'AKKERTJE' SKetuebAaal van den dag De avonturen van een De man van Iracema HET HART... De brief VRIJDAG 2 DECEMBER 1938 Naar een nieuwe gemeenschap BROCHES HONIO's KEUKENSTROOPudsUjzcnc^/ ZEG PIET.... DIT JAAR KRIJGEN ALLE HEEREN doog BOEK EN BLAD Neem dadelijk 'n als de Griep U grijpt! AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERUES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL DOOR OTFRID VON HANSTEIN Naar aanleiding van de door het R. K. Werk liedenverbond georganiseerde Actie: „Naar een nieuwe gemeenschap", schrijft „het Huisgezin": Onder den stuwenden gang der gebeur tenissen. die ons van de eene spanning in de andere storten, leeft diep in de harten der volkeren de wensch naar uiteindelijke ontspanning, naar maatschappelijke vrede en rust. Te 'midden van vele schokkende feiten, die vaak pijnlijk treffen, soms met ver bijstering slaan, blijft toch de hoop wak ker, dat ten slotte rechtvaardigheid en naastenliefde den grondslag zullen leggen voor een geordende maatschappij. Willen de grondslagen voor maatschap pelijke hervorming ooit praktische betee- kenis krijgen, dan is in een gemengd land als het onze onvermijdelijk, dat de mede werking van volksgroepen buiten de ka tholieke voor de door deze beoogde sociale vernieuwing wordt verkregen. Behalve dat in eigen kring door verdie ping van inzicht de geestdrift voor het maatschappelijk ideaal moet worden aan gewakkerd, zal de innerlijke redelijkheid van dat ideaal aan anderen moeten wor den getoond. Reeds is in beide opzichten een en ander, Wellicht zelfs veel geschied, maar het is er zeker nog ver van af, dat de maatschap pelijke denkbeelden, die in Quadragesimo Anno zijn neergelegd, algemeen goed in ons midden zijn geworden. Gestage actie is daarvoor noodzakelijk. Het is te prijzen dat in dezen stand van zaken het R. K. Werkliedenverbond in Ne derland het initiatief heeft genomen, om alle katholieke organisaties tot een actie op te roepen, waarvan de inzet is de maat schappijleer van Quadragesimo Anno tot geheel Nederland te brengen Het Verbond heeft een breed program van actie ontworpen, waarin iedere orga nisatie op haar werkterrein en met haar eigen middelen haar aandeel nemen kan, zoodat uit het eendrachtig handelen van velen een onweerstaanbaar élan kan groeien. Wie heeft ingezien, dat de maatschap pelijke denkbeelden, die Pius XI heeft ont wikkeld, spreken voor zich zelf, in hun lo- gischen samenhang op den redelijken grond slag, waarop ze steunen, van hun juistheid zelf getuigen, die wacht het resultaat van deze actie met vertrouwen af. Om te slagen echter is de inzet van alle krachten waarover we beschikken ge- wenscht: wie ontveinst zich, dat veel voor oordeel zal moeten worden overwonnen, veel sleur ook in eigen midden zal moeten worden gebroken? Maar als ooit eenig doel aller inspanning waard was, dan zeker dit, welks bereiken de mogelijkheid zal scheppen maatschap- schappelijke wanverhoudingen te overwin nen en in ons land althans de sociale orde te herstellen! DE PRINS VAN MOSSINIA, door Walter Tomson. Geïllustreerd door Pol Dom. Jongensboek. Alkmaar. Gebr. Kluitman. Dit avonturenverhaal speelt in Afrika, in Mossinia, een klein gebied in 't hart van Nige ria, aan den oever van den Niger. Een jonge neger-prins, die aan de Universiteit van Ox ford studeerde, keert met de gedachte zijn stam te bevrijden uit het bijgeloof en de tyrannie van medicijnmannen en afgoden, waaronder zij leven, terug naar zijn gebied, waar de oude emir, op wiens troon hij aanspraak kan ma ken, sterft. De stam-tyrannen vreezen dat hij door het Britsche gouvernement zal worden aangewezen als opvolger en trachten zich op allerlei manieren van hem te ontdoen. Hij blijft ze allemaal de baas en weet zijn volk te bevrij den. Jongens van 14 tot 16 jaar kunnen van die avonturen smullen EEN JONGEN VAN DE ZEE, door L. Wilkeshuis. Geïllustreerd door Hans Borrebach. Uitg.: Gebr. Kluit man, Alkmaar. Rinus Ruig, een dorpsjongen van een plaatsje aan de zee, neemt 't niet zoo nauw met zijn werk op school. Zijn moeder maakt zich dan ook erg bezorgd over hem, maar haar waar schuwingen helpen niet veel. Rinus probeert af en toe zijn best te doen op school, maar kan 't niet laten nu en dan streken uit te halen, die overigens van vrij onschuldigen aard blijven. Maar de meester vindt dat heel erg en ziet geen kans Rinus in 't gareel te houden, laat staan hem te beïnvloeden. Gelukkig gaat deze meester van school en komt er een andere jongere onderwijzer die den jongen begrijpt en hem direct onder zijn invloed krijgt. Rinus verandert dan ziender- oog en wordt tenslotte een flinke jongen. Daarbij houdt hij zijn voorliefde voor de zee, waar hij als jongen al met een vriendje een heelen dag en nacht in een boot op ronddreef tot groote ongerustheid van zijn moeder. Als hij onder leiding van den nieuwen mees ter met goed gevolg heeft gestudeerd hoeft zijn piiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii Nu wij weer den gelukkigen tijd Van Sinterklaas beleven, Nu denken wij aan de manier, Waarop je iets kunt geven. Je vindt misschien op 't laatst moment „Och, ja, daar kan 'k niet buiten", Koopt een cadeau, maar denkt meteen Het meeste aan de duiten. Je stuurt maar 't eerste 't beste ding, j| Hebt slechts den prijs gelezen, Want 't was toch je bedoeling maar Om „er van af te wezen". Maar dat is niets voor Sinterklaas, s Zoo zoudt ge hem niet eeren; Och, velen meenen het wel goed, Maar moeten 't geven.... leeren! Wanneer g' iets geeft, geef dan met vreugd, En anders moet ge 't laten, Want geeft ge iets met spijt in 't hart, Dan zal 't u toch niets baten. Neen, kiest met zorg iets aardigs uit, Niet wat ge zélf zoudt wenschen, Maar denkt u eerst eens even in 't Gemoed van andere menschen. Kies dtin iets uit wat hun bevalt, Ge wilt het immers geven, s Laat daardoor merken dat ge ook Met hen weet mee te leven. EE H 'tis niet de duurte, niet de prijs, Dien men eraf wil lezen, Maar 't hart, dat klopt in uw geschenk, E Dat moet het mooiste wezen! 1 HERMAN KRAMER E moeder zich geen groote zorgen meer te maken en zal hij worden wat eens zijn vader was, een echte zeeman „TUSSEN HUIS EN HORIZON", door Dola de Jong, geïllustreerd door Rie Reinderhoff. Uitg. van Holkema en Warendorf, Amster dam. Twee zeer aan elkaar gehechte frissche jonge meisjes met scherp contrasteerende karakters het eene is rustig en zeker van aard, het andere luchtiger en vroolijker twee zusjes, tweeling-zusjes eigenlijk, slaan zich samen door hun jonge-meisjes-leven heen, door hun stu die, hun eindexamen, hun bakvisschentijd en beiden vinden ieder op hun eigen manier, na een aantal boeiende verwikkelingen, hun eigen happy-end. Een gezellig, vlot boek voor oudere meisjes, volkomen neutraal van instelling. EEN STRIJD OM DE TOEKOMST, door A. J. van der Knaap. Illustra tie van J. Schrijnder. Uitgave: Van Putten en Oortmeyer, Alkmaar. Paul van Hoven, een nieuweling op de U.L.O.- school, weet zich flink door 't leven te slaan en door zijn oprecht karakter wint hij de sympa thie van velen. Hij wordt vriend met Frans, een stille jongen uit zijn klas, die bij een oom en tante streng opgevoed wordt. Paul weet ech ter, door allerlei handige zetten, die oom en tante van Frans een beetje te ontdooien en verschillende vrijheden te verkrijgen. Na Frans geholpen te hebben in verschillende moeilijk heden, bereikt hij tenslotte, met de hulp van zijn vader, dat Frans zijn schilderstalent mag ontwikkelen, inplaats van in de zaak van zijn oom te moeten blijven. Bovendien wordt een knecht van dien oom ontmaskerd door Paul en een broer van Frans, die als schuldige verdacht werd, van dit*, blaam gezuiverd. Elen jongensboek dat vlot leest, maar waar van de hoofdfiguur Paul wel een beetje te sterk is getypeerd als een allround, flinke boy die slaagt in alles wat hij doet, en wel een beetje eigenwijs handelt voor zijn leeftijd, t Loopt alles een beetje te goed, te gesmeerd als Paul wat doet. HET GEITENWEITJE, door Emmy BelinfanteBelinfante. Uitgave: Valkhoff Co., Amersfoort. Dit is nu eens een recht gezellig boek voor oudere meisjes. Geen gedweep en geflirt en on werkelijke romantiek. Het is een aantal frissche jonge meisjes geteekend naar het dagelijksche leven, zooals ieder ze in eigen omgeving kent, dat we hier ontmoeten op een tikkamer van een groot redactie-bureau, „Het geitenweitje" heeft de directeur dit territoir gedoopt. Zooals in elk leven droeve en blijde dagen elkaar afwis selen, zoo maken ook deze meisjes wel het een en ander mee, waardoor zij steeds meer tot el kaar worden gebracht en een gezellig geheel gaan vormen. Natuurlijk ontbreekt ook de romantiek niet geheel en zien we aan het slot een van hen een gelukkige toekomst tegemoet gaan aan de zijde \an een der afdeelingschefs. Een prettig boek, waarin ook menige oudere broer nog wel een oogje zal willen slaan. 1 of 2 "Akkertjes", direct genomen,' stuiten dien aanval. Die nare hoofd pijn, dat grieperige, rillerige gevoel die opkomende koorts verdwijnen. Per koker van 13 stuks -12 stuivers. Per doos van 2 stuks - 2 stuivers. „DE WAARACHTIGE REIS VAN MARCO POLO", naverteld door L. de Wachter. Uitg.: Wereldbiblio theek N.V., Amsterdam. In 1298 zat in Genua de Venetiaan Marco Polo gevangen, zijn celgenoot was Rustichello van Pisa, een dichter en schrijver. En deze was het die de wonderbaarlijke ontdekkings reizen van Marco Polo neerschreef. „Weet," vertelt Rustichello, „dat er geen mensch is die, sedert ons aller eerste vader Adam werd geschapen, zooveel heeft gezien als Messire Marco Polo." En zoo is het ook. Dit is het verhaal van een reis, zoo onwaarschijnlijk, dat het 600 jaar ge duurd heeft, eer de menschen het konden ge- looven. Ieder jaar nog ondervinden geleerden die zijn verhaal onderzoeken, dat zijn relaas bijna overal geloofd moet worden. Het is een fraai verzorgd geïllustaeerd boek voor ouderen en meer ontwikkelde jongelui boven de 16 jaar. „EEN WEEK MET MARCONI", door Guus Betlem Jr. Geïll. door Pol Dom. Uitg.: Gebr. Kluitman, Alk maar. Voor jongens van 1216 jaar is in prettigen verhaaltrant het leven van den grooten uit vinder Gugliemo Marconi verteld. Het avon tuurlijk leven van dezen Italiaan, door wiens genialekennis en onverzettelijke wilskracht de wereld met een uitvinding werd verrijkt, waar van ieder gezin geniet, ieder leven wordt opge- vroolijkt is èn leerzaam èn interessant. Het keurig verzorgde boek is verlucht met goede teekeningen van Pol Dom. Mabel Stanway was voortdurend door een paar duizend vereerders omgeven. Een wonder was dat niet, want zij was het knapste en ele gantste meisje, dat men zich maar kon voor stellen. Zoo mooi was zij, dat zij zonder meer als een groote ster aan den Hollywoodschen he mel had kunnen schitteren. Maar Mabel was in den grond van haar hart een eenvoudig, be scheiden meisje. Bovendien had haar vader, de schatrijke conservenfabrikant het nooit toege staan, dat zijn dochter een filmloopbaan zou kiezen. Mabel gaf aan geen enkelen van haar tal rijken aanbidders voorrang. Zij was tegen alle maal even lief en vriendelijk en even terughou dend. Dat ging op deze manier we] eenige jaren voort en men voorspelde reeds, dat de Stanway- erfgename wel nooit zou trouwen. Totdat op zekeren dag een kennis Bob Warner en Johnny JIM, DE ZOON VAN DEN PELS JAGER," door I. F. J. Groothedde. Jeugduitg. N.V. Drukkerij De Spaar- nestad, Haarlem. Een prettig uitziend boek, dat ook wat in houd betreft onze jongens een paar donkere winterdagen de verveling zal helpen verdrijven. Een verhaal vol romantiek van het hooge Noorden. Jarenlang volgt Kerrybone zjjn slechte zoon Jim, dien hij tenslotte in gezelschap van zijn vriend Galloway en diens flinken zoon vindt. De schurk blijkt echter in zijn hart geen kwade kerel, maar is volkomen bedorven door slechte kameraden. Dat vader en zoon elkaar weervin den in de beste harmonie is het gelukkige eind van deze spannende historie, welke vooral oe- koort door juistheid van natuurbeschrijvingen en jachttooneelen. Het boek is voorzien van het stempel van den keurraad voor Roomsche jeugdlectuur. De jeugd, die het genieten kan is om en bij de 14 jaar. BARUCH, DE TEEKENAAR, door J. Feitsma. Uitgave: Onze Jeugd serie N. V. R. K. Boekcentrale, Am sterdam. Een historisch verhaal uit den allereersten christentijd. Het vertelt de geschiedenis van een neef van St. Paulus, die in de Handelingen der Apostelen alleen wordt vermeld. De schrij ver heeft hem Baruch genoemd en zijn fanta sie laten gaan over levensloop en zijn verhou ding tot St. Paulus. Naast deze fantasie is er echter veel, dat op historische gronden berust en dat voor jeugdige lezers weidsche perspectieven opent omtrent leven en strijd der kerk ten tijde van den wree- den keizer Nero. Vooral in onzen tijd moge het velen, die het driest optredende heidendom te vuur en te zwaard zouden willen verdelgen, er op wijzen, dat het christendom zeker niet door die mid delen, maar veeleer door offers en verdraag zame liefde groot is geworden. Veel is ontleend aan de brieven van den grooten apostel der heidenen. Een zeer interessant en lezenswaardig boek. Forster voor een pick-nick meebracht en dit twee jongelingen aan Mabel werden voorgesteld. Bob en John waren twee knappe, vroolijke jon gens, die altijd samen waren en als twee on afscheidelijke kameraden bekend stonden. Of schoon zij allebei hals over kop op de knappe Mabel verliefd werden, moet toch gezegd wor den, dat deze plotselinge rivaliteit aan hun vriendschap niet de minste afbreuk deed. Mabel verdeelde haar genegenheid eerlijk on der de beide vrienden en daar zij in het ver volg steeds met hun drieën te zien waren, ken men niet te weten komen wie eigenlijk Mabels uitverkorene zou zijnBob of John. Dat duurde zoo geruimen tijd en wij verwed den intusschen aardige sommen, wie van de twee jongelui tenslotte de gelukkige overwin naar zou worden Totdat ons op zekeren dag het bericht verraste, dat Mabel Stanway bin nenkort mr. Robert Warner de hand voor het leven zou reiken. De goede Bob had dus over wonnen. Hoe zou hem dat gelukt zijn? Het huwelijk van Mabel en Bob werd met de grootste pracht en praal gesloten. Toen de druk te voorbij was en de gelukkige bruid met haar ouders in gesprek was, trokken wij Bob, die er, merkwaardig genoeg, tamelijk bedrukt uitzag, in een zijvertrek. „Wat scheelt jou toch, Bob? Vandaag, nu ledereen goed gehumeurd is en lacht, trek jij je somberste gezicht. Vertel ons liever hoe het gekomen is dat jullie Mabel en jij een paar zijn geworden Bob beet zich even op zijn onderlip en keek naar den grond. „Dat is het nu juist, wat mij zoo somber stemt!" zei hij na eenige öogenblikken. ,,Ik ben namelijk bang, dat ons huwelijk niet zoo goed zal afloopen. Maar oordeel zelf: drie weken ge leden, toen wij juist van de tennisbaan kwamen, vroeg Mabel mij haar iets te geven, dat ik zelf geschreven had, een brief of iets dergelijks. Ik vroeg verwonderd waarvoor zij dat noodig had. maar zij lachte slechts en zei dat zij er een bedoeling mee had. Ik greep een brief uit mijn zak en gaf dien haar. Toen ik den volgenden morgen bij Ma be. kwam, omhelsde ze mij en verklaarde dat geen man op de we reld zoo goed bij haar paste als ik juist, en dat, als ik wilde, wij over 'n paar weken onzen trouw dag zouden vieren. Ik was natuurlijk in den ze venden hemel en stamelde overgelukkig „ja". Toen ik eenlgszins geka'meerd was, wilde ik weten waarom Mabel zoo plotseling besloten was op mijn persoon haar keus; ie laten vallen. Daarop vertelde ze mij, dat zij met mijn brief naar een handschriftkundige was geweest, die haar gezegd had, dat de schrijver van dezen brief 't beste karakter ter wereld had en slechts deze man en geen andere in staat was haar ge lukkig te makenZoodoende hebben wij ons verloofd en die paar volgende weken, tot van daag op onzen trouwdag, waren een en al feest roes. Tot Bob zweeg en keek somber voor zich uit. „Tot?" vroegen wij nieuwsgierig. „Wat is er dan gebeurd, Bob?" „Vandaag, toen wij naar het stadhuis reden, gaf Mabel mij den brief terug. „Berg hem vooral goed op, lieveling," zei ze. „Hij is de grondslag van ons geluk." Ik nam de enveloppe, opende deze en.... schrok me dood. Ik had Mabel destijds niet een brief van mij, maar een van John gegeven..»-." leder, die de lux Toilet Zeep surprise ten ge schenke ontvangt, zegt: „Wal heerlijk, Lux Toilet Zeep I" En even later„Wat een prach tig crêpe georgette zakdoekje I" Tenslotte ontdekt men nog de practische kalender voor 1939 en men heeft zodoende een drievoudige verrassing ontvangen. En al deze vreugde kunt U Uw ken nissen bereiden voor slechts 50 cent, dus alleen de gewone prijs van 4 stukken Lux Toilet Zeep. Maak een lijstje van de kennissen, die U met de Lux Toilet Zeep surprise wil verrassen LTZ-F2-0UÜA Hij vond den matroos stoeiende met den boschgod. Met een takje kriebelde hij hem en de boschgod lachte, terwijl zijn staartje heen en weer ging. Dit was Juist de bedoeling van den matroos, die altijd de grootste pret had, wanneer hij het staartje van den boschgod zag. Maar toen kwam Keesie op beiden af. „Stop gerust maar je spel, vriend," zeide hü tegen den ma troos. „Wij hebben ernstig werk te doen. We moeten de prinses terug hebben. We gaan weg met de vliegmachine." De matroos en de boschgod luisterden aandachtig naar wat Keesie hun vertelde. De boschgod vond het lang niet prettig, dat beiden hem zouden verlaten. Maar hjj begreep, dat Keesie zijn be lofte moest nakomen. AT T P A RnMTVrfT'^Q op dit blad Zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen p bij levenslange geheels ongeschiktheid tot werken öooc p 7^0 t>fl een angevai met p npn I NiN Et O ongevallen verzekerd vota een der volgende ultkeeringen T DU»* verlies van belde armen, belde beenen et belde oogen I «3v#e" doode lijken afloop 1 WJ voet et 8 Ook Robert was opgewekt geworden, temid den van de algemeene vroolijkheid. „Kijk eens!" *Is dat niet een Franschman?" „Het Ijjkt wel, of dat schip stil ligt!" „Midden op zee zou er wat aan de hand «Ün?" „Merkwaardig! Een motorbarkas komt op ons af." Zoo spraken de passagiers onder elkaar die met Robert op het promenadedek stonden en ook hij was opmerkzaam geworden. Ook de Queen Victoria minderde vaart. „Geen twijfel meer mogelijk. Die motorbarkas van den Franschman komt op ons af. Die moet Wat van ons hebben!" De „Queen Victoria" stopte niet, maar voer 8oo langzaam mogelijk en wierp een trosje over, dat een matroos van de barkas greep, terwijl tegelijkertijd de valreep werd neergela ten. De eerste officier van de „Queen Victoria" «Doedde zich er heen om den heer in 't burger te ontvangen, die uit de barkas stapte en de Valreep opklom. Terwijl het groote schip met de barkas op sleeptouw heel langzaam voort- stoomde, spraken beide heeren met elkaar. De vreemde liet papieren zien de officier knikte, De pasagiers verdrongen zich om de val reep. „Het lijkt wel alsof ons schip de barkas ver wachtte." „Die hebben natuurlijk met de radio alles van te voren geregeld!" Ook Robert stond op het promenadedek aan de reeling. De officier, gevolgd door den vreemdeling, ging over het dek. Weer verbazing onder de pas sagiers, die haar hoogtepunt bereikte toen de vreemdeling op Robert toetrad. „Monsieur Robert Severing?" „Ja, dat ben ik?" „Als het u belieft!" Hjj overhandigde hem een brief. Robert wist niet hoe hij het had. Twee groote schepen, die om zijnentwil midden op zee stopten. Een motorboot van den Fransch man, die hem een brief bracht. Het couvert dat hij in de hand hield droeg het hoofd: „Severing en Figueira, Lissabon Rio de Janeiro!" Wat kon dat nu weer zijn? Bericht van Iracema? De vreemde zei iets. Robert verstond geen Fransch, maar begreep dat hij zich haasten moest. „Beste jongen. Ik ben al op de thuisreis aan boord van het Fransche schip. Kom direct met je bagage. Wij kunnen alles op de verdere thuisreis naar Lissabon bespreken. Oom Seve ring." Hij schudde onwillekeurig het hoofd. „Is u genegen mee naar het Fransche schip te gaan?" Hij raadde meer dan hij verstond, wat de Franschman zei. De Franschman sprak met den Eersten Offi cier. Deze trad op Robert toe. „U verlaat met uw eigen instemming het schip?" „Ja natuurlijk!" „Wilt u dan even onderteekenen?" Robert keek het stuk niet eens in. Waar schijnlijk een formaliteit om het onmogelijk te maken, dat hü passagegeld of een deel er van zou kunnen terugvorderen. „Wilt u zich zoo veel mogelijk haasten?" Robert vloog naar zün hut, om snel zün kof- fel vol te gooien; de Franschman hielp hem volijverig. „Is u klaar?" Toen begaven zij zich beiden in de barkas, terwijl de stewards den koffer er in plaatsten. De verbazing van de passagiers bereikte haar hoogtepunt. Dat twee schepen in volle zee hun reis onderbraken uitsluitend om één passagier de gelegenheid te geven van schip te verwis selen was wel heel iets-bijzonders vooral ook, omdat Robert zich heel bescheiden op den achtergrond had gehouden en eigenlek in 't geheel niet was opgevallen. „Dat moet een rüke knaap zü'n, die zich dat veroorloven kan!" „Waarschünlük een diplomaat, of legatie- koerier met brieven „Of een misdadiger i" „Dan was hü niet zoo vroolijk gegaan!" Ondertusschen had Robert achter in de barkas plaats genomen, het sleeptouw was los gegooid. Het groote schip was weer op volle kracht gaan draaien, en verwüderde zich snel. Alles had zich zoo snel afgespeeld, dat Robert nauwelijks het bijzondere van het ge val had kunnen verwerken. Nu eerst keek hij. eens om zich heen. Buiten de zes zeelieden en den vreemden heer zat er nog een persoon in burger in de barkas, wiens bruin gezicht ver ried dat hü jaren in de tropen moest zün ge weest. Het was nog een tamelijk eind naar het Fransche schip toe, dat langzaam naderbij kwam. Hü was blij, nu zoo spoedig zün oom te kunnen zien, gezond en wel. Over zün huwe- lük tobde hü toch weer even. „Benjamin Huxley!" Hij schrok. De vreemdeling stond voor hem, zag, dat hü onwillekeurig even schrok bü het hooren van dien naam en kreeg een lachje van leedvermaak om den mond en zei op harden toon: „Niet waar Benjamin Huxley, dat had je niet gedacht!" Nu barstte Robert los: „Wat heeft dat te beteekenen?" „De Pranschman antwoordde niet op deze vraag maar zei tot zün makker: „Is hü het, meneer Gould?" Deze ging wüdbeens voor Robert staan, en zei in het Engelsch: „Damned of course! How do you do, aid boy?" Natuurlijk, hoe maak je het ouwe jon gen?" „Nog eens, wat beteekent dat?" „Wou je soms ontkennen dat je Benjamin Huxley bent?" „Ik ben een Duitscher, Robert Severing." „Dat zullen wij wel eens zien!" „Ik moet...." Nu zag hij, dat de ander, die er als een Zuid- Amerikaan uitzag, heel rustig een revolver uit zijn zak haalde en die op hem richtte. „Vermoedelijk een persoonsverwisseling waar van ik het slachtoffer ben...." „Dat zullen we zoo dadelyk zien!" Terwijl Robert met stomheid geslagen moest toezien, haalde de Franschman zyn portefeuille uit den zak en doorzocht die. „Daar hebben wij zijn papieren." „Dat is mijn pas." De man, die blikbaar een detective was, deed het boekje open. „Robert Severing." Hü wierp een vragenden blik op den man, dien hü Gould noemde. „Kük eens verder." „Aaah!" „Hü had een oud, beduimeld boekje te pak ken. „Nog een pas! Hallo! Op naam van Benja min Huxley! Zal je nu verstandige praat....?" „Ik ben Robert Severing. Ik ben Duitscher, ik...." „Je bent Benjamin Huxley!" „Dat Is niet waar, ik ken hem niet eens!" Gould mengde zich in het gesprek. „Prachtig, old boy, 'mij ken je zeker ook niet meer!" „Ik heb Je nooit gezien!" „Indertijd in Parijs zeker ook niet!" „Ik ben nooit van mijn leven in Parijs ge weest!" De detective mengde zich weer in het ge sprek. „Hoe kom je aan twee paspoorten?" „Ik ben Robert Severing. Die pas is eerst voor een jaar uitgereikt." „En de andere?" „Dien heb ik gekocht" „Prachtis! Wanneer?" „In 1916, toen ik tüdens den oorlog uit Enge land vluchtte." „Uitstekend. Meneer Gould is U zeker van uw zaak?" „Volkomen. U hoeft alleen maar te zien of hij op zijn linkerkuit het lidteeken van een schotwond heeft, die hü opliep bij zün inbraak in de bank." Je broekspü'p omhoog, je sok naar bene den!" De detective hield hem nu zün revolver onder den neus, terwül °P diens wenk een rmotroos tijn 4joed omhoog en omlaagsloeg. „Daar is het litteeken!" „Dat is een wond uit den oorlog." (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 13