Don Juan van Oostenrijk Tafel-, Ontbijt- en Theeserviezen Gestalten Gedachten Jl sT-mcoufls* mBiïm S. J. DEGOEDE CADEAUX I 'N TIP VAN ST. NICOLAAS! VROEGER: een omroeper TEGENWOORDIG: De „Omroeper" N.V. DRUKKERIJ „DE TIJD WEET'T TOT '10 UUR GEOPEND JAC. VAN WEERT EEN HISTORISCHE „KLEINE LORD" Het eerste hoofdstuk van zijn leven De onrust in de Karpatho-Oekraine in PRACHT SORTERING en KWALITEIT! Tafelserviezen Theeserviezen Ontbijtserviezen Glasserviezen Koningstraat 19-21 Haarlem - Tel. 10847 BEKENDMAKING VRIJDAG 25 NOVEMBER 1938 At In memoriam Koningin Astrid Oprichting van een kerk tot Haar nagedachtenis D' ANNUNZIO'S GRAF LIMBURGSCHE KUNST TE HEERLEN 24 digvanaf 9.00 46-dlg. met 4 dekschalen vanaf 27.50 In prijzen van 2.75 - 3.10 - 3.50 - 3.95 4.50 - 5.25 - 6.75 - 7.75 EN DOOR P. CEURTS In prijzen van 2.75 - 3.50 - 4.75 5.7S - 6.50 - 7.50 Pracht slijpsels. In prijzen van 5.75 6.50 - 7.25 - 8.00 8.75.- 10.00 11.50 - 15.00 is Ao de kleine annonce van de Vereenigde Katholieke Pers dagelijks in 90.000 gezinnen W. BOEREE 6 DEELEN PRIJS PER DEEL F 1.50 UITGAVt: DRUKKERIJ 'T KASTEEL VAN AEMSTEi. 22.-, 19.50, 16.90 IZ.5W Ziet onze St. Nicolaas-Etalages Vanaf Maandag- 28 Ho-v&n&ec a.s. <ziyh, tnatyazij*ie*t COMPLETE W. C. f 14.45. Losse potten 5.45 Fonteinbakjes 1.95 Complete Waschtafels 13.95 AlleenZijlstraat VOOR JONGEN® Groote sorteering mooie Auto's, o.a.: BESTELDIENST TRUCK MET OPLEGGER CIRCUS-AUTO HOUTHANDEL, ENZ. ANEGANG 46 - HAARLEM De Kleine Lord Little Lord Fauntleroy is een even aardige als boeiende fictie. Maar ..truth is stranger than fiction", de waarheid kan merkwaardiger zijn dan eenig verzinsel en hiervan getuigt wel heel sterk de levensloop van don Juan van Oostenrijk, die ook in de geschiedenis van ons vaderland zoo'n groote rol heeft gespeeld en aangaande wiens persoon dank zij de altijd nog nawerkende oorlogspsychose van den Tachtigjarigen Oor log op heden nog zoovele verkeerde voorstel lingen in onze school- en geschiedboeken en in veler hoofden rondspoken. Philips II heeft een halfbroeder gehad, wiens moeder niet van adellijke geboorte was. Toen dit kind, Jerome, ter wereld kwam, was keizerin Isabella, de moeder van Philips, reeds gestor ven. Karei V is echter met Jerome's moeder, een Vlaamsche, niet kerkelijk in den echt ver bonden geweest. Voor deze overtreding der christelijke zedenwet heeft de groote Keizer vrijwillig zeer zware boete gedaan, o.a. door ernstige zelfkastijding. De vrouw, die met en door hem gezondigd had, is uiteindelijk als een boetvaardige zondares in een klooster gestor ven en Philips II zou op zijn eigen sterfbed de geesels toonen, waarmee zijn vader zich getuch tigd had. Don Juan is maar zeer kort bij zijn moeder geweest. Reeds als zuigeling werd hij door haar afgestaan en toevertrouwd aan de zorgen van een edelman, die op de slagvelden van Afrika en Europa, in de bres van belegerde en be rende steden, als officier der beroemde Spaan- sche infanterie, de beste van haar tijd, gevochten had. Deze edele Castiljaan don Luiz Mendez Quixada, een gewezen page van den keizer, had een even voortreffelijke echtgenoote als hij zelf was dona Magdalena de Ulloa, een der schoonste, lieftalligste en godvruchtigste vrouwen van Castilië. Terwijl zij op het slot van haar echtgenoot te Villagarcia in Spanje verbleef, bevond haar gemaal zich meestal buitenslands en in de om geving van den keizer als diens vice-kamer- heer. Quixada werd door den keizer als voed stervader van Jerome aangewezen en deze overlegde met hem of het kind zou worden toevertrouwd aan de zorgen van dona Magda lena dan wel aan die van Bautista Vela, den pastoor van Leganes, een dorpje bij Madrid, die zeer verknocht was aan het geslacht Qui xada. De keuze van den keizer viel tenslotte op den priester, maar daar het kind naast zijn voedster toch ook nog eene pleegmoeder noodig had, werd hiervoor aangewezen Anna de Me dina, de Spaansche vrouw van een Vlaamschen hofmusicus des keizers, die zelf ook met dezen jaren in Spanje geweest was. Noch Anna, noch haar echtgenoot hebben ooit geweten wie de ouders van het kind waren, dat aan hun zor gen was toevertrouwd en dat zij naar Spanje overbrachten toen het vier jaar was. Daar ves tigden zy zich te Leganes, waar dona Anna eene bezitting had en de kleine Jerome, nu Juan geheeten, groeide daar zeer voorspoedig op onder de goede zorgen van zijn pleegmoe der en de minder goede van den pastoor. Deze zeereerwaarde heer, die niet de minste notie had, wie zijn pupil was, liet het toezicht over hem geheel over aan zijn kapelaan Francisco Fernandez, een man van zeer bescheiden gaven maar een voortreffelijk priester, die in het kind de kiemen eener religieuze opvoeding legde. Don Juan was bijna acht jaar toen er op een goeden dag een karos het dorp binnenreed. Dit verwekte geen geringen oploop, daar het Spanje dier dagen nog geen rijtuigen kende men reisde per muildier of in een draagkoets en tot ieders verbazing hield ze stil voor de wo ning van de weduwe Anna de Medina ze had het vorig jaar haar man verloren. De op winding nam niet weinig toe, toen zich het gerucht verspreidde, dat de vreemdeling, die in de koets zat, gekomen was om den pleeg zoon van Anna mee te nemen. Hij maakte zich echter niet bekend en toonde alleen maar een lastbrief van Quixada, dat hij den jongen mee moest nemen, terwijl hij volkomen doof bleef voor de smeekbeden der kinderlooze Anna om hem in Godsnaam toch haar pleegzoon te laten. Hijzelf zweeg in alle talen over alles wat zijn persoon en het kind aanging, maar van den koetsier en zijn bedienden hoorden de dorpelin gen dra, dat hij in nauwe relatie stond met het koninklijk en keizerlijk hof. Toen de deftige vreemde tenslotte den kleinen jongen aan zijn tafel vroeg, welke gedekt werd met het zilver uit den reiskoffer, hem aan zijn rechterhand deed aanzitten en hem met alle teekenen van onderscheiding behandelde, kende de opwinding in het terzijde van den grooten weg gelegen dorpje geen grenzen meer. Bij het vertrek van den vreemdeling, die don Juan in zijn karos meenam, renden al de kleine schof fies van Leganes achter het rijtuig aan, luid schreeuwend afscheid nemend van hun speel kameraadje, dat helder gewasschen en keurig gekleed rechts van hem op de kussens zat. Indertijd was don Juan volkomen onopge merkt naar Spanje overgebracht. Zijn pleeg ouders hadden gereisd in het gevolg van Philips, die er geen flauw vermoeden van had, dat hij met een zooveel jongeren halfbroeder reisde. Eerst later heeft Karei V, die waar schijnlijk tegen een mondelinge uiteenzetting opzag, zijn oudsten zoon schriftelijk op de hoogte gebracht. Nergens is Philips II, wiens eigen levenswandel zoo onberispelijk was, groo- ter dan in zijne houding tegenover de zwakheid zijns vaders en tegenover zijn zooveel jongeren halfbroer. De andere leden der keizerlijke fa milie hebben het geheim pas op het allerlaat ste oogenblik voor de onthulling ervan geweten. Op zijn doorreis door Valladolid, waar de kei zerlijke gezant want dat was de vreemdeling stil hield, liet hij don Juan zijn boerenpakje uittrekken en stak hij hem eerst eens netjes In de kleeren. Maar hy presenteerde hem niet aan de regentes de infante Juana, koningin weduwe van Brazilië, die het koninkrijk be stuurde tydens de afwezigheid van Philips, die naar Engeland vertrokken was om er Maria Tudor te huwen. Waaruit wel heel duidelijk blijkt, dat deze niet op de hoogte was. Daarna reisde de gezant naar het kleine Villagarcia tot op den dag van heden heeft het dorpje het nog niet verder gebracht dan tot duizend inwoners waar hy zyne opwach ting ging maken by dona Magdalena de Ulloa. Echter ook weer niet in zijne kwaliteit van gezant van den keizer, maar om in naam van Quixada diens vrouw de zorg op te dragen voor don Juan, „den zoon van een groot man", „een dierbare vriend van den schryver" van een brief, dien hij voor zyne vrouw had meege geven. Waar ook dona Magdalena kinderloos was, ontving zy het prachtige kind als een godsge schenk. Maar zy zou geen vrouw geweest zijn, als niet af en toe een wreede twijfel haar hart was binnengeslopen, zy had genoegen moeten nemen met de verklaring van haar man, dat een eed hem de lippen sloot en hem verbood haar te zeggen, wie de vader van het kind was, dat hij aan hare zorgen toevertrouwde. Hoe groot van ziel deze Castilliaansche was, biykt wel uit het feit, dat zij geheel den raad van haar biechtvader heeft opgevolgd „niets te vra gen en geduldig af te wachten". Zy bad slechts den hemel, dat niet waar zou blijken, wat een booze geest haar telkens weer in het oor fluis terde en was inmiddels een liefhebbende en uitmuntende pleegmoeder voor het prachtige en veelbelovende kind, dat aan hare zorgen was toevertrouwd. Don Juan had alles mee om het hart van deze vrouw te veroveren, die met een tweemaal ouderen man getrouwd was en bovendien veel alleen gelaten werd. Haar zie lenadel stelde haar in staat een buitengewone echtgenoote te zijn onder voor haar zeer on gunstige omstandigheden. Ze was ook nog met den handschoen getrouwd en had haar bruide gom niet eens op haar huwelyksdag gezien en de eerste jaren van haar huwelijk maar af en toe, daar hy meestal met den keizer in de Nederlanden moest zyn. Onmiddellijk wydde zij zich aan de opvoe ding van haar pleegzoon. Al de inspanning van den braven kapelaan van Leganes ten spijt, bleek deze nog niet te kunnen lezen en schry- ven. Zoodra hij deze kunsten meester was, kreeg hij goede huisleeraars, die hem Latijn, muziek, enz. onderwezen. Maar zijzelve leerde hem ook voor alles bidden en de armen liefhebben. Op bepaalde dagen mochten byv. de bedelaars op het kasteel komen. Don Juan stond dan op den uitkyk om ze te tellen en wanneer ze binnen waren, liep hij haastig naar zyn „tante" om te zeggen, hoeveel het er waren. Ze gaf hem dan haar beurs en volgens het schoone oud-Spaan- sche gebruik ging Juan de bedelaars dan in den voorhof begroeten, ieder bij zijn naam noemend met den oudsten te beginnen en elk een real ter hand stellend, na eerst het geldstuk met een kus te hebben geheiligd. Het kind had ongetwyfeld een edele inborst, maar toch heeft hy het voor een goed deel aan dona Magdalena te danken, dat hy opgegroeid is tot dien ridder zonder smet of blaam, die hij inderdaad geweest is. Wij Nederlanders kennen hem gewoonlijk slechts als een dier gehate landvoogden, tegen wien wy in de wa pens stonden en meer dan de helft onzer land- genooten vergeeft hem op heden nog niet, dat het hem gelukt is de zuidelijke Nederlanden voor de Kerk en den koning te behouden minder door wapengeweld dan wel door zijn persoonlykheid, den adel en de beminnelykheid van zyn wezen. Toen Quixada weer eens voor een kort be zoek in Spanje was, gaf de hemel dona Magda lena het teeken, waarom zij zoo gesmeekt had. Op een goeden nacht vloog het kasteel in brand het vuur zou het geheel verslinden en Quixada, overigens een bijzonder zorgzaam en teeder echtgenoot, vloog het bed uit om den kleinen Juan te redden zonder zelfs naar zijn vrouw om te zien. Toen begreep zij hoe zwaar de verantwoording was, welke haar man droeg voov dit „kind van een groot man" en sedert dien beleefde zij dagen van onvermengd geluk, volkomen zeker van haar echtgenoot en als de liefhebbende moeder van haar pleegkind. In het jaar 1566 kwam keizer Karei, die zich van al zyn aardsche grootheid ontledigd had en een verbond had gesloten met den dood, naar Spanje om zijne laatste dagen te slyten in het klooster van San Yuste. Quixada was hem vooruitgereisd om alles voor de ontvangst in orde te maken. De hoveling verhuisde nu met zyn vrouw naar een dorpje dicht bij bet klooster; de keizer ontving haar herhaaldelijk met opvallend gunstbetoon en zag zyn zoon dan, zonder dat deze ook maar een vermoeden had voor zyn vader te staan. In de kapel stichtte de knaap iedereen door zyn voorbeel dige houding, maar de boeren in de buurt wa ren minder over hem gesticht, daar hij hunne boomgaarden zoo ongeveer als zijn particulier eigendom placht te beschouwen. Aan zy'n sterfbed ontbood de keizer hem zon der dat dit bijzonder opviel of ook maar ernstig de aandacht van het kind trok, dat met zijn pleegvader meeging om als zoovele andere leden der hofhouding de keizer leefde in het hos pitium van het klooster de gebeden der stervenden mee te bidden. Na de begrafenis maakte dona Magdalena eerst met haar pleegzoon een pelgrimstocht naar Santa Maria de Guadeloupe, het meest bezochte heiligdom van het Spanje dier dagen en vestigden de echtgenooten zich weer in hun oude woonplaats. Quixada was zeer verheugd nu eindelijk eens wat meer rust te krygen en „geen truffels en asperges meer te moeten eten in Estramadura" het laatste zullen vele lezers hem ongetwyfeld niet willen nazeggen. In Valladolid ging inmiddels het gerucht, dat er buiten Philips II nog een jongere zoon des Keizers in leven moest zijn en de regentes liet direct by Quixada informeeren. Deze meende geen vrijheid tot spreken te hebben en verwees haar naar den koning. Tegelykertyd waar schuwde hy dezen en deelde hem mede niets te doen of te zullen zeggen, vóórdat de koning zelf aanwezig was. In een codicil, by het kei zerlijk testament behoorend en welke Philips verzegeld in zijn bezit had, bleek na opening, dat Karei V don Juan als zyn zoon erkende, zijn zoon Philips vroeg hem als zoodanig te eeren en hem een rente te waarborgen van tus- schen de 20.000 en 30.000 ducaten de inkom sten van het koninkryk Napels. „Het is mijn wensch schrijft de keizer dat dit kind in een geestelijke orde treedt, indien het dit met zijn vrijen wil en spontaan wenscht. Maar kiest hy een seculiere loopbaan, dan is het mijn wil en mijn bevel hem genoemd jaargeld uit te betalen." W* Karel V heeft zyn zoon Philips gevraagd om zyn halfbroeder een waardige opvoeding te ge ven en hem als een prins te behandelen. Aan dit verzoek van zyn grooten vader heeft Phi lips op waarlijk koninklyke wyze voldaan, don Juan feitelyk als den gelyke behandelend van zijn eigen zoon don Carlos, den troonopvolger. Wat hem toch niet gemakkelijk moet zyn ge vallen, daar don Carlos in alles de tegenstel ling was van don Juan, die een aangenaam voorkomen had, alle mogelijke gaven van hart en hoofd en van wien daardoor een zeer by- zondere charme uitging. Don Carlos was een weerzinwekkend wezen, een stakkerd, een psy- chopaath, wiens vroegtijdige dood tenslotte voor iedereen eene opluchting zou zijn. Hij geleek in niets op den don Carlos, dien Schiller ons geschilderd heeft. De regentes begreep uit Quixada's houding „Zeg Karei, jy bent aan zet genoeg. Na een auto-da-fe, te Valladolid, waar dona Magdalena met haar pleegzoon aanwezig was, zond zij uit haar loge bericht, dat beiden haar naar het palfeis moesten volgen. Toen zij opstond het hof verdween altyd eer de eigen lijke terechtstelling begon was dit voor het volk aanleiding om de haag der piekeniers en musketiers te verbreken iedereen wilde het keizerlijke prinsje zien. Het had een haar ge scheeld of don Juan was in het gedrang ge bleven, maar graaf Osorno, een Spaansche Her cules, redde hem door hem in zijn armen naar de koets van de regentes te dragen. Het zou nog ruim een jaar duren eer ko ning Philips zelf in Spanje kwam en eerder konden geen beslissende stappen gedaan worden. Quixada schrijft druk brieven. O.a. bericht hy den koning, dat hij drie prach tige rypaarden, die de regentes uit de nalaten schap van den keizer wil wegschenken, toch heeft vastgehouden, daar „die eene bestemming hebben, door den overleden monarch persoonlijk aan hem bekend gemaakt, maar die hij niet aan de prinses kan meedeelen". Hij rapporteert, dat „de persoon, die aan zijn zorg is toever trouwd", al uitstekend paardrijdt en zijne kleine lans al aardig weet te hanteeren corre su lanza con bueno gracia! Maar dat het met de studie wel wat beter kon. Nauwelijks in Spanje terug ontbiedt Philips Quixada en zyn pleegzoon ter gelegenheid van een jachtpartij in de buurt van Villagarcia. Philips was in het geheel geen jager, maar ditmaal had hy wel heel bijzonder wild op het oog. Quixada en zijn vazallen troffen alle maatregelen om de jacht te doen slagen. Al vorens uit te rijden onthulde hij zijne gemalin het geheim, dat dure plicht hem zoo lang ge boden had te bewaren. Dona Magdalena viel hem snikkend in de armen en .naakte hem op haar beurt deelgenoot van de folteringen, welke zy eerst om dit kind doorstaan had. Daarna reed Quixada met don Juan, die ook nog niets officieels wist, maar begrijpelijker- wyze nu langzamerhand de waarheid kon ver moeden, den koninklijken jachtstoet tegemoet. In de verte schalden de horens. Daar kwam op eenmaal een rijknecht met een bijzonder prachtig opgetuigd handpaard op hen toerij den en noodigde don Juan uit van paard te verwisselen. Deze sprong uit den zadel, wat ook Quixada deed, die zijn pleegzoon toestemming vroeg hem de hand te kussen. „Je zult dadelijk van den koning hooren, waarom ik dit vraag". Eerst aarzelde don Juan even hij was net 12 jaar maar even later liet hij het toe, waarby hij lachend zei: ,,Nu moogt U mij den stijgbeugel houden ook". Even later zagen zy een groep ruiters na deren. Quixada sprong andermaal uit den zadel en liet ook don Juan afzitten. Een ruiter, die zich van de groep afscheidde, naderde beiden en reed op hen toe. Dit was koning Philips, wat Quixada deed zeggen: „Kniel, don Juan, en kus de hand des konings". „Weet gij, mijn jongen, wie je vader was?" vroeg Philips. Don Juan wist niet wat te antwoorden en zweeg verlegen, waarop Philips afsteeg en hem omhelsde met de woorden: „Karei de Vyfde, mijn heer en vader, was ook de uwe". Zich tot het gezel schap richtend, dat naderby gekomen was, ver volgde de vorst: „Erken en huldig dezen knaap als een bloedeigen zoon des keizers en als een broeder des konings". Edellieden, jagers en dryvers de heele jachtstoet had zich inmiddels om hen verza meld barstten in een luid gejuich uit. Dit was het einde van het eerste hoofdstuk van het leven van don Juan, dat er vele en zeer schoone zou hebben. Het hoofdstuk, waarin hy als kapitein-generaal ter zee van de scheeps macht der Heilige Liga het verbond, door het genie van paus Pius V tegen de Turken tot stand gebracht hun vloot voor Lepanto ver nietigde, is er wel het meest schitterende van. In de Octobermaand, die van den Heiligen Rozenkrans, dien wij aan dienzelfden heiligen paus danken de laatste, die tot op heden de eer der altaren verwierf gedenken wij ook dien zeeslag, die de christenheid won met den rozenkrans in de hand. SAPIENS Men schrijft ons: België kan zijn vorstin niet vergeten, die overal met milde hand weldaden uitgestrooid heeft en voor allen, die haar beweenen, al te vroeg is heen gegaan. Om het aandenken van Koningin Astrid vereeuwigen werden standbeelden opgericht; haar naam werd geschonken aan parken voor de kinderen, die zij steeds als een ware Moeder bejegende. Waarom Haar ook geen godvruch tig monument opgebouwd? Geldt de kapel van Kussnacht met haar talrijke bezoekers niet als bewijs dat velen Koningin Astrid be wonderen maar dat menigeen ook graag voor Haar bidt? Te Boschvoorde-Brussel, in de parochie Flu- réal-Logis, wordt nu een kerk gebouwd, waar in alles aan de Koningin en aan haar geboor teland zal herinneren. Zweedsche stijl, Zweedsche binnenversiering kerkramen die de deugden der doorluchtige overledene weergeven. Ten einde de tot opbouw der kerk vereischte sommen bijeen te brengen doet het comité be roep op de gevoelens van de sympathiseerende Nederlanders en de in Nederland verblijf hou dende Belgen. Paus Pius XI heeft zich gewaardigd Zyne groote genegenheid te betuigen voor het werk der Kerk tot aandenken aan Koningin Astrid De H. Vader schonk den eersten steen welken Hij zelf heeft gewijd. Wy drukken een foto van dien steen af, evenals het ontwerp der te bou wen kerk. Het beroep op de openbare edelmoedigheid werd op 25 Maart j.l. in volgende termen door Z. Em. Kardinaal van Roey, Aartsbisschop van Mechelen, warm aanbevolen. „Wy danken en zegenen al degenen die zullen medewerken aan het wellukken van deze god vruchtige onderneming." Z. E. H. Kannaerts, pastoor der parochie van O. L. Vrouw van Eeuwigdurenden Bijstand, 70. Aartshertogenlaan te Boschvoorde, is de ziel van deze onderneming waarmede eenieder zon der onderscheid van politieke of godsdienstige overtuiging kan sympathiseeren. De personen die willen bijdragen den groot- schen opzet van den kerkbouw tot aandenken aan Koningin Astrid te verwezenlyken gelieven aan Z. E. H. Kannaerts, 70, Aartshertogenlaan te Boschvoorde een bijdrage te sturen door storting op postgiro Nr. 1417 De Twentsche Bank, Tournooiveld 5, Den Haag. Rekening Eerw. heer R. Kannaerts. De kerk tot aandenken aan Koningin Astrid zal voor de Koninklijke Familie van België en in 't bijzonder voor Z. M. den Koning en zijn kinderen een nieuw bewys daarstellen van tal rijke sympathieën, voor Hen in België en ook in vele landen, bijzonder in Nederland, gekoesterd. (Van onzen Donaucorrespondent). De Hongaarsche bladen brengen de laatste dagen talrijke berichten over een revolution- naire stemming welke in de Karpatho-Oekrai ne zou heerschen en de terreur der Tsjechen die den wensch der bevolking van dit gebied» om zich by Hongarije aan te sluiten, trachten te onderdrukken. Het is merkwaardig, dat de pers te Weenen welke op gebeurtenissen in het Zuid-Oosten steeds snel reageert zich tot nu toe in deze kwestie zeer gereserveerd toont» De „Völkischer Beobachter" bracht Zondag voor het erest een artikel over de Karpatho-Oekrai- nische kwestie en houdt zich daarin bezig met de campagne der Hongaarsche pers. Uit het ar tikel van dit blad, dat wel als een officieele stel- lingname beschouwd moet worden, blijkt, in te genstelling met de berichten der Hongaarsche bladen, dat de situatie van de Karpatho- Oekraine wel degelijk onder de consolidatie valt en dat moeilijkheden minder van bin nen uit dan van buitenaf bestaan, ofschoon de Weensche arbitrale uitspraak geaccepteerd werd. Men tolereert dat bewapende groepen ae grenzen overschryden om onrust te zaaien onder de bevolking. Van bijzonder belang is d® redactioneele stellingname van de Völkischer Beobachter tegen de campagne der Hongaar sche bladen, waarin gezegd wordt, dat deze campagne na de door Hongarije zonder voor behoud aanvaarde arbitrale uitspraak toch wel vreemd aandoet. De Völkischer Beobachter be sluit met een waarschuwing aan het adres van Hongarije, waaruit duidelijk de houding van Duitschland inzake de Karpatho-Oekrainische kwestie blijkt: ,,elke oppositie tegen deze recht vaardige en onzelfzuchtige beslissing van het Weensche scheidsgerecht kan dus, bewust of onbewust, een aanval op den vrede en de orde worden". Het is wel interessant de verdere ontwikkeling van deze kwestie gade te slaan» vooral omdat de Hongaarsche aanvallen op de Karpatho-Oekraine aan beteekenis gewonnen hebben, nu de in nauwe betrekking met de re geering staande bladen waaronder het orgaan van het ministerie van Buitenlandsche Zaken zelf zich aan het hoofd van deze campagö® gesteld hebben. Mussolini heeft de plannen voor de graftombe van dAnnunzio goedgekeurd, waarover de dich ter zelf „de laatste tien jaar van zijn leven heeft gepeinsd". Zij zal geplaatst wbrden °P den top van den Heuvel van de Arken op het» terrein van zijn monumentale villa Vittoriale en zal geteekend en gebouwd worden volgens de aanwijzingen, die de dichter achtergelaten heeft» De tombe zal den vorm van een Romeinschen grafheuvel hebben en van haar hooge plaats domineeren in het landschap langs het Garda- meer. Zij zal omringd worden door tien arken met de lichamen van de tien legionnairs, die te Fiume vielen. Drie steenen galeryen zullen den heuveltop omgeven en gewijde lampen van de provincies van Italië zullen eeuwig branden in de crypte. Onder op de heuvelhelling zullen bosschages van olijven groeien, maar hoogerop zullen alleen cypressen worden geplant. RondOm den sarkophaag zal stroomend water vloeien, dat, naar des dichters wensch, „z® dienen om den sarkophaag te isoleeren va® cike aanraking met het levende." Van 27 November tot 4 December wordt in de R.K. H.B.S. aan de Akerstraat te Heerlen een tentoonstelling gehouden van schilderijen en teekeningen van Jan Hul en van kunst koperdrijfwerk van F. Wolterman. De opening zal geschieden Zondag 27 November a.s. te kwart over 12 door den letterkundige Robert Franquinet, met een inleiding over het 8e' exposeerde _lke beproeving biedt kans op hooger deugd. m VOOR PIANOSTEMMEN SCHAGCHELSTRAAT No. 9 Laat U aan de deur, door z.g.n, vakmenschen, GEEN grafmonumenten opdringen. Eischt, om teleurstelling te voorkomen, een legitimatie (met bondsstempel), als be wys van vakbekwaamheid V'ereenigde Steenhouwers patroons, afd. Haarlem HET BESTUUR OUD-HOOFDREDACTEUR V. „DE TIJD* evkntukkl verhoogd met porti By het verschijnen van het zesde deel ln 1928 begint Dr. J. D. M. Comelisse te 'Rome zijn „Inleiding" aldus: „Gestalten en Gedachten." Aantrekke lijke titel, belofte van een veelzijdlgen eigen Inhoud. De reeks artikelen, welke de Roermondsche hoogleeraar ln de Kerkgeschiedenis Binds eenlge jaren onder deze Vlag zyn landgenooten aan biedt, hebben die belofte vervuld. De vlotte verkoop van vf)f voorgaande dee- len getuigt het, die van het zesde zal dit gaan bevestigen. Het zijn de aan de lezers van „De Tijd" welbekende „Van Week tot Week's, die wy hier gebun deld voor ons zien. Welke tegenwerking de oud-joumalist op zyn levensweg ook ondervond, hy heeft er zyn roe ping niet aan kunnen geven en net Katholieke hoofdorgaan ziet onder zyn medewerkers zeer gaarne den vroe- geren redacteur, wiens breede belezen- eld een veld van kennis heeft leeren overschouwen en wiens eigen aard een zoo persoonlek stempel op de vruchten van zyn geesteiyken arbeid vermag te drukken. Het succes der „Van Week tot Week's, het succes der bundels „Ge stalten en Gedachten" zyn het succes van den man, die weet wat hy zyn lezers bieden moet." De stof, door wijlen Prof. Geurts ln zyn arti kelenreeksen behandeld. Is geenszins verouderd. Ook ln onze dagen vol oppervlakkigheid, biy- ven deze niet streng wetenschappeiyk, doch vlot geschreven bundels vol sprankelende levensblijheid voor den ontwikkelden leek tot een waardevol bezit. Bestelt één deel, de andere doelen vinden zeker hun weg. "ERKRUGBAAR Ut DEN BOEKHANDEL N. Z. VOORBURGWAL 65—73 AMSTERDAM Postrekening 22884 o.a. ODEON - PARLOPHONE - DECCA TELE- FUNKEN - H.M.V. in klassiek en modern repertoir! .Uitgebreid repertoire KINDERLIEDEREN voor kindergramo foons vanaf «3*7 KRISTAL en GLORIA platen KOFFER GRAMOFOONS enorme keuze, solide uitvoering KINDER GRAMOFOONS 6.90, 4.90, 2.40, H.M.V." ELECTR. PLATENSPELER, aan te sluiten, ook op Uw radio! bij de Brug.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 10