Met een radio-amateur op aethergolven DE GENTLEMAN-DIEF 4 Van radio-omroeper tot gouverneur van T exas KIJKJE IN HET LEVEN OP DE U.K.G. LONDENS VLIEGENDE OLIFANTEN' ■V FANTASTISCHE CARRIÈRE Een zender, die maar f 30.- kostte! PAoXQ „Ik heb een Schot gefoond" „The Netherlands calling' Een hoofdstuk uit de moderne oorlogstechniek Een „vischnet" voor vliegtuigen Is deze verdediging doelmatig? De meelverkooper Lee O'Daniel ziet kans 30.000 stemmen méér te behalen dan alle andere candidaten bij elkaarr Merkwaardige propa- gandatocht 30.000 stemmen meer! KORT VERHAAL De eeuwige brand Men tracht de hel van Ohio te bezweren Nu schijnen ze niet zoo gevaarlijk te zijn. Radio-amateur! Voor den ingewijde heeft dit woord een eenigszins geheimzinnigen klank. Inderdaad. Van het radio-amateuris me kunnen velen zich geen juist oordeel vormen. En om onze lezers ook eens kennis te laten maken met dat „mysterieuze" ding, dat radio-amateurisme heet, brachten wij kortgeleden een bezoek aan een nog wel jeugdig, maar toch alleszins kundig ama teur. Het woord „amateur" wordt niet altijd even vleiend gebruikt. Als men in de fotografie iemand een „echten amateur" noemt, is dat beslist niet bedoeld als een compliment. Maar in de radiowereldwaren het juist de ama teurs, die zich als pioniers ontpopten. Zij waren het, die het eerst groote draadlooze verbindin gen tot stand brachten. Van hun ervaringen profiteerden groote radio-concerns. Dat de ultra-korte golf hoe langer hoe meer populair werd is te danken aan den noesten arbeid van het groote amateursleger. Zoo zouden wij kunnen doorgaan met dén lof zang op het radio-amateurisme. maar wij stel len ons voor. dat de lezer brandt van verlangen, om iets meer te weten te komen over de eigen lijke praktijk van het radioleven op de U.K.G. En dat radio-leven is dichter bij dan menigeen wel zou vermoeden. Op hun werkkamers rom melen en experimenteeren de amateurs. Groote masten met glimmende isolatoren staan er op hun huizen; over de dunne antennedraden slingeren zich de electro-magnetische golven den aether in, om opgevangen te worden in ver verwijderde landen, over den „grooten plas", over den heelen aardbol. Zooals reeds gezegd, aan een van de ama teurs een Haarlemmer brachten wij on langs een bezoek. Een vriendelijke dame deed ons open. Ja, Jos was thuis; wij moesten maar naar boven gaan. Zacht traden wij de kamer binnen. Jos Sor- mani stond op een wrak stoeltje, gebogen over zijn zender. In zijn mond bengelde een schroe vendraaier. Toen hij het doel van onze komst vernam, kwam er echter een serie ernstige, zoo niet eenigszins wanhopige plooien in zijn lachend gezicht. „Ja, wat moet ik u eigenlijk in 's hemelsnaam vertellen?" „Kom. van het radio-amateurisme zal toch zeker wel genoeg te vertellen zijn?" „Nou snuffelt u maar eens rond, al wat u vraagt zal ik wel beantwoorden". En wij snuffelden rond, en wij vroegen: een heelen middag hebben wij er mee zoek ge bracht. Er zullen weinig liefhebberijen worden gevonden, zoo ingewikkeld, maar ook zoo inte ressant als het radio-wezèn. Toch voelden wij ons, eerlijk gezegd, een weinig teleurgesteld, leeken als wij waren op dat gebied. Doorgaans heeft men over een zend- en ontvangststation een geheel andere opvatting. Wei troonde onze vriend tusschen een groow noeveelheid spoelen, radiolampen, metertjes en tangen, maar de wanden van het vertrek gingen niet schuil achter ingewikkeld uitziende kasten, zooals men ze in étalages van radiocentrales aantreft. Voorzichtig betastten wij een van de groote zendlampen, maar onmiddellijk waarschuwde Jos met het air van den vakman: „Nergens aan komen hoor! Vijfhonderd volt!!" En om aan zijn waarschuwing kracht bij te zetten, bracht hij heel eventjes zijn schroeven draaier, waarvan het handvat echter geïsoleerd was, tusschen twee uitstekende schroefjes. Een groote blauwe vlam sloeg knetterend over en boezemde ons genoeg ontzag in, om ons in den vervolge van iedere aanraking te onthouden. Heb je veel buitenlandsche verbindingen?" Ais antwoord op onze vraag toonde Jos ons zijn logboek, waarvan bladzijde na bladzijde vol geschreven waren met de roepnamen van vrijwel uitsluitend buitenlandsche amateurs, voor het meerendeel Engelschen. In Engeland blijkt het radio-amateurisme nog meer in zwang te zijn dan in Nederland. „Juist, voordat u mij bij mijn werk kwam verrassen, foonde ik nog een Schot! Dat wil zeggen, dat ik zoojuist nog met een Schot door de microfoon gesproken heb." Daarbij wees hij ons op een apparaat, dat van onderen bestond uit een oude pianolamp en waarop van boven een groen clowns-hoofdje prijkte, gekroond met een kermishoedje. ,Dat is mijn microfoon". „En bereik je daarmee nogal goede resul- i taten?" vroegen wij met een ongeloovig ge zicht. „De resultaten vallen erg mee. Het is maar een heel gewoon „gruisbakje" van een paar stuivers, maar de rapporten, die bui tenlandsche amateurs mij over de geluids kwaliteit geven zijn onverdeeld gunstig." „Kun je nu geen oproep geven?" „Welzeker. Maar ik weet niet of ik iets te pakken kan krijgen. Je hebt het wel eens dat de „band" finaal „dood" is. De band noemen wij de golflengten, waarop de amateurs gewoonlijk werken; als de „band" „dood" is, dan is er niets te doen." De koptelefoon verhuisde naar Jos' hoofd. Een paar schakelaars werden omgedraaid en een handle overgehaald. Alles was oké. De eigenlijke oproep werd in het Engelsch gehouden en kwam in het kort vrij vertaald hierop neer, dat ieder amateursstation op de 20 meter werd verzocht, in verbinding te treden met PAoXQ, het station van onzen vriend. Vijf minuten achter elkaar werd de oproep herhaald, totdat Jos met een uitnoodigend „co- me in some one" het knopje van zijn microfoon omdraaide om tot ontvangst over te gaan. En jawel, het was hem gelukt; na eenig afstemmen van zijn ontvangertje kreeg hij een IJslander door. Het gesprek was serieus. De verre geestverwanten gaven elkaar rap porten over de wederzijdsche ontvangst, om zoodoende de prestaties van hun eigen zen der te weten te kunnen komen. Met een praatje over de beide zendtoestellen en hun samenstelling, tezamen met een be richt over de weersgesteldheid ter plaatse, werd dit korte, maar wetenschappelijke ge sprek over de 20 meter-band besloten. Even staat men verstomd over de wondere techniek, die de kinderen van onzen tijd in staat stelt, den heelen aardbol te overbruggen, ge sprekken te voeren met collega's duizenden mij len over zee, terwijl ze rustig thuis op hun kamer in een gemakkelijk stoeltje blijven zitten. Sormani heeft zijn toestellen allemaal zelf gebouwd, iets wat hij zelf heel natuur lijk vindt. Maar als men weet wat een tijd en hoeveel geld er in zoo'n onderneming gaat zitten, dwingt dit toch respect af. Niettegenstaande dat is een ultra korte golfzender, niet zoo kostbaar als men wel zou vermoeden. Het is heel vanzelfsprekend, als men bij zichzelf denkt: „Zou vijfhonderd gulden niet te weinig zijn?", maar Sormani wist te vertellendat zijn zender beslist niet meer dan 30.had gekost. En het kostbaarste onderdeel was nog wel de antenne. De tijd drong en wij moesten weer vertrek ken. Het was reeds donker. Hoog boven onze hoofden piekten twee antenne-palen de lucht in en in een vertrek op de bovenverdieping van Jos' huis klikte een seinsleutel letters aan el kaar. Waarheen, morse-teekens, is uw vlucht? jft Mikede microfoon van PAoXQ. De eigenlijke microfoon bevindt zich achter het clownsgezicht De luchtbescherming is tegenwoordig een hoogst actueel vraagstuk. Met name in Londen, is men den laatsten tijd druk bezig met „luchtbeschermingaoefe' ningen", waarbij men gebruik maakt van „ballonversperringen" als afweermiddel tegen vijandige vliegtuigen. Nu moet men evenwel niet denken, dat deze „ballonversperringen" een nieuwe Engelsche vinding is, want reeds in 1916 werden zij in den wereldoorlog ge bruikt. De Fransche bommenwerpers hadden toen namelijk de gewoonte, tijdens een nach telijken aanval met afgezetten motor over een vijandelijke zóne te vliegen en zoodoende kwam men toen op het denkbeeld geheele versperrin gen van voor-anker-liggende ballons te ver vaardigen. Sinds dien tijd heeft men hiermee, ook na den oorlog tal van proeven genomen en vooral in Londen is men er enthousiast over. Onlangs is daar een luchtbesohermingsjoefe- ning met een versperring van 900 ballons ge houden, welke zoo uitstekend gelukte, dat men van meening is met deze „vliegende olifanten" de stad volkomen te kunnen beschermen. In- tusschen zij hier even opgemerkt, dat ook voor de Fransche hoofdstad in geval van oorlog een dergelijke bescherming, bestaande uit ballon versperringen is voorgeschreven. Terwijl men in den wereldoorlog het z.g. „Engelsche systeem" toepaste, heeft men dit tijdens de laatste Londensche oefeningen niet gedaan. Het genoemde systeem bestond tijdens den wereldoorlog uit een gesloten een heid van kabelballons, die op afstanden van 3 a 400 meter opgelaten werden en waaraan een reusachtig net verbonden was, waarvan de mazen ongeveer 30 meter breed waren. Door dat het net bijzonder zwaar was, konden de ballons niet hooger dan 8000 voet komen. Toch vormden ze een uitstekend verdedigingsmiddel, daar de bommenwerpers er onherroepelijk door tegen gehouden werden. Maar tegen zeer hoog vliegende aanvallers kon het net de achter liggende landstreken niet beveiligen. In het afweerschema voor Londen, omstreeks het midden van 1918 werden 10 versperringen gebruikt. Tegen het einde van den oorlog wa ren vier er van aaneengevoegd. Toch was deze ballonversperring, in samenwerking met de vliegtuigpatrouillea en de schijnwerpers niet in staat, de luchtaanvallen geheel tegen te houden. Voor de bespreking over de bruikbaarheid van de ballonversperringen is het beslist van door slaggevende beteekenis, te weten, welke hoogten men bereiken kan en op welke afstanden de ballons geplaatst moeten worden. Principieel moet men dan van de veronderstelling uitgaan, dat deze luchtbescherming sléchts voor 's nachts dienst kan doen. Want een ballonversperring, die men eenmaal gezien heeft, kan zeer gemak kelijk bestreden worden door' het neerschieten der afzonderlijke ballons en door het verbreken van de netten. De ballonversperringen zullen dus ten doel hebben, de stad met onzichtbare kabelwanden te omgeven, waartegen de aan vallende vliegtuigen te pletter slaan. Toch is het tijdens den wereldoorlog nooit bekend ge worden, dat aanvallers door de ballonnetten wel eens verongelukt zijn. De doorslaggevende omstandigheden zullen daarbij wel zijn, dat strak gespannen kabels, zooals bij de bemande kabelballons gebruikt worden, voor den aanval ler minder gevaarlijk zijn, dan neerhangende touwen. Een Fransch deskundige weet over een geval uit den Elzas te vertellen, waarbij een vliegtuig een kabel vernielde, zonder zelf daar van het minste nadeel te ondervinden. In Cher bourg en Italië hebben onlangs op dezelfde wijze doodelijke ongelukken plaats gevonden, terwijl in Chalais-Meudon een kabel een stuk van het draagvlak van een vliegtuig als met en scheermes afsneedt waarbij de vliegenier er toch nog m slaagde, vlot te landen. Alle ervaringen, die men opgedaan en alle be rekeningen, die men gemaakt heeft, zijn nu toe gepast tijdens de luchtbeschermingsoefêningen te Londen. Zoo is men tot het inzicht gekomen, dat de mazen van 30 Meter, te groot zijn, maar toch vormen ze "n belangrijken veiligheidsmaat regel. x De hoogte van 4000 M., die men bereikt heeft, is voldoende gebleken. Het geheele af- gesperde gebied mag echter niet meer dan 82 K.M. omvatten, een kolossaal gebied, waarvoor heel wat manschappen en officieren noodig zijn. Als bijzonder hulpmiddel zal men, indien de toestand zeer ernstig wordt, een electrische stroom door de kabels leiden, met het doel, om de vijandige vliegtuigen, zoodra ze tegen de ka bels aanvliegen, in vlammen te zetten. Verder worden de ballons niet meer voor anker ge legd, doch verbonden aan vrachtauto's, die niet alleen de kabel kunnen af- en oprollen, maar die tevens over een geheel laboratorium beschikken ter vervaardiging van gas, waar mee de ballons gevuld moeten worden. Maar juist deze maatregel is bij de jongste oefenin gen geen succes gebleken. De ballons zelf zijn wel niet zoo bijzonder groot, zoodat men ze in iedere straat kan laten opstijgen, maar de war boel, die er ontstond, toen die honderden bal lons opgelaten werden, was onbeschrijfelijk. Ook de vorm van de ballons is zeer merk waardig. Ze lijken het meest op „vliegende olifanten" met opgerolde slurf. Ze bestaan uit een bijzonder systeem van met elkaar in even wicht zijnde vlakken en dergelijke luchtzakken, zooals men ze ook in Frankrijk gebruikt. De onlangs beëindigde oefeningen, die, behalve dat ze een groot succes werden, ook de groote hi lariteit van de Londenaars opwekten, hebben echter toch bewezen, dat de plannen van de Royal Air Force er op papier toch nog heel anders uitzagen dan in de practijk. Hoe het ook zij, de luchtbeschermingsoefeningen hebben toch in zooverre succes gehad, dat men nu ten minste nauwkeurig weet, wat er in geval van een luchtaanval gebeuren moet. De „vliegende olifanten" zullen Londen dan weten te be schermen! De laatste repetitie voor het huiselijk concert. Als de stormwind over de landen jaagt. Fantastische carrières in de politiek kan men gemakkelijk in Europa ontdekken, maar wat Amerika nu eens voor onmoge lijk hield, dat gebeurde in Texas. Het moge als een sprookje klinken, maar het feit is er niet minder om, dat de 46-jarige O'Daniel, van beroep verkooper van meelproduc- ten en bovendien geliefd radio-omroeper, zich als candidaat voor de gouverneursverkiezingen in Texas had gemeld, ofschoon hij, zooals hij ook zelf volmondig erkende, zich nooit in het minst om de politiek had bekommerd. Noch tans kreeg hij bij de verkiezingen meer stem men dan alle andere candidaten bij elkaar. De geschiedenis van zijn candidatuur begon met een brief, dien hij van een blinden man, een van zijn luistervrienden, ontving en waarin hem gevraagd werd zich candidaat te stellen. O'Daniel beschouwde het schrijven als een zoo goeden mop, dat hij den brief voor de micro foon voorlas en lachend de vraag stelde of de luisteraars hem in dit opzicht van advies wil den dienen. Binnen één week ontving hij 54.499 brieven. Op drie na verzocht men hem zich candidaat te stellen, de drie „andersden kenden" vonden het jammer wanneer hij aan de politiek verloren zou gaan. Dat deed hij overigens op bijzondere wijze, namelijk met behulp van een jazzband, de z.g.n. „Hill Billy-band", waarmee de naam van zijn molen en deszelfs producten is aangeduid. De band bestond uit louter jongelui, onder wie zijn beide zoons Pat en Mike van 18 en 19 jaar. Zijn 16-jarige dochter, een jong lief meisje daarentegen, reed mee in den „candidaats-au- to" naast haar papa. Of deze ietwat merkwaardige propaganda- tocht slaagde? Zes en dertig dagen aan een stuk reed O'Daniel met zijn gezelschap door 't land; de vergaderingen die hij presideerde wa ren zóó overvol, dat honderden en duizenden soms op straat moesten wachten en zijn suc ces groeide van dag tot dag. Eindelijk hoorden de menschen nu eens geen lange, droge of hartstochtelijke politieke redevoeringen, maar zij werden onthaald op een compleet ontspan ningsprogramma. Dat begon met een korte re de van O'Daniel, geestig, hekelend nu en dan maar in ieder geval sprankelend van humor. Dan een klein tooneelstukje, een pauze met jazzmuziek en vervolgens een „radio-program ma", waarbij O'Daniel als conferencier fungeer de en verschillende menschen uit het publiek iets ten beste gaven. En wat te verwachten was, gebeurde. Men kon dat alles béslist niet serieus opvatten, geen krant in Texas deed er het zwijgen aan toe, dit onconventioneele op treden werd alom becritiseerd en de concurren ten van O'Daniel spraken hun bezwaren voor de microfoon uit tegen een dergelijke „zeden verwildering", die het mogelijk maakte, dat een meelverkooper en radiozanger zich in de politiek mengde. Dit alles hielp letterlijk niets: de menschen waren populair gezegd „gek" met hem, vooral de vrouwen liepen met hem weg en hun aller afgod haalde 30.000 stemmen meer dan alle andere candidaten bij elkaar! Waar hij het geld voor zijn propaganda-cam- pagne vandaan haalde? Tijdens de vergaderin gen liet hij 1- en 2-ponds meelzakjes circulee- ren en in een oogwenk kwamen ze met centen gevuld weer bij hem terug. Tot zijn eer dient gezegd, dat O'Daniel na afloop der verkiezin gen nauwkeurig afrekende. 800 dollar die over gebleven waren schonk hij aan een liefdadige Lord Harwood zat in een stoel bij den ha,ard. Hij was alleen in zijn flat en had het zich gemakkelijk gemaakt. Zijn voeten rustten op de zitting van een anderen stoel en bij zijn rechterhand stond een tafeltje met rookgerei. Lord Harwood las blijkbaar een spannenden ro man, want hij had absoluut geen aandacht voor zijn omgeving. Hij hoorde zelfs niet het vrij duidelijk kraken van de kamerdeur. Eerst bij het dichtgaan van de deur keek Lord Harwood op „Ben je teruggekomen, James?" vroeg hij op verwonderden toon. „Draai meteen het licht op, want ik kan je niet zien; dit leeslampje is niet voldoende om een kamer te verlichten." Er werd aan den schakelaar gedraaid en in eens was de kamer vol licht. „Nou James, vertel maar wat je op het hart hebt," zei Lord Harwood. Hij zweeg abrupt, want voor hem stond een vreemde heer en niet de butler, zooals hij ge meend had. „Goeden avond, Lord Harwood," zei de man en zijn stem klonk beschaafd, „ik geloof dat ik u een excuus schuldig ben." „Dat bent u me zeker," zei Lord Harwood ge melijk, „hoe voor den drommel haalt u het in uw hoofd, hier onaangediend binnen te wan delen?" „Ik ben niet gewend gebruik te maken van Imtlers en dergelijke menschen," antwoordde de vreemde, „ik help liever mezelf. Daarom heb ik gewacht tot uw bediende weg was. U bent laat Lord Harwood." „Ik geloof dat ik u niet goed begrijp," zei de ander. „Waarvoor ben ik te laat?" „Maar u bent toch het gecostumeerde feest van de Blackburns niet vergeten? U zoudt er heengaan als edelman uit de zeventiende eeuw." Lord Harwood fronste het voorhoofd, doch antwoordde niet. De vreemdeling glimlachte, trok zijn lange donkere jas uit en voor de oogen van den ver baasden Lord Harwood vertoonde hij zich eens klaps in een prachtig bewerkt zeventiende eeuwsch costuum. Zooals hij daar stond in het volle licht, was er een opvallende gelijkenis tusschen Lord Har wood en den vreemdeling. Lord Harwood was zelf verbluft bij deze ontdekking. Hij begreep onmiddellijk dat de vreemde van deze gelijke nis wilde profiteeren, om een of ander doel te bereiken. Daarom bleef hij kalm zitten en vroeg: „En wat kan ik voor u doen?" De indringer lachte geheimzinnig, haalde met een nonchalant gebaar een revolver uit zijn zak en legde die voor zich neer. „U kunt heel wat voor me doen, Lord Harwood. Op de eerste plaats raad ik u aan geen onnoodig lawaai te maken. Ik weet dat u alleen in uw flat bent en u zoudt dus veel moeite hebben om u te doen hooren. Dit aardige stukje speelgoed hij maakte een achteloos gebaar met zijn revol ver is geladen en bovendien heb ik voor alle zekerheid een fleschje chloroform meegebracht. Een kogel in uw schouder of in uw been zal u zeker niet bevallen. Ik ben een goed schutter en wanneer ik schiet, tref ik meestal precies de plaats, die ik treffen wil. Als het noodig is, kunt u aan het fleschje ruiken en ik verzeker u, dat ge daarna zoo kalm zult zijn als wenschelijk is. Maar ik verklaar u ronduit, dat ik het onaange naam zou vinden om tot dergelijke ruwe prac- tijken mijn toevlucht te moeten nemen. Boven dien geloof ik, dat u te verstandig bent om het zoover te laten komen." Lord Harwood glimlachte. „Ik ben veel te nieuwsgierig naar uw plannen," zei hij, „ik wil den boel niet in de war sturen." „Dank u," antwoordde de indringer. „Ik zal u dan het voornaamste vertellen. De Blackburns geven vanavond een gecostumeerd feest en u zoudt daarheen gaan als zeventiende eeuwsche ridder, in een costuum dus als dit." „Ik dacht dat het mijn eigen costuum was," merkte Lord Harwood op. „Ik geloof niet dat u te verlegen bent om het mijne aan te trekken." „O nee, Lord Harwood, te verlegen daarvoor ben ik zeker niet. Ik houd er echter van op al les voorbereid te zijn. Verkleeden eischt veel tijd en wanneer u reeds gekleed zoudt zijn geweest, zou ik me te veel rompslomp op den hals heb ben gehaald. Daarom liet ik uw kleermaker een zelfde costuum maken, omdat ik het uwe zoo buitengewoon mooi vond. Maar enfin, dat is al lemaal bijzaak. U zoudt vanavond dansen met Miss Blackburn en na het dansen zoudt u er gens zijn gaan zitten en u zoudt Miss Black burn ten huwelijk hebben gevraagd." Lord Harwood maakte een beweging alsof hij wilde opstaan, maar hij scheen zich te be denken. ,U bent uitstekend op de hoogte," antwoord de hij. De vreemde maakte een lichte buiging. ,U had met Miss Blackburn afgesproken een bepaald masker te dragen." ,Wel verdraaid," zei Lord Harwood. ,Ik wil dit masker van u leenen, ging de vreemde verder, terwijl hij dreigend met het wapen manoeuvreerde. „Ik zal vanavond Lord Harwood zijn, niet om u concurrentie aan te doen in de liefde, doch alleen om de aardige steentjes, die Miss Blackburn draagt en die veel te kostbaar voor haar zijn." „Op de sofa ligt het masker," zei Lord Har wood en zijn gelaat bleef onbewogen. „Neem het masker mee. Wenscht u nog iets?" „Uw woord van eer, dat u vanavond niet naar de Blackburns zult gaan. Twee Lords Harwood is te veel op één avond. Verder moogt u binnen twee uur geen waarschuwing geven via buren etc. Ik moet twee uren hebben om mijn werk te doen. Laat me dus twee uren met rust." „En wanneer ik weiger?" vroeg Lord Harwood. „Dan," zei de indringer, „ben ik genoodzaakt om reeds genoemde maatregelen te nemen." Een oogenblik scheen Lord Harwood te wei felen. „Nee", zei hij dan, „doet u geen moeite, ik ben bereid aan uw verzoek te voldoen. Maar ver tel me wat u zult uitvoeren." „Ik meende, dat ik het reeds duidelijk ge noeg gezegd had," glimlachte de man. „Ik ga naar de Blackburns en dans en wanneer ik ge danst heb, zal ik praten met Miss Blackburn, zooals dat een Lord Harwood betaamt. Men verwacht een huwelijksaanzoek en in een der. gelijk geval laat men een jong paartje wel eeni- ge oogenblikken alleen in een stil, met palmen versierd hoekje. Denkt u ook niet? Drie drup pels chloroform op een zakdoek zijn voldoende om de lieftallige Miss Blackburn eenige oogen blikken gedachteloos te maken en mij de ge legenheid te geven den stralenden diamanten ketting in andere handen te brengen. Heel een voudig, nietwaar?" „Zeker" zei Lord Harwood, „zeer eenvoudig. Ik moet dus twee uren wachten, voor ik de po litie mag waarschuwen?" „Twee uren is voldoende," bevestigde de vreemde. „Dan dank ik u voor uw bereidwilligheid. Het masker zal ik u na gebruik terug sturen." Hij trok zijn jas aan, greep het masker en stapte rustig dé deur uit. „Goeden avond, Lord Har wood," zei hij nog. „Ik vertrouw op uw woord. Nog nooit heeft een Lord Harwood zijn woord gebroken." „Ook deze Lord Harwood zal dat niet doen," antwoordde de aangesprokene, en hij zei het met overtuiging. De deur werd gesloten en Lord Harwood was alleen. „Gelukkig," mompelde hij, „dat ik niet genood zaakt was op te staan, anders zou hij bemerkt hebben dat ik door mijn verzwikten enkel niet in staat ben te loopen. 'tls bovendien een ge luk, dat ik juist mijn enkel verzwikt heb, toen ik vanmorgen schaatsen reed met Miss Black burn en dat zij weet dat ik vanavond onmo gelijk kan komen. Maar 'tis jammer voor mijn vriend, den diamantendief. Ik vermoed dat zijn poging weinig succes zal hebben." En hjj nam zijn boek en begon opnieuw te lezen. Een uur later telefoneerde Miss Blackburn dat een gentleman-dief getracht had onder Lord Harwood's naam binnen te dringen, doch dat de man onmiddellijk gearresteerd was door den detective, die voor alle zekerheid aanwezig was. Of het werkelijk waar is, dat stakende mijn werkers in het jaar 1884 een kolenader in Ohio in brand staken, weet men niet precies. Een feit is, dat echter al sinds dien tijd onder den bodem van Ohio, dus oijna twee menschenlevens, brandt. Voortdurend heeft het vuur zich door de kolenlagen verder gevreten. Een waarde van millioenen guldens werd vernietigd. Vermogens werden geofferd om het vuur te stuiten. Het was tevergeefsch. Men leidde een beek naar den ondergrond- schen vuurhaardtevergeefsch. Men liet ster ke cementen muren in den grond zakken. Ze sprongen door de hitte en de brand ging verder. Nu ondernemen de Amerikanen een nieuwe poging, om de hel van Ohio te bezweren. Ko len ter waarde van 50 millioen dollar zijn reeds in rook opgegaan en thans wordt de zaak ge vaarlijker dan ooit: het rijke kolengebied van Hocking wordt door het vuur bedreigd en dit gebied levert niet minder dan een tiende van de geheele Amerikaansche kolenopbrengst. Niet millioenen, maar milliarden dollars staan thans op het spel. Geen wonder, dat men graag een bedrag van 70.000 gulden uitgeeft om dezen grootsten brand ter wereld te blusschen. Het is de hoog ste tijd. Reeds vaak heeft het vuur mensche- lijke woonplaatsen bedreigd. Plotseling ver dampt een bron. De bewoners kennen het tee- ken. Ze laten huis en hof in den steek. Op zekeren dag beklagen de scholieren van een voor 80.000 dollar gebouwde schooi zich over de ondraaglijke hitte. Onderzoekingen brengen aan het licht, dat de hei van Ohio met één arm tot op een afstand van ongeveer 6 meter bij de school gekomen is. In de stad Straits- ville zijn tientallen huizen door den gloed on dermijnd en thans bedreigt het ondergrond- sche vuur de hoofdstad. Buiten de stad zijn vele morgens bosch- en akkerland vernietigd. De streek is bedekt met wolken rook en roet. „Wat nu brandt, is niet meer te redden," zeggen de ingenieurs. Wat kan er echter ge beuren om de nog gespaard gebleven kolenaders te beschermen? Men probeert het thans met nieuwe methoden. Men probeert letterlijk den brand den weg af te snijden. Waar de kolen- ader dicht onder de oppervlakte ligt, woelt men een gedeelte van de ader op en vult deze op met natte modder. Ligt de ader dieper, dan graaft men schachten, die eveneens met natte modder gevuld worden. Dat klinkt allemaal zeer eenvoudig. Maar men begrijpt de technische moeilijkheden pas, wanneer men hoort, hoe lang deze barrières moeten worden. Er is er bijvoorbeeld één, die 1000 meter lang moet zijn. De grootste echter, die een heqi, kolengebied beschermen moet, is bijna 1700 m^ter lang. Dramatisch is het werk bij de schacht van Plummerhill. De wedloop met het vuur gaat hier dag en nacht door; want het vuur is nog slechts op 16 meter afstand en de arbeiders voelen de hitte reeds Wat de brand in Ohio beteekent, begrijpt' men, als men den hoofd-ingenieur hoort spre ken. „Wanneer deze nieuwe maatregelen geluk ken," zegt hij, „zal het toch nog 150 tot 200 jaar duren, vóór het vuur in de thans bran dends aders gedoofd is." instelling. Men bood hem na de verkiezingen een 10-weeksche tournée aan door alle thea ters van Texas voor 12.500 dollar per week maar de nieuwe gouverneur sloeg alle aan biedingen af met de klassieke woorden: „Nu moet ik toch eindelijk eens gaan zien hoe mijn nieuwe „zaak" er uitziet." Hoe kwam het nu eigenlijk, dat O'Daniel ove rigens zoo populair was, dat hij met kans op succes den „gouverneurstocht" kon maken? Wel, zoo ongeveer tien jaar geleden, kwam hij op het denkbeeld zich van de radio te bedienen om reclame voor zijn meelproducten te maken. Vanaf dat oogenblik toonde deze man zich niet alleen een geniaal radio-acteur en bezitter van een allerprettigste stem, waarvan elkeen de bekoring onderging, maar bovendien bewees hij de kunst te verstaan, zijn zich allengs uitbrei dend radiopubliek met enkele goed gekozen woorden bij voortduring te kunnen pakken en ook te ontroeren. Vooral de vrouwelijke luisteraars wist hij tot tranen te bewegen door zijn gevoelvolle voor drachten. Tienduizenden hebben hun tranen niet kunnen bedwingen, toen hij het door hem geschreven lied zong, dat vrij vertaald: „Geen zoon is te oud om zijn moeder's haar te stree- len" heette. Zijn songs werden „schlagers", iedereen zong en floot ze. Binnen een paar jaar verdiende O'Daniel een half millioen dollar met zijn meelproducten, die in elk huisgezin kwamen, en zelfs werd hjj voorzitter van de Handelskamer in de plaats van zijn inwoning. Zelf echter bleef hij de eenvoudige en be scheiden man, wien het genoegen wachtte op Moederdag tot de „verzamelde moeders van Texas" te spreken op de hem eigen, onvergete lijke wijze. Wat belooft de nieuwe Gouverneur van Texas nu zijn aanhangers in politiek en economisch opzicht? Ook dat is heel eenvoudig: „Ik ben zakenman en ik zal een zakenregeering organi- seeren. Ik heb van zaken doen eenig begrip en het zou al heel gek moeten loopen, wanneer het moeilijker zou zijn om goede politiek te be drijven dan meel te verkoopen." Zie daar O'Da niel, himself. Nog niet lang geleden schreef de Amerikaan sche auteur Sinclair Lewis met het oog op zekere fantastische carrières van verschillende tegenwoordige Europeesche staatslieden een utopischen roman, getiteld: „Zoo iets is bij ons niet mogelijk." Dat is een ironische titel, want hij werkt in dat boek juist de gedachte uit, dat „zoo iets" ook in Amerika heel goed moge lijk is. En nu zijn er heel wat menschen die zich in allen ernst afvragen of 't feit dat O'Da niel gouverneur kon worden, niet het begin vormt van het tijdperk, dat Lewis in z;jn boek inluidde....

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1938 | | pagina 8