bijeengebracht hadden om den Britschen staatsman een dank betuiging te zenden voor zijn vredesbemoei- ingen, verdeeld worden onder de plaatselijke instellingen van liefdadigheid. LONDEN, 23 Nov. (A. N. P.) Amy Sayle, een lid van den Londenschen Graafschapsraad, heeft een ingezonden stuk toegezonden aan de Manchester Guardian, dat door hem werd ont vangen van een Duitschen predikant, dien hij eenige jaren geleden heeft ontmoet. Sayle kan instaan voor de echtheid er van, doch mag den naam van den schrijver niet onthullen. Hij noemt het een „open brief van een Duitsch staatsburger aan dr. Goebbels, rijksminister". De brief is gedateerd 15 November 1938. Volgens dit schrijven moeten de Duitschers zich thans wenden tot de redacties van buiten landsche nieuwsbladen, omdat de Heimat hen muilkorft. Toch zouden velen daaronder Duitsch land willen zuiveren van het onverdiende ver wijt, dat hun land de barbaarsche pogroms zou willen goedkeuren. Goebbels verzekert dat het geheele volk achter deze maatregelen staat en hij slechts den volkswil ten uitvoer legt. Dit is echter even onwaar als beleedigend voor het Duitsche volk, dat grootendeels zeer verontwaar digd over de Jodenhetze is. Slechts een betrek kelijk kleine kliek die bovendien nog deels afhankelijk is van Goebbels gunst heeft daar om gejuicht. Dat deze voorstelling van zaken juist is, blijkt o. m. uit het onderdrukken van iedere vrije meeningsuiting door de regeering. Er heerscht in Duitschland een ware politieke terreur, die vooral in verkiezingsdagen zich uit. Daarom mag men zeggen, dat in vele gevallen macht wordt uitgeoefend tegen den wil van het volk. Het gehalte der gebezigde middelen blijkt reeds voldoende uit de bewering, dat de pogroms niet waren georganiseerd waarom iedere Duit- scher heimelijk lachen moet. De schrijver» eindigt met de woorden: „Gij, dr. Goebbels, kunt in staat zijn door deze methoden nog wat langer te regeeren, want het volk is hulpeloos. Doch rekent er op, dat eens gerechtigheid zal geschieden, want: „God laat niet met zich spotten." ROME, 23 Nov. (D.N.B.). De Italiaansche minister van Buitenlandsche Zaken, graaf Ciano, en de Duitsche ambassadeur, Von Ma- ckensen, hebben vanmorgen in het Palazzo Chigi in tegenwoordigheid van den Italiaan- schen minister van Onderwijs. Bottai, en den minister voor Volksvoorlichting, Alfieri, het Duitsch-Italiaansche cultureele accoord onder teekend. Het accoord heeft niet alleen betrek king op de onder staatstoezicht vallende ge bieden van het cultureele leven, maar ook op de betrekkingen tusschen N.S.D.A.P. en fascis tischs partij. (Vervolg van pagina 1) Voor den ingang van de koninklijke wacht kamer van het Hollandsche Spoorstation was een fraai baldakijn opgericht. Het doek be stond geheel uit purper met goud afgezet en er boven prijkte het Etelgische wapen. Ter weerszijden was een haag van groene heesters geplaatst, waartusschen roode en gele bloemen waren aangebracht, terwijl op verschillende wijzen het embleem van den Nederlandschen en den Belgischen leeuw in de versiering ver werkt was. Twee hooge witte vlaggepalcn met groen omkranst verhieven zich van het dek van het baldakijn. Aan deze masten waren de Belgische en de Nederlandsche vlaggen geheschen, terwijl ook van tal van andere punten van het station de dundoeken van beide landen wapperden. Om tien voor elf kwam de koninklijke stoet in zicht, voorafgegaan door den 'auto van den hoofdcommissaris van po litie. De stoet zwenkte om het Stationsplein heen en stelde zich voor het gebouw op. De koninklijke rijtuigen reden tot voor den ingang van de koninklijke wachtkamer. Luide werden de vorstelijke personen toege juicht. Koning Leopold salueerde voortdurend en H. M. de Koningin wuifde glimlachend naar het publiek en dankte minzaam voor de huldebetuigingen, den Koning en Haar ge bracht. Allereerst stapte de Koningin uit en daarna de Koning der Belgen. Onmiddellijk daarna reed de calèche van Prinses Juliana en Prins Bernhard voor; vervolgens de rijtuigen met de leden van het gevolg. Nadat allen die in den stoet waren meege komen het station waren binnengegaan reden de koninklijke rijtuigen een eind door en stel den zich op het Stationsplein op. Nog voor de koninklijke trein is binnenge reden bevindt zich op het station de eere- wacht bestaande uit een compagnie van het regiment Grenadiers ter sterkte van honderd man. Zij hebben hun muziekkorps bij zich. De eerewacht staat onder commando van kapitein Hendriks, die wordt vergezeld van zijn adjudanten de luitenants Mekkes en Van Heekeren. De gouverneur van de residentie de commandant van het veldleger luitenant-ge neraal van Voorst tot Voorst, inspecteert de manschappen. Men hoort hem hier en daar korte opmerkingen maken. Het is intusschen vijf over half elf gewor den als de trein van H. M. de Koningin het station binnen rijdt. Sneltreinlocomotief 3710, die twee standaards van den Belgischen Ko ning draagt, zal den vorstelijken bezoeker tot Roosendaal brengen, waar deze weer in Zijn eigen trein zal overstappen. We zien de lakeien van H. M. de Koningin komen met de pakket ten die bij het paleis waren ingeladen. Blijk baar zijn het geschenken. Een der lakeien draagt de grys groene overjas van den Ko ning, als had Hij ze zelf zoo juist uitgetrokken. Het wordt stampvol op het smalle eerste perron van de Hollandsche Spoor. Voor dit perron stond de koninklijke trein, bestaande uit zes wagons, te weten vier salon rijtuigen, een bagagewagen en als laatste wa gen het directierijtuig van de Nederlandsche Spoorwegen. In dit laatste rijtuig hebben den Koning tot Roosendaal vergezeld prof. dr. ir. J. Goudriaan, president-directeur, de irs. Hup- kes en Van Rijckevorsel, beiden directeur deb Nederlandsche Spoorwegen, en eenige inge nieurs van de Spoorwegen. Door het venster van de hal hebben we het gezicht op den Stationsweg, waar zooals ge zegd een enorme menschenmassa wacht. Te tien over elf zien we vanaf het perron dat de stoet den Stationsweg komt oprijden, maar onderscheiden slechts de massale groep. Als we ons buiten op het plein voor net sta tion bevinden, arriveeren juist de eerste be reden agenten, (Jan de troep van veertig bere den huzaren, die voor het paleis het eere-es- corte had gevormd. En daarachter, voorafge gaan door twee jockeys, de roode calèche be spannen met zes paarden. De Koning en de Koningin hadden hierin plaats genomen. Onmiddellijk hierachter reden de Prinses en de Prins, de eerste gekleed in een grijsgroenen mantel, met grooten lichten bontkraag, de Prins in de uniform van ritmeester de huzaren. De koets rijdt voor de koninklijke wachtka mer en onder luide toejuichingen van de me nigte stijgen de Koningin en de Koning uit. Inmiddels staan de huzaren weder opgesteld en presenteeren de blanke sabel. Het gezelschap begeeft zich in de koninklijke wachtkamer. Om kwart voor elf waren in de koninklijke wachtkamer o.m. bijeen H. Ms. eerste kamer heer ceremoniemeester, jhr. A. G Sickinghe de minister-president dr. H. Colijn, H. Ms ge zant te Brussel, mr. B. Ph. baron van Harinxma thoe Slooten, de commissaris der Koningin in Zuidholland, jhr. mr. H. A. van Karnebeek de burgemeester van Den Haag, mr. S J R de Monchy de gouverneur der koninklijke resi dentie luitenant-generaal J. j. G. baron van Voorst tot Voorst, en eenige Belgische offi cieren, deel uitmakend van 'sKonings gevolg. Inmiddels heeft zich aan de overzijde van et perron een groote menigte verzameld, maar de daar aanwezigen moeten niet veel kunnen zien, want de koninklijke trein belemmert hun het uitzicht. Een hoofdconducteur geeft den machinist de laatste consignes: „Denk er aan: in Roosendaal den stoom afzetten." Een reporter van het N.I.R. staat voor ons en vertelt zijn luisteraars in het Fransch wat op 't Haagsche station gebeurt: „Voila Lespor- tes de la chambre d'attente, qui 'souvrent Inderdaad, het is nu bijna tien over elf, eommando's weerklinken, de soldaten gaan in de houding staan, de kapelmeester geeft het sein, en terwijl de Brabangonne weer klinkt schrijden achtereenvolgens Koning Leopold en Koningin Wilhelmina naar bui ten, om de eerewacht te inspecteeren. Als zij bij den ingang van het salonrytuig zijn teruggekeerd, sluit het prinselijk paar zich bij het gezelschap aan. Het is een alleraardigst gezicht hoe de leden onzer Koninklijke Familie zich met den voor ons onzichtbaren vorst onderhouden. De fluit van den chef. Het signaal van het onherroepelijk einde. Nogmaals drukken de vorsten elkaar de hand. Dan gaat het wit-groene bordje omhoog en langzaam zet de trein zich in beweging. Koning Leopold staat in de houding, met de hand aan de sabel op het achterbalcon van het salonrytuig en wordt door de Ko ningin, de Prinses en den Prins nagewuifd. En dan breekt plotseling een onverwachte ovatie los. Want nu de trein niet langer het gezicht be lemmert van de velen, die op het tweede perron aanwezig zijn, en men vis a vis staat met de Koninklijke Familie, begint men luide te jui chen. Dat was voor de vorstelijke personen ook een verrassing! Zij lachen en wuiven en trek ken zith dan in de wachtkamer terug. Na weinig minuten treden zij aan de andere zijde van het station naar buiten en begeven zich per auto naar het paleis aan het Noord- einde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 9