Don Juan van Oostenrijk
Tafel-, Ontbijt- en Theeserviezen
Gestalten
Gedachten
Jl
sT-mcoufls*
mBiïm
S. J. DEGOEDE
CADEAUX
I
'N TIP VAN ST. NICOLAAS!
VROEGER:
een omroeper
TEGENWOORDIG:
De „Omroeper"
N.V. DRUKKERIJ „DE TIJD
WEET'T
TOT '10 UUR GEOPEND
JAC. VAN WEERT
EEN HISTORISCHE
„KLEINE LORD"
Het eerste hoofdstuk
van zijn leven
De onrust in de
Karpatho-Oekraine
in PRACHT SORTERING en KWALITEIT!
Tafelserviezen
Theeserviezen
Ontbijtserviezen
Glasserviezen
Koningstraat 19-21
Haarlem - Tel. 10847
BEKENDMAKING
VRIJDAG 25 NOVEMBER 1938
At
In memoriam Koningin
Astrid
Oprichting van een kerk tot
Haar nagedachtenis
D' ANNUNZIO'S GRAF
LIMBURGSCHE KUNST
TE HEERLEN
24 digvanaf 9.00
46-dlg. met 4 dekschalen
vanaf 27.50
In prijzen van
2.75 - 3.10 - 3.50 - 3.95
4.50 - 5.25 - 6.75 - 7.75
EN
DOOR
P. CEURTS
In prijzen van
2.75 - 3.50 - 4.75
5.7S - 6.50 - 7.50
Pracht slijpsels. In prijzen van
5.75 6.50 - 7.25 - 8.00
8.75.- 10.00 11.50 - 15.00
is Ao
de kleine annonce van de
Vereenigde Katholieke Pers
dagelijks in 90.000 gezinnen
W. BOEREE
6 DEELEN
PRIJS PER DEEL F 1.50
UITGAVt:
DRUKKERIJ 'T KASTEEL VAN AEMSTEi.
22.-, 19.50, 16.90 IZ.5W
Ziet onze St. Nicolaas-Etalages
Vanaf Maandag- 28 Ho-v&n&ec a.s.
<ziyh, tnatyazij*ie*t
COMPLETE W. C.
f 14.45.
Losse potten 5.45
Fonteinbakjes 1.95
Complete
Waschtafels 13.95
AlleenZijlstraat
VOOR JONGEN®
Groote sorteering
mooie Auto's, o.a.:
BESTELDIENST
TRUCK MET OPLEGGER
CIRCUS-AUTO
HOUTHANDEL, ENZ.
ANEGANG 46 - HAARLEM
De Kleine Lord Little Lord Fauntleroy
is een even aardige als boeiende fictie.
Maar ..truth is stranger than fiction", de
waarheid kan merkwaardiger zijn dan eenig
verzinsel en hiervan getuigt wel heel sterk de
levensloop van don Juan van Oostenrijk, die
ook in de geschiedenis van ons vaderland zoo'n
groote rol heeft gespeeld en aangaande wiens
persoon dank zij de altijd nog nawerkende
oorlogspsychose van den Tachtigjarigen Oor
log op heden nog zoovele verkeerde voorstel
lingen in onze school- en geschiedboeken en
in veler hoofden rondspoken.
Philips II heeft een halfbroeder gehad, wiens
moeder niet van adellijke geboorte was. Toen
dit kind, Jerome, ter wereld kwam, was keizerin
Isabella, de moeder van Philips, reeds gestor
ven. Karei V is echter met Jerome's moeder,
een Vlaamsche, niet kerkelijk in den echt ver
bonden geweest. Voor deze overtreding der
christelijke zedenwet heeft de groote Keizer
vrijwillig zeer zware boete gedaan, o.a. door
ernstige zelfkastijding. De vrouw, die met en
door hem gezondigd had, is uiteindelijk als een
boetvaardige zondares in een klooster gestor
ven en Philips II zou op zijn eigen sterfbed de
geesels toonen, waarmee zijn vader zich getuch
tigd had.
Don Juan is maar zeer kort bij zijn moeder
geweest. Reeds als zuigeling werd hij door haar
afgestaan en toevertrouwd aan de zorgen van
een edelman, die op de slagvelden van Afrika
en Europa, in de bres van belegerde en be
rende steden, als officier der beroemde Spaan-
sche infanterie, de beste van haar tijd, gevochten
had. Deze edele Castiljaan don Luiz Mendez
Quixada, een gewezen page van den keizer,
had een even voortreffelijke echtgenoote als
hij zelf was dona Magdalena de Ulloa, een
der schoonste, lieftalligste en godvruchtigste
vrouwen van Castilië.
Terwijl zij op het slot van haar echtgenoot
te Villagarcia in Spanje verbleef, bevond haar
gemaal zich meestal buitenslands en in de om
geving van den keizer als diens vice-kamer-
heer. Quixada werd door den keizer als voed
stervader van Jerome aangewezen en deze
overlegde met hem of het kind zou worden
toevertrouwd aan de zorgen van dona Magda
lena dan wel aan die van Bautista Vela, den
pastoor van Leganes, een dorpje bij Madrid,
die zeer verknocht was aan het geslacht Qui
xada. De keuze van den keizer viel tenslotte op
den priester, maar daar het kind naast zijn
voedster toch ook nog eene pleegmoeder noodig
had, werd hiervoor aangewezen Anna de Me
dina, de Spaansche vrouw van een Vlaamschen
hofmusicus des keizers, die zelf ook met dezen
jaren in Spanje geweest was. Noch Anna, noch
haar echtgenoot hebben ooit geweten wie de
ouders van het kind waren, dat aan hun zor
gen was toevertrouwd en dat zij naar Spanje
overbrachten toen het vier jaar was. Daar ves
tigden zy zich te Leganes, waar dona Anna
eene bezitting had en de kleine Jerome, nu
Juan geheeten, groeide daar zeer voorspoedig
op onder de goede zorgen van zijn pleegmoe
der en de minder goede van den pastoor. Deze
zeereerwaarde heer, die niet de minste notie
had, wie zijn pupil was, liet het toezicht over
hem geheel over aan zijn kapelaan Francisco
Fernandez, een man van zeer bescheiden gaven
maar een voortreffelijk priester, die in het kind
de kiemen eener religieuze opvoeding legde.
Don Juan was bijna acht jaar toen er op een
goeden dag een karos het dorp binnenreed. Dit
verwekte geen geringen oploop, daar het Spanje
dier dagen nog geen rijtuigen kende men
reisde per muildier of in een draagkoets en
tot ieders verbazing hield ze stil voor de wo
ning van de weduwe Anna de Medina ze
had het vorig jaar haar man verloren. De op
winding nam niet weinig toe, toen zich het
gerucht verspreidde, dat de vreemdeling, die
in de koets zat, gekomen was om den pleeg
zoon van Anna mee te nemen. Hij maakte zich
echter niet bekend en toonde alleen maar een
lastbrief van Quixada, dat hij den jongen mee
moest nemen, terwijl hij volkomen doof bleef
voor de smeekbeden der kinderlooze Anna om
hem in Godsnaam toch haar pleegzoon te laten.
Hijzelf zweeg in alle talen over alles wat zijn
persoon en het kind aanging, maar van den
koetsier en zijn bedienden hoorden de dorpelin
gen dra, dat hij in nauwe relatie stond met
het koninklijk en keizerlijk hof.
Toen de deftige vreemde tenslotte den kleinen
jongen aan zijn tafel vroeg, welke gedekt werd
met het zilver uit den reiskoffer, hem aan zijn
rechterhand deed aanzitten en hem met alle
teekenen van onderscheiding behandelde, kende
de opwinding in het terzijde van den grooten
weg gelegen dorpje geen grenzen meer. Bij het
vertrek van den vreemdeling, die don Juan in
zijn karos meenam, renden al de kleine schof
fies van Leganes achter het rijtuig aan, luid
schreeuwend afscheid nemend van hun speel
kameraadje, dat helder gewasschen en keurig
gekleed rechts van hem op de kussens zat.
Indertijd was don Juan volkomen onopge
merkt naar Spanje overgebracht. Zijn pleeg
ouders hadden gereisd in het gevolg van
Philips, die er geen flauw vermoeden van had,
dat hij met een zooveel jongeren halfbroeder
reisde. Eerst later heeft Karei V, die waar
schijnlijk tegen een mondelinge uiteenzetting
opzag, zijn oudsten zoon schriftelijk op de
hoogte gebracht. Nergens is Philips II, wiens
eigen levenswandel zoo onberispelijk was, groo-
ter dan in zijne houding tegenover de zwakheid
zijns vaders en tegenover zijn zooveel jongeren
halfbroer. De andere leden der keizerlijke fa
milie hebben het geheim pas op het allerlaat
ste oogenblik voor de onthulling ervan geweten.
Op zijn doorreis door Valladolid, waar de kei
zerlijke gezant want dat was de vreemdeling
stil hield, liet hij don Juan zijn boerenpakje
uittrekken en stak hij hem eerst eens netjes
In de kleeren. Maar hy presenteerde hem niet
aan de regentes de infante Juana, koningin
weduwe van Brazilië, die het koninkrijk be
stuurde tydens de afwezigheid van Philips, die
naar Engeland vertrokken was om er Maria
Tudor te huwen. Waaruit wel heel duidelijk
blijkt, dat deze niet op de hoogte was.
Daarna reisde de gezant naar het kleine
Villagarcia tot op den dag van heden heeft
het dorpje het nog niet verder gebracht dan
tot duizend inwoners waar hy zyne opwach
ting ging maken by dona Magdalena de Ulloa.
Echter ook weer niet in zijne kwaliteit van
gezant van den keizer, maar om in naam van
Quixada diens vrouw de zorg op te dragen voor
don Juan, „den zoon van een groot man", „een
dierbare vriend van den schryver" van een
brief, dien hij voor zyne vrouw had meege
geven.
Waar ook dona Magdalena kinderloos was,
ontving zy het prachtige kind als een godsge
schenk. Maar zy zou geen vrouw geweest zijn,
als niet af en toe een wreede twijfel haar hart
was binnengeslopen, zy had genoegen moeten
nemen met de verklaring van haar man, dat
een eed hem de lippen sloot en hem verbood
haar te zeggen, wie de vader van het kind was,
dat hij aan hare zorgen toevertrouwde. Hoe
groot van ziel deze Castilliaansche was, biykt
wel uit het feit, dat zij geheel den raad van
haar biechtvader heeft opgevolgd „niets te vra
gen en geduldig af te wachten". Zy bad slechts
den hemel, dat niet waar zou blijken, wat een
booze geest haar telkens weer in het oor fluis
terde en was inmiddels een liefhebbende en
uitmuntende pleegmoeder voor het prachtige
en veelbelovende kind, dat aan hare zorgen
was toevertrouwd. Don Juan had alles mee om
het hart van deze vrouw te veroveren, die met
een tweemaal ouderen man getrouwd was en
bovendien veel alleen gelaten werd. Haar zie
lenadel stelde haar in staat een buitengewone
echtgenoote te zijn onder voor haar zeer on
gunstige omstandigheden. Ze was ook nog met
den handschoen getrouwd en had haar bruide
gom niet eens op haar huwelyksdag gezien en
de eerste jaren van haar huwelijk maar af en
toe, daar hy meestal met den keizer in de
Nederlanden moest zyn.
Onmiddellijk wydde zij zich aan de opvoe
ding van haar pleegzoon. Al de inspanning van
den braven kapelaan van Leganes ten spijt,
bleek deze nog niet te kunnen lezen en schry-
ven. Zoodra hij deze kunsten meester was, kreeg
hij goede huisleeraars, die hem Latijn, muziek,
enz. onderwezen. Maar zijzelve leerde hem ook
voor alles bidden en de armen liefhebben. Op
bepaalde dagen mochten byv. de bedelaars op
het kasteel komen. Don Juan stond dan op den
uitkyk om ze te tellen en wanneer ze binnen
waren, liep hij haastig naar zyn „tante" om te
zeggen, hoeveel het er waren. Ze gaf hem dan
haar beurs en volgens het schoone oud-Spaan-
sche gebruik ging Juan de bedelaars dan in den
voorhof begroeten, ieder bij zijn naam noemend
met den oudsten te beginnen en elk een
real ter hand stellend, na eerst het geldstuk
met een kus te hebben geheiligd.
Het kind had ongetwyfeld een edele inborst,
maar toch heeft hy het voor een goed deel aan
dona Magdalena te danken, dat hy opgegroeid
is tot dien ridder zonder smet of blaam, die
hij inderdaad geweest is. Wij Nederlanders
kennen hem gewoonlijk slechts als een dier
gehate landvoogden, tegen wien wy in de wa
pens stonden en meer dan de helft onzer land-
genooten vergeeft hem op heden nog niet, dat
het hem gelukt is de zuidelijke Nederlanden
voor de Kerk en den koning te behouden
minder door wapengeweld dan wel door zijn
persoonlykheid, den adel en de beminnelykheid
van zyn wezen.
Toen Quixada weer eens voor een kort be
zoek in Spanje was, gaf de hemel dona Magda
lena het teeken, waarom zij zoo gesmeekt had.
Op een goeden nacht vloog het kasteel in brand
het vuur zou het geheel verslinden en
Quixada, overigens een bijzonder zorgzaam en
teeder echtgenoot, vloog het bed uit om den
kleinen Juan te redden zonder zelfs naar zijn
vrouw om te zien. Toen begreep zij hoe zwaar
de verantwoording was, welke haar man droeg
voov dit „kind van een groot man" en sedert
dien beleefde zij dagen van onvermengd geluk,
volkomen zeker van haar echtgenoot en als de
liefhebbende moeder van haar pleegkind.
In het jaar 1566 kwam keizer Karei, die zich
van al zyn aardsche grootheid ontledigd had
en een verbond had gesloten met den dood,
naar Spanje om zijne laatste dagen te slyten
in het klooster van San Yuste. Quixada was
hem vooruitgereisd om alles voor de ontvangst
in orde te maken. De hoveling verhuisde nu
met zyn vrouw naar een dorpje dicht bij bet
klooster; de keizer ontving haar herhaaldelijk
met opvallend gunstbetoon en zag zyn zoon
dan, zonder dat deze ook maar een vermoeden
had voor zyn vader te staan. In de kapel
stichtte de knaap iedereen door zyn voorbeel
dige houding, maar de boeren in de buurt wa
ren minder over hem gesticht, daar hij hunne
boomgaarden zoo ongeveer als zijn particulier
eigendom placht te beschouwen.
Aan zy'n sterfbed ontbood de keizer hem zon
der dat dit bijzonder opviel of ook maar ernstig
de aandacht van het kind trok, dat met zijn
pleegvader meeging om als zoovele andere leden
der hofhouding de keizer leefde in het hos
pitium van het klooster de gebeden der
stervenden mee te bidden.
Na de begrafenis maakte dona Magdalena
eerst met haar pleegzoon een pelgrimstocht
naar Santa Maria de Guadeloupe, het meest
bezochte heiligdom van het Spanje dier dagen
en vestigden de echtgenooten zich weer in hun
oude woonplaats. Quixada was zeer verheugd
nu eindelijk eens wat meer rust te krygen en
„geen truffels en asperges meer te moeten eten
in Estramadura" het laatste zullen vele lezers
hem ongetwyfeld niet willen nazeggen.
In Valladolid ging inmiddels het gerucht, dat
er buiten Philips II nog een jongere zoon des
Keizers in leven moest zijn en de regentes liet
direct by Quixada informeeren. Deze meende
geen vrijheid tot spreken te hebben en verwees
haar naar den koning. Tegelykertyd waar
schuwde hy dezen en deelde hem mede niets
te doen of te zullen zeggen, vóórdat de koning
zelf aanwezig was. In een codicil, by het kei
zerlijk testament behoorend en welke Philips
verzegeld in zijn bezit had, bleek na opening,
dat Karei V don Juan als zyn zoon erkende,
zijn zoon Philips vroeg hem als zoodanig te
eeren en hem een rente te waarborgen van tus-
schen de 20.000 en 30.000 ducaten de inkom
sten van het koninkryk Napels. „Het is mijn
wensch schrijft de keizer dat dit kind in
een geestelijke orde treedt, indien het dit met
zijn vrijen wil en spontaan wenscht. Maar kiest
hy een seculiere loopbaan, dan is het mijn wil
en mijn bevel hem genoemd jaargeld uit te
betalen."
W*
Karel V heeft zyn zoon Philips gevraagd om
zyn halfbroeder een waardige opvoeding te ge
ven en hem als een prins te behandelen. Aan
dit verzoek van zyn grooten vader heeft Phi
lips op waarlijk koninklyke wyze voldaan, don
Juan feitelyk als den gelyke behandelend van
zijn eigen zoon don Carlos, den troonopvolger.
Wat hem toch niet gemakkelijk moet zyn ge
vallen, daar don Carlos in alles de tegenstel
ling was van don Juan, die een aangenaam
voorkomen had, alle mogelijke gaven van hart
en hoofd en van wien daardoor een zeer by-
zondere charme uitging. Don Carlos was een
weerzinwekkend wezen, een stakkerd, een psy-
chopaath, wiens vroegtijdige dood tenslotte voor
iedereen eene opluchting zou zijn. Hij geleek
in niets op den don Carlos, dien Schiller ons
geschilderd heeft.
De regentes begreep uit Quixada's houding
„Zeg Karei, jy bent aan zet
genoeg. Na een auto-da-fe, te Valladolid, waar
dona Magdalena met haar pleegzoon aanwezig
was, zond zij uit haar loge bericht, dat beiden
haar naar het palfeis moesten volgen. Toen zij
opstond het hof verdween altyd eer de eigen
lijke terechtstelling begon was dit voor het
volk aanleiding om de haag der piekeniers en
musketiers te verbreken iedereen wilde het
keizerlijke prinsje zien. Het had een haar ge
scheeld of don Juan was in het gedrang ge
bleven, maar graaf Osorno, een Spaansche Her
cules, redde hem door hem in zijn armen naar
de koets van de regentes te dragen.
Het zou nog ruim een jaar duren eer ko
ning Philips zelf in Spanje kwam en
eerder konden geen beslissende stappen
gedaan worden. Quixada schrijft druk brieven.
O.a. bericht hy den koning, dat hij drie prach
tige rypaarden, die de regentes uit de nalaten
schap van den keizer wil wegschenken, toch
heeft vastgehouden, daar „die eene bestemming
hebben, door den overleden monarch persoonlijk
aan hem bekend gemaakt, maar die hij niet
aan de prinses kan meedeelen". Hij rapporteert,
dat „de persoon, die aan zijn zorg is toever
trouwd", al uitstekend paardrijdt en zijne kleine
lans al aardig weet te hanteeren corre su
lanza con bueno gracia! Maar dat het met
de studie wel wat beter kon.
Nauwelijks in Spanje terug ontbiedt Philips
Quixada en zyn pleegzoon ter gelegenheid van
een jachtpartij in de buurt van Villagarcia.
Philips was in het geheel geen jager, maar
ditmaal had hy wel heel bijzonder wild op
het oog. Quixada en zijn vazallen troffen alle
maatregelen om de jacht te doen slagen. Al
vorens uit te rijden onthulde hij zijne gemalin
het geheim, dat dure plicht hem zoo lang ge
boden had te bewaren. Dona Magdalena viel
hem snikkend in de armen en .naakte hem
op haar beurt deelgenoot van de folteringen,
welke zy eerst om dit kind doorstaan had.
Daarna reed Quixada met don Juan, die ook
nog niets officieels wist, maar begrijpelijker-
wyze nu langzamerhand de waarheid kon ver
moeden, den koninklijken jachtstoet tegemoet.
In de verte schalden de horens. Daar kwam
op eenmaal een rijknecht met een bijzonder
prachtig opgetuigd handpaard op hen toerij
den en noodigde don Juan uit van paard te
verwisselen. Deze sprong uit den zadel, wat ook
Quixada deed, die zijn pleegzoon toestemming
vroeg hem de hand te kussen. „Je zult dadelijk
van den koning hooren, waarom ik dit vraag".
Eerst aarzelde don Juan even hij was net
12 jaar maar even later liet hij het toe,
waarby hij lachend zei: ,,Nu moogt U mij den
stijgbeugel houden ook".
Even later zagen zy een groep ruiters na
deren. Quixada sprong andermaal uit den zadel
en liet ook don Juan afzitten. Een ruiter, die
zich van de groep afscheidde, naderde beiden en
reed op hen toe. Dit was koning Philips, wat
Quixada deed zeggen: „Kniel, don Juan, en kus
de hand des konings". „Weet gij, mijn jongen,
wie je vader was?" vroeg Philips. Don Juan wist
niet wat te antwoorden en zweeg verlegen,
waarop Philips afsteeg en hem omhelsde met
de woorden: „Karei de Vyfde, mijn heer en
vader, was ook de uwe". Zich tot het gezel
schap richtend, dat naderby gekomen was, ver
volgde de vorst: „Erken en huldig dezen knaap
als een bloedeigen zoon des keizers en als een
broeder des konings".
Edellieden, jagers en dryvers de heele
jachtstoet had zich inmiddels om hen verza
meld barstten in een luid gejuich uit.
Dit was het einde van het eerste hoofdstuk
van het leven van don Juan, dat er vele en
zeer schoone zou hebben. Het hoofdstuk, waarin
hy als kapitein-generaal ter zee van de scheeps
macht der Heilige Liga het verbond, door
het genie van paus Pius V tegen de Turken tot
stand gebracht hun vloot voor Lepanto ver
nietigde, is er wel het meest schitterende van.
In de Octobermaand, die van den Heiligen
Rozenkrans, dien wij aan dienzelfden heiligen
paus danken de laatste, die tot op heden
de eer der altaren verwierf gedenken wij
ook dien zeeslag, die de christenheid won met
den rozenkrans in de hand.
SAPIENS
Men schrijft ons:
België kan zijn vorstin niet vergeten, die
overal met milde hand weldaden uitgestrooid
heeft en voor allen, die haar beweenen, al te
vroeg is heen gegaan.
Om het aandenken van Koningin Astrid
vereeuwigen werden standbeelden opgericht;
haar naam werd geschonken aan parken voor
de kinderen, die zij steeds als een ware Moeder
bejegende. Waarom Haar ook geen godvruch
tig monument opgebouwd? Geldt de kapel
van Kussnacht met haar talrijke bezoekers
niet als bewijs dat velen Koningin Astrid be
wonderen maar dat menigeen ook graag voor
Haar bidt?
Te Boschvoorde-Brussel, in de parochie Flu-
réal-Logis, wordt nu een kerk gebouwd, waar
in alles aan de Koningin en aan haar geboor
teland zal herinneren.
Zweedsche stijl, Zweedsche binnenversiering
kerkramen die de deugden der doorluchtige
overledene weergeven.
Ten einde de tot opbouw der kerk vereischte
sommen bijeen te brengen doet het comité be
roep op de gevoelens van de sympathiseerende
Nederlanders en de in Nederland verblijf hou
dende Belgen.
Paus Pius XI heeft zich gewaardigd Zyne
groote genegenheid te betuigen voor het werk
der Kerk tot aandenken aan Koningin Astrid
De H. Vader schonk den eersten steen welken
Hij zelf heeft gewijd. Wy drukken een foto van
dien steen af, evenals het ontwerp der te bou
wen kerk.
Het beroep op de openbare edelmoedigheid
werd op 25 Maart j.l. in volgende termen door
Z. Em. Kardinaal van Roey, Aartsbisschop
van Mechelen, warm aanbevolen.
„Wy danken en zegenen al degenen die zullen
medewerken aan het wellukken van deze god
vruchtige onderneming."
Z. E. H. Kannaerts, pastoor der parochie van
O. L. Vrouw van Eeuwigdurenden Bijstand, 70.
Aartshertogenlaan te Boschvoorde, is de ziel
van deze onderneming waarmede eenieder zon
der onderscheid van politieke of godsdienstige
overtuiging kan sympathiseeren.
De personen die willen bijdragen den groot-
schen opzet van den kerkbouw tot aandenken
aan Koningin Astrid te verwezenlyken gelieven
aan Z. E. H. Kannaerts, 70, Aartshertogenlaan
te Boschvoorde een bijdrage te sturen door
storting op postgiro Nr. 1417 De Twentsche
Bank, Tournooiveld 5, Den Haag. Rekening
Eerw. heer R. Kannaerts.
De kerk tot aandenken aan Koningin Astrid
zal voor de Koninklijke Familie van België en
in 't bijzonder voor Z. M. den Koning en zijn
kinderen een nieuw bewys daarstellen van tal
rijke sympathieën, voor Hen in België en ook in
vele landen, bijzonder in Nederland, gekoesterd.
(Van onzen Donaucorrespondent).
De Hongaarsche bladen brengen de laatste
dagen talrijke berichten over een revolution-
naire stemming welke in de Karpatho-Oekrai
ne zou heerschen en de terreur der Tsjechen
die den wensch der bevolking van dit gebied»
om zich by Hongarije aan te sluiten, trachten
te onderdrukken. Het is merkwaardig, dat de
pers te Weenen welke op gebeurtenissen in
het Zuid-Oosten steeds snel reageert zich tot
nu toe in deze kwestie zeer gereserveerd toont»
De „Völkischer Beobachter" bracht Zondag voor
het erest een artikel over de Karpatho-Oekrai-
nische kwestie en houdt zich daarin bezig met
de campagne der Hongaarsche pers. Uit het ar
tikel van dit blad, dat wel als een officieele stel-
lingname beschouwd moet worden, blijkt, in te
genstelling met de berichten der Hongaarsche
bladen, dat de situatie van de Karpatho-
Oekraine wel degelijk onder de consolidatie
valt en dat moeilijkheden minder van bin
nen uit dan van buitenaf bestaan, ofschoon
de Weensche arbitrale uitspraak geaccepteerd
werd. Men tolereert dat bewapende groepen
ae grenzen overschryden om onrust te zaaien
onder de bevolking. Van bijzonder belang is d®
redactioneele stellingname van de Völkischer
Beobachter tegen de campagne der Hongaar
sche bladen, waarin gezegd wordt, dat deze
campagne na de door Hongarije zonder voor
behoud aanvaarde arbitrale uitspraak toch wel
vreemd aandoet. De Völkischer Beobachter be
sluit met een waarschuwing aan het adres van
Hongarije, waaruit duidelijk de houding van
Duitschland inzake de Karpatho-Oekrainische
kwestie blijkt: ,,elke oppositie tegen deze recht
vaardige en onzelfzuchtige beslissing van het
Weensche scheidsgerecht kan dus, bewust of
onbewust, een aanval op den vrede en de orde
worden". Het is wel interessant de verdere
ontwikkeling van deze kwestie gade te slaan»
vooral omdat de Hongaarsche aanvallen op de
Karpatho-Oekraine aan beteekenis gewonnen
hebben, nu de in nauwe betrekking met de re
geering staande bladen waaronder het orgaan
van het ministerie van Buitenlandsche Zaken
zelf zich aan het hoofd van deze campagö®
gesteld hebben.
Mussolini heeft de plannen voor de graftombe
van dAnnunzio goedgekeurd, waarover de dich
ter zelf „de laatste tien jaar van zijn leven
heeft gepeinsd". Zij zal geplaatst wbrden °P
den top van den Heuvel van de Arken op het»
terrein van zijn monumentale villa Vittoriale en
zal geteekend en gebouwd worden volgens de
aanwijzingen, die de dichter achtergelaten heeft»
De tombe zal den vorm van een Romeinschen
grafheuvel hebben en van haar hooge plaats
domineeren in het landschap langs het Garda-
meer. Zij zal omringd worden door tien arken
met de lichamen van de tien legionnairs, die te
Fiume vielen. Drie steenen galeryen zullen den
heuveltop omgeven en gewijde lampen van
de provincies van Italië zullen eeuwig branden
in de crypte. Onder op de heuvelhelling zullen
bosschages van olijven groeien, maar hoogerop
zullen alleen cypressen worden geplant.
RondOm den sarkophaag zal stroomend water
vloeien, dat, naar des dichters wensch, „z®
dienen om den sarkophaag te isoleeren va®
cike aanraking met het levende."
Van 27 November tot 4 December wordt in
de R.K. H.B.S. aan de Akerstraat te Heerlen
een tentoonstelling gehouden van schilderijen
en teekeningen van Jan Hul en van kunst
koperdrijfwerk van F. Wolterman. De opening
zal geschieden Zondag 27 November a.s. te
kwart over 12 door den letterkundige Robert
Franquinet, met een inleiding over het 8e'
exposeerde
_lke beproeving biedt kans op
hooger deugd.
m
VOOR PIANOSTEMMEN
SCHAGCHELSTRAAT No. 9
Laat U aan de deur, door
z.g.n, vakmenschen, GEEN
grafmonumenten opdringen.
Eischt, om teleurstelling te
voorkomen, een legitimatie
(met bondsstempel), als be
wys van vakbekwaamheid
V'ereenigde Steenhouwers
patroons, afd. Haarlem
HET BESTUUR
OUD-HOOFDREDACTEUR V. „DE TIJD*
evkntukkl verhoogd met porti
By het verschijnen van het zesde deel ln
1928 begint Dr. J. D. M. Comelisse te
'Rome zijn „Inleiding" aldus:
„Gestalten en Gedachten." Aantrekke
lijke titel, belofte van een veelzijdlgen
eigen Inhoud. De reeks artikelen, welke
de Roermondsche hoogleeraar ln de
Kerkgeschiedenis Binds eenlge jaren
onder deze Vlag zyn landgenooten aan
biedt, hebben die belofte vervuld. De
vlotte verkoop van vf)f voorgaande dee-
len getuigt het, die van het zesde zal
dit gaan bevestigen. Het zijn de aan de
lezers van „De Tijd" welbekende „Van
Week tot Week's, die wy hier gebun
deld voor ons zien. Welke tegenwerking
de oud-joumalist op zyn levensweg
ook ondervond, hy heeft er zyn roe
ping niet aan kunnen geven en
net Katholieke hoofdorgaan ziet onder
zyn medewerkers zeer gaarne den vroe-
geren redacteur, wiens breede belezen-
eld een veld van kennis heeft leeren
overschouwen en wiens eigen aard een
zoo persoonlek stempel op de vruchten
van zyn geesteiyken arbeid vermag te
drukken. Het succes der „Van Week tot
Week's, het succes der bundels „Ge
stalten en Gedachten" zyn het succes
van den man, die weet wat hy zyn
lezers bieden moet."
De stof, door wijlen Prof. Geurts ln zyn arti
kelenreeksen behandeld. Is geenszins verouderd.
Ook ln onze dagen vol oppervlakkigheid, biy-
ven deze niet streng wetenschappeiyk, doch
vlot geschreven bundels vol sprankelende
levensblijheid voor den ontwikkelden leek tot
een waardevol bezit.
Bestelt één deel, de andere doelen vinden
zeker hun weg.
"ERKRUGBAAR Ut DEN BOEKHANDEL
N. Z. VOORBURGWAL 65—73 AMSTERDAM
Postrekening 22884
o.a. ODEON - PARLOPHONE - DECCA TELE-
FUNKEN - H.M.V. in klassiek en modern repertoir!
.Uitgebreid repertoire
KINDERLIEDEREN voor
kindergramo
foons vanaf «3*7
KRISTAL en
GLORIA platen
KOFFER GRAMOFOONS
enorme keuze, solide
uitvoering
KINDER
GRAMOFOONS
6.90, 4.90, 2.40,
H.M.V." ELECTR. PLATENSPELER, aan
te sluiten, ook op Uw radio!
bij de Brug.