Met een radio-amateur op
aethergolven
DE GENTLEMAN-DIEF
4
Van radio-omroeper tot gouverneur
van T exas
KIJKJE IN HET LEVEN OP
DE U.K.G.
LONDENS VLIEGENDE
OLIFANTEN'
■V
FANTASTISCHE CARRIÈRE
Een zender, die maar
f 30.- kostte!
PAoXQ
„Ik heb een Schot gefoond"
„The Netherlands calling'
Een hoofdstuk uit de moderne
oorlogstechniek
Een „vischnet" voor vliegtuigen
Is deze verdediging doelmatig?
De meelverkooper Lee O'Daniel
ziet kans 30.000 stemmen méér
te behalen dan alle andere
candidaten bij elkaarr
Merkwaardige propa-
gandatocht
30.000 stemmen meer!
KORT VERHAAL
De eeuwige brand
Men tracht de hel van Ohio te
bezweren
Nu schijnen ze niet zoo gevaarlijk te zijn.
Radio-amateur! Voor den ingewijde heeft
dit woord een eenigszins geheimzinnigen
klank. Inderdaad. Van het radio-amateuris
me kunnen velen zich geen juist oordeel
vormen.
En om onze lezers ook eens kennis te
laten maken met dat „mysterieuze" ding,
dat radio-amateurisme heet, brachten wij
kortgeleden een bezoek aan een nog wel
jeugdig, maar toch alleszins kundig ama
teur.
Het woord „amateur" wordt niet altijd even
vleiend gebruikt. Als men in de fotografie
iemand een „echten amateur" noemt, is dat
beslist niet bedoeld als een compliment. Maar
in de radiowereldwaren het juist de ama
teurs, die zich als pioniers ontpopten. Zij waren
het, die het eerst groote draadlooze verbindin
gen tot stand brachten. Van hun ervaringen
profiteerden groote radio-concerns. Dat de
ultra-korte golf hoe langer hoe meer populair
werd is te danken aan den noesten arbeid van
het groote amateursleger.
Zoo zouden wij kunnen doorgaan met dén lof
zang op het radio-amateurisme. maar wij stel
len ons voor. dat de lezer brandt van verlangen,
om iets meer te weten te komen over de eigen
lijke praktijk van het radioleven op de U.K.G.
En dat radio-leven is dichter bij dan menigeen
wel zou vermoeden. Op hun werkkamers rom
melen en experimenteeren de amateurs. Groote
masten met glimmende isolatoren staan er op
hun huizen; over de dunne antennedraden
slingeren zich de electro-magnetische golven
den aether in, om opgevangen te worden in
ver verwijderde landen, over den „grooten plas",
over den heelen aardbol.
Zooals reeds gezegd, aan een van de ama
teurs een Haarlemmer brachten wij on
langs een bezoek. Een vriendelijke dame deed
ons open. Ja, Jos was thuis; wij moesten maar
naar boven gaan.
Zacht traden wij de kamer binnen. Jos Sor-
mani stond op een wrak stoeltje, gebogen over
zijn zender. In zijn mond bengelde een schroe
vendraaier. Toen hij het doel van onze komst
vernam, kwam er echter een serie ernstige, zoo
niet eenigszins wanhopige plooien in zijn
lachend gezicht. „Ja, wat moet ik u eigenlijk
in 's hemelsnaam vertellen?"
„Kom. van het radio-amateurisme zal toch
zeker wel genoeg te vertellen zijn?"
„Nou snuffelt u maar eens rond, al wat u
vraagt zal ik wel beantwoorden".
En wij snuffelden rond, en wij vroegen: een
heelen middag hebben wij er mee zoek ge
bracht. Er zullen weinig liefhebberijen worden
gevonden, zoo ingewikkeld, maar ook zoo inte
ressant als het radio-wezèn. Toch voelden wij
ons, eerlijk gezegd, een weinig teleurgesteld,
leeken als wij waren op dat gebied. Doorgaans
heeft men over een zend- en ontvangststation
een geheel andere opvatting.
Wei troonde onze vriend tusschen een groow
noeveelheid spoelen, radiolampen, metertjes en
tangen, maar de wanden van het vertrek gingen
niet schuil achter ingewikkeld uitziende kasten,
zooals men ze in étalages van radiocentrales
aantreft.
Voorzichtig betastten wij een van de groote
zendlampen, maar onmiddellijk waarschuwde
Jos met het air van den vakman: „Nergens aan
komen hoor! Vijfhonderd volt!!"
En om aan zijn waarschuwing kracht bij te
zetten, bracht hij heel eventjes zijn schroeven
draaier, waarvan het handvat echter geïsoleerd
was, tusschen twee uitstekende schroefjes. Een
groote blauwe vlam sloeg knetterend over en
boezemde ons genoeg ontzag in, om ons in den
vervolge van iedere aanraking te onthouden.
Heb je veel buitenlandsche verbindingen?"
Ais antwoord op onze vraag toonde Jos ons
zijn logboek, waarvan bladzijde na bladzijde vol
geschreven waren met de roepnamen van
vrijwel uitsluitend buitenlandsche amateurs,
voor het meerendeel Engelschen. In Engeland
blijkt het radio-amateurisme nog meer in
zwang te zijn dan in Nederland.
„Juist, voordat u mij bij mijn werk kwam
verrassen, foonde ik nog een Schot!
Dat wil zeggen, dat ik zoojuist nog met
een Schot door de microfoon gesproken
heb." Daarbij wees hij ons op een apparaat,
dat van onderen bestond uit een oude
pianolamp en waarop van boven een groen
clowns-hoofdje prijkte, gekroond met een
kermishoedje. ,Dat is mijn microfoon".
„En bereik je daarmee nogal goede resul-
i
taten?" vroegen wij met een ongeloovig ge
zicht.
„De resultaten vallen erg mee. Het is
maar een heel gewoon „gruisbakje" van een
paar stuivers, maar de rapporten, die bui
tenlandsche amateurs mij over de geluids
kwaliteit geven zijn onverdeeld gunstig."
„Kun je nu geen oproep geven?"
„Welzeker. Maar ik weet niet of ik iets te
pakken kan krijgen. Je hebt het wel eens dat de
„band" finaal „dood" is. De band noemen wij
de golflengten, waarop de amateurs gewoonlijk
werken; als de „band" „dood" is, dan is er niets
te doen."
De koptelefoon verhuisde naar Jos' hoofd. Een
paar schakelaars werden omgedraaid en een
handle overgehaald.
Alles was oké.
De eigenlijke oproep werd in het Engelsch
gehouden en kwam in het kort vrij vertaald
hierop neer, dat ieder amateursstation op de 20
meter werd verzocht, in verbinding te treden
met PAoXQ, het station van onzen vriend.
Vijf minuten achter elkaar werd de oproep
herhaald, totdat Jos met een uitnoodigend „co-
me in some one" het knopje van zijn microfoon
omdraaide om tot ontvangst over te gaan.
En jawel, het was hem gelukt; na eenig
afstemmen van zijn ontvangertje kreeg hij
een IJslander door. Het gesprek was serieus.
De verre geestverwanten gaven elkaar rap
porten over de wederzijdsche ontvangst, om
zoodoende de prestaties van hun eigen zen
der te weten te kunnen komen. Met een
praatje over de beide zendtoestellen en
hun samenstelling, tezamen met een be
richt over de weersgesteldheid ter plaatse,
werd dit korte, maar wetenschappelijke ge
sprek over de 20 meter-band besloten.
Even staat men verstomd over de wondere
techniek, die de kinderen van onzen tijd in staat
stelt, den heelen aardbol te overbruggen, ge
sprekken te voeren met collega's duizenden mij
len over zee, terwijl ze rustig thuis op hun
kamer in een gemakkelijk stoeltje blijven zitten.
Sormani heeft zijn toestellen allemaal
zelf gebouwd, iets wat hij zelf heel natuur
lijk vindt. Maar als men weet wat een tijd
en hoeveel geld er in zoo'n onderneming
gaat zitten, dwingt dit toch respect af.
Niettegenstaande dat is een ultra korte
golfzender, niet zoo kostbaar als men wel
zou vermoeden. Het is heel vanzelfsprekend,
als men bij zichzelf denkt: „Zou vijfhonderd
gulden niet te weinig zijn?", maar Sormani
wist te vertellendat zijn zender beslist
niet meer dan 30.had gekost. En het
kostbaarste onderdeel was nog wel de
antenne.
De tijd drong en wij moesten weer vertrek
ken. Het was reeds donker. Hoog boven onze
hoofden piekten twee antenne-palen de lucht
in en in een vertrek op de bovenverdieping van
Jos' huis klikte een seinsleutel letters aan el
kaar. Waarheen, morse-teekens, is uw vlucht?
jft
Mikede microfoon van PAoXQ. De
eigenlijke microfoon bevindt zich achter
het clownsgezicht
De luchtbescherming is tegenwoordig een
hoogst actueel vraagstuk.
Met name in Londen, is men den laatsten
tijd druk bezig met „luchtbeschermingaoefe'
ningen", waarbij men gebruik maakt van
„ballonversperringen" als afweermiddel tegen
vijandige vliegtuigen. Nu moet men evenwel
niet denken, dat deze „ballonversperringen"
een nieuwe Engelsche vinding is, want reeds
in 1916 werden zij in den wereldoorlog ge
bruikt. De Fransche bommenwerpers hadden
toen namelijk de gewoonte, tijdens een nach
telijken aanval met afgezetten motor over een
vijandelijke zóne te vliegen en zoodoende kwam
men toen op het denkbeeld geheele versperrin
gen van voor-anker-liggende ballons te ver
vaardigen. Sinds dien tijd heeft men hiermee,
ook na den oorlog tal van proeven genomen en
vooral in Londen is men er enthousiast over.
Onlangs is daar een luchtbesohermingsjoefe-
ning met een versperring van 900 ballons ge
houden, welke zoo uitstekend gelukte, dat men
van meening is met deze „vliegende olifanten"
de stad volkomen te kunnen beschermen. In-
tusschen zij hier even opgemerkt, dat ook voor
de Fransche hoofdstad in geval van oorlog een
dergelijke bescherming, bestaande uit ballon
versperringen is voorgeschreven.
Terwijl men in den wereldoorlog het z.g.
„Engelsche systeem" toepaste, heeft men dit
tijdens de laatste Londensche oefeningen
niet gedaan. Het genoemde systeem bestond
tijdens den wereldoorlog uit een gesloten een
heid van kabelballons, die op afstanden van
3 a 400 meter opgelaten werden en waaraan
een reusachtig net verbonden was, waarvan de
mazen ongeveer 30 meter breed waren. Door
dat het net bijzonder zwaar was, konden de
ballons niet hooger dan 8000 voet komen. Toch
vormden ze een uitstekend verdedigingsmiddel,
daar de bommenwerpers er onherroepelijk door
tegen gehouden werden. Maar tegen zeer hoog
vliegende aanvallers kon het net de achter
liggende landstreken niet beveiligen.
In het afweerschema voor Londen, omstreeks
het midden van 1918 werden 10 versperringen
gebruikt. Tegen het einde van den oorlog wa
ren vier er van aaneengevoegd. Toch was
deze ballonversperring, in samenwerking met
de vliegtuigpatrouillea en de schijnwerpers niet
in staat, de luchtaanvallen geheel tegen te
houden.
Voor de bespreking over de bruikbaarheid van
de ballonversperringen is het beslist van door
slaggevende beteekenis, te weten, welke hoogten
men bereiken kan en op welke afstanden de
ballons geplaatst moeten worden. Principieel
moet men dan van de veronderstelling uitgaan,
dat deze luchtbescherming sléchts voor 's nachts
dienst kan doen. Want een ballonversperring,
die men eenmaal gezien heeft, kan zeer gemak
kelijk bestreden worden door' het neerschieten
der afzonderlijke ballons en door het verbreken
van de netten. De ballonversperringen zullen
dus ten doel hebben, de stad met onzichtbare
kabelwanden te omgeven, waartegen de aan
vallende vliegtuigen te pletter slaan. Toch is
het tijdens den wereldoorlog nooit bekend ge
worden, dat aanvallers door de ballonnetten
wel eens verongelukt zijn. De doorslaggevende
omstandigheden zullen daarbij wel zijn, dat
strak gespannen kabels, zooals bij de bemande
kabelballons gebruikt worden, voor den aanval
ler minder gevaarlijk zijn, dan neerhangende
touwen. Een Fransch deskundige weet over een
geval uit den Elzas te vertellen, waarbij een
vliegtuig een kabel vernielde, zonder zelf daar
van het minste nadeel te ondervinden. In Cher
bourg en Italië hebben onlangs op dezelfde
wijze doodelijke ongelukken plaats gevonden,
terwijl in Chalais-Meudon een kabel een stuk
van het draagvlak van een vliegtuig als met
en scheermes afsneedt waarbij de vliegenier er
toch nog m slaagde, vlot te landen.
Alle ervaringen, die men opgedaan en alle be
rekeningen, die men gemaakt heeft, zijn nu toe
gepast tijdens de luchtbeschermingsoefêningen
te Londen. Zoo is men tot het inzicht gekomen,
dat de mazen van 30 Meter, te groot zijn, maar
toch vormen ze "n belangrijken veiligheidsmaat
regel. x
De hoogte van 4000 M., die men bereikt
heeft, is voldoende gebleken. Het geheele af-
gesperde gebied mag echter niet meer dan 82
K.M. omvatten, een kolossaal gebied, waarvoor
heel wat manschappen en officieren noodig
zijn. Als bijzonder hulpmiddel zal men, indien
de toestand zeer ernstig wordt, een electrische
stroom door de kabels leiden, met het doel, om
de vijandige vliegtuigen, zoodra ze tegen de ka
bels aanvliegen, in vlammen te zetten. Verder
worden de ballons niet meer voor anker ge
legd, doch verbonden aan vrachtauto's, die
niet alleen de kabel kunnen af- en oprollen,
maar die tevens over een geheel laboratorium
beschikken ter vervaardiging van gas, waar
mee de ballons gevuld moeten worden. Maar
juist deze maatregel is bij de jongste oefenin
gen geen succes gebleken. De ballons zelf zijn
wel niet zoo bijzonder groot, zoodat men ze in
iedere straat kan laten opstijgen, maar de war
boel, die er ontstond, toen die honderden bal
lons opgelaten werden, was onbeschrijfelijk.
Ook de vorm van de ballons is zeer merk
waardig. Ze lijken het meest op „vliegende
olifanten" met opgerolde slurf. Ze bestaan uit
een bijzonder systeem van met elkaar in even
wicht zijnde vlakken en dergelijke luchtzakken,
zooals men ze ook in Frankrijk gebruikt. De
onlangs beëindigde oefeningen, die, behalve dat
ze een groot succes werden, ook de groote hi
lariteit van de Londenaars opwekten, hebben
echter toch bewezen, dat de plannen van de
Royal Air Force er op papier toch nog heel
anders uitzagen dan in de practijk. Hoe het ook
zij, de luchtbeschermingsoefeningen hebben
toch in zooverre succes gehad, dat men nu ten
minste nauwkeurig weet, wat er in geval van
een luchtaanval gebeuren moet. De „vliegende
olifanten" zullen Londen dan weten te be
schermen!
De laatste repetitie voor het huiselijk
concert.
Als de stormwind over de
landen jaagt.
Fantastische carrières in de politiek kan
men gemakkelijk in Europa ontdekken,
maar wat Amerika nu eens voor onmoge
lijk hield, dat gebeurde in Texas.
Het moge als een sprookje klinken, maar het
feit is er niet minder om, dat de 46-jarige
O'Daniel, van beroep verkooper van meelproduc-
ten en bovendien geliefd radio-omroeper, zich
als candidaat voor de gouverneursverkiezingen
in Texas had gemeld, ofschoon hij, zooals hij
ook zelf volmondig erkende, zich nooit in het
minst om de politiek had bekommerd. Noch
tans kreeg hij bij de verkiezingen meer stem
men dan alle andere candidaten bij elkaar.
De geschiedenis van zijn candidatuur begon
met een brief, dien hij van een blinden man,
een van zijn luistervrienden, ontving en waarin
hem gevraagd werd zich candidaat te stellen.
O'Daniel beschouwde het schrijven als een zoo
goeden mop, dat hij den brief voor de micro
foon voorlas en lachend de vraag stelde of de
luisteraars hem in dit opzicht van advies wil
den dienen. Binnen één week ontving hij
54.499 brieven. Op drie na verzocht men hem
zich candidaat te stellen, de drie „andersden
kenden" vonden het jammer wanneer hij aan
de politiek verloren zou gaan.
Dat deed hij overigens op bijzondere wijze,
namelijk met behulp van een jazzband, de z.g.n.
„Hill Billy-band", waarmee de naam van zijn
molen en deszelfs producten is aangeduid. De
band bestond uit louter jongelui, onder wie zijn
beide zoons Pat en Mike van 18 en 19 jaar.
Zijn 16-jarige dochter, een jong lief meisje
daarentegen, reed mee in den „candidaats-au-
to" naast haar papa.
Of deze ietwat merkwaardige propaganda-
tocht slaagde? Zes en dertig dagen aan een
stuk reed O'Daniel met zijn gezelschap door 't
land; de vergaderingen die hij presideerde wa
ren zóó overvol, dat honderden en duizenden
soms op straat moesten wachten en zijn suc
ces groeide van dag tot dag. Eindelijk hoorden
de menschen nu eens geen lange, droge of
hartstochtelijke politieke redevoeringen, maar
zij werden onthaald op een compleet ontspan
ningsprogramma. Dat begon met een korte re
de van O'Daniel, geestig, hekelend nu en dan
maar in ieder geval sprankelend van humor.
Dan een klein tooneelstukje, een pauze met
jazzmuziek en vervolgens een „radio-program
ma", waarbij O'Daniel als conferencier fungeer
de en verschillende menschen uit het publiek
iets ten beste gaven. En wat te verwachten
was, gebeurde. Men kon dat alles béslist niet
serieus opvatten, geen krant in Texas deed er
het zwijgen aan toe, dit onconventioneele op
treden werd alom becritiseerd en de concurren
ten van O'Daniel spraken hun bezwaren voor
de microfoon uit tegen een dergelijke „zeden
verwildering", die het mogelijk maakte, dat een
meelverkooper en radiozanger zich in de politiek
mengde.
Dit alles hielp letterlijk niets: de menschen
waren populair gezegd „gek" met hem, vooral
de vrouwen liepen met hem weg en hun aller
afgod haalde 30.000 stemmen meer dan alle
andere candidaten bij elkaar!
Waar hij het geld voor zijn propaganda-cam-
pagne vandaan haalde? Tijdens de vergaderin
gen liet hij 1- en 2-ponds meelzakjes circulee-
ren en in een oogwenk kwamen ze met centen
gevuld weer bij hem terug. Tot zijn eer dient
gezegd, dat O'Daniel na afloop der verkiezin
gen nauwkeurig afrekende. 800 dollar die over
gebleven waren schonk hij aan een liefdadige
Lord Harwood zat in een stoel bij den ha,ard.
Hij was alleen in zijn flat en had het zich
gemakkelijk gemaakt. Zijn voeten rustten
op de zitting van een anderen stoel en bij zijn
rechterhand stond een tafeltje met rookgerei.
Lord Harwood las blijkbaar een spannenden ro
man, want hij had absoluut geen aandacht voor
zijn omgeving. Hij hoorde zelfs niet het vrij
duidelijk kraken van de kamerdeur. Eerst bij het
dichtgaan van de deur keek Lord Harwood op
„Ben je teruggekomen, James?" vroeg hij op
verwonderden toon. „Draai meteen het licht op,
want ik kan je niet zien; dit leeslampje is niet
voldoende om een kamer te verlichten."
Er werd aan den schakelaar gedraaid en in
eens was de kamer vol licht.
„Nou James, vertel maar wat je op het hart
hebt," zei Lord Harwood.
Hij zweeg abrupt, want voor hem stond een
vreemde heer en niet de butler, zooals hij ge
meend had.
„Goeden avond, Lord Harwood," zei de man
en zijn stem klonk beschaafd, „ik geloof dat ik
u een excuus schuldig ben."
„Dat bent u me zeker," zei Lord Harwood ge
melijk, „hoe voor den drommel haalt u het in
uw hoofd, hier onaangediend binnen te wan
delen?"
„Ik ben niet gewend gebruik te maken van
Imtlers en dergelijke menschen," antwoordde
de vreemde, „ik help liever mezelf. Daarom heb
ik gewacht tot uw bediende weg was. U bent laat
Lord Harwood."
„Ik geloof dat ik u niet goed begrijp," zei de
ander. „Waarvoor ben ik te laat?"
„Maar u bent toch het gecostumeerde feest
van de Blackburns niet vergeten? U zoudt er
heengaan als edelman uit de zeventiende eeuw."
Lord Harwood fronste het voorhoofd, doch
antwoordde niet.
De vreemdeling glimlachte, trok zijn lange
donkere jas uit en voor de oogen van den ver
baasden Lord Harwood vertoonde hij zich eens
klaps in een prachtig bewerkt zeventiende
eeuwsch costuum.
Zooals hij daar stond in het volle licht, was
er een opvallende gelijkenis tusschen Lord Har
wood en den vreemdeling. Lord Harwood was
zelf verbluft bij deze ontdekking. Hij begreep
onmiddellijk dat de vreemde van deze gelijke
nis wilde profiteeren, om een of ander doel te
bereiken. Daarom bleef hij kalm zitten en
vroeg: „En wat kan ik voor u doen?"
De indringer lachte geheimzinnig, haalde met
een nonchalant gebaar een revolver uit zijn zak
en legde die voor zich neer. „U kunt heel wat
voor me doen, Lord Harwood. Op de eerste
plaats raad ik u aan geen onnoodig lawaai te
maken. Ik weet dat u alleen in uw flat bent
en u zoudt dus veel moeite hebben om u te
doen hooren. Dit aardige stukje speelgoed
hij maakte een achteloos gebaar met zijn revol
ver is geladen en bovendien heb ik voor alle
zekerheid een fleschje chloroform meegebracht.
Een kogel in uw schouder of in uw been zal u
zeker niet bevallen. Ik ben een goed schutter en
wanneer ik schiet, tref ik meestal precies de
plaats, die ik treffen wil. Als het noodig is, kunt
u aan het fleschje ruiken en ik verzeker u, dat
ge daarna zoo kalm zult zijn als wenschelijk is.
Maar ik verklaar u ronduit, dat ik het onaange
naam zou vinden om tot dergelijke ruwe prac-
tijken mijn toevlucht te moeten nemen. Boven
dien geloof ik, dat u te verstandig bent om het
zoover te laten komen."
Lord Harwood glimlachte. „Ik ben veel te
nieuwsgierig naar uw plannen," zei hij, „ik wil
den boel niet in de war sturen."
„Dank u," antwoordde de indringer. „Ik zal
u dan het voornaamste vertellen. De Blackburns
geven vanavond een gecostumeerd feest en u
zoudt daarheen gaan als zeventiende eeuwsche
ridder, in een costuum dus als dit."
„Ik dacht dat het mijn eigen costuum was,"
merkte Lord Harwood op. „Ik geloof niet dat u
te verlegen bent om het mijne aan te trekken."
„O nee, Lord Harwood, te verlegen daarvoor
ben ik zeker niet. Ik houd er echter van op al
les voorbereid te zijn. Verkleeden eischt veel tijd
en wanneer u reeds gekleed zoudt zijn geweest,
zou ik me te veel rompslomp op den hals heb
ben gehaald. Daarom liet ik uw kleermaker een
zelfde costuum maken, omdat ik het uwe zoo
buitengewoon mooi vond. Maar enfin, dat is al
lemaal bijzaak. U zoudt vanavond dansen met
Miss Blackburn en na het dansen zoudt u er
gens zijn gaan zitten en u zoudt Miss Black
burn ten huwelijk hebben gevraagd."
Lord Harwood maakte een beweging alsof hij
wilde opstaan, maar hij scheen zich te be
denken.
,U bent uitstekend op de hoogte," antwoord
de hij. De vreemde maakte een lichte buiging.
,U had met Miss Blackburn afgesproken een
bepaald masker te dragen."
,Wel verdraaid," zei Lord Harwood.
,Ik wil dit masker van u leenen, ging de
vreemde verder, terwijl hij dreigend met het
wapen manoeuvreerde. „Ik zal vanavond Lord
Harwood zijn, niet om u concurrentie aan te
doen in de liefde, doch alleen om de aardige
steentjes, die Miss Blackburn draagt en die veel
te kostbaar voor haar zijn."
„Op de sofa ligt het masker," zei Lord Har
wood en zijn gelaat bleef onbewogen. „Neem
het masker mee. Wenscht u nog iets?"
„Uw woord van eer, dat u vanavond niet naar
de Blackburns zult gaan. Twee Lords Harwood
is te veel op één avond. Verder moogt u binnen
twee uur geen waarschuwing geven via buren
etc. Ik moet twee uren hebben om mijn werk
te doen. Laat me dus twee uren met rust."
„En wanneer ik weiger?" vroeg Lord Harwood.
„Dan," zei de indringer, „ben ik genoodzaakt
om reeds genoemde maatregelen te nemen."
Een oogenblik scheen Lord Harwood te wei
felen. „Nee", zei hij dan, „doet u geen moeite, ik
ben bereid aan uw verzoek te voldoen. Maar ver
tel me wat u zult uitvoeren."
„Ik meende, dat ik het reeds duidelijk ge
noeg gezegd had," glimlachte de man. „Ik ga
naar de Blackburns en dans en wanneer ik ge
danst heb, zal ik praten met Miss Blackburn,
zooals dat een Lord Harwood betaamt. Men
verwacht een huwelijksaanzoek en in een der.
gelijk geval laat men een jong paartje wel eeni-
ge oogenblikken alleen in een stil, met palmen
versierd hoekje. Denkt u ook niet? Drie drup
pels chloroform op een zakdoek zijn voldoende
om de lieftallige Miss Blackburn eenige oogen
blikken gedachteloos te maken en mij de ge
legenheid te geven den stralenden diamanten
ketting in andere handen te brengen. Heel een
voudig, nietwaar?"
„Zeker" zei Lord Harwood, „zeer eenvoudig.
Ik moet dus twee uren wachten, voor ik de po
litie mag waarschuwen?"
„Twee uren is voldoende," bevestigde de
vreemde.
„Dan dank ik u voor uw bereidwilligheid. Het
masker zal ik u na gebruik terug sturen." Hij
trok zijn jas aan, greep het masker en stapte
rustig dé deur uit. „Goeden avond, Lord Har
wood," zei hij nog. „Ik vertrouw op uw woord.
Nog nooit heeft een Lord Harwood zijn woord
gebroken."
„Ook deze Lord Harwood zal dat niet doen,"
antwoordde de aangesprokene, en hij zei het
met overtuiging.
De deur werd gesloten en Lord Harwood was
alleen.
„Gelukkig," mompelde hij, „dat ik niet genood
zaakt was op te staan, anders zou hij bemerkt
hebben dat ik door mijn verzwikten enkel niet
in staat ben te loopen. 'tls bovendien een ge
luk, dat ik juist mijn enkel verzwikt heb, toen
ik vanmorgen schaatsen reed met Miss Black
burn en dat zij weet dat ik vanavond onmo
gelijk kan komen. Maar 'tis jammer voor mijn
vriend, den diamantendief. Ik vermoed dat zijn
poging weinig succes zal hebben." En hjj nam
zijn boek en begon opnieuw te lezen.
Een uur later telefoneerde Miss Blackburn
dat een gentleman-dief getracht had onder Lord
Harwood's naam binnen te dringen, doch dat
de man onmiddellijk gearresteerd was door den
detective, die voor alle zekerheid aanwezig was.
Of het werkelijk waar is, dat stakende mijn
werkers in het jaar 1884 een kolenader in Ohio
in brand staken, weet men niet precies.
Een feit is, dat echter al sinds dien tijd
onder den bodem van Ohio, dus oijna twee
menschenlevens, brandt. Voortdurend heeft
het vuur zich door de kolenlagen verder
gevreten. Een waarde van millioenen guldens
werd vernietigd. Vermogens werden geofferd
om het vuur te stuiten. Het was tevergeefsch.
Men leidde een beek naar den ondergrond-
schen vuurhaardtevergeefsch. Men liet ster
ke cementen muren in den grond zakken. Ze
sprongen door de hitte en de brand ging verder.
Nu ondernemen de Amerikanen een nieuwe
poging, om de hel van Ohio te bezweren. Ko
len ter waarde van 50 millioen dollar zijn reeds
in rook opgegaan en thans wordt de zaak ge
vaarlijker dan ooit: het rijke kolengebied van
Hocking wordt door het vuur bedreigd en dit
gebied levert niet minder dan een tiende van
de geheele Amerikaansche kolenopbrengst. Niet
millioenen, maar milliarden dollars staan thans
op het spel.
Geen wonder, dat men graag een bedrag van
70.000 gulden uitgeeft om dezen grootsten
brand ter wereld te blusschen. Het is de hoog
ste tijd. Reeds vaak heeft het vuur mensche-
lijke woonplaatsen bedreigd. Plotseling ver
dampt een bron. De bewoners kennen het tee-
ken. Ze laten huis en hof in den steek. Op
zekeren dag beklagen de scholieren van een
voor 80.000 dollar gebouwde schooi zich over
de ondraaglijke hitte. Onderzoekingen brengen
aan het licht, dat de hei van Ohio met één
arm tot op een afstand van ongeveer 6 meter
bij de school gekomen is. In de stad Straits-
ville zijn tientallen huizen door den gloed on
dermijnd en thans bedreigt het ondergrond-
sche vuur de hoofdstad. Buiten de stad zijn
vele morgens bosch- en akkerland vernietigd.
De streek is bedekt met wolken rook en roet.
„Wat nu brandt, is niet meer te redden,"
zeggen de ingenieurs. Wat kan er echter ge
beuren om de nog gespaard gebleven kolenaders
te beschermen? Men probeert het thans met
nieuwe methoden. Men probeert letterlijk den
brand den weg af te snijden. Waar de kolen-
ader dicht onder de oppervlakte ligt, woelt men
een gedeelte van de ader op en vult deze op
met natte modder. Ligt de ader dieper, dan
graaft men schachten, die eveneens met natte
modder gevuld worden.
Dat klinkt allemaal zeer eenvoudig. Maar
men begrijpt de technische moeilijkheden pas,
wanneer men hoort, hoe lang deze barrières
moeten worden. Er is er bijvoorbeeld één, die
1000 meter lang moet zijn. De grootste echter,
die een heqi, kolengebied beschermen moet, is
bijna 1700 m^ter lang.
Dramatisch is het werk bij de schacht van
Plummerhill. De wedloop met het vuur gaat
hier dag en nacht door; want het vuur is nog
slechts op 16 meter afstand en de arbeiders
voelen de hitte reeds
Wat de brand in Ohio beteekent, begrijpt'
men, als men den hoofd-ingenieur hoort spre
ken.
„Wanneer deze nieuwe maatregelen geluk
ken," zegt hij, „zal het toch nog 150 tot 200
jaar duren, vóór het vuur in de thans bran
dends aders gedoofd is."
instelling. Men bood hem na de verkiezingen
een 10-weeksche tournée aan door alle thea
ters van Texas voor 12.500 dollar per week
maar de nieuwe gouverneur sloeg alle aan
biedingen af met de klassieke woorden: „Nu
moet ik toch eindelijk eens gaan zien hoe mijn
nieuwe „zaak" er uitziet."
Hoe kwam het nu eigenlijk, dat O'Daniel ove
rigens zoo populair was, dat hij met kans op
succes den „gouverneurstocht" kon maken? Wel,
zoo ongeveer tien jaar geleden, kwam hij op
het denkbeeld zich van de radio te bedienen
om reclame voor zijn meelproducten te maken.
Vanaf dat oogenblik toonde deze man zich niet
alleen een geniaal radio-acteur en bezitter
van een allerprettigste stem, waarvan elkeen de
bekoring onderging, maar bovendien bewees hij
de kunst te verstaan, zijn zich allengs uitbrei
dend radiopubliek met enkele goed gekozen
woorden bij voortduring te kunnen pakken en
ook te ontroeren.
Vooral de vrouwelijke luisteraars wist hij tot
tranen te bewegen door zijn gevoelvolle voor
drachten. Tienduizenden hebben hun tranen
niet kunnen bedwingen, toen hij het door hem
geschreven lied zong, dat vrij vertaald: „Geen
zoon is te oud om zijn moeder's haar te stree-
len" heette. Zijn songs werden „schlagers",
iedereen zong en floot ze. Binnen een paar jaar
verdiende O'Daniel een half millioen dollar
met zijn meelproducten, die in elk huisgezin
kwamen, en zelfs werd hjj voorzitter van de
Handelskamer in de plaats van zijn inwoning.
Zelf echter bleef hij de eenvoudige en be
scheiden man, wien het genoegen wachtte op
Moederdag tot de „verzamelde moeders van
Texas" te spreken op de hem eigen, onvergete
lijke wijze.
Wat belooft de nieuwe Gouverneur van Texas
nu zijn aanhangers in politiek en economisch
opzicht? Ook dat is heel eenvoudig: „Ik ben
zakenman en ik zal een zakenregeering organi-
seeren. Ik heb van zaken doen eenig begrip
en het zou al heel gek moeten loopen, wanneer
het moeilijker zou zijn om goede politiek te be
drijven dan meel te verkoopen." Zie daar O'Da
niel, himself.
Nog niet lang geleden schreef de Amerikaan
sche auteur Sinclair Lewis met het oog op
zekere fantastische carrières van verschillende
tegenwoordige Europeesche staatslieden een
utopischen roman, getiteld: „Zoo iets is bij ons
niet mogelijk." Dat is een ironische titel, want
hij werkt in dat boek juist de gedachte uit,
dat „zoo iets" ook in Amerika heel goed moge
lijk is. En nu zijn er heel wat menschen die
zich in allen ernst afvragen of 't feit dat O'Da
niel gouverneur kon worden, niet het begin
vormt van het tijdperk, dat Lewis in z;jn boek
inluidde....